G. nvqo. Besluit. Accreditatiebesluit met een positief eindoordeel voor de opleiding Master of Arts in. Samenvattende bevindingen en overwegingen

Transcriptie

1 G. nvqo n ederl an ds - v I a a ms e accreditati eor gani s ati e Besluit Accreditatiebesluit met een positief eindoordeel voor de opleiding Master of Arts in de wijsbegeerte (master) van de Universiteit Gent datum 4 november 2014 onderwerp Accreditatiebesluit ( ) bijlage 4 Samenvattende bevindingen en overwegingen De NVAO steunt haar inhoudelijke besluitvorming op de onderstaande elementen uit het visitatierapport. Generieke kwaliteitswaarborg 1 - Beoogd eindniveau De visitatiecommissie (commissie) beoordeelt het beoogd eindniveau als voldoende De masteropleiding Wijsbegeerte wordt georganiseerd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte. De maatschappelijke relevantie van wijsgerig onderzoek - en het professioneel functioneren van filosofen - staat voor de opleiding centraal. Qua signatuur ligt de nadruk op pluralisme: het uitgangspunt is dat alle levensbeschouwingen met academisch-wetenschappelijke methodes bestudeerd kunnen worden. lnhoudelijk beoogt de master geavanceerde en actuele kennis van minstens één subdomein van de wijsbegeerte. Een bijzondere nadruk wordt gelegd op het mondeling en schriftelijk kunnen rapporteren aan niet-vakgenoten. De commissie beschouwt de omzetting van doelstellingen naar competentiegebieden en leerresultaten als geslaagd. De leerresultaten passen binnen het Vlaams kwalificatienetwerk en zijn een adequate vertaling van het domeinspecifiek leerresultatenkader. Opmerkelijk bij de opsomming is de specifieke nadruk op de maatschappelijke inbedding van de wijsbegeerte en het professioneel functioneren van filosofen. G e n e ri e ke kw a I ite itsw a a rb o rg 2 - O n d e rw ij s p ro c e s De commissie beoordeelt het ondenarijsproces als voldoende. De masteropleiding Wijsbegeerte (60 studiepunten) bestaat uit een algemeen gedeelte (25-40 studiepunten), keuzevakken (ten hoogste 15 studiepunten) en de masterproef. Omdat het programma sterk verbonden is met het onderzoek, gaat het snel in de diepte, zich beperkend tot een aantal centrale domeinen die ook in de bachelor al op een meer dan louter inleidend niveau behandeld worden. Op de natuurwetenschappen georiënteerde wijsbegeerte domineert in deze opleiding. De commissie vindt dat het'pluralisme' uit de doelstellingen ook in het programma tot uiting komt. De studenten volgen zowel hoor- als werkcolleges, vaak binnen één en hetzelfde vak. Het programma laat veel ruimte voor werkcolleges onder de vorm van discussiesessies. Er wordt doorgaans op erg interactieve wijze lesgegeven. Studenten maken ook regelmatig schrijfopdrachten en voor alle papers is er mogelijkheid tot feedback. Parkstraat 28]12514 JK I Postbus CD Den Haag PO. Box CD The Hague lthe Netherlands T + 31 (0) F + 31 (0) info@nvao.net I

