NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING

Transcriptie

1 De viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding NOTA AAN DE LEDEN VAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: paritaire commissie decentralisatie I. SITUERING Het Vlaams regeerakkoord legt grote nadruk op sterke steden en gemeenten met meer bevoegdheden en taken (ook in het kader van de 6 e staatshervorming), meer autonomie en verantwoordelijkheid, meer beleidsruimte. De Vlaamse regels (decreten en uitvoeringsbesluiten) worden herzien zodat ze meer dan nu slechts op hoofdlijnen normeren. Er wordt volgens schaal gedifferentieerd tussen de grootste steden (meer dan inwoners, die de mogelijkheid krijgen om af te wijken van de Vlaamse regelgeving als dat gemotiveerd kan worden vanuit een efficiëntie-oogpunt of de grootstedelijke context), de middelgrote gemeenten (tussen en inwoners) en de andere gemeenten. Binnen dit kader bepaalt het Vlaams regeerakkoord: De Vlaamse Regering engageert zich om, in een paritair (Vlaanderen/lokale besturen) samengestelde commissie, na te gaan op welke terreinen de autonomie van de lokale besturen kan verhoogd worden, met name voor welke concrete bevoegdheden van het lokale bestuursniveau het niet meer of minder nodig is dat Vlaanderen sturend optreedt. Deze doorlichting zal het eerste jaar van de legislatuur georganiseerd worden, samen met de gemeenten en provincies, en dient voor 31 maart 2015 tot concrete resultaten te leiden. Deze nota wil de leden van de Vlaamse regering een voorstel van aanpak voorleggen om dit engagement uit het regeerakkoord te realiseren, dat van groot belang is wil men deze regeerperiode in goede verstandhouding tussen de beleidsniveaus concrete stappen vooruit zetten in het concretiseren van het vertrouwensbeginsel naar de lokale besturen toe. Pagina 1 van 6

2 II. DE COMMISSIE DECENTRALISATIE: WIJZE VAN AANPAK 2.1. Doelstelling van de commissie De doelstelling van de commissie, die de werknaam de commissie decentralisatie krijgt, is het realiseren van de opdracht die letterlijk in het regeerakkoord staat: nagaan in welke beleidsvelden/bevoegdheden het niet meer (of minder) nodig is dat Vlaanderen sturend optreedt. Tegen uiterlijk 31 maart 2015 moet er een eindrapport beschikbaar zijn waarin duidelijk staat op welke terreinen, en door aanpassing van welke regelgeving binnen welke termijn, de autonomie voor de lokale besturen kan worden verhoogd omdat dit een grotere kans biedt op betere, efficiëntere en effectievere beleidsvoering. Zonder vooruit te lopen op de methodologische vraagstukken (zie verder) maakt het eindrapport, naast de basisoptie met opsomming van de beleidsvelden/bevoegdheden/regelgevingen waar een decentralisatie naar alle steden/gemeenten mogelijk is, o.a. de volgende nuanceringen : - Explicitering van die beleidsvelden/bevoegdheden waarover nog geen overeenstemming bestaat of waar verder onderzoek noodzakelijk is; - Explicitering van die beleidsvelden/bevoegdheden waar grotere autonomie niet voor alle gemeenten haalbaar is maar waar deze enkel geldt voor de middelgrote (of de grootste) steden en gemeenten; - Explicitering van de precieze wijze hoe de grotere lokale autonomie er dan moet uitzien (afschaffing van de Vlaamse sturing; soepeler normering; ex post-controle; aanpassing administratieve praktijken;..). Na het afleveren van het eindrapport kan bekeken worden of en in welke samenstelling de commissie, wiens mandaat dan normaal afloopt, nog een verdere rol kan opnemen Structuur van de commissie Een onderscheid wordt gemaakt tussen de eigenlijke commissie en de inhoudelijke werkgroepen. De eigenlijke commissie heeft als opdracht de coördinatie van het project, met name de uitwerking van een hanteerbare methodologie, het aanreiken van de eventuele sjablonen voor de werkgroepen, het bewaken van het tijdspad, het bewaken van een minimale uniformiteit tussen de verschillende werkgroepen en het opstellen van een eindrapport. Tevens wordt van de commissie verwacht dat ze in haar eindrapport voorstellen doet voor de vervolgfase: de implementatie van de voorstellen. Een centrale, administratieve werkgroep (bestaande uit afgevaardigden van het kabinet van de minister bevoegd voor binnenlands bestuur en personeelsleden van het Agentschap Binnenlands Bestuur en de VVSG) ondersteunt de commissie en haar voorzitter. Deze werkgroep bereidt de vergaderingen van de commissie voor en verzorgt de verslaggeving, doet praktische en inhoudelijke voorstellen en stelt de ontwerpdocumenten op. De leden van deze centrale, inhoudelijke, werkgroep wonen bij voorkeur de vergaderingen van de Pagina 2 van 6

