Ozon en ultraviolette straling: 1997

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Ozon en ultraviolette straling: 1997"

Transcriptie

1 Ozon en ultraviolette straling: 1997 Waarnemingen en onderzoek in Nederland en België Een gezamenlijke BIRA-KMI-KNMI-RIVM-uitgave over ozon- en UV-onderzoek in Nederland en België, met medewerking van de vakgroep Dermatatologie van de Universiteit Utrecht, het IMAU, de IRCEL en de universiteiten van Luik en Brussel. BIRA: Belgisch Instituut voor Ruimte Aëronomie IMAU: Instituut voor Marien en Atmosferisch onderzoek Utrecht IRCEL: Interregionale Cel voor het Leefmilieu KMI: Koninklijk Meteorologisch Instituut van België KNMI: Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut RIVM: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Eindredactie: Peter Siegmund (KNMI) 1 Inleiding In de atmosfeer bevindt zich een geringe hoeveelheid ozon, een speciale vorm van zuurstof, die de voor het leven zo schadelijke ultraviolette (UV) straling van de zon grotendeels tegenhoudt. Het bestaan van deze ozonlaag is niet vanzelfsprekend. Toen het eerste leven op aarde ontstond bevatte de atmosfeer geen zuurstof en geen ozon, en de UV- straling van de zon kon ongehinderd het aardoppervlak bereiken. De eerste levensvormen gebruikten dan ook geen zuurstof en ontstonden in het water, waar de UV-straling minder intens was. Zuurstof ontstond pas in de atmosfeer toen na een lange evolutie er organismen ontstonden die deze stof als afvalproduct produceerden. Dit had grote gevolgen voor het leven op aarde. Er ontstonden nieuwe levensvormen waarvoor zuurstof juist onmisbaar was, uit de zuurstof ontstond de ozonlaag waardoor veel minder UV-straling het aardoppervlak bereikte en ook leven op het land kon ontstaan, en de oude levensvormen kwamen om in hun eigen `afval'. De ozonlaag is er dus dankzij het leven, en het leven is er dankzij de ozonlaag. De wederzijdse beïnvloeding van de ozonlaag en het leven op aarde staat de laatste decennia in een nieuw daglicht. Het menselijk leven heeft immers stoffen geproduceerd die de ozonlaag aantasten, waardoor het leven op aarde aan intensere schadelijke UV-straling wordt blootgesteld. Gelukkig is de menselijke soort ook in staat gebleken om zijn schadelijke invloed op de ozonlaag waar te nemen, te onderzoeken, te begrijpen en te betreuren, en om vervolgens maatregelen te nemen waardoor naar verwachting over enkele decennia de schade grotendeels zal zijn hersteld. Dit waarnemen en onderzoeken van veranderingen in ozon en UV- straling en hun gevolgen voor de mens en de natuur zijn het onderwerp van dit rapport. De verschijningsdatum van dit rapport is 16 september 1997, precies tien jaar nadat het `Montreal Protocol voor de Bescherming van de Ozonlaag' werd ondertekend. Om dit Protocol te gedenken heeft de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties 16 september aangewezen als de jaarlijkse `Internationale Dag voor de Bescherming van de Ozonlaag'. Het rapport is een gezamenlijke uitgave van het KNMI en het RIVM in Nederland en het KMI en het BIRA in België. Naast deze vier rijksinstituten werd medewerking verleend door de vakgroep Dermatologie

2 van de Universiteit Utrecht, het Instituut voor Marien en Atmosferisch onderzoek Utrecht (IMAU), de Interregionale Cel voor het Leefmilieu (IRCEL) en de universiteiten van Luik en Brussel. Het KNMI, RIVM en het IMAU participeren gezamenlijk in het Centrum voor Klimaatonderzoek (CKO). Het accent in het rapport ligt op recent ozon- en UV- onderzoek in Nederland en België in de vier genoemde rijksinstituten. Dit rapport is een vervolg op het in 1995 verschenen rapport `Ozon en ultraviolette straling' van het RIVM en het KNMI en het in 1993 verschenen rapport `Recente ontwikkelingen in de ozonlaag en de ultraviolette straling boven België en Nederland' van het KNMI, het KMI en het RIVM. Hoofdstuk 1 bevat een algemene inleiding over ozon en UV- straling. Hoofdstuk 2 gaat in op waarnemingen van deze grootheden, terwijl in hoofdstuk 3 recent onderzoek op het gebied van ozon en UV-straling in Nederland en België wordt beschreven. Hoofdstuk 4 geeft een overzicht van de biologische effecten van UVstraling, en hoofdstuk 5 gaat in op het internationale beleid ter bescherming van de ozonlaag en op de effecten van dit beleid op de UV-belasting en de volksgezondheid. Samenvatting Hieronder volgt de samenvatting van dit rapport, alsmede enige achtergrondinformatie bij deze samenvatting. De waargenomen hoeveelheid CFK's en soortgelijke ozonafbrekende stoffen in de troposfeer neemt de laatste jaren af. o Deze afname is het gevolg van internationale maatregelen om de productie en emissie van deze stoffen terug te dringen. o Naar verwachting zal nog deze eeuw ook in de stratosfeer de hoeveelheid van deze stoffen gaan afnemen en zal de ozonlaag beginnen te herstellen. Het zal echter vermoedelijk nog minstens twintig jaar duren voordat dit verwachte herstel te onderscheiden valt van de natuurlijke variaties in de hoeveelheid ozon en door metingen kan worden bevestigd. o Volledig herstel van de ozonlaag is op zijn vroegst te verwachten halverwege de volgende eeuw. Het `ozongat' boven het zuidpoolgebied is qua omvang en diepte de laatste jaren nauwelijks veranderd. De dikte van de ozonlaag is boven onze streken afgenomen, vooral sinds de jaren tachtig. Volgens waarnemingen in Ukkel nam over de periode januari 1980 t/m juni 1997 de ozonkolom af met gemiddeld 0,42% per jaar. o Deze trend hangt sterk af van het seizoen: tijdens de lente (maart-mei) bedroeg de afname 0,75% per jaar, terwijl in de herfst slechts een zwakke, statistisch niet significante daling werd waargenomen. o De dalende trend van de ozonkolom wordt grotendeels veroorzaakt door een afname in de ozonconcentratie in de lagere stratosfeer. o Aan het einde van de winters van en (met name in april) was de ozonlaag boven Nederland en België uitzonderlijk dun. Waarschijnlijk was dit het gevolg van zowel de afbraak van ozon boven het noordpoolgebied als de bijzondere weersituatie in Europa. In de afgelopen drie winters ( , en ) was boven het noordpoolgebied de temperatuur in de lagere stratosfeer uitgesproken laag en werden ongewoon lage ozonwaarden gemeten.

3 o Onderzoek heeft laten zien dat in deze drie winters boven dit gebied ozon chemisch werd afgebroken als gevolg van de aanwezigheid van polaire stratosferische wolken, volgens hetzelfde proces, maar minder grootschalig, als boven het zuidpoolgebied. o Deze afbraak was het gevolg van de aanwezigheid van antropogene ozonafbrekende stoffen in combinatie met uitzonderlijk lage temperaturen in de lagere stratosfeer boven het noordpoolgebied. o De temperatuur in de lagere stratosfeer is de afgelopen decennia wereldwijd gedaald. Dit is waarschijnlijk voor een groot deel het gevolg van de dunner wordende ozonlaag, en daarmee van menselijke activiteiten. Niet alleen nabij het aardoppervlak in gebieden met een hoge bevolkingsdichtheid maar in de gehele troposfeer wordt het ozonniveau sterk beïnvloed door antropogene emissies van koolstofverbindingen en stikstofverbindingen. o In Nederland en België wordt de norm voor de ozonconcentratie in de grenslaag regelmatig overschreden, hetgeen nadelige effecten heeft op de volksgezondheid en schade veroorzaakt aan gewassen en ecosystemen. o Door vliegtuigemissies neemt op kruisvluchthoogte de concentratie van stikstofoxiden t.o.v. de achtergrondconcentratie aanzienlijk toe (deze hoogte ligt, afhankelijk van de luchtcirculatie, in de hogere troposfeer of in de lagere stratosfeer). Modellen geven aan dat dit op die hoogte leidt tot een toename van de ozonconcentratie met ongeveer 3-5%. De toename in stikstofoxiden door vliegverkeer is ook waargenomen; de toename in ozon is moeilijk met waarnemingen aan te tonen door de sterke natuurlijke variabiliteit van ozon op deze hoogte. De effectieve UV-straling, afgeleid uit UV-metingen in Ukkel sinds 1989, vertoont duidelijke schommelingen van jaar tot jaar. De lengte van deze meetreeks is echter nog te kort om zinvolle conclusies te kunnen trekken over een mogelijke langjarige trend in de effectieve UV-straling. o Toch kan iets worden gezegd over veranderingen in de UV- belasting in de afgelopen jaren, door relaties te onderzoeken van de beschikbare UV-metingen met relevante grootheden waarvan wel lange meetreeksen bestaan. De UVmetingen in Bilthoven sinds 1993 zijn gebruikt om dergelijke relaties af te leiden. Gecorrigeerd voor variaties in de bewolking laten de resultaten zien dat de UVbelasting de afgelopen jaar met ongeveer 10-15% is toegenomen. Met name in de periode na 1991 is de toename sterker dan verwacht. De mogelijk grootschalige effecten van een toename van de UV- straling op ecosystemen en menselijke populaties zijn grotendeels onbekend; alleen de toename in huidkankers valt te kwantificeren. Met de zonkrachtverwachting wordt beoogd mensen regelmatig te attenderen op UVstraling, en ze zo bewust te maken van hun UV- blootstellingsgedrag, opdat dit gedrag zoveel mogelijk gematigd wordt. De toename in huidkanker in de afgelopen tientallen jaren is voornamelijk toe te schrijven aan een eerdere toename in de blootstelling aan de zon, bijvoorbeeld tijdens zonvakanties. o Het verwachte minimum in de ozonlaagdikte rond de eeuwwisseling zal, bij gelijkblijvend UV- blootstellingsgedrag, pas rond 2050 leiden tot een maximum in de toename van huidkanker. In Nederland en België bedraagt deze maximale toename ongeveer 100 gevallen per miljoen inwoners per jaar. o Indien de internationale afspraken over ozonafbrekende stoffen niet worden nagekomen, kan dit extra aantal in de tweede helft van de volgende eeuw oplopen tot enkele duizenden per miljoen inwoners per jaar. Achtergrondinformatie bij de samenvatting

