Vaststellen omgevingsvergunning Patrijsstraat 23 A

Transcriptie

1 Advies B en W (openbaar) 1500 Afdeling ROVM gemeente Maassluis zaaknummer Z registratienummer ADV opsteller advies mevrouw M.J.M. van Tilburg doorkiesnummer directielid de heer ir. J.A. Freie datum advies 6 maart 2013 portefeuillehouder(s) de heer A.G.M. Keijzer agendering bespreekstuk medeparaaf afdeling(en) niet van toepassing paraaf afdelingshoofd onderwerp Besluit college van B en W d.d. 16 april 2013 Onderwerp: Registratienummer: ADV Het college besluit; De ingediende zienswijze te weerleggen en; De omgevingsvergunning ex artikel 3.10 Wabo te verlenen voor het realiseren van een garagebox gelegen aan de Patrijsstraat 23A Conform besloten B en W d.d. 16 april 2013 Bestuurssamenvatting Op 23 januari 2012 is een aanvraag omgevingsvergunning ontvangen voor het realiseren van een garagebox gelegen aan de. Deze aanvraag omgevingsvergunning is in strijd met de regels van het vigerend bestemmingsplan. Op 5 juli 2012 is een omgevingsvergunning verleend op grond van artikel 2.12 lid 1, sub a onder 2 Wabo (reguliere voorbereidingsprocedure). Na het ontvangen van bezwaren is de aanvraag opnieuw getoetst en is geconstateerd dat de onjuiste afwijkingsprocedure is gevolgd. Het college heeft in haar vergadering van 6 november 2012 besloten het besluit van 5 juli 2012 vanwege het doorlopen van de onjuiste procedure in te trekken. Daarnaast heeft het college ingestemd met het ontwerp Wabo-projectbesluit en deze heeft gedurende een periode van 6 weken ter visie gelegen. Het college besluit op grond van artikel 2.12 lid 1, sub a onder 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht de omgevingsvergunning te verlenen. II III

2 Coalitieakkoord Eerder over dit onderwerp uitgebrachte adviezen Advies B&W ADV Ontwerp-Wabo projectbesluit Patrijsstraat 23A (d.d. 6 november 2012); Raadsinformatiebrief ADV Ontwerp Wabo-projectbesluit Patrijsstraat 23A (d.d. 9 november 2012). Inhoud/toelichting Op 5 juli 2012 is een omgevingsvergunning verleend op grond van artikel 2.12 lid 1, sub a onder 2 Wabo ("kruimelgevallen"). Na het ontvangen van bezwaren is de aanvraag opnieuw getoetst en is geconstateerd dat de onjuiste afwijkingsprocedure is gevolgd. Op 6 november 2012 heeft het college ingestemd met het ontwerp projectbesluit Patrijsstraat 23A en op 9 november 2012 heeft de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen afgegeven. Het ontwerpbesluit heeft vanaf 21 december 2012 voor een periode van 6 weken voor een ieder ter inzage gelegen. Tegen het ontwerp besluit is op 21 januari 2013 een zienswijze ingekomen. Ingebrachte zienswijze Op 21 januari 2013 is een zienswijze ingekomen. De termijn van terinzagelegging is geëindigd op 1 februari 2013 en daarmee is de ingekomen zienswijze op tijd ingediend. De indiener heeft schriftelijk verzocht om de termijn van tervisielegging met 4 weken te verlengen. Aan dit verzoek is naar aanleiding van bestuurlijk overleg besloten gehoor te gegeven. Tijdens de termijn van de extra 4 weken is geen aanvulling ontvangen op de eerder ingediende zienswijze van 21 januari Hierna wordt verder ingegaan op de ontvangen zienswijze van 21 januari De zienswijze bevat de volgende aspecten: 1. Verbaasd dat een bezwaarschrift procedure niet mogelijk is, alleen nog maar beroep bij de rechtbank; 2. Geen plaatselijke ombudsman om de problemen voor te leggen; 3. Gevoel van in de hoek te worden geplaatst, al het voorafgaande werk is van tafel geveegd; 4. Ingediende bezwaarschriften van 18 juli 2012 en 29 oktober 2012; 5. Op de aanvraaggegevens is aangegeven dat in een vooroverleg een mondeling akkoord is gegeven voor het bouwen; 6. Aanvraag wordt gedaan voor garage/opslagboxen. Hiermee wordt gelegenheid gegeven om aan het gebouw een geheel andere bestemming te geven; 7. Verkeerde informatie op de overlegde stukken. Alles behelst de bouw van 2 garages. De afdeling ROVM gaat uit van 1 garage zonder afmetingen te noemen; 8. Oneens met dat er een minimaal verschil is tussen een carport en een garage. Verkeerde uit leg van een marginale afwijking van de regels van het bestemmingsplan; 9. onjuiste benadering dat het realiseren van een extra garagebox positieve gevolgen heeft voor de bezetting van het aantal openbare parkeerplaatsen; 10. in meerdere rapporten van o.a. DCMR is naar voren gekomen dat de grond nabij de garages en omliggende woningen ernstig is vervuild. Bouwen is niet mogelijk zonder een uitgebreid bodemonderzoek en de daaruit vloeiende maatregelen die genomen moet worden om 2/5