3 inhoudelijke werkgroepen bij (waar ze desgewenst ook kunnen instaan voor de verslaggeving). Het uitwerken van concrete voorstellen gebeurt in de inhoudelijke werkgroepen. We kiezen voor een beperkt aantal werkgroepen, waarbij de focus ligt op die beleidsdomeinen of velden waar de vraag naar meer decentralisatie het grootst is en de meeste vooruitgang kan worden geboekt in de afbouw van Vlaamse sturing. Vanuit de bekommernis tot efficiënt werken én vanuit de wens tot het bereiken van substantiële (en geen marginale) resultaten wordt voorgesteld om de volgende zes inhoudelijke werkgroepen te organiseren: - De werkgroep organieke regelgeving - De werkgroep welzijn - De werkgroep omgeving: ruimtelijke ordening en leefmilieu - De werkgroep economie en werk - De werkgroep wonen - De werkgroep vrije tijd 2.3. Samenstelling van de commissie De commissie wordt als volgt samengesteld: - Voorzitter: minister Homans - 6 vertegenwoordigers van de 3 regeringspartijen (3x2) - 6 vertegenwoordigers van de VVSG - 2 vertegenwoordigers van de VVP. De vertegenwoordigers van de regeringspartijen en/of van de VVSG zijn bij voorkeur ook voorzitters van de inhoudelijke werkgroepen. De centrale werkgroep bestaat zoals vermeld uit vertegenwoordigers van het kabinet Homans en personeelsleden van het Agentschap ABB en de VVSG. De inhoudelijke werkgroepen bestaan uit politiek gemandateerde vertegenwoordigers van de Vlaamse overheid (kunnen zowel kabinetsleden, ambtenaren als anderen zijn) en de lokale besturen (aangeduid door de VVSG). In de commissie worden afspraken gemaakt over de werking van de inhoudelijke werkgroepen. Dit kan gaan over: - Het voorzitterschap van de werkgroep (dat ook aan een vertegenwoordiger van de VVSG kan worden toebedeeld); - De bepaling van de precieze samenstelling van de (Vlaamse delegatie in de) werkgroepen, waarbij er wordt verzekerd dat in elke werkgroep een vertegenwoordiger Pagina 3 van 6

