EHBO leer je zo! Werkboek. Lesmateriaal primair onderwijs groep 4, 5 en 6. Les 1 Let op veiligheid! Les 2 EHBO geef je zo Les 3 EHBO bij noodgevallen

Transcriptie

1 EHBO leer je zo! Lesmateriaal primair onderwijs groep 4, 5 en 6. Les 1 Let op veiligheid! Les 2 EHBO geef je zo Les 3 EHBO bij noodgevallen Naam school Naam leerling Groep Werkboek

2 EHBO leer je zo! Lesmateriaal primair onderwijs groep 4, 5 en 6. Inleiding EHBO is een afkorting van Eerste Hulp Bij Ongevallen. En EHBO leer je zo! Het is heel gemakkelijk en hoeft niet veel tijd te kosten. Iedereen kan het leren! In dit werkboek vind je informatie en opdrachten over EHBO. Het belangrijkste bij EHBO is het oefenen. Hoe meer je oefent, hoe sneller je EHBO durft te geven als dat echt nodig is. Les 1 gaat over veiligheid. Je ontdekt of een plek veilig is. Ook leer je wat je kan doen wanneer een plek niet veilig is. In les 2 leer je om EHBO te geven. Je leert wat je moet doen bij een: huidwond bloedneus brandwond bloeding botbreuk verslikking bewusteloos slachtoffer dat wel ademt. Les 3 gaat over noodgevallen. Je leert wat een noodgeval is. Ook leer je wat je het beste kan doen bij een noodgeval. Inleiding

3 Werkblad 1a Gevaren in de tuin Kijk naar de tuin op het plaatje hieronder. Deze tuin is niet veilig! Omcirkel 5 gevaren in de tuin. Waarom is de tuin niet veilig? Hoe kan de tuin veiliger gemaakt worden? Geef 3 voorbeelden. Werkblad

4 Werkblad 1b Gevaar ligt op de loer Het is goed om andere mensen te helpen als ze een ongeluk hebben gehad. Maar er is ook een risicoje kunt zelf gewond raken! Om niet gewond te raken, is het belangrijk om te letten op veiligheid. Op het werkblad staan voorbeelden van ongelukken. Bedenk waarom de plek van het ongeluk gevaarlijk is. Daarna weet je misschien ook hoe de plek van het ongeluk veiliger gemaakt kan worden. Natasja is van de fiets gevallen op een drukke weg. Rik sneed zich aan glas toen hij met vrienden in het park speelde. Waarom is het gevaarlijk? Waarom is het gevaarlijk? Hoe kan de plek van het ongeluk veiliger gemaakt worden? Hoe kan de plek van het ongeluk veiliger gemaakt worden? Werkblad

5 Werkblad 1b Gevaar ligt op de loer Jeroen heeft zich gebrand aan vuurwerk. Selma struikelde en deed zich zeer aan prikkeldraad. Waarom is het gevaarlijk? Waarom is het gevaarlijk? Hoe kan de plek van het ongeluk veiliger gemaakt worden? Hoe kan de plek van het ongeluk veiliger gemaakt worden? 2 Werkblad

6 Werkblad 1b Gevaar ligt op de loer Bedenk zelf een situatie Bedenk zelf een situatie Waarom is het gevaarlijk? Waarom is het gevaarlijk? Hoe kan de plek van het ongeluk veiliger gemaakt worden? Hoe kan de plek van het ongeluk veiliger gemaakt worden? 3 Werkblad

7 Rik heeft zijn hand verbrand bij het afsteken van vuurwerk. Zijn hand doet pijn. Wat denk jij? We kunnen niet helpen - we hebben geen verbandtrommel We moeten eerst 112 bellen We hebben geen verbandtrommel nodig we kunnen helpen 1.1 Tim struikelde over losliggende stenen. Wat denk jij? EHBO is alleen voor experts we moeten niet helpen. We moeten doen wat we kunnen. EHBO is alleen voor volwassenen. 1.2

8 Deze kinderen gaan wat over EHBO leren. Wat denk jij? Iedereen moet over EHBO leren, omdat veel mensen een ongeluk krijgen. We hoeven niets over EHBO te leren. We kunnen gewoon een ambulance bellen. EHBO is alleen voor volwassenen. 1.3 Bloed! Ik weet niet wat ik moet doen. Cees heeft een bloedneus. Wat denk jij? Geen paniek! Als je rustig bent, kun je beter helpen. Ik denk dat we hem alleen moeten laten, totdat iemand komt die wel kan helpen. 1.4

9 Anita heeft in haar vinger gesneden met een mes. Wat denk jij? Ik weet niets van EHBO. Help niemand die bloedt je kunt besmet raken. Laten we 112 bellen je kunt beter iets doen, dan niets doen. 1.5 Anne is gevallen. Er komt veel bloed uit haar been. Wat denk jij? Je moet alleen helpen als je zeker weet dat je zelf niet gewond raakt. Je moet direct naar haar toe en dan moet je kijken hoe je kunt helpen. Je moet wegrennen voordat je zelf gewond raakt. 1.6

10 Natasja praat met haar moeder over EHBO Mam, waarom moet ik wat over EHBO leren? Daar zijn veel redenen voor, bijvoorbeeld 2.1 Wat denk je dat haar moeder gaat zeggen? Zarayda praat met Mo over EHBO Ik denk dat ik te jong ben voor EHBO. Ik denk dat je 2.2 Wat denk je dat Mo gaat zeggen?