2 Pagina 2 van I Het gebruikte studiemateriaal is van w sselende kwaliteit volgens de commissie. ln een aantal vakken speelt het elektronische leerplatform een belangrijke rol als discussieforum. Positief is verder het royale gebruik van oorspronkelijke filosofìsche teksten. De commissie heeft veel waardering voor de inzet van het personeel. Een enkele uitzondering daar gelaten prijzen de studenten de toegankelijkheid, motivatie en bereidheid van hun docenten. Nagenoeg alle colleges vinden plaats in een gebouw in het centrum van Gent. Op wandelafstand bevindt zich een grote facultaire bibliotheek, waar de vakgroepbibliotheek filosofie vanaf begin 2014 zal gehuisvest zijn. Op universitair niveau bestaan de nodige faciliteiten om studenten te ondersteunen. Daarnaast zijn de meeste docenten erg toegankelijk en snel bereid tot helpen. Generieke kwaliteitswaahorg 3 - Gerealiseerd eindniveau De commissie beoordeelt het gerealiseerd eindniveau als voldoende. Evaluatie gebeurt op de eerste plaats via mondelinge en (in grotere mate) schriftelijke examens. Daarnaast tellen werkstukken en participatie aan werkcolleges mee in de evaluatie. De masterproef telt mee voor 20 (van de 60) studiepunten van de opleiding. De commissie stelt vast dat een adequate mix van evaluatievormen gebruikt wordt. Hoewel de commissie vindt dat de evaluatie op zich adequaat verloopt, is ze van oordeel dat een meer gezamenlijk toetsbeleid dit nog zou optimaliseren, en dat de autonomie van de docent hiervoor niet in de weg mag staat. Voor de masterproef worden studenten aangemoedigd zelf een ondenrverp te kiezen. De opleiding stelt - in aansluiting met haar algemene identiteit - een probleemgerichte benadering van de masterproef centraal. De masterproef wordt door drie lezers beoordeeld die elk een leesverslag opmaken. Hoewel er geen standaard beoordelingsformulier bestaat vindt de commissie de toegekende quoteringen in verhouding tot de geleverde kwaliteit. De commissie stelde vast dat er bij heel wat studenten studietijdvertraging optreedt. Toch is de opleiding op zich goed studeerbaar. Exacte gegevens over de inzetbaarheid van oudstudenten in het werkveld ontbreken. Het staat voor de commissie evenwel vast dat de opleiding kritische studenten met voldoende intellectuele vaardigheden aflevert. Daarmee moet een ruim segment van de arbeidsmarkt te bereiken zijn. Afgestudeerden kunnen uiteraard ook een loopbaan binnen de academische wereld ambiëren. Eindoordeel commissie De commissie heeft vastgesteld dat de opleiding Master of Arts in de wijsbegeerte (master) voldoet aan alle generieke kwaliteitswaarborgen. Ze beoordeelt de kwaliteit van de opleiding als voldoende. Aanbevelingen De NVAO onderschrijft de aanbevelingen van de commissie.

3 Pagina 3 van B Bevindingen De NVAO komt tot de volgende vaststellingen: - Het visitatierapport is opgesteld en onderbouwd overeenkomstig het toepasselijke Kader voor de opleidingsaccreditatie 2de ronde (8 februari2013); - De commissie heeft voor de externe beoordeling het visitatieprotocol gevolgd zoals vastgesteld door de Vlaamse Universiteiten en Hogescholen Raad (augustus 2013); Het visitatierapport geeft inzicht in de samenstelling van de commissie; - Het visitatierapport bevat een onderzoek ten gronde naar de aanwezigheid van voldoende generieke kwaliteitswaarborgen.

4 Pagina4vanS Beslu t1 betreffende de accreditatie van de Master of Arts in de wijsbegeerte (master) van de Universiteit Gent. De NVAO, Na beraadslaging, Besluit: Met toepassing van de Codex Hoger Ondenruijs, in het bijzonder de artikelen , besluit de NVAO een accreditatie te verlenen aan de opleiding Master of Arts in de wijsbegeerte (master) georganiseerd door de Universiteit Gent. De opleiding wordt aangeboden te Gent en kent geen afstudeerrichtingen. De kwaliteit van de opleiding is voldoende. De accreditatie geldt vanaf 1 oktober 2015 en met 30 september 2022 Den Haag, 4 november 2014 De NVAO Dr (voo ierman 1 Het ontwerp van accred tat ebeslu t werd aan de inste l ng bezorgd voor eventuele opmerkingen en beruaren. Van deze gelegenhe d heeft de nstell ng geen gebruik gemaakt.

