Op niveau onderbouw 3 havo Uitwerkingenboek Ruud Kraaijeveld Mariëlle Bakker Jan van de Pol Marjan van Verseveld

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Op niveau onderbouw 3 havo Uitwerkingenboek Ruud Kraaijeveld Mariëlle Bakker Jan van de Pol Marjan van Verseveld"

Transcriptie

1 Op niveau onderbouw 3 havo Uitwerkingenboek Ruud Kraaijeveld Mariëlle Bakker Jan van de Pol Marjan van Verseveld

2 2 Methodeoverzicht Op niveau onderbouw is op de volgende manier opgebouwd: 4 b 4 k 4 gt 3 b 3 k 3 gt 3 h 3 v 2 bk 2 (k)gt 2 (t)h 2 (h)v 1 bk 1 kgt 1 th 1 hv ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor: Primair Onderwijs, Algemeen Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie en Hoger Beroepsonderwijs. Voor meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een overzicht van onze leermiddelen: Eerste release ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen, 2009 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp ( Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.

3 3 Inhoud Aan de gebruiker 4 Antwoorden Basisboek Blok 1 5 Blok 2 14 Blok 3 23 Blok 4 32 Blok 5 41 Blok 6 49 Antwoorden Zelftoetsen Blok 1 57 Blok 2 59 Blok 3 61 Blok 4 63 Blok 5 64 Blok 6 65 Antwoorden Herhaling Blok 1 67 Blok 2 70 Blok 3 73 Blok 4 76 Blok 5 78 Blok 6 81

4 4 Aan de gebruiker In dit uitwerkingenboek vind je de antwoorden op de vragen die in het basisboek en werkboek zijn gesteld. Je kunt je eigen antwoorden controleren. Het controleren van je antwoorden is een nauwkeurig werkje, waar je voldoende tijd aan moet besteden. Als je een fout antwoord alleen maar vervangt door het goede antwoord, leer je niet veel. Je moet ook begrijpen waarom jouw antwoord niet goed is en het antwoord in het uitwerkingenboek wel. Als jouw antwoorden fout zijn, is het verstandig om de theorie in het basisboek nog eens door te nemen. Daarna bekijk je de vraag en het antwoord nog een keer. Soms staat er een uitleg bij het antwoord in het uitwerkingenboek. Veel succes met het nakijken van je gemaakte werk. De schrijvers

5 BLOK 1 Lekker lezen 1.1 Over het verhaal 1 BASISBOEK Opdracht 1 Lees- en discussievragen 1 Liz en Merel denken in het begin dat Eva er met een vriendje van door is. Kathinka denkt meteen dat er iets ernstigs aan de hand is. Liz en Merel veranderen van gedachten als iemand opbelt, die zegt te weten waar Eva is en bovendien zegt dat de andere meisjes nu aan de beurt zijn. Liz en Merel eindigen van kalm en zelfverzekerd in angstig en onzeker. 2 Eva is vroeger al vaker met jongens verdwenen. Ze houdt er een nogal gemakkelijke en wilde levensstijl op na. 3 Het telefoontje van de ontvoerder naar de meisjes is de aanleiding. Voorbeelden van vragen: Waar is Eva? Wat is de ontvoerder van Eva met haar van plan? Welke rol spelen Daniël en Damir bij de verdwijning van Eva? Krijgt de ontvoerder van Eva de andere meisjes ook te pakken? Lukt het om de ontvoerder in discotheek Miami op te pakken? Je eigen antwoorden op de vragen. 5 Rico, de gedumpte vriend van Eva; de man in de wijnboot; Daniël en Damir, de Kroatische jongens uit de disco. 6 In het begin weet je evenveel, want je weet ook niet waar Eva is. Na het fragment waarin Eva ergens ligt vastgebonden, weet je meer dan de meisjes. Het effect is verhoging van de spanning. Daarna weet je weer evenveel als de meisjes, want je weet niet wie de beller is en degene die de meisjes naar de disco lokt. 7 Het vermoeden ontstaat dat Eva gevangen wordt gehouden om later aan rijke Marokkanen te worden verkocht. Dat gebeurt doordat de politieagente vertelt dat in Kroatië al eerder meisjes zijn verdwenen in dit netwerk. 8 Dat zou kunnen. De aandacht richt zich meer en meer op Daniël en Damir, maar misschien is toch Rico of de man uit de wijnboot of nog iemand anders de dader. 9 a Voorbeelden van terugwijzingen: Merel vertelt hoe Eva zich in de disco vermaakte met Daniël en Damir. Merel vertelt dat Eva in de disco wilde blijven, niet mee wilde naar het vakantiehuisje. Eva denkt terug aan de disco, toen ze met Daniël samen was. Liz vertelt over de man uit de wijnboot. 5 Merel vertelt dat Eva vaker zomaar met jongens verdween. Kathinka vertelt dat ze met Rico, de gedumpte vriend van Eva, heeft gebeld over het vakantieadres. Agente Rina vertelt over meisjes die eerder in Kroatië zijn verdwenen. De effecten zijn: de bestaande situatie duidelijker maken en de spanning verhogen. b Ja. De belangrijkste vooruitwijzing zit aan het eind: wat zal er gaan gebeuren in de disco? Zijn de meisjes daar wel veilig? Wie zullen ze daar ontmoeten? Zal de politie op tijd ingrijpen? Je eigen antwoorden. Heb je je antwoorden goed toegelicht? Opdracht 2 Opdrachten voor het fictiedossier 1-5 Je hebt een van de opdrachten gemaakt. Controleer goed of je je aan de opdracht hebt gehouden en alle punten hebt verwerkt. Heb je ongeveer driehonderd woorden gebruikt? 2 Over lezen 2.1 Over Elle van den Bogaart Opdracht Je eigen antwoorden. Deze informatie is te vinden op de sites: en 3 a Informatie over het leven van de schrijfster, een beknopte inhoud van haar boeken, een fragment uit haar boeken en reacties op een aantal jeugdromans. b Ja, de informatie is subjectief en eenzijdig, want de schrijfster maakt reclame voor haar eigen werk. Negatieve reacties en recensies zul je er niet aantreffen, terwijl die wel bestaan. 4 De gele scooter heeft de Debutantenprijs van de Jonge Jury gekregen. 2.2 Smaak en mening Opdracht 4 1 Je eigen beoordelingswoorden. Heb je je keuze ook goed toegelicht? 2 a-h Je eigen antwoorden. Heb je je mening goed beargumenteerd? 3 Je eigen werk bij de recensie van het door jou gekozen jeugdboek..

6 6 BLOK 1 BASISBOEK 2.3 Proza, poëzie en toneel Opdracht 5 1 Bij proza is de bladzijde helemaal volgeschreven. De tekst is verdeeld in alinea s en hoofdstukken. Bij poëzie is er veel wit op de bladzijde. De regels zijn niet vol gemaakt en vaak ongelijk van lengte. 2 Eerste verschil: een roman is omvangrijker dan een novelle. Tweede verschil: in een roman komen meer personages voor dan in een novelle. Derde verschil: in een roman zijn de personages uitvoeriger en diepgaander beschreven dan in een novelle. Vierde verschil: in een roman zitten vaak meer verhaallijnen, in een novelle maar één. 2.4 Beeldspraak Opdracht 6 1 zoete broodjes bakken: overdreven aardig doen, omdat hij het goed wil maken 2 in de roos geschoten: de juiste keuze gemaakt 3 man en paard noemen: niets meer verzwijgen, alles precies vertellen 4 waar wringt de schoen?: wat is je probleem? 5 aan de tand voelen: ondervragen, onderzoeken wat hij weet Opdracht 7 1 Vinger, bijvoorbeeld: een vinger in de pap hebben (invloed hebben, meebeslissen), geen vinger uitsteken (niet doen om iemand te helpen), een vinger aan de pols houden (het in de gaten houden). Huis, bijvoorbeeld: het huis is te klein (dan is niets en niemand meer veilig), zo raak je nog verder van huis (zo worden de moeilijkheden alleen nog maar groter), dat staat als een huis (dat is heel solide, heel stevig). Been, bijvoorbeeld: met het verkeerde been uit bed gestapt zijn (een slecht humeur hebben), geen been hebben om op te staan (geen enkel argument hebben om te bewijzen dat je gelijk hebt), de benen nemen (ervandoor gaan). Wind, bijvoorbeeld: de wind van voren krijgen (een uitbrander, zware kritiek krijgen), voor de wind gaan (alles zit mee), de wind in de zeilen hebben (het gaat voorspoedig). Mond, bijvoorbeeld: met de mond vol tanden staan (niet weten wat je nog moet zeggen), iemand de mond snoeren (iemand het zwijgen opleggen), iemand naar de mond praten (met iemand meepraten om hem te vleien). 2 Je eigen voorbeelden (vijf) van beeldspraak. Opdracht 8 1 een paleisje; vergelijking (zonder als); de kamer is heel erg mooi geworden 2 hartslag; personificatie; rustig en slaperig worden van iemands hartslag 3 niet op haar mondje gevallen; metafoor; ze kan goed vertellen wat ze wil 4 lucht; vergelijking (met als); je ziet de tijd niet, maar hij is er wel 5 Dordrecht; metonymia (verband: plaatsbewoners); de bewoners van Dordrecht zijn treurig na de gewelddadige rellen 6 met de noorderzon vertrokken; metafoor; hij is ongemerkt vertrokken (met achterlating van schulden) 7 Van Gogh; metonymia (verband: makervoorwerp); het schilderij van Van Gogh zal veel geld opbrengen 8 het hele station; metonymia (verband: plaatsaanwezigen); alle mensen in het stadion zijn woedend op de scheidsrechter 9 uit de brand helpen; metafoor; helpen met het oplossen van het probleem 10 kopje; metonymia (verband: voorwerp-inhoud); wil je nog een kopje (koffie of thee) drinken? Opdracht 9 Je eigen gekozen voorbeelden van beeldspraak. Heb je de betekenissen toegevoegd? 3 Grammatica 3.1 Zinsontleding Herhaling Opdracht 10 1 wwg = hebben aangeboden nwg = ond = De jongens lv = hun excuses mv = de klagende buurtbewoners bwb = bvb = klagende bij buurtbewoners, hun bij excuses 2 wwg = stonden te wachten nwg = ond = de reizigers lv = mv = bwb = Op perron 2, op de internationale trein bvb = 2 bij perron, internationale bij trein

7 7 Antwoorden blok 1 3 wwg = nwg = zijn te dik ond = jonge kinderen lv = mv = bwb = Door slechte eetgewoontes, steeds vaker bvb = slechte bij eetgewoontes, jonge bij kinderen 4 wwg = worden verlaagd nwg = ond = De prijzen van veel artikelen lv = mv = bwb = volgende week, door een paar supermarkten bvb = van veel artikelen bij prijzen, veel bij artikelen, volgende bij week, paar bij supermarkten 5 wwg = nwg = is een realistisch verhaal ond = dit verhaal over Job en Sanna lv = mv = bwb = volgens jullie bvb = dit bij verhaal, over Job en Sanna bij verhaal, realistisch bij verhaal 6 wwg = moeten invullen nwg = ond = Alle reizigers lv = allerlei formulieren mv = bwb = op de luchthaven van New York, van de douane bvb = Alle bij reizigers, van New York bij luchthaven, allerlei bij formulieren 7 wwg = nwg = zijn te laag gebleven ond = de cijfers van Jamilla lv = mv = bwb = Ondanks de extra begeleiding bvb = extra bij begeleiding, van Jamilla bij cijfers 8 wwg = Maak nwg = ond = lv = het verslag van ons interview mv = voor mij bwb = vanmiddag bvb = van ons interview bij verslag, ons bij interview 3.2 Zinsontleding Het voorzetselvoorwerp Opdracht 11 1 a voor b aan c voor d naar e tegen f voor g met h op 2 Je eigen werk. 3 Je eigen antwoord. De voorzetsels die je hebt ingevuld, zijn voorzetsels die je altijd bij deze werkwoorden gebruikt. Opdracht 12 1 Je eigen zinnen. 2-4 Je eigen werk. Opdracht 13 1 wwg = trakteerde nwg = ond = De jarige kleuter vzv = op muizenspekken 2 wwg = nwg = waren verbaasd ond = Mijn ouders vzv = over de uitslag van mijn beroepskeuzetest 3 wwg = worden verdacht nwg = ond = de leerlingen vzv = van de diefstal van een laptop 4 wwg = nwg = zijn erg nieuwsgierig ond = Veel aanstaande ouders vzv = naar het geslacht van hun ongeboren baby 5 wwg = hopen nwg = ond = de bewoners van Barcelona vzv = op een paar fikse regenbuien 6 wwg = maakt nwg = ond = De timmerman vzv = 7 wwg = nwg = is uitermate geschikt ond = Robert vzv = voor de functie van trainer

