ELKE ZATERDAGOCHTEND BIDSTOND EN BIJBELSTUDIE

Transcriptie

1 HEBREEUWS : WETERINGPAD 48, SOEST TEL: M ELKE OCHTEND EN BIJBELSTUDIE

2 1. WANNEER DE TORA AAN DE GEMEENTE GETOOND WOORD ZEGT MEN: Dit is de Tora, die Mozes de kinderen van Israël heeft voorgelegd (Deut. 4:44), op bevel van de Eeuwige, door Mozes doorgegeven. Een levende boom is ze voor hen die eraan vasthouden en gelukkig zijn zij die erop steunen (Spr. 3:18). Haar wegen zijn prettige wegen en alle haar paden vredig (Spr. 3:17). Rechts ervan een lang leven en links rijkdom en eer (Spr. 3: 16) De Eeuwige wil het om Zijn gerechtigheid, dat Hij de Tora groot en prachtig maakt ( 42:21). VOOR DE LEZING DER HAFTARA WORDT DE VOLGENDE LOFZEGGING UITGESPROKEN: Geprezen, U, Eeuwige, onze God, Koning van de wereld die goede profeten heeft uitgekozen en welwillend hun woorden, die in waarheid gezegd zijn, aanvaard hebt. Geprezen, U, Eeuwige die zijn keuze bepaald heeft op de Tora, op Mozes Zijn dienaar, op Israël Zijn volk en op de profeten van waarheid en gerechtigheid. 2. NA DE LEZING DER HAFTARA WORDEN DE VOLGENDE LOFZEGGINGEN UITGESPROKEN: Geprezen, U, Eeuwige, onze God, Koning van de wereld, rotsvaste steun voor alle eeuwigheid, rechtvaardig in alle geslachten, getrouwe God die zegt en doet, spreekt en volbrengt, wiens woorden waarheid en gerechtigheid zijn. Trouw bent U, Eeuwige, onze God en betrouwbaar zijn Uw woorden, niet één van Uw woorden blijft onvervuld, want U bent een trouwe God en Koning Geprezen, U, Eeuwige, de God die trouw blijft aan al Zijn woorden. Ontferm U over Tsion, want dit is het huis van ons leven en moge U de gekwelde ziel helpen, spoedig in onze dagen. Geprezen, U, Eeuwige die Tsion met Zijn kinderen vreugde geeft. Verheug ons Eeuwige, onze God, met de profeet Elia Uw dienaar en met de regering van het huis van David, Uw gezalfde; moge hij spoedig komen en ons van harte verblijden, moge er op zijn troon geen vreemde zitten en mogen anderen niet langer zijn eer verwerven, want bij Uw heilige Naam hebt U hem gezworen, dat zijn lamp nooit en te nimmer gedoofd zou worden. Geprezen, U, Eeuwige, beschermer van David. Voor de tora, voor de dienst, voor de profeten en voor deze Sjabbatdag die U, Eeuwige, onze God, ons gegeven hebt voor wijding en rust. Voor eer en luister, voor dit alles, Eeuwige, onze God, danken we u en prijzen we U; moge Uw Naam altijd geprezen worden door alles wat leeft, immer en eeuwig Geprezen, U, Eeuwige die de Sjabbat wijding geeft. Amen.

