Correctievoorschrift VWO. wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Transcriptie

1 wiskunde B, (nieuwe stijl) Correctievoorschrift VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs 0 04 Tijdvak inzenden scores Verwerk de scores van de alfabetisch eerste vijf kandidaten per school in het programma Wolf vul de scores in op de optisch leesbare formulieren. Zend de gegevens uiterlijk op 5 juni naar de Citogroep c Begin

2 Het correctievoorschrift bestaat uit: Regels voor de beoordeling Algemene regels 3 Vakspecifieke regels 4 Een beoordelingsmodel Regels voor de beoordeling Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 4 en 4 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. Voorts heeft de CEVO op grond van artikel 39 van dit Besluit de Regeling beoordeling centraal examen vastgesteld (CEVO van 7 juni 00 en bekendgemaakt in Uitleg Gele katern nr 8 van 3 juli 00). Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 4, 4a en 4 van het Eindexamenbesluit van belang: De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door de CEVO. De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen. 3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door de CEVO. 4 De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast. 5 Komen zij daarbij niet tot overeenstemming dan wordt het aantal scorepunten bepaald op het rekenkundig gemiddelde van het door ieder van hen voorgestelde aantal scorepunten, zo nodig naar boven afgerond. Algemene regels Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de CEVOregeling van toepassing: De examinator vermeldt op een lijst de namen en/ nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat. Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0,,,.., n, waarbij n het maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, een score minder dan 0 zijn niet geoorlod. 3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels: 3. indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend; 3. indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel; 3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden toegekend naar analogie in de geest van het beoordelingsmodel; 3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld; c Lees verder

3 3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal; 3. indien in een antwoord een gevraagde verklaring uitleg afleiding berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven; 3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord onderdeel van dat antwoord; 3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen. 4 Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/ tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. 5 Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld. Indien de examinator de gecommitteerde meent dat in een toets in het beoordelingsmodel bij die toets een fout onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten als toets en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout onvolkomenheid mededelen aan de CEVO. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden. 7 Voor deze toets kunnen maximaal 87 scorepunten worden behaald. Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven. 8 Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen. Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur. De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer. 3 Vakspecifieke regels Voor het vak wiskunde B, (nieuwe stijl) VWO zijn de volgende vakspecifieke regels vastgesteld: Voor elke rekenfout verschrijving in de berekening wordt één punt afgetrokken tot het maximum van het aantal punten dat voor dat deel van die vraag kan worden gegeven. De algemene regel 3. geldt ook bij de vragen waarbij de kandidaten de Grafische rekenmachine (GR) gebruiken. Bij de betreffende vragen doen de kandidaten er verslag van hoe zij de GR gebruiken c 3 Lees verder

4 4 Beoordelingsmodel Antwoorden Voedselbehoefte De groeifactor per jaar is 0, e 0, De groeifactor per maand is e De groeifactor per maand is ongeveer,008 De toename per maand is ongeveer 0,8% Elke maand neemt de bevolking met eenzelfde percentage toe Een keuze als t = 0 geeft B = 8 en t = geeft B 9,9 De toename per maand is 9,9 8 00% 0,8% 8 Maximumscore , 30 0, 30 0, 0, k 30 V = 0, (e + e + + e ) V = 0, e k = beschrijven hoe deze waarde berekend kan worden V is ongeveer (kg) 0 0, 0, 0, , k V = 0, (e + e + e + + e ) V 0, e = beschrijven hoe deze waarde berekend kan worden V is ongeveer (kg) Opmerkingen Verschillende manieren van invoeren van deze som in de GR, bijvoorbeeld met stapgrootte, kunnen bij sommige rekenmachines tot afwijkingen in het antwoord leiden. 30 Als gerekend is met k = 0 tot en met k = 30, dan punt aftrekken. Als correcte antwoorden zijn afgerond op duizenden kilo s, hiervoor geen punten aftrekken. 3 V 0, B( t)dt = Een primitieve van 0 0, 8 e t is V is ongeveer (kg) ( Spreekuur 0, 80 e t k = 0 0, (e ) ) 4 beschrijven hoe de kans berekend kan worden dat een patiënt meer dan 5 minuten kost De kans dat een patiënt meer dan 5 minuten kost is 0,05 De verwachtingswaarde is ongeveer 0,05, c 4 Lees verder

