Grammatica - Lijdend voorwerp vmbo-kg12

Transcriptie

1 Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 22 August 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet. Wikiwijs Maken is een onderdeel van Wikiwijsleermiddelenplein, hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, vergelijkt, maakt en deelt.

2 Inhoudsopgave Grammatica - Lijdend voorwerp Vooraf Stap 1 Stap 2 Stap 3 Stap 4 Extra: Lijdend voorwerp Verderkijker Over dit lesmateriaal Pagina 1

3 Grammatica - Lijdend voorwerp Vooraf In deze grammaticaopdracht staat het lijdend voorwerp centraal. Aan het eind van deze opdacht kun je: het lijdend voorwerp in een zin aanwijzen. uitleggen waarom je eerst het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp in een zin moet vinden voordat je het lijdend voorwerp kunt vinden. uitleggen waarom niet in iedere zin een lijdend voorwerp hoeft te zitten. Eindproduct Je rondt deze opdracht af met de toets 'Lijdend voorwerp'. De toets bestaat uit tien meerkeuzevragen. Beoordeling Je hebt een voldoende voor de toets als je 80% van de vragen goed hebt beantwoord. Activiteiten Stap Groepsgrootte Activiteit Stap 1 Alleen Bestudeer het Kennisbankitem 'Het leidend voorwerp' en maak de oefeningen. Stap 2 Alleen + samen Bestudeer het Kennisbankitem 'Het naamwoordelijk gezegde'. Pagina 2

4 Stap 3 Alleen + samen Schrijf een rap over het lijdend voorwerp. Stap 4 Alleen Maak de eindtoets: 'Lijdend voorwerp'. Benodigdheden Geen extra benodigdheden. Tijd Voor deze opdracht heb je ongeveer één lesuur nodig. Stap 1 Zinsontleden Als je het lijdend voorwerp in een zin wilt vinden, moet je eerst het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp opzoeken. Weet je het nog? Als je twijfelt, bestudeer dan onderstaande items in de Kennisbank: KB: Grammatica: Het werkwoordelijk gezegde KB: Grammatica: Het onderwerp KB: Grammatica: Het lijdend voorwerp Doe de volgende oefeningen. Zinsontleden kn.nu/fvzct 1 van 10 Pagina 3

5 Weet jij wat in deze zin het werkwoordelijk gezegde (wg), het onderwerp (o) en het lijdend voorwerp (lv) is? We horen een hoge pieptoon. We = horen = een hoge pieptoon = 2 van 10 Weet jij wat in deze zin het werkwoordelijk gezegde (wg), het onderwerp (o) en het lijdend voorwerp (lv) is? Hij heeft een oud mobieltje. Hij = heeft = een oud mobieltje = 3 van 10 Weet jij wat in deze zin het werkwoordelijk gezegde (wg), het onderwerp (o) en het lijdend voorwerp (lv) is? Leerlingen drinken energiedrankjes. Leerlingen = drinken = energiedrakjes = 4 van 10 Weet jij wat in deze zin het werkwoordelijk gezegde (wg), het onderwerp (o) en het lijdend voorwerp (lv) is? De politie neemt de insluiper mee. De politie = neemt mee = de insluiper = 5 van 10 Weet jij wat in deze zin het werkwoordelijk gezegde (wg), het onderwerp (o) en het lijdend voorwerp (lv) is? De leraar geeft het nagekeken proefwerk terug. De leraar = geeft terug = het nagekeken proefwerk = Pagina 4

6 6 van 10 Weet jij wat in deze zin het werkwoordelijk gezegde (wg), het onderwerp (o) en het lijdend voorwerp (lv) is? Gerard vertelt de waarheid. Gerard = vertelt = de waarheid = 7 van 10 Weet jij wat in deze zin het werkwoordelijk gezegde (wg), het onderwerp (o) en het lijdend voorwerp (lv) is? Ik eet twee boterhammen met kaas. Ik = eet = twee boterhammen met kaas = 8 van 10 Weet jij wat in deze zin het werkwoordelijk gezegde (wg), het onderwerp (o) en het lijdend voorwerp (lv) is? De schoolband speelt een paar gave nummers. De schoolband = speelt = een paar gave nummers = 9 van 10 Weet jij wat in deze zin het werkwoordelijk gezegde (wg), het onderwerp (o) en het lijdend voorwerp (lv) is? Hij verloor zijn camera. Hij = verloor = zijn camera = 10 van 10 Weet jij wat in deze zin het werkwoordelijk gezegde (wg), het onderwerp (o) en het lijdend voorwerp (lv) is? De trainer besprak de tactiek. Pagina 5

