PThU. Studentenstatuut

Transcriptie

1 PThU Studentenstatuut (Vastgesteld door het CvB op 26 juni 2016)

2 Inleiding Dit is het Studentenstatuut zoals bedoeld in artikel 7.59 van de wet. Dit studentenstatuut stelt studenten aan de Protestantse Theologische Universiteit op de hoogte van hetgeen zij mogen verwachten van de universiteit en wat de universiteit van hen verwacht. Het statuut geeft daarmee een overzicht van de rechten en plichten van studenten en van de universitaire voorzieningen. Opzet Dit statuut bestaat uit twee delen. Dit gedeelte is het instellingsdeel dat voor alle studenten gelijk is. Het opleidingsdeel is te vinden in de Onderwijs- en examenregeling van de betreffende opleiding en is van toepassing op die studenten die voor de betreffende opleiding staan ingeschreven. Reikwijdte Het studentenstatuut heeft uitsluitend betrekking op studenten van de PThU. Vaststelling en beschikbaarheid Het instellingsdeel van het studentenstatuut en de Onderwijs- en examenregelingen worden jaarlijks vastgesteld of gewijzigd door het college van bestuur van de universiteit, nadat de opleidingscommissie en examencommissie over het opleidingsdeel hebben geadviseerd en de universiteitsraad daarmee en met het instellingsspecifieke deel heeft ingestemd. Het studentenstatuut en de Onderwijs- en examenregelingen worden vóór 1 september gepubliceerd op de website van de universiteit. Studenten, docenten en ondersteunend personeel worden geacht de inhoud van het statuut te kennen. Dit statuut treedt in werking op 1 september

3 1. Algemene bepalingen 1.1 Begrippen In dit statuut betekent: Wet: de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (Stb. 1992, 593 en wijzigingen sindsdien); Studentenstatuut: het statuut zoals bedoeld in artikel 7.59 van de wet, bestaande uit het a. instellingsdeel met rechten en plichten van studenten en b. het opleidingsdeel zoals per opleiding beschreven in de Onderwijsen examenregeling; Universiteit: Opleiding: Studiejaar: Student: Extraneus: de Protestantse Theologische Universiteit; een opleiding van de PThU opgenomen in het CROHO; tijdvak van 1 september tot en met 31 augustus in het daaropvolgende kalenderjaar; ingeschrevene aan de PThU als voltijd- of deeltijdstudent, die op basis van de inschrijving over de rechten beschikt zoals bedoeld in artikel 7.34 lid 1 van de wet; ingeschrevene aan de PThU die op basis van de inschrijving uitsluitend recht heeft op het afleggen van tentamens van de onderwijseenheden behorende bij de opleiding waarvoor de extraneus is ingeschreven, alsmede de examens af te leggen van die opleiding en op toegang tot de bij de PThU behorende inrichtingen en verzamelingen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 7.36 van de wet en voor zover de onderwijs- en examenregeling van de opleiding waarvoor de extraneus is ingeschreven geen nadere beperkingen oplegt. College van Bestuur: het College van Bestuur van de PThU; Universiteitsraad: de universiteitsraad van de PThU. CROHO: Het centraal register opleidingen hoger onderwijs waarin alle geaccrediteerde opleidingen van bekostigde hoger onderwijsinstellingen staan geregistreerd. 3

4 1.2 Afkortingen In dit statuut betekent: Art.: CvB: CROHO: DUO: ECTS: OC: OER: PKN: PThU: UR: artikel College van Bestuur Het centraal register opleidingen hoger onderwijs Dienst Uitvoering Onderwijs (voorheen Informatie Beheer Groep) European Credit Transfer System Opleidingscommissie Onderwijs- en examenregeling Protestantse Kerk in Nederland Protestantse Theologische Universiteit universiteitsraad WHW: Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (Stb. 1992, 593 en wijzigingen sindsdien) 1.3 Zij/hij Waar in dit statuut gesproken wordt over hij/hem kan ook zij/haar gelezen worden. 1.4 Overzicht van de universitaire regelingen die aan dit statuut ten grondslag liggen De inhoud van het instellings-specifieke deel van het Studentenstatuut is gebaseerd op een reeks regelingen en reglementen. Voor zover een student aanspraak wenst te maken op hem toekomende rechten tegenover de universiteit wordt de formele grondslag voor het bepalen of deze aanspraak rechtens juist is bepaald op basis van de tekst van de op de betreffende situatie van toepassing zijn regeling. Voor zover de universiteit een student wenst te houden aan nakoming van plichten die voortvloeien uit de inschrijving als student, contractant of extraneus baseert de universiteit haar aanspraak op de tekst van de op de desbetreffende situatie van toepassing zijnde regeling. De universitaire regelingen zijn te raadplegen via de website en het intra- en studentnet van de PThU. De navolgende regelingen zijn ten minste van toepassing voor het bepalen van de tussen de universiteit en de student, contractant of extraneus wederzijds geldende rechten en plichten. 4

5 Inschrijvingen College- en examengeldbesluit Procedureregeling inschrijvingen Toelating Reglement voor de Toelatingscommissie Financiën Regeling financiële ondersteuning studenten uit profileringsfonds Regeling vergoeding studentleden bestuurlijke organen en commissies Medezeggenschap Bestuurs- en beheersreglement Kiesreglement UR Reglement UR Rechtsbescherming Reglement beroep Examencommissie en examinator Reglement van orde College van Beroep voor de Examens Reglement voor klachten College van Bestuur Reglement bezwaar bij College van Bestuur Klachtenregeling ongewenst gedrag Overige regelingen Gedragscode docenten en studenten binnen ICT en onderwijs Regeling fraude en plagiaat Regeling Judicium Abeundi Gedragscode voertaal Regeling bescherming persoonsgegevens PThU Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 5