4 Het ozon in de atmosfeer absorbeert een belangrijk deel van de voor het leven op aarde zo schadelijke ultraviolette straling van de zon. Tegelijkertijd is ozon echter een buitengewoon giftig gas. Ongeveer negentig procent van het atmosferische ozon bevindt zich op grote hoogte, in de stratosfeer. Van dit stratosferische ozon heeft het leven uitsluitend profijt; de giftige werking ervan speelt geen rol omdat het leven met dit ozon niet in contact staat. Het ozon in de stratosfeer is daarmee onmisbaar voor het leven op aarde. De overige tien procent van het atmosferische ozon bevindt zich in de onderste luchtlaag, de troposfeer, die zich uitstrekt van het aardoppervlak tot ongeveer tien kilometer hoogte. Het leven op aarde staat in contact met dit troposferische ozon. In de lagere troposfeer zijn te hoge concentraties van het giftige gas ozon daarom ongewenst. Door menselijk toedoen is de hoeveelheid ozon in de stratosfeer afgenomen en in de troposfeer toegenomen; de afname overtreft hierbij de toename. Beide ontwikkelingen zijn ongewenst: door de ozonafname wordt het leven aan meer schadelijke ultraviolette straling blootgesteld, en door de ozontoename in de troposfeer ondervindt het leven meer last van de giftige werking van ozon. De afname van ozon in de stratosfeer en de toename in de troposfeer hebben verschillende oorzaken. De ozonafname in de stratosfeer is het gevolg van emissies van CFK's en soortgelijke ozonafbrekende stoffen, die werden toegepast in onder meer koelkasten en piepschuim. Een wereldwijde aanpak van dit probleem leidde tot het Montreal Protocol en bijbehorende Amendementen ter bescherming van de ozonlaag. De ozontoename in de troposfeer is het gevolg van emissies van koolstofverbindingen en stikstofverbindingen door het verkeer en de industrie. In Europees verband streeft men ernaar de emissies sterk terug te dringen. Er zijn nationale en Europese normen vastgesteld voor de ozonconcentratie nabij het aardoppervlak. 1. Ozon en UV-straling in de atmosfeer De ozonlaag beschermt het leven op aarde tegen schadelijke effecten van zonnestraling. Door menselijke activiteiten is de ozonlaag echter dunner geworden. Deze verminderde bescherming tegen ultraviolette (UV) straling heeft nadelige gevolgen voor de mens en de natuur, zoals een verhoogde kans op huidkanker. Er zijn internationale afspraken gemaakt om de productie van ozonaantastende stoffen sterk terug te dringen, waardoor de ozonlaag in de komende decennia naar verwachting zal herstellen. 1.1 Ozon en UV-straling De atmosfeer van de aarde kan worden verdeeld in een aantal lagen. De onderste laag, de troposfeer, strekt zich boven onze streken van het aardoppervlak uit tot ongeveer 6 tot 15 km hoogte, afhankelijk van de luchtcirculatie. In de troposfeer neemt de temperatuur af met de hoogte. Vrijwel alle menselijke activiteiten spelen zich af in de troposfeer. De laag hierboven, de stratosfeer, strekt zich uit tot ongeveer 50 km hoogte. In de stratosfeer neemt de temperatuur toe met de hoogte. De grens tussen de troposfeer en de stratosfeer wordt de tropopauze genoemd.

5 Het meeste ozon in de atmosfeer bevindt zich in een laag die in de stratosfeer ligt, tussen ongeveer 15 en 30 km boven het aardoppervlak. Ozon is een molecuul dat bestaat uit drie zuurstofatomen. Het heeft een blauwe kleur en een sterke geur. De zuurstof die het meest voorkomt, die we inademen, heeft twee zuurstofatomen en is kleurloos en reukloos. Ozon komt veel minder voor dan deze zuurstof. Van elke 10 miljoen luchtmoleculen zijn er ongeveer 2 miljoen zuurstof, maar slechts drie zijn er ozon. Deze kleine hoeveelheid ozon vervult echter een sleutelrol in de atmosfeer. De ozonlaag absorbeert een deel van de kortgolvige, ultraviolette straling van de zon, en voorkomt zo dat dit deel het aardoppervlak bereikt. Deze straling, die UVB wordt genoemd, heeft overwegend schadelijke effecten op organismen. Zo verhoogt UVB de kans op een aantal vormen van huidkanker, en veroorzaakt het schade aan sommige cultuurgewassen en vormen van leven in de zee. In de stratosfeer wordt voortdurend ozon aangemaakt en afgebroken. Dit gebeurt onder invloed van een deel van het ultraviolette zonlicht. Dit deel, dat UVC wordt genoemd, heeft een kortere golflengte en is nog schadelijker dan UVB, maar wordt volledig geabsorbeerd door zuurstof en ozon in de atmosfeer en bereikt het aardoppervlak niet. Normaal gesproken zijn de aanmaak en afbraak van ozon ongeveer met elkaar in evenwicht, waardoor de totale hoeveelheid ozon slechts weinig varieert. Wel hangt de dikte van de ozonlaag af van onder meer het seizoen en de geografische breedte. De grootte van deze natuurlijke variaties is uit metingen goed bekend. De afgelopen decennia is de hoeveelheid ozon in de stratosfeer boven de gematigde en polaire breedten echter sterker afgenomen dan met natuurlijke variaties kan worden verklaard. Deze ozonafname is waarschijnlijk grotendeels veroorzaakt door de mens. Een klein deel van alle ozon, ongeveer 10%, bevindt zich in de troposfeer. Geschat wordt dat hiervan ongeveer de helft ter plekke wordt gevormd. De andere helft is afkomstig uit de stratosfeer. In de troposfeer is sinds het begin van het industriële tijdperk de hoeveelheid ozon toegenomen, op het noordelijk halfrond zelfs met ruwweg een factor twee. Wat betreft de UVB-absorptie compenseert de ozontoename in de troposfeer slechts een klein deel van de ozonafname in de stratosfeer. Ozon is een giftig gas, en de toegenomen ozonconcentratie op leefniveau is dan ook ongewenst. 1.2 Ozonafbraak: oorzaken en gevolgen Chloorfluorkoolstoffen (CFK's) werden lang gezien als een wondermiddel. Ze zijn chemisch stabiel, onbrandbaar, niet giftig en goedkoop te produceren. Van nature komen CFK's niet voor in de atmosfeer. In de loop der tijd werden CFK's op vele manieren toegepast, zoals in spuitbussen, koelkasten en piepschuim. Ook andere, op CFK's lijkende verbindingen werden toegepast, zoals halonen, een middel om branden te blussen, methylchloroform, een oplosmiddel, en methylbromide, een ontsmettingsmiddel. Al deze verbindingen bevatten chloor of broom, en omdat ze in de troposfeer niet met andere stoffen reageren bereiken ze op den duur de stratosfeer. In de stratosfeer worden de CFK's en soortgelijke verbindingen echter door de hier zeer intense UV-straling afgebroken. Hierbij komt het chloor of

6 broom vrij, waarvan ieder atoom duizenden ozonmoleculen kan afbreken. Het gevolg is dat er meer ozon wordt afgebroken dan er van nature wordt aangemaakt. Het chloor dat bijvoorbeeld in zwembaden wordt gebruikt of het chloor in zeezout bereikt de stratosfeer niet of nauwelijks. Vrijwel alle chloor dat van nature voorkomt zit in verbindingen die, in tegenstelling tot CFK's, makkelijk in water oplossen, en zo door neerslag snel uit de troposfeer worden verwijderd. Door grote vulkaanuitbarstingen, zoals van de El Chichon in 1982 en de Pinatubo in 1991, kunnen zowel chloor als grote hoeveelheden kleine deeltjes, aërosolen genaamd, in de stratosfeer terecht komen. Door de aërosolen wordt de capaciteit van het stratosferische chloor om ozon af te breken vergroot. Inmiddels heeft de uitbarsting van de Pinatubo geen gevolgen meer voor de hoeveelheid ozon in de stratosfeer. Nog steeds blijft echter de hoeveelheid ozon in de stratosfeer afnemen in het tempo van voor deze vulkaanuitbarsting. De sterkste afbraak van ozon vindt plaats boven het zuidpoolgebied. Sinds het begin van de jaren tachtig verschijnt hier jaarlijks in september-oktober het `ozongat', nadat ruim de helft van de hoeveelheid ozon hier is afgebroken. De afbraak van ozon beperkt zich echter niet tot het zuidpoolgebied, maar vindt plaats op alle geografische breedten, uitgezonderd de tropen. Het dunner worden van de ozonlaag is dus een wereldwijd fenomeen, en niet slechts een probleem bij de zuidpool. Door de afname in de hoeveelheid ozon neemt de hoeveelheid UVB- straling die het aardoppervlak bereikt toe. Ruwweg geldt, voor Nederland en België, dat 1% minder ozon leidt tot 1,3% meer UVB-straling aan het aardoppervlak. Boven de gematigde breedten neemt de hoeveelheid ozon af met ongeveer 1 tot 7% per decennium, afhankelijk van de beschouwde periode en het seizoen. De toename in de hoeveelheid UVB-straling aan het aardoppervlak door de ozonafbraak vergroot de kans op verschillende vormen van huidkanker, en vergroot de schade door UVB-straling aan onder meer sommige landbouwgewassen en organismen in de zee. 1.3 Beleid: maatregelen en effecten De bezorgdheid om de ozonlaag leidde in de jaren zeventig in vele landen tot een verbod op het gebruik van CFK's als drijfgas in onder meer spuitbussen. De CFK's vonden echter tal van andere toepassingen en de productie ervan nam allerminst af. De bezorgdheid hield daarom aan en leidde tot een internationale aanpak van het probleem die uiteindelijk uitmondde in het Verdrag van Wenen in 1985 en vervolgens in het Montreal Protocol in 1987, dat voorzag in een reductie van de productie van de belangrijkste ozonaantastende stoffen tot 50% van het niveau in het jaar Onder meer omdat de ozonafbraak veel groter bleek dan verwacht, werd dit protocol aanzienlijk aangescherpt in Londen in 1990 en in Kopenhagen in Het Kopenhagen Amendement voorziet in een productiestop van CFK's en soortgelijke verbindingen in de ontwikkelde landen vanaf De internationale aanpak heeft zijn uitwerking niet gemist. Terwijl in de jaren zeventig en tachtig de hoeveelheid ozonafbrekende stoffen in de atmosfeer

7 ongeremd groeide, nam vanaf ongeveer 1990 de groeisnelheid af. Het maximum in de hoeveelheid ozonafbrekende stoffen in de troposfeer werd bereikt in 1994, waarna de hoeveelheid begon te dalen. De hoeveelheid ozonafbrekende stoffen in de stratosfeer ijlt enkele jaren na op die in de troposfeer, en zal naar verwachting nog deze eeuw beginnen te dalen. Verwacht wordt dat over 50 tot 100 jaar de ozonlaag grotendeels zal zijn hersteld. De internationale aanpak ter bescherming van de ozonlaag is een prachtig voorbeeld van succesvolle samenwerking tussen beleidsmakers, wetenschappers, de milieubeweging en de industrie. Nobelprijs voor ozononderzoekers De Nobelprijs voor Chemie 1995 werd toegekend aan Paul Crutzen, Mario Molina en Sherwood Rowland, voor hun werk op het gebied van atmosferische chemie, in het bijzonder wat betreft de chemie van ozon. Crutzen heeft in de jaren zeventig ontdekt dat stikstofoxiden katalytisch (zonder zelf te worden omgezet in andere stoffen) ozon kunnen afbreken. Stikstofoxiden ontstaan onder meer uit lachgas, dat aan de grond wordt gevormd door micro-organismen. Het door Crutzen aangetoonde verband tussen microbiologische activiteit en de dikte van de ozonlaag is een belangrijke drijfveer achter de recente snelle ontwikkeling van onderzoek op het grensgebied van de biologie, de geologie en de chemie. Juist in de jaren zeventig waren er plannen voor een vloot van supersone vliegtuigen die zouden moeten gaan vliegen op hoogten rond de 20 km, midden in de ozonlaag. Omdat door vliegtuigen stikstofoxiden worden uitgestoten (zie paragraaf 3.7.1), gaf Crutzen's werk, samen met dat van anderen, aanleiding tot een uitgebreide discussie over de wenselijkheid van een dergelijke vloot. Paul Crutzen is directeur van het Max Planck instituut voor atmosferische chemie in Mainz, en is sinds 1997 deeltijd-hoogleraar aan de Universiteit Utrecht. Molina en Rowland hebben in de jaren zeventig ontdekt dat CFK's, die destijds onder meer werden toegepast in spuitbussen, koelkasten en piepschuim, in de stratosfeer door UV-straling kunnen worden omgezet in zogeheten `actief chloor', waarvan bekend was dat het katalytisch ozon af kan breken. Ze berekenden dat bij gelijkblijvende emissies van CFK's de ozonlaag binnen enkele decennia voor een belangrijk deel zou zijn afgebroken. Het onderzoek van Molina en Rowland was, samen met de ontdekking in 1985 van het `ozongat' boven het zuidpoolgebied, de belangrijkste wetenschappelijke aanleiding voor de internationale onderhandelingen over het terugdringen van de productie en emissie van CFK's en soortgelijke verbindingen. Deze onderhandelingen leidden tot het Montreal Protocol en bijbehorende Amendementen ter bescherming van de ozonlaag (zie paragraaf 5.1). In Memoriam prof. baron M. Nicolet In 1996 overleed op 85-jarige leeftijd professor baron Marcel Nicolet, eerste directeur van het Belgisch Instituut voor Ruimte Aëronomie. Nicolet verrichtte al in 1938, samen met Götz, metingen van ozon en UV-straling, en publiceerde als eerste over de mogelijke invloed van stikstofverbindingen op ozon in de stratosfeer. In 1945 ontdekte hij dat de ionosfeer ontstaat door de ionisatie van stikstofoxide. Later ontdekte hij, samen met Bates, de rol van waterstof in de stratosfeer. Door deze ontdekking werd de overeenkomst tussen de eerder genoemde ozonmetingen en de theorie verder vergroot. Nicolet was de oprichter van de International Association for Geomagnetism and Aeronomy in Als