7 De trainer = besprak = de tactiek = Lijdend voorwerp kn.nu/7nt0m 1 van 20 Hij maakt zijn huiswerk. a. zijn huiswerk b. Hij c. maakt 2 van 20 De boottocht kost ons twaalf euro. a. ons b. twaalf euro c. De boottocht 3 van 20 Gaf hij zijn zus een pop op haar verjaardag? a. zijn zus b. een pop c. op haar verjaardag 4 van 20 Tijdens de boottocht verloor hij zijn camera. a. zijn camera b. Tijdens de boottocht c. verloor Pagina 6

8 5 van 20 Op het feest speelde de schoolband een paar mooie nummers. a. de schoolband b. Op het feest c. een paar mooie nummers 6 van 20 Jongeren drinken steeds vaker energiedrankjes. a. steeds vaker b. energiedrankjes c. Jongeren 7 van 20 Tussen de middag eet ik altijd twee boterhammen. a. twee boterhammen b. Tussen de middag c. altijd 8 van 20 De onderwijzer gaf de nagekeken toets terug. a. de nagekeken toets b. De onderwijzer c. gaf terug 9 van 20 Kan jij het lijdend voorwerp vinden in deze zin? a. het lijdend voorwerp b. kan vinden c. in deze zin 10 van 20 De trainer van Ajax bespreekt de tactiek met de aanvoerder. Pagina 7

9 a. de tactiek b. De trainer van Ajax c. met de aanvoerder 11 van 20 Plotseling hoorden we een harde knal. a. hoorden b. Plotseling c. een harde knal 12 van 20 De politie nam de overvaller mee naar het bureau. a. de overvaller b. nam mee c. naar het bureau 13 van 20 De leraar waarschuwde de leerlingen nog één keer. a. nog één keer b. de leerlingen c. De leraar 14 van 20 Wanneer maak je je huiswerk? a. je huiswerk b. Wanneer c. maak 15 van 20 Tijdens mijn vakantie heb ik mijn mobieltje verloren. a. heb verloren b. mijn mobieltje c. Tijdens mijn vakantie 16 van 20 Pagina 8

10 Hij gaf het boek aan haar. a. hij b. aan haar c. het boek 17 van 20 We zagen in de haven een mooi zeiljacht. a. We b. in de haven c. een mooi zeiljacht 18 van 20 De roofvogel at de muis op. a. de muis b. De roofvogel c. at op 19 van 20 Ze brachten hem direct naar het ziekenhuis. a. hem b. direct c. naar het ziekenhuis 20 van 20 Boos gooide de leraar een krijtje door de klas. a. Boos b. een krijtje c. door de klas Lijdend voorwerp kn.nu/lvkga Pagina 9

11 1 van 10 Wat is het lijdend voorwerp in deze zin? In de bibliotheek presenteerde de schrijver zijn pas verschenen boek. a. In de bibliotheek b. zijn pas verschenen boek c. gisteren 2 van 10 Wat is het lijdend voorwerp in deze zin? Hij bood haar zijn plaats aan. a. haar b. zijn plaats c. bood aan 3 van 10 Wat is het lijdend voorwerp in deze zin? Die overname betekende een nieuwe start voor onze firma. a. een nieuwe start b. voor onze firma c. Die overname 4 van 10 Wat is het lijdend voorwerp in deze zin? Wij verkopen dit product niet. a. dit product b. verkopen c. niet 5 van 10 Wat is het lijdend voorwerp in deze zin? Interpol zoekt de misdadiger al vele jaren. a. de misdadiger b. al vele jaren c. Interpol 6 van 10 Wat is het lijdend voorwerp in deze zin? Ik moet mijn rijexamen nog afleggen. En jij? Pagina 10

12 a. En jij? b. mijn rijexamen c. nog 7 van 10 Wat is het lijdend voorwerp in deze zin? Heeft u uw toegangskaartje nog? a. toegangskaartje b. uw toegangskaartje c. nog 8 van 10 Wat is het lijdend voorwerp in deze zin? Ik moest vorige week zelf de lekke autoband verwisselen. a. zelf b. de lekke autoband c. vorige week 9 van 10 Wat is het lijdend voorwerp in deze zin? In deze winkel kun je computers kopen voor heel lage prijzen! a. computers b. In deze winkel c. voor heel lage prijzen 10 van 10 Wat is het lijdend voorwerp in deze zin? Wil iemand de dokter halen? a. iemand b. halen c. de dokter Stap 2 Pagina 11

