Inspectierapport Kinderopvang Ambacht, BSO Adm. de Ruijterlaan 1 (BSO) Admiraal de Ruijterlaan TA HENDRIK-IDO-AMBACHT Registratienummer

Transcriptie

1 Inspectierapport Kinderopvang Ambacht, BSO Adm. de Ruijterlaan 1 (BSO) Admiraal de Ruijterlaan TA HENDRIK-IDO-AMBACHT Registratienummer Toezichthouder: Dienst Gezondheid en Jeugd In opdracht van gemeente: Hendrik-Ido-Ambacht Datum inspectie: Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek Status: Concept

2 Inhoudsopgave Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Pedagogisch klimaat... 4 Personeel en groepen... 6 Inspectie-items... 7 Gegevens voorziening... 9 Gegevens toezicht... 9 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum van 10

3 Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Beschouwing Algemeen BSO Admiraal de Ruijterlaan maakt deel uit van Stichting Kinderopvang Ambacht. Deze stichting biedt verschillende vormen van opvang en peuterspeelzaalwerk aan in de gemeente Hendrik-Ido- Ambacht. De kinderen van de buitenschoolse opvang worden zowel tijdens de voorschoolse opvang als tijdens de naschoolse opvang in één vaste basisgroep opgevangen in een eigen groepsruimte in de basisschool de Bron. Op de woensdag en vrijdag middag is de opvang bij BSO Strobenen Bogerd. Inspectiegeschiedenis In 2014 regulier onderzoek; geen overtredingen geconstateerd. In 2015 onderzoek op kernzaken; geen overtredingen geconstateerd. Huidige inspectie Tijdens deze inspectie zijn niet alle voorwaarden uit het rapport meegenomen in de beoordeling. Het onderzoek heeft zich gericht op de kernzaken uit de wet- en regelgeving en is dan ook met name gebaseerd op een observatie op de groep. Aan alle getoete voorwaarden is voldaan. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 10

4 Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De Wet kinderopvang stelt dat de houder zorg dient te dragen voor de uitvoering van het eigen pedagogisch beleid. Ook is de houder verplicht om kinderen emotionele veiligheid te bieden en de persoonlijke en sociale vaardigheden te stimuleren. Daarnaast moeten waarden en normen worden overgedragen. Bij het beoordelen van de observaties is uitgegaan van de vier basiscompetenties uit de Wet Kinderopvang waaraan de pedagogische praktijk minimaal moet voldoen. De observatie heeft plaats gevonden tijdens de binnenkomst van de kinderen en het vrij spelen en de activiteit. Waarborgen van de emotionele competenties Er heerst een rustige en gemoedelijke sfeer op de groep. De oudere kinderen komen zelfstandig naar de opvang en de jongste kinderen worden door de beroepskracht opgehaald. De kinderen voelen zich duidelijk vertrouwd bij de opvang en bij de beroepskrachten. Er wordt regelmatig gelachen en grapjes gemaakt en er is veel persoonlijke aandacht. De beroepskrachten leggen veel aan de kinderen uit en betrekken de kinderen bij de opvang zoals bijvoorbeeld bij het doen van taakjes. De kinderen zitten aan tafel, de beroepskracht zit er bij en er wordt over school of over sportclubs gepraat. Tijdens het eten schilt de beroepskracht het fruit. De kinderen van deze groep zijn gemoedelijk en er is veel aandacht en contact met de kinderen. Stimuleren van de persoonlijke competenties De kinderen worden gestimuleerd om mee te helpen. Als de beroepskracht naar de keuken gaat met de vuile bekers vraagt een kind of ze mee mag. De beroepskracht vindt dit goed. Kinderen gaan van tafel en spelen vrij. Als een kindje naar de computer wil om mee te kijken zegt de beroepskracht dat hij wat ander mag gaan spelen. Na het vrij spelen wordt er een gezamenlijke activiteit aangeboden. Alle kinderen worden gestimuleerd om mee te doen. Als een kind niet direct mee wil doen dan mag hij verder spelen met zijn speelgoed. Later wordt hij weer betrokken bij de activiteit en doet hij als nog mee. De beroepskracht vertelt dat de kinderen worden betrokken bij het bedenken van de thema's en activiteiten, gericht op zowel sportactiviteiten, als knutsel- en/ of een kookactiviteit. De beroepskracht geeft aan dat ze daardoor nu ook de kinderen meer kunnen stimuleren dat het leuk is als ze mee doen omdat ze de activiteiten eerder zelf hebben bedacht. Stimuleren van de sociale competenties Uit school gaan de kinderen aan tafel. De jongste en de oudere kinderen zitten aan een eigen tafel met een beroepskracht. De beroepskracht stimuleert de interacties tussen de kinderen. Ook legt de beroepskracht vragen van de kinderen uit bijvoorbeeld waarom sommige kinderen een andere koek krijgen aangezien zij een allergie hebben. De beroepskracht omhelst de kinderen of geeft de kinderen een schouderklopje. Ze reageert op een positieve manier naar de kinderen. Ze sluit aan op de belevingswereld van elk kind zoals ik zag je zusje vanochtend, ze zat lekker te eten". Er wordt aan tafel gezamenlijk een knutselactiviteit gedaan. De kinderen worden gestimuleerd om mee te doen. De kinderen spelen tijdens het vrij spel alleen of met elkaar. Het is zichtbaar dat de kinderen zich ook goed zelf kunnen vermaken. Overdracht van normen en waarden Er zijn regels en afspraken op de groep. De beroepskracht legt ook uit waarom iets niet mag zodat de kinderen het begrijpen. De beroepskracht spreekt twee kindjes aan die een zwaard hebben gemaakt. Ze legt uit dat het gevaarlijk kan zijn en ze niet naar anderen kindjes mogen steken. Als de kinderen er toch mee gaan zwaaien en steken naar elkaar zegt de beroepskracht dat ze even iets anders mogen maken. De beroepskrachten attenderen de kinderen op het handen wassen vóór het fruit eten en stimuleert de kinderen dit vervolgens als nog te doen. Als de ouders de kinderen komen ophalen 4 van 10