6 2. Toelating, Inschrijving en collegegeld 2.1 Inschrijving na toelating Om deel te kunnen nemen aan de opleidingen en gebruik te kunnen maken van de voorzieningen van de universiteit dienen studenten zich jaarlijks in te schrijven als student bij de universiteit. Inschrijving is mogelijk als student voor een voltijdse opleiding of voor een deeltijdse opleiding. Ook is een inschrijving als extraneus en - voor afzonderlijke cursussen - als contractant of bijvakstudent mogelijk. Om te kunnen inschrijven voor een van de opleidingen van de PThU moeten studenten beschikken over een besluit van onvoorwaardelijke toelaatbaarheid. De onderwijs- en examenregeling van de opleiding waarvoor een student zich wenst in te schrijven vermeldt de voor die opleiding geldende toelatingsvoorwaarden. Wanneer een student wenst in te schrijven voor een masteropleiding en deze voldoet niet aan de toelatingsvoorwaarden kan de student om alsnog toelaatbaar te zijn en te kunnen inschrijven een schakelprogramma in de vorm van een premaster volgen. Nadat dit programma met succes is afgerond kan hij een besluit tot onvoorwaardelijke toelaatbaarheid aanvragen bij de toelatingscommissie. 2.2 Inschrijvingsprocedure Studenten schrijven zich elk jaar conform de daarvoor geldende procedures in aan de Universiteit voor de duur van één studiejaar. De procedure is geregeld in de Regeling inschrijving, uitschrijving en collegegeld. Het inschrijvingsjaar begint op 1 september en eindigt op 31 augustus daaropvolgend. Op de inschrijving aan de PThU zijn de betreffende wettelijke bepalingen van toepassing. Inschrijving in het hoger onderwijs vindt plaats per studiejaar en dient daarom elk jaar opnieuw te geschieden. Alleen studenten die zijn ingeschreven, kunnen aanspraak maken op de diensten van de universiteit en ontvangen een bewijs van inschrijving van de Centrale Studentenadministratie. Annulering van een inschrijving is niet mogelijk na aanvang van het studiejaar. Inschrijving voor een opleiding is alleen mogelijk wanneer de inschrijver beschikt over een beschikking van toelating voor de opleiding waarvoor deze wenst in te schrijven. Een beschikking van toelating wordt op verzoek daartoe van de aanvrager verstrekt aan de toelatingscommissie overeenkomstig de Regeling voor de toelatingscommissie PThU. Wie met ingang van een studiejaar ingeschreven wil zijn, moet voor aanvang van dat jaar via Studielink een formeel verzoek om inschrijving indienen en het verschuldigde college- of examengeld ineens of in 6 termijnen voldoen d.m.v. het invullen van een digitale machtiging in Studielink. Wanneer studenten al voor een opleiding aan de PThU ingeschreven staan, ontvangen zij automatisch bericht via Studielink met het verzoek de herinschrijving voor het volgende studiejaar te regelen. Studenten die de studie echter in de loop van het studiejaar 6

7 onderbroken hebben, dienen via Studielink een nieuw verzoek tot inschrijving in te dienen. Een student die na afloop van een studiejaar de studie wil stoppen of onderbreken, kan dit doen door geen gebruik te maken van de herinschrijfmogelijkheid in Studielink. Het is behoudens zeer uitzonderlijke situaties - niet mogelijk gedurende het studiejaar, na 1 september, als student te worden ingeschreven voor het resterende deel van het jaar. Om tijdig de aanmelding en inschrijving te kunnen regelen gelden voor studenten uiterste data waarvoor de aanmelding en inschrijving via Studielink geregeld moet zijn. Studenten die zich voor de eerste maal wensen in te schrijven voor de bacheloropleiding die de PThU aanbiedt in gezamenlijkheid met de Vrije Universiteit moeten overeenkomstig artikel 7.31a van de wet zich uiterlijk vóór 1 mei aanmelden. Wie zich voor die datum heeft aangemeld heeft recht op deelname aan de door de PTHU in samenwerking met de VU aangeboden matchingsactiviteiten. Deze activiteiten zijn er voor bedoeld de student in de gelegenheid te stellen om te kunnen bepalen of de aanvankelijke keuze voor de bacheloropleiding leidt tot een verzoek om inschrijving. Wie zich na 1 mei aanmeldt voor de bacheloropleiding kan geen aanspraak maken op deelname aan de door de universiteit georganiseerde matchingsactiviteiten. Het college van bestuur heeft echter de bij wet geboden mogelijkheid deze student te verplichten alsnog deel te nemen aan een studiekeuzeactiviteit. In alle gevallen dient de aanmelding en inschrijvingsprocedure voor 1 september te zijn afgerond om over een geldige inschrijving te kunnen beschikken. Studenten die zich voor de eerste maal wensen in te schrijven voor de masteropleiding moeten in beginsel vóór 1 mei een verzoek om toelating hebben gedaan bij de toelatingscommissie van de PThU. Heeft de commissie besloten tot het verstrekken van een beschikking van onvoorwaardelijke toelating kan de student een verzoek om inschrijving indienen. De procedure voor inschrijving moet uiterlijk op 31 augustus zijn afgerond om per 1 september te kunnen beschikken over een geldige inschrijving. Indien de toelatingscommissie voorwaarden stelt aan een later af te geven beschikking van toelaatbaarheid heeft de student de verantwoordelijkheid er voor te zorgen dat hij uiterlijk 31 augustus definitief aan de voorwaarde voor toelating en inschrijving voldoet. Studenten die zich willen her-inschrijven hoeven niet actief een verzoek om toelating of inschrijving te doen. Deze categorie studenten ontvangt via Studielink een verzoek om her-inschrijving. Studenten die zich willen inschrijven voor een premaster-programma en daartoe niet de mogelijkheid gebruiken dit te doen op grond van een inschrijving daarvoor in de bacheloropleiding ontvangen van bureau studentenzaken een voor de inschrijving bestemd formulier. Voor studenten die beschikken over een andere dan de Nederlandse, Surinaamse of EERnationaliteit dienen naast te hebben voldaan aan de toelatingsvoorwaarden voor de opleiding en het hebben voldaan aan de betalingsverplichting te voldoen aan de verplichting aan te tonen dat zij over een rechtmatige verblijfsgunning voor Nederland 7