11 Natasja praat met Tim over EHBO Het is goed om EHBO te leren op school, maar waarbij kan het helpen? Heel veel dingen, bijvoorbeeld 2.3 Wat denk je dat Tim gaat zeggen? Mo praat met Zarayda over EHBO Zorgen voor eigen veiligheid hoort toch niet bij EHBO? Jawel, want 2.4 Wat denk je dat Zarayda gaat zeggen?

12 Werkblad 2a EHBO geef je zo! Geef bij de volgende letsels aan wat de goede volgorde is. Welk plaatje hoort bij welk cijfer? EHBO bij een brandwond A: Houd de brandwond onder lauw stromend water C: Roep een volwassene en bel 112 B: Houd de brandwond 10 minuten onder lauw stromend water D: Let op veiligheid! EHBO bij een bloedneus A: Knijp 10 minuten in de zachte delen van de neus C: Let op veiligheid! B: Roep een volwassene D: Vraag het slachtoffer om recht op te gaan zitten. Laat het slachtoffer daarna voorover leunen. Werkblad

13 Werkblad 2a EHBO geef je zo! Geef bij de volgende letsels aan wat de goede volgorde is. Welk plaatje hoort bij welk cijfer? EHBO bij een huidwond A: Spoel de wond met schoon water C: Let op veiligheid! B: Roep een volwassene D: Dek de wond af EHBO bij een botbreuk A: Let op veiligheid! C: Houd het lichaamsdeel stil B: Ondersteun het gebroken lichaamsdeel D: Roep een volwassene 2 Werkblad

14 EHBO bij brandwonden Werkblad 2b Dit werkblad gaat over hoe je EHBO geeft bij een brandwond. Maak in elk vak een tekening van de beschrijving. 1. Let op veiligheid! Kijk uit voor de brand of warme drank. 2. Houd de brandwond onder lauw stromend water. 3. Koel de brandwond minimaal 10 minuten. 4. Roep een volwassene en bel 112. Werkblad

15 Werkblad 2c EHBO ezelsbruggen EHBO ezelsbruggen helpen je om belangrijke informatie te onthouden. Bedenk ezelsbruggen bij verschillende ongelukken waarbij je EHBO moet geven. Er zijn ook een aantal voorbeelden gegeven, om je een idee te geven wat de bedoeling is. Je kunt verschillende ezelsbruggen maken tekeningen, zelf bedachte woorden, liedjes, of korte zinnen. Zo weet je precies wat je moet doen. Onthoud: in alle noodsituaties moet je altijd een volwassene waarschuwen ÈN 112 bellen. EHBO bij... Welke hulp? Voorbeeld ezelsbrug Jouw ezelsbrug Een brandwond Een bloedneus Houd de brandwond minstens 10 minuten onder lauw stromend water. Buig voorover knijp 10 minuten in het zachte gedeelte van de neus. Eerst water, de rest komt later! Probeer je kleren schoon te houden! Oefen druk uit op de bloeding. Duw! Een ernstige bloeding Werkblad

16 Werkblad 2c EHBO ezelsbruggen EHBO bij... Welke hulp? Voorbeeld ezelsbrug Jouw ezelsbrug Sla 5 keer stevig op de rug. Doe dit samen met je buurman of buurvrouw. Een verslikking Ademhaling controleren door te kijken, luisteren en te voelen. Iemand is bewusteloos. Ademt het slachtoffer? Leg hem op de zij en kantel het hoofd. Doe de bewegingen! Iemand is bewusteloos en ademt wel Beweeg het lichaamsdeel niet en geef het bot steun. (Stil en steun) Iemand heeft een botbreuk 2

17 Je ziet dat een meisje van haar fiets is gevallen. Ze beweegt niet en reageert nergens op. 4.1 Is dit een noodgeval?? Je ziet dat een auto tegen een boom is gereden. De bestuurder heeft veel bloed op zijn hoofd. 4.2 Is dit een noodgeval??

18 Je broertje heeft zich verslikt in een snoepje. Hij kan niet meer goed ademen en wordt erg onrustig. 4.3 Is dit een noodgeval?? Je kijkt over de schutting en ziet dat de buurvrouw in het gazon op haar gezicht is gevallen. 4.4 Is dit een noodgeval??

19 Je tegenstander wordt tijdens de voetbalwedstrijd hard tegen de doelpaal geduwd. Hij huilt en heeft veel pijn. Dan zie je dat zijn been op een vreemde manier gebogen is. 4.5 Is dit een noodgeval?? Je zus stijlt haar haar met een stijltang. Ze pakt de stijltang vast aan het hete gedeelte. Ze schreeuwt het uit van de pijn. 4.6 Is dit een noodgeval??