5 wordt er aan de ouders een overdracht gegeven over hoe het is gegaan met de kinderen bij de opvang. Het is zichtbaar dat er veel contact is met de ouders. De beroepskracht vertelt dat ze regelmatig overleg hebben en onder andere bijzonderheden bespreken met betrekking tot de kinderen. Recent hebben de beroepskrachten met de oudere kinderen afspraken en regels op de groep door gesproken omdat de kinderen er te soepel en te makkelijk mee om gingen. Uit deze observatie blijkt dat de houder voldoet aan de wettelijke voorwaarden betreffende het pedagogisch klimaat. Op de buitenschoolse opvang is aandacht voor het bieden van emotionele veiligheid, stimulans van de persoonlijke en sociale vaardigheden en overdracht van waarden en normen. Gebruikte bronnen: Interview anderen (gesproken met de beroepskrachten) Observaties (tijdens de binnenkomst van de kinderen en het vrij spelen) 5 van 10

6 Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Verklaringen omtrent het gedrag van de beroepskrachten zijn ingezien. Hieruit is gebleken dat voldaan wordt aan de betreffende voorwaarde uit de Wet Kinderopvang. Passende beroepskwalificatie Beroepskwalificaties van de beroepskrachten zijn ingezien. Hieruit blijkt dat aan de kwalificatie-eis conform de CAO Kinderopvang is voldaan. Opvang in groepen De buitenschoolse opvang bestaat uit één groep van 20 kinderen in de leeftijd van 4-12 jaar. Op sommige dagen zijn er meer dan twintig kinderen waardoor er een derde beroepskracht wordt ingezet. Dan wordt er in een tweede basisgroep met maximaal 10 kinderen opgevangen. Beroepskracht-kindratio Ten tijde van de inspectie zijn er 13 kinderen en twee beroepskrachten en dit voldoet. 6 van 10

7 Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 7 van 10

8 De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 8 van 10

9 Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Kinderopvang Ambacht, BSO Adm. de Ruijterlaan 1 Website : Aantal kindplaatsen : 30 Gegevens houder Naam houder : Stichting Kinderopvang Hendrik-Ido-Ambacht Adres houder : Druivengaarde 1 Postcode en plaats : 3344PK HENDRIK-IDO-AMBACHT Website : KvK nummer : Aansluiting geschillencommissie : Ja Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : Dienst Gezondheid en Jeugd Adres : Postbus 166 Postcode en plaats : 3300AD DORDRECHT Telefoonnummer : Onderzoek uitgevoerd door : Mw. S. Graus Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Hendrik-Ido-Ambacht Adres : Postbus 34 Postcode en plaats : 3340AA HENDRIK-IDO-AMBACHT Planning Datum inspectie : Opstellen concept inspectierapport : Zienswijze houder : Vaststelling inspectierapport : Verzenden inspectierapport naar houder : Verzenden inspectierapport naar : gemeente Openbaar maken inspectierapport : 9 van 10

10 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum 10 van 10