Auteur: Basil Waldmann Teamleider Zorgeenheid neurologie. Tel.:

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Auteur: Basil Waldmann Teamleider Zorgeenheid neurologie. Tel.: 020-4442220 E-mail: Basil.Waldmann@vumc.nl"

Transcriptie

1 BASIL WALDMANN

2 Auteur: Basil Waldmann Teamleider Zorgeenheid neurologie Tel.: VU medisch centrum De Boelelaan HV Amsterdam januari 2008 Voorlichting op maat Pagina 2 van 39

3 Inhoud Samenvatting...pag. 5 Inleiding...pag. 7 Aanleiding...pag. 7 Opbouw...pag. 7 Hoofdstuk 1: huidige situatie Inleiding...pag. 9 Overheid...pag VUmc...pag Patiënt...pag Verpleegkundige...pag Effecten van voorlichting...pag Best Practices...pag. 15 Hoofdstuk 2: gewenste situatie Inleiding...pag Definitie...pag Voorlichting als verpleegkundige interventie...pag Voorlichtingsproces...pag Voorlichtingsvormen...pag Voorlichtingsmodel...pag Wie kan het beste de informatie overbrengen?...pag Om welke informatie gaat het?...pag Hoe kan de informatie het beste overgebracht worden?...pag Welk hulpmiddel is het meest geschikt?...pag. 23 Hoofdstuk 3: stappenplan Inleiding...pag Overzichtstabel...pag Stappen...pag. 26 Hoofdstuk 4: Inleiding...pag Conclusie...pag Aanbevelingen...pag. 33 Literatuurlijst...pag. 35 Bijlage: 1: Checklist voor de beoordeling van schriftelijk voorlichtingsmateriaal...pag. 37 2: Checklist voor de beoordeling van audiovisueel voorlichtingsmateriaal...pag. 38 3: Checklist voor de beoordeling van multimediaal voorlichtingsmateriaal...pag. 39 Voorlichting op maat Pagina 3 van 39

4 Voorlichting op maat Pagina 4 van 39

5 Samenvatting: Voorlichting op maat Voorlichting geven aan patiënten heeft talloze aspecten: de behoefte aan informatie van de patiënten en hun naasten, het belang van nieuwe kennis, inzichten en vaardigheden, de verschillende manieren in het geven van voorlichting, de diverse modellen en methoden, de hulpmiddelen en bronnen. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat de effecten van voorlichting positief zijn. De patiënten zijn meer tevreden en ervaren minder angst en pijn. Hun zelfzorg en therapietrouw neemt daardoor toe. Daarbij vermindert een goede voorlichting de ligduur van een patiënt in het ziekenhuis. Onderzocht is ook welke informatie de patiënten en zijn naasten belangrijk vinden. In praktijk zijn veel goede initiatieven te vinden. Deze hebben vaak te maken met het ontwikkelen en gebruik van middelen zoals folders, brochures, kaarten, films, informatiepakketten, patiëntgebonden informatiedossiers, etc. Vaak gaat het om bepaalde modellen zoals communicatie-, participatie- of gedragsveranderingmodellen en om het gebruik van bepaalde methodes zoals groepsbijeenkomsten of following-up gesprekken. Met Voorlichting op maat geven wij een methode aan waarop de verschillende hulpverleners, die bij de behandeling van één patiënt betrokken zijn, het beste voorlichting kunnen geven. De verpleegkundige heeft hierbij een belangrijke rol omdat voorlichting als een verpleegkundige interventie beschouwd wordt. Op basis van een evidence based analyse stellen wij de voorlichtingsbehoefte van de patiënt en zijn naasten vast. Vervolgens wordt gedefinieerd welke hulpverlener verantwoordelijk is om bepaalde informatie op het juiste moment te verstrekken. Het meest geschikte hulpmiddel, dat de voorlichting ondersteunt, wordt ingezet. De voorlichting wordt op één en dezelfde methode gegeven door alle betrokken hulpverleners. Het is van belang dat de patiënt openstaat voor het ontvangen van informatie en de boodschap begrijpt. Vervolgens moet de patiënt met de informatie iets willen en kunnen doen. Pas dan is hij in staat om daadwerkelijk iets te doen en het te blijven doen. De patiënt ontvangt een verzamelmap met tabbladen geordend volgens het primaire proces en de informatiebehoefte van de patiënt. Per behandeld onderwerp kan de patiënt daarin informatie in de vorm van een folder, brochure, aantekeningen, foto s, etc. verzamelen. Op deze manier kan hij informatie nalezen en zich voorbereiden op het volgende voorlichtingsgesprek. De sleutel van Voorlichting op maat is om de patiënt en zijn naasten de juiste informatie op het juiste moment door de juiste hulpverlener, ondersteund met het juiste hulmiddel en op de juiste manier te geven. Dit verbeterplan biedt een theoretisch en praktisch kader. Het is gebaseerd op uitgebreid literatuur- en praktijkonderzoek en biedt innovatieve ideeën om op elke zorgeenheid Voorlichting op maat te implementeren. Voorlichting op maat Pagina 5 van 39

6 Voorlichting op maat Pagina 6 van 39

7 Inleiding Aanleiding Zorg op maat is een slogan van het VUmc. ( Bij vernieuwingen en veranderingen in de zorg moet de patiënt een centrale plaats krijgen. De positie van de patiënt wordt door wet en regelgeving versterkt. De Wet op de Geneeskundige Behandelovereenkomst (WGBO) van 1995 regelt o.a. het recht op informatie over onderzoek, behandeling en de gezondheidstoestand van de patiënt. (Beumer e.a. 2002) De verpleegkundige heeft hierbij een belangrijke rol en taak als zorgdrager en regisseur. Zij helpt de patiënt bij het leren omgaan met een ziekte of aandoening en deze in te passen in zijn leven. Daarnaast is de verpleegkundige ook verantwoordelijk voor het hele zorgproces ten behoeve van de patiënt. (Pool e.a., 2001) Uit bovenstaande blijkt hoe belangrijk het geven van voorlichting is. De patiënt staat centraal in het zorgproces en de verpleegkundige heeft hierbij een regisserende rol. Dit is de aanleiding voor het project Voorlichting op maat, het winnende project voor de verpleegkundeprijs 2006 van het VUmc. Opbouw Het verbeterplan is opgebouwd uit vier hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk beschrijft de huidige situatie vanuit het perspectief van de overheid, het VUmc, de patiënt en de verpleegkundige. Verder wordt ingegaan op de effecten van voorlichting. Bij de analyse is gebruik gemaakt van literatuurstudie en uitkomsten uit wetenschappelijk onderzoek. Met de beschrijving van best practices wordt dit hoofdstuk afgerond. In het tweede hoofdstuk wordt de gewenste situatie beschreven. Voorlichting is een verpleegkundige interventie. Een beschrijving van het voorlichtingsproces, de voorlichtingsvormen en het voorlichtingsmodel is de theoretische onderbouwing van Voorlichting op maat. In het derde hoofdstuk wordt een stappenplan uitgewerkt hoe Voorlichting op maat op een zorgeenheid geïmplementeerd kan worden. In het vierde hoofdstuk wordt er een conclusie uit dit verbeterplan getrokken en worden aanbevelingen ten aanzien van de implementatie gedaan. Tenslotte zijn de literatuurlijst en bijlagen toegevoegd. Opmerking van de schrijver: Voor het leesgemak mag waar hij staat ook zij gelezen worden en vice versa. Voor de duidelijkheid staat in dit verbeterplan hij voor patiënt en zij voor verpleegkundige. Voorlichting op maat Pagina 7 van 39

