Beschouwingen over het Heilig Hart van Jesus, voor den eersten vrijdag van iedere maand.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Beschouwingen over het Heilig Hart van Jesus, voor den eersten vrijdag van iedere maand."

Transcriptie

1 Beschouwingen over het Heilig Hart van Jesus, voor den eersten vrijdag van iedere maand

2 fi\\tr\\ islzij Vak 71 4* BESCHOUWINGEN HEILIG HART VAN JESUS, voorden eersten Vrijdag van iedere Maand, DOOB FRANCISCUS XAVERIUS PATRI2I, S. J. Uit het Italisansch vertaald pooi Pr. VANWEESCH, 8. J. m i AMSTERDAM, J. BE ER EN DONK i 200

3

4 ^ <^f BESCHOUWINGEN OVER HET HEILIG HART VAN JESUS.

5

6 r BESCHOUWINGEN OTLE HET HEILIG HART YAN JESUS, VOOR DEK EERSTEN VRIJDAG VAN IEDERE MAAND, DOOS FRANCISCUS XAVERIUS PATRIZI. S. J. Uit het Italiaansch vertaald Fr. VANWERSCH, S. J. ro < > AMSTERDAM,.1. BEERENDONK

7 I Imprimatur. J. A. VAN DEN AKKER.Libr. Cem. Amstelodami,21 Maii 1874.

8

9

10

11 iv oogen te hebben. Het stoffelijk voorwerp dezer de-votie is het stoffelijk Hart van Jesus; liet Hartmoeten wij aanbidden, omdat het een deel ;s dermenschelijke natuur, die door liet goddelijk Woord isaangenomen, en in eenheid des persoons met zichvereer igd ; het geestelijk voorwen) is de liefde vanjesus tot ons, van welke liefde Zijn Hart hit zin-nebeeld is en de zetel; het eindvoorwerp is onzeliclde tot Jesus te vermei meren, en hem daardooreenige voldoening te geven voor de ondankbaarheid,waarmede de nienschcn Zijne liefde beantwoorden,en voor de beleedigingen die zij Hem aardoen,vooral voor die Hij heeft te verduren in het Al-lerheiligste Sacrament des Altaars. Moge het dergoddelijke goedheid behagen dit boekje te zegenen,en het te doen bijdragen tot hit doel, waartoe hetgeschreven is, namelijk: om ten minste bij eenigegodvruchtige zielen, die het zullen geliruiken, dedevotie te bevorderen tot hel bemin.lelijkste en hetmeest beminnende Hart van Jesus Christus, onzenheer, onzen Verlosser, onzen Zaligmaker en onzengod. \'

12 EERSTE BESCHOUWING. HET HART VAN JESUS IN DEN SCHOOTVAN MARIA. Het doel der Menschwording van het god-delijk Woord was de verheerlijking van Goddoor middel der verlossing van het mcnsche-lijk geslacht, die door Jesus Christus, hetvleeschgeworden Woord van God, moest \\vor-den bewerkt. De ziel van Jesus, zoodra zijuit het niet was gelrokken, allervolmaaktst enin het volle genot van al hare vermogens,kende dat doel van af het eerste oogenblikvan haar bestaan, maar tegelijkertijd kende zijook den weg der vernedering en der smar-ten, dien zij moest volgen om dat doel tebereiken, en aanstonds ook sloeg zij dien inmet de grootste edelmoedigheid, en vervolg-de dien tot aan het einde zonder ooit in hetminste, daarvan af te wijken. Zoodanig wasde eerste akt dier goddelijke ziel, van haartoch staat geschreven: In de wereld komende 1

13 6 zegt hij Ik kom, o God, om uwen wil te doen. Ingrediens mundum dici.t... IJlfaclam, Deus voluntattm iuam. Hebt\'. 10,\'5. 7. En die akt ging gepaard met eene onuit-sprekelijke liefde, welke in de ziel vanjesuseen vuur ontstak, dat eeuwig zal branden,zoodat noch pijnen, noch dood, noch de zwarte,de afschuwelijke, de meer dan duivelsche on-dankbaarheid der menschen, voor wie datvuur brandt, ooit in staat zullen zijn het uitte dooven, of ook maar ecnigszins zijne he-vigheid te verminderen. Het hart is dat deel van ons lichaam,waarin de liefde, waarvan de ziel is vervuld,al hare kracht doet gevoelen en waarin zijhaar brandpunt heeft; en daarom weten wijdoor de getuigenis van ons binnenste, dat hethart de zetel is der liefde en dat beminneneene werking des harten is. Daar derhalvehet Hart van Jesusin den maagdelijkcn schootzijner onbevlekte moeder geschikt was voorde werkingen der ziel, zoo was het terstondontvlamd door de liefde tot ons, terstond be-gon het ons te beminnen met die krachtigeliefde, welke Jesus aanspoorde om voor onste doen en te lijden al hetgeen Hij voor onsgedaan en geleden heeft met die liefde, welkevoor ons in dat goddelijk Hart zonder ophou-

14 7 den moest branden. Zoo was het eersteoogenblik des levens van het goddelijk Hartvan Jesus. Ach mijn Jesus! Uw Hart begon dan metmij te beminnen, en mij te beminnen metzulk eene liefde! Ik, ellendig schepsel, werddus het voorwerp Zijner liefde van af heteerste oogenblik, waarop het in staat was omte beminnen. En wat was het voorwerp derliefde van mijn arm hart, zoodra het tot be-minnen in staat was. Waart Gij dat voor-werp, o mijn beminnelijkste en allerliefstejesus? Wanneer, o mijn God, wanneer benik begonnen met U te beminnen? Mijne armeziel! wat kunt gij antwoorden op deze vra-gen? Helaas! misschien niets anders dan:schaamte heeft mijn aangezicht overdekt! Ope-ruit confusio facktn meam f Ps. 68, 8. O schan-de! o bittere herinnering! Dat alles heeft Jesus bij Zijne Menschwor-ding voorzien, en bijgevolg op hetzelfde oogen-blik, dat Jesus mij begon te beminnen, begonhij ook zoo hevige smarten te gevoelen ommijne ondankbaarheid, als ware Hij ondereen wijnpers gefolterd geworden. Doch bij zoo hevig lijden was het Hartvan Jesus niet van allen troost verstoken; ohoe zoet was die troost! die daarin bestond,dat het zich in de onmiddellijke nabijheid

15 8 bevond van een ander hart en daarop rustte,een hart zoo zeer op liet Zijne gelijkend, eenhart, dat liet Hart van Jesus met zulk eenevurige liefde beminde, dat de liefde, waar-mede de grootste heiligen Jesus beminden,waarvan de verhevenste Serafijnen voor Godzijn ontvlamd, met die liefde vergeleken, koudschijnt te zijn, het hart namelijk van haar,uit wier zelfstandigheid het Hart van Jesusgevormd werd, liet hart der maagdelijke Moe-der van Jesus, het Hart van Maria. De voldoening van een beminnend hart isvolkomen, wanneer hij, die bemint, weder-liefde ontvangt van hem, die het voorwerpis zijner liefde, en die voldoening istegroo-ter naarmate de onderlinge liefde, dier tweeelkander beminnende harten,, sterker is; waser nu nooit, en zal er ook nooit een voor-werp zoo dierbaar aan het Hart van Jesuszijn als Maria, en wordt Maria alleen meerdoor Jesus bemind, dan alle andere sohep-sclen te zamen, en was de liefde van Mariatot Jesus van af het eerste oogenblik, zooda-nig als wij die hebben beschreven, hoe zoudan, ik zeg niet een mensch, maar een engelin staat zijn om ons te doen begrijpen, hoegroot de vreugde was van het Hart van Jesus,welke het smaakte in de wederliefde, diehem Maria toedroeg.