3 bouwen mogelijk te maken; 11. Uit alle stukken blijkt dat deze uitgebreide en onsympathieke manier van het verlenen van een vergunning toegepast is om dat de afdeling ruimtelijke ordening fouten heeft gemaakt en nu probeert om die met alle mogelijke manieren te herstellen. Inhoudelijke reactie Ad 1. Indien een omgevingsvergunning is verleend middels de reguliere voorbereidingsprocedure Wabo kan tegen het besluit een bezwaarschrift worden ingediend. Om medewerking te kunnen verlenen aan deze aanvraag omgevingsvergunning is de uitgebreide voorbereidingsprocedure Wabo van toepassing. Dit houdt in dat het ontwerpbesluit en de bijbehorende stukken gedurende 6 weken ter inzage wordt gelegd voor eventuele zienswijze. Uit de wet volgt (artikel 7.1 van de Algemene wet bestuursrecht) dat bij een zienswijzenprocedure geen bezwaar kan worden gemaakt, maar direct beroep bij de rechtbank. Vervolgens is hoger beroep bij de Raad van State mogelijk. Ad 2. Vanaf 1 januari 2012 heeft de gemeente Maassluis geen plaatselijke ombudsman. Burgers met een klacht moeten eerst gebruik maken van de klachtenregeling bij de gemeente. De klacht moet dus eerst door de gemeente worden behandeld. Indien men niet tevreden is over de afhandeling van de klacht door de gemeente kan de Nationale ombudsman de klacht behandelen. Ad 3 en 11. Om medewerking te kunnen verlenen aan deze aanvraag omgevingsvergunning is de uitgebreide voorbereidingsprocedure Wabo van toepassing. Zie voor de procedure het gestelde onder Ad 1. De commissie bezwaarschriften heeft besloten de behandeling van uw bezwaarschrift aan te houden in afwachting van de verdere besluitvorming. Tijdens het in behandeling nemen van het bezwaarschrift is gebleken dat de omgevingsvergunning met de onjuiste procedure is verleend. Het volgen van de onjuiste procedure kan in heroverweging niet worden hersteld, vandaar dat het bezwaarschrift niet verder in behandeling is genomen. De rechten van bezwaarmaker zijn gewaarword door de mogelijkheid van zienswijze en beroep bij de rechtbank. Deze procedure is in diversen gesprekken met en schriftelijke correspondentie aan de indiener van de zienswijze kenbaar gemaakt. Ad 4. De punten zoals de indiener van de zienswijze in het bezwaarschrift van 18 juli 2012 aangeeft zijn bij het opstellen van de ruimtelijke onderbouwing meegenomen. Het college is op de hoogte gesteld van de punten uit het ontvangen bezwaarschrift (zie advies ADV , besluit d.d. 6 november 2012). Middels een raadsinformatiebrief (ADV ) is de gemeenteraad hiervan in kennis gesteld. Naar aanleiding van de ontvangen zienswijze is de ruimtelijke onderbouwing nog van een aanvulling voorzien. Van de (denkbeeldige) rooilijn zoals in eerder ontvangen bezwaar is aangegeven is geen sprake gezien het feit dat de Patrijsstraat (aan de zijde met de oneven huisnummers) meerdere rooilijnen kent (zie de ruimtelijke onderbouwing). 3/5

