*Z001797C1F1* Raadsvoorstel. voorstel

Transcriptie

1 Raadsvoorstel zaak/onderwerp Z / Verordeningen Werk en Inkomen 2015 portefeuillehouder J. Roeffen team Maatschappij opgesteld door M. van Dooren datum/voorstel nr 17 november 2014 / datum raad 18 december 2014 voorstel B&W stelt de raad voor het volgende te besluiten: De volgende verordeningen op het beleidsterrein Participatie en Inkomensondersteuning vast te stellen: 1. De verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Oegstgeest De verordening krediethypotheek en pandovereenkomst gemeente Oegstgeest De handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Oegstgeest De verordening individuele studietoeslag Participatiewet gemeente Oegstgeest De verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet gemeente Oegstgeest De afstemmingsverordening Participatiewet, BBZ, IOAW en IOAZ gemeente Oegstgeest De verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Oegstgeest De re-integratieverordening Participatiewet gemeente Oegstgeest 2015 Burgemeester en wethouders van Oegstgeest de secretaris de burgemeester J.W. van Tuijl drs. J.B. Waaijer paraaf akkoord bespreken opmerkingen secr Van Tuijl burg Waaijer weth Tönjann weth Roeffen weth den Boer *Z001797C1F1*

2 toelichting voorstel inleiding en context/ achtergrond Per 1 januari 2015 treedt de Invoeringswet Participatiewet in werking. Dit is een wijziging van de Wet werk en bijstand, de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) en de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong) gericht op bevordering deelname aan de arbeidsmarkt voor mensen met arbeidsvermogen en harmonisatie van deze regelingen. Vanaf deze datum verandert de naam van de WWB in Participatiewet. Met ingang van de Participatiewet kunnen er vanaf 1 januari 2015 geen nieuwe mensen meer in de Wsw instromen en is de Wajong alleen nog toegankelijk voor jonggehandicapten die duurzaam geen arbeidsvermogen hebben. De gemeente wordt vanaf die datum verantwoordelijk voor een grotere groep mensen met arbeidsvermogen die ondersteuning nodig hebben. De gemeente krijgt hiervoor de beschikking over nieuwe instrumenten, zoals loonkostensubsidie en beschut werk. Gemeenten krijgen met de Participatiewet de ruimte om zelf, op lokaal niveau, te bepalen of zij ondersteuning aanbieden en zo ja, welke ondersteuning. In de coalitieagenda is besloten dat het rijksbudget hierbij taakstellend behoort te zijn. De Participatiewet biedt gemeenten de mogelijkheid om zowel bestaande als nieuwe re-integratievoorzieningen in te zetten. De gemeenteraad is verplicht hierover regels vast te leggen in een verordening. Per 1 januari 2015 treedt eveneens de wet Maatregelen WWB in werking. Het betreft wijzigingen t.o.v. de huidige WWB die tot doel hebben de bijstand meer activerend te maken en die eveneens gevolgen hebben voor de gemeentelijke verordeningen. Zo krijgt de gemeente de verplichting een maatregel van 100% van de bijstandsnorm op te leggen voor het niet nakomen van de zogenaamde geüniformeerde arbeidsverplichtingen. In de verordening moet de gemeente de periode van deze korting op de uitkering vastleggen. In dat kader moet de gemeente een nieuwe afstemmingsverordening vaststellen. Ook met betrekking tot de verplichting een tegenprestatie op te leggen is de gemeenteraad verplicht een verordening op te stellen, die in ieder geval de duur, omvang en inhoud van de tegenprestatie regelt. Daarnaast dienen een aantal technische aanpassingen in bestaande verordeningen doorgevoerd te worden. In het beleidsplan Participatie en Inkomensondersteuning, dat op 30 oktober jl. door uw raad is vastgesteld, is een aantal uitgangspunten vastgelegd die in de voorliggende verordeningen nader zijn uitgewerkt. Naar aanleiding van een eerste consultatie tijdens de politieke ronde van 11 november jl. over de concept-verordeningen zijn een aantal wijzigingen in de nu voorliggende verordeningen doorgevoerd. Ter kennisname treft u de reactie van het college op de adviezen van de WMO-adviesraad. beoogd effect of resultaat Het tijdig vaststellen van een achttal verordeningen, zodat Oegstgeest de Participatiewet, die op 1 januari 2015 in werking treedt, ook per die datum kan uitvoeren. argumenten 1) De raad is verplicht een aantal nieuwe verordeningen op te stellen en een aantal bestaande te wijzigen Een drietal verordeningen hoefde slecht marginaal gewijzigd te worden. De wetswijziging gaf geen aanleiding voor een inhoudelijke wijziging. Daardoor kon worden volstaan met 2/9