13 Naamwoordelijk gezegde Bekijk de volgende zin: Dat meisje is de knapste leerling. In deze zin zit geen lijdend voorwerp. Er is namelijk sprake van een naamwoordelijk gezegde (ng). Het ng in deze zin is: 'is de knapste leerling'. Een zin met een naamwoordelijk gezegde heeft nooit een lijdend voorwerp. Weet je nog wat het naamwoordelijk gezegde is? Als je twijfelt, bestudeer dan het volgende item in de Kennisbank: KB: Grammatica: Het naamwoordelijk gezegde Kun je een aantal zinnen bedenken waarin geen lijdend voorwerp voorkomt? Schrijf er minstens vijf in je schrift. Laat de zinnen die je hebt opgeschreven zien aan een klasgenoot Bekijk ook haar/zijn zinnen. Lijken de zinnen op elkaar? Bespreek elkaars zinnen. Stap 3 Rap het lijdend voorwerp Pagina 12

14 Schrijf een rap over het lijdend voorwerp. De rap moet minimaal 12 zinnen zijn. Verwerk alles wat je weet over het lijdend voorwerp in de rap. Hier heb je alvast een begin: Rap over het lijdend voorwerp Goedemorgen beste vriendjes en vriendinnetjes deze rap gaat over een paar gekke zinnetjes het lijdend voorwerp is het onderwerp van deze rap geloof me deze tekst is echt en zeker niet nep... Klaar? Laat je klasgenoten genieten van jouw rap. Stap 4 Eindtoets Je sluit deze opdracht af met het maken van een toets. De toets bestaat uit tien vragen. Je moet acht vragen goed beantwoorden om een voldoende te halen. Klik op de volgende link om te beginnen: Lijdend voorwerp kn.nu/8y167 1 van 15 Pagina 13

15 Op het voetbalveld stond een man aan de zijlijn zijn zoontje aan te moedigen. a. Op het voetbalveld b. Een man c. Aan de zijlijn d. Zijn zoontje 2 van 15 Waarom mijn broer gisteren aan die agent zijn identiteitsbewijs moest laten zien, is me nog steeds niet duidelijk. a. Mijn broer b. Aan die agent c. Zijn identiteitsbewijs d. Me 3 van 15 Mij moeten ze altijd hebben bij ruzie in de klas. a. Er is geen lijdend voorwerp. b. Mij c. Ruzie d. In de klas 4 van 15 Waarom ga je niet liever lekker je eigen ding doen als je je verveelt? a. Er is geen lijdend voorwerp. b. Je c. Niet liever lekker d. Je eigen ding 5 van 15 Bij twijfel: niet inhalen. Pagina 14

16 a. Er is geen lijdend voorwerp. b. Bij twijfel c. Twijfel d. Niet inhalen 6 van 15 Ik kocht onderweg twee broodjes, een blikje fris en kauwgum voor ruim een tientje. a. Onderweg b. Twee broodjes c. Twee broodjes, een blikje fris en kauwgum d. Ruim een tientje 7 van 15 Zulke gekke verhalen heb ik nog nooit gehoord, zelfs niet van mijn grapjes-opa. a. Zulke gekke verhalen b. Nog nooit gehoord c. Mijn grapjes-opa 8 van 15 Waar haalt hij het vandaan? a. Waar b. Het c. Vandaan 9 van 15 Vele handen maken licht werk. a. Vele handen b. Handen c. Licht werk Pagina 15

17 10 van 15 De beste stuurlui staan aan wal. a. De beste stuurlui b. Staan c. Aan wal 11 van 15 Je moet vanmorgen proberen de afvalbak buiten te zetten voor de vuilniswagen komt. a. Vanmorgen b. De afvalbak c. Voor de vuilniswagen 12 van 15 Ik hoop dat hij het me morgen nog eens kan uitleggen, maar dan zodat ik het snap. a. Hoop b. Het c. Morgen d. Zodat ik het snap 13 van 15 Je moet vanmorgen proberen de afvalbak buiten te zetten voor de vuilniswagen komt. a. Kom op b. 't c. Wilt 14 van 15 Pagina 16