3 /: OKTOBER ELLOEL 5776 TISJRI 1 oktober 8 oktober 15 oktober 22 oktober 29 oktober Elul Tishrei 6 Tishrei 13 Tishrei 20 Tishrei 27 Richteren 2 Richteren 3 Richteren 4 Richteren 5 Richteren 6 Nitsaviem: Gij staat. Sjabbat Sjoeva: De Sjabbat van inkeer. Wa-jelèkh: En hij ging. Ha azinoe: Geef gehoor. Sjabbat Chag HaSoekot: (dag 6) Be-resjiet: In het begin. Deut. 29:9 30:20 6:10 63:9 Rom. 10:1 13 Deut. 31: :6 56:8 Rom. 7:7 12 Deut. 32: Sam. 22:1 51 Rom. 10:14 11:12 33: 12-34:26 Ezech. 38:18-39:16 1 Thess. 5: :1-6:8 42:5 43:10 Joh. 1: 1-5 Want dit gebod, dat ik u heden opleg, is niet te moeilijk voor u en het is niet ver weg. Het is niet in de hemel, zodat gij zoudt moeten zeggen: wie zal opstijgen ten hemel, het voor ons halen, en het ons doen horen opdat wij het volbrengen? Deut. 30:11,12 Weest sterk en moedig, vreest niet en siddert niet voor heen, want de HERE, uw God, zelf gaat met u; Hij zal u niet begeven en u niet verlate. Deut. 31:6 Gods weg is volmaakt; des Heren woord is zuiver. Hij is een schild voor allen die bij Hem schuilen. 1 Sam. 22:31 Maar te dien dage, wanneer Gog komt in het land van Israël, luidt het woord van de Here Here, dan zal mijn grimmigheid opstijgen in mijn neus en in mijn naijver 2 Sam. 38:18 Maar dit is een volk, beroofd en uitgeplunderd, men heeft hen allen in kerkerholen geboeid, in gevangenis zijn zij weggeborgen; zij werden ten roof en er was geen redder; tot plundering en er was niemand die zeide: Geef terug. Jes 42:22

4 /: NOVEMBER CHESJVAN 5 november 12 november 19 november 26 november Chesjvan 4 Chesjvan 11 Chesjvan 18 Chesjvan 25 Richteren 7 Richteren 8 Richteren 9 Richteren 10 Noach: Lech Lecha: Ga zelf voort. Wa-jerâ: En hij verscheen. Chajjei Sarah: Leven van Sara. 6:9-11:32 54:1-55:5 Lucas 1: :1-17:27 40:27-41:16 Matt. 1: :1-22:24 2 Kon. 4:1-37 Lucas 2: :1-25:18 1 Kon. 1:1-31 Matt. 2:1-23 En God zeide: Dit is het teken van het verbond, dat Ik geef tussen Mij en u en alle levende wezens, die bij u zijn voor volgende geslachten. 9:12 Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt zal ik vervloeken, en met u zullen alle geslachten der aardbodems gezegend worden. 12:3 Want Ik heb hem gekend, opdat hij gebieden zou, dat zijn zonen en zijn huis na hem de weg des Heren zouden bewaren door gerechtigheid en recht te doen, opdat de Here aan Abraham vervulle wat Hij over hem gesproken heeft. 18:19 De Here, de God des hemels, die mij genomen heeft uit mijns vaders huis en uit het land mijner maagschap, en die tot mij gesproken heeft, en mij heeft gezworen: aan uw nageslacht zal Ik dit land geven Hij zal zijn engel voor uw aangezicht zenden, en gij zult vandaar voor mijn zoon een vrouw nemen. 24:7

5 /: DECEMBER KISLEV TEVET 03 december 10 december 17 december 24 december 31 december 3 Kislev 10 Kislev 17 Kislev 24 Kislev 2 Tevet Richteren 11 Richteren 12 Richteren 13 Richteren 14 Richteren 15 Toledot: Generaties. Wa-jetse: En hij vertrok. Wa-jisjlach: En hij zond. Wa-jesjèv: En hij vestigde. Erev Chanoeka: Vooravond Inwijdingsfeest. Mikeetz: Aan het eind van. 25:19-28:9 Mal. 1:1-2:7 Lucas 3: :10-32:2 Hosea 12:12-14:10 Matt. 3:13-4:11 32:3-36:43 Hosea 11:7-12:12, Obadiah 1:1-21 Joh. 1:19-2:12 37:1-40:23 Amos 2:6-3:8 Joh. 2:13-4:42 41:1-44:17 Zach. 2:14-4:7 Lucas 4:16-31 Hij geve u de zegen van Abraham, u en uw nageslacht met u, zoadat gij het land uwer vreemdelingschap, dat God aan Abraham gegeven heeft, in bezit krijgt. 28:4 Wie wijs is, geve op deze dingen acht; wie verstandig is, erkenne ze. Want de wegen des Heren zijn recht; rechtvaardigen wandelen daarop, maar overtreders struikelen er. Hosea 14:10 Laat mij gaan, want de dageraad is gekomen. Maar hij zeide: Ik laat u niet gaan, tenzij gij mij zegent. 32:26 Voorzeker, de Here Here doet geen ding, of Hij openbaart zijn raad aan zijn knechten, de profeet. De leeuw heeft gebruld, - wie zou niet vrezen? De Heere Here heeft gesproken, wie zou niet profeteren? Amos 3:7,8 niet door kracht noch door geweld, maar door mijn geest! Zach. 4:6

6 : JANUARI TEVET - SJEWAT 07 januari 14 januari 21 januari 28 januari 9 Tevet 16 Tevet 23 Tevet 1 Sjewat Richteren 16 Richteren 17 Richteren 18 Richteren 19 Wa jigasj: En hij naderde. Wa jechi: En hij leefde. Sjemot: Namen. Wa era: En ik verscheen. 44:18-47:27 Ezech. 37:15-28 Joh. 5: :28-50:26 1 Kon. 2:1-12 Lucas 4:31-5:11 1:1-6:1 27:6-28:13, 29:22-23 Lucas 5: :2-9:35 66:1-24 Matt. 12:1-14 Maar weest nu niet verdrietig en ziet er niet zo ontsteld uit, omdat gij mij hierheen verkocht hebt, want om u in het leven te behouden heeft God mij voor u uit gezonden. 45:5 Hij zal zijn ezel aan de wijnstok binden en het jong zijner ezelin aan de wingerd; hij zal zijn kleed in wijn wassen en in druivebloed zijn gewaad. 49:11 Voorts zeide God tot Mozes: Aldus zult gij tot de Israëlieten zeggen: de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jacob, heeft mij tot u gezonden; dit is mijn naam voor eeuwige en zo wil Ik aangeroepen worden van geslacht tot geslacht. 3:15 Zo zegt de Here: De hemel is mijn troon en de aarde de voetbank mijner voeten, waar zou dan het huis zijn, dat gij Mij zoudt bouwen, en waar de plaats mijner rust? 66:1

7 : FEBRUARI SJEWAT 04 februari 11 februari 18 februari 25 februari 8 Sjewat 15 Sjewat 22 Sjewat 29 Sjewat Richteren 20 Richteren 21 Daniel 1 Daniel 2 Bo: Kom. Be sjallach: Toen liet hij gaan. Jitro: Jetro. Misjpâtiem: Oordelen. 10:1-13:16 Jer. 46:13-28 Marcus 3: :17-17:16 Richt. 4:4-5:31 Matt. 5 18:1-20:23 6:1-7:6, 9:5-6 Matt. 6:1-8:1 21:1-24:18 2 Kon. 11:17-12:17 Lucas 7:1-8:3 Het zal tot een teken op uw hand en tot een kenteken tussen uw ogen zijn, want met een sterke hand heeft de Here ons uit Egypte geleid. 13:16 Indien gij aandachtig luistert naar de stem van de Here, uw God, en doet wat recht is in zijn ogen, en uw oor neigt tot zijn geboden en zal al zijn inzettingen onderhoudt, zal ik u geen enkele van de kwalen opleggen, die Ik de Egyptenaren opgelegd heb; want Ik, de Here, ben uw Heelmeester. 15:26 Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben. Gij zul u geen gesneden beeld maken noch enige gestalte van wat boven in de hemel, nog van wat beneden op de aarde, noch van wat in de wateren onder de aarde is. 20:3,4 Gij zult geen vals gerucht verbreiden; gij moogt de schuldige niet helpen als misdadige getuige. 23:1

8 : MAART ADAR 04 maart 6 Adar Daniel 3 Teroemâh: Heffingen. 25:1-27:19 1 Kon. 5:12-6:13 Matt. 13:1-53 vele profeten en rechtvaardigen hebben begeerd te zien wat gij ziet, en zij hebben het niet gezien, en te horen wat gij hoort, en zij hebben het niet gehoord. Matt. 13:17 11 maart 13 Adar Daniel 4 Tetsavee: Gij zult bevelen. 27:20-30:10 1 Sam. 15:1-34 Marcus 4:35-5:43 Zeven dagen zult gij over het altaar verzoening doen; gij zult het heiligen en het altaar zal allerheiligst zijn; ieder die het altaar aanraakt, zal heilig zijn. 29:37 18 maart 20 Adar Daniel 5 Ki Tisa: Wanneer gij heft. 30:11-34:35 Ezech. 36:16-38 Matt. 9:35-11:1 Maar mijn sabbatten moet gij onderhouden, want dat is een teken tussen Mij en u, van geslacht tot geslacht, zodat gij weet, dat Ik de Here ben, die u heilig. 31:13 25 maart 27 Adar Daniel 6 Vajakheel: En hij vergaderde. Pek dei: Kosten van. 35:1-40:38 Ez. 45:16-46:18 Marcus 6:14-29 Joh. 6:1-71 En de wolk bedekte de tent der samenkomst, en de heerlijkheid des Heren vervulde de tabernakel. 40:34