4 Ad 5. Het is juist dat op het formulier voor de aanvraag omgevingsvergunning is aangegeven dat vooroverleg heeft plaatsgevonden en een mondeling akkoord is gegeven. Dit vooroverleg heeft plaats gevonden. Indien geconstateerd wordt dat een bouwplan in strijd is met het geldend bestemmingsplan kan verzocht worden om af te wijken van de regels van het vigerend bestemmingsplan. Een vooroverleg heeft puur een informatief karakter en hieruit kan niet worden geconcludeerd dat daadwerkelijk de omgevingsvergunning zal worden verleend. Ad 6. De aanvraag dient op het aanvraagformulier en bijbehorende stukken de functie van het bouwwerk aan te geven. Dit houdt in dat in dit geval een aanvraag is gedaan voor garage/opslagboxen. Indien het college besluit medewerking aan de aanvraag omgevingsvergunning te verlenen zal het te bouwen bouwwerk enkel gebruikt mogen worden als garage. De huidige garageboxen hebben volgens het vigerend bestemmingsplan de bestemming "garages en bergplaatsen". Ad 7. De aanvraag voor de omgevingsvergunning betrof in eerste instantie het realiseren van twee garageboxen. Mede naar aanleiding van het vooroverleg is het bouwplan aangepast en teruggebracht naar één garagebox. Dit is op de bouwtekening verwerkt (hierop staan ook de afmetingen vermeld) en de bouwtekening maakt deel uit van het besluit. De afmetingen van de te realiseren garagebox zijn 3.0 m x 5.8 m en een hoogte van 2.42 m. Ad 8. Het vigerend bestemmingsplan geeft aan dat dit deel van het perceel waar de extra garagebox is gesitueerd de bestemming 'Verblijfsgebied' heeft. De zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor o.a. parkeervoorzieningen. Op deze gronden mogen verder ten behoeve van de bestemming uitsluitend duikers, bruggen, straatmeubilair en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. Het bestemmingsplan verstaat onder een bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. Een carport valt onder de definitie overkapping zoals het bestemmingsplan aangeeft namelijk: een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en met aan ten hoogste één zijde een gesloten wand. De bouwwerken mogen volgens het bestemmingsplan niet hoger zijn dan 3 meter. De gewenste extra garagebox heeft een maximale hoogte van 2,42 meter. Op grond van artikel 2 van bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) mag vergunningsvrij een erf- of perceelafscheiding van maximaal 1 meter voor de voorgevelrooilijn worden geplaatst. Binnen het bestemmingsplan mag een overkapping van maximaal 3 m hoog worden gebouwd. In casu gaat het om een garagebox met een hoogte van 2.42 meter. De afwijking van het bestemmingsplan t.o.v. een 3 meter hoge overkapping met ten hoogste één gesloten wand naar een garagebox van 2.42 meter hoog is derhalve marginaal. Ad 9. Door de het realiseren van dit bouwplan ontstaat op eigen terrein, van de aanvrager, een extra parkeerplaats. Het bouwplan zal geen invloed hebben op het op dit moment aanwezige aantal openbare parkeerplaatsen in de straat en in de wijk. 4/5

5 Ad 10. Voor het starten met de bouwwerkzaamheden dient een BUS-melding bij de DCMR gedaan te worden. Uit de BUS-melding zal blijken of verdere bodemonderzoeken nodig zijn. De BUS -melding staat los van de omgevingsvergunning. Conclusie De ingediende zienswijze geeft geen aanleiding om de aanvraag omgevingsvergunning te weigeren. Financiële consequenties Inkoop en aanbesteding Personele en organisatorische consequenties Juridische consequenties Na vaststellen van de omgevingsvergunning is rechtstreeks beroep mogelijk bij de rechtbank. Communicatieparagraaf De indiener van de zienswijze heeft het eerder genoemde bezwaarschrift ingediend. Met deze persoon hebben meerdere gesprekken en schriftelijke correspondentie plaatsgevonden. De verleende omgevingsvergunning met bijbehorende stukken zullen volgens de wettelijke procedure voor een periode van zes weken ter inzage worden gelegd om beroep in te kunnen stellen bij de rechtbank. Advies/voorstel De ingediende zienswijze te weerleggen; De omgevingsvergunning ex artikel 3.10 Wabo te verlenen voor het realiseren van een garagebox gelegen aan de Patrijsstraat 23A Bijlagen 1. Aanvraag omgevingsvergunning 2. Tekening 3. Ruimtelijke onderbouwing 4. Omgevingsvergunning 5/5