Kijkwijzer cabaret. Algemeen Titel van de voorstelling : Naam van de uitvoerder / het gezelschap : Datum van de voorstelling : Lokatie : Tijdstip :

Transcriptie

1 Kijkwijzers ckv 1

2 Kijkwijzer dans 1. Algemene gegevens: a) Titel van de voorstelling b) Naam van de dansgroep c) Muziek (naam componist/musici) d) Naam van de choreograaf e) Waar en wanneer heb je de voorstelling gezien? 2. Vorm: a) Door wie wordt er gedanst? (beschrijf aantal dansers, sekse; solo/duet / groep) b) Hoe wordt er gedanst? (danssoort: modern / klassiek / streetdance, enz; snel /langzaam, heftig, hele lijf / delen, grote/ kleine bewegingen) c) Waar wordt er gedanst? (Plaats van de danser(s) in de ruimte, en t.o.v. toeschouwers; vloerpatronen) d) Theatrale middelen / toneelbeeld: beschrijf het decor, de kostuums, attributen, licht. Wordt het decor gewisseld? 3. Geluid: a) Welke muzieksoort hoor je? (klassiek, modern, pop, rock, combinaties, enz) Zijn er stiltes? b) Beschrijf de sfeer van de muziek; tempo, ritme, klankkleur) c) Hoe wordt de muziek gemaakt? (instrumenten, geluidsband, live) d) Door wie is de muziek geschreven? (componist, groep, improvisatie) e) Hoe is het verband met de dans? (volgt de dans de muziek, omgekeerd) 4. Inhoud: a) Wat is het onderwerp /thema van de voorstelling? (beschrijf het verhaal /fysiek / abstract, humoristisch) b) Beschrijf de sfeer van de voorstelling (sprookjesachtig / grappig /ernstig) c) Zijn er verschillende personages /groepen? Beschrijf deze. d) Wordt er gebruik gemaakt van tekst? Geef een beschrijving. e) Met welke bedoeling is deze voorstelling gemaakt? 5. Eigen mening: (dit blok is het belangrijkste van je kijkwijzer!) a) Wat vond je het sterkst: de choreografie, de muziek, de dansers, decors of het thema? Waarom? b) Wat vond je minder goed? Beargumenteer je antwoord. c) Geef je totaaloordeel en licht je antwoord toe. 2

3 Kijkwijzer cabaret Algemeen Titel van de voorstelling : Naam van de uitvoerder / het gezelschap : Datum van de voorstelling : Lokatie : Tijdstip : Vorm 1. in welke ruimte vond de voorstelling plaats? lijsttheater vlakkevloertheater op locatie, namelijk 2. beschrijf kort het toneelbeeld (hoe zag het eruit?): Decor: licht: kostuums/grime attributen: spel/dans: film/video: 3. werd er gebruik gemaakt van muziek, zang of geluidseffecten? Noem ze. Wat voor rol speelden ze? 4. als de voorstelling wordt gepresenteerd door meerdere cabaretiers of een groep, hoe is de rolverdeling tussen de cabaretiers? Inhoud 5. hoe is de voorstelling inhoudelijk gezien opgebouwd? Zijn er losse onderdelen zonder samenhang? Is er een rode draad of een terugkerend thema? 6. als de cabaretier een boodschap of een mening heeft, wat is die dan? 7. wordt het publiek erbij betrokken en wat levert dat op? Functie 8. wat is het doel van de voorstelling denk je en waarom? Wat wil de maker bereiken met deze voorstelling? 9. welke middelen heeft de regisseur gebruikt om het publiek te blijven boeien en welke waren het meest effectief? Eigen mening en motivatie 10. wat vind je uiteindelijk van de voorstelling (positief en negatief) en leg duidelijk uit waarom. 11. Wat of welk moment sprak je het meeste aan en waarom? 3

4 Kijkwijzer Theater Algemeen 1. Noem de titel en de cabaretier 2. Locatie 3.Datum voorstelling Vorm 1. in welke ruimte vond de voorstelling plaats? lijsttheater vlakkevloertheater op locatie, namelijk 2. beschrijf kort het toneelbeeld (hoe zag het eruit?): Decor: licht: kostuums/grime attributen: spel/dans: film/video: 3. werd er gebruik gemaakt van muziek, zang of geluidseffecten? Noem ze. Wat voor rol speelden ze? 4. als de voorstelling wordt gepresenteerd door meerdere cabaretiers of een groep, hoe is de rolverdeling tussen de cabaretiers? Inhoud 5. hoe is de voorstelling inhoudelijk gezien opgebouwd? Zijn er losse onderdelen zonder samenhang? Is er een rode draad of een terugkerend thema? 6. als de cabaretier een boodschap of een mening heeft, wat is die dan? 7. wordt het publiek erbij betrokken en wat levert dat op? Functie 8. wat is het doel van de voorstelling denk je en waarom? Wat wil de maker bereiken met deze voorstelling? 9. welke middelen heeft de maker gebruikt om het publiek te blijven boeien en welke waren het meest effectief? Eigen mening en motivatie 10. wat vind je uiteindelijk van de voorstelling (positief en negatief) en leg duidelijk uit waarom. 11. Wat of welk moment sprak je het meeste aan en waarom? 4