16 o O Maria! ook voor u was het een voor-smaak van het paradijs, dat gij het Hart vanjesus, uw dierbaar kind, dat Hart geheelontvlamd van liefde tot u, mocht dragen inuwen schoot, waar het zoo nauw met uwhart was vereenigd. Gelijk twee spiegels,dicht bij elkander geplaatst, de zon op el-kander weerkaatsende, met het vermenigvul-digen der weerkaatsing even zoovele zonnenop elkander ontsteken, zoo ook, o Maria!groeiden de vlammen der wederkeerige liefdein Uwe Harten weerkaatsende, in uw hart enin het Hart van Jesus steeds meer en meeraan, en op die wijze werd uw hart over-stroomd met die onuitsprekelijke vreugde,waarvan de zaligen in den hemel vervuldzijn, die God beminnen en die gevoelen datzij wederzijds bemind worden door God. Maar, o mijne Meesteres! dat geluk, het-welk gij smaaktet bij het gevoelen, dat uwhart zoo nabij het Hart van uwen Zoon was,wordt dat geluk ook aan mij niet geschon-ken, zoo dikwijls ik Jesus in het Allerheilig-ste Sacrament mag ontvangen? Is Hij danniet opgesloten in mijn binnenste, en is ZijnHart dan niet, als het ware met het mijne,gelijk weleer met het uwe, in aanraking?"envan waar dan, dat mijn arm hart in de za-lige stonden van zoo nauwe vereeniging niet

17 10 die vreugde gevoelt, die uw hart gevoelde?helaas! maar al te wel hoor ik de stem mijnsgewetens, die mij antwoordt en mij de treu-rige oorzaak daarvan openbaart. Die zoeteweerkaatsing van liefde, die tusschen uw harten het Hart van Jesus bestond, bestaat nieten kan niet bestaan tusschen dat Hart enhet mijne, omdat ik (ik moet het bekennen,mijn God!) omdat ik Jesus zoo weinig be-min ; ja, ik bemin Jesus weinig, en mijn hart,ofschoon dicht bij dien vurigen oven van Zijnallerminnelijkst Hart, wordt weinig, en mis-schien in het geheel niet verwarmd. O Maria, ik smeek u door de groote liefde,waarmede gij Jesus bemint, maak dat ook iktoch eindelijk beginne met Hem Ie bemin-nen, maar Hem beminne met eene oprechte,met eene edelmoedige, met eene standvastigeliefde, met eene liefde, die de liefde nabij-streeft waarmede gij steeds Jesus hebt be-mind, eindelijk met zulk eene liefde, dat voort-aan, wanneer Jesus in mijn binnenste rustin de II. Communie, de nabijheid van ZijnHart bij het mijne in Hem de herinneringwekke, en een beeld voor Hem zij van dievreugde, welke Zijn Hart ondervond door denabijheid van het uwc, gedurende de negenmaanden, dat gij Hem in uwen schoot hieldtbesloten. Amen.

18 11 TWEEDE BESCHOUWING. HET HART VAN JESUS IN DE KRIBBE. Om het einddoel der Menschwording tebereiken moest Jesus ons verlossen en onsonderrichten. Het ambt van Verlosser, hetwerk onzer verlossing begon Hij van het eer-sle oogenblik af, waarop Zijne ziel het levenontving, daar Hij zich op datzelfde oogenblikals een zoenoffer aan de goddelijke recht-vaardigheid aanbood. Maar het ambt vanleeraar, het werk onzer onderrichting, dathij moest volbrengen door Zijn woord envoorbeeld, kon Hij niet beginnen zoolang Hijnog opgesloten was in den schoot Zijner Moe-der. En toch was het ambt van Leeraar vaneven groot belang als dat van Verlosser, wantdoor ons te verlossen bevrijdde Hij ons vande schuld en de straf, die wij door de zondeop ons hadden geladen, maar door ons teonderrichten maakte Hij daarenboven, datwij God niet langer beleedigden; beschouwtmen echter de zaak, niet slechts in zichzelve, maar ook in hare betrekking totons, dan ziet men duidelijk in, dat hetvan even groot belang is dat God niet meer

19 12 door ons worde beleedigd, als dat de be-leedigingcn, die wij Hem aangedaan hebben,ons worden vergeven. Daarom was het Hartvan Jesns in den schoot Zijner Moeder, vurigverlangend ons het onwaardeerbaar geluk vandat onderricht zoodra mogelijk mede te dee-len, om zoo te spreken ongeduldig over datuitstel van negen maanden, die het opgeslo-ten moest blijven, vandaar dat Jesus reedsonmiddellijk bij Zijne geboorte voldeed aandien wensch van Zijn Hart, en niet door woor-den, maar door Zijn voorbeeld de eerste on-derrichting ons gaf. En wat behelsde die eerste onderrichting?juist die twee deugden, waartoe hij ons na-derhand uitnoodigt, dat wij ze van Hemzullen leeren : Leert van Mij, JJiscite a me,en meer bepaald van Mijn Hart: de zacht-moedigheid en de nederigheid: Omdat ikzachtmoedig en nederig van Harte ben: quiamitis sum et humilu corde, Matth. 11, 29.Jesus wilde dat de zachtmoedigheid en de ne-derigheid Zijns Harten de stof Zijner eersteonderrichting zouden zijn, of beter gezegd:dat zij de stof zouden zijn van die onder-richting, die Hij bij Zijne geboorte in dekribbe begon en die Hij gedurende Zijn ge-heel leven vervolgde, om ze niet eerder danmet Zijn kruisdood te eindigen. O! hoe

20 1:3 krachtdadig was het begin dier onderrichting!hoe zachtmoedig en hoe nederig was het aan-biddelijk Hart van onzen dierbaren Jesus, daarin de kribbe. Het is duidelijk dat slechts een nederighart waarlijk zachtzinnig, en omgekeerd, slechtseen zachtzinnig hart waarlijk nederig kan zijn.de zachtmoedigheid en de nederigheid zijntwee deugden, die, hoewel van elkander onder-scheiden, toch in vele gevallen elkanders hulpbehoeven, ot\' beter gezegd: die in eene en de-zelfde akt samen moeten gaan. Daarvan le-vert ons het Hart van Jesus in de kribbe eenduidelijk en bewonderenswaardig bewijs. Gaanwij in onze gedachte al de omstandighedenna der geboorte van Jesus en der eerste Ja-gen Zijns levens; merken wij op, hoe allener toe bijdragen om voor Hem stof en oor-zaak van lijden en vernedering te zijn; her-inneren wij ons wie Hij is, ofschoon Hij zichzoo zeer van allen luister der Godheid heeftontdaan, dat men in Hem niets, dan eenklein kindje ontwaart; overwegen wij dat Hijniet uit noodzakelijkheid aan dat lijden enaan die vcrnederidg was onderworpen, maaruit vrije en vrijwillige verkiezing, daartoeaangespoord door Zijne liefde tot ons, die Hemniet toeliet de eerste oogenblikkcn van Zijnleven voorbij te laten gaan, zonder die voor