8 Secretaris-Generaal van het Internationale Geofysische Jaar stimuleerde hij ozonmetingen boven Antarctica en de lancering van de eerste satellieten. Na onderzoek naar het afremmen van satellieten door helium buiten de atmosfeer richtte hij zich begin jaren zeventig weer op de stratosfeer. Ook na zijn emeritaat in 1976 deed hij onderzoek naar atmosferische straling en fotochemie. Nicolet stichtte in 1963 het Belgisch Instituut voor Ruimte Aëronomie, en werd in 1986 bevorderd tot baron door Koning Boudewijn. 2. Waarnemingen van ozon en UVstraling In dit hoofdstuk worden waarnemingen van ozon en UV-straling besproken. Speciale aandacht hierbij krijgen de waarnemingen in het recente verleden, in het bijzonder die in Nederland en België. Bij metingen van ozon wordt onderscheid gemaakt tussen metingen van de ozonkolom en van het ozonprofiel. De ozonkolom geeft aan, voor een bepaalde plaats op aarde, hoeveel ozon zich bevindt tussen het aardoppervlak en de top van de atmosfeer. Het ozonprofiel geeft de verticale verdeling aan van de hoeveelheid ozon. De ozonkolom wordt zowel gemeten vanaf de grond als vanuit de ruimte, met satellieten. Grond- en satellietmetingen hebben elk hun voor- en nadelen. De grondmetingen gaan het verste terug in de tijd en zijn het meest nauwkeurig. De satellietmetingen beslaan daarentegen de gehele aarde. Beide meetmethoden van de ozonkolom zijn onmisbaar om wereldwijd de ozonlaag en veranderingen daarin nauwkeurig waar te nemen. De metingen van de UV-straling in dit rapport zijn verkregen met de zogeheten spectrale methode. Dit houdt in dat de sterkte van de UV-straling bij een groot aantal golflengten wordt gemeten. Dit aantal moet groot zijn, omdat de sterkte van de UV-straling aan de grond sterk afhangt van de golflengte. Naast de term `UVstraling' worden in dit rapport ook de termen `effectieve UV-straling' en `UVbelasting' gehanteerd. Kort gesteld is de effectieve UV-straling een maat voor de schadelijke werking van de UV-straling, terwijl de UV- belasting een maat is voor de effectieve UV-straling bij gemiddeld bewolkte omstandigheden. Verderop in de tekst worden deze termen nader uitgelegd. 2.1 Waarnemingen van de ozonkolom Waarnemingen vanaf de grond in Nederland en België Het meten van de ozonkolom In Nederland en België wordt de ozonkolom gemeten met een zogeheten Brewer spectrometer. Voor de meting van de hoeveelheid ozon wordt gebruik gemaakt van het feit dat de absorptie van licht door ozon zeer sterk afhangt van de golflengte (`kleur') in het deel van het ultraviolette spectrum tussen 310 en 320 nanometer. De Brewer meet bij vijf verschillende golflengten de intensiteit van het zonlicht. Uit deze metingen kan de hoeveelheid ozon in de atmosfeer berekend worden. Bij de berekening wordt alleen gebruik gemaakt van de relatieve intensiteit: dit maakt de

9 metingen relatief ongevoelig voor allerlei storende invloeden (zowel in de atmosfeer als in het instrument). De vijf golflengten zijn zodanig gekozen dat de metingen nauwelijks beïnvloed worden door zwaveldioxide en door aërosolen (kleine vaste of vloeibare deeltjes in de atmosfeer, zoals stuifmeel, zout uit de zee, of druppeltjes zwavelzuur). Indien de zon schijnt wordt het directe zonlicht gemeten. De meetfout is dan ongeveer 2%. Bij bewolkt weer wordt verstrooid zonlicht gemeten. Het pad van het zonlicht door de atmosfeer is dan niet precies bekend, waardoor de metingen minder nauwkeurig zijn. De meetfout kan dan oplopen tot 10%. De Brewer wordt gebruikt sinds de jaren tachtig. Daarvóór werd de ozonkolom gemeten met een zogeheten Dobson spectrometer. Beide apparaten werken op hetzelfde principe; de Brewer maakt gebruik van modernere technologie, en kan volledig automatisch metingen verrichten. Recente waarnemingen van de ozonkolom Figuur 2.1 toont de hoeveelheid ozon boven zowel De Bilt als Ukkel in 1996 en de eerste vijf maanden van De grijze band toont de spreiding rond het gemiddelde van de waarnemingen boven Ukkel sinds 1971; ongeveer 95% van de waarnemingen ligt binnen deze band. Er zijn zeer grote variaties van dag tot dag (vooral in het voorjaar) en daarnaast is er ook een jaarlijkse cyclus met een maximum in maart-april en een minimum in oktober-november. Deze variaties en jaarlijkse cyclus worden hoofdzakelijk veroorzaakt door veranderingen in de atmosferische stromingen. In 1996 en 1997 (t/m mei) was de ozonlaag boven Nederland en België min of meer normaal ontwikkeld. Een uitzondering is echter de maand april, waarin zowel in 1996 als in 1997 boven zowel Ukkel als de Bilt de ozonlaag opmerkelijk dun was. In april 1997 was de ozonkolom boven Ukkel zelfs dunner dan ooit in april sinds het begin van de waarnemingen in 1971.

10 Figuur 2.1 De ozonkolom in Dobsoneenheden boven Ukkel (rood) en De Bilt (blauw) in 1996 en de eerste vijf maanden van De grijze band toont de spreiding rond het gemiddelde van de waarnemingen boven Ukkel sinds 1971; ongeveer 95% van de waarnemingen ligt binnen deze band. (KNMI, KMI) De meetwaarden van de hoeveelheid ozon zijn voor De Bilt gemiddeld iets hoger dan voor Ukkel. Dit komt ten dele doordat de meetwaarden voor De Bilt bij bewolkt weer iets te hoog zijn. Bij bewolkt weer wordt de hoeveelheid ozon afgeleid door gebruik te maken van bijna gelijktijdige ozonwaarnemingen bij bewolkte en onbewolkte omstandigheden in het verleden. Deze methode is nauwkeuriger naarmate de meetreeks langer is. Om die reden is de methode voor Ukkel iets nauwkeuriger dan voor De Bilt. Op de dagen dat het directe zonlicht kon worden gemeten zijn de waarden voor De Bilt gemiddeld 2,5% hoger dan die voor Ukkel. Dit verschil kan worden verklaard uit de meer noordelijke ligging van De Bilt t.o.v. Ukkel. Er zijn tekenen die er op wijzen dat de lage ozonwaarden boven De Bilt en Ukkel in april 1996 en 1997 mede het gevolg waren van chemische afbraak van ozon boven het noordpoolgebied. Een eerste teken hiervan is dat in zowel de winter van als van in de lagere stratosfeer boven het noordpoolgebied uitzonderlijk lage temperaturen voorkwamen, laag genoeg voor de chemische afbraak van ozon aan polaire stratosferische wolken (het verband tussen lage temperaturen en ozonafbraak wordt nader beschreven in de cursieve tekst bij paragraaf 2.1.2). Door het gecoördineerd oplaten van ozonsondes werd aangetoond (zie paragraaf 2.2.1) dat boven het noordpoolgebied in beide winters inderdaad ozon werd afgebroken. Een tweede teken is dat de lage ozonwaarden boven Ukkel en De Bilt juist optraden in de periode waarin de chemische afbraak van ozon boven het noordpoolgebied het sterkste doorwerkt op lagere breedten, namelijk wanneer in het poolgebied de terugkomst van de zon na de poolwinter tot ozonafbraak heeft geleid en met het toenemen van de zonshoogte de steeds warmer wordende ozonarme polaire lucht naar lagere breedten is gestroomd. Naast de chemische afbraak van ozon boven het noordpoolgebied heeft ook de weersituatie in Europa bijgedragen aan de lage ozonwaarden in april 1996 en 1997 boven De Bilt en Ukkel. In beide maanden hing de geringe hoeveelheid ozon ook samen met de aanwezigheid van een hogedrukgebied boven West- Europa. In een hogedrukgebied ligt de tropopauze relatief hoog, waardoor de stratosfeer en de ozonlaag die hierin ligt relatief dun zijn. De relatieve grootte van de verschillende bijdragen (chemische afbraak versus weersituatie) aan de lage ozonwaarden is nog onduidelijk. Lange termijn veranderingen van de ozonkolom Om tendensen op lange termijn te kunnen bepalen, is het nodig de korte termijn variaties weg te filteren. Figuur 2.2 toont de langjarige variatie van de ozonkolom sinds 1971 zoals afgeleid uit de waarnemingen in Ukkel, waarbij alle variaties met een periode kleiner dan één jaar weggefilterd zijn. Opvallend zijn de zeer lage waarden in , die, althans gedeeltelijk, toegeschreven worden aan de combinatie van de vervuiling van de stratosfeer met CFK's en de gevolgen van de

11 uitbarsting van de vulkaan Pinatubo op de Filippijnen in juni Hierbij kwam wereldwijd een grote hoeveelheid zwaveldioxide in de stratosfeer terecht, dat werd omgevormd tot zwavelhoudend stof (sulfaataërosolen). Deze aërosolen veroorzaakten gedurende hun aanwezigheid van ongeveer twee jaar wereldwijd een versnelde afbraak van ozon in de lagere stratosfeer. Figuur 2.2 Tijdreeksen van de ozonkolom (in Dobson eenheden) boven Ukkel zoals gemeten met de Dobson (blauwe lijn) en de Brewer spectrometer(rode lijn). De gegevens werden gefilterd, waardoor alle variaties met een periode kleiner dan een jaar verwijderd zijn. (KMI) Figuur 2.3 toont een andere manier om te kijken naar veranderingen op lange termijn. De figuur toont voor elke individuele maand de procentuele afwijking van het langjarig gemiddelde voor die kalendermaand. Opnieuw blijken de negatieve uitschieters in na de uitbarsting van de Pinatubo. De meest negatieve afwijkingen komen voor in de maanden januari tot april. Tegelijk is het duidelijk dat er in de winter een tijdelijk herstel is geweest, maar dat er daarna een stabilisatie kwam op waarden die onder het langjarig gemiddelde liggen.