3 een technische aanpassing: omzetting Wwb in Participatiewet. In onderstaande wordt de wettelijke grondslag van de verordeningen aangegeven. Daar waar gesproken wordt over een gewijzigde verordening is enkel sprake van een technische aanpassing, met uitzondering van de Handhavingsverordening. Onderstaande nieuwe verordeningen hebben ofwel een inhoudelijke wijziging ondergaan ofwel zijn geheel nieuw (individuele studietoeslag en tegenprestatie). Op grond van artikel 48, derde lid van de Participatiewet, in relatie met artikel 147 van de Gemeentewet is het wenselijk dat de raad bij verordening regels stelt omtrent: het treffen van hypothecaire zekerheid bij het verstrekken van bijstand in de vorm van een geldlening wanneer er sprake is van in de woning gebonden vermogen boven de vrijstellingsgrens, omdat dit een beter uitzicht biedt op terugbetaling van de geldlening. Dit is uitgewerkt in de: gewijzigde verordening krediethypotheek en pandovereenkomst, waarin is toegevoegd dat voor de waardebepaling van een woning ook kan worden uitgegaan van een recente WOZ-beschikking (zie punt 7). Op grond van artikel 8b van de Participatiewet dient de raad bij verordening regels te stellen ter: bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand Dit is uitgewerkt in de: gewijzigde handhavingsverordening, in deze verordening is tevens artikel 10 van de eerder ter consultatie aangeboden concept handhavingsverordening komen te vervallen. Tijdens de politieke ronde van 11 november jongstleden is aangegeven dat het in de media berichten over fraudebeleid en de effecten daarvan, zo dient te gebeuren dat niet eenzijdig de nadruk wordt gelegd op bijstandsfraude. Eventuele media aandacht voor bijstandsfraude moet in verhouding staan tot media aandacht voor succesvolle plaatsingen en vrijwilligerswerk door uitkeringsgerechtigden. Het is bovendien niet nodig dergelijke activiteiten in een verordening vast te leggen. Op grond van artikel 8 van de Participatiewet dient de raad bij verordening regels te stellen met betrekking tot: de verrekening van de bestuurlijke boete bij recidive; het verlagen van de bijstand wanneer belanghebbende zich niet houdt aan de verplichtingen; het verlenen van een individuele inkomenstoeslag; het verlenen van een individuele studietoeslag. Dit is uitgewerkt in de: gewijzigde verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive; nieuwe verordening individuele studietoeslag Participatiewet; nieuwe verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet; nieuwe afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ. Op grond van artikel 8a van de Participatiewet dient de raad bij verordening regels te stellen met betrekking tot: de ondersteuning bij arbeidsinschakeling en het aanbieden van voorzieningen; het verrichten van werkzaamheden in een beschutte omgeving; het opdragen van een tegenprestatie. Dit is uitgewerkt in de: nieuwe re-integratieverordening Participatiewet waarin ook beschut werk is geregeld; 3/9

