INLICHTINGEN OVER DE TOEPASSING VAN DE VERORDENINGEN NR. 1178/2011 en NR. 290/2012

Transcriptie

1 INLICHTINGEN OVER DE TOEPASSING VAN DE VERORDENINGEN NR. 1178/2011 en NR. 290/2012 De verordeningen nr. 1178/2011 en nr. 290/2012 laten een lidstaat toe om de toepassing ervan uit te stellen. In België gelden de hieronder vermelde uitzonderingen. De Engelse term Part FCL wordt in de verordeningen vertaald als deel FCL. Ook wordt in de verordeningen de term bewijs van bevoegdheid gebruikt in plaats van vergunning. A. Uitzonderingen gebaseerd op Verordening nr. 1178/ Uitstel van de eis houder te zijn van een deel FCL-bewijs van bevoegdheid voor powered-lift luchtvaartuigen, luchtschepen, luchtballonnen en zweefvliegtuigen. Bijlage I (deel FCL) van Verordening nr. 1178/2011 in geval van powered-lift luchtvaartuigen, luchtschepen, luchtballonnen en zweefvliegtuigen. Voor houders van een vergunning die uitgereikt of geldig gemaakt is op basis van de Belgische wetgeving, als de houder ervan vliegt met een in België geregistreerd powered-lift luchtvaartuig, luchtschip, luchtballon en zweefvliegtuig. Bijlage I (deel FCL) zal echter al van toepassing zijn voor houders van een deel FCL-bewijs van bevoegdheid. Bijlage I (deel FCL) zal ook al van toepassing zijn indien de (nationale) vergunning in toepassing van artikel 4 van verordening nr. 1178/2011 is omgezet in een deel FCL-bewijs van bevoegdheid. Van 8 april 2013 tot 8 april De piloot de tijd geven om te voldoen aan de voorwaarden die gesteld worden door deel FCL met het oog op het bekomen van het deel FCL-bewijs van bevoegdheid. Zie artikel 12, lid 2, onder a), van Verordening 1178/2011. Een piloot van een bovenvermeld luchtvaarttuig dient de Belgische regelgeving toe te passen tot hij op zijn aanvraag een deel FCL-bewijs van bevoegdheid bekomt. Vanaf dan dient hij de Europese regelgeving na te leven. De aanvraag moet vóór 8 april 2015 ingediend worden bij het DGLV. 1

2 2. Uitstel van de eis houder te zijn van een bewijs van bevoegdheid als recreatief vlieger (LAPL) voor vliegtuigen of helikopters. De bepalingen van subdeel B van deel FCL van verordening nr. 1178/2011 in geval van (vleugel)vliegtuigen of helikopters. Voor de houders van een vergunning die uitgereikt of geldig gemaakt is in toepassing van Belgische wetgeving, als de houder ervan vliegt met een in België geregistreerd vliegtuig of helikopter. Voor houders van een deel FCL-bewijs van bevoegdheid als recreatief vlieger (Light aircraft pilot licence - LAPL). Dit geldt ook indien de vergunning in toepassing van artikel 4 van verordening nr. 1178/2011 is omgezet in een deel FCL-bewijs van bevoegdheid als recreatief vlieger (LAPL). Van 8 april 2013 tot 8 april Het DGLV dient nog de passende administratieve maatregelen te nemen voor de afgifte van deel FCL-bewijzen van bevoegdheid als recreatief vlieger. Artikel 12, lid 2, onder b), van Verordening 117/2011. Een piloot zal slechts onderworpen zijn aan de regelgeving over de LAPL, indien hij een LAPL-bewijs van bevoegdheid bezit. Dit LAPL-bewijs van bevoegdheid kan in het begin slechts verkregen worden door de omzetting van een nationale vergunning. Vanaf dat de opleidingsorganisaties voldoen aan de Europese normen, kan een LAPL-bewijs van bevoegdheid worden uitgereikt op basis van de nieuwe opleidingen. 3. Uitstel van het vereiste om de bevoegdverklaring te bezitten voor stuntvliegen, het slepen van zweefvliegtuigen en banners, het vliegen in bergachtige gebieden en testvliegen, alsook de bevoegdverklaring als instructeur voor de onderlinge samenwerking van de bemanning (Multi-crew cooperation MCC) voor in geval van helikopters, bergvlieginstructeur en als instructeur testvlieger. Voor wat betreft subdeel I ( extra bevoegdverklaringen ) van deel FCL: FCL.800 ( bevoegdverklaring voor stuntvliegen ) FCL.805 ( bevoegdverklaring voor het slepen van zweefvliegtuigen en banners ) FCL.815 ( bevoegdverklaring voor het vliegen in bergachtige gebieden ) FCL.820 ( bevoegdverklaring voor testvliegen ) Voor wat betreft subdeel J ( instructeurs ) van deel FCL: sectie 10 ( instructeur bevoegdverklaring voor het vliegen in bergachtige gebieden MI ) sectie 11 ( specifieke eisen voor de instructeur testvluchten FTI ) 2

