BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD. Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen

Transcriptie

1 BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen Commissie voor leefmilieu, natuurbehoud en waterbeleid VERGADERING VAN DINSDAG 15 FEBRUARI 2000 Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen - Gewone zitting

2 2 BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE VRAGEN INHOUD INTERPELLATIES van mevrouw Geneviève Meunier (F) tot de heer Didier Gosuin, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke natuurbehoud, openbare netheid en buitenlandse handel, betreffende het vellen van bomen door de NMBS op de spoorwegbermen. (Sprekers: Mevr. Geneviève Meunier de heren Walter Vandenbossche en Didier Gosuin, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke natuurbehoud, openbare netheid en buitenlandse handel) van de heer Alain Adriaens (F) tot de heer Didier Gosuin, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met leefmilieu en waterbeleid, natuurbehoud, openbare netheid en buitenlandse handel, betreffende het beheer van elektronische en elektrisch afval. (Sprekers: de heer Alain Adriaens en de heer Didier Gosuin, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met leefmilieu en waterbeleid, natuurbehoud, openbare netheid en buitenlandse handel) MONDELINGE VRAAG van de heer Walter Vandenbossche (N) aan de heer Didier Gosuin, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke natuurbehoud, openbare netheid en buitenlandse handel, betreffende het overstromingsgevaar in Neerpede door het gebrek aan onderhoud. (Sprekers: de heer Walter Vandenbossche en de heer Didier Gosuin, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke natuurbehoud, openbare netheid en buitenlandse handel) Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Gewone zitting

3 VERGADERING VAN DINSDAG 15 FEBRUARI Voorzitter: de heer François Roelants du Vivier. - De vergadering wordt om 8u35 geopend. INTERPELLATIE VAN MEVROUW GENEVIEVE MEUNIER (F) TOT DE HEER DIDIER GOSUIN, MINISTER VAN DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELI- JKE REGERING, BELAST MET LEEFMILIEU EN WATERBELEID, NATUURBEHOUD, OPENBARE NETHEID EN BUITENLANDSE HANDEL, betreffende het vellen van bomen door de NMBS op de spoorwegbermen. Mevrouw Geneviève Meunier (in het Frans).- Het onderhoud van de gebieden langs de spoorwegen in het Brussels Gewest zorgt al verschillende jaren voor problemen. De NMBS laat op grote schaal bomen vellen zonder vergunning en zonder enige herbeplanting. In 1999 is de NMBS opnieuw begonnen met het op grote schaal vellen van bomen nadat ze bij het Gewest een stedenbouwkundige vergunning had aangevraagd. Op die aanvraag is geen duidelijk antwoord gekomen. De aanvraag houdt bovendien geen rekening met een vergunning die de gemeente Schaarbeek heeft afgegeven voor het selectief vellen van 17 bomen. De gemeente heeft tweemaal een beroep op de politie moeten doen om een proces-verbaal tot staking van de werken op te maken. Een wijkcomité en de gemeente hebben een vordering in kort geding ingesteld. In juni 1999 heeft de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg geoordeeld dat de NMBS de ordonnantie van 1991 houdende organisatie van de planning en de stedenbouw moest naleven. De NMBS heeft hiertegen beroep ingesteld. Sedertdien heeft de NMBS een nieuwe aanvraag om een stedenbouwkundige vergunning ingediend om tussen januari en maart meer dan 400 bomen in Schaarbeek (tussen de Rogierlaan en de Navezstraat) te vellen zonder de spoorwegbermen te herbeplanten. Voor negen andere Brusselse gemeenten zijn soortgelijke aanvragen ingediend (Watermaal, Ukkel, Vorst, Anderlecht, Elsene, Brussel-Stad, Molenbeek, Koekelberg) wat het aantal te vellen bomen in totaal op brengt om nog maar te zwijgen van de duizenden struiken. De gemeenten worden alleen maar om advies gevraagd, aangezien de eindbeslissing bij het Gewest ligt. In Schaarbeek heeft de gemeente beslist om tot 5 februari een openbaar onderzoek in te stellen. Tijdens een vergadering van een overlegcommissie hebben meer dan zestig personen de houding van de NMBS unaniem veroordeeld. De spoorwegbermen vormen een echte groene strook in ons Gewest. Ze dragen bij tot het groene