8 beschikken. 2.3 Rechten op grond van inschrijving De inschrijving als student voor één van de opleidingen van de universiteit geeft het recht op het deelnemen aan het initieel onderwijs van de universiteit en het afleggen van tentamens en examens van de onderwijseenheden behorend tot de opleiding waarvoor de inschrijving is gedaan. De nadere invulling van deze rechten staat beschreven in de OER van de betreffende opleiding. Voor het afleggen van examens van een andere opleiding dan waarvoor de inschrijving is gedaan, geldt dat de student voorafgaande toestemming nodig heeft van de EC. Voorafgaand overleg met de studentendecaan is in deze dringend gewenst. Verder hebben studenten toegang tot en mogen zij gebruik maken van de gebouwen, terreinen, verzamelingen, studiefaciliteiten en studentenvoorzieningen van de universiteit zelf of van de onderwijsinstellingen waarmee convenanten zijn afgesloten. Oneigenlijk gebruik (bijvoorbeeld het aanrichten van schade) kan leiden tot ontzegging van de toegang tot de voorziening. Studenten hebben recht op studiebegeleiding. Studenten beschikken tevens over adequate informatie over de opleiding die zij volgen, onder meer te vinden in de studiegids en onderwijscatalogus. Studenten hebben in het kader van de medezeggenschap actief en passief kiesrecht. Als het College van Bestuur een opleiding opheft, hebben studenten het recht om de opleiding binnen een redelijke termijn af te maken. Studenten hebben recht op bescherming van persoonsgegevens door de universiteit. Als studenten gebruik maken van de hierboven genoemde rechten, dienen zij hun bewijs van inschrijving bij zich te dragen. 2.4 Plichten op grond van inschrijving De inschrijving als student geeft een student de volgende plichten: a. actieve participatie in het onderwijs (nakomen van inspanningsverplichtingen en eventuele aanwezigheidsplicht bij cursussen); b. doorgeven aan de studentendecaan van elders behaalde studieresultaten als deze zijn behaald voor cursussen die binnen het curriculum vallen; c. voltijdse beschikbaarheid voor studieverplichtingen bij een inschrijving als voltijdstudent; d. tijdig inschrijven voor cursussen en tentamens e. kennisname van het studentenstatuut en inachtneming van de daaruit voortvloeiende verplichtingen voor studenten; f. kennisname van de informatie die studenten op hun universitaire adres ontvangen en via universitaire informatiebronnen krijgen; g. tijdig melden van bijzondere omstandigheden op het moment dat deze zich voordoen, in verband met mogelijke studievertraging, aan de studentendecaan. 8

9 2.5 Uitschrijving tijdens het studiejaar De inschrijving voor een studiejaar eindigt van rechtswege op 31 augustus. Het is mogelijk om tussentijdse uitschrijving te verzoeken, Een dergelijk verzoek wordt ingediend via Studielink. De uitschrijving gaat in op de eerste van de maand volgend op die waarin het verzoek om uitschrijving wordt gedaan. In geval de inschrijving tussentijds is beëindigd geldt, dat voor elke maand die in dat studiejaar nog resteert, een twaalfde gedeelte van het betaalde collegegeld wordt terugbetaald, tenzij de student nog is ingeschreven voor een of meer opleidingen, of vrijstelling van verplichting tot betalen collegegeld heeft ontvangen. Indien de student zich uitschrijft met ingang van 1 juli heeft deze geen aanspraak op terugbetaling van twee maal een twaalfde gedeelte van het betaalde collegegeld betreffende de maanden juli en augustus. In enkele bijzondere gevallen kan het college van bestuur overgaan tot uitschrijving. Het betreft hier bijvoorbeeld situaties waarin de student ongewenst gedrag heeft vertoond, ernstige fraude heeft gepleegd, zich zodanig heeft gedragen of uitgelaten dat deze zich ongeschikt voor het beroep waartoe zijn opleiding opleidt heeft betoond. Voor een specifieke omschrijving van gevallen waarin het bestuur een besluit tot uitschrijving kan nemen wordt verwezen naar de Regeling inschrijving, uitschrijving en collegegeld. 2.6 Collegegeld Om als student te kunnen worden ingeschreven bestaat de verplichting tot het betalen van collegegeld. Op grond van de wet bestaan er twee soorten collegegeld: het wettelijke en het instellingscollegegeld. Voor de masteropleiding Gemeentepredikant van de universiteit bestaat de mogelijkheid als deeltijdstudent in te schrijven tegen betaling van een deeltijdtarief van hetzij het wettelijk hetzij het instellingscollegegeld. De hoogte van de tarieven die de universiteit hanteert staan vermeld in het besluit tot vaststelling college- en examengelden van het college van bestuur. De student die inschrijft voor de bacheloropleiding en niet sinds 1 september 1991 reeds een graad bachelor in het hoger onderwijs heeft behaald én over de Nederlandse, Surinaamse of EER-nationaliteit beschikt en de student die inschrijft voor de masteropleiding en niet sinds 1 september 1991 reeds een grad master in het hoger onderwijs heeft behaald én over de Nederlandse, Surinaamse of EER-nationaliteit beschikt is het wettelijk collegegeld verschuldigd. Een ieder die wenst in te schrijven als student en niet voldoet aan de voorwaarden voor betaling van het wettelijk collegegeld is het hogere instellingscollegegeld verschuldigd. Wie zich wenst in te schrijven om uitsluitend tentamens af te kunnen leggen zonder college te volgen of anderszins begeleiding van een docent te krijgen betaalt het examengeld. 9

10 Ten slotte bestaat de mogelijkheid als contractant losse cursussen te volgen op grond van een tarief per behaald ECTS. In het algemeen dient betaling te geschieden voorafgaand aan het inschrijvingsjaar. Betaling geschiedt, uitzonderingen daargelaten, via een machtiging tot incasso. Indien de student het verschuldigde collegegeld betaalt in termijnen wordt een bedrag van 12,- administratiekosten in rekening gebracht. De administratiekosten worden tegelijk met de eerste termijn geïnd. Machtigingsformulieren dienen uiterlijk op 1 september in het bezit van de Centrale Studentenadministratie (CSA) van de Universiteit te zijn. De machtiging kan niet worden ingetrokken. Wie zich voor een tweede studie (of onderdelen daarvan) aan een andere instelling van WO of HBO wil inschrijven, kan bij de CSA een Bewijs Betaald Collegegeld (BBC) verkrijgen. De andere instelling gaat op grond van die verklaring over tot vermindering (in geval van een hoger collegegeld) of vrijstelling (in geval van een lager of gelijk collegegeld) van het aan die instelling te betalen wettelijk collegegeld. Studenten van andere instellingen voor Hoger Onderwijs kunnen door middel van een tweede inschrijving een opleiding aan de PThU volgen. De tweede inschrijving leidt tot vermindering of vrijstelling van collegegeld, indien de student die een tweede inschrijving doet bij de PThU voldoet aan de eisen voor betaling van het wettelijk collegegeld. Een verzoek voor het volgen van onderwijs (afzonderlijke programmaonderdelen) als bijvakstudent of contractant kan via de studentendecaan aan de Examencommissie worden voorgelegd. Schadevergoeding c.q. nabetaling Indien na de datum van inschrijving doch uiterlijk op 1 maart blijkens het CRIHO een ingeschrevene, aan wie bij de inschrijving de verplichting tot betaling van het wettelijk collegegeld is opgelegd, in de periode voorafgaande aan de datum van inschrijving een graad heeft behaald op basis waarvan met terugwerkende kracht per de datum van inschrijving een verplichting tot het voldoen van het instellingscollegegeld ontstaat, is de ingeschrevene met ingang van de resterende maanden van het desbetreffende studiejaar, gerekend vanaf de maand dat de verplichting tot betaling van het instellingscollegegeld uit het CRIHO blijkt, het instellingscollegegeld verschuldigd. Het verschil tussen het instellingstarief naar rato van het aantal maanden dat de betrokkene ingeschreven heeft gestaan en het betaalde wettelijk collegegeld naar rato van het aantal maanden dat de betrokkene ingeschreven heeft gestaan wordt aan de ingeschrevene in rekening gebracht. Indien ingeschrevene, die op de datum van inschrijving niet voldeed aan de criteria die de wet stelt aan het opleggen van de verplichting tot betaling van het wettelijk collegegeld, en op grond daarvan verplicht is tot het betalen van het instellingscollegegeld, gedurende het studiejaar op enig moment alsnog voldoet aan de bij wet vastgestelde criteria voor de verplichting tot betaling van het wettelijk collegegeld, kan de ingeschrevene het college van bestuur verzoeken vanaf de eerste maand volgend op dit moment de verplichting tot betaling van het instellingscollegegeld om te zetten in een verplichting tot betaling van het wettelijk collegegeld naar rato van de resterende maanden van het studiejaar. 10