9 : APRIL NISAN IYAR 01 april 08 april 15 april 22 april 29 april 5 Nisan 12 Nisan 19 Nisan 26 Nisan 3 Ijar Daniel 7 Daniel 8 Daniel 9 Daniel 10 Daniel 11 Wajikra: En hij riep Sjabbat Ha Gadol: De grote Sjabbat. Tsav: Beveel. Sjabbat Chag HaMatsot Feest van de Ongezuurde broden (dag 5) Sjemini: Achtste. Tazria: Zij draagt zaad. Metsorâh: De besmette. Lev. 1:1-6:7 43:21-44:23 Marcus 7:1-30 Lev. 6:1-8:36 Maleachi 3:4-14 Marcus 7:31-8:38 33:12-34:26 Ezech. 37:1-14 Lev. 9:1-11:47 2 Sam. 6:1-7:17 Marcus 9:1-13 Lev. 12:1-15:33 2 Kon. 7:3-20 Marcus 9:14-50 Luc. 9:51-10:42 Zie, Ik maak iets nieuws, nu zal het uitspruiten; zult gij er geen acht op slaan? Ja, Ik zal een weg in de woestijn maken, rivieren in de wildernis. 43:19 Voorwaar, Ik, de Here, ben niet veranderd, en gij kinderen van Jacob, zijt niet verteerd. Van de dagen uwer vaderen af zijt gij afgeweken van mijn inzettingen en hebt ze niet onderhouden. Keert terug tot Mij, dan zal Ik tot u terugkeren, zegt de Here der heerscharen. En dan zegt gij: In welk opzicht moeten wij terugkeren. Mal. 3:6,7 Ik zal mijn Geest in u geven, zodat gij herleeft en Ik zal u doen wonnen in uw land; en gij zult weten, dat Ik, de Here, het gesproken en gedaan hebt, luidt het woord des Heren. Ez. 37:14 Wanneer uw dagen vervuld zijn en gij bij uw vaderen te ruste zijt gegaan, dan zal Ik uw nakomeling, uw eigen zoon, na u doen optreden, en Ik zal zijn Koningschap bevestigen. 2 Sam. 7:12 Wie één van zodanige kinderen ontvangt in mijn naam, die ontvangt niet Mij, maar Hem, die Mij gezonden heeft. Marcus 9:37

10 : MEI IYAR SIVAN 06 mei 13 mei 20 mei 27 mei 10 Ijar 17 Ijar 24 Ijar 2 Sivan Daniel 12 Hosea 1 Hosea 2 Hosea 3 Acharei Mot: Na de dood. Qedosjiem: Wees heilig. Emor: Zeg. BeHar: Op de berg. BeChoekotai: In mijn statuten. Be Midbar: In de wildernis. Lev. 16:1-20:27 Ezech. 22:1-19 Joh. 7:1-52 Joh. 7:53-10:21 Lev. 21:1-24:23 Ezech. 44:15-31 Lucas 11:1-12:59 Lev. 25:1-27:34 Jer. 16:19-17:14 Lucas 13:1-33 Joh. 10:22-42 Lucas 14:1-15:32 Num. 1:1-4:20 Hosea 2:1-22 Lucas 16:1-17:10 Ik zal u verstrooien onder de volken en verspreiden over de landen, en Ik zal uw onreinheid geheel van u wegdoen. Ez. 22: 15 En zij zullen mijn volk het onderscheid leren tussen heilig en niet heilig en het onderscheid doen kennen tussen onrein en rein. Ez. 44:23 Genees mij, Here, dan zal ik genezen zijn; help mij, dan zal ik geholpen zijn, want Gij zijt mijn lof. Jer. 17:14 Ik zal u Mij tot bruid werven voor eeuwig: Ik zal u Mij tot bruid werven door gerechtigheid en recht, door goedertierenheid en ontferming; Ik zal u Mij tot bruid werven door trouw; en gij zult de Here kennen. Hos. 2:18,19