8 8 BLOK 1 BASISBOEK 8 wwg = overladen nwg = ond = Veel grootouders vzv = met allerlei cadeaus9 wwg = heeft gekregen nwg = ond = De overvaller vzv = 10 wwg = nwg = is verantwoordelijk ond = Welke docent vzv = voor de organisatie van het eindfeest 3.3 Zinsontleding De bijstelling Opdracht 14 1 a Op de website van het jeugdjournaal, b het inschrijfgeld, tien euro per persoon, c Joep Huizen, de neef van mijn vader, 2-4 Je eigen werk. Opdracht Woordsoortbenoeming Herhaling Opdracht 16 1 verbeterde = bnw werden = kww langer = bnw 2 kwaliteit = znw dragen = zww vaker = bw 3 Dat = aanw.vnw dat = betr.vnw Nederlandse = bnw 4 je = wederkerend vnw je = bez.vnw beter = bnw je = pers.vnw 5 jullie = pers.vnw hoe = bw altijd = bw hun = bez.vnw 6 baldadige = bnw elkaar = wederkerig vnw dat = aanw.vnw traditie = znw 3.5 Woordsoortbenoeming Het koppelwerkwoord (uitbreiding) Opdracht 17 1 lijkt = kww 2 komt voor = kww 3 zal = hww schijnen = zww 4 blijkt = hww Zijn = kww 5 blijft = zww 6 is = hww gebleven = kww 7 schijnen = hww eten = zww 8 lijkt = zww 3.6 Woordsoortbenoeming Het betrekkelijk voornaamwoord (uitbreiding) Opdracht 18 1 Je eigen antwoord. Bijvoorbeeld: Wat je beweert, wil ik niet geloven. 2 Je eigen antwoord. Bijvoorbeeld: Wie wil wat ik gehoord heb ook weten? 3 Je eigen antwoord. Bijvoorbeeld: Wie komt morgenavond naar onze voorstelling kijken? 4 Je eigen werk. Opdracht 19 1 wat = vr.vnw die = betr.vnw 2 wat = onb.vnw 3 Wat = betr.vnw m.i.a. 4 Wie = betr.vnw m.i.a. 5 wat = betr.vnw 4 Spelling 4.1 De spelling van de drie werkwoordsvormen Opdracht 20 1 De uitleg is fout. Toelichting: Het onderwerp is niet je, maar je vriendin (= zij/ze). Dit is de derde persoon enkelvoud en dan schrijf je stam + t. 2 Verbeterd is een voltooid deelwoord, want er staat: is verbeterd. Je hoort in de verleden tijd: - de. Dan schrijf je het voltooid deelwoord ook met een -d. 3 De uitleg is goed.

9 9 Antwoorden blok 1 4 Wachten is een infinitief en daarom schrijf je het op zoals het in het woordenboek staat. Dus gewoon met één t. 5 Dit Engelse werkwoord schrijf je net als andere werkwoorden waarbij je een sisklank hoort, bijvoorbeeld roetsjen/geroetsjt. Het is dus: geluncht. 6 Bij gebruik van t kofschip moet je naar de stam van verwaarlozen kijken en die is: verwaarloz. De z staat niet in t kofschip en daarom schrijf je een -d. Geplaatst is wel goed gespeld, want de stam is: plaats. 7 De uitleg is goed. 8 Dus schrijf je: ik-vorm + t. 4.2 De spelling van lastige bijvoeglijke naamwoorden Opdracht 21 1 afgesloten 3 bronzen 4 eigenlijk 5 gedachteloos 6 de geschrobde keukenvloer 7 hopeloos 10 rotanmeubels 13 vergoede 14 verraderlijk 15 welvarendste 16 verrukkelijk 4.3 Het gebruik van hoofdletters en kleine letters Opdracht 22 1 Peter J. de Vries 2 De Lange 3 Koster-van de Pol 4 Tweede Kamergebouw, s-gravenhage 5 s Avonds, Patricks moeder, Goede tijden, slechte tijden 6 Renaultgarage, Franse 7 Japanse, Amstelhotel 8 De Telegraaf, Hartstichting 9 10 Noormannen, West-Europese 4.4. Sneldictee Opdracht 23 5 Taalschat 5.1 Woordveld Opdracht 24 1 onderzoeken wat goed en wat slecht aan iets was 2 winstgevend maken 3 tentoonstellen 4 stiekem binnendringen in een organisatie (om informatie te verkrijgen) 5 een lijstje maken van spullen of punten 6 tot beroep(s) maken 7 naar een hogere klasse of functie (doen) gaan 8 uitdagen, uitlokken 5.2 Woorden rond de teksten Opdracht 25 1 vaardigheid om zaken te doorzien opdracht, taak verwijderen 2 plicht om de familie-eer te zuiveren door de overtreder van de regels te vermoorden 3 belangrijk, wezenlijk 4 noodlottige 5 door klieren afgescheiden stof die de groei bevordert scheikundige orgaan dat vocht afscheidt 6 het volledig vastlopen van het verkeer 7 langdurende repetitive strain injury, gewrichtsaandoening (bijvoorbeeld muisarm) bij mensen die voortdurend dezelfde bewegingen moeten maken 8 overgevoelig 9 ongemotiveerde (ziekelijke) angst voor contact met mensen 10 dwingende, waar je niet omheen kunt 6 Lees vaardig 6.1 Tekstdoelen, tekstsoorten, tekstvormen Opdracht 26 1 B Uitleg: De tekst geeft informatie over de bestrijding van de malariamug door een bepaalde schimmel. 2 Objectief, want de mening van de schrijver blijft achterwege.

10 10 BLOK 1 BASISBOEK 3 C Uitleg: De schrijfster geeft nadrukkelijk haar mening weer en geeft daarnaast informatie. 4 Subjectief, want de mening van de schrijfster komt nadrukkelijk naar voren. 5 B Uitleg: De tekst spoort de lezer aan niet te lang en te veel te zonnen; daarnaast wordt informatie gegeven. 6 Objectief, want de tekst beschrijft controleerbare feiten. 6.2 Inleidingen van teksten Opdracht 27 1 C 2 C 3 B 6.3 Eindopdracht Opdracht 28 1 Je eigen woorden met betekenissen. Heb je de manier waarop je de betekenis gevonden hebt beschreven? 2 Ja, want uit de titel blijkt niet wat het onderwerp van de tekst is. 3 D 4 a C b D 5 Weliswaar heeft de wetgever niet bij de rechter klagen. (r ) 6 B 7 C 8 B 9 C 10 C 11 D 12 B 13 D 14 D Uitleg: De schrijver geeft eerst veel informatie over de aanwezigheid van straling en de gevaren ervan en betoogt daarna dat de straling een gevaar vormt voor de volksgezondheid. 15 A 7 Schrijf vaardig 7.1 Schrijven op niveau 2 Onder de fout gespelde werkwoorden en meervoudsvormen staat een streep. De fout opgebouwde zinnen zijn schuin gedrukt. De verkeerd gekozen verwijswoorden zijn vet gedrukt. Nederland komt tegenwoordig in aanraking met een groot probleem. Het begint alarmerende vormen aan te nemen. Ze eten anders dan vroeger en bewegen minder. In Nederland zijn veel mensen te dik. Dat geld voor volwassenen en kinderen. Er zitten te veel suikers in de producten en verzadigden vetten. Hierna kun je lezen wat overgewicht is, hoe het ontstaat en wat eraan te doen is. Overgewicht is het hebben van te veel reserves van vet in je lichaam. Als je reserves te veel zijn, dan wordt je dik. Het hebben van overgewicht is ongezond, omdat je lichaam daar verscheidene ziektes aan kan overhouden. Bij kinderen is overgewicht tegenwoordig veel sneller aanwezig. Het zijn allemaal zitkinderen. Veel kinderen worden tegenwoordig naar school met de auto gebracht of ze neemt het openbaar vervoer. Per dag heb je minimaal een half uur lichaamsbeweging nodig. Als je dat niet hebt, verbrandt je niet genoeg caloriën en word je dik. Hoe meer kinderen bewegen, hoe meer energie hij nodig heeft en hoe meer hij kan eten zonder dik te worden. Welke maatregels kun je nemen tegen overgewicht? Ouders moeten samen met hun kind ergens op de fiets gaan, zoals naar school of naar de sportvereniging. Door het bewegen krijgt het kind meer energie waardoor die meer kan eten zonder dat het gelijk gevolgen heeft op het gewicht van het kind. Om overgewicht te voorkomen zal er meer gelet moeten worden op de eetgewoonten van kinderen en in plaats van computeren en televisiekijken meer bewegen. Mijn conclusie is dus dat kinderen meer moeten bewegen. Ouders moeten hun kinderen daarbij helpen. Lees ook de andere kant voor informatie over een leuke actie tegen overgewicht. 3 a Nederland b Bijvoorbeeld: Hierna (r. 4): In deze tekst. Het hebben van overgewicht (r. 6): Overgewicht op (het gewicht van het kind) (r. 15): voor (het gewicht van het kind) Opdracht 29 1

11 11 Antwoorden blok 1 4 Herschreven tekst: Overgewicht 1 In Nederland hebben we tegenwoordig met een groot probleem te maken. Het begint alarmerende vormen aan te nemen. Nederlanders eten anders dan vroeger en bewegen minder. In Nederland zijn veel mensen te dik. Dat geldt voor volwassenen en kinderen. In producten zitten te veel suikers en verzadigde vetten. In deze tekst kun je lezen wat overgewicht is, hoe het ontstaat en wat eraan te doen is. 2 Als je overgewicht hebt, heb je te veel vetreserves in je lichaam. Hierdoor word je dik. Overgewicht is ongezond, omdat je lichaam daar verscheidene ziektes aan kan overhouden. Kinderen hebben tegenwoordig veel sneller last van overgewicht, omdat het zitkinderen zijn. Ze worden met de auto naar school gebracht of nemen het openbaar vervoer. 3 Per dag heb je minimaal een half uur lichaamsbeweging nodig. Als je die niet hebt, verbrand je niet genoeg calorieën en word je dik. Hoe meer kinderen bewegen, hoe mee energie ze nodig hebben en hoe meer ze kunnen eten zonder dik te worden. 4 Welke maatregelen kun je treffen tegen overgewicht? Ouders moeten samen met hun kind op de fiets naar school of de sportvereniging gaan. Door het bewegen krijgt het kind meer energie, waardoor het meer kan eten. Dit heeft dan niet gelijk gevolgen voor het gewicht van het kind. Overgewicht kan voorkomen worden als ouders meer op de eetgewoonten van hun kinderen letten en ze meer laten bewegen in plaats van computeren en televisiekijken. 5 Mijn conclusie is dat kinderen meer moeten bewegen en dat ouders hen daarbij moeten helpen. Informatie over een leuke actie tegen overgewicht staat op de achterkant. 7.2 Het maken van een folder Opdracht Je eigen werk. 8 Spreken, kijken en luisteren 8.1 Presentaties: doel, publiek en uitvoering Opdracht 31 1 Je eigen werk. 2 Bijvoorbeeld: Informeren: het weerbericht op de radio. Uiteenzetten: de uitleg van een docent(e). Overtuigen: een filmrecensie op de televisie. Beschouwen: achtergrondinformatie bij het nieuws. Activeren: een geldinzamelingsactie. Amuseren: een verhaal. Opdracht 32 Zie voor de antwoorden het schema op de volgende bladzijde. 8.2 Spreekplan maken Opdracht 33 1 Je spreekplan bevat: onderwerp, doel, soort, publiek, duur, uitvoering, hulpmiddelen en materialen en een trefwoorden bij de inleiding, het middenstuk en het slot. 2 Opdracht 34 9 Over taalgebruik 9.1 Taalfouten Verkeerde woorden, verkeerde verwijswoorden en signaalwoorden, ontbrekende woorden, overbodige woorden Opdracht 35 1 goedkoopste laagste 2 over van 3 fysiek en lichamelijk geestelijk en lichamelijk, of: fysiek en psychisch 4 overhoord verhoord 5 ontruimd geruimd 6 minutieopslagplaats munitieopslagplaats 7 polshoogte poolshoogte 8 Latijns Latijn

12 12 BLOK 1 BASISBOEK Opdracht 32 vorm voordeel nadeel hulpmiddel 1 opname op video doorgaan tot het goed is eigen presentatie terugzien publiek buiten beeld 2 radio voorlezen publiek buiten beeld 3 staand voor de klas geen apparatuur nodig lichaamstaal contact met luisteraar 4 podcast doorgaan tot het goed is publiek buiten beeld 5 in de klas, zittend achter een gordijn 6 in de aula, op een podium 7 zittend tegenover een medeleerling voorlezen publiek buiten beeld geen apparatuur nodig groot publiek lichaamstaal contact met luisteraar lage drempel makkelijk uitvoerbaar lichaamstaal contact met luisteraar apparatuur nodig onpersoonlijk, niet interactief apparatuur nodig beelden ontbreken moet in één keer goed onpersoonlijk, niet interactief moet in één keer goed zenuwen microfoon en computer nodig beelden ontbreken moet in één keer goed onpersoonlijk, niet interactief moet in één keer goed zenuwen, hoge drempel montage van beelden muziek en geluid krijtbord whiteboard scherm montage van geluid en muziek geluiden (hoorspel) klein publiek (klein formaat) beeldmateriaal

13 13 Antwoorden blok 1 Opdracht 36 1 ze hebben die heeft 2 pas je je aan de natuur pas je je aan de natuur aan 3 Waarom (= reden) Waardoor (= oorzaak) 4 Hun Zij 5 vooral uit het buitenland en vooral aan werknemers die uit het buitenland komen 6 het hij/deze/die Uitleg: vis is geen het-woord, maar een dewoord. 7 die dat Uitleg: reisbureau is geen de-woord, maar hetwoord. 8 onderaardse weglaten Uitleg: Het is dubbelop, want een aardbeving gebeurt altijd onder de grond. 9 waaraan aan wie 10 bovendien kun je er ook nog wat van leren bovendien kun je er wat van leren Uitleg: Het is dubbelop, want bovendien is het zelfde als ook. 11 maar komt geregeld voor maar die (= een ergerlijke vorm van kleine criminaliteit) komt geregeld voor / maar het (= het zakkenrollen markten) komt geregeld voor 12 beklaagt zich op zijn website dat beklaagt zich op zijn website erover dat 9.2 Hoe leer je taal? Opdracht 37 1 a ananas b basterdsuiker c brood met sesamzaad d jonge kaas e pindakaas f radijsjes g omelet h Hemelvaartsdag i botsauto j magnetron k waxinelichtjes 2 Bijvoorbeeld: Omweer (onweer), ademhalingstekens (aanhalingstekens), episch centrum (epicentrum), elektrische tijd (elektriciteit), gordon blue (cordon bleu), advocado (avocado). 10 Gedicht 10.1 Rijmschema s Opdracht 38 1 Je eigen antwoord. 2 Je eigen antwoord. Bijvoorbeeld: Boekenwurm of Verstandig beest. 3 Toestaan. 4 Vergelijking zonder als. 5 Het is slecht voor je ogen en je verleest je verstand. 6 Het is goed voor je. 7 Ga maar na wat allerlei pedagogen en andere deskundigen van wie de beroepsnaam eindigt op -oog (zoals bijvoorbeeld psycholoog), erover hebben gezegd. 8 In regel 14 staat de mening van allerlei pedagogen over lezen. 9 Vergelijking zonder als. 10 Mannelijk of staand rijm (geweest - geneest; meest - verleest; bevreesd - geest - beest) en vrouwelijk of slepend rijm (gedogen - betogen; ogen - gebogen; mogen - afgewogen - gogen). 11 De schrijver gebruikt zowel bij het mannelijk als bij het vrouwelijk rijm slechts één rijmklank. 12 Omarmend rijm (abba, baab, abba, ba). 13 Bij regel Het is grappig bedoeld met een serieuze ondertoon. 15 Je eigen antwoord. Heb je je antwoord toegelicht? 11 Miniproject: Generatorkloof Opdracht Je hebt een script geschreven voor peuters of kleuters. Heb je grappige kindertaal in het script verwerkt? Opdracht 40 Je eigen spannende correspondentie in jongerentaal. Opdracht Je eigen puzzel. Opdracht 42 Je eigen gedicht. Heb je de taal van je grootouders erin verwerkt? Opdracht 43 Je eigen werk.

14 14 BLOK 2 BASISBOEK 1 Lekker lezen 1.1 Over het verhaal Opdracht 1 Lees- en discussievragen 1 In 1700 aan de Afrikaanse kust (het huidige Ghana) en op het schip naar West-Indië. 2 In het eerste gedeelte door de ogen van Willem, daarna door de ogen van Kofi. Gevolg is dat je deze personages van binnenuit leert kennen: je weet wat ze denken en voelen. Hierdoor kun je met hen meeleven. 3 Dit is vooral heel duidelijk bij Willem, maar de andere Nederlanders denken er net zo over. Willem ziet negers als halve wilden, als mensen die op de aarde zijn om de witten te dienen, als een minderwaardige soort. Zijn vader vertelt hem dat God in de Bijbel de witte mensen boven de zwarte mensen heeft gesteld. 4 a Op een verhaal in de Bijbel, waarin Cham en al zijn nakomelingen, zwarte mensen, de knechten zijn van de witte mens. In dat verhaal is de zoon van Cham (wiens naam in het Hebreeuws bruin betekent) en al zijn nakomelingen door God vervloekt, omdat Cham zijn vader Noach heeft bespot. Deze letterlijke uitleg en interpretatie van dit Bijbelverhaal werd vroeger vooral door conservatief-orthodoxe christenen aangehangen. b Nee, deze interpretatie van het Bijbelverhaal over Cham is tegenwoordig niet meer gebruikelijk. 5 Hij is slaaf van een Afrikaans stamhoofd en die verkoopt hem aan de Nederlanders. 6 Om te laten zien wie de eigenaar is. Iedere eigenaar heeft een eigen brandmerkteken. 7 In het verhaal staat naar een van de plantages in de West. Hiermee wordt bedoeld: naar West- Indië, het huidige Suriname. Daar zijn slaven nodig voor het werk op de plantages. 8 Verschrikkelijk. De mensen liggen twee aan twee vastgeketend in nauwe ruimtes en worden één keer per dag gelucht, waarbij ze ook aan een ketting vastzitten. Bovendien worden de vrouwelijke slaven s nachts overweldigd door zeelui. Vrouwen die hierna zwanger worden, worden overboord gegooid. 9 Je informatie geven over de slavernij, over de ideeën van de handelaren en over de manier waarop de slaven werden behandeld en vervoerd. 10 Je eigen antwoord en uitleg daarbij. 11 Ja, wat de schrijfster vertelt over de ideeën van de handelaren en over de behandeling van de slaven. Het verhaal is gebaseerd op hoe het er werkelijk aan toeging Je eigen antwoord. Heb je je antwoord goed toegelicht? Opdracht 2 Opdrachten voor het leesdossier 1-5 Je hebt een van de opdrachten gemaakt. Controleer goed of je je aan de opdracht hebt gehouden en alle punten hebt verwerkt. Heb je het juiste aantal woorden gebruikt? 2 Over lezen 2.1 Over Lydia Rood Opdracht 3 1 Op de website Hier vind je informatie over haar leven en haar boeken, interviews, kranten- en tijdschriftartikelen, een column, tips voor zelf schrijven. 2 In: Lezen over Lydia Rood / Marlene Lunter (Biblion Uitgeverij) Drie op een rij / Martine Letterie, Hannie Humme en Ruud Kraaijeveld (Ellessy) Lexicon van de jeugdliteratuur (Martinus Nijhoff) Het ABC van de jeugdliteratuur (Martinus Nijhoff) Encyclopedie van de jeugdliteratuur (Fontein/Wolters Noordhoff) Deze bronnen zijn te raadplegen in de bibliotheek / mediatheek. Bruikbaarheid voor een werkstuk: je eigen antwoord. Lezen over Lydia Rood en Lexicon van de jeugdliteratuur zijn goed bruikbaar. 3 Voor: Maanzaad de Vlag-en-Wimpelprijs van de Griffeljury (1990). Een mond vol dons de Zilveren griffel (1994). Anansi s web (herdrukt als Dans om het zwarte goud) een eervolle vermelding van de Zoenjury en de Jenny Smelik-prijs (2001). Sprong in de leegte een eervolle vermelding van de Zoenjury (2006). 4 Je eigen antwoord. Heb je je antwoord goed toegelicht? 5 De informatie kun je vinden op Je hebt twee boektitels genoteerd en tenminste twee positieve en twee kritische reacties van beide boeken opgeschreven.

15 15 Antwoorden blok Tijd en opbouw Opdracht 4 1 Nee. In het eerste deel van het verhaal nog wel. Daarin verloopt ongeveer een dag. Maar vanaf het moment dat het schip gaat varen niet meer. In de regels staat: en sindsdien waren vele dagen voorbijgegaan. Het is onduidelijk hoeveel dagen. 2 In de eerste drie stukken (r ) lopen verteltijd en vertelde tijd ongeveer gelijk. De gebeurtenissen worden hier gedetailleerd verteld en er zijn veel dialogen. In het laatste stuk (r ) wordt meer in grote lijnen verteld. In weinig regels beschrijft dit deel van het verhaal veel tijd. 3 Ja, in de eerste drie stukken ligt het tempo lager dan in het laatste stuk. 4 In de eerste drie delen (r ) is sprake van showing, in het vierde en laatste deel (r ) van telling. 5 Bij elke witregel maakt het verhaal een sprong in de tijd. Hoeveel tijd er wordt weggelaten, geeft de schuingedrukte toelichting aan. 6 Nee. De eerste drie stukken zijn chronologisch verteld, maar in het vierde stuk wordt de chronologie doorbroken. Nadat het schip stil komt te liggen, beschrijft het verhaal wat er eerder onderweg is gebeurd. Het verhaalheden wordt onderbroken. 7 Ja, in het laatste stuk zit een grote terugblik over wat er onderweg tijdens de reis is gebeurd. 8 Ja, er zijn verschillende terugverwijzingen. In het eerste stuk denkt Willem twee keer terug aan wat zijn vader eerder over de zwarte mensen heeft gezegd (r en r ). Het effect is hier: de lezer laten begrijpen waarom Willem zo over zwarte mensen denkt. Even verderop zit een terugverwijzing van de soldaat naar de tijd dat hij net was aangekomen (r ). Het effect: de lezer duidelijk maken wat de tamelijk bijzondere leefomstandigheden hier zijn. In het derde stuk denkt Kofi terug (r ) aan enkele ogenblikken eerder, toen hij had kunnen ontsnappen door in zee te springen. Het effect is hier: aangeven hoe verschrikkelijk Kofi zich voelt. 9 Ja. Aan het eind van het eerste stuk wordt vooruitgewezen naar het lot van Kofi (r ): verkocht worden en verscheept worden naar de West om daar als slaaf op een plantage te werken. Aan het eind van het tweede stuk wordt ook vooruitgewezen naar het lot van de slaven (r ), naar hun onzekere en beangstigende toekomst. In het midden van het derde stuk denkt Kofi na over wat er gaat komen: hoe lang zou hij in het schip moeten liggen en waar zou hij terechtkomen? (r ) Aan het eind van het vierde stuk zit de laatste vooruitwijzing: Was het einde van de reis bereikt? Waar waren ze? (r ) De effecten van de vooruitwijzingen: iets van de toekomst laten zien en de onzekerheid en angst van Kofi voor zijn toekomstig lot voelbaar maken. 10 Ja, kort na het begin van het vierde stuk versnelt het verhaal: De ochtend na hun aankomst op het schip waren ze van wal gestoken en sindsdien waren vele dagen voorbijgegaan. De meeste tijd brachten ze door in het schemerdonker van het ruim, maar één keer per dag werden ze aan dek gebracht voor wat lichaamsbeweging. (r ). Met de woorden sindsdien waren vele dagen voorbijgegaan gebruikt de schrijver de techniek van de tijdverdichting. 11 Het verhaal heeft een inleidend begin. De lezer maakt rustig kennis met de hoofdpersonen en de omstandigheden waarin zij leven. Het verhaal heeft een open einde: het is onduidelijk hoe het verdergaat met Kofi en wat hem precies te wachten staat. 12 Ja, er zijn twee verhaallijnen. In de ene lijn is Willem de hoofdpersoon, in de andere draait alles om de belevenissen van Kofi. 2.3 Verhaalsoorten Mythe en sage Opdracht Stijlfiguren Herhaling, tautologie en pleonasme Opdracht 6 1 schots en scheef: tautologie 2 rode aardbeien: pleonasme 3 bejaarde oudjes: pleonasme 4 snel, heel snel: herhaling 5 witte sneeuw: pleonasme 6 letterlijk geciteerd: pleonasme 7 Daarom-dan ook: tautologie 8 Zomaar ineens: tautologie

16 16 BLOK 2 BASISBOEK Opdracht 7 Je eigen voorbeelden. Bijvoorbeeld: vast en zeker, bont en blauw, blij en verheugd, huis en haard, (in) vuur en vlam, (recht van) lijf en leden, (met) huid en haar. 3 Grammatica 3.1 De bedrijvende en de lijdende vorm Opdracht 8 1 a De dieven = ond mijn laptop = lv b Mijn laptop = ond door de dieven = bwb 2 In zin 1a is het een onderwerp en in zin 1b samen met door een bijwoordelijke bepaling. 3 In zin 1a. 4 5 a bedrijvende vorm b lijdende vorm Opdracht 9 1 lijdende vorm 2 bedrijvende vorm 3 bedrijvende vorm 4 lijdende vorm 5 bedrijvende vorm 6 lijdende vorm Opdracht 10 1 Zin 1: wwg = werd gemaaid ond = Het gras van onze tuin lv = mv = vzv = bwb = door de hovenier bijst = bvb = van onze tuin bij gras, onze bij tuin Zin 2: wwg = heeft gemaakt ond = Timo lv = een mooie tekening mv = vzv = bwb = tijdens de tekenles bijst = bvb = mooie bij tekening Zin 3: wwg = wis ond = je lv = alle adressen van je oude vrienden mv = vzv = bwb = uit je adressenbestand bijst = bvb = alle bij adressen, van je oude vrienden bij adressen, je bij vrienden, oude bij vrienden, je bij adresbestand Zin 4: wwg = is gecontroleerd ond = Het gebit van de patiënt lv = mv = vzv = bwb = tijdens het consult, door de tandarts bijst = bvb = van de patiënt bij gebit Zin 5: wwg = vond ond = De rechercheur lv = bloedspetters mv = vzv = bwb = op de muur van de keuken bijst = bvb = van de keuken bij muur Zin 6: wwg = is gemaakt ond = Dit werkstuk lv = mv = vzv = bwb = door vier leerlingen uit mijn klas bijst = bvb = vier bij leerlingen, uit mijn klas bij leerlingen, mijn bij klas. 2 3 Zin 1: De hovenier maaide het gras van onze tuin. Zin 4: De tandarts heeft tijdens het consult het gebit van de patiënt gecontroleerd. Zin 6: Vier leerlingen uit mijn klas hebben dit werkstuk gemaakt. 4-6 Je eigen werk. Opdracht 11 1 bedrijvende vorm, ovt De krater van de Vesuvius werd in de meivakantie door de twee broers bezocht. 2 lijdende vorm, ovt Esmeralda las het spannende boek in één keer uit. 3 bedrijvende vorm, ovt De kortste weg naar het strand werd de buschauffeur door de verdwaalde toeristen gevraagd. 4 lijdende vorm, ovt De vriendelijke ober serveerde de pizza zo snel mogelijk.

17 17 Antwoorden blok 2 5 lijdende vorm, vtt De werknemer van het hoveniersbedrijf heeft eindelijk het gras gemaaid. 3.2 Zinsontleding Het naamwoordelijk gezegde (uitbreiding) Opdracht 12 1 wwg = nwg = schijnt erg hoog te zijn ww.deel = schijnt te zijn nw.deel = erg hoog ond = de temperatuur in Griekenland 2 wwg = zal schijnen nwg = ond = de zon 3 wwg = Probeer te voorkomen nwg = ond = 4 wwg = nwg = lijkt niet avontuurlijk ww.deel = lijkt nw.deel = niet avontuurlijk ond = Een vakantie op het eiland Schiermonnikoog 5 wwg = nwg = komt bekend voor ww.deel = komt voor nw.deel = bekend ond = Deze weg 6 wwg = nwg = blijkt niet erg duidelijk te zijn ww.deel = blijkt te zijn nw.deel = niet erg duidelijk ond = Mijn rol in dit toneelstuk Opdracht Woordsoortbenoeming Het telwoord Opdracht 14 1 Alle = onb.htelw 2 eerste = b.rtelw, laatste = onb.rtelw 3 Enkele = onb.htelw 4 een vierde = b.rtelw 5 Weinig = onb.htelw, vier = b.htelw 3.4 Woordsoortbenoeming Het voegwoord Opdracht 15 1 Zin 1: Kevin kan niet pinnen. Zijn saldo is te laag. Zin 2: De jongens gaan een rondje hardlopen. De sportleraar begint met de training. Zin 3: Ik zag een botsing tussen twee auto s. Ik was op de weg naar school. Zin 4: Ik hoop. Je hebt het naar je zin gehad. Zin 5: Ticho weet niet. Ik heb zijn mailtje gisteren ontvangen. 2 Van de zinnen na het voegwoord, want het onderwerp en de persoonsvorm staan niet bij elkaar. Opdracht 16 1 want = nevensch.vw 2 of = ondersch.vw 3 dat = ondersch.vw 4 maar = nevensch.vw 5 Voordat = ondersch.vw 6 Hoewel = ondersch.vw 7 doordat = ondersch.vw 8 en = nevensch.vw Opdracht 17 1 a bijwoord b onderschikkend voegwoord 2 In zin 1a is Toen een apart zinsdeel. In zin 1b is toen een voegwoord, het verbindt twee zinnen. 3 a aanwijzend voornaamwoord b onderschikkend voegwoord c betrekkelijk voornaamwoord 4 In zin 3a is het woord dat zelfstandig gebruikt. Je kunt er een zelfstandig naamwoord achter denken (dat antwoord). Het woord dat verwijst vooruit. In zin 3b verbindt het woord dat twee zinnen. In zin 3c verwijst het woord dat terug naar het zelfstandig naamwoord dat ervoor staat. 5-6 Je eigen werk.

18 18 BLOK 2 BASISBOEK 4 Spelling 4.1 Tussenletter(s) in samenstellingen Opdracht 18 3 dronkenlap 6 getuigenverklaring 10 kattenkwaad 14 reuzenhagedis 16 ruggensteun 18 staatsschuld 19 verkeerssignaal 20 zonnewijzer 4.2 Het liggend streepje (koppelteken); weglatingsstreepje Opdracht kilometerbord 2 A4-papier 4 aspirant-lid 5 bank-of girorekening 8 couveuseafdeling 10 havo 3-klas 11 het vrouw-zijn 14 kant-en-klaarmaaltijd 15 knip- en plakwerk 16 mevrouw De Boer-van Kesteren 17 milieu-invloed 18 minister-president 21 Nieuw-Zeelander 22 pincode 26 Sint-Bavokerk 4.3 Sneldictee Opdracht 20 5 Taalschat 5.1 Woorden rond de teksten Opdracht 21 1 compagnie handelsvereniging koloniën veroverde vreemde gebieden om handel mee te drijven enzovoort 2 compenseren weer goed maken 3 diabetes suikerziekte (waarbij te veel glucose in het bloed aanwezig is) complicaties bijverschijnselen die een ziekte erger maken 4 incidenteel maar af en toe 5 fundamentele zeer diep aanwezige 6 incubatietijd tijd tussen de besmetting en het uitbreken van een ziekte 7 instantie afdeling of organisatie van de overheid die bepaalde zaken behandelt 8 medisch circuit de wereld van de gezondheidszorg (dokters, ziekenhuizen enzovoort) 9 particuliere initiatieven het beginnen van iets door burgers of ondernemers (niet door de overheid) 10 recent kort geleden 11 rendement opbrengst (aan warmte) 12 second opinion advies van een tweede deskundige 5.2 Spreekwoorden en uitdrukkingen met het woord neus Opdracht 22 1 hij doet alsof zijn neus bloedt 2 de neuzen tellen 3 een frisse neus halen 4 een wassen neus 5 niet verder kijken dan zijn neus lang is 6 zijn neus overal insteken 7 wie zijn neus schendt, schendt zijn aangezicht 8 zijn neus stoten 9 dat gaat (aan) zijn neus voorbij 10 iemand bij de neus nemen 11 iemand iets door de neus boren 12 iets langs zijn neus weg zeggen 13 iemand met de neus op de feiten drukken 14 met zijn neus in de boter vallen 15 het neusje van de zalm 16 uit zijn neus eten 17 je neus uitkomen 18 het ligt voor je neus 19 iemand iets onder de neus wrijven 20 op zijn neus kijken 21 ja, me neus Opdracht 23 Bijvoorbeeld: 1 alle neuzen dezelfde kant op laten wijzen: ervoor zorgen dat men het eens is 2 iets voor iemands neus weghalen, wegpikken: hem net te vlug af zijn 3 iemand de pin op de neus zetten: iemand flink onder druk zetten 4 geen knip voor de neus waard zijn: niets waard zijn, nergens voor deugen 5 wie het onderste uit de kan wil halen, krijgt het lid op de neus: wie te veel wil, krijgt vaak niets of komt bedrogen uit

19 19 Antwoorden blok 2 6 Lees vaardig 6.1 Zins- en alineaverbanden Opdracht 24 1 A Uitleg: In de eerste zin wordt een uitspraak gedaan die in de rest van de alinea wordt toegelicht en uitgelegd. 2 namelijk 3 C Uitleg: In deze zinnen wordt opgesomd in welke culturen slavernij voorkwam. 4 En, Ook, Bovendien 5 D Uitleg: De verschillende vormen van slavernij worden met elkaar vergeleken. 6 waar Uitleg: In die zinnen wordt toegelicht wat het begrip horige inhoudt. 7 waar Uitleg: In die zin wordt de oorzaak genoemd voor het minder vaak voorkomen van slavernij. 8 waar Uitleg: De situatie van lijfeigenen en horigen worden met elkaar vergeleken. 9 D Uitleg: De tekst legt uit hoe het systeem van de slavernij in verschillende culturen in elkaar zit. 10 B Uitleg: De inleiding geeft meteen aan dat de tekst gaat over slavernij in allerlei culturen in de oudheid. 6.2 Tabel en schema Opdracht 25 1 In het oor en op het oor. 2 Shure E3c (200 euro) 3 Sennheiser PX Sony MDR-ED21LP 5 Sony MDR-E829V 6 Vivanco SR 50 7 voor een kwart (25%) 8 Op het oor: Bose Triport TP-1, Sennheiser PCX 250, Sennheiser PX 100, Philips SBC HN050, AKG K24P. In het oor: Sennheiser CX300, Sony MDR- ED21LP. 9 Het systeem filtert het omgevingsgeluid weg, vooral roezemoezig geluid. 10 Sennheiser PCS 250. Prijs: 150 euro. 11 Philips SBC HN Op het oor. In de kolom comfort. 13 De geluidskwaliteit is over het algemeen minder. Het noise cancelling systeem komt niet zo goed tot zijn recht. Veel mensen vinden deze hoofdtelefoons niet prettig zitten. 14 Deze hoofdtelefoons zitten steviger. Het noise cancelling systeem werkt beter. 15 Je eigen antwoord. Heb je je keuze toegelicht? 16 A 6.3 Eindopdracht Opdracht 26 1 Je eigen woorden met betekenis. Heb je de manier waarop je de betekenis gevonden hebt beschreven? 2 C 3 Alinea 3 tot en met B 5 D 6 Eerste reden: Er waren te weinig Indianen, de oorspronkelijke bewoners, om als slaven te worden ingezet. Tweede reden: De Indianen waren fysiek (lichamelijk) niet geschikt om het zware werk op de plantages te verrichten. 7 Naar het vervoeren van Afrikanen naar het Caribische gebied. 8 D 9 B 10 a Op het totaal het Nederlandse aandeel ongeveer vijf procent. (r ). b Het Nederlandse aandeel van vijf procent is gebaseerd op de volgende gegevens: totaal vervoerd circa tien miljoen, Nederland heeft ongeveer mensen vervoerd (zie de gegevens in alinea 9 en 10). 11 Opsommend verband. 12 Uitleggend of toelichtend verband. 13 a Op de bewaarde boekhouding van de WIC. b Tijdens de periode vast te stellen. (r ) c In de tweede periode had het WIC geen monopolie meer en waren er particuliere slavenhandelaren actief. De MCC was hiervan de grootste, maar er waren er meer. Over een eventueel bewaarde boekhouding van die particulieren zegt de tekst niets. Het vage Naar kan worden aangenomen (r. 74) zegt niet zo veel. 14 Hiermee wordt bedoeld: de periode Naar het afschaffen van de slavernij (in de in alinea 13 genoemde landen).

20 20 BLOK 2 BASISBOEK 16 Nee, pas in 1863 werd de slavernij in Nederland feitelijk afschaft. De tekst geeft geen verklaring voor het feit dat er bijna vijftig jaar zit tussen het tekenen van het verdrag en de daadwerkelijke afschaffing. 17 B 7 Schrijf vaardig 7.1 Schrijven op niveau Opdracht Hierna staan per alinea de fouten. Daarna volgt de herschreven tekst. Alinea 1 Het overbodige woord is bijvoorbeeld. Bijvoorbeeld en op een andere manier geven aan dat er meer manieren zijn. Je laat bijvoorbeeld weg. Het verkeerd gebruikte werkwoord is winnen. Dit moet inwinnen zijn. Het fout gebruikte verwijswoord is die. Het verwijswoord verwijst naar boek. Dit is een het-woord. Die moet je veranderen in dat. De zin in de lijdende vorm is: Als een brief door jou via de post naar iemand wordt gestuurd. Alinea 2 Alle zinnen staan in de lijdende vorm. Overbodige woorden: illegaal en zonder toestemming betekenen hetzelfde. Gratis en zonder te betalen betekenen ook hetzelfde. Het fout gebruikte verwijswoord is wat. Het verwijswoord verwijst naar spel. Dit is een het-woord. Wat je veranderen in dat. Alinea 3 De congruentiefouten zijn: de informatie op het internet uit vertrouwelijke bronnen komen en De informatie die in sommige bronnen staan. Het verkeerd gebruikte woord is vertrouwelijke. Dit moet betrouwbare zijn. In de derde zin staat een overbodig woord. De woorden kan en misschien betekenen hetzelfde. Het woord misschien kun je weglaten. De lijdende zin is: dat informatie door mensen wordt misbruikt. Alinea 4 Het weglatingsstreepje moet achter voor staan: voor- en nadelen. Het voorzetsel voor moet je in de tweede zin invoegen. De zin wordt dan: Je moet ervoor zorgen. De zin die in de lijdende vorm staat is: dat er meer toezicht op de internetsites door speciale instellingen wordt gehouden. Het signaalwoord maar moet je vervangen door want, omdat er sprake is van een uitspraakredenverband. Herschreven tekst: 1 Via het internet kun je snel informatie uitwisselen of inwinnen. Dat is voor de meeste mensen een groot voordeel. Je hoeft niet helemaal naar de bibliotheek te gaan om daar een boek te zoeken en dat door te bladeren om het antwoord op je vraag te vinden. Ook jij kunt via het internet snel informatie uitwisselen. Dat doe je via , een forum of op een andere manier. Als je via de post een brief naar iemand stuurt, komt de brief een paar dagen later aan. en gaat veel sneller. 2 Veel mensen kopen en verkopen spullen via het internet. Ook downloaden ze veel programma s, foto s en andere bestanden. Dit doen ze zonder toestemming. Als iemand iets downloadt, heeft de ontvanger bijvoorbeeld gratis een spel dat een ander heeft gemaakt. 3 Een nadeel van het internet is, dat je nooit zeker weet of de informatie op het internet uit betrouwbare bronnen komt. De informatie die in sommige bronnen staat, kan dus fout zijn. Het kan voorkomen (of: het komt misschien voor) dat mensen informatie misbruiken. Een ander nadeel is dat iemand via bestanden virussen in je computer kan brengen. 4 Het internet heeft dus voor- en nadelen. Je moet ervoor zorgen dat je geen misbruik maakt van het internet, want dan benadeel je anderen. Het is nodig dat speciale instellingen meer toezicht op de internetsites houden. 7.2 Het invullen van een formulier Opdracht 28

21 21 Antwoorden blok Het maken van een formulier Opdracht Je hebt voor een onderzoek naar het leesgedrag van jongeren (onderwerp A) of naar het internetgedrag van jongeren (onderwerp B) een vragenformulier gemaakt. 7.4 Het verwerken van informatie in een tabel Opdracht Je eigen werk. 8 Spreken, kijken en luisteren 8.1 Gesprekken Opdracht Je eigen rollenspel. Zorg ervoor dat je geen grove of beledigende taal gebruikt, maar het doel (tevreden uit elkaar gaan) bereikt. Bespreek je onvrede door goede argumenten te gebruiken. 8.2 Vergaderen Opdracht 32 Jullie hebben de vergadering over een klassenjournaal voorbereid door de rollen te verdelen en een agenda op te stellen. Tijdens de vergadering hebben jullie alle punten verwerkt. De voorzitter, notulist en de woordvoerder hebben hun taken goed uitgevoerd. Opdracht 33 9 Over taalgebruik 9.1 Taalfouten Tweelingfouten Opdracht 34 1 Kende 2 reden 3 Met de hulp van 4 te wijten 5 tenzij 6 neergelegd 7 Doordat 8 dan 9 blijkbaar 10 Doordat 11 kunnen 12 liggen 13 rede 14 omdat Uitleg: Waarom vroegen de restaurantbezoekers een andere tafel? 9.2 Taalfouten Foutief pleonasme, foutieve tautologie Opdracht 35 1 In de loop van de dag viel er een dik pak witte sneeuw. foutief pleonasme 2 Paprika s hoeven niet te worden ingevoerd uit het buitenland, omdat ze ook in Nederland worden geteeld. foutief pleonasme 3 De kans bestaat dat de politie er door het buurtonderzoek misschien achter komt wie het bushokje hebben vernield. foutieve tautologie 4 De burgemeester heeft het café zonder voorafgaande waarschuwing laten sluiten wegens overlast als gevolg van verkoop van softdrugs. foutief pleonasme 5 De heer en mevrouw Ter Burg geven kennis van de geboorte hun jongste dochter Imelda. foutief pleonasme 6 Door de wind gaat de zeilboot naar één kant overhellen. Die kant heet de lage zijde of lijzijde. foutief pleonasme 7 Het meisje gluurde nieuwsgierig in de brievenbus van de buren. foutief pleonasme 8 Bovendien moet je vandaag ook nog het mailtje van Esther beantwoorden. Of: Vandaag moet je ook nog het mailtje van Esther beantwoorden. foutieve tautologie 9 Even na vieren hoorden we een doffe dreun en namen daarna een felle vuurzee waar. foutief pleonasme 10 Vanwege het grote aantal strandbezoekers gaf de politie toestemming om in de bermen te mogen parkeren. foutieve tautologie 11 Meteorologen kunnen dankzij allerlei technieken een zware storm van tevoren zien aankomen. foutief pleonasme 12 Als u deze trap af gaat naar beneden, komt u in de wijnkelders van het chateau terecht. foutief pleonasme 13 Het registreren is gratis en geeft u zonder kosten onmiddellijk toegang tot wedstrijden, polls en andere diensten van De Standaard. foutieve tautologie

22 22 BLOK 2 BASISBOEK 14 De leraar heeft het antwoord niet goed gerekend, maar dat is volgens zijn collega echter niet terecht. (Of: De leraar heeft het antwoord niet goed gerekend; maar dat is volgens zijn collega echter niet terecht.) foutieve tautologie 10 Gedicht Opdracht 36 1 Je eigen antwoord. 2 Je eigen antwoord, bijvoorbeeld: Kleine wereld of Groot als goden. 3 Figuurlijk. We worden niet letterlijk groter, maar komen in de loop van de tijd steeds meer te weten, kunnen steeds meer. Het gaat hier niet om de individuele mens, maar om de mensheid, die tot steeds meer in staat is. 4 Door onze reizen kunnen we tegenwoordig overal vrij snel komen. Verre streken brengen we dichterbij. De wereld wordt dus kleiner. De beeldspraak is een metafoor, want alleen het beeld is over. 5 Vergelijking met als: Mensen zijn zo groot geworden als goden. 6 De beeldspraak is een metafoor. Er wordt mee bedoeld dat we greep hebben op de tijd en de ruimte. 7 De beeldspraak is een metafoor. Er wordt mee bedoeld dat we niet meer beperkt worden door de plek waar we zijn, maar dat we overzicht hebben, alles begrijpen en beheersen. 8 Een metafoor. 9 We zijn in staat om onze dromen waar te maken. Wat eerst onbegrijpelijk en duister was, maken we begrijpelijk en helder. Wat eerst niet mogelijk was, maken we nu wel mogelijk. 10 Dit gedicht maakt duidelijk dat de mens in de loop van de geschiedenis steeds machtiger is geworden, dat de mens steeds meer greep krijgt op tijd en ruimte, dat we steeds meer dingen begrijpen (ook zaken die vroeger duister waren) en dat we al onze wensen en wensdromen inmiddels kunnen vervullen. 11 Je eigen antwoord met toelichting. 11 Miniproject: De kracht van het voorbeeld 11.1 Voorbeeldenboek Opdracht 37 1 Je hebt tekstfragmenten verzameld die diverse schrijffouten en passieve zinnen bevatten. 2 Je hebt zoveel mogelijk formulieren (originele exemplaren) verzameld die jongeren invullen. Opdracht 38 Je eigen werk. Opdracht 39 Je eigen werk. Opdracht 40 Je eigen werk.

2 hv. 1

2 hv.  1 2 hv www.mevrouwzus.wordpress.com 1 1. pv= persoonsvorm 2. = zinsdeel 3. wwg = werkwoordelijk gezegde 4. nwg = naamwoordelijk gezegd 5. ond = onderwerp 6. lv = lijdend voorwerp 7. mv = meewerkend voorwerp

Nadere informatie

1

1 3a www.mevrouwzus.wordpress.com 1 1. pv= persoonsvorm 2. = zinsdeel 3. wwg = werkwoordelijk gezegde 4. nwg = naamwoordelijk gezegd 5. ond = onderwerp 6. lv = lijdend voorwerp 7. mv = meewerkend voorwerp

Nadere informatie

3 vwo. 1

3 vwo.  1 3 vwo www.mevrouwzus.wordpress.com 1 1. pv= persoonsvorm 2. = zinsdeel 3. wwg = werkwoordelijk gezegde 4. nwg = naamwoordelijk gezegd 5. ond = onderwerp 6. lv = lijdend voorwerp 7. mv = meewerkend voorwerp

Nadere informatie

Leestoets 1 (heel proefwerk) Week 40. Spelling/grammatica/woordenschat 1 (heel proefwerk) Week 44

Leestoets 1 (heel proefwerk) Week 40. Spelling/grammatica/woordenschat 1 (heel proefwerk) Week 44 Jaarplanning 3 havo Periode 1 Leestoets 1 (heel proefwerk) Week 40 Blok 1 paragraaf 6.1 Blok 1 paragraaf 6.2 Blok 2 paragraaf 6.1 Blok 2 paragraaf 6.2 Tekstdoelen, tekstsoorten, tekstvormen Inleidingen

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Blok 2 samenvatting

Samenvatting Nederlands Blok 2 samenvatting Samenvatting Nederlands Blok 2 samenvatting Samenvatting door S. 1214 woorden 12 december 2012 5,3 14 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Op niveau 2.2 Tijd en opbouw Vertelde tijd: tijd die in een

Nadere informatie

Grammaticaboekje NL. Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden.

Grammaticaboekje NL. Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden. 9 789082 208306 van Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden. Opzoekboekje voor leerlingen in klas 1 tot en met 3 in de onderbouw

Nadere informatie

PIT HAVO-2 +HAVO/VWO Onderdeel: Spelling H1 en H2 Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

PIT HAVO-2 +HAVO/VWO Onderdeel: Spelling H1 en H2 Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: PIT HAVO-2 +HAVO/VWO-2 2016-2017 Vak: Nederlands Onderdeel: Spelling H1 en H2 Lesperiode: 1 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk: 1 en 2 Extra materiaal: Nieuw Nederlands Online De leerling kent de volgende

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Over lezen

Samenvatting Nederlands Over lezen Samenvatting Nederlands Over lezen Samenvatting door M. 943 woorden 16 januari 2013 8,7 5 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Op nieuw niveau Over lezen 2.2 Spanning Open plekken: zijn plekken in een

Nadere informatie

Zin 1: Lijkt + een vriendelijke jongen: kww + naamwoordelijk deel, samen naamwoordelijk geheel (nwg). Verklaring: lijken is kww.,

Zin 1: Lijkt + een vriendelijke jongen: kww + naamwoordelijk deel, samen naamwoordelijk geheel (nwg). Verklaring: lijken is kww., Zinsontleding: onderwerp, persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, naamwoordelijk gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, handelend voorwerp, voorzetselvoorwerp en bijwoordelijke bepalingen in zinnen.

Nadere informatie

1 keer beoordeeld 4 maart 2018

1 keer beoordeeld 4 maart 2018 7 Samenvatting door Syb 764 woorden 1 keer beoordeeld 4 maart 2018 Vak Nederlands Nederlands Toets week 3 ZAKELIJKE TEKSTEN LEZEN Het onderwerp van een tekst bestaat uit een paar woorden. Een deel onderwerp

Nadere informatie

Z I N S O N T L E D I N G

Z I N S O N T L E D I N G - 1 - Z I N S O N T L E D I N G Waarom is zinsontleding zo belangrijk? Elke scholier op de middelbare school maar ook de kinderen op de lagere school, komen veelvuldig met zinsontleding in aanraking, eigenlijk

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. 3 Grammatica. 3.1 Zinsontleding Herhaling. Opdracht wwg = hebben aangeboden. nwg = ond = De jongens.

Hoofdstuk 1. 3 Grammatica. 3.1 Zinsontleding Herhaling. Opdracht wwg = hebben aangeboden. nwg = ond = De jongens. Hoofdstuk 1 3 Grammatica 3.1 Zinsontleding Herhaling Opdracht 10 1 wwg = hebben aangeboden ond = De jongens lv = hun excuses mv = de klagende buurtbewoners bwb = bvb = klagende bij buurtbewoners, hun bij

Nadere informatie

Uitprobeerpakket. Toetsboek 4 groep 4 blok 6

Uitprobeerpakket. Toetsboek 4 groep 4 blok 6 Uitprobeerpakket Toetsboek 4 groep 4 blok 6 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands NL Blok

Samenvatting Nederlands NL Blok Samenvatting Nederlands NL Blok 3+4+5+6 Samenvatting door een scholier 1867 woorden 23 september 2008 3,3 9 keer beoordeeld Vak Nederlands Blok 3 Weet je het nog? Bij zinsontleding je een zin in een vaste

Nadere informatie

Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt.

Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt. DEEL 1: werkwoorden 1. Werkwoorden Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt. Voorbeelden: komen, gaan, zwemmen, lopen, zijn enz. 1.1 Vormen van het werkwoord Werkwoorden

Nadere informatie

Taalbeschouwelijke termen bao so 2010

Taalbeschouwelijke termen bao so 2010 1 Bijlage: Vergelijking taalbeschouwelijke termen leerplannen basisonderwijs en secundair onderwijs In deze lijst vindt u in de linkerkolom een overzicht van de taalbeschouwelijke termen uit het leerplan

Nadere informatie

Boekverslag Nederlands Ik mail je door Yvonne Kroonenberg

Boekverslag Nederlands Ik mail je door Yvonne Kroonenberg Boekverslag Nederlands Ik mail je door Yvonne Kroonenberg Boekverslag door een scholier 1665 woorden 24 april 2006 6,4 82 keer beoordeeld Auteur Genre Yvonne Kroonenberg Jeugdboek Eerste uitgave 2004 Vak

Nadere informatie

Op niveau vmbo. Thieme Meulenhoff. Domein 2 Leesvaardigheid Zakelijke teksten deel hs leerstof vanaf pg. kgt1 1 Over Caja Cazemier

Op niveau vmbo. Thieme Meulenhoff. Domein 2 Leesvaardigheid Zakelijke teksten deel hs leerstof vanaf pg. kgt1 1 Over Caja Cazemier Op niveau vmbo Thieme Meulenhoff Methode Op niveau 1 Mondeling 46p Schooltype vmbo-kgt1-2 en k3 2 Lezen 343p Editie vanaf 2007 3 Schrijven 61p Niveau 2F 4 Taalbeschouwing 168p Opmerking Op niveau 4k verschijnt

Nadere informatie

NEDERLANDS Taalverzorging 1F Woord/zin Deel 1 van 3

NEDERLANDS Taalverzorging 1F Woord/zin Deel 1 van 3 NEDERLANDS Taalverzorging 1F Woord/zin Deel 1 van 3 Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur(s): Ruud Schinkel Inhoudelijke redactie: Ina Berlet Titel:

Nadere informatie

Grammatica. Op niveau onderbouw - Naslag

Grammatica. Op niveau onderbouw - Naslag Op niveau onderbouw - Naslag Grammatica In dit naslagdocument vind je de belangrijkste onderdelen van grammatica die in Op niveau onderbouw, leerjaar 1 t/m 3, worden behandeld. Als je wilt weten welke

Nadere informatie

Onderdeel: Grammatica zinsdelen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: Grammatica zinsdelen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Onderdeel: Grammatica zinsdelen Lesperiode: 2 1, 2 en 5 Extra materiaal: PowerPoint Stappenplan zinsdelen op blz. 268 t/m 270 zinsdelen: Onderwerp Werkwoordelijk- en naamwoordelijk gezegde Lijdend voorwerp

Nadere informatie

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten Subdomein A 1.1: Woordenschat 1.1 h/v de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context; 1.2 h/v de betekenis

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing

Programma van Inhoud en Toetsing Onderdeel: leesvaardigheid Lesperiode: 1 Hoofdstuk: 1 + 2 Theorie blz. 7-8, 50 aantekeningen oefeningen uit het leerboek stappenplan lezen De leerling kent de termen onderwerp, deelonderwerp, hoofdgedachte,

Nadere informatie

Antwoorden Nederlands Ontleding

Antwoorden Nederlands Ontleding Antwoorden Nederlands Ontleding Antwoorden door een scholier 1587 woorden 27 april 2010 5,8 10 keer beoordeeld Vak Nederlands Taalkundig ontleden; Lidwoorden; Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig

Nadere informatie

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing

Programma van Inhoud en Toetsing Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp

Nadere informatie

Zelfstandig werken. Ajodakt. Dit antwoordenboekje hoort bij het gelijknamige werkboek van de serie

Zelfstandig werken. Ajodakt. Dit antwoordenboekje hoort bij het gelijknamige werkboek van de serie Zelfstandig werken Ajodakt Dit antwoordenboekje hoort bij het gelijknamige werkboek van de serie 9 789074 080705 Informatieverwerking Groep 7 Antwoorden Auteur P. Nagtegaal ajodakt COLOFON Illustraties

Nadere informatie

Compacte taalgids Nederlands (basis en gevorderd) les- en werkboek

Compacte taalgids Nederlands (basis en gevorderd) les- en werkboek Compacte taalgids Nederlands (basis en gevorderd) les- en werkboek Bezoek- en postadres: Bredewater 16 2715 CA Zoetermeer info@uitgeverijbos.nl www.uitgeverijbos.nl 085 2017 888 Aan de totstandkoming van

Nadere informatie

Inhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv

Inhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv Inhoud 1 Spelling 5 1 geschiedenis van de nederlandse spelling in vogelvlucht 11 2 spellingregels 13 Klinkers en medeklinkers 13 Spelling van werkwoorden 14 D De stam van een werkwoord 14 D Tegenwoordige

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing

Programma van Inhoud en Toetsing Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp werkwoordelijk gezegde

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Module 1 t/m 3

Samenvatting Nederlands Module 1 t/m 3 Samenvatting Nederlands Module 1 t/m 3 Samenvatting door een scholier 1502 woorden 16 december 2010 6 8 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Laagland Module 1 Motivaties Verschillende motivaties waardoor

Nadere informatie

Workshop BLIKSEM - Leesbegrippen in de BLIKSEM Oefenteksten en Toetsen

Workshop BLIKSEM - Leesbegrippen in de BLIKSEM Oefenteksten en Toetsen Leesbegrippen Groep 5 1. alinea (7)* 2. anekdote (2) 3. bedoeling van de schrijver (3) 4. boodschap overbrengen (1) 5. bronvermelding (2) 6. conclusie (1) 7. de bedoeling van de schrijver (2) 8. de clou

Nadere informatie

Op niveau havo 1-3. Thieme Meulenhoff. deel hs leerstof vanaf pg. hv1 1 Schoolwoorden

Op niveau havo 1-3. Thieme Meulenhoff. deel hs leerstof vanaf pg. hv1 1 Schoolwoorden Op niveau havo 1-3 Thieme Meulenhoff Methode Op Niveau 1 Mondeling 38p Schooltype havo 1-3 2 Lezen 391p Editie vanaf 2007 3 Schrijven 61p Niveau 2F 4 Taalbeschouwing 191p Domein 1 Mondelinge vaardigheid

Nadere informatie

Boekverslag Nederlands Een stelletje mooie vrienden door Jacques Vriens

Boekverslag Nederlands Een stelletje mooie vrienden door Jacques Vriens Boekverslag Nederlands Een stelletje mooie vrienden door Jacques Vriens Boekverslag door C. 1236 woorden 29 augustus 2016 3,1 2 keer beoordeeld Auteur Genre Jacques Vriens Jeugdboek, Kinderboek Eerste

Nadere informatie

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd.

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. Grammaticaoefeningen 3 Wonen en vervoer Werkwoorden in een andere tijd Oefening 1 Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. 1 Begrijp je deze informatie? ja / nee,

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Onderdeel: Hoofdstuktoets [Je leert over] onderwerp, deelonderwerpen en hoofgedachte. 2F Ik kan onderwerp en deelonderwerpen van een tekst vinden. 2F Ik kan de hoofdgedachte van een tekst vinden. 2F Ik

Nadere informatie

Spelling. A. Kijk voor de vormen van de tegenwoordige tijd naar het volgende schema:

Spelling. A. Kijk voor de vormen van de tegenwoordige tijd naar het volgende schema: Spelling 1. Werkwoorden: tegenwoordige tijd A. Kijk voor de vormen van de tegenwoordige tijd naar het volgende schema: ik - je/u/hij/ze t we/jullie/ze en bijvoorbeeld: ik drink ik bied je drinkt je biedt

Nadere informatie

Oefentekst voor het Staatsexamen

Oefentekst voor het Staatsexamen Oefentekst voor het Staatsexamen Staatsexamen NT2, programma I, onderdeel lezen bij Hoofdstuk 3 van Taaltalent NT2-leergang voor midden- en hoogopgeleide anderstaligen Katja Verbruggen Henny Taks Eefke

Nadere informatie

lesmateriaal Taalkrant

lesmateriaal Taalkrant lesmateriaal Taalkrant Toelichting Navolgend vindt u een plan van aanpak en 12 werkbladen voor het maken van de Taalkrant in de klas, behorende bij het project Taalplezier van Stichting Wereldleren. De

Nadere informatie

Woordsoorten. De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort.

Woordsoorten. De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort. Woordsoorten De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort. Woord Uitleg Voorbeeld Werkwoord Lidwoord Zelfstandig Bijvoeglijk

Nadere informatie

Lesstof overzicht Station vanaf

Lesstof overzicht Station vanaf Lesstof overzicht Station vanaf 2018 complete methode Nederlands vmbo STATION Mondelinge taalvaardigheid Nederlands vmbo KGT 1 Beter gebekt STATION Nederlands vmbo BK 1 Tussen hoofdletter en punt jaar

Nadere informatie

Nederlands C.T samenvatting

Nederlands C.T samenvatting Nederlands C.T samenvatting Wat te leren: Blok 4 + helft blok 5, op de leer s.o stof na. Blok 4 2.2 Chronologische tijdsvolgorde: de ene gebeurtenis na de andere Tijdsprong: het overslaan van een stuk

Nadere informatie

Iets wat alleen een mens kan. Geheel Deel Mensen Persoon Voorwerp Inhoud Product uitstreek product

Iets wat alleen een mens kan. Geheel Deel Mensen Persoon Voorwerp Inhoud Product uitstreek product Samenvatting door Sam 813 woorden 2 maart 2016 6,8 21 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Lezen Tekststructuren: Voor/nadelenstructuur Verleden/heden(/toekomst)structuur Aspectenstructuur

Nadere informatie

Onderdeel: Spelling (RTTI) Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: Spelling (RTTI) Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Onderdeel: Spelling (RTTI) Lesperiode: 1 3 Nieuw Nederlands 5 e editie Hoofdstuk: 1 t/m 5 Theorie blz 3, 78, 122, 165, 166, 209 De leerling kent de volgende vormen van beeldspraak: Metafoor Vergelijking

Nadere informatie

instapkaarten taal verkennen

instapkaarten taal verkennen -b fl41..- 1 rair î ; : ; - / 0 t- t-, 9 S QURrz 71 1 t 5KM 1o r MALNBERG St 4) 4 instapkaarten ji - S 1,1 1 thema 5 1 les 2 S S S - -- t. Je leert hoe je van het hele werkwoord een voltooid deelwoord

Nadere informatie

Boekverslag Nederlands Kaas door Willem Elsschot

Boekverslag Nederlands Kaas door Willem Elsschot Boekverslag Nederlands Kaas door Willem Elsschot Boekverslag door een scholier 1890 woorden 23 augustus 2003 4,4 17 keer beoordeeld Auteur Genre Willem Elsschot Roman Eerste uitgave 1933 Vak Nederlands

Nadere informatie

Eigen vaardigheid Taal

Eigen vaardigheid Taal Eigen vaardigheid Taal Door middel van het beantwoorden van de vragen in dit blok heeft u inzicht gekregen in uw kennis en vaardigheden van de grammatica en spelling van de Nederlandse taal. In het overzicht

Nadere informatie

Reality Reeks Verwerkingsopdrachten. Mooi meisje Verliefd op een loverboy

Reality Reeks Verwerkingsopdrachten. Mooi meisje Verliefd op een loverboy Reality Reeks Verwerkingsopdrachten Mooi meisje Verliefd op een loverboy Lees blz. 3. Woont Laura in de stad of op het platteland? Hoe weet je dat? Lees blz. 5 en 7. Woont Laura s oma al lang op de boerderij?

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Vak: Nederlands, onderdeel taalportfolio /HV Lesperiode: 1 Taalportfolio deel 1 In je taalportfolio komen 4 opdrachten die gedurende het jaar worden uitgedeeld en uitgelegd. In de eerste rapportperiode

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Redekundig ontleden

Samenvatting Nederlands Redekundig ontleden Samenvatting Nederlands Redekundig ontleden Samenvatting door Bernard 1165 woorden 29 januari 2015 6,8 14 keer beoordeeld Vak Nederlands Redekundig ontleden Allereerst, wat is redekundig ontleden? Redekundig

Nadere informatie

Initiatiefnemer Ben Vaske, Stichting Expertisecentrum Oefenen.nl. Projectmanagement Claudette Verpalen, Utrecht

Initiatiefnemer Ben Vaske, Stichting Expertisecentrum Oefenen.nl. Projectmanagement Claudette Verpalen, Utrecht Klik & Tik Werkboek Dit werkboek is ontwikkeld door Stichting Expertisecentrum Oefenen.nl in het kader van het Actieplan Laaggeletterdheid 2012-2015 Geletterdheid in Nederland en mogelijk gemaakt door

Nadere informatie

Uitprobeerpakket. Toetsboek 6 groep 6 blok 6

Uitprobeerpakket. Toetsboek 6 groep 6 blok 6 Uitprobeerpakket Toetsboek 6 groep 6 blok 6 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd

Nadere informatie

Reflectieformulier Lees vaardig, blok 6, opdracht 12 De vragen gaan over de tekst en de vragen van opdracht 9, 10 en 11.

Reflectieformulier Lees vaardig, blok 6, opdracht 12 De vragen gaan over de tekst en de vragen van opdracht 9, 10 en 11. Reflectieformulier Lees vaardig, blok 6, opdracht 12 De vragen gaan over de tekst en de vragen van opdracht 9, 10 en 11. 1 Over de tekst Vind je de tekst wel of niet moeilijk? Kruis A of B aan en vul de

Nadere informatie

Spelend leren, leren spelen

Spelend leren, leren spelen Spelend leren, leren spelen een werkboek voor kinderen en ouders Rudy Reenders, Wil Spijker & Nathalie van der Vlugt Spelend leren, een werkboek voor kinderen en ouders leren spelen Rudy Reenders, Wil

Nadere informatie

Aantekeningen die je moet leren voor het SE Leesvaardig voor Eldeweek 2 en je eindexamen!! Goed bewaren dus!!!! Naam: Leesvaardig Blok 1

Aantekeningen die je moet leren voor het SE Leesvaardig voor Eldeweek 2 en je eindexamen!! Goed bewaren dus!!!! Naam: Leesvaardig Blok 1 Aantekeningen die je moet leren voor het SE Leesvaardig voor Eldeweek 2 en je eindexamen!! Goed bewaren dus!!!! Naam: Leesvaardig Blok 1 Tekstverband Signaalwoord Voorbeeld Reden Omdat, want, daarom Ik

Nadere informatie

BEGRIJPEND LEZEN 1 NEDERLANDS TEKSTSOORTEN EN TEKSTDOELEN

BEGRIJPEND LEZEN 1 NEDERLANDS TEKSTSOORTEN EN TEKSTDOELEN BEGRIJPEND LEZEN 1 NEDERLANDS TEKSTSOORTEN EN TEKSTDOELEN 0 AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG: - Kun je het onderwerp uit een zin bepalen. - Kun je het onderwerp van een tekst bepalen. - Kun je een soort tekst

Nadere informatie

Woordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord

Woordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord Woordsoorten Nederlands Aanwijzend voornaamwoord Betrekkelijk voornaamwoord Bezittelijk voornaamwoord Bijvoeglijk gebruikt werkwoord Bijvoeglijk naamwoord Bijwoord Bijzin Hoofdzin Hulpwerkwoord Koppelwerkwoord

Nadere informatie

Onderdeel: lezen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Onderdeel: lezen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing: Onderdeel: lezen Lesperiode: 1 Nieuw Nederlands 1 en 2 De leerling kent en herkent vaste tekststructuren. De leerling kent de besproken tekststructuren. (probleem/oplossingstructuur, verklaringstructuur,

Nadere informatie

tip! in leerjaar 1, is nog weinig verschil; mavo mag deze samenvatting ook gebruiken

tip! in leerjaar 1, is nog weinig verschil; mavo mag deze samenvatting ook gebruiken Boekverslag door Tmp_cox 1720 woorden 25 oktober 2012 5.8 259 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands NIEUW NEDERLANDS; Samenvatting, (mavo), havo, vwo hoofdstuk 1 t/m 6 tip! in leerjaar

Nadere informatie

1. Titel van het boek, als het boek een ondertitel heeft, moet je die ook vermelden:

1. Titel van het boek, als het boek een ondertitel heeft, moet je die ook vermelden: Boek 6 Vermist 1. Zakelijke gegevens Onderdeel A 1. Titel van het boek, als het boek een ondertitel heeft, moet je die ook vermelden: De titel van het boek is: Vermist 2. Naam van de auteur: De schrijfster

Nadere informatie

* Mijn vader vindt dat je aan make-up niet te veel geld aan moet uitgeven.

* Mijn vader vindt dat je aan make-up niet te veel geld aan moet uitgeven. 1.8 Nederlands formuleren Als je zuiver Nederlands schrijft, moet je net als een verzorgde spelling een verzorgde zinsbouw gebruiken. Veel voorkomende fouten moet je daarbij vermijden. Deze fouten vind

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) 2016-2017 Vak: Nederlands Klas: vmbo-tl 2 Onderdeel: Spelling 1 & 2 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van het bijvoeglijk naamwoord. 1F Werkwoordspelling waarvan

Nadere informatie

Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal. Reader. Spanning. J. Kuiper. Transfer Database

Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal. Reader. Spanning. J. Kuiper. Transfer Database Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal Reader Spanning J. Kuiper Transfer Database ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor Primair Onderwijs, Algemeen Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs en

Nadere informatie

Taal op niveau Spreken Op weg naar niveau

Taal op niveau Spreken Op weg naar niveau Taal op niveau Spreken Op weg naar niveau 1F Naam: Groep: Uitgeverij: Edu Actief b.v. Meppel Auteur: Elma Draaisma Redactie: Edu Actief b.v. Meppel Inhoudelijke redactie: Wim Zuijdendorp Vormgeving: Edu

Nadere informatie

Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8

Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8 Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8 Naam: 1 Inhoudsopgave: 3 - Onderwerp 4 - Persoonsvorm 5 - Gezegde 6 - Lijdend voorwerp 7 - Meewerkend voorwerp 8 - Werkwoorden 8 - Zelfstandig naamwoorden 9 - Bijvoeglijk

Nadere informatie

Schaduwspits. Gemaakt door : Onur Arslantas. Klas: 3T3. Leraar: Mevrouw Scholten

Schaduwspits. Gemaakt door : Onur Arslantas. Klas: 3T3. Leraar: Mevrouw Scholten Schaduwspits Gemaakt door : Onur Arslantas Klas: 3T3 Leraar: Mevrouw Scholten Zakelijke gegevens A. Schaduwspits B. Corien Botman C. Querido, 2005, 199 bladzijden en ik heb het boek gelezen van de lijsters.

Nadere informatie

Jan Heerze. Kortom. Nederlandse grammatica. Walvaboek

Jan Heerze. Kortom. Nederlandse grammatica. Walvaboek Jan Heerze Kortom Nederlandse grammatica Walvaboek WOORD VOORAF Kennis van de Nederlandse grammatica is geen doel in zichzelf, maar een hulpmiddel om tekortkomingen in eigen taalgebruik te corrigeren.

Nadere informatie

Uitprobeerpakket. Toetsboek 8 groep 8 blok 4

Uitprobeerpakket. Toetsboek 8 groep 8 blok 4 Uitprobeerpakket Toetsboek 8 groep 8 blok 4 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd

Nadere informatie

NEDERLANDS. Schrijven. voor 1F Deel 3 van 5

NEDERLANDS. Schrijven. voor 1F Deel 3 van 5 NEDERLANDS Schrijven voor 1F Deel 3 van 5 Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235 235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: Mieke Lens Inhoudelijke redactie: Ina Berlet Titel: Nederlands -

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Het programma van deze PIT wordt gedurende het schooljaar aangepast aan het tempo en het niveau van de klas. Vak: Nederlands, onderdeel taalportfolio Klas: IG1 - EBR Lesperiode: 1 en 2 Taalportfolio opdracht

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Vak: Nederlands, onderdeel taalportfolio Lesperiode: 1 Taalportfolio deel 1 In je taalportfolio komen 4 opdrachten die gedurende het jaar worden uitgedeeld en uitgelegd. In de eerste rapportperiode worden

Nadere informatie

1.1 Vragenlijst: Wat ik leuk Vind

1.1 Vragenlijst: Wat ik leuk Vind 1.1 Vragenlijst: Wat ik leuk Vind 1. Wat kijk je graag op tv? 2. Wat is je lievelingsfilm? 3. Wat doe je op internet? 4. Welke games speel je? 5. Waar praat je over op facebook, twitter, enzo? 6. Wat doe

Nadere informatie

Op Niveau onderbouw 2 e editie Leerstofoverzicht vmbo 3 GT

Op Niveau onderbouw 2 e editie Leerstofoverzicht vmbo 3 GT 1 Fictie Verhaal verschijningsvormen van fictie verhalen, leesboeken, gedichten, stripverhalen, tv-series, films, toneel motivatie interesse Persoonlijke literaire smaak en ontwikkeling beschrijven Plaats

Nadere informatie

GRAMMATICA WERKWOORDELIJK GEZEGDE NAAMWOORDELIJK GEZEGDE VOLLEDIGE UITLEG UITLEG PER ONDERDEEL UITLEG PER ONDERDEEL VOLLEDIGE UITLEG

GRAMMATICA WERKWOORDELIJK GEZEGDE NAAMWOORDELIJK GEZEGDE VOLLEDIGE UITLEG UITLEG PER ONDERDEEL UITLEG PER ONDERDEEL VOLLEDIGE UITLEG GRAMMATICA WERKWOORDELIJK GEZEGDE NAAMWOORDELIJK GEZEGDE VOLLEDIGE UITLEG UITLEG PER ONDERDEEL VOLLEDIGE UITLEG UITLEG PER ONDERDEEL OEFENSITES WERKWOORDELIJK GEZEGDE ONTLEDEN ZIN OEFENSITES NAAMWOORDELIJK

Nadere informatie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT) Onderdeel: Grammatica zinsdelen H1-H3 (RTTI) Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk: 1-3 Extra materiaal: Nieuw Nederlands Online Cambiumned.nl De leerling kent de theorie m.b.t. de zinsdelen: - persoonsvorm

Nadere informatie

Uitprobeerpakket. Toetsboek 5 groep 5 blok 6

Uitprobeerpakket. Toetsboek 5 groep 5 blok 6 Uitprobeerpakket Toetsboek 5 groep 5 blok 6 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd

Nadere informatie

Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal. Reader. Wet van Ohm. J. Kuiper. Transfer Database

Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal. Reader. Wet van Ohm. J. Kuiper. Transfer Database Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal Reader Wet van Ohm J. Kuiper Transfer Database ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor Primair Onderwijs, Algemeen Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs

Nadere informatie

Met sorry maak je dit niet ongedaan

Met sorry maak je dit niet ongedaan Met sorry maak je dit niet ongedaan Ervaringen en adviezen van als kind mishandelde vrouwen Fiet van Beek Met sorry maak je dit niet ongedaan werd geschreven in opdracht van Stichting Alexander en financieel

Nadere informatie

Published by arrangement with Workman Publishing Company, New York

Published by arrangement with Workman Publishing Company, New York Oorspronkelijke titel The Crossroads of Should and Must Copyright 2015 Elle Luna Published by arrangement with Workman Publishing Company, New York Vertaling Switch Translations, Marijke van der Horst

Nadere informatie

- De zin in een andere tijd zetten (tijdproef). - De zin vragend maken. - Van enkelvoud meervoud maken of andersom (getalproef).

- De zin in een andere tijd zetten (tijdproef). - De zin vragend maken. - Van enkelvoud meervoud maken of andersom (getalproef). 2. Persoonsvorm pv Wat is de persoonsvorm? Daar draait in een zin eigenlijk alles om. De persoonsvorm is altijd een werkwoord. Hoe kun je de persoonsvorm vinden? - De zin in een andere tijd zetten (tijdproef).

Nadere informatie

OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER / ZUTPHEN STUDIEWIJZER

OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER / ZUTPHEN STUDIEWIJZER OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER / ZUTPHEN STUDIEWIJZER BOL/BBL NEDERLANDS 2F module 1 Taalbegrip en taalverzorging basisfase Cohort 2018 2021 kwartiel 1 en 2 DOELSTELLINGEN:

Nadere informatie

De volgende onderdelen moeten in het verslag worden verwerkt:

De volgende onderdelen moeten in het verslag worden verwerkt: Het maken van een leesverslag in klas 3 en 4 VMBO Basis Voor het examenonderdeel fictie moet je een aantal boeken lezen. Gebruik bij het maken van het leesverslag het schema hieronder. Werk het schema

Nadere informatie

Naam: Mijn doelenboekje. Grammatica. Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8.

Naam: Mijn doelenboekje. Grammatica. Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8. Naam: Mijn doelenboekje Grammatica Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8 www.gynzy.com Inhoud & Legenda In dit doelenboekje zijn de volgende Werelden te vinden: Taalkundige ontleding...3 Redekundige

Nadere informatie

Hoe gaat het met je studie?

Hoe gaat het met je studie? 195 195 HOOFDSTUK 12 Hoe gaat het met je studie? WOORDEN 1 Kies uit: onvoldoende controleren gymnastiek mening huiswerk 1 Heb je je al gemaakt? 2 Ik was op school niet zo goed in. Ik vond sport niet leuk.

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands formuleren

Samenvatting Nederlands formuleren Samenvatting Nederlands formuleren Samenvatting door een scholier 1199 woorden 3 maart 2016 7,5 2 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Nederlands Samenvatting formuleren Par 1 dubbelop

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Cursus 1,2 en 3

Samenvatting Nederlands Cursus 1,2 en 3 Samenvatting Nederlands Cursus 1,2 en 3 Samenvatting door J. 1308 woorden 6 december 2012 6,2 13 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Laagland Zakelijke teksten > eenduidige teksten met als doel informatie

Nadere informatie

Niemand hoeft verlegen te zijn

Niemand hoeft verlegen te zijn Centrum Basiseducatie Brusselleer Oefenmap lezen en schrijven p. 1 Verlegen mensen Niemand hoeft verlegen te zijn Kleine kinderen zijn vaak verlegen. Dat vindt iedereen normaal. Maar ook 1 op 5 volwassenen

Nadere informatie

Visuele Leerlijn Taal

Visuele Leerlijn Taal Visuele Leerlijn Taal www.gynzy.com Versie: 05-09-2019 Taalbegrip Abstracties Probleem & oplossing Zender & ontvanger Functies van taal Discussie Standpunt & argument Feit & mening Illustratie (als voorbeeld)

Nadere informatie

De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan

De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan De theorie voor leesvaardigheid in de vorm van een stappenplan 1. Globaal lezen a. Lees eerst altijd een tekst globaal. Dus: titel, inleiding, tussenkopjes, slot en bron. b. Denk na over het onderwerp,

Nadere informatie

i n s t a p h a n d l e i d i n g

i n s t a p h a n d l e i d i n g jaargroep 5 reken-wiskundemethode voor het basisonderwijs i n s t a p h a n d l e i d i n g d e g e t a l l e n k a a r t Inleiding Het programma laat de leerlingen kennismaken met vernieuwende elementen

Nadere informatie

Niveauproef voor Nederlands in ASO 3 de graad

Niveauproef voor Nederlands in ASO 3 de graad Niveauproef voor Nederlands in ASO 3 de graad Waarom? Voor Nederlands zijn er 3 modules van elk 4 uur per week. De uren worden aansluitend gegeven, het gaat dus om een volledige namiddag. De vaardigheden

Nadere informatie

Lesbrief: Mediawijs Thema: Mens & Dienstverlenen in de toekomst

Lesbrief: Mediawijs Thema: Mens & Dienstverlenen in de toekomst Lesbrief: Mediawijs Thema: Mens & Dienstverlenen in de toekomst Copyright Stichting Vakcollege Groep 2015. Alle rechten voorbehouden. Inleiding Dat mensen gebruik maken van media is niet nieuw. Er zijn

Nadere informatie

Afgewezen en erbij horen

Afgewezen en erbij horen Les 4 Afgewezen en erbij horen Inhoud In deze les leren de leerlingen het begrip afgewezen worden en je minderwaardig voelen. Ook leren ze het begrip erbij horen en het gevoel er niet bij te horen door

Nadere informatie

Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal. Reader. Stroom. J. Kuiper. Transfer Database

Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal. Reader. Stroom. J. Kuiper. Transfer Database Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal Reader Stroom J. Kuiper Transfer Database ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor Primair Onderwijs, Algemeen Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie

Nadere informatie

Mijn kind een Kanjer!

Mijn kind een Kanjer! Mijn kind een Kanjer! Mijn kind een Kanjer! Help je kind bij het ontwikkelen van sociale vaardigheden Herberd Prinsen Bohn Stafleu van Loghum Houten 2009 2009 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer

Nadere informatie

Seksuele vorming. Anticonceptie en zwangerschap

Seksuele vorming. Anticonceptie en zwangerschap Seksuele vorming Anticonceptie en zwangerschap Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: Rianne Gritter Inhoudelijke redactie: Tessel Mulder, Philein

Nadere informatie