11 Eventueel reeds betaald instellingscollegegeld per de datum waarop de verplichting tot betaling van het wettelijk collegegeld van kracht is geworden, wordt voor zover dit uitgaat boven het wettelijk collegegeld aan de ingeschrevene gerestitueerd. Indien geconstateerd wordt dat een student niet ingeschreven heeft gestaan en toch onderwijs heeft gevolgd, dan wel tentamens heeft afgelegd, dient de student het collegegeld (dan wel examengeld) over de betrokken periode alsnog te voldoen. Daarnaast dient de student een schadevergoeding te betalen welke vastgesteld wordt door het CvB: 100,- per ects. Contractonderwijs Het is mogelijk om als contractant afzonderlijke cursussen uit het bachelor- en masteraanbod van de PThU te volgen. Per cursus zijn de kosten afhankelijk van de omvang van de cursus in ects-studiepunten. Per studiepunt wordt een bedrag gerekend van 100,-. Een cursus kan alleen als geheel worden afgenomen. Indien wordt deelgenomen aan de reguliere toetsing van de betreffende cursus, wordt na afronding ervan en bij voldoende resultaat een certificaat uitgereikt.alumni van de PThU en de instellingen die zijn opgegaan in de PThU worden eenmaal per jaar in de gelegenheid gesteld een cursus als contractant te volgen voor een bedrag van 50,- per studiepunt. Voor alle inschrijfvormen geldt dat daaraan voorwaarden zijn verbonden zoals ingangseisen en het inlichten van de docent. Voor nadere informatie over de voorwaarden in specifieke gevallen kan men terecht bij een van de studentendecanen van de PThU. 11

12 3. Financiële ondersteuning studenten Er kunnen zich situaties voordoen waarbij een student niet tijdig zijn of haar studie kan afronden, of waarin om andere redenen financiële ondersteuning in de rede ligt. Daarvoor kan een student een beroep doen op het profileringsfonds. Er kunnen zich verschillende situaties voordoen waarvoor een student een beroep kan doen op het profileringsfonds. De wet benoemt in artikel 7.51 een aantal categorieën. De oorzaak van die situatie kan zowel liggen bij de student als bij de instelling. In bepaalde gevallen is de instelling verplicht om de student financieel te ondersteunen: als sprake is van een bijzondere omstandigheid zoals ziekte, functiestoornis of als de student bepaalde bestuurswerkzaamheden verricht of lid is van een medezeggenschapsorgaan, van een opleidingscommissie of een adviserende bestuursfunctie op grond van de wet. De wetgever vindt het voor de hand liggen, dat de instelling ook voor andere adviserende bestuursfuncties die studenten op verzoek van de instelling verrichten (en niet op wettelijke grondslag) een uitkering uit het profileringsfonds verstrekt. Bij onvoldoende studeerbare opleidingen en bij verlenging van de masteropleiding door de instelling, zonder dat daar extra studiefinancieringsrechten tegenover staan voor de student, is er ook sprake van een verplichting tot financiële ondersteuning van de student. Dit geldt met betrekking tot het honourstraject in de driejarige masteropleiding. In andere gevallen is het ter beoordeling aan het college van bestuur of financiële ondersteuning kan worden verleend. Het College van Bestuur bepaalt wat de financiële ondersteuning moet zijn, het moment van uitkeren en de duur ervan. De wetgever geeft het instellingsbestuur wat betreft de ondersteuning de mogelijkheid maatwerk te leveren. Het behoeft niet te gaan om gefixeerde bedragen. In de wet is daarom afgezien van een eenduidig vastgelegde norm, maar als richtsnoer geldt de hoogte van de prestatiebeurs, berekend op fulltime basis. In de Regeling voor het profileringsfonds is dit nader ingekleurd. De duur van de uitkering evenals het tijdstip van uitkeren zal in het algemeen ook verschillen per student. Voor bestuurswerkzaamheden wordt het moment van uitkeren gekoppeld aan de feitelijke werkzaamheden. Bij niet-studeerbare programma s is echter van te voren vaak lastig vast te stellen wat de op te lopen studievertraging feitelijk zal zijn. Dit geldt mutatis mutandis ook voor het vaststellen van de duur van de ondersteuning. Bij de verlenging van de masteropleidingen daarentegen is de duur eenduidig vast te stellen; deze is dan ook wettelijk bepaald op de duur van de verlenging. Voor eenzelfde omstandigheid kan een student niet dubbel een beroep doen op financiële ondersteuning. Vanzelfsprekend kan een student, indien verschillende bijzondere omstandigheden van toepassing zijn, wel meer dan een keer beroep doen op het fonds. Te denken valt aan de situatie dat de student studievertraging heeft opgelopen, doordat deze bestuurswerkzaamheden heeft verricht en daarna doordat deze langdurig ziek is geworden. Mutatis mutandis geldt dit ook als de duur van de aanspraken verschilt. 12