12 Figuur 2.3 Procentuele afwijkingen van de maandgemiddelden van de langjarige maandgemiddelden. De afname van de ozonkolom boven Ukkel in de periode juli 1971 t/m juni 1997 (paarse lijn) is 0,17% per jaar. (KMI) Over de volledige periode van de meetreeks, juli 1971 t/m juni 1997, is de ozonkolom boven onze streken gemiddeld met 0,17% per jaar afgenomen. Deze trend is echter sterk afhankelijk van het seizoen: in de maanden januari t/m juni was de procentuele afname bijna dubbel zo groot, terwijl in de overige maanden van het jaar slechts een zwakke, statistisch niet significante dalende trend werd waargenomen. Uit figuur 2.2 blijkt ook dat de hoeveelheid ozon toenam in de jaren zeventig, en pas afneemt sinds begin jaren tachtig. Over de periode januari 1980 t/m juni 1997 werd in Ukkel een afname van de ozonkolom gemeten van 0,42% per jaar. Tijdens deze periode liep de afname in de lente (maart-mei) op tot 0,75% per jaar, terwijl in de herfst (september-november) de afname slechts 0,10% per jaar en statistisch niet significant was. Deze afnames van de ozonkolom zoals gemeten in Ukkel zijn representatief voor de afnames die gemeten werden elders op de gematigde breedten van het noordelijk halfrond. Het vermijden van meetfouten Wanneer er naar veranderingen op de langere termijn wordt gekeken, is het belangrijk dat de metingen homogeen zijn. Dit wil zeggen dat de metingen vrij dienen te zijn van instrumentele effecten. Enkele voorbeelden.

13 1. De metingen met de Dobson spectrometer worden behalve door ozon ook beïnvloed door zwaveldioxide in de atmosfeer. Nu blijkt dat Ukkel, nabij Brussel, in de jaren zeventig vrij hoge concentraties van zwaveldioxide kende, waardoor de Dobsonmetingen tot 3% te hoog waren. Wanneer hiermee geen rekening zou worden gehouden, zou de berekende afname van de ozonkolom sinds de jaren zeventig veel groter zijn dan in werkelijkheid het geval is. 2. De resultaten van ozonsonderingen (zie paragraaf 2.2) zijn heel gevoelig voor de procedure volgens welke de sonderingen worden voorbereid. Veranderingen in deze procedure kunnen, indien niet in rekening gebracht, foutieve trends op lange termijn veroorzaken. De in dit rapport getoonde tijdreeksen (zowel van de ozonkolom als van het ozonprofiel) werden nauwkeurig nagekeken op deze en andere effecten voordat ze gebruikt werden in tijdreeksanalysen Satellietwaarnemingen TOMS- en TOVS-metingen van de ozonkolom Ozonmetingen vanuit satellieten hebben het voordeel van een nagenoeg volledige ruimtelijke bedekking van de aarde. De dikte van de ozonlaag wordt onder meer gemeten door de TOMS- (Total Ozone Mapping Spectrometer) en TOVSsatellietinstrumenten (TIROS (Television and InfraRed Observation Satellite) Operational Vertical Sounder). Op de gematigde breedten wordt sinds de jaren tachtig een afname van de jaargemiddelde ozonlaag van ongeveer 4% per decennium waargenomen, hetgeen correspondeert met de hierboven beschreven ozonmetingen te Ukkel. De grootste afname op de gematigde breedten is in het voorjaar (6% per decennium), wanneer de ozonlaag van nature het dikste is. De ozonafname wordt naar alle waarschijnlijkheid grotendeels veroorzaakt door antropogene emissies van CFK's en soortgelijke verbindingen. Wat meer in detail beschouwd bedraagt de door satellieten (TOMS) waargenomen ozonafname 4.0% per decennium op de gematigde breedten van het noordelijk halfrond (en 4.5% op die van het zuidelijk halfrond) in de periode januari 1979 t/m mei 1991 (na deze periode trad gedurende enkele jaren versterkte ozonafbraak op door de uitbarsting van de vulkaan Pinatubo in juni 1991). Voor dezelfde periode werd in Ukkel vanaf de grond een ozonafname waargenomen van 2,4% per decennium. Het verschil tussen deze satelliet- en grondmetingen kan gedeeltelijk worden verklaard door de foutengrenzen in beide trendanalyses; bovendien heeft de trend niet noodzakelijk dezelfde waarde in alle gebieden op de gematigde breedten. Een beeld van de recente ontwikkeling van de ozonlaag op het noordelijk halfrond is te zien in figuur 2.4. De figuur toont de ozonlaag over het gebied van 30 N tot

14 90 N voor de jaren Doordat over zo'n groot gebied gemiddeld is zijn de variaties van dag tot dag als gevolg van variaties in het weer zo goed als verdwenen. Ook is goed te zien dat de dikte van de ozonlaag een seizoensgang vertoont. Vanuit `ozon-klimatologisch perspectief' was 1991 een normaal jaar. In de twee jaren hierna was de ozonlaag echter aanmerkelijk dunner, mogelijk als gevolg van de uitbarsting van de vulkaan Pinatubo in In 1994 leek de ozonlaag zich te herstellen, mogelijk als gevolg van het verdwijnen van het vulkaanstof uit de stratosfeer. In de winter van was de ozonlaag echter weer ongebruikelijk dun, en ook daarna tot en met de lente van 1996 was de ozonlaag aan de dunne kant. Later in 1996 was de ozonlaag normaal ontwikkeld. Deze normale ontwikkeling stopte rond half februari Vanaf dat moment stopte de verdikking van de ozonlaag (die normaal tot half april doorgaat), en de ozonlaag werd zelfs dunner. Met name in de polaire vortex (ruwweg het gebied ten noorden van 65 N, zie paragraaf 3.6) was er in de lente van 1997 minder ozon dan normaal. Tevens werden in dit gebied in maart record lage temperaturen gemeten, zo laag dat er waarschijnlijk sprake was van chemische afbraak van ozon aan polaire stratosferische wolken (zie cursieve tekst). Ook boven Europa traden lage ozonwaarden op. Waarschijnlijk was dit het gevolg van zowel de weersituatie in Europa als van de chemische afbraak van ozon boven het noordpoolgebied.

15 Figuur 2.4 Dikte van de ozonkolom in Dobsoneenheden, voor de periode januari 1991 t/m juni 1997, zoals gemeten met het TOVS- satellietinstrument. (KNMI) Het `ozongat' dat jaarlijks terugkeert boven het zuidpoolgebied aan het einde van de lokale winter (zie cursieve tekst) is de laatste jaren niet veel meer veranderd. Na een sterke vergroting en verdieping van het gat in de periode is het gat in de periode nagenoeg hetzelfde gebleven. Mogelijk komt dit vooral doordat sinds 1992 als gevolg van wereldwijde maatregelen ter bescherming van de ozonlaag de chloor- en broombelasting van de stratosfeer niet veel meer is gestegen (zie paragraaf 5.1). Waarom desondanks boven het noordpoolgebied de laatste jaren de ozonafbraak toeneemt is nog onduidelijk. Ozonafbraak bij zeer lage temperaturen In de stratosfeer, waar bijna alle ozon zich bevindt, is de lucht zeer droog. Hierdoor komen in de stratosfeer normaal gesproken geen wolken voor. Alleen bij zeer lage temperaturen, onder de -80 C, kunnen in de stratosfeer wolken ontstaan. Dergelijk lage temperaturen komen bijna alleen voor in de lagere stratosfeer boven de polaire gebieden in de winter en de vroege lente. De wolken die daar ontstaan worden daarom ook wel polaire stratosferische wolken genoemd. Een andere benaming is parelmoerwolken, vanwege de prachtige kleuren die de wolken vertonen als ze worden beschenen door de zon. Aan deze wolken vinden chemische reacties plaats waarbij chloor- en broomverbindingen ontstaan die onder invloed van zonlicht ozon kunnen afbreken. Chloor en broom komen van nature niet of nauwelijks voor in de stratosfeer, maar door de antropogene emissies van CFK's en soortgelijke verbindingen is hun hoeveelheid in de stratosfeer sterk toegenomen. Ofschoon de chloor- en broomverbindingen een bepalende rol spelen bij de afbraak van ozon, worden ze zelf niet afgebroken. Hierdoor kan één molecuul van de chloor- of broomverbinding duizenden ozonmoleculen vernietigen. Afbraak van ozon door reacties aan polaire stratosferische wolken treedt dus op als de temperatuur extreem laag is, en er zowel zonlicht als chloor of broom aanwezig is. Deze situatie doet zich sinds het begin van de jaren tachtig jaarlijks voor boven het zuidpoolgebied aan het einde van de lokale winter en de vroege lente. De afbraak begint ongeveer half september, met enkele procenten per dag, en gaat door totdat in oktober de zon hoog genoeg aan de hemel staat om de stratosfeer op te warmen. Uiteindelijk wordt boven het zuidpoolgebied ongeveer 60% van het ozon afgebroken. Er wordt daarom wel gesproken van een `ozongat'. In november wordt de stratosfeer nog warmer, en stroomt er verse ozonrijke lucht vanaf lagere breedten naar het zuidpoolgebied. Begin december is er geen sprake meer van een `ozongat' en het duurt weer tot september voor de afbraak opnieuw begint.

16 Op het noordelijk halfrond is door de ligging van de continenten en de bergketens de temperatuur in de polaire stratosfeer minder laag dan op het zuidelijk halfrond. Toch was het met name in de afgelopen winters in de lagere stratosfeer boven het noordpoolgebied op sommige plaatsen zo koud dat er parelmoerwolken ontstonden en ozon werd afgebroken, via de zelfde processen als waardoor het `ozongat' boven het zuidpoolgebied ontstaat (zie ook paragraaf 2.2.1). In februari 1996 werden de parelmoerwolken zelfs waargenomen boven Nederland en boven het zuiden van Engeland (zie foto ). De reden waarom de stratosfeer zo koud was is niet met zekerheid bekend. Wel is het zo dat ozon een belangrijke rol speelt bij de opwarming van de stratosfeer. Daarom ontstaat door de afbraak van ozon een negatieve spiraal, waarin ozonafbraak leidt tot lagere temperaturen, waardoor meer wolken in de ozonlaag ontstaan en nog meer ozon wordt afgebroken, enzovoorts. De spiraal wordt pas doorbroken als vanuit lagere breedten warmere lucht toestroomt of als de zon hoger aan de hemel komt te staan. Boven het zuidpoolgebied treedt deze spiraalwerking zo goed als zeker op. In de afgelopen jaren was hier de temperatuur in de lagere stratosfeer in het voorjaar ongeveer 10 C lager dan normaal. Of ook boven het noordpoolgebied de spiraal de oorzaak is van de lage temperaturen van de afgelopen jaren is, zoals gezegd, onduidelijk. Deze lage temperaturen zouden ook tot de natuurlijke variaties van het weer kunnen behoren. Parelmoerwolken, waargenomen boven het zuiden van Engeland in februari GOME-waarnemingen van de ozonkolom In april 1995 werd GOME (Global Ozone Monitoring Experiment) aan boord van de ERS-2 satelliet gelanceerd, om als eerste Europese satellietinstrument atmosferisch ozon waar te nemen. Het meten van de ozonlaag vanuit de ruimte heeft een grote betekenis gekregen door de ontdekking van het `ozongat' boven het zuidpoolgebied in Sindsdien wordt de ontwikkeling van de wereldwijde ozonlaag met grote aandacht gevolgd. Satellietwaarnemingen zijn hierbij

17 onontbeerlijk, omdat alleen hiermee een wereldwijd overzicht verkregen kan worden. GOME meet het spectrum van het aan de atmosfeer terugverstrooide zonlicht met een zeer hoge resolutie. Uit dit spectrum wordt afgeleid hoeveel ozon en andere sporengassen in de atmosfeer aanwezig zijn. Door gelijktijdige meting van ozon en van andere gassen, wordt onder meer inzicht verkregen in de gecompliceerde processen die de ozonafbraak bepalen. GOME meet elke drie dagen het gehele aardoppervlak, zodat veranderingen in de wereldwijde ozonhuishouding snel kunnen worden vastgesteld. Satellietmetingen worden gecontroleerd op hun juistheid (gevalideerd) door ze te vergelijken met andere metingen, zoals grondmetingen. De grondmetingen worden op hun beurt gevalideerd door ze, op internationale schaal, met elkaar te vergelijken. Een voorbeeld van een validatie is te zien in figuur 2.5a, waarin voor Ukkel de GOME-ozonkolom wordt vergeleken met het resultaat van een grondmeting. Hiertoe werden de metingen met de spectrometer eerst gecorrigeerd voor hun afhankelijkheid van de zonshoogte. Uit de resultaten blijkt dat GOME naar behoren functioneert. In de figuur is te zien dat de waarden van de ozonkolom gemeten met GOME op de geografische breedte van België en Nederland niet afhangen van de zonshoogte. Wel blijkt dat de GOME waarden ongeveer 2% lager zijn dan de metingen vanaf de grond. Ter vergelijking zijn in figuur 2.5b de resultaten weergegeven van een dergelijke analyse van TOMS satellietmetingen. In dit geval bestaat er wel een duidelijke afhankelijkheid van de hoogte van de zon. De genoemde onafhankelijkheid van de GOME ozonkolom voor de zonshoogte geldt niet voor geografische breedten hoger dan circa 70 N. Daarnaast is de GOME ozonkolom minder nauwkeurig bij uitgesproken lage of hoge waarden van de ozonkolom, zoals boven het zuidpoolgebied tijdens het `ozongat' of op hoge breedten in de herfst.