21 14 ons heil te besteden, met ons toen reeds detwee eigenaardige deugden Zijns Harten: dezachtmoedigheid en de nederigheid door Zijnvoorbeeld te lecren. Daaruit ziet men, hoedie twee deugden reeds op dat oogenblik,toen onze goddelijke Meester als een kleinkind op het stroo lag, in Zijn Hart met el-kander gepaaid gingen, om beide, ieder dehaar eigen kracht te ontvouwen. En hoe kaneene ziel dan zoo doof wezen, dat zij niethoort, hoe Jesus ons, niet met woorden, maardoor Zijne daden toeroept: Leert van Mijomdat ik zachtmoedig en nederig van Harteben? Biscile a me, quia milis sum el humi-lis corde. Maar waarom wilde Jesus Zijn Leeraars-ambt met eene onderrichting over de zacht-moedigheid en de nederigheid aanvangen?liet antwoord op deze vraag is duidelijk.immers om een ingestort huis wederom opte bouwen, moet men eerst het puin weg-ruimen en de plaats schoon maken: om eentuin te beplanten moet men eerst het onkruiduitroeien en de aarde omspitten; Jesus nuwilde Zijne woonplaats kiezen en zich verlus-tigen in ons hart, dat door de zonde eenpuinhoop was geworden, een veld met on-kruid bedekt; dat puin moest eerst wegge-raiffld worden. Die puinhoopen waren niets

22 15 anders dan de liefde tot de zoogenaamdegoederen dezer aarde, van welke sommigedoor de zinnen, andere door de eigenliefdeons hart tot zich trekken en overmeesteren.om het hart daarvan te zuiveren, om hetaan die schijngoederen te onttrekken, om heteindelijk zoodanig te veranderen, dat wij diegoederen slechts voor zoo ver ze ons noodigzijn zoeken, en wel verre van hun verlies tebetreuren, integendeel met geduld alles ver-dragen, wat aan die goederen is tegenover-gesteld, daartoe is de zachtmoedigheid en denederigheid noodig. En inderdaad Jesus be-oefende die nederigheid en die zachtmoedig-heid beide in de kribbe door gebrek te ver-duren aan alles, wat de zinnen en de eigen-liefde kan streelen, en tevens door alles telijden, waarvan de zinnen en de eigenliefdeeen afkeer gevoelen. Ziedaar dus de reden,waarom Jesus Zijne onderrichtingen met dezachtmoedigheid en de nederigheid aanving,ziedaar de reden waarom Hij van af dekribbe zich aan ons vertoont zachtmoedig ennederig van Harte; het was om van den be-ginne af ons het middel te leeren kennen,waarmede wij de bekoringen der zinnen ende eigenliefde moeten bestrijden, en ons hartvrij bewaren van alle gehechtheid aan degoederen dezer aarde, om zoo doende in

23 16 ons hart eene aangename woonplaats te be-reiden voor Zijn Hart, dat ons zoo zeer be-mint. En hieruit kunnen wij eene zeer gewirh-tige gevolgtrekking maken. Uit hetgeen ge-zegd is blijkt duidelijk hoe het Hart van Je-sus, dat zich in de kribbe zoo zachtmoedigen nederig aan ons vertoont, ons tegelijkertijdte verstaan gaf, hoezeer Hij de rijkdommen,de gemakken des levens en zijne genoegensverachtte, die onze harten bekoren en zoohevig tot zich trekken, en hoe Hij, om diegegeven les voor de beoefening ons gemak-kelijk te maken, ons leerde: eerst zachtzin-nig en nederig te zijn. Wenscht gij derhalve, mijne ziel! dat uwhart eene aangename woonplaats worde voorjesus, zuiver het dan van alle gehechtheidaan de wereld en aan de aarde, en neem hetnederig en zachtmoedig Hart van Jesus totvoorbeeld, zooals Hij het u in de krihbe ge-toond heeft, en zeg Hem in vereeniging metde vereerders van Zijn Hart: Jesus! zacht-moedig en nederig van Harte, maak ons hartgelijk aan het Uwe; Jesu mitis et humilisgorde, fac cor nostrum secundum Cor tuum.

24 17 DERDE BESCHOUWING. HET HART VAN JESUS IN DE BESNIJDENIS. Zonder bloedvergicting heeft er geenc ver-gitfenis plaats. Sine tanguinu effuxione non Jitremisaio. Ilebr. 9, 22. Dat was eene wet doorgod gesteld en de uitvoering van die wet in hetoude Verbond was niets anders dan een vooraf-beelding van de uitvoering, die aan deze wetmoest worden gegeven in het Nieuwe Verbond,dat ook volgens den Apostel door haar bekrach-tigd moest worden. Jcsus, de Middelaar vanhet Nieuwe Testament, was van alle eeuwig-heid in den hemel, waar zijne toestemmingte voren was gekend, voorbestemd, omdoor het vergieten van Zijn bloed die wet tevolbrengen en die bekrachtiging te geven;door Zijn bloed moest Jesus ons de dubbeleschuld der zonde en der straf kwijtschelden,en een nieuw Verbond tusschen ons en Godsluiten; in een woord : Zijn eigen bloed wasde prijs, dien Jesus moest belalen voor Onzezaligmaking en op die wijze moest Hij Zijnambt van Verlosser vervullen. Zoonis wij reedshebbon gezien, wilde Hij bij Zijne komst inde wereld Zijn Leeiuaiisumbt terstone\' heirm-

25 18 ncn, en met dat doel gaf Hij ons die hcil-zame lessen in Zijne kribbe; maar Zijn Hart,dat brandde van vurige liefde tot ons, ge-doogdc niet, dat Hij niet zoodra mogelijk ookzijn ambt van Verlosser zou uitoefenen; daar-om wilde Hij reeds een gedeelte van Zijnbloed aan de goddelijke rechtvaardigheid voor-uit opofferen, beginnende met het te vergietendoor zich te onderwerpen aan de vernederendewet der besnijdenis. Aan dit liefdewerk was het Hart van Jesusdeelachtig, niet slechts in zooverre het, bran-dende van liefde tot ons, de drijfveer was,die Jesus aanzette om aan die liefde van ZijnHart voldoening te schenken, maar ook ondereen ander opzicht had het daaraan deel. Hetbloed immers wordt voortgebracht en gevormdin het hart, en uit het hart vloeit het alsuit zijne bron. Het Hart van Jesus is bijge-volg de bron waaruit het bloed ontsprong,dat Hij vergoten heeft in Zijne besnijdenis;en daar Zijn bloed de prijs was, die vooronze verlossing moest worden betaald, zoois dal Hart de mijn, waaruit die prijs werdgetrokken, en ziedaar derhalve het anderezeer voorname aandeel, dal in de besnijdenisvan Jesus aan Zijn Heilig Hart moet loege-schreven worden. 0 mijne ziel! houd hier een oogenblik

26 19 stil en overweeg dat, zoo het waar is datjcsus uit Zijn Hart den prijs heeft getrokken,waarmede Hij u vrijgekocht heeft, het danook duidelijk is, dat gij uwe verlossing aandat Hart zijt verschuldigd. Zoo is het inder-daad: onze verlossing, met al dien overvloedvan weldaden en genaden, die er mede ge-paard gaan, en met die onuitsprekelijke goe-deren, die er uit volgen, zijn wij aan het be-minnelijkst Hart van Jesus verschuldigd. Ditis geen overdrijving, het is geen beeldspraak,niet een dier uitdrukkingen, welke sommigezielen, die Jesus beminnen, slechts gebruikenom hun gevoel te kennen te geven, maar hetis eene klaarblijkelijke waarheid, die noodza-kclijk voortvloeit uit hetgeen wij gezegd heb-ben. Zie derhalve, mijne ziel en overweeg,(en helaas! mocht gij dat kunnen doen zondermet schaamte overdekt te worden) wat en hoe-veel gij aan het goddelijk Hart te danken hebt.eene andere uitwerking der werkdadigeliefde van dat Hart, van een onverzadelijkverlangen om ons met weldaden te overla-den vervuld, zien wij in de besnijdenis vanjesus. Ofschoon Jesus in de kribbe, waarinhij ons de zachtmoedigheid en de nederig-heid Zijns Harten door Zijne daden leerdekennen, hoofdzakelijk optrad als Lecraar, oe-fende Hij nogthans tegelijkertijd Zijn ambt uit