netwerk. Ze dienen als geluidsisolatie voor de omwonenden en vogels bouwen er hun nesten. De NMBS beroept zich op een oude wet van 1891, met als argument de veiligheid van het treinverkeer, om de bevoegdheid van de gemeenten en het Gewest te betwisten. Ondertussen heeft ze die spoorwegbermen al meer dan twintig jaar niet meer onderhouden en laat ze er op grote schaal bomen vellen zonder de bermen te herbeplanten. Wat zijn de mogelijke oplossingen? Het Gewest ijvert er al jaren voor dat het BIM en de NMBS een beheerscontract sluiten om een gezamenlijk beleid te voeren en het BIM in staat te stellen de spoorwegbermen regelmatig te onderhouden. Naar verluidt zou er een bespreking hebben plaatsgehad tussen de NMBS en het BIM en zou het dossier momenteel door het kabinet van de heer Eric André onderzocht worden. Het ontwerp van beheerscontract zou volkomen onbevredigend zijn en zelfs een stap achteruit zijn in vergelijking met de bestaande situatie. In dit ontwerp van overeenkomst is het alsof de ordonnantie van 1991 en het vonnis van juni 1999 niet bestaan. De wet van 1891 blijft het evangelie: als de bomen krachtens deze wet niet meer behouden zouden mogen blijven, zou de NMBS geen stedenbouwkundige vergunning meer hoeven aan te vragen. Het zou volstaan dat de personeelsleden van de voor stedenbouw bevoegde diensten als loutere waarnemer aanwezig zouden zijn. In de andere gevallen zou de NMBS voorstellen om de bomen te vellen in aanwezigheid van de personeelsleden van de voor stedenbouw bevoegde diensten. Er zijn geen maatregelen voor de herbeplanting genomen. Er is geen enkele sanctie, geen enkel voorschrift voor het gebruik van pesticiden. Heeft het kabinet van de heer André dit ontwerp al goedgekeurd? Zo niet, moet het ontwerp dringend herzien worden in de zin van een echt gezamenlijk beheer tussen de NMBS en het Gewest dat erop gericht is de groene stroken in het Gewest te behouden. Heeft de heer Gosuin het BIM duidelijke instructies gegeven over de inhoud en de te bereiken doelstellingen van het beheerscontract? Ik ben zo vrij om een dringend antwoord te vragen, want de NMBS wil tussen januari en maart van dit jaar de bomen laten vellen. De heer Walter Vandenbossche.- Concreet vraagje: over hoeveel bomen per gemeente gaat het? Frans).- Namens de heer Eric André, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met ruimtelijke ordening, stadsvernieuwing, monumenten en landschappen en bezoldigd vervoer van personen, verontschuldigd.- Zoals u benadrukt, mevrouw Meunier, beheert de NMBS de spoorwegbermen met even weinig respect voor het leefmilieu als voor de omwonenden. Eerst heeft ze meer dan twintig jaar niet omgekeken naar de spoorwegbermen en daarna verwijdert ze

4 4 BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE VRAGEN alle vegetatie zonder zich iets aan te trekken van het uitzicht en de geluidshinder voor de omwonenden. Het valt echter niet te ontkennen dat die vegetatie gevolgen heeft voor de veiligheid van de treinreizigers en dat het hoog tijd is om de bomen op die spoorwegbermen te vellen. De wet van 1891 op de politie der spoorwegen bepaalt dat elke boom die in de buurt van de spoorbaan zou kunnen vallen, geveld moet worden. Daarbij wordt op basis van opmetingen zeer nauwkeurig bepaald welke bomen geveld moeten worden. Bovendien legt deze wet de verantwoordelijkheid voor de tekortkomingen aan deze verplichting rechtstreeks bij het NMBS-personeel. Op basis van deze wet heeft de NMBS in oktober 1996 een vergunning aangevraagd om bomen langs de lijnen 25, 26 en 27 op het grondgebied van zeven gemeenten te vellen. Deze aanvraag werd afgewezen, omdat de NMBS geen volledig dossier kon samenstellen dat in overeenstemming was met de Brusselse regelgeving voor de aanvragen om alleenstaande bomen te vellen. Het voor stedenbouw bevoegde bestuur en de NMBS zijn dan ook overeengekomen dat het uitwerken van een plan voor het beheer van de plantengroei langs de spoorweglijnen de beste manier was om deze aanvragen te behandelen. Het BROH is dus begonnen met het opstellen van een ontwerp van beheersplan in samenwerking met het BIM, maar de NMBS was niet gehaast om het ontwerp af te werken. In maart 1999 heeft de NMBS systematisch de bomen langs lijn 161 in Schaarbeek