4 nieuwe verordening tegenprestatie. 2) De Studieregeling: Een financiële tegemoetkoming stimuleert dat mensen met een arbeidsbeperking naar school gaan of een studie volgen, dit bevordert het arbeidsmarktperspectief. De Invoeringswet Participatiewet introduceert een studieregeling in de Participatiewet: de individuele studietoeslag. Hiermee krijgt ons college de mogelijkheid mensen, van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen, een individuele studietoeslag te verstrekken als ze studeren. Het afronden van een studie versterkt de positie op de arbeidsmarkt. Mensen met een arbeidshandicap hebben volgens de regering een extra steuntje in de rug nodig als het gaat om studeren. Voor hen is de drempel om te lenen een stuk hoger, omdat de kans op een baan later lager is. Een studieregeling verlaagt de hoogte van de studielening en stimuleert mensen om toch de stap te zetten om naar school te gaan of een studie te gaan volgen. Ook biedt het een financiële compensatie voor het feit dat het voor deze groep vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaan (TK , , nr. 125, p. 2). De studieregeling is uitgewerkt in de Verordening individuele studietoeslag. Daarin is onder andere de hoogte van de toeslag geregeld, deze is gebaseerd op de minimale verdiensten van één dag werk per week. Uit onderzoek blijkt namelijk dat studenten gemiddeld één dag in de week een bijbaan hebben. 3) De individuele inkomenstoeslag: Na consultatie van de commissie burger is zowel de hoogte als de systematiek van de individuele inkomenstoeslag aangepast. Per 1 januari 2015 vervangt de individuele inkomenstoeslag de langdurigheidstoeslag. De individuele inkomenstoeslag is een inkomensondersteunende maatregel voor personen die langdurig een laag inkomen hebben en daarbij, gelet op de omstandigheden van die persoon, geen uitzicht hebben op inkomensverbetering. Bij verordening moeten regels gesteld worden over het verlenen van een individuele inkomenstoeslag. Deze regels moeten in ieder geval betrekking hebben op de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de begrippen langdurig en laag inkomen. In de verordening individuele inkomenstoeslag is geregeld dat sprake is van een laag inkomen bij een inkomen tot en met 100% van de toepasselijke bijstandsnorm, en van langdurig wanneer men minimaal drie aaneengesloten jaren een laag inkomen heeft. Dit is een aanscherping ten opzichte van de huidige verordening langdurigheidstoeslag waarin sprake is van een langdurig laag inkomen bij een inkomen tot 110% van de toepasselijke bijstandsnorm. Voorts is de systematiek aangepast. In plaats van een percentage van de norm wordt in deze verordening gewerkt met vaste bedragen, dit is een landelijk veelgebruikte methodiek die ook in de modelverordening wordt toegepast. Tevens zijn de toeslagen, naar aanleiding van de discussie in de commissie, verhoogd. 4) De Afstemming: Om een gedragsverandering te stimuleren en escalatie van problemen te voorkomen kan een sanctie van 100 procent tussentijds worden stopgezet wanneer belanghebbende zijn gedrag verbetert. Tegenover het recht op bijstand staat de plicht zich in te zetten om weer onafhankelijk te worden van de uitkering. Mede gelet op de rechtszekerheid van een bijstandsgerechtigde moeten de gevolgen van het niet nakomen van deze verplichting in een verordening vastgelegd worden. Het gaat dan om de wijze waarop de bijstand wordt afgestemd oftewel wordt verlaagd, rekening houdend met de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van een belanghebbende. Wanneer het college tot het oordeel komt dat een bijstandsgerechtigde zijn verplichtingen niet of in onvoldoende mate nakomt, verlaagt het de uitkering. Er is dus geen sprake van een bevoegdheid, maar van een verplichting. In de voorliggende afstemmingsverordening zijn de verlagingen grotendeels afgestemd op 4/9

5 de Leidse regio, en de adviezen uit de landelijke modelverordening. De belangrijkste wijziging is de verlaging van 100 procent bij schending van de geüniformeerde arbeidsverplichting. Deze verplichting is met ingang van 1 januari 2015 nieuw in de Participatiewet opgenomen. Nieuw is eveneens dat schending van deze verplichting dient te leiden tot een verlaging van de bijstand met 100 procent gedurende één tot drie maanden. In deze verordening is vastgelegd dat de verlaging wordt verspreid over drie maanden met de mogelijkheid om de verlaging tussentijds te beëindigen wanneer belanghebbende tot inkeer komt, dit om een gedragsverandering te stimuleren maar ook om escalatie van problemen, zoals schuldenproblematiek, te voorkomen. In deze verordening is tevens geregeld dat deze spreiding over drie maanden niet aan de orde is wanneer het een verlaging vanwege het niet aanvaarden of behouden van algemeen geaccepteerde arbeid betreft. 5) De tegenprestatie: Om het tijdelijke karakter van de tegenprestatie tot uitdrukking te brengen en de tegenprestatie nadrukkelijk te onderscheiden van regulier werk, wordt voorgesteld uit te gaan van een omvang van gemiddeld 8 uur per week gedurende 3 maanden. De wet maatregelen Wwb, die tegelijkertijd met de Participatie-wet op 1 januari 2015 in werking treedt, legt de gemeenteraad de verplichting op bij verordening regels te stellen over het opdragen van een tegenprestatie aan mensen met een bijstandsuitkering. In het beleidsplan Participatie en Inkomensondersteuning is gekozen voor het maatwerkprincipe en het benutten van de eigen kracht van mensen. Belanghebbenden krijgen drie maanden de tijd om zelf vrijwilligerswerk te vinden, lukt dit niet dan wordt een tegenprestatie opgelegd. Omdat het moet gaan om tijdelijke maatschappelijk nuttige werkzaamheden, niet gericht op arbeidsinschakeling, van beperkte omvang, en die niet mogen leiden tot verdringing op de arbeidsmark, wordt conform het beleidsplan voorgesteld de invulling ook beperkt in omvang te laten zijn, namelijk in beginsel 8 uur per week of 34 uur per maand gedurende 3 maanden. 6) Re-integratie instrumenten Door de komst van de nieuwe doelgroep arbeidsgehandicapten en beschut werk dient de re-integratie verordening te worden uitgebreid met een aantal extra instrumenten. De Participatiewet introduceert het voor gemeenten nieuwe instrument loonkostensubsidie voor arbeidsgehandicapten. Bij verordening dient vastgelegd te worden wie voor loonkostensubsidie in aanmerking kan komen, op welke wijze de loonwaarde wordt bepaald en hoe werkgevers worden gecompenseerd bij ziekte of uitval van een arbeidsgehandicapte werknemer. In de re-integratie verordening is geregeld dat in beginsel de volledige wettelijke doelgroep in aanmerking komt voor de loonkostensubsidie al dient terughoudend te worden omgegaan met het verstrekken van loonkostensubsidie aan niet-uitkeringsgerechtigden (zie financiële consequenties). Voorts is in de verordening vastgelegd dat de compensatie voor werkgevers bij ziekte van een werknemer met loonkostensubsidie wordt geregeld middels een met de Holland Rijnland gemeenten gezamenlijk af te sluiten no-risk polis en dat de loonwaarde wordt bepaald volgens een in de verordening beschreven en regionaal afgestemde methodiek. Tevens wordt in de verordening geregeld op welke wijze de nieuwe vorm van beschut werk wordt vormgegeven, daarbij is aangegeven dat voor elke drie Wsw-ers uitstroom er maximaal een beschut-nieuw kan instromen. In de re-integratieverordening is op advies van de WMO-raad, in de toelichting bij art. 14, komen te vervallen dat het voor de hand ligt dat de werknemer zijn woonplaats moet hebben binnen de gemeente. 7) Kleine aanpassingen ten opzichte van de ter consulatie aangeboden verordeningen Op basis van de ingewonnen juridische adviezen, de adviezen van de WMO-raad en een recente wetswijziging zijn er een aantal kleine technische wijzigingen aangebracht. 5/9

6 Zo zijn in de afstemmingsverordening een aantal overbodige passages geschrapt in verband met een recente wetswijziging waardoor een IOAZ en IOAW uitkering tijdelijk of geheel kan worden geweigerd. Voorts is naar aanleiding van het advies van de WMO-raad: het voorkomen van onnodige kosten, in de verordening krediethypotheek en pandovereenkomst opgenomen dat voor de waardebepaling van een woning ook een recente OZB-beschikking kan volstaan. kanttekeningen De verordening cliëntenparticipatie dient eveneens aangepast te worden. Daarvoor wordt eerst het onderzoek naar de vorming van een 3Dbrede