27

28 21 onder de gestalte van een dienstknecht, ge-lijk Hij uit liefde tot ons vrijwillig was ge-woi\'dcn, wilde verschijnen, liever dan zich alsgod te openbaren, alhoewel Hij God van na-tuur was: Die in de gestalte van God zijnde...zich zelven heeft ontdaan, de gestalte vaneenen dienstknecht hebbende aangenomen : Cum in forma Bei esset, semetipsum exina- nivit formam servi accipiens. Phil. 2, 7. Enwaarom heeft Jesus dat alles gedaan? Nietalsof zoo diepe vernedering noodzakelijk waregeweest om het werk onzer verlossing te vol-tooien, maar omdat de nederigheid voor onseen volstrekt vereischte is ter verkrijging vande eeuwige glorie, Hij, die zich vernedert(geen andere) zal verheven worden: qui sehumiliat, exauabitur. Luk. 14, 11. Daaromwilde Hij die deugd op allo mogelijke wijzedoor Zijn voorbeeld ons inprenten, en tot dateinde kon geen vernedering zoo diep zijn,dat Zijn Hart ze niet vurig verlangde, waar-toe het zich niet aanbood, en welke het nietalleen met vurigheid, maar ook met die vreugdeaannam, welke hij slechts kan gevoelen, diebemint, en voor wien het lijden, om het heilvan den beminde te bevorderen, zoet is, ge-lijk het zulks was voor het Hart van Jesus.De goddelijke Leermeester kon ons onmo-gelijk een ander hart ter navolging voorstel"

29 22 len, dat naar zoo diepe vernedering verlangdeals die, waarvan Zijn Hart ons een voorbeeldheeft gegeven, dat in plaats van te nemenwat Hem als God toekwam, datgene verkoos,waartoe een dienstknecht verplicht was, zoo-als het in de besnijdenis geschiedde; daarinimmers onderwierp zich Jesus aan een voor-schrift, dat was opgelegd aan Zijne dienaren,die Hem daardoor erkenden als hunnen God.En is de beoefening der deugd van nederig-heid zoo hoog Ie schatten, dat Jesus zelf doorzijn voorbeeld in de besnijdenis ze ons heeftwillen leeren, moeten wij dan van onzen kantvoor die deugd geene hoogachting opvatten enons niet opgewekt gevoelen om in die deugdzijne navolgers te zijn, om zoo doende onzedankbaarheid te toonen aan Zijn gezegend Hart,dat Hem aanspoorde, om ons ten koste vanzijn bloed, dat voorbeeld te geven? 0 heilig Bloed van mijn Jesus, van mijnverlosser, van mijn God en Meester, kostbaarbloed, dat uit Zijn goddelijk Hart ontsprong,prijs van mijne verlossing, Dloed, dat voorons in de vernederende besnijdenis gedeelte-lijk werd vergoten, eenige Balsem, die aanonze zwakke harten sterkte kan geven, wijbidden U, kom over onze harten, doordringze, opdat ze, door U versterkt, eens voorgoed de hinderpalen verbreken en demoeie-

30 23 lijkheden overwinnen, die hen tot hiertoebelet hebben om door de beoefening der ne-derigheid, gelijk te worden aan het allerne-derigst Hart van Jesus. Amen.

31

32

33

34

35

36 2n O mijne ziel veronderstel eens dat gij inden tempel van Jerusalem geweest waart ophet oogenblik toen Jesus daar werd opge-dragen, en dat gij de goddelijke beminne-1 ijkheid van het Kindje Jesus had mogenaanschouwen, dat het Zijne teedere en lief-devolle oogjes op u had gevestigd gehoudenen gij eindelijk uit Zijne daden nog meerdan uit Zijne woorden geleerd hadt, welketoen de gevoelens waren van Zijn Hart, zoo-als wij die hebben doen kennen, en zeg mijwat gij in dit geval wel zoudt hebben gezegd,van uwe hardheid jegens Hem, van uwe on-versohilligheid om Hem te beminnen, watvan de moeielijkheid en den tegenzin, die gijgevoelt zoo vaak gij voor Hem het kleinsteoffer moet brengen, wat, in een woord vande geringe wederliefde, welke gij Hem toe-draagt, die u zoozeer beminde? Maak dantoch eenmaal het vaste besluit om Hem eensvoor altijd uw hart ten offer te brengen; Hijverlangt niets anders van u; om die genadete verkrijgen, smeek Hem uit geheel uw hart: Hart van Jesus, brandende van liefde voor ons,ontvlam ons hart van liefde tot U.Cor Jesu, jlagrans amore nostri,injlamma cor nostrum amore tui. 2

37 30VIJFDE BESCHOUWING. HET HAKT VAN JESUS IN HET LAATSTEAVONDMAAL. In het Hart van Jesus Ie willen doordrin-gen om de gevoelens te overwegen, waarvantiet vervuld was bij liet avondmaal, dat Hijop den vooravond van Zijn lijden met Zijneapostelen nam, zou niets anders zijn dan zichstorten in een onmetelijken oceaan en zichdaarin verliezen. De II. Joannes zelf, Zijnbeminde leerling, de Apostel der liefde, diein het laatste avondmaal naast Jesus gezetenwas en die met zijn hoofd op de borst vanjesus rustte, die Zijn Hart hoorde kloppen enop bovennatuurlijke wijze de gevoelens vandat Hart leerde kennen, heeft slechts vierwoorden gebruikt om ons ecnig begrip vandie gevoelens te geven; Hij heeft de Zijnenten einde toe liefgehad: Suos in finem dilexit.jo. 13, 1. Maar die weinige woorden zijnzoo krachtig, dat zij ons genoeg doen begrij-pen, dat de liefde van Jesus voor ons, dienavond haar toppunt bereikte. Daar wij bijgevolg niet in staat zijn, ons

38 31 een denkbeeld te vormen van hetgeen op datoogenblik omging in liet Hart van Jesus, zookunnen wij niets beters doen, dan diewoor-den van den Apostel voor oogen te houden endaarbij die andere woorden te voegen, welkejesus bij het begin van het avondmaal sprak,waardoor wij een klaar begrip van de eersteverkrijgen en welke beide samen genomen onsduidelijk doen inzien met hoeveel recht deii. Kerk getuigt, dat Jesus in het avondmaalde rijkdommen Zijner goddelijke liefde jegensde menschen, als het ware uitgestort heeft:divitias divini sui erga hommes amoris veluteffudit. Terwijl Jesus met Zijne Apostelen Zich totdit laatste Paaschmaal voorbereidde, gaf Hijeen hevig verlangen Zijns Harten te kennendoor deze woorden die Hij uitte : Met ver-langen heb ik verlangd dit Paaschmaal met Ute eten : Desiderio desideravi hoc pascha man-ducare vobiscum. Luc. 22, 15. Niet ieder Paaschmaal zonder onderscheidkon voorzeker het voorwerp van zulk een he-vig verlangen wezen; en de nadruk, die ge-legd werd op de woorden: dit Paaschmaalgeven duidelijk te kennen, dat dit Paaschmaalom eene bijkomende omstandigheid zoo hevigdoor Jesus verlangd werd. Na het vierenvan dit Pascha, na dit avondmaal, moest on-

39

40

41

42

43

44 37 Uwer leerlingen is: Hieraan zullen allen er-kennen, dat gij mijne leerlingen zijt, zoo gijliefde hebt lot elkander : In hoc cognoscent omneaquia discipidi mei eslia, si dilectionem habuv-rilia ad invicem. Jo. 13, 35.

