Nr Houten, 1 februari 2005

Transcriptie

1 Nr Houten, 1 februari 2005 Aan de gemeenteraad Onderwerp: Voordracht commissieleden niet zijnde raadslid Beslispunten: Het Instellingsbesluit raadscommissies niet wijzigen om de voordracht voor commissieleden niet zijnde raadslid te verruimen. Inleiding: Tijdens het Seniorenconvent van 8 november 2004 heeft de fractievoorzitter van D66 gemeld dat voor de vervulling van een commissievacature niet meer uit de kandidatenlijst kan worden geput, maar dat er wel geschikte kandidaten zijn buiten de kandidatenlijst. D66 wenst daarom de bestaande regeling in die zin te wijzigen dat het vereiste van de kandidatenlijst vervalt. In het Seniorenconvent is afgesproken dat een notitie m.b.t. dit verzoek voor discussie aan de commissie Bestuur zal worden voorgelegd. De discussie in de commissie Bestuur heeft inmiddels plaatsgevonden. Argumenten: 1. Huidige regeling en voorgeschiedenis: Van toepassing is het Instellingbesluit raadscommissies zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 21 mei Artikel 3 lid e. bepaalt: De voor te dragen commissieleden dienen tijdens de laatste verkiezingen van de raad geplaatst te zijn op de kandidatenlijst van die fractie waarvoor zij als vertegenwoordigers gaan optreden. Deze bepaling is al in september 2001 aan de orde geweest bij het verbeteringsproces werkwijze commissies en raad. Tot dat moment waren er geen beperkingen aan voordracht of lidmaatschap van commissieleden, wat als gevolg kon hebben dat personen die geen enkele binding met hun politieke groepering hebben, een rol als commissielid konden vervullen. Van enige democratische legitimatie (anders dan de voordracht van een fractie) was derhalve geen sprake. Aangezien commissieleden niet zijnde raadslid feitelijk als volksvertegenwoordiger functioneren, is een dergelijke band echter wel gewenst. Om die reden heeft de raad reeds op 25 september 2001 de principeuitspraak gedaan bij de volgende verkiezingen de regel te introduceren dat de commissieleden op dezelfde kandidatenlijst moeten voorkomen als de fractie namens welke zij benoemd worden. Deze uitspraak op dit tijdstip was van belang omdat er bij de kandidaatstelling voor de gemeenteraadsverkiezingen rekening mee kon worden gehouden. Na de installatie van de nieuwe gemeenteraad op 21 mei 2002 is de principeuitspraak vervolgens omgezet in een formeel besluit via het nieuwe Instellingsbesluit raadscommissies. 2. Het actuele verzoek van D66: De fractie van D66 geeft te kennen dat binnen de kandidatenlijst die voor de verkiezingen van 2002 is gehanteerd, geen kandidaten meer beschikbaar zijn voor een commissievacature. Binnen de partij zijn wel andere geschikte kandidaten, zodat men de mogelijkheid wil creëren een van hen voor te dragen. Andere raadsfracties zouden met hetzelfde probleem kampen. Als het verzoek van D66 ingewilligd wordt, betekent dit feitelijk dat wordt teruggevallen op de situatie zoals die tot 2001 aanwezig was. In de toenmalige Commissieverordening was slechts geregeld dat fracties in commissies leden niet zijnde raadslid mochten voordragen. Voorts was bepaald dat deze commissieleden, nadat zij hun benoeming hebben aanvaard, in handen van de voorzitter van de gemeenteraad een eed of belofte afleggen. Deze eed of belofte is met het nieuwe gedualiseerde reglement van orde komen te vervallen.