8 Voorlichting op maat Pagina 8 van 39

9 Hoofdstuk 1: Huidige situatie In dit hoofdstuk wordt het belang van voorlichting uit verschillende invalshoeken gemotiveerd: de overheid, het VUmc, de patiënt en de verpleegkundige. Hierdoor ontstaat een goed beeld over de context van patiëntenvoorlichting in het algemeen. Verder zijn de effecten van voorlichting onderzocht en beschreven. Afgesloten wordt met de beschrijving van twee best practices, die het meest aansluiten bij Voorlichting op maat. 1.1 Overheid De overheid heeft door middel van wetgeving vastgelegd welke rechten en plichten de patiënt heeft. De overheid benadrukt het standpunt dat een patiënt op voorlichting mag rekenen die op zijn behoeften, mogelijkheden en beperkingen afgestemd is. Patiëntenvoorlichting moet een vast onderdeel van de totale zorgverlening worden. Door subsidies en regelgeving probeert de overheid de voorlichting te verbeteren. Sinds eind jaren zeventig is in toenemende mate aandacht besteed aan de versterking van de rechtspositie van de patiënt. Dit gebeurt onder andere door het stimuleren van voorlichting en informatie geven. De Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) schrijft voor dat de patiënt recht heeft op informatie en op inzage van zijn dossier; tevens is voor het uitvoeren van een behandelingsovereenkomst de toestemming van de patiënt vereist. (Kedzierski e.a., 2001) De patiënt heeft het fundamentele recht om volledig over zijn gezondheidstoestand te worden geïnformeerd. De hulpverlener dient de patiënt te informeren over de aard en het doel van zijn onderzoeken, de gevolgen, risico s, vooruitzichten en eventuele alternatieven. Wanneer de patiënt om schriftelijke informatie vraagt dan moet dit gegeven worden. Informatie is van wezenlijke betekenis voor de toestemming die de patiënt voor onderzoek en behandeling moet geven (informed consent). Om deze toestemming te kunnen geven dient de patiënt optimaal op de hoogte te zijn van de aard en de context van wat te gebeuren staat. (Verbogt, 1998) Het behoort primair tot de taak en de verantwoordelijkheid van de arts om de patiënt te informeren. De coördinatie van informatie, instructie en begeleiding van de individuele patiënt ligt echter op het terrein van de verpleegkundige. (Beumer e.a., 2002) Het advies van de commissie Dekker (1987) wordt sindsdien door de achtereenvolgende kabinetten opgevolgd: de rol van de patiënt moet belangrijker worden. Vraagsturing en vraaggerichtheid zijn daarbij veel gehanteerde begrippen. Op de website worden verschillende richtingen van de zorgverlening beschreven. Bij vraaggestuurde zorg geeft de patiënt niet alleen richting aan het zorgaanbod, maar hij bepaalt ook het aanbod. Cliëntgerichte zorg kan worden beschouwd als voorloper van vraaggerichte zorg en is vergelijkbaar met de betekenis van zorg op maat. Bij vraaggerichte zorg doet de zorgaanbieder nadrukkelijk moeite om de bestaande zorgverlening aan te passen aan de specifieke behoeften en wensen van de individuele cliënt. Dit komt vooral tot uiting in het streven naar mondigheid van de patiënt en de verhoging van diens autonomie: de patiënt wil zelf mee kunnen beslissen over maatregelen met betrekking tot zijn gezondheid. Voorlichting op maat Pagina 9 van 39

10 1.2 VUmc Het VUmc staat voor excellente patiëntenzorg. ( Sinds 2003 participeert het VUmc aan het driejaarlijkse landelijke patiënten tevredenheidonderzoek van de Vereniging Academische Ziekenhuizen (VAZ). (VUmc, 2003) Dit onderzoek is een graadmeter voor de kwaliteit van geleverde zorg. Kwaliteitszorg is gericht op het continu verbeteren van de patiëntenzorg. Van zorgverleners en instellingen wordt gevraagd zorg te leveren die doeltreffend en doelmatig is, die voldoet aan behoeften van de patiënt en die patiëntvriendelijk wordt verleend. (Grol en Wensing, 2001) In het landelijke patiënten tevredenheidsonderzoek worden zes aspecten van zorg onderzocht. (Prismant, 2006) Als een rode draad loopt het onderwerp voorlichting door elk aspect. De zes aspecten met de daarbij voor dit project relevante vragen zijn hieronder benoemd: 1. Ontvangst bij opname Hoe tevreden bent u over het opnamegesprek door de verpleegkundige? 2. Bejegening en verzorging door verpleegkundigen Hoe tevreden bent u over de deskundigheid waarmee u door de verpleegkundige werd geholpen? 3. Bejegening en behandeling door artsen Hoe tevreden bent u over de deskundigheid waarmee u door de artsen werd geholpen? 4. Informatie Hoe tevreden bent u over de duidelijkheid van de door de verpleegkundige gegeven informatie (over bijvoorbeeld ziekteverloop, medicijngebruik, verloop van de behandeling)? Hoe tevreden bent u over de duidelijkheid van de door artsen gegeven informatie (over ziekte, medicijnen, behandeling, onderzoek en de uitslag ervan)? 5. Zelfstandigheid/respect Hoe tevreden bent u over de mate waarin u kon meebeslissen over uw behandeling? 6. Het vertrek en nazorg Hoe tevreden bent u over de informatie over de verdere behandeling (zoals regels voor leefstijl, rust en werken, het gebruik van medicijnen of van hulpmiddelen)? In het VUmc is men zich bewust dat patiëntenvoorlichting een belangrijk aspect is van kwaliteit van zorg. Dit is aanleiding voor uiteenlopende activiteiten op verschillenden terreinen. Hieronder enkele voorbeelden: Bij de afdeling patiëntenvoorlichting kunnen patiënten terecht voor informatie, vragen, klachten en suggesties. Er zijn talloze voorlichtingsfolders en brochures beschikbaar met algemene informatie over praktische tips, b.v. een goed verblijf in het ziekenhuis, over faciliteiten, rechten en plichten en over specifieke informatie b.v. ziektebeelden, gezondheidsklachten en onderzoeken. Voorlichting op maat Pagina 10 van 39