5 Kijkwijzer opera, operette, muziektheater, musical. Algemeen 1 Naam voorstelling 2 Naam gezelschap 3 Locatie 4 Datum voorstelling Vorm 1 In welke ruimte vond de voorstelling plaats? (Lijst-toneeltheater, vlakkevloertheater of op een andere locatie?) 2 Welk effect heeft de ruimte op de voorstelling? 3 Beschrijf in enkele woorden het toneelbeeld. Denk daarbij aan decor, licht, kostuums/grime, attributen, spel/dans en film/video. 4 Welke rol(len) spelen de leden van het koor? Vormen ze een onderdeel van de handeling? (bijvoorbeeld: het volk in de straat, een leger soldaten, een straatbende) Of hebben de koorleden een algemene muzikale rol? 5. Om welke danstechniek gaat het in deze voorstelling? (academische dans, moderne dans, jazz-/musicaldans of iets anders?) Leg je antwoord uit. Inhoud 1 Geef in enkele regels een samenvatting van de voorstelling. 2 Om welke conflict(en) gaat het in deze voorstelling? 3 Wat zijn de belangrijkste personages? Geef een korte karakterbeschrijving. Door welke uitingen herken je die karaktereigenschappen? 4 Beschrijf de onderlinge relaties tussen de belangrijkste personages. 5 Zijn de personages 'gewone' mensen of zijn het vooral vertegenwoordigers van een bepaald standpunt? Denk bijvoorbeeld aan 'het goede overwint', de 'wereld is een dansfeest' enzovoort. Leg je antwoord uit. 6 Met wie heb je het meeste meegeleefd? Waardoor kwam dat? Functie 1 Wat is de doel van de voorstelling? 2 De voorstelling is vooral bedoeld om het publiek te amuseren. 3 De voorstelling wil een mening of boodschap overbrengen, namelijk... 4 Geef een voorbeeld van de volgende theatrale middelen die hierbij een rol spelen. decor/rekwisieten, kostuums/grime, belichting, muziek, zang, geluidseffecten en/of filmbeelden. 5

6 5 Welke theatrale middelen heeft de regisseur gebruikt om je aandacht vast te houden? Jouw reactie 18 Wat verwachtte je toen je naar de voorstelling ging? Klopte jouw verwachting? Leg je antwoord uit. 19 Wat heeft de meeste indruk op je gemaakt? 20 Geef in maximaal 100 woorden je mening over de voorstelling (positief of negatief). Geef aan hoe je aan die mening komt.(waarom vind je dit). Geef voorbeelden uit de voorstelling. 6

7 Kijkwijzer film (filmhuisfilms; Natlab of zwarte doos) Werk de volgende onderdelen uit in een beschrijvend verslag. Algemeen 1. Noem nog een keer de titel en de regisseur van de film 2. motiveer je keuze om naar deze film te gaan. Vorm 1. op welke locatie(s) speelde het verhaal zich vooral af? 2. hoe waren de hoofdpersonen gekleed (en gegrimeerd)? 3. in hoeverre bepalen locaties en kleding de sfeer van de film? 4. welke muziek werd gebruikt en op welke momenten? Wat leverde dat op? 5. was er sprake van speciale geluidseffecten en noem ze 6. op welke manier werd het verhaal verteld? (chronologisch / flashbacks / flash forwards / anders ) 7. welke scenes zijn je het meeste bijgebleven en waarom? 8. wat vond je opvallend in cameravoering en montage? 9. bij welk genre kun je de film indelen? (comedy / thriller / documentaire / melodrama / dansfilm / animatie /..) Inhoud 10. geef een beknopte samenvatting van de film (ongeveer 5 regels) 11. om welk(e) conflict(en) gaat het in de film? 12. wie zijn de belangrijkste personages? Geef een korte karakterisering. Hoe worden de eigenschappen van de personages in de film duidelijk gemaakt? 13. beschrijf de onderlinge relaties tussen de belangrijkste personages. 14. met wie heb je het meest meegeleefd en leg uit waarom? Functie 15. wat is het doel van de film denk je en waarom? Wat wil de maker bereiken met deze film? 16. welke middelen heeft de regisseur gebruikt om het publiek te blijven boeien en welke waren het meest effectief? Eigen mening en motivatie 17. wat vind je uiteindelijk van de film (positief en negatief) en leg duidelijk uit waarom. 18. welk moment sprak je het meeste aan en waarom? 7

8 Kijkwijzer muziek Werk de volgende onderdelen uit in een beschrijvend verslag. Algemeen 1. Noem nog een keer de titel en uitvoerende(n) 2. motiveer je keuze om naar dit concert te gaan. Vorm 1. uit welke bezetting bestond het uitvoerend gezelschap? 2. hoe zagen podium/speelplek en muzikanten eruit en in hoeverre bepaalde dat de sfeer van het concert? 3. hoe was het gebruik van techniek (licht / video / geluid / ) 4. welke stukken / nummers zijn je het meeste bijgebleven en waarom? 5. bij welk genre kun je deze muziek indelen? 6. hoe is gebruik gemaakt van de muzikale middelen tempo/melodie/ritme/dynamiek? 7. is de muziek vocaal/instrumentaal of beiden? Inhoud 8. hoe is het concert inhoudelijk gezien opgebouwd? Zijn er losse onderdelen zonder samenhang? Is er een rode draad, een verhaal of een terugkerend thema? 9. als de maker een boodschap of een mening heeft, wat is die dan? 10. wordt het publiek erbij betrokken en wat levert dat op? Functie 11. wat is het doel van het concert denk je en waarom? 12. welke middelen heeft de maker gebruikt om het publiek te blijven boeien en welke waren het meest effectief? Eigen mening en motivatie 13. wat vind je uiteindelijk van het concert (positief en negatief) en leg duidelijk uit waarom. 14. Wat of welk moment sprak je het meeste aan en waarom? 8