2 2 Bij inwilliging van het verzoek van D66 zou nog enige vorm van democratische legitimatie kunnen worden gehandhaafd door aan de hand van een verklaring van de fractie, het lidmaatschap van de desbetreffende politieke partij voor te schrijven. Dat betekent concreet dat artikel 3 lid e. van het Instellingsbesluit raadscommissies als volgt wordt gewijzigd: De voor te dragen commissieleden dienen lid te zijn van de partij waarvoor zij als vertegenwoordigers gaan optreden. Hiertoe wordt door de fractie die hen voordraagt een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de gemeenteraad overlegt. 3. Advies voorzitter gemeenteraad: Gelet op de vrij recente aanpassing van de voordrachtsregels en de met name democratische argumenten die daaraan ten grondslag liggen, wordt geadviseerd het verzoek van D66 niet te honoreren. Een extra argument is dat het principebesluit hierover al ruim voor de kandidatenstelling van de raadsverkiezingen van 2002 is genomen, zodat alle politieke partijen bij de samenstelling van hun kandidatenlijst hiermee rekening hebben kunnen houden. Beoogd effect: Conform de afspraken in het Seniorenconvent wordt de commissie Bestuur aan de hand van deze notitie in de gelegenheid gesteld een opiniërende discussie te voeren over de vraag of het Instellingsbesluit wel of niet gewijzigd moet worden. Indien de commissie het verzoek van D66 honoreert, zal een wijzigingsvoorstel voor de raadsvergadering van 15 februari 2005 worden aangeboden. In het andere geval kan het Instellingsbesluit ongewijzigd blijven. Discussie in commissie Bestuur: Uit de discussie in de commissie Bestuur op 27 januari 2005 is gebleken dat er geen meerderheid is om commissieleden te benoemen die niet op de kandidatenlijst voor de gemeenteraadsverkiezingen in 2002 hebben gestaan. Op nadrukkelijk verzoek van de fractievoorzitter van D66 wordt dit punt echter geagendeerd voor de vergadering van de raad. de griffier, de voorzitter van de gemeenteraad, Ing. E.A. ScholtenQuispel

3 3 Nr (gewijzigd) De raad in vergadering bijeen op 15 februari 2005 heeft besloten het instellingsbesluit raadscommissies te wijzigen en de voordracht voor commissieleden niet zijnde raadslid als volgt te verruimen. Aan artikel 3 samenstelling wordt onder lid e toegevoegd: Na een periode van twee jaar van de betreffende raadsperiode kan elke fractie die aan de verkiezingen heeft meegedaan, bij wijze van uitzondering één vertegenwoordiger van buiten de kandidatenlijst van die fractie voordragen. De raad van de gemeente Houten, de griffier, de voorzitter, E.A. ScholtenQuispel