11 Er worden regelmatige voorlichtingsbijeenkomsten gehouden b.v. informatieavonden met een medisch onderwerp of spiegelbijeenkomsten om te ervaren hoe patiënten het verblijf in het ziekenhuis ervaren hebben. Er werken specialistische verpleegkundigen zoals diabetes- en stomaverpleegkundigen die tot taak hebben de zorg en de voorlichting voor speciale groepen patiënten te verbeteren. 1.3 Patiënt De patiënt krijgt veel informatie via verpleegkundigen. Net als de steun, die verpleegkundigen bieden, ervaart de patiënt de voorlichting over het algemeen als positief. Hij beschouwt de verpleegkundigen vaak als eerste aanspreekpunt voor informatie. Hij laat aan de verpleegkundige vaak meer van zijn angst, twijfel en onzekerheid zien dan aan de arts. De patiënt vindt de opbouw van een vertrouwensrelatie belangrijk. Vriendelijkheid, persoonlijke belangstelling, serieus genomen worden, zich gehoord en gesteund voelen scoren daarbij hoog. Knelpunten in de voorlichting kunnen van praktische aard zijn, zoals gebrek aan privacy tijdens een gesprek. De beschikbare tijd kan tekortschieten en soms is de voorlichting niet goed afgestemd tussen verschillende hulpverleners. Informatie is dan tegenstrijdig of relevante informatie ontbreekt. De informatie is deels ongevraagd en niet altijd afgestemd op de persoonlijke situatie. Tot slot bestaat het probleem van een te grote hoeveelheid aan informatie. De patiënt kan niet altijd alle informatie opnemen. Hij kan met vragen blijven zitten die niet gesteld of niet beantwoord zijn. Dit realiseert de patiënt zich pas na afloop van een gesprek of als hij weer thuis is na een verblijf in het ziekenhuis. (Terra, 2000) Ook al biedt de verpleegkundige naar redelijke, objectieve maatstaven goede informatie en doet zij haar uiterste best om die informatie effectief aan de patiënt over te dragen, toch is er een behoorlijke kans dat de informatie onvoldoende overkomt. Een patiënt moet aan bepaalde voorwaarden voldoen om communicatie mogelijk te maken. Hij moet informatie willen. Het niet de bedoeling dat de patiënt tegen zijn wil informatie opgedrongen krijgt. De informatieplicht schrijft ook voor dat de patiënt informatie móet krijgen, omdat anders gevaar dreigt voor zijn eigen welzijn of dat van anderen. Uit patiëntenenquêtes komt naar voren dat een meerderheid van de patiënten informatie wenst. Naast de principevraag óf de patiënt überhaupt informatie wenst, bestaat de vraag welk sóórt informatie de patiënt wenst. Dit blijkt uit een onderzoek van Dodge (1972), die de informatiebehoefte bij een steekproef van ziekenhuispatiënten inventariseerde. De categorieën informatie waaraan patiënten volgens dit onderzoek behoefte hebben zijn onderverdeeld in: Voorlichting op maat Pagina 11 van 39

12 Zeer belangrijk: welke ziekte is geconstateerd, wat is er aan de hand en hoe ernstig is de toestand hoe lang kan de ziekte duren hoe kan de patiënt zelf meewerken aan de genezing de uitslag van onderzoeken of operatie kans dat de ziekte terugkomt Belangrijk: wat zijn de oorzaken van de ziekte welke verschijnselen kunnen zich voordoen welk soort therapie zal nodig zijn Betrekkelijk belangrijk: gedetailleerde informatie over de gang van zaken bij behandelingen en onderzoeken naam en werking van voorgeschreven medicijnen Niet zo belangrijk: informatie over financiële consequenties Mantelzorgers en andere familieleden hebben deels dezelfde, deels andere behoeften. Partners van een patiënt willen weten hoe ze de zelfstandigheid van hun partner kunnen behouden. Partners van mensen met chronische ziekten willen weten hoe ze hun eigen leven kunnen inrichten, zodat de ziekte niet een centrale plaats gaat innemen. Bovendien willen ze weten welke reacties iemand kan tonen als gevolg van een ziekte en hoe ze daarmee om kunnen gaan. Ze willen hun leven zo gewoon mogelijk voortzetten. 1.4 Verpleegkundige Voorlichting maakt een aanzienlijk deel uit van het verpleegkundig handelen. De verpleegkundige vindt voorlichting geven belangrijk. Voorlichtingsactiviteiten dragen bij aan het bereiken van verpleegdoelen bij de patiënt zoals kennisvermeerdering, angstreductie en vaardigheid om bepaalde handelingen uit te voeren. Ze bieden de patiënt emotionele ondersteuning en helpen hem greep te krijgen op zijn gezondheidsproblemen. De verpleegkundige hecht grote waarde aan de relatie met de patiënt. Zij streeft naar een samenwerkingsrelatie met de patiënt omdat zijn medewerking essentieel is in de zorgverlening. De verpleegkundige ervaart ook knelpunten bij het geven van voorlichting. Het kan gaan om een afwachtende, passieve opstelling van de patiënt of om teleurstellende resultaten van haar eigen gegeven voorlichting. Het komt voor dat een patiënt de gegeven informatie niet goed heeft begrepen of heeft onthouden. Ook volgt een patiënt niet altijd het advies van de verpleegkundige op. Vaak ervaart de verpleegkundige problemen in de onderlinge afstemming van voorlichting wanneer er meerdere hulpverleners bij de zorg betrokken zijn. Het is vaak onduidelijk wie verantwoordelijk is voor welk deel van de informatie. Vooral de taakafbakening tussen artsen en verpleegkundigen is in de praktijk vaak onduidelijk. (Terra, 2000) Niet alle verpleegkundigen hechten evenveel belang aan het geven van voorlichting. Dit bepaald deels of de voorlichting al dan niet gegeven wordt. Bovendien hebben veel verpleegkundigen onvoldoende kennis en inzicht in het geven van voorlichting. Zij beschikken niet of onvoldoende vaardigheden om voor te lichten en kunnen zich moeilijk in Voorlichting op maat Pagina 12 van 39