45 3S ZESDE BESCHOUWING. HET HART VAN JESUS IN GETSEMANI. De tijd was eindelijk daar, waarop Jesushet werk moest voltooien, waarvoor Hij ge-komen was, om namelijk door het offer vanzijn leven, dat Hij onder de wreedste pijnenen de diepste vernedering aan het kruis voorons gaf, van de eeuwige vervloeking ons teverlossen; dat wil zeggen, dat het uur wasgekomen, waarop Zijn Hart ten volle bevre-digd zou worden, daar Zijne liefde nu allesten uitvoer kon brengen, wat Hij sinds Zijnemensohwoi\'ding verlangd had. Dat verlangenwas in Jesus\' Dart zoo vurig, dat Hij nietkon dulden, dat de verrader Hem voorkwam :daarom sprak Hij tot Zijne leerlingen dieedel-moedige woorden : Staat op, laat ons gaan:surgite eamtts Matth. 26, 40. en Hij begafzich rechtstreeks naar Getsemani, om zich daarvrijwillig in de handen Zijner vijanden overte leveren, wel wetende dat het verraad opdie plaats moest worden gepleegd. ZoodraHij daar was aangekomen, gaf Hij den vrijenloop aan de natuurlijke gevoelens Zijner al-

46 30 lerheiligste menschhcid, en op datzelfde oogen-blik begon in Zijn Hart die allerhevigste storm,die ontstond door den strijd, die daarin gc-voci\'d werd, van den eenen kant door Zijnonwrikbaren wil, die vast had besloten te ge-hoorzamen aan Zijn hemelschcn Vader en hetwerk onzer verlossing te volbrengen door hetaannemen van lijden en dood, en van denanderen kant door den natuurlijken afkeer,dien Hij van dat alles gevoelde. Zoodal hetteedergevoelig IIart van Jesus door zulk eenonverklaarbare angst werd gedrukt, dat Hijzich uitte in die smartvolle klacht: Mijne zielis bedroefd lot den dood toe: Tristis est animamen uxque ad mortem. Matth. 2G, 38. Doch de liefde gedoogde niet dat Jesus temidden van dien verschrikkelijken storm vanzijn Hart ons zoude vergeten en dien tijdzoude laten voorbij gaan zonder ons nuttigte zijn, en daarom leerde Hij ons in dien he-vigen storm het eenige heelmiddel kennen inde smarten waardoor onze ziel wordt gekweld,en tevens de wijze waarop dit middel doorons moet aangewend worden. Dit middel ishet gebed, maar een gebed dat gedaan wordtgelijk Jesus het toen deed, maar een gebed\'t welk geschiedt in navolging van dat, waar-van Jesus ons toen het voorbeeld heeft ge-geven. Hij gebruikte dat middel, niet uit

47

48 41 die liefde; maar het was niet anders moge-lijk, in het Hart van Jesus moest de liefdeoverwinnen. Daarom bad Hij wel, dat die bit-tere kelk mocht weggenomen worden: MijnVader! indien het mogelijk is, laat deze kelkmij voorbijgaan : Pater mi, si possi&ite est,iranseat a me calix iste. Math. 20, 39. maaraanstonds voegt Hij er bij : Doch niet mijn,maar uw wil geschiede : Verumlamcn non meavoluntas, sed tua flat. Luc, 22, 42. En dal fiat, uw wil geschiede, was niet en-kel cene uitdrukking, waardoor Hij te kennengaf, dat IIij Zich van ganscher Harte aan denwil van Zijn Vader onderwierp, maar dat wastegelijkerlijd eene allervurigsle bede, dat diewil mocht worden volbracht, en een allerdui-delijkst bewijs, waardoor Hij toonde, dat inzijn Hart de natuurlijke afkeer van het lij-den en van den dood waren overwonnen doorhet verlangen, om dat alles te lijden uit liefdetot ons. O mijn God! hoeveel heeft zulk cene over-winning aan Uw goddelijk Hart niet gekost!en hoezeer werd die afkeer van het nabij-zijnde lijden niet vermeerderd, en derhalvemoeielijker te overwinnen, door eene omstan-dighcid die nooit naar waarde geschat wordt.het lijden en den dood moest Jesus aanne-men, niet slechts voor hen, die zich ten min-

49 42 ste Zijner liefde niet onwaardig hadden ge-maakt, maar Hij moest die aannemen voorgeheel het menschelijk geslacht, en onder diemenschen telde Jesus meer vijanden dan vrien-den. En Hebt Gij ons dan niet gezegd, o godde-lijke Leermeester, dat de heldhaftigste daadder liefde daarin bestaat, dat men zijn levengeeft voor zijne vrienden? Niemand heeftgrooter liefde dan deze, dat men zijn levengeeft voor zijne vrienden : Majorem kac di-lectionem nemo habet, ut animam suam ponalqnis pro amicis suis. Jo. 15, 13. Zoo hebtgij gesproken, mijn Jesus! maar door Uwvoorbeeld hebt Gij Zelf ons getoond, dat deliefde zoo sterk is, dat zij eene daad kan stcl-len, die oneindig veel heldhaftiger is, doordat men namelijk zijn leven geeft voor zijnevijanden. Zulk eene daad hebt Gij gesteld, o mijnjesus! toen Gij daar badt in Getsemani; dooruw fat, waartoe Uwe liefde U noopte, diezich uitstrekte tot Uwe vijanden. Gedurendedien inwendigen strijd, waardoor Jesus thanswerdgefolterd, zag Hij duidelijk voor Zijnengeest in al hare afschuwelijkheid en helscheboosheid, die tallooze menigte van zonden,waarmede de menschen Zijne liefde beant-woorden, die niet ophouden Hem te beleedi-gen, en dat niet slechts uit lichtzinnigheid ennatuurlijke zwakheid in het bestrijden van de

50 43 booze neigingen des harten, maar uit kwadenwil, daar zij openlijk als verklaarde vijandentegen Hem optreden. Wie zou dus in staatzijn te zeggen, wat op dit gezicht een Hartals het Hart van Jesus gevoelde. En in weer-wil van dat alles kon Jesus Zijne liefde nietweigeren, zelfs niet aan die monsters van on-dankbaarheid, en daarom Zijn afkeer overwin-nend, stemde Hij er in toe om ook voor de-zen te lijden en aan het kruis te sterven;en niet slechts stemde Hij toe, maar daar Hijwist, dat dit de wil was van Zijn hemelschenvader, smeekte Hij vurig dat dit alles, ook inweerwil van den afkeer Zijner menschelijkenatuui> mocht geschieden: Doch niet mijn,maar Uw wil geschiede : Pater, non mea vo-luntas, secl tua fiat. Ach mijn Jesus! hoeveel heeft die daad Ugekost, hoeveel de overwinning, die de liefdein Uw Hart over den afkeer behaalde, diengij gevoeldet om U te offeren, en te offerenzelfs voor Uwe vijanden; hoeveel die liefde,waarvan Gij ook voor dezen ontvlamd waart;hoeveel heeft U dat fiat gekost, dat fiat zooheilzaam voor ons? 0! het is duidelijk doorden doodsstrijd, waarin Gij vervielt, en doorhet bloed, dat Gij zweettet, waardoor de aardegedrenkt werd. Maar dat bloedig zweet werdniet slechts veroorzaakt door dien invvendigen a*

51

52 15 antwoorden; en opdat gij altijd zooant\\voor-den kunt, denk dikwijls aan Jesus, die voorons in doodsstrijd geweest is, die voor u bloedheeft gezweet; Zijn Heilig Hart zij steedsvoor u een veilig toevluchtsoord tegen al het-geen u zou kunnen beletten om altijd in waar-heid te zeggen: Mijn beminde behoort mij enik behoor mijn beminde: Dilectus mens mi/net ego Ulo: Cant. 2,16.