laten vellen zonder de vereiste vergunning. Ze steunde daarbij op de wet van Naar aanleiding van de klachten van de gemeente en de omwonenden heeft het gerecht bevestigd dat er daartoe een vergunning vereist is. Na deze beslissing heeft de NMBS opnieuw aanvaard om constructief mee te werken aan een beheersplan. In oktober heeft het BROH mij laten weten dat er bijna een ontwerptekst klaar is. Er blijft een meningsverschil bestaan na het verzoek van de NMBS om een artikel in het ontwerp in te voegen dat het Gewest aansprakelijk zou stellen voor ongevallen die zich voordoen omdat geweigerd werd een bepaalde boom te vellen. Een dergelijke weigering is bij de wet van 1891 verboden. U bent het wel met mij eens dat dit onaanvaardbaar is. Als de NMBS haar eisen behoudt, zal de wet boom per boom toegepast worden. Zonder mij over de grond van de zaak uit te spreken ben ik van oordeel dat een akkoord over een beheersplan de beste manier is om zowel rekening te houden met de belangen van de omwonenden en de natuurbeschermers als met de veiligheidsvereisten van het treinverkeer. De procedure voor de goedkeuring van de beheersplannen moet echter nog in de stedenbouwkundige voorschriften ingeschreven worden. Daartoe zal de procedure voor de goedkeuring van een dergelijk beheersplan bij regeringsbesluit omschreven moeten worden. Dat plan zal aan de speciale regelen van openbaarmaking onderworpen moeten worden en ter advies aan de colleges van de betrokken gemeenten voorgelegd moeten worden. In afwachting daarvan heeft de NMBS, nadat het ontwerp van beheersplan geblokkeerd werd wegens het probleem van de aansprakelijkheid ingeval de vergunning voor het vellen van bepaalde bomen geweigerd werd, nieuwe aanvragen ingediend voor het vellen van bomen op de spoorwegbermen, met name in Schaarbeek waar de aanvraag betrekking heeft op 796 bomen. Dit dossier wordt momenteel verder onderzocht. Ik kan mij hierover niet uitspreken voordat ik alle wettelijk vereiste adviezen ontvangen heb. Ik antwoord nu in eigen naam. Ik ben er mij terdege van bewust dat de spoorwegbermen een belangrijk bestanddeel van het groene netwerk zijn, enerzijds omdat ze vanuit ecologisch oogpunt een groene strook vormen en een toevluchtsoord voor de flora en de fauna zijn, en, anderzijds, omdat ze de spoorwegen in het landschap integreren en de geluidshinder reduceren. Ik wil er echter op wijzen dat de invloed van de vegetatie op het lawaai in de eerste plaats subjectief, maar niet onbeduidend is. Om die redenen heb ik het BIM gevraagd om met de NMBS en het BROH deel te nemen aan de besprekingen over het beheersplan, teneinde een beroep op zijn deskundigheid te doen en rekening te houden met de problemen waarop ik zonet gewezen heb. De rol van het BIM in dit dossier moet nader omschreven worden. Enerzijds geeft het BROH de richting van het beheersplan aan, aangezien het probleem oorspronkelijk te maken heeft met de stedenbouwkundige vergunning. Het BIM treedt slechts op als deskundige inzake groen netwerk en ecologie. Anderzijds is volstrekt niet de taak van het BIM om de spoorwegbermen te beheren, zoals u laat verstaan. Dit blijft onverkort een opdracht voor de NMBS. Ik heb ermee ingestemd dat bepaalde welomschreven gebieden die vanuit ecologisch oogpunt zeer interessant zijn, daadwerkelijk door het BIM beheerd worden volgens een overeenkomst die nog met de NMBS moet worden gesloten. Ik heb het ontwerp van beheersplan onlangs ontvangen. Het is niet helemaal onbevredigend, zoals u beweert, want het berust op een aantal degelijke principes en op een algemene opzet die de noodzakelijke veiligheidsvereisten combineert met het behoud van de vegetatie op de spoorwegbermen. Voorbeelden daarvan zijn de regeling waarbij baanvakken van 300 meter om de vier jaar geïnspecteerd worden, de selectie van de te vellen bomen in aanwezigheid van de gemeentelijke en gewestelijke gemachtigde ambtenaren en het gedifferentieerde beheer van opeenvolgende gebieden die evenwijdig met de spoorbaan liggen. Ik wens dat bepaalde punten nog uitgediept worden. In het bijzonder als verwezen wordt naar de wet van 1891 om te