13 de situatie van de patiënt inleven. (Maertens e.a., 2000) De verpleegkundige mist soms goede voorlichtingsmaterialen en/of een ruimte die voldoende privacy biedt om ongestoord voorlichting te kunnen geven. In de praktijk wordt een groot deel van de patiëntenvoorlichting vrij willekeurig en zelfs min of meer onbewust gegeven via een soort hardop denken. Het idee dat voorlichting door verpleegkundigen kan worden gegeven tijdens de lichamelijke verzorging behoort tot het domein der fabels en rituelen. Het gevaar bestaat dat het technisch deel van de zorgverlening voorrang krijgt en voorlichting naar de marge verdwijnt. De aandacht van de patiënt is dan niet op de voorlichting gericht. (VWR, 1995) 1.5 Effecten van voorlichting Afhankelijk van de ziekte of aandoening, de situatie en de manier waarop aan de voorlichting gestalte is gegeven, verschillen de doelen van de patiëntenvoorlichting en vervolgens ook de effecten. Voorbeelden van verschillende doelen zijn: kennis, therapietrouw, zelfzorg of geruststelling. Het Nederlandse effectonderzoek is nog schaars, maar komt vooralsnog tot overeenkomstige bevindingen met het Engelse en Amerikaanse onderzoek. Het beschikbare effectonderzoek richt zich vooral op operatieve voorlichting, voorlichting aan hypertensie- en diabetespatiënten en op de rol van angst in de voorlichting. De meeste interventies bestaan uit een combinatie van schriftelijke en mondelinge voorlichtingsmethoden. De resultaten zijn over het algemeen gunstig. Patiënten die voor een operatieve ingreep voorlichting ontvangen liggen gemiddeld korter in het ziekenhuis, wat een gunstige kostenbaten verhouding oplevert. Voorwaarde is echter dat er een zeker minimum investering en een systematisch geplande interventie aan ten grondslag ligt. Succesvolle programma s kenmerken zich bovendien door een optimale integratie in de zorgverlening en een follow-up in de uitvoering. Ineffectieve programma s blijven vaak beperkt van opzet, doordat ze alleen op kennisoverdracht gericht zijn. Bij hypertensiepatiënten is vastgesteld dat de therapietrouw aanzienlijk kan verbeteren door programma s waarin voorwaarden worden gecreëerd voor goede voorlichting zoals frequentere nacontroles door de huisarts of het afleggen van een huisbezoek door een verpleegkundige. Voorlichtingsprogramma s waarin de patiënt leert wat hij zelf kan doen om zijn bloeddruk te verminderen blijken effectief. Instructie en educatie aan diabetespatiënten, teneinde de zelfzorg te vergroten, leidt tot een reductie van het aantal ziekenhuisopnamen en een kortere ligduur. Patiënten die voorgelicht zijn over een ingreep, ervaren over het algemeen minder angst en pijn. Procedurele informatie heeft hierop echter geen effect. Sensorische informatie (informatie over hoe de ingreep aanvoelt, wat voor gewaarwordingen deze geeft etc.) en voorlichting door mondeling en gedragsmatige technieken (leren van oefeningen, relaxatietrainingen etc.) lijkt wel effectief. (Maertens e.a., 2000) Voorlichting op maat Pagina 13 van 39

14 Wat herinnert een patiënt zich van een voorlichtingsgesprek of een consult? Mensen herinneren zich 10% van wat zij lezen in b.v. een voorlichtingsbrochure, 20% van wat b.v. een verpleegkundige hen vertelt in een opnamegesprek, 35% van wat zij zien, 55% als horen en zien gecombineerd wordt en 80% als zij zelf herhalen wat gezegd is. Het beste resultaat verkrijg je als een persoon de informatie in zijn eigen worden herhaalt én het geleerde tegelijkertijd demonstreert: 90% juiste herinnering. (Sassen, 1997) Voorlichting heeft het meeste effect als er meerdere zintuigen van de patiënt tegelijk geprikkeld worden. Hoe meer de patiënt bij de voorlichting betrokken is, des te effectiever is de overdracht. In onderstaande afbeelding (Afb.1) komt dat nog eens duidelijk naar voren. meer actieve participatie = effectieve overdracht repeated planned experiences op vaste tijden zelf actief met de materie bezig zijn demonstratie gevolgd door zelf oefenen horen, voelen, zien, proeven, beleven demonstraties zien, horen, voelen films, video, televisie zien, horen afbeeldingen, plaatjes zien schriftelijk materiaal zien lezing horen weinig participatie = slechte overdracht van informatie Afb. 1: Mate van participatie (Maertens e.a., 2000) Het is bevorderlijk voor het effect van de informatieverstrekking als de belangrijkste informatie op schrift worden vastgelegd en aan de patiënt worden meegegeven. Dat biedt de volgende voordelen: De patiënt kan de informatie nog eens nalezen. Hij kan de informatie nog eens tot zich laten doordringen op een moment dat hij daarvoor in de stemming is. Voorlichting op maat Pagina 14 van 39

15 De informatie kan in het gesprek met familie en kennissen minder gemakkelijk een eigen leven gaan leiden. De op schrift gestelde informatie kan vaak beter geëvalueerd worden. Geschreven informatie is zowel voor de rechtspositie van de patiënt als die van de hulpverlener bewijsrechtelijk beter hanteerbaar. Door tekst en instructieve tekeningen kunnen bepaalde zaken verduidelijkt worden. Schriftelijke voorlichting alleen is slechts in beperkte mate effectief. Voor zover er positieve effecten werden gemeten, had dat mogelijk te maken met de vorm van voorlichting. Een specifieke folder lijkt effectiever dan een algemene folder. Ook het vooraf testen van het schriftelijk voorlichtingsmateriaal op leesbaarheid zou invloed kunnen hebben op de effectiviteit. Praktijkfolders zijn vaak in een te moeilijke taal geschreven en worden niet door alle patiënten begrepen. Ook de uiterlijke vorm van het materiaal is mogelijk van invloed op het effect; zo zou het gebruik van illustraties de kennisoverdracht kunnen versterken. (Adamo e.a., 2000) Uit een evaluatie betreffende het gebruik van een cd-rom voor patiënten met hartfalen bleek dat het programma gebruiksvriendelijk was, ook voor oudere patienten, en dat het voldoende informatie gaf over hartfalen. De deelnemers aan het onderzoek waren van mening dat ze via de cd-rom betere informatie ontvingen dan via het lezen van een folder of het bekijken van een video. (Strömberg e.a., 2002) Bij de introductie van een nieuw geneesmiddel, dat invloed heeft op het de ernst van de verslechtering bij Multiple Sclerose, is gebruik gemaakt van een mix van interventies: een brochure, voorlichtingsbijeenkomsten en de MS-telefoon. De waardering voor deze manier van voorlichten bleek zeer hoog. (Coolen, 1997) 1.6 Best Practices Hieronder worden twee best practices beschreven, waarbij nieuwe voorlichtingssystemen gebruikt worden. Deze gaan uit van de behoeften van de patiënt en geven informatie op maat over de persoonlijke situatie. Het idee van een patiënteninformatie dossier is afkomstig uit het Wilhelmina Kinderziekenhuis in Utrecht. In het VUmc heeft Carola MacDonald, verpleegkundig consulent en spina bifida coördinator kindergeneeskunde een vergelijkbaar concept ontwikkelt om voorlichting te geven aan ouders van kinderen met spina bifida. Het dossier biedt allerhande informatie, gerangschikt op onderwerp. Er is een medisch deel over het ontstaan van de ziekte, de erfelijkheid, de behandeling en mogelijke complicaties. In een ander deel zijn praktische aspecten opgenomen over patiëntenverenigingen, persoonsgebonden budget, etc. Naast deze informatieve delen is er in het dossier ook ruimte voor aantekeningen en vragen van de patiënt en/of zijn familie. Bovendien is er een checklist opgenomen, waarop wordt aangegeven welke bespreekpunten aan de orde zijn geweest. Het dossier is een losbladig systeem. Hierdoor kan per patiënt beslist worden welke informatie op welk moment relevant is om toe te voegen. Informatie die bij een patiënt niet van toepassing is kan zo weggelaten worden. Voor het dossier is een handzaam A5 formaat gekozen, zodat het makkelijk mee te nemen is. Bij elke fase van het gezondheidsproces en bij elk polikliniek bezoek wordt het dossier bijgewerkt en aangevuld. Voorlichting op maat Pagina 15 van 39