13 Financiële ondersteuning a. Welke student kan aanspraak maken op financiële ondersteuning? In de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) wordt in artikel 7.51 geregeld, dat als er sprake is van bijzondere omstandigheden een student financiële ondersteuning kan ontvangen, voor zover deze omstandigheden tot studievertraging leiden. Niet elke student die met bijzondere omstandigheden te maken krijgt heeft recht op ondersteuning. Het moet gaan om een student, die: - is ingeschreven aan de PThU voor een opleiding, en - recht heeft op betaling van het wettelijk collegegeld, en - voor de opleiding aanspraak heeft op studievoorschot dan wel heeft gehad op een prestatiebeurs volgens hoofdstuk 5 van de Wet studiefinanciering 2000, dan wel aanspraak hierop heeft gehad, en - studievertraging heeft opgelopen of naar verwachting zal oplopen als gevolg van een bijzondere omstandigheid. b. Bij welke instellingen kan de student terecht voor financiële ondersteuning? Als er sprake is van één van de bijzondere omstandigheden die in de wet staan opgesomd, kan de student voor financiële ondersteuning terecht bij DUO of bij de PThU. In sommige situaties moet de student eerst bij DUO zijn, voordat de PThU een vergoeding kan verstrekken. i. Voorzieningen aan te vragen bij DUO IB-Groep De volgende verzoeken moet de student direct bij DUO IB-Groep indienen: - verlenging van de diplomatermijn van 10 jaar met vijf jaren in geval van bijzondere omstandigheden van structurele aard; - eenmalige verlenging van de prestatiebeurs met 12 maanden, als er sprake is van een erkende functiestoornis en/ of ziekte waardoor het diploma niet binnen de prestatiebeursduur kan worden behaald; - verlenging van de diplomatermijn van 10 jaar met de duur van de bijzondere omstandigheid van niet-structurele aard; - omzetting van de prestatiebeurs in een gift in verband met structurele medische omstandigheden; Voor de voorwaarden waaronder deze verzoeken worden gehonoreerd en voor de wijze waarop een verzoek bij DUO IB-Groep moet worden gedaan, wordt verwezen naar de website van DUO IB-Groep ( Voor advies en hulp in verband met het doen van een verzoek bij DUO kan de student zich wenden tot de studentendecaan. 13

14 ii. Voorzieningen aan te vragen bij de PThU De WHW omschrijft in artikel 7.51 de bijzondere omstandigheden, die zich moeten voordoen wil een student succesvol aanspraak kunnen maken op financiële ondersteuning. De wetgever geeft in dit artikel de opdracht aan de instellingen voor Hoger Onderwijs via een bijzondere regeling te regelen op welke wijze een student een verzoek tot ondersteuning kan aanvragen bij het instellingsbestuur; op basis van welke bijzondere omstandigheden een verzoek tot financiële ondersteuning kan worden gedaan en hoe hoog de ondersteuning is. De PThU heeft aan deze opdracht gehoor gegeven door het vaststellen van de Regeling profileringsfonds. De regeling maakt deel uit van het Studentenstatuut. Deze tekst is bedoeld ter toelichting daarop. c. Algemene voorwaarden voor financiële ondersteuning op grond van bijzondere omstandigheden Grofweg zijn er twee categorieën bijzondere omstandigheden te onderscheiden: - omstandigheden die te maken hebben met overmacht; - omstandigheden die te maken hebben met bestuurlijke activiteiten. Voor wat betreft financiële ondersteuning in verband met bestuurlijke activiteiten heeft het college van bestuur een afzonderlijke uitvoeringsregeling opgesteld. Bijzondere omstandigheden De wetgever onderscheidt de volgende bijzondere omstandigheden, die een situatie van overmacht meebrengen: Ziekte, zwangerschap en bevalling Onder ziekte worden zowel fysieke als psychische aandoeningen verstaan. Ziekte moet worden gestaafd met een verklaring van een (behandelend) arts, psycholoog of andere medische deskundige. De arts kan in de verklaring aangeven zonder toelichting of sprake is van een medische omstandigheid, handicap of chronische aandoening. Als de student studievertraging oploopt, of redelijkerwijs verwacht op te lopen, wordt van de student verwacht dat deze er alles aan doet om vertraging zo beperkt mogelijk te houden. Dit betekent, dat van de student wordt verwacht dat deze zo spoedig mogelijk na het intreden van de desbetreffende omstandigheid naar de studentendecaan gaat om advies in te winnen over te nemen maatregelen om de studievertraging zo veel mogelijk te beperken. 14

15 Bijzondere familieomstandigheden Bijzondere familieomstandigheden zijn bijvoorbeeld ernstige ziekte of overlijden van familie in de eerste lijn (vader, moeder, broer, zus). Ook de noodzaak langdurige mantelzorg te moeten verlenen wordt beschouwd als bijzondere familieomstandigheid. Evenals bij ziekte moet ook de bijzondere familieomstandigheid worden aangetoond. Te denken valt aan een verklaring van een (medisch) deskundige of een rouwkaart. Ook in geval van bijzondere familieomstandigheden heeft de student de plicht de studievertraging in overleg met de studentendecaan zoveel als mogelijk is te beperken. Lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis student In geval van lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis kan een aanspraak ontstaan op financiële ondersteuning, wanneer als gevolg van de functiestoornis vertraging ontstaat. Ook in deze omstandigheid wordt een medische verklaring gevraagd. In geval van functiestoornis geldt, dat eerst een verzoek om financiële ondersteuning kan worden ingediend bij de PThU, wanneer de betreffende student een eenmalige verlenging van de prestatiebeurs met 12 maanden door DUO toegekend heeft gekregen. Studievertraging als gevolg van de wijze waarop de PThU haar opleiding verzorgt De universiteit verplicht zich tot het geven van financiële ondersteuning als de wijze waarop de PThU haar opleiding verzorgt studievertraging van meer dan twee maanden tot gevolg heeft. Dit kan verband houden met de wijze waarop de onderwijsactiviteiten zijn gepland, c.q. de begeleiding van docenten beschikbaar is en als niet redelijkerwijs compenserende studieactiviteiten ondernomen kunnen worden. De verplichting tot verlenen van financiële ondersteuning vervalt wanneer de PThU kan aantonen dat zij zodanige voorlichting en begeleiding aan de student heeft gegeven of aangeboden, dat van de student redelijkerwijs verwacht kan worden dat hij door een juiste individuele planning van studieactiviteiten de periode van onderbreking en vertraging had kunnen voorkomen. Met betrekking tot verplichte stage-onderdelen is het van belang dat meerdere partijen dan de student en de PThU daarbij betrokken zijn. Ook de stageverlenende gemeente of instelling en de begeleider van de stage-activiteiten spelen een rol en hebben op grond daarvan verplichtingen. Dit brengt mee, dat wanneer vertraging als gevolg van noodzakelijke onderbreking van de stage-activiteiten te wijten is aan de gemeente/ instelling of begeleider deze niet verhaald kan worden op de PThU. De PThU heeft dan geen verplichting tot het verlenen van financiële ondersteuning. Voorts geldt dat het voor studenten noodzaak is rekening te houden met de verminderde aanwezigheid van docenten in de vakantieperiode, met name juli en augustus. In het Studentenstatuut, de OER en de onderwijscatalogus worden de wederzijdse rechten en plichten van universiteit en studenten vastgelegd. Deze documenten vormen een houvast voor het bepalen van de verwijtbaarheid aan universiteit dan wel student van een tot studievertraging aanleiding gevende bijzondere omstandigheid, in de zin van het verzorgen van de opleiding. 15