53

54

55 48 des beminden, hoe wreed wordt daardoordie smart. Zij verandert in hevige foltering,wanneer de ondubbelzinnigste Helde, die eerstheerschte in liet hart des beminden, doorgevoelens van haat en van nijd wordt ver-drongen. Die smart en die foltering metnog vele andere pijnen kwelden het liefde-volle hart van den lijdenden Jesus. Slechts weinige dagen te voren was IIij>bij Zijn zegevierenden intocht in Jeruzalemdoor datzelfde volk met vreugde ontvangen,en juichten en jubelden de scharen om dekomst van Hem, dien zij voor den langverwachten Messias erkenden; en diezelfdemenigte, welke Hem eenige dagen te vorenhet blijde Hosanna had toegezongen en Hemals den Zoon van Havid, als haren Koning,als den Afgezant des Heeren begroet had,heeft hare liefde veranderd in haat; stelthem achter een boosaardigen moordenaar engaat zoover dat zij in woede tegen Hem uit-roept: Hij worde gekruisigd: crucifigatur.hoe diepe wonde die kreet toebracht aanhet Hart van Jesus, kan slechts eenigszinswoi\'den begrepen door hem, die iets derge-lijks heeft moeten verduren. Wat zegt gij, mijne ziel? welke gevoelensdringen zich op aan uw geweten bij hethooren van dat crucifigattir? Kunt gij bij het

56

57 50 zeten erkende plechtig de onschuld van Jesuser bijvoegende, dat hij niet schuldig was aanhet bloed van dien rechtvaardige; dit gafaanleiding tot eene nieuwe wond, die hethart van Jesus werd toegebracht; immers opdie betuiging des rechters gaf het geheelevolk onder luid geschreeuw ten antwoord :«Zijn bloed kome over ons en over onzekinderen." Hoe smartelijk wordt het hartgetrollen van een vriend, wanneer hij ziet,dat de beminde het geschenk verstoot, dathij hem aanbiedt! en hoeveel pijnlijker is het,wanneer dat geschenk wel verre van welge-vallig te worden aangenomen, met verachtingen ondubbelzinnige teekenen van versmadingen hoon den gever naar \'t hoofd wordt ge-slingcrd! En wat zal het zijn, indien het eengeschenk is van oneindige waarde? En wat,indien van het aannemen van dat geschenk,het geluk van hem, die bet verwerpt, afhan-kelijk is? Wat, indien hij, die het verwerpt,de verwensching uitspreekt legen zich zelven,dat hel geschenk moge strekken tot zijn eigenverderf? En ziedaar de wond, die door dalgeschreeuw in het Hart van Jesus geslagenwerd. Dat Hart brandde van verlangen om voorhen, zoowel als voor alle andere volken, deeeuwige zaligheid te verwerven, lot dat doelbood Jesus hun den oncindigm prijs aan van

58 51 Zijn bloed, en zij riepen datzelfde bloed totbunne eeuwige vervloeking over hun hoofd?ach, mijn Jesus! om zich een denkbeeld tevormen van hetgeen er op dat oogenblik inuw Heilig Hart omging, moest men kunnenafmeten de onmetelijke liefde Uws Harten. Elk doodvonnis doet van zelf pijnlijk aan;die smart wordt op zijn minst nog verdub-beid, indien hij, die veroordeeld wordt, zichvan zijne onschuld bewust is; maar wordtzijne onschuld erkend en openlijk uitgespro-ken door dienzelfden rechter, die hem ver-oordeelt, hoe groot wordt in dat geval desmart des onschuldig veroordeelden? Waarzal men derhalve iets vinden, dat vergelekenkan worden met de smart, die het Hart vanjesus gevoelde, toen Hij de uitspraak vanpilalus vernam, die hierop neerkwam: Jesusis onschuldig, en evenwel zal Hij sterven aanhet kruis. En toch, Jesus moest onschuldig,ja de onschuld zelve wezen; dat was eenenoodzakelijke voorwaarde, opdat het offer, dathij bracht van Zich Zelven, der goddelijkerechtvaardigheid, aan wie het werd aangeboden,welgevallig kon zijn.* Jesus verlangde nietszoo zeer dan Zich aan de goddelijke recht-vaardigheid als een offer voor onze verlossingop te dragen en dat verlangen van Zijn Harthad een grooler kracht om Hem onschuldig

59

60 53 ACHTSTE BESCHOUWING. net HART VAN JESUS ONDER HET KRUIS. Een ieder kan licht begrijpen, hoe benauwdhet hart van den armen ter dood veroordeel-de moet slaan, op het oogenblik, dat hij voorhet eerst den schandpaal aanschouwt, waaraanhij zijn leven moet eindigen. Dat het Hartvan Jesus door zulk eene allerwreedste smartwerd gefolterd op het gezicht van het kruis,zullen wij gemakkelijk gelooven, wanneer wijons herinneren, heigeen reeds gezegd is, datjesus gedurende Zijn lijden alle smarten heeftwillen verduren, welke door de aandoeningenin de menschelijke natuur plegen veroorzaaktte worden; anders toch zou het woord vanden H. Paulus geen waarheid bevatten : Wantwij hebben geenen Hoogepriester, die geenmedelijden kan hebben met onze zwakheden:non enim habemns poniijicem, qui non possitcompati infirmitaiibus nostiis. Hebr. 4, 15; endat Hij is geweest: Die in alles beproefd isgeworden, gelijkerwijs als wij, zonder zonde:

61 54 tentatum per omnia pro similitudine absqucpeccato. Ibid. Deze opmerking is van het grootste belangen wij mogen die nooit uit liet geheugenverliezen, zoo dikwijls onze arme harten wor-den gedrukt onder den last van kruisen enlijden. Want het is niet onmogelijk, dat wijom het lijden van ons hart te verzachten onzeoogen naar het Hart van den gekruisten Jesuswenden, en door dit middel toch niet kracht-dadig worden geholpen, omdat wij, gewoonin Jesus den Zoon Gods te beschouwen, omhet geloof zelf aan de godheid van Jesus,niet genoeg letten op het waarachtig en we-zenlijk lijden, dat Jesus Hart niettegenstaandehij God was, verduurd heeft. Inderdaad het Hart van Jesus, toen Hij denzwaren last des kruises op Zijne schouderennam, heeft al het bittere daarvan gevoeld;ook dat lijden, zoowel als ieder ander lij-den, heeft Jesus willen verduren om onste verlossen; maar behalve dat algemeenedoel had Hij nog een bijzonder; onze aller-wijste Leermeester en goedertierenste Genees-heer kende van den eenen kant de zwakte ende lauwheid van ons hart, dat een bijna on-ovcrwinnelijken afkeer gevoelt van den lastvan een kruis, en. van den anderen kant wisthij, hoe noodig het voor ons is, het kruiste