16 The Health Agency ( wint met InfoDoc de Best Practice Award 2005 in de categorie voorlichting. Deze prijs is een initiatief van de NPCF (Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie) en het CBO (Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg). De patiënt en/of zijn familie krijgen een persoonlijke webpagina, die alle relevante (medische) voorlichting bevat. Deze pagina is onderdeel van de website van het ziekenhuis en staat dus ook in de huisstijl van het ziekenhuis. Met een code kan de patiënt de pagina bekijken. De informatie is ook uit te printen. De patiënt heeft op ieder moment in het zorgproces een goed inzicht in diagnose, mogelijke behandelingen, leefregels en nazorg. Hij wordt tijdens het behandelingstraject een waardevolle gesprekspartner die samen met de behandelaar tot de juiste keuzes kan komen. De medisch specialist krijgt te maken met patiënten die goed geïnformeerd zijn. Hiermee verbeteren niet alleen doelmatigheid en kwaliteit van zorg, de arts voldoet meteen ook aan de Wet Geneeskundige Behandelovereenkomst (WGBO) doordat hij de patiënt informeert over de te leveren zorg. Alle beschikbare informatie bevindt zich in een database. De behandelaar beslist welke informatie op welk moment in het zorgproces voor de patiënt relevant is. Voor het daadwerkelijk plaatsen van de informatie op de persoonlijke webpagina klikt te behandelaar bepaalde gegevens aan op zijn scherm. Wanneer hij dit doet, geeft hij het systeem de opdracht de gewenste informatie uit de database te verzamelen en op maat samen te stellen voor de patiënt op zijn persoonlijke pagina. Een medisch wetenschappelijke redactie stelt de voorlichting in de database samen. Wanneer de redactie een wijziging in de informatie heeft goedgekeurd dan kan deze direct worden doorgevoerd. Verouderde teksten komen niet voor. Er bestaat één versie van alle informatie. Elke keer als de patiënt zijn persoonlijke webpagina bekijkt, haalt het systeem de inhoud van de pagina opnieuw uit de database. Zo is de informatie altijd actueel. Voorlichting op maat Pagina 16 van 39

17 Hoofdstuk 2: Gewenste situatie Dit hoofdstuk presenteert het voorstel Voorlichting op maat. Na de definitie volgt de beschrijving van voorlichting als een verpleegkundige interventie, gevolgd door de theoretische onderbouwing van het voorlichtingsproces, de vier voorlichtingsvormen en de het voorlichtingsmodel. 2.1 Definitie Patiëntenvoorlichting is een planmatig leer- en/of communicatieproces met een gericht doel dat in samenspraak met de patiënt wordt geformuleerd om zodanige veranderingen in kennis, inzicht, vaardigheden, attitude en gedrag te bewerkstelligen dat een gunstige invloed op het genezingsproces en het omgaan met ziekte verwacht mag worden. (Damoiseaux e.a., 1988) De belangrijkste elementen uit deze definitie in verband met Voorlichting op maat zijn: planmatig leer- en/of communicatieproces Indien Voorlichting op maat efficiënt wil zijn dan houdt dat in dat patiënt en verpleegkundige actief betrokken zijn bij het gehele zorgproces. De informatieverschaffing is het meest effectief als het gefaseerd plaatsvindt in een wisselwerking tussen informatieverstrekker en de ontvanger. Zowel de patiënt als de verpleegkundige zijn deskundig, informatiegevend én informatieontvangend. doel dat in samenspraak met de patiënt wordt geformuleerd De doelstelling van voorlichting wordt gezamenlijk met de patiënt geformuleerd. Deze dient aan te sluiten bij zijn behoefte. Om deze doelstelling te bereiken wordt een voorlichtingsvorm gekozen: patiënteninformatie, patiënteninstructie, patiënteneducatie of patiëntenbegeleiding. verandering in kennis, inzicht, vaardigheden, attitude en gedrag Naast kennis en inzicht als voorlichtingsboodschap kan een vaardigheid, attitude of gedragsverandering ook het doel van voorlichting zijn. Verandering van gedrag kan echter pas tot stand komen wanneer er eerst een aantal achtereenvolgende stappen doorlopen zijn, te weten: openstaan voor de boodschap, begrijpen, willen, kunnen, doen en blijven doen. gunstige invloed op het genezingsproces en het omgaan met ziekte De effecten van voorlichting zijn over het algemeen gunstig. Door Voorlichting op maat neemt de zelfzorg en zelfstandigheid van de patiënt toe. Hij weet waar hij zich in het zorgproces bevindt. Voorlichting heeft tevens een gunstig effect op therapietrouw, vermindering van angst en pijn en op de tevredenheid van de patiënt. Voorlichting op maat Pagina 17 van 39