16 Een bijzondere categorie studenten die te maken heeft met studievertraging als gevolg van de wijze waarop de PThU haar opleiding verzorgt, vormt de groep studenten die het honourstraject binnen de driejarige masteropleiding volgt. Hardheidsclausule De Regeling profileringsfonds kent de bepaling dat naast de hiervoor benoemde bijzondere omstandigheden in de zin van overmacht andere omstandigheden kunnen leiden tot een aanspraak op financiële ondersteuning. Dit is het geval, wanneer als een verzoek daartoe door het college van bestuur niet zou worden gehonoreerd een onbillijkheid van overwegende aard zou ontstaan. Per geval zal moeten worden beoordeeld of een dergelijke onbillijkheid zou ontstaan. Een limitatieve opsomming van gronden voor toekenning is dan ook niet te geven. Bij wijze van voorbeeld kunnen worden genoemd: - vertraging als gevolg van het afbranden van het studentenhuis waar de student woont en waarbij al zijn of haar studieboeken verloren zijn gegaan; - vertraging als gevolg van een noodgedwongen langer verblijf in het buitenland vanwege een natuurramp. 2. Meldplicht De Regeling profileringsfonds bepaalt, dat elke studie-vertragende bijzondere omstandigheid, die kan leiden tot een aanspraak op financiële ondersteuning zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen 5 maanden na het ontstaan van de bijzondere omstandigheid wordt gemeld bij de studentendecaan. Deze meldplicht heeft als achterliggende reden, dat in veel situaties mogelijkheden bestaan (extra) vertraging te voorkomen. Mogelijke maatregelen zijn: - het creëren van extra studievoorzieningen, zoals: o o tentamen op een ander tijdstip afleggen; tentamen op een andere manier afleggen; - op halve kracht studeren; - advies geven de studiefinanciering en/of studie tijdelijk stop te zetten De meldplicht berust op de eigen verantwoordelijkheid van de student de studievertraging niet nodeloos te laten oplopen. Heeft de student eerst melding gemaakt na 10 maanden nadat de studievertragende omstandigheden zijn ingetreden dan wordt over de eerste 5 maanden geen vergoeding gegeven. De enige uitzondering daarop is als de student aantoont dat deze vanwege overmacht absoluut niet in staat was zich eerder te melden. Hierbij moet gedacht worden aan de situatie dat de student wordt opgenomen met een acute psychose en pas na langere tijd wordt ontslagen. Indien de student van de studentendecaan het advies heeft gekregen zich tijdelijk uit te schrijven, en deze heeft dit advies niet opgevolgd, kan de student geen aanspraak maken 16

17 op financiële ondersteuning over de periode dat deze uitgeschreven had kunnen zijn. De meldingsplicht is van belang voor bepaling van het moment waarop de aanspraak op financiële ondersteuning ontstaat en voor de vaststelling van de maximale periode waarin financiële ondersteuning kan worden toegekend. Voor de uiteindelijk door het bestuur vast te stellen duur van de ondersteuning is de omvang van de studievertraging, uitgedrukt in maanden beslissend. 3. Vaststelling omvang studievertraging Het opmeten van studievertraging is veelal pas mogelijk aan het eind van een studiejaar, of korte tijd daarna. Zo is het mogelijk dat een beperkte studievertraging in een eerste periode van het studiejaar wordt ingelopen in een tweede periode. De berekening van de omvang van de studievertraging op grond van overmacht geschiedt op grond van een uniform beoordelingssysteem. Van een student, van wie is vastgesteld dat hij gedurende een bepaalde periode in het studiejaar geheel niet, dan wel slechts in beperkte mate heeft kunnen studeren, wordt bekeken hoeveel studiepunten van het studieprogramma hij heeft gemist. De volgende tabel geeft aan de hand van het aantal behaalde studiepunten het aantal maanden studievertraging weer. Behaald aantal ECTS Maanden vertraging

18 Het aantal maanden financiële ondersteuning wordt als volgt berekend: Periode van overmacht: Aantal ECTS per maand: Totaal te behalen ECTS: Behaald: Niet behaald: Financiële ondersteuning: a= aantal maanden 5 ECTS x= 5 * a y x - y = z ECTS z:5 = b maanden Honourstraject Voor het honourstraject geldt dat deze een omvang heeft van 30 ECTS, die deels boven op de nominale studieduur van de masteropleiding komt. Studenten die het honourstraject volgen worden verwacht een extra inspanning van 15 ECTS te plegen boven op de studieduur van de masteropleiding. Dit levert in beginsel een studievertragingsduur van 3 maanden op, waarin financiële ondersteuning wordt verstrekt, voor zover de student aan de overige eisen voor ondersteuning voldoet. De werkelijke studievertraging wordt echter gerelateerd aan het totaal te behalen ECTS per maand, waarbij een eventuele boven-nominaal gemiddeld aantal studiepunten per maand in de periode van de studie voorafgaande aan die waarin het honourstraject wordt gevolgd wordt betrokken. Dit betekent dat wanneer een student gemiddeld genomen 7 ECTS per maand behaalde de uiteindelijk berekende periode van studievertraging aan dit aantal wordt gerelateerd. De uiteindelijk vast te stellen duur van het aantal maanden ondersteuning geschiedt op grond van een advies van de studentendecaan, waarbij de feitelijke omstandigheden van de student en de redelijkheid en billijkheid worden betrokken. Voorbeelden waarin deze beslissend zijn: 4. Hoogte financiële ondersteuning De hoogte van de financiële ondersteuning wordt op grond van de beoordeling van de individuele situatie van de student vastgesteld. Daarbij wordt rekening gehouden met het normbedrag voor de kosten van levensonderhoud en een reisvoorziening zoals dit wordt bedoeld in hoofdstuk 3 van de Wet op de studiefinanciering De hoogte van de toegekende financiële ondersteuning wordt op een zodanig niveau vastgesteld dat de student in staat is met behulp van de ondersteuning door middel van toekenning van de financiële vergoeding de opleiding alsnog succesvol te kunnen volgen en af te ronden. 5. Aanvragen en uitbetalen van financiële ondersteuning a. Aanvraagtermijn De student moet per studiejaar een toekenning en uitbetaling aanvragen van een bepaald aantal maanden financiële ondersteuning op grond van bijzondere 18