9 Kijkwijzer architectuur Kies een gebouw van hoog artistiek niveau wat je aanspreekt omdat je het mooi, interessant of vreemd vindt. Je moet het gebouw echt zien, het mag dus niet alleen een afbeelding zijn. Bekijk het gebouw eerst goed (het liefst van binnen én van buiten) en onderzoek of je voldoende achtergrondinformatie kunt vinden om de opdrachten te maken Werk de volgende onderdelen uit in een beschrijvend verslag. Algemeen 1 a. Noem het gebouw & het adres van het gebouw 1 b. Beschrijf nauwkeurig hoe het gebouw eruit ziet. 1 c. Zorg voor kleurenafbeeldingen van het bouwwerk van verschillende aanzichten en van zowel binnen als buiten. 1 d. Geef de algemene informatie over het gebouw: - afmetingen (lengte, breedte, hoogte) - de gebruikte materialen van muren, vloeren, plafonds en kozijnen. - beschrijf opvallende details (Romeinse elementen, beeldhouwwerken, sierstenen e.d.) - wie is (of zijn) de architect(en)? - in welk jaar is het gebouwd? - welke bouwtechniek is er gebruikt (skeletbouw, metselwerk, vakwerk, prefabricatie, gewapend beton in vorm gegoten enz.). Leg uit hoe dat te werk gaat en hoe je dat kunt zien aan het gebouw. - kleurgebruik: materiaal kleuren en/of toegevoegde kleur. Wat is het effect daarvan? De locatie 2 a. Bekijk de plek waar het gebouw staat. Is deze plaats logisch, dat wil zeggen, is de plaats zo gekozen dat bereikbaarheid voor de doelgroep voldoende is? Past het gebouw wat vorm, grootte en materiaalgebruik betreft in de directe omgeving? 2 b. Hoe staat het gebouw in zijn omgeving? Is er met straataanleg, groenvoorziening e.d. rekening gehouden? Wat was er eerst: de omgeving met de infrastructuur of is het gebouw deel van een geplande wijk? De functie 3 a. Is het gebouw neergezet met een bepaald doel? Welk doel is dat en wordt het nog steeds voor dit doel gebruikt? 3 b. Kun je aan de buitenkant al zien wat de huidige en/of oude functie van dit gebouw is/was? Zo ja, waaraan dan? 9

10 3 b. Waar moet de architect allemaal rekening mee houden bij het ontwerpen van een gebouw met dit doel? Voldoet dit gebouw volgens jou aan deze eisen? Waarom wel of niet? Esthetiek (ofwel: schoonheid) 4 a. Vind je de buitenkant van het gebouw zo mooi dat het aan de omgeving een meerwaarde verleent? Verklaar je antwoord. 4 b. Is het ontwerp van het gebouw zo, dat je je erin thuis voelt? Geef argumenten. 4 c. Welke details geven het gebouw een eigen gezicht? 4 d. Welke onderdelen en/of ruimtes van dit gebouw vind jij mooi en/of interessant. Leg uit waarom. 4 e. Welke onderdelen en/of ruimtes van dit gebouw vind jij lelijk en/of onhandig. Leg uit waarom. Eigen mening 5 a. Wat vind je in zijn geheel van dit gebouw nu je er meer vanaf weet en er beter naar gekeken hebt? Is je mening veranderd? Probeer ook de volgende woorden te gebruiken: esthetiek, functie, techniek, waarde. 5 b. Heb je voorstellen om eventuele tekortkomingen van het gebouw te verbeteren? 10

11 Kijkwijzer atelierroute In een weekeind van begin oktober vindt jaarlijks de atelierroute plaats. In heel Eindhoven stellen kunstenaars hun atelier open. Je gaat 2 van deze ateliers bezoeken waarbij je opdrachten maakt. Je mag dit in groepjes van 2 personen doen, maar ieder maakt een eigen verslag (slechts de interview antwoorden kunnen hetzelfde zijn). Let op: doe alle opdrachten het interview is maar een onderdeel!!!. Vergeet je camera niet, want je moet een foto maken van jezelf in de ateliers: dat is het bewijsmateriaal! Deze foto s komen natuurlijk in je verslag terecht. Werk de volgende onderdelen uit in een beschrijvend verslag. Voorbereiding: 1. Ga naar de website 2. Bekijk welke kunstenaars je wilt gaan bezoeken. Noteer naam adres en telefoonnummer. Bel de kunstenaars op om een afspraak te maken, dit is handig omdat je een interview af moet nemen, anders hebben ze daar misschien geen tijd voor. Kunstenaars kunnen je toegang weigeren als je geen afspraak hebt gemaakt! 3. Zorg voor een plattegrond, zodat je weet hoe je er moet komen. Verslag: De volgende opdrachten doe je bij allebei de ateliers!!! In het verslag vormen de uitwerkingen hiervan de 2 delen van je verslag. 2. Gegevens van het atelier Naam Adres Telefoonnummer Website/ 3. Beantwoorden VOOR het bezoek Waarom koos je voor dit atelier? Wat verwacht je in het atelier te gaan zien? (soort kunst/ de ruimte/ de kunstenaar) Wat zou je van de kunstenaar willen weten? Noteer deze extra vragen bij de interview vragen. Hoe origineler hoe beter. 4. Tijdens het bezoek: rondkijken en interview. Kijk eens rustig om je heen, beschrijf de sfeer van de ruimte in enkele trefwoorden. (bijv. rommelig, netjes, vies, schoon, vol, leeg etc.) 11