18 2.2 Voorlichting als verpleegkundige interventie Goede en efficiënte voorlichting geven is een verpleegkundige interventie. Deze dient op een gestructureerde wijze uitgevoerd te worden en toegespitst te zijn op de individuele patiënt en zijn familie. (VWR, 1995) De verpleegkundige moet zich ervan bewust zijn dat de beleving van een patiënt in een ziekenhuis anders is dan voor zichzelf. Zij moet in staat zijn zich in de rol van de patiënt in te leven. Volgens Kanters en Zonnenveld (1992) is het belangrijk om rekening te houden met de eigen belevingswereld en de eigen interpretatie van informatie. Patiëntenvoorlichting is een interactief proces. Verpleegkundigen dienen bij het voorlichtingsproces aandacht te hebben voor zowel het eigen gedrag als ook voor het gedrag van de patiënt. Kanters en Zonneveld onderstrepen een goede verstandhouding met de patiënt. De patiënt moet de verpleegkundige kunnen vertrouwen. De verpleegkundige moet op haar beurt de patiënt leren kennen door te observeren, te luisteren en vooral ook vragen te stellen. Dit vraagt een ander referentiekader dan gebruikelijk: in plaats van Wat is nodig vanuit het oogpunt van de verpleegkundige zorg? vraagt zij zichzelf eerst af, Wie is deze patiënt? Wat wil en kan hij op dit moment? Wat betekent dat voor de te geven voorlichting? De patiënt stelt het op prijs dat hij niet alleen informatie krijgt over de disciplines waarmee hij te maken krijgt, maar ook de namen weet van b.v. de verzorgende verpleegkundige of de behandelende arts. Het opheffen van anonimiteit kan worden gezien als een belangrijke voorwaarde voor het scheppen van een goede verstandshouding. Uitgaande van de verpleegkundige eindtermen (OCW/VWS, 1996) beschrijven de deelkwalificaties Preventie en GVO 1 en 2 het toepassen van primaire, secundaire en tertiaire preventie: De verpleegkundige geeft informatie over het gezondheidsprobleem, de zorginstelling, de rechten en plichten van een zorgvrager, de te verlenen zorg, de mogelijkheden voor klachtenopvang en behandeling, hulpmiddelen en hulpverleningsmogelijkheden. Zij geeft voorlichting als zij bij patiënten reacties signaleert op stoornissen, beperkingen of handicap. In de rol van belangenbehartiger kan de verpleegkundige patiënten stimuleren hun voorlichtingsbehoeften kenbaar te maken. Het is van belang dat de verpleegkundige aan zowel zorgvragers als naasten voorlichting geeft. De verpleegkundige geeft instructies bij het aanleren van vaardigheden en/of hanteren van gedragsregels en hulpmiddelen. Zij geeft voorlichting gericht op gedragverandering en behoud. Het gaat om de begeleiding bij het accepteren van een advies, het stellen van haalbare doelen, het aanleren van vaardigheden en het begeleiden van het gedragsveranderingsproces. Indien meerdere disciplines bij de hulpverlening betrokken zijn bewaakt de verpleegkundige de coördinatie en continuïteit van de voorlichting. De verpleegkundige vervult hierbinnen een centrale rol. Op de eerste plaats geeft zij natuurlijk zelf verpleegkundige voorlichting (uitvoerende rol). Maar door haar dagelijkse contact met patiënten heeft zij ten aanzien van de (medische) voorlichting een coördinerende of aanvullende rol. Voorlichting op maat Pagina 18 van 39

19 2.3 Voorlichtingsproces Voorlichting heeft meer kans van slagen als deze weloverwogen en op een systematische wijze wordt aangepakt. De systematiek van voorlichten komt in feite overeen met de vier fasen in het verpleegkundige proces: diagnose, planning, uitvoering en evaluatie van de verpleegkundige zorg. (Maertens e.a., 2000, Mc Van, 1991, Deenen e.a., 2000 ) Diagnose Doel van deze fase is dat de verpleegkundige meer zicht krijgt op de patiënt. Wil voorlichting effect hebben, dan moet de patiënt open staan voor voorlichting, de voorlichting begrijpen, het persoonlijke belang ervan inzien, er iets mee kunnen en blijven doen. de eigen mogelijkheden en beperkingen wat betreft de inhoud en uitvoering van de voorlichting. de randvoorwaarden op de zorgeenheid en in het ziekenhuis. Planning Een goede diagnose is nodig om de vervolgstap te kunnen plannen. Samen met de patiënt en betrokken hulpverlener bepaalt de verpleegkundige welke voorlichting wenselijk en nodig is: Wie? Is de verpleegkundige de aangewezen persoon om de patiënt over een bepaald onderwerp voor te lichten. Wat? De inhoud en het doel die zij over wil brengen. Hoe? Welke methode en welke voorlichtingsmaterialen gaat zij gebruiken. Uitvoering Een goede uitvoering stelt eisen aan de voorlichtingsvaardigheden van de verpleegkundige en andere hulpverleners, hun discipline om afspraken na te komen en de kwaliteit van de communicatie onderling. Om de continuïteit van de zorg te waarborgen is een zorgvuldige verslaglegging van groot belang. Uit de rapportage moet duidelijk worden welke voorlichting gepland is, welke voorlichting gegeven is en wat de patiënt daarvan heeft geleerd. Het vastleggen van dergelijke gegevens werkt tijdbesparend en voorkomt overlappingen in voorlichtingsactiviteiten. Dankzij de rapportage kunnen andere teamleden de activiteiten in het voorlichtingsproces voortzetten. Evaluatie Het is belangrijk om te weten, wat voor effect de voorlichting gehad heeft en wat eventueel verbeterd moet worden. Er zijn verschillende manieren om te evalueren: een gericht vraaggesprek met open vragen, observatie, een schriftelijke enquête etc. Hierdoor wordt duidelijk of de patiënt zich de vereiste informatie en vaardigheden eigen heeft gemaakt en of de voorlichter de juiste methode en middelen heeft gebruikt. De evaluatie levert aanwijzingen op voor noodzakelijke aanpassingen in eerdere stappen zodat de patiënt de doelstellingen kan verwezenlijken. Verder kan aan hand van de evaluatieresultaten de kundigheid van de voorlichter verbeterd worden. Voorlichting op maat Pagina 19 van 39