5 VERGADERING VAN DINSDAG 15 FEBRUARI bepalen welke bomen geveld moeten worden, zou de definitie van de vrije rand van de spoorweg herzien moeten worden ingeval de spoorweg op een grondverlaging is aangelegd. Voor bepaalde gebieden, bijvoorbeeld aan de rand van een openbare of particuliere ruimte, zou een aanplantingsbeleid gevoerd moeten worden. Ik heb het BIM verzocht deze kwesties te behandelen. Het gebruik door de NMBS van herbiciden is geregeld bij het ministerieel besluit van juli 1994, krachtens hetwelk alleen de producten die het minst schadelijk voor het milieu zijn, mogen worden gebruikt. De lijst van die producten moet regelmatig herzien worden om rekening te houden met de wetenschappelijke vorderingen op dit gebied. Ten slotte zou dit debat op het federale niveau moeten worden voortgezet, opdat de bevoegde instantie optreedt. Mevrouw Geneviève Meunier (in het Frans).- Ik stel vast dat de principes van het beheersplan en de praktische toepassing ervan niet met elkaar stroken. Dat betekent bijvoorbeeld dat er geen vergunningsaanvraag en geen advies van het Brussels Gewest nodig zijn om een hele reeks bomen te vellen. Frans).- Het is normaal dat de wet van 1891 in de veiligheidszones wordt toegepast. Het Gewest wil deze wet natuurlijk niet overtreden. Voor al wat er buiten deze zones valt, heeft het Gewest daarentegen meer manoeuvreerruimte om zijn eisen te doen naleven. Mevrouw Geneviève Meunier (in het Frans).- We weten dat de federale overheid hiervoor bevoegd is. Wij oefenen dus druk uit, maar de NMBS beroept zich op haar autonoom beheerscontract om haar houding niet te wijzigen. Frans).- De wet van 1891 valt niet onder het beheerscontract en kan bijgevolg ieder ogenblik door de bevoegde minister worden gewijzigd. De Voorzitter.- Ik heb een gemotiveerde motie ontvangen die ondertekend is door mevrouw Evelyne Huytebroeck, de heren Michel Moock, Walter Vandenbossche, mevr; Béatrice Fraiteur, mevr. Adelheid Byttebier en de heer François Roelants du Vivier, luidend: De Brusselse Hoofdstedelijke Raad, -gehoord de interpellatie van mevrouw Geneviève MEUN- IER tot de heren Didier GOSUIN, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel en Eric ANDRE, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met Ruimtelijke Ordening, Stadsvernieuwing, Monumenten en Landschappen en Bezoldigd Vervoer van Personen, betreffende het vellen van bomen door de NMBS op de spoorwegbermen en het antwoord van de Minister Didier Gosuin; -Met afkeuring akte nemend van het feit dat de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen (NMBS) sedert verschillende jaren telkens weer op grote schaal bomen laat vellen op de spoorwegbermen op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zonder vergunning en zonder enige herbeplanting; -Overwegende dat de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg van Brussel op 22 juni 1999 geoordeeld heeft dat de NMBS de ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende organisatie van de planning en de stedenbouw moet naleven; -Gelet op de aanvraag om een stedenbouwkundige vergunning die de NMBS in november 1999 bij het Gewest heeft ingediend om meer dan bomen te vellen (zonder te spreken van de duizenden struiken) op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; Overwegende dat de spoorwegbermen echte groene stroken in het Gewest vormen en bijdragen tot het groene netwerk dat de Regering wenst tot stand te brengen; -Gelet op de dringende noodzaak; -Vraagt de Regering met aandrang dringend een aantal maatregelen te nemen om : -de door de spoorwegbermen gevormde groene stroken in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in stand te houden; -niet toe te staan dat er op grote schaal bomen worden geveld zoals gepland in de aanvraag om een stedenbouwkundige vergunning die de NMBS in november 1999 ingediend heeft; -ervoor te zorgen dat het BIM, het BROH en de NMBS samen een beheerscontract opstellen om een gezamenlijk beleid op te zetten voor het onderhoud van de spoorwegbermen zonder de veiligheid van het treinverkeer in het gedrang te brengen. Mevrouw Evelyne Huytebroeck.- Zou het niet beter zijn in het laatste streepje een beheersplan in plaats van een beheerscontract te schrijven? De leden van de commissie stemmen daarmee in. Frans).- Wij gaan niet zover om een wijziging van het beheerscontract te willen doorvoeren. - Het incident is gesloten.