3 enkel in geval van helikopters, sectie 8 ( MCCI ) Voor de houder van een vergunning die uitgereikt of geldig gemaakt is in toepassing van de Belgische wetgeving, als de houder ervan vliegt met een in België geregistreerd luchtvaarttuig. Voor de houders van een deel FCL-bewijs van bevoegdheid. Van 8 april 2013 tot 8 april Artikel 12, lid 2, onder c), d) en e), van Verordening 1178/2011. De houder van zulke vergunning de mogelijkheid bieden om te blijven vliegen wanneer zulk certificaat of zulke bevoegdverklaring anders, onder de eerder vermelde bepalingen van deel FCL, vereist zou zijn om te blijven vliegen totdat de houder van de vergunning het gepaste certificaat of de gepaste bevoegdverklaring conform deel FCL bekomt. Een piloot met een van deze bevoegdverklaringen zal kunnen blijven vliegen in België onder de Belgische wetgeving, totdat hij een deel FCL-bewijs van bevoegdheid met de deel FCL-bevoegverklaring(en) heeft. Deze bevoegdverklaringen worden vermeld op het bewijs van bevoegdheid, en vanaf dan is men onderworpen aan de Europese verordening. Een piloot met een nationale vergunning die niet JAR-conform is, moet wel zijn vergunning omzetten vóór 2014 (zie punt 4); hij moet dan zijn bevoegdverklaringen op hetzelfde moment omzetten. 4. De toegelaten periode inroepen voor de vervanging van nationale vergunningen voor (vleugel)vliegtuigen en helikopters. Het DGLV zal de volgens Belgische wetgeving uitgereikte vergunningen voor vliegtuigen of helikopters die niet gebaseerd zijn op de JAR, niet automatisch omzetten in deel FCL-bewijzen van bevoegdheid. Het betreft de omzetting zoals bedoeld in artikel 4, tweede lid, Verordening nr. 1178/2011. Indien de houder van zulke nationale vergunning dit wenst, zal het DGLV deze vergunning wel omzetten in een deel FCL-bewijs van bevoegdheid. Van 8 april 2013 tot 8 april Zie artikel 12, lid 3, van Verordening 1178/2011. De Nederlandse versie van de verordening dient in vergelijking met de Engelse, Franse, Duitse en Spaanse versie als volgt gelezen te worden: Bij wijze van 3

4 uitzondering op lid 1 kunnen de lidstaten beslissen om bewijzen van bevoegdheid voor vleugelvliegtuigen en helikopters die niet aan de JAR beantwoorden en die zij tot 8 april 2014 hebben afgegeven, niet om te zetten tot 8 april De houder van de nationale vergunning de mogelijkheid bieden om zijn bevoegdheden te blijven uitoefenen totdat er voldaan is aan de vereisten van bijlage II van Verordening nr. 1178/2011 ( voorwaarden voor de conversie van bestaande nationale bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor vleugelvliegtuigen en helikopters ). De houders van een nationale vergunning die niet JAR-conform is, hebben tot 8 april 2014 de tijd om hun nationale vergunning om te zetten in een deel FCL-bewijs van bevoegdheid. Tijdens deze periode kunnen ze blijven vliegen volgens de Belgische wetgeving. Na 8 april 2014 zal er geen omzetting meer aanvaard worden en kunnen de houders van een nationale vergunning niet meer vliegen. 5. Uitstel van de toepassing van de Europese vereisten voor de validatie van bewijzen van bevoegdheid van derde landen voor niet-commerciële vluchten met een in een derde land (*) of in België (**) geregistreerd luchtvaartuig Bijlage III van verordening nr. 1178/2011 is niet van toepassing op een houder van bewijs van bevoegdheid of op elk bijbehorend medisch certificaat dat is afgegeven door of namens een derde land voor zover: er tussen de Europese Unie en het derde land geen overeenkomst is gesloten met betrekking tot bewijzen van bevoegdheid als piloot; de houder niet voldoet aan de eisen voor de aanvaarding conform bijlage III, en (*) voor een in een derde land geregistreerd luchtvaartuig, de houder de bevoegdheden van het bewijs van bevoegdheid wenst uit te oefenen op een vlucht zonder commerciële doelstellingen met een in artikel 4, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 216/2008 vermeld luchtvaartuig; of (**) voor een in België geregistreerd luchtvaartuig, de houder de bevoegdheden van het bewijs van bevoegdheid wenst uit te oefenen op een vlucht zonder commerciële doelstellingen met een in België geregistreerd luchtvaartuig. Van 8 april 2013 tot 8 april Artikel 12, lid 4, van Verordening 1178/2011. De houder van zulk bewijs van bevoegdheid de mogelijkheid bieden de bevoegdheden te blijven uitoefenen van het bewijs van bevoegdheid zoals dit is toegestaan door de Belgische nationale wetgeving totdat er voldaan is aan de eisen voor de aanvaarding zoals vermeld in bijlage III van de Verordenig nr. 1178/