12 Teken een mooi plattegrondje van het atelier. Schrijf bij alles wat je tekent wat het is. Thuis maak je er een mooie plattegrond van getekend met liniaal en ingekleurd. Neem het interview af. Probeer door te vragen als een kunstenaar erg korte antwoorden geeft. Wees niet te snel tevreden. Maar blijf natuurlijk wel beleefd! Vraag of je de bewijsmateriaal foto s mag maken. Misschien mag je ook wel foto s maken van je favoriete kunstwerk, of het favoriete werk van de kunstenaar. Kies een kunstwerk wat je erg aanspreekt en maak daarbij de kijkwijzer die erbij past (waarschijnlijk 2-dimensionale kunst of 3-dimensionale kunst). 5. Na het bezoek Wat heb je geleerd van het atelierbezoek? Heb je iets gehoord of gezien wat jij heel interessant of verbazingwekkend vond? (Als je hierop Nee moet antwoorden dan heb je het niet goed gedaan, dan zul je weer terug moeten, denk dus even goed na.) Wat vond je van het bezoek? Was je eigen inzet goed (voorbereidend werk)? Vergelijk de twee ateliers met elkaar. Welke sprak je het meeste aan en waarom? Voorbeeld interviewvragen (zelf aanvullen) (Noteer de lange antwoorden op een losse notitie blok) Wat is uw naam? Hoe noemt u uw kunstsoort? Is uw werk realistisch of fantasie? Hoe maakt u uw werk? Laat u ook wel eens dingen door anderen doen? Is dit uw hobby of uw beroep? Hoeveel tijd besteedt u aan een kunstwerk? Doet u hiernaast nog iets anders, of kunt u hier van leven? Werkt u altijd tijdens kantooruren? Wat is het duurste werk wat u ooit verkocht heeft en hoelang had u daaraan gewerkt? Waar komt uw inspiratie vandaan? Hoe en wanneer komt u op uw ideeën? Hoe ziet het proces voor u het kunstwerk gaat maken eruit, maakt u eerst schetsen of foto s of verzamelt u afbeeldingen? Welk werk vindt u het mooiste dat u ooit heeft gemaakt? Wie is uw grote voorbeeld? Kunt u me daar iets van laten zien? Eigen vraag: Eigen vraag: Eigen vraag: Eigen vraag: 12

13 Kijkwijzer world press photo Werk de volgende onderdelen uit in een beschrijvend verslag. Check de website voor de openingstijden en de duur van de tentoonstelling! Adres: Kennispoort (= Ovaal met KP erin) en Hoofdgebouw (= Hal HG, links van het midden) TU Eindhoven Let op, het is dus in twee verschillende gebouwen! Voorbereiding: 1. Bezoek de website van World Press Photo en bekijk de foto s van de verschillende categorieën. 2. Wat is het doel (de missie) van de World Press Photo? 3. Welke 3 categorieën spreken jou het meeste aan en waarom is dat zo? 4. Wat heeft de fotograaf gefotografeerd, waarom deed hij dat en wat is daar bijzonder aan? Kijk om deze vragen te beantwoorden op de website bij de 13

14 interviews met de prijswinnaars uit jouw 3 favoriete categorieen. Noteer de naam en vat het samen m.b.v. trefwoorden, formuleer vervolgens het antwoord op bovenstaande vragen. 5. Zoek recensies of informerende stukken uit kranten en tijdschriften en voeg deze toe als bijlage. Lees ze ook, je moet na de tentoonstelling zelf een recensie schrijven. 6. Zoek op de plattegrond hierboven de juiste gebouwen en neem je camera mee voor bewijsmateriaal van je bezoek. Vergeet niet een pen, potlood en deze opdrachten en extra notitie blok. Tijdens je bezoek: 1. Bekijk eerst snel de hele tentoonstelling in beiden gebouwen. Hoe is de tentoonstelling opgezet? (Zijn foto s ingelijst, zo ja hoe dan? Waar hangen ze aan? Hoe is de informatie vormgegeven? Welke stijl is er gehanteerd bij de totale vormgeving? Verduidelijk eventueel met een foto.) 2. Teken een plattegrond van de ruimtes waarin de tentoonstelling zich bevindt, geef duidelijk aan wat vaste dingen zijn en wat van deze tijdelijke tentoonstelling is. Teken deze plattegronden thuis nog eens netjes met liniaal en kleur het in. 3. Bekijk nu jouw 3 favoriete categorieën wat beter. Kies jouw nummer 1 (die dus van jouw had mogen winnen). Leg met verschillende duidelijk onderbouwde argumenten uit waarom jij die het beste vind. Maak er een foto van en voeg toe aan je verslag. 4. Welke foto s vind jij: A. het vreemdste (waarom) B. het interessantste (waarom) C. het schokkendste (waarom) Voeg natuurlijk een afbeelding toe! 5. Hoe denk je dat de fotografen de 4 foto s (die je net zelf ook gefotografeerd hebt voor vraag 3 en 4) gemaakt heeft. Wat voor camera? Speciale instelling? Waar stond hij/zij (hoog, laag, normaal, er midden in, op verre afstand, in een helicopter enz.) Hoe zie je dat? Zou je zelf ook deze foto s kunnen maken denk je? Waarom wel of waarom niet? 6. Maak de opdrachten uit de kijkwijzer fotografie (je hoeft de kijkwijzer museum tentoonstelling niet te maken bij deze tentoonstelling!) 7. Wat is de meerwaarde van het zien van deze echte foto s tegenover dezelfde foto s op internet? 8. Maak foto s van jezelf op de tentoonstelling = bewijsmateriaal. Na het bezoek: 9. Wat vond je achteraf van de tentoonstelling? Zou je het anderen aanraden? Waarom wel/niet. 10. Wat heb je ervan geleerd? (Niets lijkt me onmogelijk, je hebt veel foto s gezien, van zaken en situaties die je echt nog niet kende.) 11. Schrijf een recensie (minimaal half getypt a-4) over deze tentoonstelling. Probeer je taalgebruik zo professioneel mogelijk te maken. Geef eerst informatie over de tentoonstelling, geef jouw mening over de tentoonstelling en over de jury oordelen en onderbouw die mening met goede argumenten, besluit je verhaal met een advies voor geïnteresseerden (positief of negatief dus). 14