6 6 BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE VRAGEN INTERPELLATIE VAN DE HEER ALAIN ADRIAENS TOT DE HEER DIDIER GOSUIN, MINISTER VAN DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING, BELAST MET LEEFMILIEU EN WATERBELEID, NATUURBEHOUD, OPENBARE NETHEID EN BUI- TENLANDSE HANDEL, betreffende het beheer van elektronisch en elektrisch afval De heer Alain Adriaens (in het Frans).- Ik vind het niet goed dat deze commissievergadering op dit uur wordt gehouden. Hieruit blijkt hoe weinig belang er aan milieukwesties wordt gehecht. Ik ben het er bovendien niet mee eens dat de interpellaties over milieu systematisch naar de commissie voor leefmilieu verwezen worden. De Voorzitter.- Een en ander is het geval van het uitstel van de plenaire vergadering, omdat er een ongeval op de bouwplaats gebeurd is. Wij zijn erin geslaagd vandaag nog een vergadering te beleggen, vóór het begin van de plenaire vergadering, om te voorkomen dat de interpellaties twee weken uitgesteld worden. De heer Alain Adriaens (in het Frans).- In het Brussels Gewest wordt er jaarlijks tussen en ton elektronische en elektrische apparaten afgedankt. De overheid moet het beheer van dit afval op zich nemen door het op te halen, te sorteren en er zoveel mogelijk van te hergebruiken. Dit staat trouwens ook in het regeerakkoord. Tot op heden is een persconferentie van de minister belast met leefmilieu, op 9 november, het enige concrete resultaat van die belofte. En ze heeft meer vragen doen rijzen dan er antwoorden zijn verschaft. Als men wil dat de regeling voor het hergebruik van het EEA ook maar enige geloofwaardigheid heeft, dan zijn er twee voorwaarden waaraan moet worden voldaan: de drie Gewesten van België moeten hun regelingen op elkaar afstemmen en er moet een terugnameplicht worden ingevoerd. Zowel voor het verpakkingsafval als voor de kranten en tijdschriften zijn er in ordonnanties verplichtingen vastgesteld. Deze twee voorwaarden samen zouden moeten leiden tot een samenwerkingsakkoord tussen de Gewesten. Volgens mij vond de minister dit ook toen hij tijdens zijn persconferentie zei dat er in de drie Gewesten een terugnameplicht moest worden ingevoerd, in overleg met de producenten, en dat er een eenvormige wettelijke regeling moest komen. Een en ander lijkt momenteel echter minder waarschijnlijk. Wordt er in deze kwestie inderdaad gewerkt aan een samenwerkingsakkoord tussen de drie Gewesten? Het lijkt er immers op dat ons Gewest eerder werkt aan een akkoord met de producenten en met andere betrokken organen, maar zonder enige regelgeving. Er wordt alleen gezegd dat er bij wet een terugnameplicht zou worden ingevoerd. Als u mij niet kunt bevestigen dat er gewerkt wordt aan een bindend intergewestelijk akkoord over deze aangelegenheid, heeft de rest van mijn interpellatie geen enkele zin omdat de doelstelling inzake hergebruik nooit gehaald zal worden, zoals blijkt uit het geringe succes dat Vlaanderen boekt met Vlarea. Wij moeten vermijden dat wij er, onder druk van Vlaanderen, niet in slagen de vooropgestelde doelstellingen te bereiken, temeer daar er in het Brussels Gewest, in tegenstelling tot Vlaanderen, geen rechtsgrond bestaat voor de goedkeuring van dergelijke overeenkomsten. Volgens sommigen is het Brussels Hoofdstedelijk Gewest niet bevoegd om zonder wettelijke basis, een terugnameplicht in te voeren. Als er afzonderlijke akkoorden tussen de Gewesten en de sector worden gesloten, zal de Raad van State hierover negatief advies uitbrengen, wat de oplossing van een nijpend probleem nog zou vertragen. Als u mij echter een en ander kan bevestigen, rijst de vraag of u ons parlement het ontwerp van tekst zal voorleggen alvorens de Gewesten een akkoord sluiten zodat onze assemblee meer kan doen dan alleen maar haar goedkeuring te geven aan tekst waaraan ze niets kan veranderen? Nog steeds in verband met de samenwerkingsvormen wens ik ook te weten of het Gewest overleg pleegt met de federale overheid in verband met de bevordering van de zogenaamde "eco-design" en van de procédés en materiaal die ervoor zorgen dat de apparaten niet te snel verouderd zijn, en om ervoor te zorgen dat de productie van toestellen die schadelijke stoffen bevatten worden beperkt of verwijderd? Een tweede fundamenteel aspect in het hergebruik van EEA heeft betrekking op degenen die dit afval moeten ophalen, sorteren, demonteren en hergebruiken. De sector van de sociale economie heeft al heel wat ervaring op het vlak van het beheer van elektronisch en elektrisch afval. Aldus speelt deze sector een belangrijke sociale rol aangezien ongeschoolden er werk vinden. Volgens Ecolo moet men deze sociale rol erkennen en deze verenigingen een hoofdrol laten spelen in het hele proces van ophalen, sorteren en demonteren van EEA. Welke plaats zal het Gewest aan deze sector geven in dat hele proces? Moeten sociale-inschakelingsbedrijven niet betrokken worden bij het scheppen van banen? Hoe staat het Gewest tegenover het project Désencombre", via hetwelk verenigingen die deel uitmaken van het net Ressources hun ervaring aanbieden om het beheer van het EEA op te bouwen? Betrekt het Gewest ook privé-partners bij deze kwestie? Hoeveel investeren zij in en hoe dragen ze bij tot de exploitatie van het bedrijf? Opdat het hergebruik van EEA succes zou kennen, moet er gezorgd worden voor de nodige financiële middelen. De toepassing van het beginsel dat de vervuiler betaalt, houdt in dat de producenten van elektrische en elektronische producten bijdragen tot de financiering van het proces, te weten door bijdragen te storten telkens als er een apparaat op de markt gebracht wordt. Dit aspect verantwoordt het verplichte karakter van de regeling. Een regeling gebaseerd op vrijwillige basis zou de concurrentie tussen de deelnemende en de andere bedrijven immers kunnen verstoren. En hoe zullen de ontvangsten tussen de drie Gewesten worden verdeeld? De opruiming van ongeveer ton aan EEA kost het Gewest jaarlijks ongeveer 150 miljoen. Hoeveel gaat het Gewest besteden aan het recycleren van EEA?