11 : JUNI SIVAN 03 juni 10 juni 17 juni 24 juni 9 Sivan 16 Sivan 23 Sivan 30 Sivan Hosea 4 Hosea 5 Hosea 6 Hosea 7 Nâso: Hef op. Be ha alotkhâ: In uw opstelling. Sjelach: Zend uzelf. Sjabbat Rosj Chodesj: De Sjabbat van de nieuwemaan. Korach: Num. 4:21-7:89 Richt. 13:2-5 Joh. 11:1-54 Num. 8:1-12:15 Zacharia 2:10-4:7 Lucas 17:11-18:14 Num. 13:1-15:41 Jozua 2:1-24 Marcus 10:1-45 Num. 16:1-18:32 66:1-24 Lucas 18:35-19:28 Ik ben de opstanding en het leven, ook al is hij gestorven, en een ieder, die leeft en in Mij gelooft, zal in eeuwigheid niet sterven; geloof gij dat? Joh. 11:25,26 Jubel en verheug u, gij dochter van Sion! Want zie, Ik kom in uw midden wonen, luidt het woord des Heren. Zach. 2:10 Nu dan, zweert mij toch bij de Here, dat, aangezien ik u een weldaad bewezen heb, gij ook aan mijn familie een weldaad zult bewijzen, en geeft mij een betrouwbaar teken. Joz. 2:12 Ik zal onder hen een teken doen en Ik zal uit hen de ontkomen zenden naar de volken. 66:19

12 : JULI TAMMOEZ AV 01 juli 08 juli 15 juli Zaterdag 22 juli 29 juli Tammoez 7 Tammoez 14 Tammoez 21 Tammoez 28 Av 6 Hosea 8 Hosea 9 Hosea 10 Hosea 11 Hosea 12 Choekat: Wetsvoorschrift. Balak: Pinchâs: Matot: Stammen. Masee: Reizen. Chazon: De Sjabbat van het visioen. Dewariem: Woorden. Num. 19:1 22:1 Richt. 11:1 33 Joh. 3:1 21 Num. 22:2-25:9 Micha 5:7-6:8 Rom. 11:25-32 Num. 25:10-29:40 1 Kon. 18:46-19:21 Openb. 19:11-21 Num. 30:1-32:42 Jer. 1:1-2:3 Hand. 9:1 22 Num. 33:1-36:13 Jer. 2:4 28; 4:1 2 Jakobus 4:1-10 Deut. 1:1-3:22 1:1 27 Hand. 7:51-8:3 4 Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe. Joh. 3:16 Hij heeft u bekendgemaakt, O mens, wat goed is en wat de Here van u vraagt: niet anders dan recht te doen en getrouwheid lief te hebben en ootmoedig te wandelen met uw God. Micha 6:8 En hij heeft op zijn kleed en op zijn dij geschreven de naam: Koning der koningen en Here der heren. Openb. 19:16 Zeg niet, ik ben jong, want tot een ieder, tot wie Ik u zend, zult gij gaan, en alles wat Ik u gebied, zult gij spreken. Vrees niet voor hen, want Ik ben met u om u te bevrijden, luidt het woord des Heren. Jer. 1:7,8 Wast u, reinigt u, doet uw boze daden uit mijn ogen weg; houdt op kwaad te doen; leert goed te doen, tracht naar recht, houdt de geweldenaar in toom, doet recht aan de wees, verdedigt de rechtszaak der weduwe. 1:16,17