15 Kijkwijzer Glow Glow In november vindt in Eindhoven het Glow Festival plaats. Dit is een gratis activiteit waarbij alles draait om licht, op welke manier dan ook. Glow vindt jaarlijks plaats. Werk de volgende onderdelen uit in een beschrijvend verslag. Algemeen Zoek zelf informatie op de site van Glow ( informatie over dit festival. 1a. Wat is het thema van dit jaar? 1b. Leg uit waarom er voor dit thema gekozen is. 1c. Geef aan waarom dit festival bij de stad Eindhoven hoort (denk daarbij ook aan een stuk geschiedenis van Eindhoven). 1d. Wat zijn de openingstijden van het festival? Waarom is er voor deze tijden gekozen, denk je? 1e. Voeg achtergrondsinformatie toe. Veel is te vinden op de site. Ook in het Eindhovens Dagblad en in Groot Eindhoven is veel informatie te vinden. 1f. Er is een informatieboekje verkrijgbaar. Voeg deze toe aan je dossier. Lichtobjecten 2a. Vraag aan je docent welke 5 objecten je verplicht moet gaan bekijken. Maak er een foto van, waaruit blijkt dat je er zelf bij aanwezig bent geweest (bijv. doordat je zelf ook op die foto staat). Maak ook een beschrijving van de objecten b. Kies daarnaast nog 2 andere objecten die je gaat bekijken en maak ook daar een foto en een beschrijving van. Eigen mening en motivatie 3a. Wat vind je uiteindelijk van deze activiteit (positief en negatief) en leg duidelijk uit waarom. 3b. Welk object sprak je het meeste aan en waarom? Alles is te lopen of te fietsen! 15

16 Kijkwijzer museum tentoonstelling (museum voor beeldende kunst, toegepaste kunst, fotografie of architectuur) Bespreek je museum keuze eerst met je docent, het moet nl. voldoende cultureel of kunstzinnig zijn om het voor CKV te mogen gebruiken. Werk de volgende onderdelen uit in een beschrijvend verslag. Algemeen Voor je bezoek: kijk op de website of lees een informatie folder en beantwoord de volgende vragen: 1 a. Wat voor soort museum is het? 1 b. Is er een permanente collectie? Zo ja, uit wat voor soort werken bestaat deze en waar in het museum bevindt deze zich? 1 c. Is er een tijdelijke tentoonstelling? Zo ja, wat is dit voor tentoonstelling en waar bevindt deze zich? 1 d. Waarom ga je naar dit museum (en niet naar een ander museum)? 1 e. Lees de vragen die je tijdens het bezoek moet maken door. Tijdens het bezoek: 2 a. Zorg voor folders (van dit museum!) met plattegrond en voeg toe aan je verslag. 2 b. Maak een foto van jezelf in 1 van de museum zalen. (Camera meenemen dus!) Voeg toe aan je verslag. 3 a. Hoe is het museum ingedeeld? Bijv. Chronologisch, thematisch of anders. Verdeling in kleine zalen of een grote met schotten. Verdiepingen? Overal werk of juist veel leeg? 3 b. Zou je het museum modern noemen of klassiek. Waardoor komt dat? 3 c. Hoe kun je aan informatie komen over de tentoongestelde werken? 3 d. Uit welke tijd komen de tentoongestelde werken? Waaraan kun je dat zien? 4 a. Bekijk het hele museum en kies 3 favoriete werken. 4 b. Maak er een foto van (of haal afbeelding van internet als je niet mag fotograferen), voeg toe aan je verslag en beschrijf waarom je deze werken het mooiste en/of interessantste vindt. 4 c. Ga terug naar je meest favoriete werk en beantwoordt bij dit werk de vragen van de kijkwijzer die er bij past (2-dimensionale kunst voor tekeningen, collages, schilderijen en grafisch werk; 3-dimensionale kunst voor beeldhouwkunst; fotografie voor kleuren of zwart wit foto s als zelfstandig kunstwerk) 5 a. Hoe komt het museum aan de tentoongestelde werken/spullen? (Zal vaak niet in de folder staan, vraag het aan het personeel en/of rondleider) 16