7 VERGADERING VAN DINSDAG 15 FEBRUARI Hoe zal er in de praktijk voorrang gegeven worden aan het hergebruik eerder dan aan het recycleren van materialen die in de apparaten zitten en wat gaat u doen tegen de pseudo-valorisatie die sommigen aan de verbrandingsoven toeschrijven? Het zou ongehoord zijn om in ons Gewest tijd en energie te verliezen door afval naar de verbrandingsoven te brengen dat er hoe dan ook terechtkomt, zelfs zonder recyclage. Volgens Ecolo moet de regering precieze doelstellingen en cijfers vastleggen inzake ophaling, hergebruik en recyclage. Wordt er gezorgd voor een eerste sortering tussen toestellen die onmiddellijk opnieuw te gebruiken zijn, toestellen die na herstelling weer bruikbaar zijn en toestellen die moeten worden gedemonteerd om onderdelen of materialen te recycleren? Wordt er overwogen om onderdelen en materialen die men uit het demonteren heeft gewonnen opnieuw in het productieproces te gebruiken? Welke zijn de doelstellingen inzake recyclage voor elk type materiaal en voor elke categorie van producten? Kunnen de doelstellingen worden bijgestuurd? Wat moet er gebeuren met de gevaarlijke producten en met de recycleerbare materialen? Volgens welk schema verloopt de ophaling en het vervoer van de toestellen naar het demonteercentrum? Kan het Gewestelijk Agentschap voor Netheid een aantal van deze taken overnemen, en, zo ja, hoe wordt een en ander gefinancierd? Hoe gaat het Gewest ervoor zorgen dat de terugnameplicht wordt nageleefd? Zijn er straffen vastgesteld? Hoe gaat men voorkomen dat er een parallel circuit ontstaat waarbij de verdelers/recuperatoren de apparaten als tweedehands verkopen? En dan wil ik het nu hebben over de informatie en de participatie van de burgers. In het tweede gewestelijk afvalstoffenplan is er al sprake van een netwerk om de afvalberg tot een minimum te beperken. Zal er ook een bewustmakingscampagne worden opgezet betreffende het EEA en, zo ja, hoe? Een groot gedeelte van het EEA is afkomstig van de administraties. Ecolo vindt dat een doelgerichte actie naar hen toe noodzakelijk is. Hoe gaat u concreet gestalte geven aan het voorschrift van het afvalstoffenplan dat voorziet in een besluit om er, voor alle kantooractiviteiten, toe te verplichten het afval in vier fracties te scheiden? Wordt er gewerkt aan een dergelijk besluit? Voor Ecolo is het hergebruik van zoveel mogelijk EEA een prioriteit. Uit de vraag die ik u ter afronding van mijn betoog stel, blijkt ook mijn ongeduld: binnen welke termijn hoopt het Gewest concrete gestalte te geven aan het project betreffende de recuperatie van EEA? Toen ik deze interpellatie neerschreef was ik weinig optimistisch over dit laatste antwoord. Toen ik gisterenavond echter mijn briefwisseling doornam vond ik het jongste nummer van Fabriforum, het tijdschrift van Fabrimetal. Mijn vrees is bijna zekerheid geworden. In dat tijdschrift staat immers een artikel over "bruine en witte producten", waarbij gezegd wordt dat de terugnameplicht in een impasse zit. Het is hoe dan ook een feit dat de producenten en de invoerders niet in het door de Gewesten voorgestelde project willen stappen. Ze willen dat beheerorganen, die ze volgens hen hebben opgericht, belast worden met de ophaling en de verwijdering van het desbetreffende afval, zonder overdreven inmenging van de overheid. Het begrip van de Gewesten wordt hoe dan ook echter niet beloond en het zal heel moeilijk zijn om in dit dossier een coherent sociaal en milieubeleid te voeren. Frans).