5 Pag na s van 0 Bijlage 1: Globale oordelen NVAO De onderstaande tabel geeft per generieke kwaliteitswaarborg het globaal oordeel van de NVAO weer, alsook het eindoordeel. Generieke kwal iteitswaarborg Oordeel L Beoogd eindniveau Voldoende 2. Ondenvijsproces Voldoende 3. Gerealiseerd eindniveau Voldoende Eindoordeel Voldoende

6 Pagina 6 van o Bijlage 2: Basisgegevens over de instelling en de opleiding Naam instelling Adres instelling Aard instelling Universiteit Gent Sint-Pietersnieuwstraat Gent Ambtshalve geregistreerd Naam associatie Naam opleiding (Graad, kwalificatie, specificatie) Niveau een oriëntatie Associatie Universiteit Gent Master of Arts in de wijsbegeerte Master of Arts Master Bijkomende titel Opleidingsvarianten: - Afstudeerrichtingen - Studietraiect voor werkstudenten Onderwijstaal Geen - Geen - Geen Nederlands Vestiging(en) opleiding Gent Studieomvang (in studiepunten) 60 Vervaldatum accreditatie, tijdelijke erkenning of erkenning nieuwe opleidinq Academieja(a)r(en) waarin opleiding wordt aangeboden (Delen van) studiegebied(en) ISCED benaming van het studiegebied 30 september Wijsbegeerte en moraalwetenschappen Philosophy and Ethics

7 Pagina 7 van I Bijlage 3: Domeinspecifieke leerresultaten 1. Heeft een diepgaande (state of the art) kennis van en inzicht in ten minste één systematisch of historisch filosofisch domein. 2. Heeft inzicht in de samenhang tussen dit domein en andere domeinen uit de filosofie en kan de verworven inzichten relateren aan de maatschappelijke, culturele en wetenschappelijke context. 3. Heeft inzicht in de eigenheid, de sterktes en de zwaktes van verschillende filosofische benaderingen en tradities. 4. Heeft inzicht in de mogelijke betekenis van inzichten uit andere wetenschappelijke disciplines voor de fllosofie. 5. Kan een filosofische duiding geven van maatschappelijke en culturele fenomenen en wetenschappelijke ontwikkelingen. 6. Heeft kennis van de gespecialiseerde filosofìsche terminologieën en begrippen en kan deze accuraat gebruiken. 7. Heeft kennis van en inzicht in actuele filosofische (onderzoeks)debatten, en kan deze actief opvolgen en integreren in eigen reflectie en onderzoek. 8. Kan betekenisvolle filosofische vragen formuleren die cruciaal zijn voor uiteenlopende maatschappelijke en filosofìsche debatten, op basis daarvan een eigen standpunt innemen en onderbouwen, en hierover in discussie treden. 9. Kan zelfstandig een filosofische vraagstelling formuleren, onderzoek hierover ontwikkelen, hierbij vakliteratuur betrekken en kritisch ven verken conform de gangbare wetenschappelijke criteria binnen het vakgebied. 10.Heeft de competenties om een overdacht, waardenbewust, kritisch en genuanceerd oordeel te formuleren en de maatschappelijke betekenis er van in te schatten. 11. Kan de resultaten van eigen ondezoek en reflectie helder en genuanceerd mondeling en schriftelijk rapporteren aan vakgenoten en niet-vakgenoten. 12. Kan de maatschappelijke betekenis van de filosofie vertalen naar een professionele context.

8 Pagina I van a Bijlage 4: Samenstelling van de commissie Voorzitter: - Prof. dr. Jos de Mul, hoogleraar fllosofische antropologie, Faculteit der Wijsbegeerte, Erasmus Universiteit Rotterdam; Leden: Prof. dr. Thomas Mertens, hoogleraar rechtsfilosofie, Radboud Universiteit Nijmegen; - Prof. dr. Marian A. Verkerk, hoogleraar zorgethiek aan het Universitair Medisch Centrum Groningen; - Prof. dr. Frank Veltman, professor Logica, Faculteit der Geesteswetenschappen; Faculteit der Natuunvetenschappen, Wiskunde en lnformatica, Universiteit van Amsterdam; - Dr. Guido Cuyvers, departementshoofd Departement Sociaal Werk, Katholieke Hogeschool Kempen (onderwijsdeskundige); - Wouter Duckaert, student Bachelor in de Wrjsbegeerte, Universiteit Antwerpen (studentrid). De commissie werd ondersteund door Peter Daerden, secretaris