17 Kijkwijzer 2-dimensionale kunst 2 dimensionaal (tekening, schilderij, collage, fotografie of grafisch werk) Kies een kunstwerk van hoog artistiek niveau wat je aanspreekt omdat je het mooi, interessant of vreemd vindt. Werk de volgende onderdelen uit in een beschrijvend verslag. Je moet eerst de Kijkwijzer museum tentoonstelling maken. Bekijk het werk eerst goed en onderzoek of je voldoende achtergrondinformatie kunt vinden om de opdrachten te maken (over beroemde werken is info te vinden in het museum, op internet en in boeken.) Algemeen 1 a. Is het werk een tekening, schilderij of collage? 1 b. Beschrijf nauwkeurig wat je allemaal ziet. 1 c. Zorg voor een kleurenafbeelding van het werk. 1 d Geef de algemene informatie bij de afbeelding: - maker, titel, datering - afmetingen (lengte, breedte, hoogte) - de gebruikte materialen (op paneel, papier, doek of ander materiaal, met olieverf, acryl, aquarel, gouache, pastelkrijt, oliepastel, potlood, ets, litho, lino of houtsnede enz.) - de gebruikte techniek: penseel, kwast, palletmes, scheuren, knippen, plakken, kroontjespen, gutsen of etsen enz. - hoe is er gewerkt? Heel nauwkeurig en precies, vlot en losjes, grof en slordig enz. Beeldaspecten Kleur 2 a Welke kleuren zijn gebruikt en hoe zijn deze verdeeld? Wat voor effect geeft dit kleurgebruik? (vrolijk, somber, strijdlustig, depressief, natuurlijk enz.) Vorm 2 b Wat kun je zeggen over de vormsoort? Is het werk: - realistisch (net echt, of zo echt mogelijk in deze techniek) - gestileerd (vereenvoudigd) - geabstraheerd (van herkenbare voorstelling naar totaal onherkenbare voorstelling) - gedeformeerd (vervormd ten opzichte van de werkelijkheid) - geïdealiseerd (mooier gemaakt dan in werkelijkheid) Licht 2 c Is er schaduw te zien, hoe is die schaduw gemaakt? (donkerdere kleur, meer lijnen, langzame toon overgangen enz.) 17

18 Is er groot verschil tussen licht en donker? Wat is de lichtbron? (zon, lamp, kaars, maan) Waar komt het licht vandaan? Lijn 2 d Zijn er lijnen gebruikt in het werk? Wat is het karakter van de lijnen? - vlot en tekenachtig of precies en beheerst - sierlijk of grof - grillig en onregelmatig of nauwkeurig en geometrisch Stroming 3 a. Behoort het werk tot een stroming in de beeldende kunst (vb. barok, impressionisme of surrealisme enz.) Vraag de suppoost of ander museumpersoneel en/of zoek op de website 3 b. Zo ja. Waaraan kun je dat zien? Zoek hiervoor kenmerken van de stroming op en beschrijf hoe je deze terugziet in het werk. Inhoud 4. Waar gaat het werk over? Zit er een verhaal of diepere betekenis achter? Vaak geeft de titel al een aanknopingspunt. Functie 5 a. Waarvoor denk je dat het werk dient? Waarom heeft de kunstenaar het gemaakt? 5 b. Is de functie van het werk nu anders dan vroeger (vb. een reclame poster voor een theaterstuk wat al lang geleden plaatsvond is nu geen reclame meer maar decoratie voor aan de muur. Is een altaarstuk wat uit de kerk is gehaald nog steeds een altaarstuk als het nu in het museum alleen nog bewonderd wordt voor zijn mooie kleuren en vormen en historische waarde?) Eigen mening 6 a. Wat vind je van het werk (nu je er meer vanaf weet, en het beter bekeken hebt)? 6 b. Is de kunstenaar volgens jou geslaagd in het overbrengen van zijn of haar boodschap. Waarom wel of niet? 18

19 Kijkwijzer 3-dimensionale kunst 3 dimensionaal (beeldhouwkunst, keramiek, constructie) Kies een kunstwerk van hoog artistiek niveau wat je aanspreekt omdat je het mooi, interessant of vreemd vindt. Werk de volgende onderdelen uit in een beschrijvend verslag. Maak eerst de kijkwijzer museum tentoonstelling. Bekijk het werk goed en onderzoek of je voldoende achtergrondinformatie kunt vinden om de opdrachten te maken (over beroemde werken is info te vinden in het museum, op internet en in boeken.) Algemeen 1 a. Is het een beeldhouwwerk, keramiek of een constructie? 1 b. Beschrijf nauwkeurig hoe het werk eruit ziet, en wat er is afgebeeld. 1 c. Zorg voor een kleurenafbeelding van het werk. 1 d Geef de algemene informatie bij de afbeelding: - maker, titel, datering - afmetingen (lengte, breedte, hoogte, diepte) - de gebruikte materialen (steensoort, klei, brons, metaal, hout, textiel, pvc enz..) - de gebruikte techniek: * beeldhouwen = hakken, vijlen, schuren en polijsten * boetseren waarna ev. een mal is gemaakt en brons is gegoten * pottenbakken of boetseren waarna het ev. geglazuurd en gebakken wordt. * constructie technieken: spijkeren, schroeven, lassen, solderen, lijmen etc * textiel technieken: weven, breien, haken etc. - hoe is er gewerkt? Heel nauwkeurig en precies, vlot en losjes, grof en slordig enz. Beeldaspecten Kleur 2 a Heeft het materiaal zijn eigen kleur of is het beschilderd, gespoten e.d.? Wat voor effect geeft dit kleurgebruik? (vrolijk, somber, strijdlustig, depressief, natuurlijk enz.) Vorm 2 b Wat kun je zeggen over de vormsoort? Is het werk: - realistisch (net echt, of zo echt mogelijk in deze techniek) - gestileerd (vereenvoudigd) - geabstraheerd (van herkenbare voorstelling naar totaal onherkenbare voorstelling) - gedeformeerd (vervormd ten opzichte van de werkelijkheid) - geïdealiseerd (mooier gemaakt dan in werkelijkheid) 19