cliëntenraad afgewacht. Mocht deze raad er niet komen dan zal een ander voorstel worden voorbereid. consequenties financieel personeel juridisch duurzaamheid Personeel De uitbreiding van de doelgroep en het organiseren van vrijwilligerswerk en tegenprestatie kost extra formatie, dit is in het beleidsplan participatie en inkomensondersteuning opgenomen. In de begroting 2015 zijn extra middelen opgenomen voor de nieuwe taken alsmede voor het inlopen van onvoldoende fte voor de huidige uitvoering (Berenschot). Juridisch De verordeningen zijn door de juridische afdeling van SP71 en de juristen van Stimulansz getoetst. Financieel Binnen participatie en inkomensondersteuning zijn het inkomensdeel en de bijzondere bijstand open einde regelingen met beperkte sturingsmogelijkheden. De financiële effecten voor 2015 zijn moeilijk in te schatten. Wanneer daar aanleiding toe is (overschrijding of onderbenutting van de budgetten), wordt daarover in de eerste en/of tweede voortgangsrapportage melding gemaakt. De activiteiten worden uit drie posten gefinancierd: De bijzondere bijstand De re-integratiebudgetten Het inkomensdeel Financiële risico De bijzondere bijstand en het inkomensdeel zijn open einde regelingen. Op het inkomensdeel heeft ons college nauwelijks invloed, dit ligt anders voor de bijzondere bijstand. Bijzondere bijstand en individuele studietoeslag De individuele studietoeslag is een vorm van bijzondere bijstand. Middelen hiervoor zijn opgenomen in de algemene uitkering. Op dit moment is onduidelijk hoeveel personen daadwerkelijk aanspraak zullen maken op de toeslag. Wel is duidelijk dat de doelgroep vooral personen betreft die voorheen in zouden stromen in de nieuwe Wajong en de sociale werkvoorziening. Op basis van de beschikbare cijfers van 2013 van het UWV zouden dit ca. drie personen kunnen zijn. Hoeveel hiervan scholing zullen volgen is ongewis. De financiële consequenties zijn hierdoor lastig te ramen. Financiële risico en kaders bijzondere bijstandsbudget De bijzondere bijstand is een open einde regeling, dit brengt altijd een risico met zich mee. Nu de hoogte van de individuele inkomenstoeslag is aangepast en er een individuele 6/9

7 studietoeslag in het leven is geroepen, wordt een zwaarder beroep gedaan op het bijzondere bijstandsbudget. Re-integratiebudget De inzet van extra instrumenten in verband met de nieuwe doelgroep arbeidsgehandicapten, brengt eveneens kosten met zich mee. Kosten voor de loonwaarde-meting, kosten van de no-risk polis en de meerkosten van beschut werk. De prijzen van de no-risk polis, de loonwaarde-meting, begeleidingskosten en de eventuele extra kosten van beschut werk zijn op dit moment nog niet bekend, noch is bekend voor hoeveel personen deze instrumenten ingezet gaan worden. Tevens is nog niet bekend of er nog aanvullende kosten komen in verband met de voortzetting van de bestaande Wsw dienstverbanden en die de reeds in de begroting opgenomen eigen bijdrage van de gemeente overstijgen. Deze eventuele kosten zullen uit het beschikbare participatie-budget moeten worden voldaan. Financiële risico en kaders re-integratiebudget De raad heeft als uitgangspunt gesteld dat de extra kosten gefinancierd dienen te worden uit de bestaande middelen. Zoals in het beleidsplan participatie en inkomensondersteuning aangegeven worden de middelen met name ingezet voor de kwetsbare doelgroepen met de bijbehorende nieuwe instrumenten (beschut en loonkostensubsidie) en de eventuele extra kosten in verband met voortzetting van de bestaande Wsw dienstverbanden. Dit past bij het eigen kracht beginsel en het beperken van de ondersteuning tot de groepen die dat echt nodig hebben. Inkomensdeel De uitkeringen worden gefinancierd uit het inkomensdeel. Ook de nieuwe vorm van loonkostensubsidie wordt uit het inkomensdeel gefinancierd. Uitgangspunt is dat dit gemeenten stimuleert om met name personen met een arbeidsbeperking te begeleiden naar werk omdat de uitkeringslasten daarmee omlaag