18 Figuur 2.5a Procentuele verschillen tussen metingen van de ozonkolom met GOME en met de Brewer spectrometer in Ukkel, als functie van de hoek van de zon t.o.v. het zenit. (KMI) Figuur 2.5b Procentuele verschillen tussen metingen van de ozonkolom met TOMS en met de Brewer spectrometer in Ukkel, als functie van de hoek van de zon t.o.v. het zenit. (KMI) Een directe vergelijking van satelliet- en grondmetingen van ozon is vaak niet mogelijk, doordat de verschillende metingen vaak op verschillende tijden en plaatsen zijn verricht. Toch is het in die situaties mogelijk de satellietgegevens te valideren, namelijk door ze te combineren met windgegevens. Dit wordt ook wel data-assimilatie genoemd. Omdat het ozon immers meestroomt met de wind, kan op deze manier de ozonkolomverdeling worden verkregen ook voor die plaatsen en momenten waarvoor geen directe satellietmetingen beschikbaar zijn. Op deze manier is validatie van satelliet- en grondmetingen van ozon die in ruimte en/of tijd niet samenvallen dus toch mogelijk. Gebleken is dat de ozonkolom met GOME op de meeste plaatsen beter dan 3% nauwkeurig wordt waargenomen. Een voorbeeld van een wereldwijde `ozonkaart', zoals verkregen met de methode van data-assimilatie, is te zien in figuur 2.6. De hierbij gebruikte windgegevens werden verkregen van het Europese weermodel. Als tweede toepassing van dataassimilatie kan op basis van de GOME-ozonmetingen en van de windverwachting de ozonkolomverdeling enkele dagen vooruit worden voorspeld. Daarnaast kan deze techniek worden gebruikt om statistische informatie te verkrijgen over de kwaliteit van de satellietinstrumenten en van de satellietmetingen.

19 Figuur 2.6 De geografische verdeling van de ozonkolom in de vroege morgen van de Internationale Dag voor de Bescherming van de Ozonlaag 1996 (16 september, 6 uur GMT), berekend uit GOME- ozonwaarnemingen en windgegevens gedurende de periode van ongeveer een week direct voorafgaand aan dit moment. De lage waarden van de ozonkolom boven het zuidpoolgebied, blauw in de figuur, tonen het `ozongat', dat sinds de jaren tachtig jaarlijks aan het einde van de lokale winter in dit gebied ontstaat. Gebieden waar de ozonwaarden onvoldoende nauwkeurig zijn, zijn bruin gekleurd. (KNMI) 2.2 Ozonprofielen De ozonkolomgegevens van grondmetingen of satellieten geven geen informatie over de verticale verdeling van ozon en ozontrends. Daarvoor zijn metingen nodig van het verticale profiel van ozon. De belangrijkste bron van gegevens over de verticale verdeling zijn de ozonsonderingen. In Nederland worden ozonsonderingen verricht in De Bilt en in België in Ukkel. Daarnaast wordt in Bilthoven het ozon in de troposfeer gemeten met een LIDAR-(LIght Detection And Ranging) instrument. De langste meetreeks is die van Ukkel, die teruggaat tot januari Deze reeks vormt samen met die van Hohenpeißenberg in Duisland en Payerne in Zwitserland de basis voor studies van de verticale verdeling van ozon op de lange termijn boven Europa. De ozonsondes bereiken doorgaans een hoogte van 30 tot 35 km, royaal boven het maximum van de

20 ozonlaag. Een voorbeeld van de gegevens die men verkrijgt met een ozonsondering is te zien in figuur 2.7. Figuur 2.7 Een ozonsondering levert tal van gegevens op: het ozonprofiel (paars), het temperatuurprofiel (rood), het vochtigheidprofiel (groen) en het windprofiel (lichtblauw voor windrichting en donkerblauw voor windsnelheid). De scheiding tussen de stratosfeer en de troposfeer is duidelijk te zien, zowel in het temperatuur- als in het ozonprofiel. Bij deze sondering zijn er meerdere aanwijzingen dat stratosferische lucht de troposfeer is doorgedrongen tot het hoogtegebied rond 4 km. (KMI) De seizoen-hoogte doorsnede van de partiële ozondruk boven Ukkel gemiddeld over de periode januari 1969 t/m juni 1997 is te zien in figuur 2.8. Het jaarlijks terugkerend ozonmaximum in het voorjaar, dat ook al te zien was in de ozonkolom (figuur 2.1), is het meest opvallende fenomeen en bevindt zich op een hoogte van ongeveer 12 km boven de tropopauze. Tevens is te zien dat in de lage troposfeer, dicht bij het aardoppervlak, zich in de zomermaanden een zwak maximum aftekent.

21 Figuur 2.8 Seizoen-hoogte doorsnede van de partiële ozondruk (in millipascal) afgeleid uit de tijdreeks van de ozonsonderingen in Ukkel voor de periode januari 1969 t/m juni De hoogteschaal is relatief t.o.v de tropopauze: boven de tropopauze zijn de getallen bij benadering kilometers boven de tropopauze, eronder is de schaal van 0 op het tropopauzeniveau tot -10 op zeeniveau. Omdat de tropopauze zich boven onze streken ongeveer op 10 km bevindt kunnen de negatieve getallen in de hoogteschaal bij benadering worden beschouwd als kilometers onder de tropopauze. (KMI) Stratosferisch ozon De bezorgdheid om de invloed van menselijke activiteiten op het ozon in de stratosfeer heeft ertoe geleid dat de laatste jaren aanzienlijke inspanningen zijn gedaan om betrouwbare trends van stratosferisch ozon af te leiden uit bestaande meetreeksen. Er zijn maar weinig meetreeksen die voldoende lang (minstens een tiental jaren) zijn om er betrouwbare trends uit af te kunnen leiden. Onder de satellietmetingen komen slechts een paar tijdreeksen in aanmerking. Deze reeksen hebben echter een beperkte verticale resolutie, of zijn onbetrouwbaar voor perioden met veel (vulkaan)stof in de stratosfeer. Ballonsonderingen met ozonsondes hebben het voordeel dat de verticale resolutie van de ozonprofielen zeer goed is over het volledige bereik van de sondering. Aangezien ballonsonderingen kunnen worden uitgevoerd bij alle weersituaties en de nauwkeurigheid het grootst is in de lage stratosfeer zijn ze bij uitstek geschikt voor trendberekeningen in dit hoogtegebied van de atmosfeer. Een nadeel van de

22 ozonsonderingen is dat ze slechts op een beperkt aantal plaatsen op aarde worden verricht. Figuur 2.9 toont voor de verschillende hoogten in de atmosfeer en voor de verschillende perioden van het jaar de ozontrend zoals afgeleid uit de tijdreeks van de ozonsonderingen te Ukkel. De voornaamste conclusies over trends in de stratosfeer zijn: - Tussen ongeveer 7 en 14 km boven de tropopauze (dit is rond het niveau van het ozonmaximum, zie figuur 2.8) is er het hele jaar door een dalende trend van gemiddeld ongeveer -0,5% per jaar. - Tussen 16 km boven de tropopauze en de top van de sonderingen is de trend zwak en statistisch niet significant. - Behalve in een gebied boven de tropopauze in de herfst wordt er in de stratosfeer het hele jaar door een negatieve trend waargenomen. De sterkste dalingen (ruim 1% per jaar) worden waargenomen in de lage stratosfeer in de late winter en in de lente. Dit valt samen met het optreden van relatief hoge ozonwaarden (zie figuur 2.8). Aangezien deze hoge waarden meestal gevonden worden in polaire luchtmassa's wordt vermoed dat deze daling van het ozonniveau het gevolg is van chemische afbraak van ozon boven het noordpoolgebied, wat in overeenstemming is met chemie-transportmodellen van de atmosfeer. Figuur 2.9 Seizoen-hoogte doorsnede van de ozontrend zoals afgeleid uit de tijdreeks van de ozonsonderingen te Ukkel voor de periode januari 1969 t/m juni De hoogteschaal is dezelfde als die in figuur 2.8. De donker gekleurde zones geven aan waar de trends statistisch significant zijn. (KMI)

Bescherming ozonlaag: 20 jaar effectief beleid - een welkome waarheid

Bescherming ozonlaag: 20 jaar effectief beleid - een welkome waarheid Bescherming ozonlaag: 2 jaar effectief beleid - een welkome waarheid Bescherming ozonlaag: 2 jaar effectief beleid - een welkome waarheid Het ter bescherming van de ozonlaag bestaat twintig jaar. Dankzij

Nadere informatie

Bescherming Ozonlaag. Een gezonde ozonlaag lijkt dichterbij dan verstandig zongedrag. Brochure voor Wereldozondag, 16 september 2013

Bescherming Ozonlaag. Een gezonde ozonlaag lijkt dichterbij dan verstandig zongedrag. Brochure voor Wereldozondag, 16 september 2013 Bescherming Ozonlaag Een gezonde ozonlaag lijkt dichterbij dan verstandig zongedrag Brochure voor Wereldozondag, 16 september 2013 Uitgave van KNMI en RIVM Ministerie van Infrastructuur en Milieu 2 Bescherming

Nadere informatie

De aardse atmosfeer. Robert Parson Associate Professor Department of Chemistry and Biochemistry University of Colorado

De aardse atmosfeer. Robert Parson Associate Professor Department of Chemistry and Biochemistry University of Colorado De aardse atmosfeer Robert Parson Associate Professor Department of Chemistry and Biochemistry University of Colorado Vertaling en tekstbewerking: Gjalt T.Prins Cdß, Universiteit Utrecht Inleiding De ozonlaag

Nadere informatie

Hiatus: is de mondiale opwarming aan het vertragen?