20 Ruimte 2 c. Hoe ruimtelijk is het beeld? Neemt het veel ruimte in beslag of weinig? Is het beeld open of gesloten (steken vormen alle kanten op of lijkt het een massief blok?) Wat voor effect heeft het beeld op de ruimte eromheen? Past het er goed bij of is het zeer opvallend door zijn tegenstelling. Hoe is de oppervlakte van het materiaal bewerkt? Is het glad of grof en onregelmatig waardoor je veel schaduwwerking ziet? Kun je nog sporen zien van de gebruikte gereedschappen? Stroming 3 a. Behoort het werk tot een stroming in de beeldende kunst (vb. barok, expressionisme of surrealisme enz.) Vraag aan de suppoost of ander museumpersoneel en/of zoek op de website. 3 b. Zo ja. Waaraan kun je dat zien? Zoek hiervoor kenmerken van de stroming op en beschrijf hoe je deze terugziet in het werk. Inhoud 4. Waar gaat het werk over? Zit er een verhaal of diepere betekenis achter? Vaak geeft de titel al een aanknopingspunt. Functie 5 a. Waarvoor denk je dat het werk dient? Waarom heeft de kunstenaar het gemaakt? 5 b. Is de functie van het werk nu anders dan vroeger (vb. was het vroeger een gebruiksvoorwerp maar nu alleen nog ter decoratie. Is het een religieus beeld wat nu in een museum hangt en dus alleen nog maar bekeken wordt en niet meer aanbeden?) Eigen mening 6 a. Wat vind je van het werk (nu je er meer vanaf weet, en het beter bekeken hebt)? 6 b. Is de kunstenaar volgens jou geslaagd in het overbrengen van zijn of haar boodschap. Waarom wel of niet? 20

21 Kijkwijzer Fotografie fotografie Kies een foto van hoog niveau (dus van een professionele fotograaf) in een tentoonstelling die over fotografie gaat (dus niet een documentatie portretfoto van een schilder die in een museum met schilderijen hangt). Werk de volgende onderdelen uit in een beschrijvend verslag. Maak eerst de kijkwijzer museum tentoonstelling. Algemeen 1 a. Geef naam fotograaf, titel en jaartal waarin het gemaakt is 1 b. Welk formaat heeft de foto in deze tentoonstelling? Heeft dat nog een bepaald effect? 1 c. Hoe is de foto tentoongesteld? Ingelijst achter glas of zo tegen de muur? Heeft dat nog een bepaald effect. 1 d. De foto is gemaakt in een bepaald jaartal en op een bepaalde plek. Waaraan kun je dat zien? 1 e. Is deze foto journalistiek, commercieel (voor reclame) of kunst? Leg uit. 1 f. Wat is er afgebeeld? 1 g. Is de foto onderdeel van een serie of staat het alleen? Wat is er op de rest van de serie te zien? Beeldaspecten Kleur 2 a. Is de foto in kleur of zwart wit? Waarom zou de fotograaf daarvoor gekozen hebben? Zwart wit: welk effect heeft dat? 2 b. Kleur: Welke kleuren zie je? Zijn deze natuurlijk of bewerkt? Is kleur belangrijk in deze foto of is het gewoon een weergave van de werkelijkheid. Compositie 3 a. Hoe staat het onderwerp in beeld? - centraal = het onderwerp staat in het midden van het beeldvlak - diagonaal = er is een duidelijke schuine lijn in de compositie waar boven of onder het onderwerp zich bevindt - verticaal of horizontaal = er is een duidelijke horizontale of verticale lijn in de compositie waar langs het onderwerp zich bevindt - overall = het onderwerp is beeldvullend of alles op de foto is even belangrijk. - driehoek = het onderwerp staat in een denkbeeldige driehoek 3 b. Is er een duidelijk aandachtspunt in de foto? Wat is het en hoe komt het dat je blik daar naartoe getrokken wordt? 3 c. Is er sprake van afsnijding. Iets staat dan maar gedeeltelijk op de foto. Is het een belangrijk deel wat wordt afgesneden of is het slechts achtergrond? 3 d. Is er spake van een close-up, macro opname (van heel dichtbij) of totaalshot? Wat voor effect heeft dat? Moment en beweging 21

22 4 a. Een foto is altijd een moment opname. is dat bij deze foto een bijzonder moment? Waarom wel of niet? 4 b. Is er in deze foto zichtbare beweging? Waaraan zie je dat? 4 c. Is er voor de foto geposeerd of is het een spontane foto? Ruimte 5 a. Is er veel ruimte te zien in de foto? Leg uit! 5 b. Is alles in de foto scherp of zijn er ook onscherpe delen? Wat is het effect daarvan? Z.o.z. fotografie 5 c. Wordt de ruimtelijkheid versterkt door bijv. schaduwen, overlapping, kleur of grote donkere vormen op de voorgrond? Licht 6 a. Is het licht natuurlijk (zon of maan) of is het kunstlicht (lamp, vuur, flits). waaraan kun je dat zien? Wat is het effect van het gebruikte licht? 6 b. Is het licht sterk of zwak of normaal? 6 c. Is er iets bijzonders aan het licht? Standpunt 7 a. Heeft de fotograaf een bijzonder standpunt ingenomen voor het maken van deze foto? bijv. heel hoog of heel laag. Wat is het effect van het ingenomen standpunt? Fotograaf Zoek achtergrond informatie over de fotograaf en zorg ervoor dat je meer foto s van hem/haar hebt gezien. 8 a. Waar komt de fotograaf vandaan? Heeft dat invloed op zijn foto s? Leg uit. 8 b. Waar maakt de fotograaf zijn/haar foto s? Heeft dat invloed op de foto s? (denk aan land en cultuur, maar ook buiten of in studio). 8 c. Wat zijn de onderwerpen van deze fotograaf? 8 d. Is deze fotograaf journalist of kunstenaar? Leg uit! 8 e. Heeft de fotograaf een specifiek herkenbare stijl? Wat is dat dan? 8 f. Is deze fotograaf bekend? Waardoor (beroemde foto s gemaakt of prijzen gewonnen?) Eigen mening 9 a. Waarom heb je voor deze foto gekozen? Waarom sprak het je aan? 9 b. Kijk je anders naar de foto nu je er meer van weet? Hoe dan? 22