20 2.4 Voorlichtingsvormen Dekkers (1981) maakt een onderscheid in vier vormen van patiëntvoorlichting: patiënteninformatie, patiënteninstructie, patiënteneducatie en patiëntenbegeleiding. Afhankelijk van de doelstelling van voorlichting wordt binnen Voorlichting op maat een voorlichtingsvorm gekozen: Patiënteninformatie Het accent ligt op het inhoudsaspect: het geven van feitelijke informatie die relevant en/of effectief is voor de patiënt en betrekking heeft op de ziekte, de behandeling of de verzorging b.v. de uitslag van een bloedonderzoek. Tevens gaat het om informatie over de rechten van de patiënt en over het behandelingsplan. Patiënteninstructie Het accent ligt op het overdrachtsaspect: het geven van concrete richtlijnen en voorschriften die de patiënt moet opvolgen ten behoeve van onderzoek, de behandeling en het genezingsproces b.v. voorschriften voor het medicijngebruik en preoperatieve instructies. Patiënteneducatie Het accent ligt op het leerproces: het zodanig uitleg geven over de ziekte en behandeling dat de patiënt de achtergronden en gevolgen leert te begrijpen en gaat inzien wat hij zelf kan doen om beter te worden of met zijn ziekte leert te leven b.v. patiënten leren omgaan met chronische aandoeningen (goede voetverzorging bij diabetes) en voorlichting geven over alternatieve behandelingen. Patiëntenbegeleiding Het accent ligt op de humanitaire doelstelling: het emotioneel steunen en opvangen van de patiënt, zodat hij zijn ziekte en de gevolgen daarvan zo goed mogelijk kan accepteren en verwerken, b.v. slechtnieuws gesprekken, het verminderen van angst voor pijn en het geven van stervensbegeleiding. 2.5 Voorlichtingsmodel Voor het systematiseren en organiseren van activiteiten op het gebied van patiënten informatie is antwoord op de volgende vier vragen nodig: (VWR, 1995) wie kan het beste de informatie overbrengen? (distributie) om welke informatie gaat het? (inhoud) hoe kan de informatie het beste overgebracht worden? (overdracht) welk hulpmiddel is het meest geschikt? (ondersteuning) Deze vragen worden voor Voorlichting op maat in de volgende paragrafen behandeld. Voorlichting op maat Pagina 20 van 39

Patiënten betrekken bij de zorg in het ziekenhuis

Patiënten betrekken bij de zorg in het ziekenhuis Patiënten betrekken bij de zorg in het ziekenhuis Een handboek Patiënt op 1 Patiënten betrekken bij de zorg in het ziekenhuis Een handboek Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO www.cbo.nl patientop1@cbo.nl

Nadere informatie

Competentieprofiel 2012

Competentieprofiel 2012 Competentieprofiel 01 Verpleegkunde Versie: 1 Status: vastgesteld Datum: juni 01 Competentie profiel algemeen Competentieprofiel van het beroep HBO- Verpleegkundige ROLLEN DOMEINEN DOMEINSPECIFICATIES

Nadere informatie

Laaggeletterdheid te lijf

Laaggeletterdheid te lijf Laaggeletterdheid te lijf Signalering ethiek en gezondheid 2011 CENTRUM VOOR ETHIEK EN GEZONDHEID Laaggeletterdheid te lijf Uitgave van het Centrum voor ethiek en gezondheid ISBN 978-90-78823-00-1 Auteursrecht

Nadere informatie

Zorgketen voor kankerpatiënten moet verbeteren

Zorgketen voor kankerpatiënten moet verbeteren Zorgketen voor kankerpatiënten moet verbeteren Onderzoek naar de kwaliteit van de oncologische zorgketen voor patiënten die worden behandeld met radiotherapie Den Haag, maart 2009 Aan de minister van

Nadere informatie

De participerende patiënt

De participerende patiënt De participerende patiënt Adviseur in gezondheid en Zorg De Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ) is een onafhankelijk adviesorgaan voor de regering en het parlement. Hij zet zich in voor een kwalitatief

Nadere informatie

Sterke verhalen uit het ziekenhuis. Leren van patiëntenervaringen voor goede zorg. Redactie: Stans van Egmond, Marjolijn Heerings en Geert Munnichs

Sterke verhalen uit het ziekenhuis. Leren van patiëntenervaringen voor goede zorg. Redactie: Stans van Egmond, Marjolijn Heerings en Geert Munnichs Sterke verhalen uit het ziekenhuis Leren van patiëntenervaringen voor goede zorg Redactie: Stans van Egmond, Marjolijn Heerings en Geert Munnichs Het stimuleert de publieke en politieke meningsvorming

Nadere informatie

Gegevensuitwisseling in de bemoeizorg

Gegevensuitwisseling in de bemoeizorg Handreiking Gegevensuitwisseling in de bemoeizorg GGD GHOR Nederland GGZ Nederland KNMG September 2014 a Inhoudsopgave Inhoudsopgave...1 Aanleiding...2 Uitgangspunten voor gegevensuitwisseling bij bemoeizorg...5

Nadere informatie

Ouderen over ondersteuning en zorg

Ouderen over ondersteuning en zorg Ouderen over ondersteuning en zorg Kwaliteitscriteria voor ondersteuning en zorg vanuit ouderenperspectief met extra aandacht voor kwetsbare ouderen, waaronder migrantenouderen CSO Zorgbelang Nederland

Nadere informatie

Bijlage A De handleiding van de verrichtingenlijst 10 voor Toekomst

Bijlage A De handleiding van de verrichtingenlijst 10 voor Toekomst Bijlage A De handleiding van de verrichtingenlijst 10 voor Toekomst De Verrichtingenlijst 10 voor Toekomst Handleiding Leger des Heils Noord Augustus 2010 Inhoudsopgave Inleiding... 1 Verrichtingenlijst

Nadere informatie

Nederlands Instituut van Psychologen (NIP) www.psynip.nl www.ouderenpsycholoog.nl

Nederlands Instituut van Psychologen (NIP) www.psynip.nl www.ouderenpsycholoog.nl Nederlands Instituut van Psychologen (NIP) www.psynip.nl www.ouderenpsycholoog.nl Postbus 9921 1006 AP Amsterdam telefoon (020) 410 62 22 info@psynip.nl Vormgeving Link Design, Amsterdam Druk en productie

Nadere informatie

Kanker... in gesprek met je arts

Kanker... in gesprek met je arts Kanker... in gesprek met je arts Inhoud Voor wie is deze brochure? 3 Het eerste contact met uw arts 4 Artsen zijn ook mensen 8 Begrijpen en onthouden 10 Vragen vóór de diagnose 13 Vragen over diagnose

Nadere informatie

Leidraad zorgvuldig adviseren over vermogensopbouw. De klant centraal bij financieel dienstverleners

Leidraad zorgvuldig adviseren over vermogensopbouw. De klant centraal bij financieel dienstverleners Leidraad zorgvuldig adviseren over vermogensopbouw De klant centraal bij financieel dienstverleners Autoriteit Financiële Markten De AFM bevordert eerlijke en transparante financiële markten. Wij zijn

Nadere informatie

Van patiënt tot klant. Advies uitgebracht door de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Van patiënt tot klant. Advies uitgebracht door de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Van patiënt tot klant Advies uitgebracht door de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Zoetermeer, 2003 Inhoudsopgave Samenvatting 5 1 Adviesopdracht

Nadere informatie

Beslissen over effectieve hulp. Wat werkt in indicatiestelling?