13 : AUGUSTUS AV ELLOEL 05 augustus 12 augustus 19 augustus 26 augustus Av 13 Av 20 Av 27 Elloel 4 Hosea 13 Hosea 14 Joël 1 Joël 2 Sjabbat Nachamoe: De Sjabbat van de vertroosting Wa'etchanan: En ik smeekte. Eikev: Het zal geschiede. Re eh: Zie/kijk. Sjofetiem: Rechters. Deut. 3:23-7:11 40:1 26 Matt. 23:31 39 Deut. 7:12-11:25 49:14-51:3 Hebr. 11:8-13 Deut. 11:26-16:17 54:11-55:5 Joh. 7:37 52 Deut. 16:18-21:9 51:12-52:12 Matt. 3:1 17 Troost, troost mijn volk, zegt uw God. Spreekt tot het hart van Jeruzalem, roept het toe, dat zijn lijdenstijd volbracht is, dat zijn ongerechtigheid geboet is, dat het uit de hand des Heren dubbel ontvangen heeft voor al zijn zonden. 40:1,2 Zo zegt de Here: Zie, Ik zal mijn hand opheffen voor de volken en mijn banier omhoog heffen voor de natiën; in hun armen zullen zij uw zonen brengen, en uw dochters zullen op de schouder gedragen worden. 49:22 Elke wapen dat tegen u gesmeed wordt, zal niets uitrichten, en elke tong die zich voor het gericht tegen u keert, zult gij in het ongelijk stellen, dit is het deel van de knechten des Heren en hun recht van mijnentwege, luidt het woord des Heren. 54:17 Ik, Ik ben het, die u troost. Wie zijt gij, dat gij bevreesd zijt voor een sterfelijk mens, voor een mensenkind, dat als gras wordt weggeworpen. 51:12

14 : SEPTEMBER ELLOEL TISJRI 5778 Bijbelse kalender Naam van de Parasha Bijbelverzen Proclamatie 02 september Elloel 11 Joël 3 Ki Teitsee: Wanneer gij zult uitgaan. Deut. 21:10-25:19 Jesaja 54: Korintiërs 5:1-5 Wanneer gij uw olijven afslaat, zult gij de takken niet nog een afzoeken; voor de vreemdeling, de wees en de weduwe zal dit zijn. Deut. 24:20 09 september Elloel 18 Amos 1 Ki Tavo: Wanneer gij zult binnengaan. Deut. 26:1-29:9 60:1-22 Lucas 24:44-53 Wanneer gij komt in het land, dat de Here, uw God, u ten erfdeel geven zal en gij het in bezit neemt en daarin woont, dan zult gij van de eerstelingen van alle vruchten van de bodem, die gij zult inzamelen van het land, dat de Here, uw God, u geven zal, nemen, en in een mand doen en naar de plaats gaan, die de Here, uw God verkiezen zal om daar zijn naam te doen wonnen. Deut. 26:1,2 16 september Elloel 25 Amos 2 Nitsaviem: Gij staat. Wa-jelèkh: En hij ging. Deut. 29:10-31:30 61:10-63:9 Joh. 15:1-11 Om Sions wil zal ik niet zwijgen en om Jeruzalems wil zal ik niet rusten, totdat zijn heil opgaat als een lichtglans en zijn verlossing als een brandende fakkel. 62:1 23 september Tisjri Amos 3 Sjabbat Sjoeva: De sjabbat van inkeer Ha azinoe: Geef gehoor Deut. 32: 1 52 Hosea 14: 2-10 Micha 7:18-20 Joël 2:15-27 Maar ook nu nog luidt het woord des Heren: Bekeert u tot Mij met uw ganse hart, en met vasten en met geween en met rouwklachten. Joël 2:12 30 september Tisjri Ochtendgebed: Lev. 16:1-34 Num. 29: 7-11 Jesaja 57:14-58:14 58:14 Jom HaKipoeriem: Grote Verzoendag. Middaggebed: Lev. 18:1-30 Jona Micha 7:18:20 Ik riep uit mijn nood tot de Here en Hij antwoordde mij; uit de schoot van het dodenrijk schreeuwde ik, Gij hoordet mijn stem. Jona 2:2