4 4 Nr Houten, 11 januari 2005 Aan de commissie Bestuur Onderwerp: Voordracht commissieleden niet zijnde raadslid Beslispunten: Het voeren van een opiniërende discussie over de vraag of het Instellingsbesluit raadscommissies gewijzigd moet worden om de voordracht voor commissieleden niet zijnde raadslid te verruimen. Inleiding: Tijdens het Seniorenconvent van 8 november 2004 heeft de fractievoorzitter van D66 gemeld dat voor de vervulling van een commissievacature niet meer uit de kandidatenlijst kan worden geput, maar dat er wel geschikte kandidaten zijn buiten de kandidatenlijst. D66 wenst daarom de bestaande regeling in die zin te wijzigen dat het vereiste van de kandidatenlijst vervalt. In het Seniorenconvent is afgesproken dat een notitie m.b.t. dit verzoek voor discussie aan de commissie Bestuur zal worden voorgelegd. Argumenten: 1. Huidige regeling en voorgeschiedenis: Van toepassing is het Instellingbesluit raadscommissies zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 21 mei Artikel 3 lid e. bepaalt: De voor te dragen commissieleden dienen tijdens de laatste verkiezingen van de raad geplaatst te zijn op de kandidatenlijst van die fractie waarvoor zij als vertegenwoordigers gaan optreden. Deze bepaling is al in september 2001 aan de orde geweest bij het verbeteringsproces werkwijze commissies en raad. Tot dat moment waren er geen beperkingen aan voordracht of lidmaatschap van commissieleden, wat als gevolg kon hebben dat personen die geen enkele binding met hun politieke groepering hebben, een rol als commissielid konden vervullen. Van enige democratische legitimatie (anders dan de voordracht van een fractie) was derhalve geen sprake. Aangezien commissieleden niet zijnde raadslid feitelijk als volksvertegenwoordiger functioneren, is een dergelijke band echter wel gewenst. Om die reden heeft de raad reeds op 25 september 2001 de principeuitspraak gedaan bij de volgende verkiezingen de regel te introduceren dat de commissieleden op dezelfde kandidatenlijst moeten voorkomen als de fractie namens welke zij benoemd worden. Deze uitspraak op dit tijdstip was van belang omdat er bij de kandidaatstelling voor de gemeenteraadsverkiezingen rekening mee kon worden gehouden. Na de installatie van de nieuwe gemeenteraad op 21 mei 2002 is de principeuitspraak vervolgens omgezet in een formeel besluit via het nieuwe Instellingsbesluit raadscommissies. 2. Het actuele verzoek van D66: De fractie van D66 geeft te kennen dat binnen de kandidatenlijst die voor de verkiezingen van 2002 is gehanteerd, geen kandidaten meer beschikbaar zijn voor een commissievacature. Binnen de partij zijn wel andere geschikte kandidaten, zodat men de mogelijkheid wil creëren een van hen voor te dragen. Andere raadsfracties zouden met hetzelfde probleem kampen. Als het verzoek van D66 ingewilligd wordt, betekent dit feitelijk dat wordt teruggevallen op de situatie zoals die tot 2001 aanwezig was. In de toenmalige Commissieverordening was slechts geregeld dat fracties in commissies leden niet zijnde raadslid mochten voordragen. Voorts was bepaald dat deze commissieleden, nadat zij hun benoeming hebben aanvaard, in handen van de voorzitter van de gemeenteraad een eed of belofte afleggen. Deze eed of belofte is met het nieuwe gedualiseerde reglement van orde komen te vervallen.

5 5 Bij inwilliging van het verzoek van D66 zou nog enige vorm van democratische legitimatie kunnen worden gehandhaafd door aan de hand van een verklaring van de fractie, het lidmaatschap van de desbetreffende politieke partij voor te schrijven. Dat betekent concreet dat artikel 3 lid e. van het Instellingsbesluit raadscommissies als volgt wordt gewijzigd: De voor te dragen commissieleden dienen lid te zijn van de partij waarvoor zij als vertegenwoordigers gaan optreden. Hiertoe wordt door de fractie die hen voordraagt een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de gemeenteraad overlegt. 3. Advies voorzitter gemeenteraad: Gelet op de vrij recente aanpassing van de voordrachtsregels en de met name democratische argumenten die daaraan ten grondslag liggen, wordt geadviseerd het verzoek van D66 niet te honoreren. Een extra argument is dat het principebesluit hierover al ruim voor de kandidatenstelling van de raadsverkiezingen van 2002 is genomen, zodat alle politieke partijen bij de samenstelling van hun kandidatenlijst hiermee rekening hebben kunnen houden. Beoogd effect: Conform de afspraken in het Seniorenconvent wordt de commissie Bestuur aan de hand van deze notitie in de gelegenheid gesteld een opiniërende discussie te voeren over de vraag of het Instellingsbesluit wel of niet gewijzigd moet worden. Indien de commissie het verzoek van D66 honoreert, zal een wijzigingsvoorstel voor de raadsvergadering van 15 februari 2005 worden aangeboden. In het andere geval kan het Instellingsbesluit ongewijzigd blijven. Financiën: Communicatie: De voorzitter van de gemeenteraad, Bijlagen die voor u ter inzage liggen op de gebruikelijke wijze: Meegezonden bijlagen bij dit voorstel: