Scope 3 analyse 2014 Labrujère Staalbouw B.V.

Transcriptie

1

2 Blad 2 van 16 Inhoud 1. Inleiding Organisatorische grenzen Analyse materiële emissies Inleiding De waardeketen Identificatie van de relevante scope 3 emissiebronnen Scope 3 emissiebronnen... 7 Categorie 1; Ingekochte goederen en diensten... 7 Categorie 2; Kapitaalgoederen... 8 Categorie 3; brandstof en energie gerelateerde activiteiten (niet in scope1 en 2)... 8 Categorie 4; Transportactiviteiten buiten het eigen bedrijf (upstream)... 9 Categorie 5; Gegenereerd afval... 9 Categorie 6; Zakelijk verkeer... 9 Categorie 7; Woon werk verkeer... 9 Categorie 8; Geleaste assets (upstream)... 9 Categorie 9; Transport en distributie (downstream) Categorie 10; Verwerking van verkochte producten Categorie 11; Gebruik van verkochte producten Categorie 12; Verwerking producten (einde levensduur) Categorie 13; Geleaste assets (downstream) Categorie 14; Franchises Categorie 15; Investeringen Samenvatting scope 3 emissies Selectie meest materiele emissies Ketenanalyse Uitkomst ketenanalyse Conclusie Reductiemaatregelen

3 Blad 3 van Inleiding (hierna Labrujère) wil zich op korte termijn laten certificeren voor niveau 5 van de CO₂-prestatieladder. Voor certificering volgens de CO₂-Prestatieladder op niveau 5 is het noodzakelijk om de meest materiële emissies van de scope 3 emissies van Labrujère in kaart te brengen. Dit is omschreven in eis op biz 86 van het Handboek van de CO₂-Prestatieladder, versie 2.2, 4 april 2012 (hierna: het Handboek). Het GHG-protocol, Corporate Value Chain (Scope 3) accounting and Reporting Standard, en ISO beschrijven een methode waarop de scope 3 uitstoot in kaart kan worden gebracht. De CO₂prestatieladder stelt deze methodiek verplicht bij het bepalen van de scope 3. In eis is tevens opgenomen dat het bedrijf uit de scope 3 emissies ten minste 2 analyses van GHG-genererende (ketens van) activiteiten voorlegt. Labrujère valt binnen de indeling van de CO₂prestatieladder onder de categorie 'kleine bedrijven' omdat de totale uitstoot van de kantoren en bedrijfsruimte < 500 ton CO₂ per jaar bedraagt en de totale uitstoot van alle bouwplaatsen en productielocaties < ton CO₂ per jaar is. Met betrekking tot eis geldt dan dat in plaats van twee ketenanalyses slechts één ketenanalyse moet worden gemaakt. Na het in kaart brengen van deze meest materiële emissies, dient voor de CO₂-prestatieladder dus één ketenanalyses uit die meest materiële scope 3 CO₂-emissies te worden geselecteerd en uitgevoerd. Deze ketenanalyse dient te worden gekozen uit de top 2 van meest materiële CO₂-emissies. In deze notitie is een identificering en kwantificering uitgevoerd van de meest materiële scope 3 emissies. Het is niet de bedoeling alle scope 3 emissies in kaart te brengen, aangezien dit een disproportionele inspanning zou vergen. Het startpunt is een analyse CO₂-genererende activiteiten, op basis van de waardeketen, die relevant zijn voor het bedrijf en zijn projecten en waarover betrouwbare informatie beschikbaar is of gemaakt kan worden. Doel is om op basis van een grove berekening te komen tot een rangorde van de meest materiële scope 3 emissiebronnen die tezamen de grootste (70-80%) bijdrage leveren aan de totale scope 3 emissies van een bedrijf. 2. Organisatorische grenzen De organisatorische grens omvat, Norden Lifting Equipment B.V. en Labrujère Machining B.V. De emissie inventaris bevat 100% van en op basis van het meerderheidsbelang 51% van Norden Lifting Equipment B.V. en 40% van Labrujère Machining B.V. 3

4 Blad 4 van Analyse materiële emissies 3.1. Inleiding Volgens eis dient het bedrijf een rapportage te kunnen overleggen waarin het laat zien dat het haar meest materiële (dominantie, bijvoorbeeld qua CO₂-omvang) scope 3 emissies in kaart heeft gebracht. Volgens het Handboek moet het bedrijf de scope 3 emissies identificeren en op grove wijze kwantificeren conform de "Corporate Value Chain (Scope 3) Accounting and Reporting Standard; september 2011". In tabel 5.4 op blz. 34 van dit document zijn de volgende scope 3 categorieën beschreven: 1. Gekochte goederen en services; 2. Kapitaalgoederen; 3. Brandstof - en energie gerelateerde activiteiten die niet in scope 1 en 2 zitten; 4. Transport en distributie (upstream); 5. Gegenereerd afval; 6. Zakentransport; 7. Woon-werkverkeer; 8. Geleasde assets (upstream); 9. Transport en distributie (downstream); 10. Verwerken van verkochte producten; 11. Gebruik van verkochte producten; 12. End-of life behandeling van verkochte producten; 13. Geleasde assets (downstream); 14. Franchises; 15. Investments. Op basis van een grove berekening dient inzicht te worden verkregen in de rangorde van de meest materiele scope 3 emissiebronnen die tezamen de grootste (70-80%) bijdrage leveren. De Corporate Value Chain (scope 3) Accounting and Reporting Standard geeft een aantal criteria voor bepaling van de materialiteit van emissies: omvang, invloed, risico, kritisch voor stakeholders, outsourcing, overige. Hiermee kan de rangorde worden bepaald van de emissies in scope 3 die meer of minder voor de hand liggen om hiervoor een reductie-aanpak te ontwikkelen. Daarbij dient de omvang van de scope 3 emissies het zwaarst te worden gewogen. In beperkte mate kan de rangorde worden aangepast op grond van de overige 5 criteria. Hieruit blijkt dat niet alleen de omvang bepalend is voor de materialiteit. Het heeft bijvoorbeeld geen zin om CO₂-reductie na te streven in een keten waar Labrujère geen invloed op kan uitoefenen (zie ook Handboek CO₂-Prestatieladder versie 2.2 van april 2014). Uit de bepaalde rangorde wordt dus voor Labrujère uit de top 2 één onderwerp geselecteerd dat in aanmerking komt voor een ketenanalyse scope 3. Volgens het Handboek dient daarbij worden voldaan 4

5 Blad 5 van 16 aan nadere (rand)voorwaarden. In het volgende overzicht zijn de criteria en nadere (rand)voorwaarden samengevat. Criteria Omschrijving Omvang De emissie draagt significant bij aan de scope 3 emissie van het bedrijf. Invloed Het bedrijf heeft de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op de emissiereductie, Risico De scope 3 emissie draagt bij aan potentiële risico's met betrekking tot klimaatverandering (zoals: wettelijke regelingen, product- en technologie ontwikkelingen, reputatieschade, enz.). Kritisch voor stakeholders De scope 3 emissies zijn van belang bij belangrijke stakeholders (klanten, leveranciers, investeerders, NGO's en andere maatschappelijke groepen). Uitbesteding (outsourcing) De scope 3 emissies zijn ten gevolge van uitbesteding van activiteiten. Nadere Omschrijving (rand)voorwaarden Betrekking op projecten De scope 3 analyse dient betrekking te hebben op projecten. Eigen analyse De scope 3 analyse dient een eigen analyse te betreffen. Eén van de twee meest materiële emissies Voor kleine bedrijven dient een ketenanalyse voor één van de meest materiële emissies uit de rangorde te worden gemaakt. Herkenbare structuur De scope 3 accounting standard geeft de herkenbare structuur van elke ketenanalyse. Aanvulling bestaande De analyse dient bij te dragen aan het voortschrijdend maatschappelijk inzicht. kennis De eerste 5 criteria uit: Corporate Value Chain (Scope 3) Accounting and Reporting Standard; Supplement to the GHG Protocol; Corporate Accounting and Reporting Standard; September 2011; p.61 tabel 6.1. De laatste 5 (rand)voorwaarden uit: C02-prestatieladder versie april

6 Blad 6 van De waardeketen De activiteiten van Labrujère zijn: Vervaardigen, leveren, monteren van constructiewerk in staal, rvs en aluminium. Uitvoeren van werktuigbouwkundig onderhoud, wat hoofdzakelijk op locatie wordt uitgevoerd. Voor het constructiewerk beschikt Labrujère Staalbouw over 3 hallen (2 hallen van 72x18 m en een deel van 1 hal van 100x25 m), volledig uitgerust met de juiste machines en ruime werkplekken om de grote diversiteit aan klant specifieke opdrachten uit te kunnen voeren. Labrujère beschikt over MIG, TIG, ARGON en elektrische lasapparatuur, apparatuur voor optisch snijen brandwerk, plasmasnijden, hydraulisch knippen, zetten, en ponsen. Naast de hallen beschikt Labrujère over een kantoorgebouw. Uitbestede taken zijn o.a.: 1. Transport 2. Conserveren 3. Machinale bewerkingen 4. Snijwerk Voor het onderhoudswerk op klant locaties hebben de monteurs de beschikking over goed geoutilleerde, moderne servicebussen. Onderhoudswerk vindt plaats aan transportbanden, rollenbanen, productiemachines. Tevens worden onderhoudswerkzaakheden verricht op het gebied van werktuigbouwkundig- en hydraulisch onderhoud aan sluizen en bruggen. 4. Identificatie van de relevante scope 3 emissiebronnen Voor de eerder genoemde 15 categorieën is de toepassing en relevantie voor Labrujère getoetst. Ten eerste zijn de kosten van de 15 categorieën inzichtelijk gemaakt. Dit is opgenomen in een apart document: 'scope 3 emissies' (een Excel document). Een aantal van de 15 categorieën bestaat uit kostenposten die niet of nauwelijks CO₂ relevant zijn. Deze categorieën zijn in het vervolg buiten beschouwing gelaten. Van de resterende categorieën is (voor zover toepasbaar en relevant) een grove inschatting van de CO₂ emissie gemaakt. Op basis hiervan is inzicht verkregen in de categorieën die voor 70-80% verantwoordelijk zijn voor de totale scope 3 emissies. Omdat het kwalitatief goed uitwerken van alle scope 3 emissiebronnen praktisch niet realistisch is, mag op basis van een gedegen onderbouwing gekozen worden voor de meest relevant geachte keten (regeling kleine bedrijven ). 6

7 Blad 7 van Scope 3 emissiebronnen Categorie 1; Ingekochte goederen en diensten Labrujère Staalbouw koopt materialen en diensten in die in scope 3 emissie vallen. Uit de ABC analyse op de inkoop blijkt dat in de groep ingekochte producten en diensten t.b.v. het eindproduct als belangrijkste naar voren komen: Constructiebedrijven ( 436k) Leveranciers van staalproducten (ruw materiaal) ( 293k) Snijwerk, ( 263k) Conservering. ( 248k) Daarnaast aan leveranciers van middelen: Inleen van personeel. ( 409k) Huren van gereedschappen, kranen. ( 227k) elektrisch/gas lastoevoegmat bevestiginsmiddlen/ gereedschap accountants componenten olie industr gassen brandstof autodealer constructiebedrijf huur middelen conservering inleen snijden staalproducten Fig 1: Verdeling ingekochte goederen en diensten op basis van inkoopwaarde Labrujère Staalbouw Uit de ABC analyse van Labrujère Machining op de inkoop blijkt dat de volgende groepen als belangrijkste naar voren komen: Staalproducten ( 192k) Gereedschap ( 74k) Constructiebedrijf ( 73k) Verspanen ( 60k) Snijwerk ( 49k) Conservering ( 41k) 7

8 Blad 8 van 16 Hier zien we dat staalproducten (ruw materiaal), constructiebedrijven, en snijwerk/verspanen bij beiden bedrijven voorkomen. halffabrikaten transport gieterij conservering staalproducten snijwerk verspanen constructiebedrijf gereedschap Fig 2: Verdeling ingekochte goederen en diensten op basis van inkoopwaarde Labrujère Machining Categorie 2; Kapitaalgoederen Het betreft aangeschafte kapitaalgoederen die gebruikt worden om een product te maken of een dienst te verlenen. Het gaat bij Labrujère Staalbouw om de aanschaf van voertuigen en zonnepanelen. Beide worden reeds meegenomen in scope 1 en 2. Labrujère Staalbouw hanteert een inkoopbeleid met oog voor duurzaamheid waar het aankomt op nieuw aan te schaffen kapitaalgoederen en hanteert hierbij de meest actuele milieunormen. Categorie 3; brandstof en energie gerelateerde activiteiten (niet in scope1 en 2) Hier valt onder andere de brandstof en elektriciteit onder, die on-site (bij klanten) wordt gebruikt door Labrujère Staalbouw, maar niet door het bedrijf zelf is ingekocht. Voor Labrujère betreft dit veelal stroom gebruik door de servicemonteurs bij de opdrachtgever voor handgereedschap. Op het totale elektriciteitsgebruik is dit een zeer geringe hoeveelheid. 8

9 Blad 9 van 16 Categorie 4; Transportactiviteiten buiten het eigen bedrijf (upstream) Deze categorie behelst alle soorten van transportactiviteiten die wel voor de productie of dienstverlening van het bedrijf worden gedaan, maar die niet onder de scope 1 en 2 van de CO₂ prestatieladder vallen. Het gaat dan om vervoerbewegingen voor het aanleveren van ingekochte materialen of producten die vervolgens worden door verkocht aan de opdrachtgevers. Hiervan zijn geen gegevens beschikbaar. Als grove aanname is dezelfde uitstoot genomen als voor de downstream transportactiviteit. Categorie 5; Gegenereerd afval Het betreft de CO₂-emissies als gevolg van het door Labrujère gegenereerde afval. Afval wordt gescheiden ingezameld en door externe partijen bij de fabriek opgehaald. Voor het gedeelte op de locatie in Middelburg gegenereerde afval ontvangt Labrujère per maand een factuur met de hoeveelheden afgevoerd afval per soort. Het betreft: Oud ijzer/metalen KCA bouw/sloop afval Behandeld hout Onbehandeld hout Kantoor en winkeldiensten Categorie 6; Zakelijk verkeer Het betreft hier werk-werkverkeer. Deze categorie is wel van toepassing, echter de emissies zijn al meegenomen in de scope 1 en 2 emissie inventarisatie. Om dubbeltellingen te voorkomen worden ze hier verder buiten beschouwing gelaten. Categorie 7; Woon werk verkeer Woon-werkverkeer is voor zo ver de leaseauto s meegenomen in de scope 1 emissie inventarisatie. Voor de privé-auto s is de bijbehorende CO₂ emissie meegenomen in deze inventarisatie op basis van afstanden woon-werk. Voor Labrujère Machining is woon werk verkeer te verwaarlozen omdat de medewerkers bijna allemaal per fiets naar het werk gaan. Categorie 8; Geleaste assets (upstream) Deze categorie gaat over emissies van assets die zijn geleast door Labrujère en niet binnen scope 1 en 2 vallen. Het materieel dat Labrujère leaset, wordt reeds meegerekend in scope 1. Ook de lease-auto s zijn reeds opgenomen in scope 1. Deze categorie is daarom niet van belang. 9

10 Blad 10 van 16 Categorie 9; Transport en distributie (downstream) Het betreft het transport van producten die vanuit Labrujère naar haar klanten en opdrachtgevers worden geleverd. Omdat Labrujère Staalbouw gebruik maakt van externe transportondernemingen worden de CO₂ emissies, die de transporteur rapporteert, behorend bij deze emissie categorie nauwgezet bijgehouden. Voor Labrujère Machining zijn geen gegevens beschikbaar. Deze is ingeschat op basis van de transportkosten bij Labrujère Staalbouw en Machining. Categorie 10; Verwerking van verkochte producten Dit zijn CO₂-emissies als gevolg van het verwerken door derde partijen (bijvoorbeeld fabrikanten) van door Labrujère verkochte tussenproducten, voorafgaand aan de verkoop van het product. Producten van Labrujère worden doorgaans niet verder verwerkt, het zijn geen halffabricaten. Categorie 11; Gebruik van verkochte producten Dit emissies als gevolg van consumentengebruik van goederen en diensten die zijn verkocht door Labrujère. Constructies hebben onderhoud nodig gedurende het gebruik. Labrujère voorziet hierin door het uitvoeren van werktuigbouwkundig onderhoud, wat hoofdzakelijk op locatie wordt uitgevoerd. Transport van en naar de sites is reeds verwerkt in de scope 1 emissie, elektra gebruik van handgereedschappen is voor rekening van de klant. Aangenomen is, op basis van het energie verslag, dat de ca 10 monteurs ca 20% van hun tijd een handgereedschap gebruiken, d.w.z. totaal ca 3400 uur per jaar. Bij een gemiddeld verbruik van 1 kw wordt op basis van die aanname het elektriciteitsverbruik geschat op jaarlijks 3400 kwh. Deze hoeveelheid is te verwaarlozen. Categorie 12; Verwerking producten (einde levensduur) Deze categorie betreft de emissies van afvalverwijdering / behandeling van verkochte producten aan het einde van de levensduur. Aan het einde van de gebruiksduur worden de producten door de klanten verwijderd en afgevoerd. De gebruikte materialen staal, aluminium en staal zijn zeer goed recyclebaar. Categorie 13; Geleaste assets (downstream) In tegenstelling tot categorie 8 gaat het hier om het ter beschikking stellen van assets van Labrujère aan de markt. Deze categorie speelt voornamelijk voor leasebedrijven. Niet van toepassing voor Labrujère. 10

11 Blad 11 van 16 Categorie 14; Franchises Een franchise is een onderneming die opereert onder de licentie om goederen en diensten van een ander bedrijf te verkopen en/of te distribueren op een bepaalde locatie. Voor Labrujère niet van toepassing. Categorie 15; Investeringen Deze categorie omhelst investeringen in partnerschappen (oprichting van een bedrijf met een ader bedrijf), joint ventures, projectinvesteringen etc. Deze categorie is vooral in de financiële sector aan de orde. Voor Labrujère niet van toepassing. 11

12 Blad 12 van Samenvatting scope 3 emissies In onderstaande tabel 1 is de scope 3 emissie samengevat. Categorie Toelichting Kosten Ton CO₂ 1. Ingekochte goederen (a) en diensten (b): Hier gerapporteerd omvat ca 87% van de inkoop omzet 2. Kapitaal goederen Vervangingsbeleid van de bedrijfsauto s en de aanschaf van zonnepanelen. In scope 1&2 k k Brandstof en energie gerelateerde activiteiten (niet in Scope 1 of 2) Niet van toepassing, Labrujère Staalbouw ontplooit geen energie gerelateerde activiteiten. Verbruik energie en brandstoffen en daaraan k Transport en distributie (upstream) Aanvoer van materialen naar de fabriek in Middelburg door leveranciers, echter een volledige berekening is disproportioneel. k n.b Afval tijdens productie Afval wordt gescheiden ingezameld en door externe partijen bij de fabriek opgehaald. k n.b Zakelijk openbaar vervoer Scope 2 in CO2 prestatieladder. k Woon-werk vervoer werknemers Van toepassing voor diegene die geen lease-auto hebben. k Geleasde goederen of bezittingen Niet van toepassing. k Transport en distributie (downstream) Gereed product worden in opdracht van klanten naar locaties getransporteerd, waarvoor gebruik gemaakt wordt van een externe transporteur. k Verwerken van verkochte producten door koper Niet van toepassing. De producten van Labrujère worden door de klanten, opgenomen in grotere constructies. 11. Gebruik van verkochte producten Constructies hebben onderhoud nodig gedurende het gebruik maar het inventariseren van deze verbruiken bij klanten is disproportioneel. k - 0 k Verwerking producten (einde levensduur) 13. Geleasede goederen of bezittingen (downstream) Aan het einde van de gebruiksduur worden de producten door de klanten verwijderd en afgevoerd. De gebruikte materialen staal, aluminium en staal zijn zeer goed recyclebaar. Gebouwen worden gehuurd en machinepark is eigendom, verbruik zit in Scope 1 en 2 k - 0 k Franchise Niet van toepassing k Investeringen Niet van toepassing k - 0 Tabel 1 Samenvatting Scope 3 emissies Er zijn slechts enkele categorieën relevant voor de scope 3 CO₂ emissie, zoals blijkt uit de bovenstaande tabel. 12

13 Blad 13 van Selectie meest materiele emissies In tabel 2 worden de meest materiele categorieën, zoals beschreven in hoofdstuk 2, "gescoord" op materialiteit aan de hand van de vijf criteria uit het GHG protocol. Voor de scores wordt de volgende schaalindeling gebruikt: 0 = geen 3 = middel 1 = beperkt 4 = hoog 2 = matig 5 = zeer hoog De categorieën met de hoogste eindscore zijn het meest materieel. Op deze manier is geprobeerd met kwalitatieve criteria en gegevens een kwantitatieve analyse te maken. Criteria: Ton CO₂ 2014 Totaal score Omvang Invloed Risico Stake holders Out sourcing Overig Categorieën: 1. Ingekochte goederen (a) en diensten (b): 4. Transport en distributie (upstream) * 5. Afval tijdens productie Woon-werk vervoer werknemers 9. Transport en distributie (downstream) De projecten waarvoor CO₂ rapportage en reductie wordt gevraagd vallen op dit moment in de uitvoering van werktuigbouwkundig onderhoud, wat hoofdzakelijk op locatie wordt uitgevoerd. Echter projecten kunnen ook (deels) worden uitgevoerd in de hallen in Middelburg. De keuzen is gevallen op de categorie afval tijdens productie. De keuze voldoet aan de 5 (rand)voorwaarden uit CO₂-prestatieladder versie april 2014; A. Betrekking op projecten De scope 3 analyse dient betrekking te hebben op projecten. B. Eigen analyse De scope 3 analyse dient een eigen analyse te betreffen. C. Eén van de twee meest materiële emissies Voor kleine bedrijven dient een ketenanalyse voor één van de meest materiële emissies uit de rangorde te worden gemaakt. D. Herkenbare structuur De scope 3 accounting standard geeft de herkenbare structuur van elke ketenanalyse. E. Aanvulling bestaande kennis De analyse dient bij te dragen aan het voortschrijdend maatschappelijk inzicht. 13

14 Blad 14 van Ketenanalyse De ketenanalyse is uitgevoerd volgens eis van het Handboek CO2-prestatieladder 2.2, de Corporate Value Chain (scope 3) Accounting and Reporting Standard en het Green House Gas Protocol. Dataverzameling Voor het opstellen van de ketenanalyse zijn gegevens verzameld over de activiteiten van Labrujère Staalbouw BV en de betreffende ketenpartners. Middels gesprekken zijn primaire gegevens verzameld bij Labrujère Staalbouw en onze ketenpartners Wielemaker, Martens en Wubben. Wielemaker is onze transporteur en afvalverwerker. De berekening van de CO2-uitstoot wordt bij voorkeur gebaseerd op primaire data, in ieder geval wat betreft de activiteiten die door Labrujère Staalbouw BV worden uitgevoerd. Voor de activiteiten van onze ketenpartners is ook zoveel mogelijk primaire data gebruikt, voor zover dit bedrijf deze kon aanleveren. Berekening en modellering Met behulp van de verzamelde gegevens en de conversiefactoren van de ketenpartners is de CO2- emissie in de keten berekend. Ook is berekend welke CO2-reductie kan worden behaald als Labrujère Staalbouw acties uitvoert voor afvalscheiding en het voorkomen van afval op locaties. 5.1 Uitkomst ketenanalyse Afvalscheiding en afvalhoeveelheid optimaliseren Zoals in paragraaf 5.1 is besproken, was in 2014 de afvalscheiding op de projecten van Labrujère Staalbouw BV 42,1 %. De doelstelling van Labrujère Staalbouw in 2018 is: Afvalstroom Afgevoerd Totaal CO2 % vermindering gewicht uitstoot Hout kg 0,99T CO2 10% 1% 1% Bedrijfsafval kg 17,08T CO2 10% 5% 1% Koolstofstaal kg 11,93T CO2 1% 1% 1% RVS 0 kg 0 0% 0% 0% Aluminium 0 kg 0 0% 0% 0% Oud papier 0 kg 0 5% 2% 1% Verpakkings folie 0 kg 0 0% 0% 0% Olie 0 kg 0 0% 0% 0% Oliehoudend 0 kg 0 0% 0% 0% *Uitgaande van 25,9T afval (betreft hoeveelheid in 2014). In deze paragraaf wordt berekend hoeveel CO2 gereduceerd kan worden met deze maatregel. Een grote bijdrage leveren het bedrijfsafval en koolstofstaal. Dit zijn dus de belangrijkste stromen om te scheiden. 14