- Ik heb over dit onderwerp nog geen enkele officiële mededeling gedaan. Op dit ogenblik onderhandelen de drie Gewesten samen over een overeenkomst met de sectoren die EEA op de markt brengen. Het gaat op dit ogenblik over een vrijwillige overeenkomst met een reeks verplichtingen voor de betrokken sectoren. Aangezien het een vrijwillige overeenkomst betreft, is er niet gepland deze eerst aan het parlement voor te leggen. Deze vrijwillige overeenkomst zal echter, zodra ze rond is, volledig worden bekendgemaakt. Gelijktijdig met het sluiten van deze overeenkomst, zullen de gewestelijke overheden voor een gemeenschappelijk wettelijk kader moeten zorgen waarin de verplichtingen van de sectoren worden vastgesteld. De drie Gewesten werken samen aan de opstelling van dit wettelijk kader, dat te zijnertijd aan de vastgestelde overlegprocedures zal worden onderworpen. In voorkomend geval zullen de overeenkomsten worden aangepast aan de wijzigingen van het wettelijk kader. In deze context zullen er ook straffen worden vastgesteld. De tekst waarover op dit ogenblik overleg wordt gepleegd voorziet in de invoering van een terugnameregeling voor afval door de sectoren, zoals deze reeds bestaat voor verpakkingsafval of voor papier. Er worden algemene doelstellingen inzake hergebruik en recycling vastgesteld. Grote witte apparaten (ijskasten, vaatwassers) moeten tot 90% hergebruikt of gerecycleerd worden; voor de andere apparaten is dit percentage vastgesteld op 70%. Zodra ze gedemonteerd zijn, moeten de verschillende materialen voor 95% worden gerecycleerd wat de ferro- en non-ferrometalen betreft en voor 20% wat plastic betreft. Alle verontreinigende stoffen moeten uit de apparaten worden gehaald. De gevaarlijke onderdelen of bestanddelen moeten naar een erkend bedrijf gebracht worden. Er wordt gezorgd voor sortering aan de bron en voor hergebruik van apparaten in goede staat. Er wordt ook een preventieplan opgesteld met maatregelen om het milieu van bij het ontwerp van de apparaten te beschermen. Er zij echter op gewezen dat de federale overheid als enige bevoegd blijft voor het uitvaardigen van productnormen. Het komt dus mevrouw Aelvoet toe terzake de nodige initiatieven te nemen. Voor de sociale economie zijn er twee mogelijke taken weggelegd: enerzijds op het vlak van het hergebruik van de apparaten en anderzijds, via de oprichting van sorteer- en

8 8 BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD BULLETIN VAN DE INTERPELLATIES EN MONDELINGE VRAGEN demonteercentra waarvoor in het ontwerp van overeenkomst algemenere doelstellingen inzake sociale herinschakeling worden vastgesteld. Op dit ogenblik heeft het Gewest beslist om, via het Gewestelijk Agentschap voor Netheid, voor een infrastructuur te zorgen. Wij zijn van plan om zowel privé-partners, via een aanbesteding, als partners uit de sociale economie bij het project te betrekken. Er is nog niet vastgesteld hoe de ene en de anderen bij het project zullen worden betrokken en ook de nodige kredieten zijn op dit ogenblik nog niet vastgesteld. De financiering zal gebeuren door de sectoren die een bijdrage zullen leveren, via een of meer beheersorganen, voor het ophalen, het sorteren en het demonteren, afhankelijk van de apparaten die moeten behandeld worden. De bijdrage van de verschillende sectoren zal afhangen van de recycleerbaarheid van de producten en van de hoeveelheden die elk van hen op de markt brengt. Er zij op gewezen dat de overheid een en ander streng zal controleren, zowel wat de oorsprong van de fondsen betreft en de vaststelling van de bijdragen als wat het gebruik van de ontvangsten zelf betreft. De ophaling zal gebeuren via gemeentelijke en gewestelijke containerparken, de thuisophaling via het GAN en de handelaars zullen wanneer ze een nieuw apparaat verkopen, het oude moeten terugnemen. Zodra de apparaten zijn opgehaald, worden ze, op kosten van de sectoren, naar een sorteer- en demonteercentrum gebracht. Het is mogelijk dat het Gewestelijk Agentschap voor Netheid deze opdracht voor rekening van het beheersorgaan uitvoert. Er is nog niet vastgesteld welke voorlichtingscampagnes er zullen worden gevoerd. Het is echter mogelijk om zonder problemen het netwerk voor afvalvermindering hierbij te betrekken. De overeenkomst heeft slechts betrekking op gebruikte huishoudelijke apparaten waarvan de ophaling en de behandeling voor rekening