Hiatus: is de mondiale opwarming aan het vertragen? Hiatus: is de mondiale opwarming aan het vertragen? In de periode 1998-2012 is de mondiale temperatuurtrend beduidend kleiner dan in de decennia ervoor. Deze trendbreuk wordt ook wel hiatus genoemd. De

Nadere informatie

Kenniscentrum. Inhoud

Kenniscentrum. Inhoud Kenniscentrum Ozon Twintig Vragen en Antwoorden over de Ozonlaag 30 augustus 2011 David Fahey, Michaela Hegglin, vrij vertaald door Mark Kroon(KNMI) Wetenschappers wereldwijd zijn al decennialang geïnteresseerd

Nadere informatie

Dikte van de ozonlaag,

Dikte van de ozonlaag, Indicator 24 september 2013 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De dikte van de ozonlaag is

Nadere informatie

Smog in zomer van 5

Smog in zomer van 5 Smog in zomer In dit bulletin wordt een overzicht gegeven van de smogsituatie in de periode april tot en met september. Voor ozon zijn er in deze periode 6 smogdagen geweest. De dagen vielen voornamelijk

Nadere informatie

Werkstuk ANW Ozonproblematiek

Werkstuk ANW Ozonproblematiek Werkstuk ANW Ozonproblematiek Werkstuk door een scholier 2070 woorden 3 mei 1999 6,8 34 keer beoordeeld Vak ANW De term 'ozongat' is bij iedereen bekend. Maar wat is het? Hoe groot is het? Wat veroorzaakt

Nadere informatie

- 1 - april mei juni juli augustus september maand

- 1 - april mei juni juli augustus september maand - 1 - ER Smog in zomer In dit bulletin wordt een overzicht gegeven van de smogsituatie in de periode april tot en met september voor de stoffen O 3, PM, SO 2, en NO 2. In de zomerperiode van zijn er 7

Nadere informatie

Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland

Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland Page 1 of 6 Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland Hoe voorspeld? Klimaatscenario's voor Nederland (samengevat) DOWNLOAD HIER DE WORD VERSIE In dit informatieblad wordt in het kort klimaatverandering

Nadere informatie

Fijn stof in Nederland: stand van zaken en beleidsimplicaties na het tweede BOP. onderzoeksprogramma

Fijn stof in Nederland: stand van zaken en beleidsimplicaties na het tweede BOP. onderzoeksprogramma Fijn stof in Nederland: stand van zaken en beleidsimplicaties na het tweede BOP onderzoeksprogramma Fijn stof in Nederland: stand van zaken en beleidsimplicaties na het tweede BOP onderzoeksprogramma

Nadere informatie

Concentratie ozonlaagafbrekende stoffen,

Concentratie ozonlaagafbrekende stoffen, Indicator 3 oktober 2003 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De concentratie van ozonlaagafbrekende

Nadere informatie

Klimaatverandering Wat kunnen we verwachten?

Klimaatverandering Wat kunnen we verwachten? Klimaatverandering Wat kunnen we verwachten? Yorick de Wijs (KNMI) Veenendaal - 09 05 2019 Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut 1 Klimaatverandering Oorzaken en risico s wereldwijd Trends en

Nadere informatie

Atmosfeeronderzoek bij SRON

Atmosfeeronderzoek bij SRON Atmosfeeronderzoek bij SRON Hans Schrijver 1, Ilse Aben 1, Frank Helderman 1, Quintus L. Kleipool 2 1 Stichting Ruimteonderzoek Nederland (SRON), Utrecht 2 Stichting Ruimteonderzoek Nederland (SRON), Groningen

Nadere informatie

Klimaatverandering. Urgentie in Slow Motion. Bart Verheggen ECN

Klimaatverandering. Urgentie in Slow Motion. Bart Verheggen ECN Klimaatverandering Urgentie in Slow Motion Bart Verheggen ECN http://klimaatverandering.wordpress.com/ @Bverheggen http://ourchangingclimate.wordpress.com/ De wetenschappelijke positie is nauwelijks veranderd

Nadere informatie

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk en

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk en Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1.1 1.2 en 4.1 4.2 Samenvatting door een scholier 1402 woorden 5 december 2017 7 21 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde Humboldt Aardrijkskunde toetsweek 1

Nadere informatie

UV-straling in Nederland,

UV-straling in Nederland, Indicator 13 december 2006 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De UV-straling in Nederland

Nadere informatie

Een ei wordt tijdens het bakken verhit. Er moet constant warmte toegevoegd worden, deze reactie is daarom endotherm.

Een ei wordt tijdens het bakken verhit. Er moet constant warmte toegevoegd worden, deze reactie is daarom endotherm. 8.1 1. Tijdens de verbranding van a. aluminium ontstaat er aluminiumoxide, b. koolstof ontstaat er koolstofdioxide, c. magnesiumsulfide ontstaan er magnesiumoxide en zwaveldioxide, want de beginstof bevat

Nadere informatie

klimaatverandering en zeespiegelstijging Klimaatverandering en klimaatscenario s Achtergronden Prof Dr Bart van den Hurk

klimaatverandering en zeespiegelstijging Klimaatverandering en klimaatscenario s Achtergronden Prof Dr Bart van den Hurk Achtergronden Klimaatverandering en klimaatscenario s Prof Dr Bart van den Hurk Watis 06 hetmondiale klimaatprobleem? Klimaatverandering is van alle tijden Natuurlijke invloeden: Interne schommelingen

Nadere informatie

Tentamen Inleiding Atmosfeer 3 mei 2016 UITWERKINGEN TENTAMEN INLEIDING ATMOSFEER. 3 mei 2016, 13:30-16:30 uur

Tentamen Inleiding Atmosfeer 3 mei 2016 UITWERKINGEN TENTAMEN INLEIDING ATMOSFEER. 3 mei 2016, 13:30-16:30 uur UITWERKINGEN TENTAMEN INLEIDING ATMOSFEER 3 mei 2016, 13:30-16:30 uur 2 a. Gebruik De barometrische hoogteformule: p(z) = p 0 e (gm dz R T) Punt A: 50 10 3 = 101 10 3 (9.81 28.96 z 831 273.15 e ) geeft

Nadere informatie

Oog voor detail. ozone monitoring instrument

Oog voor detail. ozone monitoring instrument ozone monitoring instrument Oog voor detail Het Ozone Monitoring Instrument (omi) is een satellietinstrument dat dagelijks wereldwijd metingen doet aan de samenstelling van de atmosfeer. Met deze metingen

Nadere informatie

Nederlandse droogteperiodes vanaf 1906 in beeld Bart Vreeken, Logboekweer.nl

Nederlandse droogteperiodes vanaf 1906 in beeld Bart Vreeken, Logboekweer.nl Nederlandse droogteperiodes vanaf 1906 in beeld Bart Vreeken, Logboekweer.nl 6 augustus 2018 Dit is een voorlopige versie. De methode kan nog verbeterd en de droogte van 2018 is nog niet ten einde. Commentaar

Nadere informatie

Zonnestraling. Samenvatting. Elektromagnetisme

Zonnestraling. Samenvatting. Elektromagnetisme Zonnestraling Samenvatting De Zon zendt elektromagnetische straling uit. Hierbij verplaatst energie zich via elektromagnetische golven. De golflengte van de straling hangt samen met de energie-inhoud.

Nadere informatie

Inleiding communicatie en didactiek van de Natuurwetenschappen (NS-291BP) 21 april 2005

Inleiding communicatie en didactiek van de Natuurwetenschappen (NS-291BP) 21 april 2005 Departement Natuur- en Sterrenkunde, Faculteit Bètawetenschappen, UU. In elektronische vorm beschikbaar gemaakt door de TBC van A Eskwadraat. Het college NS-291BP werd in 2004/2005 gegeven door A.H.Mooldijk.

Nadere informatie

Meteorologische gegevens,

Meteorologische gegevens, Bron: KNMI (2010, 2011). Indicator 30 november 2011 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Voor

Nadere informatie

April opnieuw warm en zonnig: de seizoenen schuiven op

April opnieuw warm en zonnig: de seizoenen schuiven op April opnieuw warm en zonnig: de seizoenen schuiven op Aarnout van Delden IMAU, Universiteit Utrecht (versie 16 Mei 2019, Meteorologica, Juni 2019) In een warm voorjaar, zoals die van 2019, staan alle

Nadere informatie

UVB-SENSOR 0389 GEBRUIKERSHANDLEIDING

UVB-SENSOR 0389 GEBRUIKERSHANDLEIDING UVB-SENSOR 0389 GEBRUIKERSHANDLEIDING CENTRUM VOOR MICROCOMPUTER APPLICATIES http://www.cma-science.nl Beschrijving De UVB-sensor is een lichtsensor die gevoelig is voor ultraviolet licht van het type

Nadere informatie

4 juli blauw. Toelatingsexamen arts en tandarts. Informatie verwerven en verwerken (IVV) STILLEESTEKST 2

4 juli blauw. Toelatingsexamen arts en tandarts. Informatie verwerven en verwerken (IVV) STILLEESTEKST 2 Kleef hier onmiddellijk een identificatiesticker blauw Toelatingsexamen arts en tandarts 4 juli 2017 Informatie verwerven en verwerken (IVV) STILLEESTEKST 2 Aantal mensen (in miljarden) Stilleestekst deel

Nadere informatie

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken Het Weer 1. Wolken Als je vaak naar buiten kijkt zie je soms wolken. Aan dan vraag jij je soms wel eens af wat er allemaal in een wolk zit. Nou ik zal eens uitleggen hoe een wolk in elkaar zit. Een wolk

Nadere informatie

Fotochemische luchtverontreiniging: oorzaken en effecten Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

Fotochemische luchtverontreiniging: oorzaken en effecten Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving ( Indicator 14 september 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Fotochemische luchtverontreiniging

Nadere informatie

Ervaringen met de SDS011 stofsensor

Ervaringen met de SDS011 stofsensor Ervaringen met de SDS011 stofsensor RIVM, 12 juli 2018 De afgelopen maanden zijn er veel PM2.5 en PM10 metingen gedaan met de SDS011 stofsensoren. Zo vlak voor de vakanties willen we een korte terugkoppeling

Nadere informatie

Evolutie van het klimaat in België

Evolutie van het klimaat in België Hans Van de Vyver Koninklijk Meteorologisch Instituut 11 januari 2013 Introductie wetenschappelijke activiteiten MERINOVA-project: Meteorologische risico s als drijfveer voor milieukundige innovatie in

Nadere informatie

KNMI 06 klimaatscenario s

KNMI 06 klimaatscenario s KNMI 06 klimaatscenario s Stof tot nadenken? Opzet presentatie Klimaatverandering en het (versterkte) broeikaseffect Waargenomen klimaatverandering De nieuwe KNMI-klimaatscenario s Mogelijke effecten 1

Nadere informatie

Opmaak-Satelliet-pam 20-06-2005 16:47 Pagina 70

Opmaak-Satelliet-pam 20-06-2005 16:47 Pagina 70 Opmaak-Satelliet-pam 20-06-2005 16:47 Pagina 70 Saharastof veroorzaakt de bruine tinten in de bewolking boven onder andere Engeland en Schotland. De tint van de Noordzee ten noorden en noordwesten van

Nadere informatie

Mondiale milieuproblemen Afbraak van STRATOSFERISCH OZON

Mondiale milieuproblemen Afbraak van STRATOSFERISCH OZON Mondiale milieuproblemen Afbraak van STRATOSFERISCH OZON Erik P.C. ROMBAUT,Master in Biology, Asst. Prof., LUCA. Hoger Architectuurinstituut Sint-Lucas (LUCA, school of Arts), Hoogstraat 51, B-9000 Gent

Nadere informatie

NO, NO2 en NOx in de buitenlucht. Michiel Roemer

NO, NO2 en NOx in de buitenlucht. Michiel Roemer NO, NO2 en NOx in de buitenlucht Michiel Roemer Inhoudsopgave Wat zijn NO, NO2 en NOx? Waar komt het vandaan? Welke bronnen dragen bij? Wat zijn de concentraties in de buitenlucht? Maatregelen Wat is NO2?

Nadere informatie

Satelliet Waarnemingen

Satelliet Waarnemingen Satelliet Waarnemingen TROPOMI Tropospheric Monitoring Instrument TROPOMI is een uniek satellietinstrument dat de luchtkwaliteit, het klimaat en de ozonlaag in de gaten houdt. Dit instrument draait op

Nadere informatie

4 juli geel. Toelatingsexamen arts en tandarts. Informatie verwerven en verwerken (IVV) STILLEESTEKST 2

4 juli geel. Toelatingsexamen arts en tandarts. Informatie verwerven en verwerken (IVV) STILLEESTEKST 2 Kleef hier onmiddellijk een identificatiesticker geel Toelatingsexamen arts en tandarts 4 juli 2017 Informatie verwerven en verwerken (IVV) STILLEESTEKST 2 Aantal mensen (in miljarden) Stilleestekst deel

Nadere informatie

Die aantrekkingskracht noemt men ook de zwaartekracht.