20 Werkblad bellen of niet? In een noodgeval is iemand zwaar gewond of plotseling erg ziek. Bij een noodgeval moet je altijd een volwassene waarschuwen en je moet 112 (laten) bellen. Bij de ongelukken hieronder moet je altijd een volwassene waarschuwen. Welke ongelukken zijn een noodgeval? Kruis aan of je wel of niet 112 moet bellen. Cees heeft een bloedneus Natasja is gevallen en reageert niet meer Anita heeft haar arm gebroken Kim heeft buikpijn Werkblad

21 Werkblad bellen of niet? Cees is gevallen en heeft een schaafwond Natasja heeft een grote wond met veel bloed Tim heeft lang in de zon gezeten 2 Werkblad

22 Werkblad bellen of niet? Bedenk zelf nog een ongeluk en een noodgeval. Je kunt het beschrijven, tekenen of je kunt er plaatjes van opzoeken. Noodgeval (waarschuw een volwassene en bel 112) Geen noodgeval (waarschuw een volwassene) 3 Werkblad

23 Cees heeft een bloedneus. Is dit een noodgeval? 3.1 Als je dit zou zien, wat zou je dan doen? Anita heeft een gebroken nagel. Is dit een noodgeval? 3.2 Als je dit zou zien, wat zou je dan doen?

24 Tim heeft zijn hand gebrand aan heet water. Is dit een noodgeval? 3.3 Als je dit zou zien, wat zou je dan doen? Mo is verkouden. Hij heeft een loopneus en zijn neus is rood. Is dit een noodgeval? 3.4 Als je dit zou zien, wat zou je dan doen?

25 Quiz deel 1 Let op veiligheid! Vraag Antwoord 1. Waarom moet je voorzichtig zijn als je een slachtoffer wilt helpen? a) Ik kan zelf ook gewond raken b) Mijn kleren kunnen vies worden c) Misschien wil de gewonde geen hulp 2. Waar let je als eerst op bij de plek van een ongeluk? a) Of bij de plek een volwassene is b) Of de plek veilig is c) Of de plek schoon is 3. Een vriend heeft zich gesneden aan glas. Wat doe je? a) Ik kan niks doen b) Ik kijk of er meer glas ligt c) Ik druk op de wond 4. De buurman is op de weg gevallen. Waar let je als eerst op? a) Of de buurman pijn heeft b) Of de buurvrouw thuis is c) Of er verkeer op straat is Quiz

26 Quiz deel 1 Let op veiligheid! Vraag Antwoord 5. Je ziet speelgoed op de trap liggen. Wat doe je? a) Een volwassene waarschuwen b) Opruimen c) Niks 6. Wat is de beste manier om gevaren te ontdekken? a) Een ongeluk krijgen b) Praten c) Kijken en luisteren 7. Waar of niet waar? Ik kan altijd helpen 8. Waar of niet waar? Een gevaar is een waarschuwing 9. Waar of niet waar? Mijn eigen veiligheid is belangrijker dan de veiligheid van het slachtoffer. 2 Quiz

27 Quiz deel 2 EHBO geef je zo! Vraag Antwoord 1. Waarmee kan je het beste een brandwond koelen? a) Warm stromend water b) Koud stromend water c) Lauw stromend water 2. Drukken op de wond is EHBO bij? a) Een botbreuk b) Een bloeding c) Een wespensteek 3. Wat doe je bij een slachtoffer met een ernstige verslikking? a) Leg het slachtoffer op de zij b) Sla het slachtoffer op de rug c) Leun het slachtoffer achterover 4. Je ziet iemand op de grond ziet liggen. Wat doe je dan als eerst? a) Ik let op de veiligheid b) Ik controleer of hij ademhaalt c) Ik leg iets over hem heen om hem warm te houden 5. Wat doe je bij een slachtoffer met een gebroken been? a) Erop drukken b) Koud water erover laten stromen c) Stil houden en steun geven 6. Waar of niet waar? EHBO geven kan iedereen 7. Waar of niet waar? EHBO geven is moeilijk 8. Waar of niet waar? EHBO geven is eng Quiz

28 Quiz deel 3 Noodgevallen Vraag Antwoord 1. Welk nummer bel je bij een noodgeval? a) 911 b) 112 c) Welke hulp schakel je in bij een noodgeval? a) Vraag een volwassene om te helpen en bel 112 b) Vraag niemand om te helpen c) Vraag een volwassene om te helpen of bel Hoe oud moet je zijn om 112 te bellen? a) 12 jaar b) 18 jaar c) maakt niet uit 4. Waar of niet waar? 112 mag je voor de grap bellen 5. Waar of niet waar? Als je 112 belt, moet je zeggen waar je woont 6. Waar of niet waar? Bij een botbreuk komt altijd een ambulance als je 112 belt. 7. Waar of niet waar? Als je 112 belt, moet je zeggen waar je bent 8. Wel of geen noodgeval? Je krijgt een schok van prikkeldraad 9. Wel of geen noodgeval? Je verslikt je in drinken en daarom hoest je Quiz