15 : OKTOBER TISJRI - CHESJVAN oktober 14 oktober Zaterdag 21 oktober 28 oktober Tisjri Tisjri Chesjvan Chesjvan Amos 4 Amos 5 Amos 6 Amos 7 Sjabbat Chag HaSoekot: Loofhuttenfeest (dag 3) Beresjiet: In het begin. Sjabbat Rosj Chodesj: De Sjabbat van de nieuwemaan. Lech Lecha: Ga zelf voort. 33:12-34:26 Num. 29:20-22 Ezech. 38:18-39:16 1:1-6:8 42:5-43:10 Joh. 1:1-5 6:9-11:32 Num. 28: : Petrus 3: : 1-17:27 40:27-41:16 Rom. 4:1-25 Ik zal mijn heilige naam bekendmaken onder mijn volk Israël, Ik zal mijn heilige naam niet meer laten ontheiligen; en de volken zullen weten, dat Ik de Here ben, heilig in Israël. Ez. 39:7 Ik ben de Here, dat is mijn naam, en mijn eer zal Ik aan geen ander geven noch mijn lof aan de gesneden beelden. 42:8 En het zal geschieden van nieuwe maan tot nieuwe maan en van sabbat tot sabbat, dat al wat leeft zal komen om zich voor mijn aangezicht neer te buigen, zegt de Here. 66:23 Daarom is het (alles) uit geloof, opdat het zou zijn naar genade, en dus de belofte zou gelden voor al het nageslacht, niet alleen voor wie uit het geloof van Abraham zijn, die de vader van ons allen is. Rom. 4:16

16 Terah 11:26 Haran Nacho Sarah Abraham Hagar Keturah Lot Milcah Moab Ammon Betuel Laban Rebecca Isaac Ishmaël Nebajot Kedar Adbeël Mibsam Misma Duma Massa Hadar Tema Jetur Nafis Kedema Zimran Jokshan Medan Midan Ishbak Shua

17 Laban Betuel Rebecca Isaac Jacob (Israel) Jacobs vrouwen Ezau Edom Mahalath Dochter van Ishmaël 28:9 Zilfa Lea Rachel Bilha Gad Aser Ruben Simeon Levi Juda Issachar Zebulon Jozef Benjamin Zonen van Jozef Dan Naftali Efraïm Manessa

18

19 De Stammen van Israël Numeri 13: 1-15 Jacobs zonen Betekenis Betekenis Verspieders Ruben Simeon Levi Issachar Efraïm Benjamin Zebulon Manasse Dan Aser Naftali Gad Zie een Zoon Luister (naar) Hem Geef Hem lof Hij brengt beloning Dubbel gezegend Zoon van mijn rechter hand Bij ons wonend Hij zal u doen vergeten Rechter Gelukkig en gezegend Strijd Rijkdom Hoor (luister) Om te oordelen Zoals het hart Hij wint terug Redding Mijn bevrijder EL is mijn goed fortuin Mijn goed fortuin EL van mijn volk Verborgen, geheim Ik verberg/hou geheim EL is verheerlijkt/verhoogd Sammua Safat Kaleb Jigal Hosea Palti Gaddiël Gaddi Ammiël Setur Nachbi Geüel

20 /: JOODSE FEESTDAGEN EN TREURDAGEN IN Alle Joodse feestdagen beginnen in de avond voorafgaande aan de genoemde datum. Bij de Hebreeuwse kalender begint en eindigt een 'dag' bij zonsondergang in plaats van middernacht. Alle feestdagen worden elk jaar gevierd op dezelfde dag van de Hebreeuwse kalender (met een paar uitzonderingen wanneer vakantiedagen op sjabbat vallen). FEEST/HERDENKINGSDAGEN KORT UITLEG 3 en 4 oktober (1-2 Tisjri) Rosh HaShanah Dit is het Joodse nieuwjaar. Hiermee begint de periode van tien dagen van berouw tot en met Jom Kippoer. 5 oktober (3 Tisjri) Herdenking van Gedalia De herdenking van de moord op Gedalia Ben Achikam en de start van de ballingschap in Babylonië van het Joodse volk (begin 6 de eeuw voor de gewone jaartelling). 12 oktober (10 Tisjri) Jom Kippoer De Grote Verzoendag. Op deze dag wordt gevast, niet gewassen, geen lederen schoenen gedragen etc. 17 en 18 oktober (15 Tisjri) Soekkot Herdenking van de 40-jarige zwerftocht van het joodse volk door de woestijn na de Uittocht uit Egypte. Het Joodse volk kreeg de plicht om tijdelijke woningen te bouwen en deze 7 dagen te bewonen (Leviticus 23:33). 24 oktober (21 Tisjri) 25 oktober (22 Tisjri) Slotfeest en Simchat Tora De afronding van de jaarlijkse cyclus-lezing van de Tora. De laatste sectie van de Tora wordt gelezen gevolgd door het eerste gedeelte van Genesis die de jaarlijkse cyclus-lezing van de wekelijkse Tora kenmerkt. Men viert de herinwijding van de Heilige Tempel in Jeruzalem nadat de Maccabeeën het Syrische leger had verslagen. 25 december - 1 januari Chanoeka (vanaf 25 Kislev) 8 januari (10 Tevet) 10de Tevet Op de 10de Tevet van het jaar 3336 (425 vóór de gewone jaartelling) vanaf de Schepping, belegerde de Babylonische Koning Nebukadnezar Jeruzalem. 11 februari (15 Sjewat) Toe Bisjwat Toe Bisjwat is de viering van het nieuwjaar voor de bomen. 9 maart (11 Adar) Het vasten van Esther Een vastendag om het vasten van Koningin Esther ter herinneren voor haar inzet het joodse volk uit de handen van de Perzen te redden 12 maart (14 Adar) Poeriem Viert het opheffen van het decreet tegen de Joden in het oude Perzië (eind 6de eeuw voor de gewone jaartelling). 11 en 12 april en 17 en 18 april (vanaf 15 Nisan) Pesach Viert de Exodus uit Egypte van de Joden.