4 is van de regeringspartijen én één vertegenwoordiger van het provinciaal beleidsniveau (aangeduid door de VVP); - De periodiciteit van de vergaderingen; -. Het is de bedoeling dat de inhoudelijke werkgroepen een aantal specifieke (interbestuurlijke) processen of decreten onder de loep nemen en komen met heel concrete voorstellen tot decentralisatie Eerste elementen van methodologie Zonder vooruit te lopen op de werkzaamheden van de commissie is het nu reeds duidelijk dat de vraagstelling/doelstelling van de commissie aansluit bij: - enerzijds een reeds lang geuite wens van de lokale besturen/vvsg. Ongetwijfeld kan de VVSG haar in het verleden goedgekeurde standpunten en/of voorstellen tot operationalisering van deze wens bundelen en synthetiseren, als insteek voor de werkzaamheden; - anderzijds bij enkele initiatieven die de Vlaamse regering op korte termijn zal ondernemen. Het betreft meer bepaald: o de opmaak van beleidsnota s, waarin elke minister, binnen het kader van het regeerakkoord, zijn of haar beleidsintenties kenbaar maakt; o de opmaak van een kerntakenplan, hetgeen binnen een specifieke doelstelling uiterlijk einde december 2014 ook zal resulteren in een exhaustieve lijst van processen/dienstverleningspakketten die door de Vlaamse overheid worden verricht (met linken naar de regelgeving) en met soms lokale besturen als belanghebbenden (zie VR MED 0376/1); o het project afslanking van de provincies, waar in een eerste fase een opsomming zal worden gemaakt van de persoonsgebonden bevoegdheden die de provincies vandaag nog uitoefenen en die ofwel naar het lokale, ofwel naar het Vlaamse beleidsniveau zullen verhuizen. Deze projecten/documenten zullen tegen einde dit jaar ofwel zijn afgerond, ofwel in een vergevorderde fase verkeren. De analyse hiervan kan nuttige input aanreiken voor de commissie decentralisatie. Pagina 4 van 6

5 2.5. Tijdspad Alle voorgaande elementen in ogenschouw genomen, wordt de volgende indicatieve tijdstabel voorgesteld: 03 oktober 2014 Goedkeuring van onderhavige nota door de VR Oktober 2014 Samenstelling van enerzijds de commissie/centrale werkgroep en anderzijds van de inhoudelijke werkgroepen Opmaak algemene methodologie/werkwijze door de commissie / centrale werkgroep Afspraken binnen commissie + vertaling naar de voorzitters van de werkgroepen November 2014 Voorbereiding van de besprekingen in de werkgroepen door de leden: Opmaak van een voorbereidende nota door de VVSG; Analyse van de beleidsnota s en de werkzaamheden in kerntakendebat door de vertegenwoordigers van de Vlaamse overheid Dec 2014 febr 2015 Werkzaamheden van de werkgroepen Vergaderingen van commissie/werkgroepvoorzitters voor evaluatie en feedback, naargelang noodzaak Maart 2015 Einde maart 2015 Opmaak eindrapport. Bespreking van het eindrapport van de commissie + beëindiging werkzaamheden van de commissie (tenzij ze in het eindrapport een verdere rol zou definiëren) III. BUDGETTAIRE WEERSLAG Onderhavige nota, die in essentie het startschot is van de oprichting van een commissie die een eindrapport moet opleveren, heeft geen budgettaire weerslag. De conceptuele voorbereiding van de werkzaamheden van de commissie en de eigenlijke vergaderingen van de commissie (en de onderliggende inhoudelijke werkgroepen) vormen een integraal deel van de reguliere werking van de kabinetsleden / personeelsleden van de administratie. De commissiewerkzaamheden gebeuren zonder consultancy en binnen de reguliere werkuren en budgetten. IV. WEERSLAG OP DE PERSONEELSBEHOEFGEN VAN DE VLAAMSE OVERHEID Idem als bij punt III: geen extra personeelsbehoeften. Pagina 5 van 6

6 V. WEERSLAG OP DE LOKALE EN PROVINCIALE BESTUREN Niet van toepassing. VI. KWALITEIT VAN DE REGELGEVING Niet van toepassing. VII. ADVIES VAN DE INSPECTIE VAN FINANCIEN Het positieve advies van de Inspectie van Financiën is bekomen op 25 september 2014 en bevestigt dat een gemotiveerd begrotingsakkoord niet is vereist. VIII. BEGROTINGSAKKOORD De Inspectie van Financiën bevestigde dat een gemotiveerd begrotingsakkoord niet is vereist. IX. VOORSTEL VAN BESLISSING De Vlaamse regering beslist haar goedkeuring te hechten aan de oprichting en de werkwijze van de commissie decentralisatie zoals beschreven in onderhavige nota, zowel wat betreft de doelstelling, de structuur, de samenstelling als het tijdspad. Liesbeth HOMANS Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding Pagina 6 van 6