Beslissen over effectieve hulp. Wat werkt in indicatiestelling? Beslissen over effectieve hulp Wat werkt in indicatiestelling? 1 2013 Nederlands Jeugdinstituut Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie,

Nadere informatie

Komt een patiënt bij zijn coach

Komt een patiënt bij zijn coach Komt een patiënt bij zijn coach Een nieuwe blik op patiëntenbeleid Drs. R.A.E. Gerads MPIM RVZ raad in gezondheidszorg De Raad voor de Volksgezondheid en Zorg is een onafhankelijk adviesorgaan voor de

Nadere informatie

Bekwaam is bevoegd. Innovatieve opleidingen en nieuwe beroepen in de zorg

Bekwaam is bevoegd. Innovatieve opleidingen en nieuwe beroepen in de zorg Bekwaam is bevoegd Innovatieve opleidingen en nieuwe beroepen in de zorg RVZ raad in gezondheidszorg De Raad voor de Volksgezondheid en Zorg is een onafhankelijk adviesorgaan voor de regering en voor het

Nadere informatie

Nadenken over vrijheidsbeperking van de cliënt

Nadenken over vrijheidsbeperking van de cliënt Nadenken over vrijheidsbeperking van de cliënt Nadenken over vrijheidsbeperking van de cliënt Een handreiking voor begeleiders in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking 2009 Vereniging Gehandicaptenzorg

Nadere informatie

Het kan ook anders. Zes benaderingen van werkdruk bij het Rijk

Het kan ook anders. Zes benaderingen van werkdruk bij het Rijk Het kan ook anders Zes benaderingen van werkdruk bij het Rijk belasting belastbaarheid Het kan ook anders Zes benaderingen van werkdruk bij het Rijk: Factor tijd Roostermanagement Activiteitenanalyse Resultaatgericht

Nadere informatie

Cliënten over het maatschappelijk werk Een metastudie naar tevredenheidsonderzoek in het maatschappelijk werk

Cliënten over het maatschappelijk werk Een metastudie naar tevredenheidsonderzoek in het maatschappelijk werk Cliënten over het maatschappelijk werk Een metastudie naar tevredenheidsonderzoek in het maatschappelijk werk Drs. M.W.M. Flikweert Drs. W.B.A.M. Melief juni 2000 Inhoudsopgave 1. Inleiding 5 2. Een betrekkelijk

Nadere informatie

Argus. Registratie van vrijheidsbeperkende interventies in de geestelijke gezondheidszorg. Dwang en drang

Argus. Registratie van vrijheidsbeperkende interventies in de geestelijke gezondheidszorg. Dwang en drang Argus Registratie van vrijheidsbeperkende interventies in de geestelijke gezondheidszorg Colofon Deze handleiding is opgesteld in opdracht van het patiëntveiligheidsprogramma ggz Veilige zorg, ieders zorg.

Nadere informatie

Moet alles wat kan? Vragen rond medische beslissingen bij het begin en einde van het leven. Signalement

Moet alles wat kan? Vragen rond medische beslissingen bij het begin en einde van het leven. Signalement Moet alles wat kan? Vragen rond medische beslissingen bij het begin en einde van het leven Signalement Colofon ZonMw stimuleert gezondheidsonderzoek en zorginnovatie. Vooruitgang vraagt om onderzoek en

Nadere informatie

Evalueren om te leren

Evalueren om te leren Evalueren om te leren Voorwoord Voor u ligt het rapport van de Rekenkamercommissie Leiden naar de effectiviteit van subsidieverlening door de gemeente Leiden. De Rekenkamercommissie wil met dit onderzoek

Nadere informatie

Zelfmanagement, wat betekent het voor de patiënt?

Zelfmanagement, wat betekent het voor de patiënt? Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Zelfmanagement, wat betekent het voor de patiënt? Monique Heijmans Geeke Waverijn Lieke van Houtum ISBN 978-94-6122-248-0

Nadere informatie

Hersenletsel hoe nu verder?

Hersenletsel hoe nu verder? Model voor de organisatie van zorg in het ziekenhuis rondom de neuropsychologische gevolgen van hersenletsel. Opdrachtgever: Stichting Hersenletsel Organisaties Nederland () drs. J.M. Carlier drs. G.J.A.

Nadere informatie

Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding.

Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Zelfmanagement vanuit het perspectief van mensen met astma of COPD D. Baan M. Heijmans P. Spreeuwenberg M.

Nadere informatie

rondom dwangreductie in de Geestelijke Gezondheidszorg

rondom dwangreductie in de Geestelijke Gezondheidszorg Best Practices rondom dwangreductie in de Geestelijke Gezondheidszorg Yolande Voskes Justine Theunissen Guy Widdershoven Best Practices rondom dwangreductie in de Geestelijke Gezondheidszorg Een inventariserend

Nadere informatie

Richtlijn. Triage op de spoedeisende hulp

Richtlijn. Triage op de spoedeisende hulp Richtlijn Triage op de spoedeisende hulp 1 Richtlijn Colofon Richtlijn Triage op de spoedeisende hulp Triage op de spoedeisende hulp ISBN 90-8523-0799 2005, Nederlandse Vereniging Spoedeisende Hulp Verpleegkundigen

Nadere informatie

GEZONDHEIDSCENTRUM HOENSBROEK NOORD. Handreiking voor professionals & multidisciplinaire teams in de eerste lijn. Kwetsbare.

GEZONDHEIDSCENTRUM HOENSBROEK NOORD. Handreiking voor professionals & multidisciplinaire teams in de eerste lijn. Kwetsbare. GEZONDHEIDSCENTRUM HOENSBROEK NOORD Handreiking voor professionals & multidisciplinaire teams in de eerste lijn Kwetsbare ouderen Onze dank voor hun positieve reactie op de handreiking en waardevolle aanvullingen

Nadere informatie

Regionale toetsingscommissies euthanasie code of PRactice

Regionale toetsingscommissies euthanasie code of PRactice R egionale toe tsingscommissie s e u thanasie CODE OF PRACTICE R egionale toe tsingscommissie s e u thanasie CODE OF PRACTICE Den Haag, april 2015 Inhoud Voorwoord 1. Doel en opzet van deze Code of Practice

Nadere informatie

Handreiking Samenwerken met ouders in het voortgezet onderwijs. Het bevorderen van de verbinding tussen school, ouders en leerling

Handreiking Samenwerken met ouders in het voortgezet onderwijs. Het bevorderen van de verbinding tussen school, ouders en leerling Handreiking Samenwerken met ouders in het voortgezet onderwijs Het bevorderen van de verbinding tussen school, ouders en leerling 1 2012 Nederlands Jeugdinstituut Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd

Nadere informatie