Een nieuw lied. Op het afscheid van een requisitionair van zyn beminde

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Een nieuw lied. Op het afscheid van een requisitionair van zyn beminde"

Transcriptie

1 Een nieuw lied. Op het afscheid van een requisitionair van zyn beminde bron. J. Wendel, Amsterdam Zie voor verantwoording: Let op: boeken en tijdschriftjaargangen die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn. Welke vormen van gebruik zijn toegestaan voor dit werk of delen ervan, lees je in de gebruiksvoorwaarden.

2 1 Een nieuw lied. Op het afscheid van een requisitionair van zyn beminde Op een Lieffelyke Wys. 1. Vaar wel vaar wel, Alberrinn! My alderliefste hardvrindinne, Gy zyt de geen die ik zonder weerga Op aarde, uit hart en ziel beminne Ik smoor in droefheid, Liefste zoet! Ach! als ik op den dag ga dinken, Dat ik van u afscheiden moet, De traanen uit my oogen pinken. 2. Ach Nikola! wat hoor ik staag, Zyt gy misschien in 't lot gevallen, Ik verzoek u uit myn harte graag, Dat gy myn de oorzaak zult verhalen Van al u droefheid dien gy toond, Wat is 't dat u koomt mishandlen, Gy weet myn hart in 't uwe woond, Zeg, is 'er zwaarigheid op handen, 3. Albertina! myn toeverlaat, 't Is dat ik myn lot beklagen, Want ik moet heden voor Soldaat, Gaan dienen voor myn Levensdagen, En van den eerste optrekken gaan, O droeven dag! die zal komen, O was den Oorlog gedaan, Ik zou myn en u gelukkig noemen. 4. Ach Nikola! ach Nikola! Wat hoor ik staag, moet ik u derven, Blyf by u Lief Albertina! Zoo niet, ik zal het besterven, Gedenk aan het geen ik van u draag, En dat ik kwam van u te teelen, Uit zuivre min daarom ik vraag: Als het koomt om u naam te deelen. 5. Ja liefste Lief, het is myn lust, Dat het werd op myn naam geschreven Steld u hart daar in gerust,

3 Ik zal myn handtekening geven, Als Vader te zyn van het geen, Wat gy draagt en haast zal baren Daar mee, Albertina! ik ga heen, En God wil u van rampen sparen. 6. Vaart dan wel lieve minnaar: Dat den hemel mag gelyden, En God u van de dood bewaar, Wanneer gy zult moeten gaan stryden En laat Albertina, u Lief, In vyf of zes dagen dog weten, Waar dat hy legt door eene Brief, Vaar wel myn pligten zyn gekweten. EYNDE.

4 2 Een zamenspraak, tusschen een Jonge Dochter van 80. Jaar en een Oude Vryer van 20. Jaaren. Op een bekende Wys, 1. Komt vrieden luistert na dees klugt Wat ik u zal zingen gaan, het is een zaak vol van genugt, Dus blijft een weinig staan, door dat een oude zottin, Was genegen tot de min, En schoon dit zij was hoog bejaard, Wou zij nog zijn gepaard. 2. dit lieve Schepzel had geen tanden, Of Kies meer in haar mond, Zij nam een Jonkman bij de handen, En sprak maak mijn gezond, Genees mijn van mijn minne pijn. Ik kan niet langer alleenig zijn, Ach, neem mijn tog maar tot u vrouw Of ik sterf van de kouw, 3. De Jonkman zei ik heb geen plijzier, In zulk een knevel kin, Ik heb liever een jong Venus dier, Die jong is na mijn zin, Als zulk eene oude Vrouw, Ik kroop er nooit aan in de kouw, Neen, neen zij hij ik min u nooit. Denk liever aan uw dood. 4. Veel beter zult gij zijn gediend, Als van een Jonge Meid. En niet geplaagd zijn van een Kind, Dat dag en nagten schreid, Bij mijn zo slaapt gij heel gerust.

5 Eeten en drinken wat gij lust, En daar en boven zo veel geld, En alles maar wel geteld. 5 Och neen Oud Besje houd u stil, Ik zoek een Jonge Vrouw, Als men maar zamen werken wil, Dan werkt het geen naberouw, Want 't is voor een man geen schand, Te trekden aan de Wiegeband, Maar het gebrom van een Oud Wijf. Is een lastig tijdverdrijf, 6. Adieu dan Jonkman voor 't lest, Trouwd nu een Jonge Meid, dan raakt gij in 't Kindre nest, En bent uw vrijheid kwijt, Trouwd maar een jonge voor de pret Word uw twee hoorens opgezet, dan zult gij zeggen als 't u rouwd, had ik de oude Vrouw getrouwd. EYNDE.