Infobrochure over het gebruik van de computerklas

Transcriptie

1 Infobrochure over het gebruik van de computerklas Instituut edelweiss Versie 1.1 Bart Coene Melissa Lombaert

2 1. INHOUDSOPGAVE 1 Inhoudsopgave 2 Waarom een netwerk? 3 Huidige opstelling van de computerklas. 4 Hoe meld je aan op het netwerk? 5 Werken met de computers. 6 Printen via het netwerk 7 Afmelden/ de computer afsluiten 8 Mogelijke problemen 9 Eigen nota s Deze eerste editie van dit infobundeltje heeft niet de pretentie om volledig te zijn. Als je bepaalde passages onduidelijk of onnauwkeurig vindt, laat het mij gerust weten. Veel plezier ermee! Melissa Lombaert B. Coene juni 2004 pagina 2

3 2. WAAROM EEN NETWERK? Een computernetwerk is de verbinding van meerdere computers met elkaar d.m.v. een kabel. Op die manier kan je makkelijk gegevens van de ene naar de andere computer transporteren. Computernetwerken kunnen in twee grote groepen onderverdeeld worden: de peer-to-peernetwerken en de client-server-netwerken. In de eerste groep zijn alle computers gelijkwaardig en speelt geen enkele de hoofdrol. In de tweede groep is er in het netwerk een hoofdcomputer (de server ), die al het verkeer over het netwerk coördineert en de belangrijkste gegevens bijhoudt. De clients kunnen de server raadplegen en er de gegevens halen die er werden bewaard. Het computernetwerk in de computerklas behoort tot de tweede groep. Nog enkele voordelen op een rijtje gezet: Iedere klas krijgt een gedeelte van de harde schijf van de server ter beschikking waar alleen die bepaalde klas aankan. De gegevens van de leerlingen worden dus op een veilige manier bewaard. Alle computers van het netwerk kunnen dezelfde software of toepassingen van de server raadplegen. Een voorbeeld is het surfen op het Internet met alle of verschillende computers tegelijkertijd. Op welke computer (client) je ook werkt, je krijgt altijd toegang tot je eigen gegeven en je kunt printen van gelijk welke computer op één en dezelfde printer. De leerlingen zijn dus niet gebonden aan de plaats waar ze zitten. pagina 3

4 3. HUIDIGE OPSTELLING VAN DE COMPUTERKLAS De huidige opstelling van de klas is vereenvoudigd weergegeven in onderstaande figuur (figuur 3.1): A B pc01 pc02 pc03 pc04 pc05 pc06 pc07 pc08 pc09 pc10 pc11 pc lkr C pc22 pc21 pc20 pc19 pc18 pc17 pc16 pc15 pc14 pc13 pc12 Figuur 3.1 In de klas zijn volgende zaken aanwezig: 22 computers die door de leerlingen worden gebruikt. Deze computers (clients) zijn met elkaar en met de hoofdcomputer (server) verbonden via een netwerk. Technisch: windows 2000 profesional, office XP De leerkachtcomputer: deze computer dient als basisstation voor projecties en wordt enkel door de leerkracht gebruikt. Technisch: windows 2000 profesional, office XP De server (A): deze computer zorgt voor het tot stand komen van het netwerk. Hierdoor kunnen alle computers op het internet en kan je de bestanden van de leerlingen beheren vanop 1 plaats. Technisch: windows server 2003, office XP Zwart-wit laserprinter + Kleurenprinter (B) Multimediaprojector (C): deze projector is verbonden met de hoofdcomputer. Technisch: De computers vormen een netwerk via twee hubs. Computer 07 t.e.m. 16 zijn verbonden met hub 2. deze hub is op zijn beurt verbonden met hub 1. Op hub 1 zijn de overige computers (01 t.e.m. 06 en 17 t.e.m. 22) verbonden. Hub 1 is verbonden met de server en de internetverbinding pagina 4

5 4. HOE MELD JE AAN OP HET NETWERK? Om van alle diensten van het netwerk gebruik te kunnen maken is het nodig dat je je kenbaar maakt op dat netwerk: aanmelden. Je maakt je volledig kenbaar d.m.v. een gebruikersnaam en een wachtwoord. Met de gebruikersnaam kan het netwerk je identificeren. Door het wachtwoord ben je er zeker van dat alleen jij toegang krijgt via de gebruikersnaam. Die werkwijze kun je vergelijken met het gebruik van een bankkaart om geld uit de muur te halen: met de kaart kan de computer je identificeren, met het codenummer zorg je er voor dat niemand anders je kaart kan gebruiken. Als je de computer start krijg je maximaal 2 schermen te zien. Wanneer het eerste scherm verschijnt druk je samen op de toetsen ctrl, alt en del om het tweede scherm (figuur 4.2) te doen verschijnen. De gebruikersnaam is als volgt opgebouwd: Je meld je, als leerkracht, op de hoofdcomputer steeds aan als administrator. Ook op de computers, die normaal door de leerlingen gebruikt worden, kun je je als leerkracht aanmelden. Op deze computers gebruik je de gebruikersnaam leerkracht. Voor de leerlingen is de gebruikersnaam steeds de naam van hun klas (zonder opties) in kleine letters. pagina 5

