Leerwerktaak: Wiskundeproefwerk ontwerpen

Transcriptie

1 Leerwerktaak: Titel Gekoppeld aan beroepstaak OWE ILS-wi 614 Gekoppeld aan de volgende competenties(s) Niveau Geschikt voor de volgende vakken Ontwerper/ ontwerpgroep/ sectie/ school Relevantie/ kader Relatie kennisbasis Omschrijving/ instructie Beroepstaak 1: Lesgeven en trainen in het vak/ leergebied Beroepstaak 3: Ontwikkelen van leerarrangementen in het vak / leergebied 3. Vakinhoudelijk / vakdidactisch competent 4. Organisatorisch competent 7. Competent in reflectie en ontwikkeling Niveau 2: hoofdfase Wiskunde Leerwerkgroep WPL2 wiskunde (HAN ILS en vo-scholen) Als een hoofdstuk van een methode behandeld is volgt veelal een toets. Soms staan deze toetsen in een databank en worden deze vervangen als een nieuwe editie van de methode verschijnt. Het is een taak van een docent om continu te controleren of de betreffende toets nog in lijn is met het geleerde tijdens de les. Een toets wordt opgebouwd naar aanleiding van de opbouw van de lessencyclus en evaluaties van eerder gehouden toetsingen. Toetsen zijn dus aan verandering onderhevig en blijven in principe niet jaarlijks hetzelfde. 4.2: Kan een toets ontwerpen of samenstellen die - aansluit op de lessen en de hele lesstof dekt (4.2.1) - in balans is wat betreft parate kennis, probleemaanpak en verbanden leggen (4.2.2.) 4.2.3: Kan een toets voorzien van een geschikte normering Oriëntatie Het is de bedoeling dat je de lesstof die je gaat toetsen, vooraf gaat analyseren. Maak per paragraaf een aantal opgaven en indien mogelijk geef een les (of een deel van de les) aan de klas waarin je de stof samenvat. Lees 6.2 uit bijlage II. Lees 3.2 uit bijlage II. Kennen en kunnenlijsten. Lees bijlage II. Hoe ontwerp je een wiskundeproefwerk. Lees 5.1, 5.2 en 5.4 uit bijlage II. Normering van een proefwerk. Zoek op internet naar informatie over de taxonomie van Bloom (kennis-, inzicht- en toepassingsvragen) en geef aan welk soort vragen je wilt opnemen in de toets evenals de verhouding waarin deze voorkomen. Kijk kritisch naar al bestaande en gebruikte toetsen en bedenk wat je daarvan wil gaan gebruiken. Het is mogelijk dat je gebruik moet maken van de afgesproken lay-out die gevoerd wordt door de sectie wiskunde. Uitvoering Stel vast wat getoetst moet worden en formuleer concrete toetsdoelen. Hoort de toets in het PTA, zorg dan dat je op de hoogte bent van de daarvoor geldende afspraken. 1

2 In de toetsdoelen beschrijf je wat een leerling moet kennen en kunnen bij die toets. Toetsdoelen moeten beschreven worden in termen van: inhoud, moeilijkheidsgraad en niveau. Ontwerp een toets Het is de bedoeling dat je een toets maakt die voldoet aan de onderstaande kwaliteitscriteria: - De inhoud van de toets moet overeenkomen met de gestelde doelen. - Zorg dat de toets de leerinhoud dekt. - Stem de toets af op doelgroep en niveau. - Scheidt de toets de goede en de minder goede leerling. - Zorg voor een evenwichtige verdeling van de stof over de vragen. - Verdeel de vragen evenredig over inhoudelijk, kennis of inzicht. - Vraag bij elke opgave om een duidelijke toelichting en/of berekening. - Stem het aantal vragen af op de tijd die beschikbaar is. - Stel de vragen eenduidig en onafhankelijk van elkaar. - Zorg voor een prettige opmaak voor de dyslectici. - Laat de toets zien aan de WPB en pas hem zo nodig aan. Let op de omvang: de gemiddelde leerling de toets in de beschikbare tijd af kunnen maken. Maak een correctiemodel waar per onderdeel de punten evenredig zijn verdeeld. Geef aan hoe doorrekenfouten worden aangerekend. Idem voor notatiefouten. Vraag hoe de sectie daarmee omgaat en komt dat overeen met de examennorm? Vul zo nodig de toetsmatrijs (controlemiddel) in. Maak de toets zelf. Resultaatverwachting (product) Reflectie De student bekijkt zelf nogmaals de (zoveel mogelijk uitgeschreven) proefwerkstof, het proefwerk met correctiemodel en de literatuurlijst. Daarbij kunnen onderstaande vragen een hulpmiddel zijn. Welk deel van de theorie heb je gekoppeld aan de praktijk? Welke begrippen/algoritmen zijn het belangrijkste? Hoe zijn deze begrippen/algoritmen concreet gemaakt? De student evalueert het proces met de WPB (en evt. medestudent). Hulpmiddel daarbij is het evaluatieformulier en bovenstaande vragen. De student maakt aantekeningen van de feedback. De student beschrijft vervolgens aanpassingen (en de reden(en) hiervoor) in het proefwerk voor een volgende keer. De student verwerkt uiteindelijk de bevindingen in het logboek. Schrijf je bevindingen op in de weekreflectie, zodat je deze eenvoudig kan opnemen in het woordrapport bij je tussenen eindevaluatie. Beantwoord daarin de volgende items: - Wat was je leerdoel; 2

3 Aanbevolen literatuur/bronnen Bijlagen - Wat heb je daadwerkelijk gedaan; - Wat ging goed; - Wat wil/moet je nog leren. Geef aan welke literatuur je ingezet hebt, welk deel voor jou van belang was en wat je er aan gehad hebt. Ten slotte noteer je hoeveel tijd je besteed hebt aan deze leerwerktaak en hoe zinvol je deze leerwerktaak ervaren hebt. Vergeet dit niet toe te lichten. Tip: Neem deze bevindingen ook op in je dossier DPF als bewijsvoering. Goris, T., Monquil, A., Konings, T., Faarts, J., Soto y Koelemeijer, G. (2013). Toetsen van wiskunde, samenstellen, afnemen en nakijken: leren effectief lesgeven. Meppel: Ten brink Molkenboer, H., Soeting, J. (2011) Toetsontwikkeling in de praktijk: Hoe maak ik goede vragen en toetsen? Deventer: VDA-groep Bijlage I. Evaluatieformulier Bijlage II. Het maken van een toets Uit: Goris, T., Monquil, A., Konings, T., Faarts, J., Soto y Koelemeijer, G. (2013). Toetsen van wiskunde, samenstellen, afnemen en nakijken: leren effectief lesgeven. Meppel: Ten brink. 3

4 Bijlage I. Evaluatieformulier Naam student: Datum: Naam WPB:.. School: Kenmerk n.v.t. Ja? Hoe? Geef voorbeeld(en) uit de les : zwak, : onvoldoende, : voldoende, : uitstekend. Overige feedback WPB: Ontwikkelingsadvies van je WPB en evt. toekomstig leerdoel: Het leerdoel van de student was: Daarvoor is deze leerwerktaak ( met zijn bijbehorende competenties 3. Vakinhoudelijk vakdidactisch competent, 4. Organisatorisch competent en 7. Competent in reflectie en ontwikkeling) uitgevoerd. Startniveau van de student: Gevolgde aanpak: Wat is geleerd (noem een voorbeeld): Leerpunten die overblijven: Dit formulier is een hulpmiddel voor de WPB bij het schrijven van het woordrapport (tussen- en eindbeoordeling) 4

5 Bijlage II. Het maken van een toets Uit: Goris, T., Monquil, A., Konings, T., Faarts, J., Soto y Koelemeijer, G. (2013). Toetsen van wiskunde, samenstellen, afnemen en nakijken: leren effectief lesgeven. Meppel: Ten brink. 5

6 6

7 5.4 7