5 Een piloot met een vergunning van buiten de EU (en Zwitserland, Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) kan nog steeds volgens de Belgische wetgeving de geldigmaking van zijn vergunning aanvragen. Hij kan dan nog blijven vliegen en zo heeft de piloot de tijd om de geldigmaking aan te vragen volgens bijlage III van de verordening nr. 1178/2011. Als een piloot al in toepassing van de Belgische wetgeving een geldigmaking van zijn vergunning heeft, dan kan hij ook nog blijven vliegen volgens de Belgische wetgeving. Tot 2014 geldt dit zowel voor een luchtvaarttuig dat in het buitenland als voor een luchtvaarttuig dat in België is ingeschreven. Pas op! Dit is wel niet van toepassing op commerciële vluchten. Indien U uw bevoegdheden wil uitoefenen op een commerciële vlucht, dan hebt U vanaf 8 april 2013 een geldigmaking volgens de Europese regelgeving nodig. 6. Uitstel van de toepassing van de Europese eisen voor de medische geschiktheid van cabinebemanning Subdeel C van bijlage IV van Verordening nr. 1178/2011. Subdeel C betreft de eisen voor de medische geschiktheid van cabinebemanning. Voor de cabinebemanning tewerkgesteld door exploitanten die hun hoofdkantoor ( principal place of business ) in België hebben. Tot 8 april Zie artikel 12, lid 6, van Verordening 1178/2011. Het DGLV de mogelijkheid bieden om geschikte administratieve regelingen te treffen voor het toezicht op luchtvaartgeneeskundige onderzoeken voor cabinebemanning. Vanaf 8 april 2013 zullen er nog geen medische certificaten voor de cabinebemanning zijn; ze zullen pas later ingevoerd worden. B. Uitzonderingen op basis van de Verordening (EU) nr. 290/2012 (die de Verordening nr. 1178/2011 wijzigt) 1. De algemene uitzondering die tijd biedt om de invoering en afgifte van de bewijzen van bevoegdheid en certificaten voor te bereiden in overeenstemming met Verordening 1178/2011. De bijlagen I tot en met VII van Verordening nr. 1178/2011 zijn niet van toepassing. 5

6 Voor houders van onder Belgische wetgeving uitgereikte of geldig gemaakte vergunningen als piloot.? Tot 8 april Artikel 12, lid 1ter, van Verordening nr. 1178/2011 en artikel 2, tweede lid, onder a), van Verordening nr. 290/2012. Het DGLV de mogelijkheid bieden om de geschikte administratieve regelingen te treffen. Voorts wil men deze organisaties en centra de kans bieden om de noodzakelijke administratieve regelingen te treffen om aan bijlage VII van Verordening nr. 1178/2011 te voldoen. Deze bijlage VII betreft de organisatorische eisen met betrekking tot boordpersoneel ( deel-ora ). Het DGLV stelt de toepassing van de volledige Europese verordening met een jaar uit (dus tot 8 april 2013). 2. Uitstel van de toepassing van deel-ora en deel-ara op organisaties die de gespecificeerde activiteiten uitvoeren De bijlage VI ( deel-ara ) en bijlage VII ( deel-ora ). Voor organisaties die enkel training geven voor de afgifte van een bewijs van bevoegdheid als privépiloot, ballonvaarder of als zweefpiloot en met hoofdkantoor in België. Voor de hierboven vermelde organisaties aan wie een deel-ora -organisatiecertificaat is afgegeven. Van 8 april 2013 tot 8 april Zie artikel 2, lid 2, onder f), van Verordening 290/2012. De opleidingsschool de mogelijkheid bieden om opleiding te blijven geven terwijl de procedures en systemen worden bijgesteld om gekwalificeerd te zijn voor de afgifte van een organisatiecertificaat volgens deel-ora. De opleidingsscholen voor zweefvliegers, ballonen, of van het type RF, kunnen opleidingen blijven geven tot 8 april Ze dienen echter wel vóór deze datum zijn omgevormd in een ATO ( Approved Training Organisation ). Hiervoor moeten ze voldoen aan de nieuwe Europese eisen voor de opleidingsorganisaties. 6