62 55 diagen, en welke oneindige schatten aan hetdragen van het kruis zijn verbonden; daaromwilde Zijn Hart aan ons hart een voorbeeldgeven, opdat bij het gebruik van dat krachtigemiddel ons geduld en onze edelmoedigheidniet zouden verminderen door te denken datjesus, die het kruis droeg, God was, als haddehem Zijne godheid belet, om in Zijn Hartalle smarten te gevoelen. O Harten! die met een kruis zijt beladen,ziet daar, zoo gij het weet te gebruiken, hettrooslmiddel in uw lijden: het Hart vanjesus, met Zijn kruis beladen, biedt het uaan. Ook Zijn Hart werd onder het kruisgedrukt, en zou Zijn voorbeeld dan de krachtniet hebben, om u uw kruis met geduld tedoen dragen? Uit liefde tot u, wilde ZijnHart dat zware kruis op zich nemen, en zoudezijn voorbeeld niet voldoende zijn, om uuwkruis uit Jieide tot Jesus edelmoedig te doentorschen? Luistert naar de stem van Jesus,die gebukt onder den zwaren last vanzijn kruis, u als met het Hart op Zijnelippen de zoete uitnoodiging herhaalt: Komttot mij, allen die vermoeid en beladen zijt,en ik zal u verkwikken : Venite ad me om-nes, qui laboralis el ontrati eslis, et ego re-ftciam vos. Matth. 11, 28. Komt tot mij,komt allen, hoe velen gij ook zijn moogt, die

63

64 57 voltooien, waarvoor Hij gekomen was: deverlossing van het menschelijk geslacht, datwil zeggen volgens den Apostel: het von-nis van onze veroordeeling verscheuren envernietigen, door het. te nagelen aan hetkruis, (Col. 2, 14-.) en aan het kruis moesthij, beladen met al den buit van Zijne enenze vijanden, over hen zegepralen, en Zijneeeuwige heerschappij beginnen, waaraan Hijons allen deelachtig wil maken. Dominusregnavit a ligno. (Yexilla regis prodeunt.) Jesus voorzag ook dat het kruis, voor hettoppunt van schande tot dien tijd gehouden,weldra, door de aanraking Zijner heilige leden,door Zijn bloed, en door Zijn dood veredelden geheiligd, een voorwerp van vereeringvoor alle volken zou worden, en dat zij alhun heil zouden verwachten van het kruis;dat alles en nog veel meer bedacht Jesusonder het kruis, en hoe zou Zijn Hart Zichdan niet hebben verblijd? En daar door datalles ons heil en ons eeuwig geluk werd be-werkt, daarom vermocht de liefde in ZijnHart veel meer om Hem het kruis zoet endierbaar te doen zijn en met vreugde te doendragen, als het voorwerp en de vervullingvan al zijne wenschen, dan de wreede last vanhet kruis om het Hem pijnlijk te maken, Hoezeer Jesus het kruis beminde en nog

65 58 voortdurend bemint, leerde II ij Zelf ons, toenhij aan de zalige Margaretha Maria verscheen,en Zijn Hart haar vertoonde, geheel vanvlammen omgeven, terwijl een kruis zich uitzijn midden verhief, gelijk het op de afbeel-ding voorgesteld wordt, waaronder1 wij ZijnHeilig Hart op onze altaren vereeren. Vaneen vriend plegen wij te zeggen, dat hij denbeminde in het midden zijns harten draagt,en van den beminde, dat hij het hart vanzijn vriend bezit en bebeersclit; en die spreek-wijze geeft ons de uitlegging van dat zinne-becld aan; Jesus heeft Zijn dierbaar kruis inhet midden Zijns harten gevestigd, en hetkruis, dat daarin is voorgesteld, vertoont zichaan ons in het bezit van Zijn Hart: gelijkjesus hcerscht op het kruis, zoo zetelt helkruis als heerscher op hel Hart van Jesus. O mijn Verlosser! ik weet niet wat Gijmeer zijt, of liefdevol, of liefdewaardig, maarhoedanig is toch dat Hart, dat gij in Uwbinnenste draagt? Een Hart, dal, terwijlhet zucht onder het kruis en er al het bit-tere van gevoelt, datzelfde kruis toch liefheeft, omdat het de bron van ons heil is!een Hart, dat zich verblijdt over hetgeensmart baart, omdat Zijne smart onze eeuwigevreugde moet voortbrengen! Maar hoe moethet hart genoemd worden, in mijn binnenste

66 50 besloten? Een hart, dat, wanneer er spraakis van kruisen, zoo weinig de kracht van Uwvoorbeeld gevoelt, terwijl Gij met het kruisbeladen ons toeroept: Komt allen tot mij,venite ad me omnes. Zulk een voorbeeldnogthans moest meer dan voldoende zijn,niet alleen om ons hart aan te zetten, maarom het te dwingen, om toch eenmaal, nietslechts edelmoedig den afkeer te overwinnenen den last van het kruis te beproeven, maarook om, overtuigd dat ons kruis slechts eenegeringe deelneming is aan het Uwc, te kunnenzeggen in alle oprechtheid: Van mij zij hetverre te roemen, dan in het kruis van onzenheer Jesus Christus : Mild absit gloriari nisiin cruce Donrini nostri Jesu Christi. Gal. 6, 44.O mijn Jesus, schiet van uit Uw Hart eendier liefdestralen in mijn hart, die er deliefde in ontsteke voor het kruis, voor mij zoonoodzakelijk. 0 mijn ellendig hart! zoo koud,zoo ongevoelig, begrijp toch eindelijk, dat deliefde voor het kruis noodzakelijk voor u is.verlangt gij dat Jesus mij opneme onder hetgetal Zijner volgelingen, dan moet ik het kruisop mij nemen en u zijn last doen gevoelen:indien iemand mijn volgeling wil wezen, hijneme zijn kruis op: Si gids vult post me ve-uire, tollat crunem snam. Matth. 46, 24. Wei-ger ik het kruis te dragen, dan ben ik niet

67 60 waardig dat Jesus mij voor een der Zijnenerkcnne: Wie zijn kruis niet opneemt enmij volgt, is mijner niet waardig: Qui nonaccipit crucem suam, et sequitur me, non estme dignus. Matth. 10, 38. Verschrikkelijke keuze! Denk er over na,mijne ziel, maar denk er ernstig over na enmaak het besluit: Laat ons gaan, opdat wijmet hem sterven: Eamus et nos, ut moria-mur cum eo. Jo. 11, 16.

68 61 NEGENDE BESCHOUWING. HET HART VAN JESUS AAN HET KRUIS. Jesus aan een kruis! De oneindige Majes-teit aan een schandpaal! Een God als eenboosdoener tusschen boosdoeners daaraanhangende en genageld! En waarom dat?omdat de liefde Hem daartoe dwong, omdatanders Zijn Hart niet voldaan was. Zooverdan, o onverzadelijk Hart! heeft U Uwe liefdetot het lijden gebracht! Zoo zijn dan Uwewenschen vervuld! Gij zijt aan het kruishoutgeklonken om voor ons heil Uw leven teofferen. Aan geen mensch, aan geen engelis het gegeven volmaakt te beschrijven, water omging in het Hart van Jesus, terwijl Hijhing aan het kruis: God alleen kan het be-grijpen. Vergenoegen wij ons dus, met hetopmerkenswaardigste te beschouwen, van het-geen zich uitwendig voordoet. Te zeer ging Jesus het gebod ter harte,dat Hij Zijn gebod noemde, en dat wel hetgebod van Zijn Hart kan worden genoemd,terwijl het door het Hart Hem werd ingege-ven en met den aard van dat Hart in volko-men overeenstemming was, het gebod name-