19 omstandigheden als gevolg van overmacht. Dit moet gebeuren binnen vastgestelde termijnen (zie ook paragraaf 6.2). De student kan een aanvraag indienen wanneer de bijzondere omstandigheden zich voordoen. Echter, in dat geval zal de termijn van de vertraging en de omvang van de financiële ondersteuning moeilijk of niet te bepalen zijn. De student kan direct bij de aanvraag voor financiële ondersteuning een verzoek tot uitbetaling doen. In dit verzoek kan de student vragen om uitbetaling per direct na toekenning. De student kan ook verzoeken om uitgestelde aanvang van uitbetaling. Te denken valt aan de periode die direct volgt op die waarna de aanspraak op studiefinanciering is vervallen, voor zover de student bij aanvraag van de financiële ondersteuning nog studiefinanciering geniet. b. Aanvraag na afloop van het studiejaar De student moet uiterlijk op 31 december van het studiejaar volgend op dat waarin de desbetreffende bijzondere omstandigheden zich hebben voorgedaan, een aanvraag voor financiële ondersteuning indienen bij het college van bestuur. De student die vertraging oploopt in studiejaar moet uiterlijk 31 december 2017 een verzoek om ondersteuning hebben ingediend. Doet de student na die datum een verzoek, wordt deze niet in behandeling genomen, tenzij de student kan aantonen dat een tijdige aanvraag achterwege is gebleven als gevolg van overmacht. c. Uitbetaling financiële ondersteuning Uitbetaling van financiële ondersteuning geschiedt in maandelijkse gelijke termijnen. De hoogte van de termijn wordt bepaald door de hoogte van de studiefinanciering, zijnde de basisbeurs en aanvullende beurs, die de student genoot in de laatste maand van het studiejaar waarvoor de ondersteuning is aangevraagd. De uitbetaling start in de maand die volgt op de maand waarin het verzoek is ontvangen, tenzij de student uitdrukkelijk en schriftelijk heeft verzocht om uitbetaling op een later tijdstip. 6. Procedure van aanvraag financiële ondersteuning De student die op grond van bijzondere omstandigheden meent aanspraak te kunnen maken op financiële ondersteuning, krachtens wetgeving en de Regeling profileringsfonds, doet een verzoek daartoe bij het college van bestuur. De student doet het verzoek om financiële ondersteuning door het toesturen van het ingevulde aanvraagformulier financiële ondersteuning bijzondere omstandigheden vanwege overmacht, voorzien van de bij regeling voorgeschreven bescheiden en een verklaring van de studentendecaan. De aanvraag kan schriftelijk worden toegezonden aan het College van Bestuur, t.a.v. mr. drs. D.J. de Boer, Postbus 7161, 1007 MC Amsterdam, dan wel digitaal via 19

20 Bestuursbeurzen en subsidies studentenorganisaties Bestuursbeurzen Studentleden van de Universiteitsraad, de Opleidingscommissies (de universitaire bestuurs- en medezeggenschapsorganen) het college van Beroep voor de Examens, de klachtenadviescommissie en de geschillenadviescommissie kunnen een financiële vergoeding krijgen: 1. een bestuursbeurs. Studenten die als lid deel uitmaken van een bestuur van een studie- of studentenvereniging en die is opgenomen in bijlage 2 van de Regeling financiële ondersteuning voor studentleden van medezeggenschaps- of bestuursorganen, bestuurders van studentenorganisaties en topsporters van de Rijksuniversiteit Groningen kunnen door het college van bestuur een bestuursbeurs uit het profileringsfonds van de universiteit toegekend krijgen. 1. Studenten die als lid deel uitmaken van een bestuur van een studie- of studentenvereniging waarvoor de Vrije Universiteit overeenkomstig haar regeling voor financiële ondersteuning studenten ex artikel 7.51 WHW een bestuursbeurs kan toekennen, kunnen door het college van bestuur een bestuursbeurs uit het profileringsfonds van de universiteit toegekend krijgen. De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van de gemiddelde tijdsinvestering per week en wordt vastgesteld door het CvB. Subsidie studentenorganisaties Ter stimulering en ondersteuning van activiteiten door studenten (organisaties, disputen) kunnen door het CvB activiteitensubsidies verstrekt worden. Studentenorganisaties kunnen subsidieaanvragen (vergezeld van een begroting) indienen bij het CvB. Studiefondsen In veel gevallen kunnen studenten een beroep doen op particuliere studiefondsen. In de meeste gevallen gaat het om eenmalige toelagen met een beperkte omvang. 20