7 Pas op! Een FTO en een TRTO die CPL of ATPL aanbieden, moeten vóór 8 april 2014 zijn omgevormd in een ATO. 3. Uitstel van de toepassing van deel-ora voor de gespecificeerde houders van FSTDcertificaten ( flight simulation training device ) Punt ORA.GEN.200, a), 3), van bijlage VII (deel-ora) van Verordening nr. 1178/2011. Voor de houders van certificaat voor STD ( synthetische vliegtrainer ) die hun hoofdkantoor ( principal place of business ) in België hebben. Voor de bovenvermelde opleidingsorganisaties aan wie een organisatiecertifcaat volgens deel-ora is afgegeven. Van 8 april 2013 tot 8 april Zie artikel 2, lid 2, onder b), van Verordening 290/2012. De houders van certificaat voor STD de mogelijkheid bieden om vluchtnabootsingsopleiding te blijven geven totdat ze beantwoorden aan ORAG/GEN.200 a), 3). De houders van certificaat voor STD ( synthetische vliegtrainer ) blijven volgens de Belgische wetgeving werken, tot ze op hun aanvraag een organisatiecertificaat volgens deel-ora hebben bekomen. Dit moet vóór 8 april 2014 gebeuren. Vanaf dan zijn ze onderworpen aan de Europese regelgeving. 4. Uitstel van de toepassing van de Europese eisen voor de kwalificatie van cabinebemanning betrokken bij commerciële luchtvervoeroperaties per helikopter Bijlage V van Verordening nr. 1178/2011 ( kwalificatie van cabinebemanningsleden die betrokken zijn bij commerciële luchtvervoersactiviteiten ) Voor de in België tewerkgestelde cabinebemanning die betrokken is bij de commerciële exploitatie van helikopters. Tot 8 april

8 Zie artikel 2, lid 2, onder e), van Verordening 290/2012. Het DGLV de mogelijkheid bieden om geschikte administratieve maatregelen te treffen om exploitanten en organisaties te erkennen voor het geven van opleiding en voor de afgifte van attesten voor cabinebemanning die beantwoorden aan bijlage VI en VII. De cabinebemanning die betrokken is bij de commerciële exploitatie van helikopters dient pas ten laatste op 8 april 2015 te voldoen aan de Europese regelgeving. 5. Uitstel van de toepassing van deel-ora en deel-ara voor niet-jar-conforme opleidingsorganisaties en luchtvaartgeneeskundige centra De bepalingen van bijlage VI ( deel-ara ) en bijlage VII ( deel-ora ). Voor een niet-jar-conforme opleidingsorganisatie of luchtvaartgeneeskundig centrum dat door het DGLV is erkend totdat de opleidingsorganisatie of het luchtvaartgeneeskundig centrum een goedgekeurde opleidingsorganisatie of een goedgekeurd luchtvaartgeneeskundig centrum is dat beantwoordt aan deel- ORA. Als de opleidingsorganisatie of het luchtvaartgeneeskundig centrum beantwoordt aan de vereisten van deel- ORA en deel-ara, en het DGLV aan hen een certificaat heeft afgegeven. Van 8 april 2013 tot 8 april Zie artikel 2, lid 2, onder c), van Verordening 290/2012 De opleidingsorganisatie of luchtvaartgeneeskundig centrum de mogelijkheid bieden om opleiding te blijven geven of om medische onderzoeken te blijven aanbieden, tot de procedures en systemen voldoen aan de vereisten voor het organisatiecertificaat van deel-ora. De luchtvaartgeneeskundige centra kunnen hun structuur behouden en kunnen medische onderzoeken blijven uitvoeren volgens de Belgische wetgeving tot ze aanvaard worden op basis van deel-ora. Ze dienen hun aanvraag wel zo snel mogelijk in te dienen. Vanaf 8 april 2014 kunnen ze immers enkel blijven functioneren indien ze aanvaard zijn op basis van deel-ora. Belangrijke informatie. Dit is een intern document van het DGLV en is in de eerste plaats bestemd voor het personeel om de toepassing van de nieuwe Europese regelgeving over de vergunningen te verduidelijken. De data en de uitzonderingen kunnen op elk moment veranderen. Uit dit document kunnen geen rechten ontleend worden. Voor vragen of op- en aanmerkingen, kunt U het DGLV Dienst Vergunningen contacteren. 8