18 Ga dat je moeder maar wijsmaken. a. Dat b. Je moeder c. Wijsmaken 15 van 15 Heerlijke smeuïge pannenkoeken bakt jouw vader altijd, zeg. a. Heerlijke smeuïge pannenkoeken b. Pannenkoeken c. Jouw vader Succes! Extra: Lijdend voorwerp Grammatica: Lijdend voorwerp Hier vind je een extra oefening over het lijdend voorwerp. Opdracht 1 Download het werkblad Oefening 'lijdend voorwerp'. Je ziet tien zinsdelen. Elk zinsdeel is een lijdend voorwerp. Kies bij elke zin het juiste lijdend voorwerp en maak de zin compleet! Opdracht 2 Doe de volgende oefening en test nog een keer je kennis over het lijdend voorwerp. Hier kun je je antwoorden van Opdracht 1 controleren. Pagina 17

19 Lijdend voorwerp kn.nu/cwbj7 1 van 15 Op het voetbalveld stond een man aan de zijlijn zijn zoontje aan te moedigen. a. Op het voetbalveld b. Een man c. Aan de zijlijn d. Zijn zoontje 2 van 15 Waarom mijn broer gisteren aan die agent zijn identiteitsbewijs moest laten zien, is me nog steeds niet duidelijk. a. Mijn broer b. Aan die agent c. Zijn identiteitsbewijs d. Me 3 van 15 Mij moeten ze altijd hebben bij ruzie in de klas. a. Er is geen lijdend voorwerp. b. Mij c. Ruzie d. In de klas 4 van 15 Waarom ga je niet liever lekker je eigen ding doen als je je verveelt? Pagina 18

20 a. Er is geen lijdend voorwerp. b. Je c. Niet liever lekker d. Je eigen ding 5 van 15 Bij twijfel: niet inhalen. a. Er is geen lijdend voorwerp. b. Bij twijfel c. Twijfel d. Niet inhalen 6 van 15 Ik kocht onderweg twee broodjes, een blikje fris en kauwgum voor ruim een tientje. a. Onderweg b. Twee broodjes c. Twee broodjes, een blikje fris en kauwgum d. Ruim een tientje 7 van 15 Zulke gekke verhalen heb ik nog nooit gehoord, zelfs niet van mijn grapjes-opa. a. Zulke gekke verhalen b. Nog nooit gehoord c. Mijn grapjes-opa 8 van 15 Waar haalt hij het vandaan? a. Waar b. Het c. Vandaan Pagina 19

21 9 van 15 Vele handen maken licht werk. a. Vele handen b. Handen c. Licht werk 10 van 15 De beste stuurlui staan aan wal. a. De beste stuurlui b. Staan c. Aan wal 11 van 15 Je moet vanmorgen proberen de afvalbak buiten te zetten voor de vuilniswagen komt. a. Vanmorgen b. De afvalbak c. Voor de vuilniswagen 12 van 15 Ik hoop dat hij het me morgen nog eens kan uitleggen, maar dan zodat ik het snap. a. Hoop b. Het c. Morgen d. Zodat ik het snap 13 van 15 Pagina 20

22 Je moet vanmorgen proberen de afvalbak buiten te zetten voor de vuilniswagen komt. a. Kom op b. 't c. Wilt 14 van 15 Ga dat je moeder maar wijsmaken. a. Dat b. Je moeder c. Wijsmaken 15 van 15 Heerlijke smeuïge pannenkoeken bakt jouw vader altijd, zeg. a. Heerlijke smeuïge pannenkoeken b. Pannenkoeken c. Jouw vader Verderkijker Verderkijker De Verderkijker biedt bij de opdracht passende externe linkjes naar uitleg, oefenmateriaal of filmpjes. Pagina 21

23 Voor het onderdeel Lijdend voorwerp zijn de volgende items geselecteerd. Uitleg in een video. Oefeningen Oefeningen -2 In de Verderkijker wordt gebruik gemaakt van beeld- en filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Mocht u vragen/opmerkingen hebben, of constateert u een niet-werkende link, horen wij dit natuurlijk graag. Dit kan via onze helpdesk. Pagina 22

24 Over dit lesmateriaal Colofon Auteur VO-content Laatst gewijzigd 22 August 2016 om 10:52 Licentie Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om: het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden. Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Aanvullende informatie over dit lesmateriaal Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar: Leerniveau VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 1; VMBO gemengde leerweg, 1; Leerinhoud en Schrijven; Spelling, interpunctie en grammatica; Nederlands; Schrijfvaardigheid; doelen Eindgebruiker leerling/student Moeilijkheidsgraad gemiddeld Studiebelasting 1 uur en 0 minuten Trefwoorden rearrangeerbare Pagina 23