15 Blad 15 van 16 Bedrijfsafval omvat tot op dit moment huisafval, papier en verpakkingsfolie. Dit gaan we scheiden in 3 afvalstromen, namelijk; bedrijfsafval (restafval), papier en karton en verpakkingsfolie. Koolstofstaal is omzet-afhankelijk en daarmee moeilijk te reduceren. Hoe meer omzet, hoe meer koolstofstaal er verwerkt wordt, dus hoe meer rest-koolstofstaal. Eigenlijk wil Labrujère Staalbouw meer ton koolstofstaal omzetten, dus meer rest-koolstofstaal produceren. Echter door slimmere inkoop en werkvoorbereiding kan het % rest-koolstofstaal per ton omzet worden verminderd. Acties voor meer afvalscheiding Labrujère Staalbouw is al bezig met het scheiden van afval, maar bewustwording bij het personeel is wel een aandachtspunt. Binnenkort gaan we beginnen met het ophangen van een poster en deze zal worden toegelicht in een toolbox, om op die manier het personeel bewust te maken van wat afval scheiden doet. Verdere uitleg over de afvalverwerking bij Wielemaker is ook belangrijk om medewerkers bewust te maken van het afvalverwerkingsproces. De medewerkers worden daarbij gewezen op zowel milieuwinst als de kostenbesparing voor het bedrijf. Voor het realiseren van deze doelstelling (meer afvalscheiding) is bijzondere aandacht vereist in alle fases van het productieproces. Labrujère Staalbouw overweegt de volgende acties: - Maak aan het begin van het project duidelijke afspraken met de medewerkers en onderaannemers over opruimen en afvalscheiding. - Zorg ervoor dat iedereen zich verantwoordelijk voelt voor het opruimen en afvalscheiding. - Maak gebruik van (geplastificeerde) scheidingslijsten van de afvalinzamelaar waarop staat aangegeven wat wel en wat niet in de verschillende afvalstromen thuishoort. - Geef duidelijk aan in welke container wat hoort (bijv. met borden), zodat er geen misverstanden kunnen ontstaan. Maak zo nodig afspraken met de afvalinzamelaar over het terughangen van borden, of over het op dezelfde plek terugplaatsen van containers. - Neem een aantal aandachtspunten over afval en afvalscheiding op in de VCA-checklist voor periodieke werkplekinspectie. - Maak van vorderingen met de afvalscheiding en de verbeterpunten uit de werkplek een vast agendapunt van werkoverleggen. Onderaannemers Labrujère Staalbouw heeft in veel gevallen niet met onderaannemers te maken. Hooguit met ZZP-ers en zij werken onder de regie van Labrujère Staalbouw waardoor zij ook verantwoordelijk zijn voor de afvoer van het afval. Verminderen van afval Er kan niet alleen CO2-reductie worden behaald door het afval meer te scheiden, maar ook door te voorkomen dat afval ontstaat. Voor monitoring van de hoeveelheid afval wordt het kengetal Afval per omzet in de Milieubarometer gebruikt. Referentiejaar 2014: Afval per omzet = 3,7kg per 1000,00 15

16 Blad 16 van Conclusie Discussie Het opstellen van een ketenanalyse kan onzekerheden met zich meebrengen. Voor deze ketenanalyse is er gebruik gemaakt van zoveel mogelijk primaire informatie, van Labrujère Staalbouw, Wielemaker Transport, Wubben, Martens. Als informatie niet voorhanden was, is naast de al genoemde bronnen gebruik gemaakt van informatie uit andere ketenanalyses over afval. Doordat in 2014 het bedrijfsafval nog niet gescheiden ingezameld werd, is de hoeveelheid verpakkingsfolie, papier e.d. niet bekend. Het project Oliewissel OSK, verkregen door gunningsvoordeel CO2 prestatieladder is niet in deze ketenanalyse opgenomen omdat dit project volledig CO2 neutraal is uitgevoerd. Aan het eind van dit project zal er een evaluatie plaats vinden om te kijken of dit ook werkelijk CO2 neutraal is uitgevoerd. 5.3 Reductiemaatregelen Zie doelstellingen, plan van aanpak en voortgangsrapportage. 16