van de overheid valt. Het beheer van het afval van de bedrijven dus van dat van de kantoren blijft voor rekening van henzelf. Het spreekt vanzelf dat de oprichting van sorteer- en demonteercentra de mogelijkheid zal bieden om elk type afval op de correcte wijze op te halen en te behandelen, bijvoorbeeld in het Brussels Gewest. Het BIM bereidt dit dossier voor en weet dat de huidige marktsituatie de kantoren ertoe aanzet te sorteren, onder meer wat papier en karton betreft (de grootste afvalfractie) waarvoor zeer gunstige voorkeurtarieven worden gehanteerd. Deze maatregel staat overigens ook in het afvalstoffenplan, dat voor 2002 moet worden uitgevoerd. Wat ten slotte het tijdschema betreft, hoop ik dat deze overeenkomst met de sectoren en met mijn collega's van de twee andere Gewesten nog voor het begin van de lente kan worden ondertekend. De heer Alain Adriaens (in het Frans).- Er beweegt weinig op het vlak van de organisatie en de haalbaarheid van het project. Het antwoord van de minister ontgoochelt me en baart me zorgen. We spannen de kar voor de paarden door te proberen te werken met vrijwillige overeenkomsten tussen de sectoren en de overheid. Frans).- Het lijkt me een goede zaak eerst een overeenkomst te sluiten en dan voor een wettelijk kader te zorgen. De heer Alain Adriaens (in het Frans).- Ik herken hierin uw gewone tactiek. U probeert een en ander gedaan te krijgen op grond van een vrijwillige overeenkomst en, als een en ander niet werkt, gaat u voor een wettelijk kader te zorgen. Ik ben het met deze methode niet eens. De politieke overheid heeft de plicht voor een wettelijk kader te zorgen. Het tijdschema dat u voorstelt is moeilijk haalbaar. Een klein gedeelte van de operatoren zal snel van standpunt veranderen. Bezorg ons de wetteksten. We zullen u steunen. Op dit ogenblik zit er echter weinig beweging in dit project. - Het incident is gesloten. MONDELINGE VRAAG Overstromingsgevaar in Neerpede De heer Walter Vandenbossche.- Zowel in de waterbekkens van Neerpede als in de Pedebeek zelf dreigt overstromingsgevaar: ter hoogte van de waterbekkens komt geen water meer in de Neerpedebeek want het wordt gestremd door balken, takken en boomstronken. Twee vragen: bent u op de hoogte van dit probleem en hoe zal u dit probleem verhelpen? natuurbehoud, openbare netheid en buitenlandse handel.- Er is inderdaad gevaar op overstromingen in de Neerpedebeek. De BIM komt wel elke week langs, maar een grondige reiniging is noodzakelijk om het grof afval en de enorme hoeveelheden slib van jarenlang te verwijderen. Een recente studie zegt dat een duurzame oplossing maar mogelijk is als alle problemen van het stroomgebied in één keer worden behandeld. Via een net collectoren moeet het hemelwater van het afvalwater worden gescheiden; nu is de Neerpedebeek een echte open riool. Via een grondige reiniging zullen de rivier en de waterbekkens weer op elkaar worden afgestemd. Bovendien moeten de oevers worden gestabiliseerd. Daarom werd een globaal plan opgesteld. Een volledige opwaardering voorziet in het volgende: ten eerste geen waterlozingen meer die de rivier en de bekkens doen vervuilen; ten tweede, een milieuvriendelijke reiniging van de bekkens en de waterloop zonder de fauna en de flora te storen; ten derde, diverse werken om het hoog water te laten doorstromen; ten vierde, de hydraulische werken moeten samengaan met spe-

9 VERGADERING VAN DINSDAG 15 FEBRUARI ciale aanlegwerken om het landschap, het milieu en het recreatief aspect van de Neerpedevallei te valoriseren. Dit beleid moet samenlopen met de projecten van het Vlaams Gewest. Deze rivier is immers bij haar aankomst in het Brussels Gewest al vreselijk vervuild. Het stroomgebied moet dus globaal worden aangepakt, door de beide gewesten samen. De heer Walter Vandenbossche.- Schone woorden, maar is er al een aanvangdatum voor de werken? - Het incident is gesloten. - De vergadering wordt gesloten om 9.45 uur.