Die aantrekkingskracht noemt men ook de zwaartekracht. Als we iets uit onze hand loslaten, valt het steeds op de grond. Als we springen, komen we vanzelf weer op de grond terecht. Voorwerpen en lichamen worden als het ware naar de aarde toegetrokken. Die aantrekkingskracht

Nadere informatie

Verwachtingen voor afvoeren, neerslag en temperaturen in de zomer van maart 2011 Nummer LCW Droogtebericht

Verwachtingen voor afvoeren, neerslag en temperaturen in de zomer van maart 2011 Nummer LCW Droogtebericht 24 maart 2011 Nummer 2011-01 LCW Droogtebericht Verwachtingen voor afvoeren, neerslag en temperaturen in de zomer van 2011 De kans op lage afvoeren is voor de Rijn in het komende voorjaar en zomer groter

Nadere informatie

CFK s als drijfgassen

CFK s als drijfgassen 038 1 CFK s als drijfgassen Inleiding Drijfgassen vinden hun toepassing in spuitbussen. Een groep van verbindingen die aanvankelijk bijzonder geschikt leek als drijfgas, de zogenaamde fluorchloorkoolstofverbindingen

Nadere informatie

Onderzoek gezondheidsrisico s. stof rond Schiphol. Module 1 Resultaten meetcampagne. Subtitle. April 2018

Onderzoek gezondheidsrisico s. stof rond Schiphol. Module 1 Resultaten meetcampagne. Subtitle. April 2018 Onderzoek gezondheidsrisico s ultrafijn stof rond Schiphol Module 1 Resultaten meetcampagne taxiënde zhrhrwh45e vliegtuigen April 2018 Subtitle Campagne taxiënde vliegtuigen Doel: Onderzoek nut en noodzaak

Nadere informatie

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2003.

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2003. Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2003. In deze notitie wordt een beeld geschetst van de ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt. De notitie is als volgt ingedeeld: 1. Samenvatting.

Nadere informatie

VLUCHTEVALUATIE Zaterdag 18 Mei 2013

VLUCHTEVALUATIE Zaterdag 18 Mei 2013 VLUCHTEVALUATIE Zaterdag 18 Mei 2013 In bovenstaande afbeelding is een overzicht weergegeven van de vluchten, (met ZIMOA ondersteunende afdelingen) en daarbij de route naar de locatie van de eerst aankomende

Nadere informatie

UV-straling in Nederland,

UV-straling in Nederland, Indicator 14 december 2007 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De UV-straling in Nederland

Nadere informatie

1. Algemene meteorologische situatie

1. Algemene meteorologische situatie Koninklijk Meteorologisch Instituut Wetenschappelijke Dienst meteorologische en klimatologische Inlichtingen Ringlaan, 3 B-1180 Brussel Tél.: +32 (0)2 373 0520 Fax : +32 (0)2 373 0528 Vlaamse Overheid

Nadere informatie

Rapportage van de luchtkwaliteit gemeten in De Peel van 2008 tot en met 2015.

Rapportage van de luchtkwaliteit gemeten in De Peel van 2008 tot en met 2015. Provincie Noord-Brabant Rapportage van de luchtkwaliteit gemeten in De Peel van 2008 tot en met 2015. Rapport no. 4257342, 8 maart 2016 Projectverantwoordelijke: J. van Loon Provincie Noord-Brabant Cluster

Nadere informatie

jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec

jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec 2009 Jaar 2009: zeer zonnig en vrij droog Voor een uitgebreide beschrijving van het weer in 2009 zie: http://www.knmi.nl/nederland-nu/klimatologie/maand-en-seizoensoverzichten/2009/jaar Maximumtemperatuur

Nadere informatie

Informatie over verstandig zonnen en bescherming van de huid.

Informatie over verstandig zonnen en bescherming van de huid. Informatie over verstandig zonnen en bescherming van de huid. Ieder jaar gaan er miljoenen mensen op vakantie naar zonnige oorden. Maar ook in eigen land kunnen we van de zon genieten. En daar is niets

Nadere informatie

Fijn stof in Vlaanderen; gezondheidseffecten, oorsprong en reductiemaatregelen

Fijn stof in Vlaanderen; gezondheidseffecten, oorsprong en reductiemaatregelen Fijn stof in Vlaanderen; gezondheidseffecten, oorsprong en reductiemaatregelen Fijn stof kost de Vlaming tot 3 gezonde levensjaren. Vlaanderen zal ook in de toekomst moeite hebben om aan de Europese fijn

Nadere informatie

Stratosfeer en ozonlaag. Dr. Michiel van Weele Atmosfeer- en Klimaatonderzoek KNMI, De Bilt

Stratosfeer en ozonlaag. Dr. Michiel van Weele Atmosfeer- en Klimaatonderzoek KNMI, De Bilt Stratosfeer en ozonlaag Dr. Michiel van Weele Atmosfeer- en Klimaatonderzoek KNMI, De Bilt De lezing van vandaag De start zien begrijpen klimaat effecten checken reactie verwachten In den beginnne Life

Nadere informatie

Praktische opdracht Economie Broeikaseffect

Praktische opdracht Economie Broeikaseffect Praktische opdracht Economie Broeikaseffect Praktische-opdracht door S. 1631 woorden 7 april 2015 4 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie De economische kijk op het broeikaseffect.

Nadere informatie

Warmte Protocol Versie maart 2019

Warmte Protocol Versie maart 2019 Warmte Protocol Versie maart 2019 1. Introductie Het is heerlijk als de zon schijnt. Maar voor de medewerkers van madelief betekent het wel dat zij extra moeten oppassen voor de schadelijke gevolgen van

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Spiraalstelsels Het heelal wordt bevolkt door sterrenstelsels die elk uit miljarden sterren bestaan. Er zijn verschillende soorten sterrenstelsels. In het huidige heelal zien we

Nadere informatie

Tentamen Inleiding Atmosfeer 3 mei 2016 TENTAMEN INLEIDING ATMOSFEER. 3 mei 2016, 13:30-16:30 uur

Tentamen Inleiding Atmosfeer 3 mei 2016 TENTAMEN INLEIDING ATMOSFEER. 3 mei 2016, 13:30-16:30 uur TENTAMEN INLEIDING ATMOSFEER 3 mei 2016, 13:30-16:30 uur E E R S T D I T L E Z E N!! 1. Vermeld duidelijk je NAAM en REGISTRATIENUMMER in de linkerbovenhoek van elk in te leveren foliovel (de foliovellen

Nadere informatie

1. Algemeen klimatologisch overzicht, juli

1. Algemeen klimatologisch overzicht, juli Klimatologisch maandoverzicht juli 219 1. Algemeen klimatologisch overzicht, juli 219..... 1 2. Klimatologisch overzicht voor Ukkel, juli 219.... 4 Overzicht van de maandwaarden sinds 1981......... 4 Recordwaarden

Nadere informatie

Klimaatverandering. Opzet presentatie

Klimaatverandering. Opzet presentatie Klimaatverandering Wat kunnen we in de toekomst verwachten? J. Bessembinder e.v.a. Opzet presentatie Wat is klimaat(verandering)? Het broeikaseffect Waargenomen klimaatverandering Wat verwachten we wereldwijd/in

Nadere informatie

et broeikaseffect een nuttig maar door de mens ontregeld natuurlijk proces

et broeikaseffect een nuttig maar door de mens ontregeld natuurlijk proces H 2 et broeikaseffect een nuttig maar door de mens ontregeld natuurlijk proces Bij het ontstaan van de aarde, 4,6 miljard jaren geleden, was er geen atmosfeer. Enkele miljoenen jaren waren nodig voor de

Nadere informatie

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE A

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE A ONDERWERP Luchtkwaliteitsonderzoek REC Harlingen storing 12 november 2018 DATUM 20 november 2018 PROJECTNUMMER C05055.000169 ONZE REFERENTIE 083725337 A VAN ing. A. (Abdu) Boukich AAN Omrin Inleiding Op

Nadere informatie

VERANDEREN VAN KLIMAAT?

VERANDEREN VAN KLIMAAT? VERANDEREN VAN KLIMAAT? Tropisch klimaat, gematigd klimaat, klimaatopwarming, klimaatfactoren...misschien heb je al gehoord van deze uitdrukkingen. Maar weet je wat ze echt betekenen? Nova, wat bedoelen

Nadere informatie

MEMO. Onderwerp/Subject: Analyse rapport RIVM Luchtkwaliteit 2012

MEMO. Onderwerp/Subject: Analyse rapport RIVM Luchtkwaliteit 2012 MEMO Aan/To: Van/From: Datum/Date: RAI Vereniging Chris van Dijk 18 september Onderwerp/Subject: Analyse rapport RIVM Luchtkwaliteit 2012 Ieder jaar publiceert het RIVM een jaaroverzicht van de meetresultaten

Nadere informatie

Klimaatverandering. Opzet presentatie

Klimaatverandering. Opzet presentatie Klimaatverandering Welke extremen kunnen we in de toekomst verwachten? J. Bessembinder e.v.a. Opzet presentatie Wat is klimaat(verandering)? Het broeikaseffect Waargenomen klimaatverandering Klimaatscenario

Nadere informatie

Bescherming van je lichaam tegen UV licht

Bescherming van je lichaam tegen UV licht Bescherming van je lichaam tegen UV licht Document LC16002 Dr Jan H. Lichtenbelt Haren (GN) 2016. 1 Inleiding We hebben zonlicht nodig. Zonlicht voelt lekker warm en behaaglijk aan en het maakt ook nog

Nadere informatie

Meteorologische gegevens,

Meteorologische gegevens, Bron: KNMI. Indicator 1 april 2014 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2013 bedroeg de

Nadere informatie

1. Algemeen klimatologisch overzicht, februari

1. Algemeen klimatologisch overzicht, februari Klimatologisch maandoverzicht februari 219 1. Algemeen klimatologisch overzicht, februari 219.. 1 2. Klimatologisch overzicht voor Ukkel, februari 219. 3 Overzicht van de maandwaarden sinds 1981.........

Nadere informatie

Samenvatting aardrijkskunde H9:

Samenvatting aardrijkskunde H9: Samenvatting aardrijkskunde H9: 1.Opbouw van de atmosfeer: opbouw atmosfeer of dampkring gebaseerd op temperatuursschommelingen. Hoogte atmosfeer Naam atmosfeerlaag Temp.-verloop verschijnsel 80-1000Km

Nadere informatie

Albert Klein Tank, Geert Lenderink, Bernadet Overbeek, Janette Bessembinder, KNMI

Albert Klein Tank, Geert Lenderink, Bernadet Overbeek, Janette Bessembinder, KNMI Klimaatverandering in Nederland Aanvullingen op de KNMI 06 scenario s Albert Klein Tank, Geert Lenderink, Bernadet Overbeek, Janette Bessembinder, KNMI De KNMI klimaatscenario s voor Nederland uit 2006

Nadere informatie

Sensormetingen luchtkwaliteit in Schiedam (juli -december2017)

Sensormetingen luchtkwaliteit in Schiedam (juli -december2017) Sensormetingen luchtkwaliteit in Schiedam (juli -december2017) analyse Henri de Ruiter, Ernie Weijers Februari 2018 Sinds juli 2017 meten burgers met behulp van goedkope sensoren de luchtkwaliteit in Schiedam.