6 Het wachtwoord is als volgt: Wanneer je je aanmeldt op de hoofdcomputer als leerkracht (gebruikersnaam = administrator) is het wachtwoord edelweissing van toepassing. Wanneer je je aanmeldt op een andere computer (gebruikersnaam = leerkracht) is het wachtwoord lkr van toepassing Voor de leerlingen is het wachtwoord de naam van hun klas (zonder optie) in kleine letters Het domein geeft het netwerk weer waarop je je wilt aanmelden. Op de hoofdcomputer wordt deze niet weergegeven omdat deze computer fungeert als server Doordat er maar één netwerk is, blijft het domein steeds hetzelfde namelijk ICTLOK18. Opmerkingen: Num lock wordt automatisch uitgeschakeld bij het afmelden of is uitgeschakeld bij het opstarten van de leerlingencomputers. Wanneer je het numeriek toetsenblok gedeelte van je toetsenbord wil gebruiken moet je num lock dan ook eerst aanleggen. Je kan dit omzeilen door de cijfers te gebruiken boven de letters. (shift gebruiken!) Let op dat het hoofdletterslot niet is ingeschakeld. Dit kan onnodige problemen bij het intikken van de gebruikersnaam en wachtwoord voorkomen Bij het domein zijn er wel twee mogelijkheden. De mogelijkheid deze computer moet echter nooit worden gebruikt door de leerlingen. Die wordt enkel veranderd door de lokale administrator bij werken aan de computer. pagina 6

7 5. WERKEN MET DE COMPUTERS Als je je hebt aangemeld op de computer ziet je bureaublad er als volgt uit (figuur 5.1) Figuur 5.1 De map programma s: hierin vindt je de snelkoppelingen naar de programma s die je met de leerlingen gebruikt. vindt je de snelkoppeling niet terug, dan staat het programma zeker onder start bij programma s De map pc-tools bevat hulpmiddeltjes om de computer in goeie staat te houden, multimedia af te spelen enz. Die map hebben de leerlingen zelden nodig en wordt vooral door de administrator gebruikt. pagina 7

8 6. PRINTEN VIA HET NETWERK Aan het netwerk zijn twee printers verbonden nl een kleuren-inktjetprinter en een zwart-wit laserprinter. Afhankelijk van de toepassing gebruik je de juiste printer. Als je wil printen, dan moet je ervoor zorgen dat de printer aanstaat en dat er papier in zit. Je kan in elk programma kiezen op welke printer je wilt afdrukken. Ga naar bestand en kies voor afdrukken. In het afdrukvenster kies je de printer waarmee je wilt afdrukken (figuur 7.1): Figuur 7.1 pagina 9

9 7. AFMELDEN/ DE COMPUTER UITSCHAKELEN Als de leerlingen klaar zijn met werken, dan kunnen ze de computer volledig afsluiten of hem klaarzetten voor een andere klas. Je kiest in het start-menu voor afsluiten. Volgend scherm verschijnt (figuur 8.1): Je klikt op het pijltje rechts en kiest de optie die jij wil uitvoeren: Wil je de computer volledig afsluiten, klik dan op de optie afsluiten en klik op ok. De computer sluit zich volledig zelf af. Vergeet niet de monitor (scherm) uit te schakelen; Wil je een andere gebruiker de kans even om zich aan te melden op het netwerk, dan hoef je de computer niet volledig uit te schakelen. Kies dan voor de optie afmelden ( = naam van de gebruiker) en klik op ok. Het aanmeldingsvenster verschijnt opnieuw (figuur 4.2) pagina 10

10 8. MOGELIJKE PROBLEMEN Als ik me op het netwerk wil aanmelden krijg ik volgende foutmelding: Foutmelding verkeerd wachtwoord, gebruikersnaam Het opgegeven wachtwoord is verkeerd. Klik op de knop OK en probeer je nog eens aan te melden. Controleer of je alles goed doet. Als ik me op het netwerk wil aanmelden krijg ik volgende foutmelding: Foutmelding hub werkt niet, kabel onderbroken, Dat betekent dat het netwerk niet bereikbaar is. Wanneer deze foutmelding bij één enkele computer voorkomt is de netwerkkabel waarschijnlijk losgekomen. Controleer dit achteraan de computer. Wanneer verschillenden computers deze foutmelding geven ligt de fout bij de hub of een centrale netwerkkabel. Waarschuw de netwerkbeheerder. pagina 11

11 9. EIGEN NOTA S pagina 13

12