21 /: JOODSE FEESTDAGEN EN TREURDAGEN IN 24 april (27 Nisan) Jom HaShoa Herdenkt de 6 miljoen Joodse slachtoffers vermoord door de Duitse Nazi's en hun medestanders. 1 mei (4 Ijar) Jom HaZikaron Dag ter herdenking aan de gesneuvelde Israëlische soldaten van Israël en de andere slachtoffers van Arabisch terrorisme. 2 mei (5 Ijar) Jom HaAtzmaoet Onafhankelijkheidsdag in Israël. Herdenkt de Onafhankelijkheidsverklaring van de Israëlische Staat in mei (18 Ijar) Lag Ba'Omer Dag 33 van de Omertelling, een pauze in de rouwperiode ter herinnering aan studenten van Rabbi Akiva (2de eeuw). 24 mei (28 Ijar) Jom Jeroesjalajiem De dag waarop men de bevrijding van Jeruzalem viert tijdens de Zesdaagse oorlog. 31 mei en 1 juni (6 en 7 Sivan) Sjavoeot De ontvangst van de Tora en de Tien Geboden door de Joden op de Sinaï 3000 jaar geleden 7 weken na de Uittocht uit Egypte. Op Sjavoeot werd de eerste oogst naar de Tempel gebracht. 11 juli (17 Tammoez) Shiv'a Asar Betammoez Vastendag waarop de bres in de muren van Jeruzalem wordt herdacht tijdens het beleg van de stad door het Romeinse leger 1 augustus (9 Av) Tisja Beav Herdenking van de vernietiging van de Eerste Tempel en Tweede Tempel. De Eerste Tempel werd door de Babyloniërs in 586 voor de gewone jaartelling vernietigd. De Tweede Tempel werd door de Romeinen in het jaar 70 vernietigd. Op deze datum werden de Joden ook uit Spanje verdreven. 24 september (3 Tisjri) Herdenking van Gedalia Herdenkt de moord op Gedalia Ben Achikam en het begin van de Babylonische ballingschap van het Joodse volk (begin 6 de eeuw voor de gewone jaartelling). 30 september (10 Tisjri) Jom Kippoer De Grote Verzoendag. 5 en 6 oktober (15 en 16 Tisjre) 12 oktober (21 Tisjri) 13 oktober (22 Tisjri) Soekkot Slotfeest en Simchat Tora Herdenkt de 40-jarige zwerftocht van het Volk Israël in de woestijn na de exodus vanuit Egypte. Het Joodse volk kreeg het gebod om tijdelijke woningen te bouwen en te bewonen voor 7 dagen lang (Leviticus 23:33). Kenmerkt de afronding van de jaarlijkse lezing van de Tora. De concluderende sectie van de Tora wordt gelezen gevolgd door de eerste sectie van Genesis die de jaarlijkse cyclus van de wekelijkse Tora lezing symboliseert.