5 Antwoorden Maximumscore 5 5 De kans dat een patiënt meer dan 0 minuten kost is Het aantal patiënten X dat meer dan 0 minuten kost is binomiaal verdeeld met n = en p = P(X ) = P(X 5) beschrijven hoe deze kans berekend kan worden het antwoord 0, Maximumscore 5 De hypothese µ = 00 moet getoetst worden tegen de hypothese µ > 00 beschrijven hoe de overschrijdingskans van 54 bij de normale verdeling met µ = 00 en σ = 4 0 berekend kan worden De overschrijdingskans is 0,0407 (, met continuïteitscorrectie, 0,04) 0,0407 < 0,05, dus er is voldoende aanleiding om het gemiddelde te verhogen De hypothese µ = 00 moet getoetst worden tegen de hypothese µ > 00 beschrijven hoe de grens g voor de tijd T berekend kan worden waarbij P(T > g) < 0,05 g 5 54 > 5, dus er is voldoende aanleiding om het gemiddelde te verhogen De hypothese (over het steekproefgemiddelde) µ = 0 moet getoetst worden tegen de hypothese µ > 0 54 beschrijven hoe de overschrijdingskans van = 0,9 bij de normale verdeling met 0 4 µ = 0 en σ = berekend kan worden 0 De overschrijdingskans is 0,0407 0,0407 < 0,05, dus er is voldoende aanleiding om het gemiddelde te verhogen Een holle spiegel Maximumscore 7 De hoeken die l en l met de raaklijn in A maken zijn gelijk (noem die α); de hoeken die l en l 3 met de raaklijn in B maken zijn gelijk (noem die β) (l, l ) = 80 α en (l, l 3 ) = 80 β Als l en l 3 evenwijdig zijn, is (l, l ) + (l, l 3 ) = 80 (F- Z-hoeken en gestrekte hoek) Hieruit volgt dat α + β = 90 Dus staan de raaklijnen in A en B loodrecht op elkaar (hoekensom driehoek) De wijzers van een uurwerk 8 Dit is het geval als voldaan is aan cosπt = cos πt en aan sin πt = sin πt De kleinste positieve oplossing hiervan is t = ( een afgeronde waarde) Elke uur komt deze situatie maal voor (met gelijke intervallen) De eerste keer na t = 0 is op tijdstip t = ( een afgeronde waarde) Opmerking Als een ander tijdstip is gevonden dan het eerste na t = 0, waarop de wijzers over elkaar heen liggen, maximaal punten toekennen c 5 Lees verder

6 Antwoorden Maximumscore 9 De afstand is (3sin πt sin π t) + (3cosπt cos π t) herleiden tot 9sin πt+ 9cos πt+ 4sin πt+ 4cos πt sin πtsin πt cosπtcos πt herleiden tot 3 cos πt 0 Als (voor het eerst) een gelijkbenige driehoek gevormd wordt, is de afstand tussen de eindpunten van de wijzers Gezocht wordt de kleinste positieve oplossing van de vergelijking 3 cos πt = beschrijven hoe deze oplossing gevonden kan worden t 0,5 Twee halve parabolen Maximumscore 7 De lengte van AB is l = p p d l = p dp p d l 0 dp = geeft p,5 = 3 4 4,5 p = ( ( ) ) Maximumscore 7 De oppervlakte is gelijk aan de primitieve 3 x ( x x )d x + ( x x )d x x 3 3 de primitieve x x x De totale oppervlakte is 3 3 Het bissectricepunt 3 APB = 80 ( BAP + ABP) = 80 ( A + B) (hoekensom driehoek ABP) A + B = (80 γ) = 90 γ (hoekensom driehoek ABC) dus APB = 80 (90 γ) = 90 + γ 4 γ verandert niet van grootte als C over boog I beweegt (stelling van de omtrekshoek) Dus APB = 90 + γ verandert ook niet van grootte De baan van P is een cirkelboog (hoeken op een cirkelboog) c Lees verder

7 Antwoorden Maximumscore 3 5 AMB is het dubbele van de omtrekshoek op boog APB (stelling van de omtrekshoek) AMB = ( PAB + PBA) AMB = CAB + CBA = 80 γ (hoekensom driehoek) AMB = 30 (de middelpuntshoek die bij de omtrekshoek APB hoort) (stelling van de omtrekshoek) AMB = 30 (90 + γ) = 80 γ Maximumscore 3 AMB + γ = 80, dus AMBC is een koordenvierhoek (omgekeerde koordenvierhoekstelling) Dus M ligt op boog II Een rij punten PV 7 Noem het voetpunt van P k op de x-as: V k (k =,, 3,...) dan r k = k Pk+ Vk+ QV r k+ = = k + k QV PV = PV PV = k = r k k 8 P n ligt onder de x-as als r n < 0 beschrijven hoe met de GR een tabel van de rij r n gemaakt kan worden Uit de tabel blijkt dat r n < 0 als n 3 9 r n+ = r 3... n n r n+ = 4 k k = n Voor voldoend grote waarden van n is > 4 en is r n+ dus negatief (en ligt P n+ dus k k = onder de x-as) Einde c 7 Lees verder