23 Kijkwijzer architectuur architectuur Kies twee gebouw van hoog artistiek niveau (altijd in overleg met je docent of uit de lijst hieronder) wat je aanspreekt omdat je het mooi, interessant of vreemd vindt. Je moet het gebouw echt gaan bekijken of recent goed bekeken hebben, het mag dus niet alleen van een afbeelding zijn. Bekijk de gebouwen eerst goed (het liefst van binnen én van buiten) en onderzoek of je voldoende achtergrondinformatie kunt vinden om de opdrachten te maken Werk de volgende onderdelen uit in een beschrijvend verslag. Toegestane gebouwen: - monumentale gebouwen in wereldsteden die je speciaal voor CKV bekeken hebt: bijv. De Eiffeltoren, beroemde grote kathedralen zoals de Notre Dame of Sacre Coeur in Parijs of de Sagrada Familia in Barcelona. Je moet een foto hebben van jezelf bij of in het gebouw. Let op: ook hierbij geldt de regel van binnen 2 weken het verslag inleveren! Voor de zekerheid: even toestemming vragen aan je docent, voordat je aan het verslag begint. - Gebouwen in Eindhoven: - Het station - het PSV stadion - het Evoluon - een grote kerk - heb Van Abbe museum (als gebouw dus!) Algemeen 1 a. Beschrijf nauwkeurig hoe het gebouw eruit ziet. 1 b. Zorg voor kleurenafbeeldingen van het bouwwerk van verschillende aanzichten en van zowel binnen als buiten. 1 c. Geef de algemene informatie over het gebouw: - afmetingen (lengte, breedte, hoogte) - de gebruikte materialen van muren, vloeren, plafonds en kozijnen. - beschrijf opvallende details (Romeinse elementen, beeldhouwwerken, sierstenen e.d.) - wie is (of zijn) de architect(en)? - in welk jaar is het gebouwd? - welke bouwtechniek is er gebruikt (skeletbouw, metselwerk, vakwerk, prefabricatie, gewapend beton in vorm gegoten enz.). Leg uit hoe dat te werk gaat en hoe je dat kunt zien aan het gebouw. - kleurgebruik: materiaal kleuren en/of toegevoegde kleur. Wat is het effect daarvan? 23

24 De locatie 2 a. Bekijk de plek waar het gebouw staat. Is deze plaats logisch, dat wil zeggen, is de plaats zo gekozen dat bereikbaarheid voor de doelgroep voldoende is? Past het gebouw wat vorm, grootte en materiaalgebruik betreft in de directe omgeving? 2 b. Hoe staat het gebouw in zijn omgeving? Is er met straataanleg, groenvoorziening e.d. rekening gehouden? Wat was er eerst: de omgeving met de infrastructuur of is het gebouw deel van een geplande wijk? Z.o.z De functie architectuur 3 a. Is het gebouw neergezet met een bepaald doel? Welk doel is dat en wordt het nog steeds voor dit doel gebruikt? 3 b. Kun je aan de buitenkant al zien wat de huidige en/of oude functie van dit gebouw is/was? Zo ja, waaraan dan? 3 b. Waar moet de architect allemaal rekening mee houden bij het ontwerpen van een gebouw met dit doel? Voldoet dit gebouw volgens jou aan deze eisen? Waarom wel of niet? Esthetiek (ofwel: schoonheid) 4 a. Vind je de buitenkant van het gebouw zo mooi dat het aan de omgeving een meerwaarde verleent? Verklaar je antwoord. 4 b. Is het ontwerp van het gebouw zo, dat je je erin thuis voelt? Geef argumenten. 4 c. Welke details geven het gebouw een eigen gezicht? 4 d. Welke onderdelen en/of ruimtes van dit gebouw vind jij mooi en/of interessant. Leg uit waarom. 4 e. Welke onderdelen en/of ruimtes van dit gebouw vind jij lelijk en/of onhandig. Leg uit waarom. Eigen mening 5 a. Wat vind je in zijn geheel van dit gebouw nu je er meer vanaf weet en er beter naar gekeken hebt? Is je mening veranderd? Probeer ook de volgende woorden te gebruiken: esthetiek, functie, techniek, waarde. 5 b. Heb je voorstellen om eventuele tekortkomingen van het gebouw te verbeteren? 24

25 25

26 Kijkwijzer andere culturele activiteiten Misschien bezoek je een andere culturele activiteit die zeker wel onder kunst en cultuur valt, maar die niet letterlijk voldoet aan de voorgaande kijkwijzers. Overleg vooraf met je docent of je keuze toch geschikt is. Werk de volgende onderdelen uit in een beschrijvend verslag. Algemeen Titel van de activiteit : Naam van de intiatiefnemers/organisatie/uitvoerders : Datum van de activiteit : Locatie : Tijdstip (een bezoek moet minimaal 1,5 uur duren) : - kies uit de voorgaande kijkwijzers welke vragen je wel kunt beantwoorden - voeg je eigen mening toe met duidelijke uitleg en motivatie! - Als het een activiteit is waar je geen toegangskaartjes voor hebt gekregen (bv. een gratis straattheaterfestival), voeg je in je verslag een aantal foto s toe van jezelf bij die activiteit en een krantenbericht/of flyer/of programma 26

27 27