Nadere informatie

Wereldwijde uitstoot CO2 dit jaar

Wereldwijde uitstoot CO2 dit jaar 1 van 5 7-12-2018 06:32 volkskrant.nl Wereldwijde uitstoot CO2 dit jaar weer toegenomen 6-8 minuten IJsklif in West-Groenland. Beeld Credit: Sarah Das / Woods Hole Oceanographic Institution De stijging

Nadere informatie

Klimaatverandering in internationaal perspectief

Klimaatverandering in internationaal perspectief Klimaatverandering in internationaal perspectief Gaan onze buurlanden uit van dezelfde verandering? Janette Bessembinder Stelling 1 Als de warme golfstroom tot stilstand komt, wordt het in Nederland minstens

Nadere informatie

KLIMAATVERANDERING. 20e eeuw

KLIMAATVERANDERING. 20e eeuw KLIMAATVERANDERING 20e eeuw Vraag De temperatuur op aarde is in de afgelopen honderd jaar gestegen met 0.2-0.5 C 0.6-0.9 C Antwoord De temperatuur op aarde is in de afgelopen honderd jaar gestegen met

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 9.1 De hemel Wanneer s nachts naar een onbewolkte hemel wordt gekeken is het eerste wat opvalt de vele fonkelende sterren. Met wat geluk kan ook de melkweg worden gezien als een

Nadere informatie

Bouwen met klimaatverandering

Bouwen met klimaatverandering Bouwen met klimaatverandering Daar was eens een mannetje, dat was niet wijs, Dat bouwde zijn huisje al op 't ijs; 't Begon te dooien, maar niet te vriezen, Toen moest dat mannetje zijn huisje verliezen

Nadere informatie

Concentratie ozonlaagafbrekende stoffen,

Concentratie ozonlaagafbrekende stoffen, Indicator 12 november 2004 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De concentratie van ozonlaagafbrekende

Nadere informatie

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Werken er nu meer of minder huisartsen dan 10 jaar geleden en werken zij nu meer of minder FTE? LF.J. van der Velden & R.S. Batenburg,

Nadere informatie

Luchtvaart en klimaatverandering. Peter van Velthoven

Luchtvaart en klimaatverandering. Peter van Velthoven Luchtvaart en klimaatverandering Peter van Velthoven Overzicht Effecten van vliegtuigemisies op klimaat: Overzicht effecten CO2 emissies luchtvaart: verleden, heden en toekomst Effect van stikstofoxides

Nadere informatie

Meteorologische gegevens,

Meteorologische gegevens, Bron: KNMI (2003, 2009). Indicator 2 februari 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De

Nadere informatie

Klimaat in de 21 e eeuw

Klimaat in de 21 e eeuw Klimaat in de 21 e eeuw Hoe verandert ons klimaat? J. Bessembinder e.v.a. Opzet presentatie Wat is klimaat(verandering)? Waargenomen klimaatverandering Wat verwachten we wereldwijd en voor Nederland Mogelijke

Nadere informatie

DeNOx-installatie. Onmisbaar voor schone lucht

DeNOx-installatie. Onmisbaar voor schone lucht DeNOx-installatie Een DeNOx-installatie is niets meer dan een uit de kluiten gewassen autokatalysator. Net als de installatie onder uw vierwieler zorgt een DeNOx-installatie ervoor dat schadelijke stoffen

Nadere informatie

5,9. Werkstuk door een scholier 2016 woorden 21 mei keer beoordeeld. Scheikunde. Broeikaseffect. Inhoudsopgave:

5,9. Werkstuk door een scholier 2016 woorden 21 mei keer beoordeeld. Scheikunde. Broeikaseffect. Inhoudsopgave: Werkstuk door een scholier 2016 woorden 21 mei 2007 5,9 37 keer beoordeeld Vak Scheikunde Broeikaseffect. Inhoudsopgave: Deelvragen: - Wat is de oorzaak van het broeikaseffect? - Wat zijn de gevolgen van

Nadere informatie

Klimaatverandering. Opzet presentatie

Klimaatverandering. Opzet presentatie Klimaatverandering Mondiaal en in Nederland J. Bessembinder e.v.a. Opzet presentatie Wat is klimaat(verandering)? Het broeikaseffect Waargenomen klimaatverandering Wat verwachten we wereldwijd/in Europa

Nadere informatie

Toets_Hfdst2_WeerEnKlimaat

Toets_Hfdst2_WeerEnKlimaat Toets_Hfdst2_WeerEnKlimaat Antwoorden Samengesteld door: visign@hetnet.nl Datum: dinsdag 31 januari 2017 Tijd: 11:02 Samenstelling: Geowijzer Vraag: 3, 4, 5, 7, 8, 10, 11, 11, 12, 12, 13, 13, 14, 14, 15,

Nadere informatie

Tentamen Inleiding Atmosfeer 11 mei 2017 TENTAMEN INLEIDING ATMOSFEER. 11 mei 2017, 13:30-16:30 uur

Tentamen Inleiding Atmosfeer 11 mei 2017 TENTAMEN INLEIDING ATMOSFEER. 11 mei 2017, 13:30-16:30 uur TENTAMEN INLEIDING ATMOSFEER 11 mei 2017, 13:30-16:30 uur E E R S T D I T L E Z E N!! 1. Vermeld duidelijk je NAAM en REGISTRATIENUMMER in de linkerbovenhoek van elk in te leveren foliovel (de foliovellen

Nadere informatie

Samenvatting ANW broeikaseffect ( 2e Schoolexamen Week 7 )

Samenvatting ANW broeikaseffect ( 2e Schoolexamen Week 7 ) Samenvatting ANW broeikaseffect ( 2e Schoolexamen Week 7 ) Samenvatting door een scholier 3435 woorden 12 februari 2009 7,2 25 keer beoordeeld Vak ANW ANW 2e Schoolexamen Week 7 Broeikaseffect De aarde

Nadere informatie

UV-stralingsrisico s en klimaat:

UV-stralingsrisico s en klimaat: UV-stralingsrisico s en klimaat: tijd voor een zonkrachtactieplan! Dr Harry Slaper Centrum Veiligheid RIVM Slaper UV-straling Hittestresscongres juni 2018 Zonkracht is maat voor hoeveelheid (schadelijke)

Nadere informatie

1. Algemeen klimatologisch overzicht, zomer

1. Algemeen klimatologisch overzicht, zomer Klimatologisch seizoenoverzicht zomer 219 1. Algemeen klimatologisch overzicht, zomer 219... 1 2. Klimatologisch overzicht voor Ukkel, zomer 219.. 4 Overzicht van de seizoenswaarden sinds 1981.........

Nadere informatie

NOG MEER NATTIGHEID? Door John van Boxel en Erik Cammeraat

NOG MEER NATTIGHEID? Door John van Boxel en Erik Cammeraat NOG MEER NATTIGHEID? Door John van Boxel en Erik Cammeraat Het jaar 1998 was in Nederland het natste van deze eeuw. De afgelopen jaren zijn we echter vaker geconfronteerd met grote neerslaghoeveelheden.

Nadere informatie

3 november 2014. Inleiding

3 november 2014. Inleiding 3 november 2014 Inleiding In 2006 publiceerde het KNMI vier mogelijke scenario s voor toekomstige veranderingen in het klimaat. Het Verbond van Verzekeraars heeft vervolgens doorgerekend wat de verwachte

Nadere informatie

4 Het heelal 6. De zon. De aarde. Jupiter. De maan. Ons zonnestelsel. Mars. Mercurius Venus

4 Het heelal 6. De zon. De aarde. Jupiter. De maan. Ons zonnestelsel. Mars. Mercurius Venus Inhoud 4 Het heelal 6 De zon 10 8 De aarde De maan Jupiter 18 12 Ons zonnestelsel 14 15 16 Mars Mercurius Venus 22 Saturnus Verre planeten 24 Satellieten van het zonnestelsel 20 26 Planetoïden 27 Kometen

Nadere informatie

Samenvatting Chemische reacties tussen dampvormige anesthetica en kooldioxide absorbers

Samenvatting Chemische reacties tussen dampvormige anesthetica en kooldioxide absorbers Chemische reacties tussen dampvormige anesthetica en kooldioxide absorbers Koolmonoxide en compound A metingen in een anesthesie cirkelsysteem Anesthesie (ook wel narcose genoemd) is van wezenlijk belang

Nadere informatie

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Juni 2013

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Juni 2013 Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Juni 2013 De grondwaterstandindicator geeft een beeld van de huidige stijghoogte van het grondwater ten opzichte van het verleden. De analyse van de stijghoogtegegevens

Nadere informatie

Een les met WOW - Luchtdruk

Een les met WOW - Luchtdruk Een les met WOW - Luchtdruk Weather Observations Website VMBO WOW handleiding 1 Colofon Deze handleiding is gemaakt door het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap (KNAG) in opdracht van het

Nadere informatie

10. Wasbordpatroon in bewolking achter bergen en eilanden

10. Wasbordpatroon in bewolking achter bergen en eilanden Opmaak-Satelliet-pam 20-06-2005 16:46 Pagina 65 10. Wasbordpatroon in bewolking achter bergen en eilanden Satellietbeelden tonen achter gebergten of bergachtige eilanden vaak wolkenribbels. Zo n wasbordpatroon

Nadere informatie

Bescherming van de ozonlaag; CFK- vrij Suriname vanaf 2010

Bescherming van de ozonlaag; CFK- vrij Suriname vanaf 2010 Bescherming van de ozonlaag; CFK- vrij Suriname vanaf 2010 Nog maar ongeveer 7 tot 8 maanden te gaan en de import en het gebruik van de ozonlaagafbrekende stoffen, met name de categorie CFK s (Chloorfluorkoolstoffen),

Nadere informatie

Achtergrondinformatie toelichtingen bij ppt1

Achtergrondinformatie toelichtingen bij ppt1 Achtergrondinformatie toelichtingen bij ppt1 Dia 1 Klimaatverandering Onomstotelijk wetenschappelijk bewijs Deze presentatie geeft een inleiding op het thema klimaatverandering en een (kort) overzicht

Nadere informatie

Examen Inleiding Atmosfeer 8 mei 2014 EXAMEN INLEIDING ATMOSFEER. 8 mei 2014, 13:30-16:30 uur

Examen Inleiding Atmosfeer 8 mei 2014 EXAMEN INLEIDING ATMOSFEER. 8 mei 2014, 13:30-16:30 uur EXAMEN INLEIDING ATMOSFEER 8 mei 2014, 13:30-16:30 uur E E R S T D I T L E Z E N!! 1. Vermeld duidelijk je NAAM en REGISTRATIENUMMER in de linkerbovenhoek van elk in te leveren foliovel (de foliovellen

Nadere informatie

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2004.

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2004. Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2004. 1 In deze notitie wordt een beeld geschetst van de ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt over de periode vanaf 1 januari tot 1 juli 2004.

Nadere informatie

Emissies naar lucht door de industrie,

Emissies naar lucht door de industrie, Indicator 25 maart 2019 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De industrie levert voor alle

Nadere informatie

Werkstuk Maatschappijleer Broeikaseffect

Werkstuk Maatschappijleer Broeikaseffect Werkstuk Maatschappijleer Broeikaseffect Werkstuk door een scholier 1897 woorden 18 januari 2003 6,4 35 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Wat is het broeikaseffect? Wat is het broeikaseffect nu precies?

Nadere informatie

Briefrapport /2008 J. Wesseling B. Beijk. Een vuistregel voor de effecten van schermen in SRM2

Briefrapport /2008 J. Wesseling B. Beijk. Een vuistregel voor de effecten van schermen in SRM2 Briefrapport 680705005/2008 J. Wesseling B. Beijk Een vuistregel voor de effecten van schermen in SRM2 RIVM Rapport 680705005/2008 Een vuistregel voor de effecten van schermen in SRM2 Joost Wesseling,

Nadere informatie