gaan. Financiële risico en kaders inkomensdeel Vanwege de voor Oegstgeest ongunstige uitkomst van de rijksverdeelsystematiek op het inkomensdeel is er jaarlijks een tekort op het inkomensdeel. Een tekort dat vanuit de algemene reserve wordt gedekt. Om de tekorten niet verder te laten stijgen moet zeer terughoudend worden omgegaan met het verstrekken van loonkostensubsidie voor nietuitkeringsgerechtigden omdat deze plaatsingen leiden tot een verder tekort op het inkomensdeel. communicatie publiekssamenvatting - Na vaststelling van de verordeningen zullen de verordeningen gepubliceerd worden. - De vaststelling van de verordeningen wordt gepubliceerd in de Oegstgeester Courant. - De verordeningen worden gepubliceerd op de website van de gemeente Oegstgeest en op decentrale.regelgeving.overheid.nl. - Tevens worden alle cliënten schriftelijk geïnformeerd over de belangrijkste wijzigingen. Per 1 januari 2015 treedt de Participatiewet in werking. Dit is een wijziging van onder andere de Wet werk en bijstand, de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) en de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong). Op die datum treedt eveneens de wet Maatregelen WWB in werking, een wet die tot doel heeft de bijstand meer activerend te maken. Beide wetswijzigingen hebben gevolgen voor de gemeentelijke verordeningen. Zo krijgt de gemeente de verplichting een maatregel van 100% op te leggen voor het niet nakomen van de zogenaamde geüniformeerde arbeidsverplichtingen. Ook is de gemeente verplicht regels te stellen rondom het opleggen van een tegenprestatie. Vanaf 2015 zullen meer mensen met een arbeidsbeperking in de bijstand komen, voor deze groep moeten re-integratie-instrumenten geregeld worden. Al deze wijzigingen hebben ertoe geleid dat op het gebied van werk en inkomen een vijftal nieuwe verordeningen zijn opgesteld en een drietal verordeningen op met name 7/9

8 bijlage(n) 1. wetstechnisch gebied zijn aangepast. Met het vaststellen van deze verordeningen regelt de raad op welke wijze de gemeente vanaf 2015 de werk- en inkomensondersteuning vormgeeft. Ter kennisname: reactie college op advies WMO-raad; 2. De verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Oegstgeest 2015; 3. De verordening krediethypotheek en pandovereenkomst gemeente Oegstgeest 2015; 4. De handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Oegstgeest 2015; 5. De verordening individuele studietoeslag Participatiewet gemeente Oegstgeest 2015; 6. De verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet gemeente Oegstgeest 2015; 7. De afstemmingsverordening Participatiewet, BBZ, IOAW en IOAZ gemeente Oegstgeest 2015; 8. De verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Oegstgeest 2015; 9. De re-integratieverordening Participatiewet gemeente Oegstgeest /9

9 raadsbesluit zaak/onderwerp Z / Verordeningen Werk en Inkomen 2015 portefeuillehouder J. Roeffen team Maatschappij opgesteld door M. van Dooren datum/voorstel nr 17 november 2014 / datum besluit 18 december 2014 De gemeenteraad van Oegstgeest; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 november 2014, nummer *[nummer]; gelet op de artikelen 8 en 8a van de Participatiewet; besluit: de volgende verordeningen vast te stellen: 1. De verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Oegstgeest De verordening krediethypotheek en pandovereenkomst gemeente Oegstgeest De handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Oegstgeest De verordening individuele studietoeslag Participatiewet gemeente Oegstgeest De verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet gemeente Oegstgeest De afstemmingsverordening Participatiewet, BBZ, IOAW en IOAZ gemeente Oegstgeest De verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Oegstgeest De re-integratieverordening Participatiewet gemeente Oegstgeest 2015 Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van Oegstgeest op 18 december de griffier de voorzitter F. Kromhout drs. J.B. Waaijer 9/9