21 4. Bestuur en medezeggenschap Bestuur van de universiteit Het College van Bestuur is belast met het bestuur en beheer van de PThU. In het door het CvB vastgesteld bestuurs- en beheersreglement zijn de hoofdlijnen van het bestuur en de inrichting van de universiteit geregeld. Bij de werkzaamheden van het CvB zijn diverse medezeggenschapsorganen betrokken. Universiteitsraad De PThU heeft een ongedeeld medezeggenschapsstelsel bestaande uit een universiteitsraad, waarin studenten en personeel samen elk met evenveel zetels zitting hebben. De UR heeft ten aanzien van een aantal zaken instemmingsrecht en van andere adviesrecht. De bevoegdheden van de UR staan omschreven in de wet en het reglement van de UR. Opleidingscommissies De Opleidingscommissies hebben tot taak het uitbrengen van advies over de Onderwijsen Examenregelingen (OER), het jaarlijks beoordelen van de wijze van uitvoering van voornoemde onderwijs- en examenregeling en het uitbrengen van adviezen aan het CvB over alle andere aangelegenheden betreffende het onderwijs. De PThU kent twee Opleidingscommissies: een voor de masteropleidingen van de universiteit van haar vestigingen Amsterdam en Groningen, een voor de bacheloropleiding Theologie joint degree, die in gezamenlijkheid met de Vrije Universiteit wordt aangeboden. De Opleidingscommissies van de vestigingen Amsterdam en Groningen bestaan voor de helft van het totale aantal leden uit voor de desbetreffende opleiding(en) ingeschreven studenten. De samenstelling van de opleidingscommissie voor de bacheloropleiding Theologie joint degree is nader geregeld in de regeling voor deze bacheloropleiding. 21

22 5. Studentenvoorzieningen Opleidingsgebonden studentenvoorzieningen Het eerste aanspreekpunt voor studenten zijn de aan de vestigingen verbonden studentendecanen. Voor vragen over of problemen met studievoortgang, financiële zaken, beroepsprocedures, studiefinanciering, registratie studievertraging, financiële ondersteuning uit het profileringsfonds, verlate inschrijving, of beëindiging van de inschrijving kan de student terecht bij de studentendecanen. Zij helpen ook bij persoonlijke vragen, verwijzen eventueel door naar een studentenpsycholoog, een studieloopbaanadviseur, een coach of de vertrouwenspersoon. Handicap/functiebeperking Onder handicap/functiebeperking verstaat de PThU een handicap of chronische ziekte die een vertragend effect op de studievoortgang kan hebben. Een student met een handicap/functiebeperking kan zich het beste direct bij aanvang van de studie of ziekte melden bij de studentendecaan om vanaf het begin op de hoogte te zijn van alle mogelijkheden. Universitaire studentenvoorzieningen Onder de algemene universitaire studentenvoorzieningen vallen: Universiteitbibliotheek van de PThU te Amsterdam en Groningen Internationalisering Voor informatie over studie in het buitenland en het leggen van contact met buitenlandse partneruniversiteiten kun je contact opnemen met de medewerker internationalisering. Academiepastor De academiepastor van de universiteit doet haar werk voor iedereen die onderwijs bij de PThU volgt en iedereen die ingeschreven staat in het Kerkelijk Album. Zij is beschikbaar voor iedereen die behoefte heeft aan een persoonlijk gesprek. Ze is op geen enkele wijze betrokken bij de beoordeling van de geschiktheid voor het ambt van predikant. Er kan dus ook een beroep op haar gedaan worden als er rondom de geschiktheid problemen (zijn) ontstaan. Daarnaast hebben alle studenten van de PThU in Amsterdam en Groningen via de samenwerkingsovereenkomsten met de Vrije Universiteit en de Rijksuniversiteit Groningen recht op toegang tot de in deze overeenkomst geregelde voorzieningen, zoals: Universiteitsbibliotheken Studiekeuze en loopbaanservice Studentenpsychologen Bureau Studium Generale Studentenorganisaties 22

23 6. Gedragsregels Algemeen Studenten moeten zich houden aan de algemeen gebruikelijke normen en fatsoensregels in de omgang met andere leden van de universitaire gemeenschap en in het gebruik van de universitaire voorzieningen. Iedere student wordt geacht deel te nemen aan het onderwijs op een wijze waaruit respect blijkt voor medestudenten, docenten en andere medewerkers. Studenten zijn verplicht de aanwijzingen en voorschriften op te volgen van hun docenten en van het personeel dat met het beheer en de zorg voor de universitaire voorzieningen en gebouwen is belast. Daarnaast gelden de volgende regels: Het is in geen enkel gebouw van de PThU, noch van de gebouwen waarvan de PThU gebruik maakt, toegestaan te roken. Huisdieren zijn niet toegestaan in de gebouwen van de PThU noch in de gebouwen waarvan de PThU gebruik maakt, uitgezonderd blindengeleidehonden. Bij overtreding van deze regels kan de student door het CvB de toegang tot gebouwen en terreinen geheel of gedeeltelijk worden ontzegd. Dit geldt ook voor de toegang tot het computernetwerk. Ongewenst gedrag De universiteit kent een gedragscode voor het tegengaan van ongewenst gedrag. Deze geldt voor alle werknemers en studenten van de universiteit in hun gedrag naar andere werknemers, studenten en bezoekers van de universiteit. Onder ongewenst gedrag wordt verstaan: (seksuele) intimidatie, pesten, geweld, agressie en discriminatie. Studenten kunnen contact opnemen met de vertrouwenspersoon (zie website voor gegevens) als zij ongewenst gedrag ondervinden. In een vertrouwelijke sfeer kan het probleem worden besproken en gezocht worden naar (mogelijke) oplossingen om hieraan een eind te maken. Tevens bestaat de mogelijkheid een klacht in te dienen bij de klachtencommissie die voor dit doel is ingesteld. De PThU heeft een Klachtenregeling (seksuele) intimidatie, agressie, geweld en discriminatie. Privacy Iedere student heeft recht op inzage van de in de administratie van de PThU opgenomen gegevens die de persoon en/of zijn studievorderingen betreffen. Deze gegevens zijn buiten de student slechts toegankelijk voor die medewerkers van de instelling die daar uit hoofde van hun functie over moeten beschikken. De student heeft het recht te verzoeken de gegevens van hemzelf te doen verbeteren, aan te vullen of te verwijderen indien deze feitelijk onjuist of onvolledig zijn, voor het 23

24 doel van de registratie niet ter zake dienend zijn dan wel in strijd met een wettelijk voorschrift in de registratie voorkomen. Gegevens uit een persoonsregistratie worden slechts aan een derde verstrekt voor zover zulks voortvloeit uit het doel van de registratie, wordt vereist ingevolge een wettelijk voorschrift of geschiedt met toestemming van degene wiens of wier gegevens het betreft. De student dient toestemming te verlenen voor het toezenden aan zijn mailadres van andere informatie dan aan zijn studie is gerelateerd. Onderzoeken ten behoeve van de onderwijskwaliteit, zoals de NSE, worden tot deze informatie gerekend. In het bijzonder is het niet zonder toestemming van de student toegestaan ongerichte mailberichten te sturen, zoals verzoeken om aan afstudeeronderzoeken mee te doen. 24