69 02 lijk van elkander te beminnen gelijk Hij onsbemint, welks onderhouding Hij wilde, dat wijook tot het beminnen onzer vijanden uitstrek-ken zouden. Dat gebod ging Jesus te zeerter Harte, dan dat Hij had kunnen nalaten,het ons in te prenten van at\' het kruis, indie laatste stonde Zijns levens. En Hij prenttehet ons ook in, door ons het schitterendstevoorbeeld te geven van de wijze, om het tevolbrengen. Ja! ons dat voorbeeld te gevenwas de eerste gedachte van den gekruisigdenjesus. De grootste daad van vijandschap, diemen kan stellen, is iemand van het leven teberooven, en die vijandschap toont zich hierinte wreeder, naarmate de moord oponm3nsche-lijker en schandelijker wijze gepleegd word. MetJesus aan het kruis te nagelen, bedreven Zijnevijanden de grootste beleediging, die Godeooit aangedaan is, of ooit kan aangedaan wor-den; en ziet, op het oogenblik, waarop zijdien godsmoord bedreven, dacht Jesus nieteens aan de rechtvaardige wraak, die Hij opdatzelfde oogenblik had kunnen nemen tegenzijne vijanden. Neen, Zijn Hart wist niet,wat het is, zich te wreken, maar het wistwel, wat het is Zijne vijanden te beminnenen hun te vergeven; en hangende aan hetkruis wendde Jesus Zich tot zijn hemelschenvader om Hem vergiffenis te vragen voor

70 u Zijne vijanden, en om die te verkrijgen, brachthij ter hunner verontschuldiging hunne on-wetendheid in: Vader vergeel\' hun! want zijweten niet wat zij doen: Pater, dimitte Mis;no\'i enhn schuit quid faciunt. Luc. 23, 34. Welaan dan, Christen ziel, indien gij eenvijand hebt, iemand die u heeft beleedigd,vergelijk hem met de vijanden van Jesus;vergelijk de beleedigingen, die hij u aandeed,met de beleedigingen, die Jesus van de Zijnenontving, en gevoelt gij haat in uw hart, zooverschillend van het Hart van Jesus, sluitdan uwe ooren voor deze woorden, die Hijsprak: Doch ik zeg u: hebt uwe vijandenlief, doet wel aan die u haten: Ego autemdico vobis: Diligite inimicos vestros, benefaciteais, qui oderunt vos. Malth. 5, M. Weiger danzijn gebod te volbrengen, weiger dan Hem,den Gekruisigden na te volgen, weiger ver-giffenis te schenken. Jesus was gekomen om de zondaren totbekeering te roepen, dat zegt Hij ons Zelf:Ik ben gekomen om zondaars tot boetvaar-digheid te roepen: Veni vocare peccalores adpoenitentiam, Luc. 5, 32. En om voor henbekeering, en vergiffenis hunner zonden teverwerven, offerde Hij Zich Zelven voor henop aan het kruis. Zijn Hart konde geen lan-ger uitstel dulden, maar wilde reeds nu de

71 64 vruchten van zulk een offer genieten. NaastJesus hingen de twee moordenaars, die zichaansloten bij het overige grauw om Hem telasteren en te beschimpen, toen op eens degenade, die van het Hart van Jesus uitging,op het hart van een dier twee boosdoe-ners viel, hem verlichtte en bewoog, en vanberouw over de verregaande snoodheid, diehij op dat oogenblik beging, en zijne vroegerezonden vervulde. Hij berispte zijn makker,met hem medeplichtig in beide, terwijl hijin Dengene, die naast hem hing aan hetkruis als ware Hij hem in boosheid gelijk,zijn God en Zaligmaker erkende, en zich tothem wendde, en slechts eenmaal deze wei-nige woorden tot Hem richtte :»Heer! gedenkmijner, als gij in uw rijk komt:" Luc. 23, 42.En wat doet Jesus? Het gold hier wel ie-mand, die nog pas Hem zoo smadelijk hadbeleedigd, en op zoo onmenschelijke wijze,daar Jesus, geheel met bloed en wonden be-dekt, aan twee balken genageld en op hetpunt van te sterven, zelfs een tijgershart totmedelijden zou hebben bewogen, en tevenszoo ondankbaar, daar Jesus uit liefde voorzijn heil Zijn leven ten offer bracht. Maarniets van dit alles kon het Hart van Jesusweerhouden, van aanstonds alle misdaden tevergelen van dien rouwmoedigen zondaar;

72 03 en zonder zelfs een enkel woord van afkeu-ring of van berisping te spreken, beloofdehij hem, dat Hij hem in weerwil van ditalles, nog denzelfden dag in Zijn paradijszoude opnemen. Zondige ziel! besluit toch eenmaal om meteen weinig aandacht, ten minste een enkelenblik op het Hart van Jesus te werpen; aan-schouw hoe het voor u is gestemd, al zijnde zonden, waardoor gij het hebt beleedigd,nog zoo groot en menigvuldig. En wordt gijdoor dat schouwspel niet bewogen, wordtgij niet aangedreven om gelijk het verdooldeschaapje, gelijk de verloren zoon, naar JesusUw Herder, Uw Vader heen te snellen, enweder te keeren, helaas! vrees dan, dat uhetzelfde lot treffe, dat den kwaden moorde-naar heeft getroffen, en dat Jesus, in weer-wil van het vurig verlangen van Zijn godde-lijk Hart, dat allen wenscht zalig te maken,gedwongen worde, de uitspraak te doen tus-schen u en den boetvaardigen moordenaar:uiius assumelur et alter relinquetur. De eenewordt getrokken omdat hij zelf getrokken wilworden; de andere verstooten, dewijl hij zelfzijn God verstoot. En wat bleef er thans nogover voor Jesus aan het kruis dan voor onste sterven? En toch had Hij voor dat laatsteoogenblik nog eene gave voorbehouden; thans 4

73 00 wilde Hij ons datgene schenken, wat Hemdierbaarder was dan al het overige te zamen;hem bleef de dierbaarste schat van Zijn Hart,dien wilde Hij ons nog geven als een laatsteen kostbaarste onderpand Zijner liefde. Bijhet naderen van den dood schenkt men somsaan hen, die men boven alle anderen bemint,een juweel of een ander kleinood, dat menboven al het overige op prijs stelt en datmen tot dien tijd heeft bewaard, omdat het,in die stonde gegeven, voor hem, die hetontvangt," een zekerder bewijs is van liefde.zoo deed ook de stervende Jesus; en een ie-der begrijpt dat Zijne allerheiligste Moeder,dat Maria die gave was, die Hij in Zijn ster-vensuur als Moeder ons naliet. Een iederoverwcge bij zich zelven de kostbaarheid diergave, en welk een duidelijk en krachtdadigbewijs zij is van de liefde, die Jesus onstoedraagt. Maar hier mogen wij niet verzuimen eenblik te werpen op het allerheiligste hart on-zer Moeder. Welke waren de gevoelens vanhet hart van Maria, toen haar Zoon haaraanschouwde van liet kruis, en wijzende opden beminden leerling, en in hem op onsallen, deze woorden haar toesprak:»ziedaaruwen Zoon!" Hij, die slechts een oogenblikzou mcenen, dat die woorden van Jesus eene

74 f! 7 nieuwe smart bij zoo vele anderen zoudenhebben gevoegd, zou voorwaar het moederlijkhart van Maria een al te groot onrecht, eeneal te groote beleediging aandoen. Neen, diewoorden kunnen niet verstaan worden in dienzin, als of Jesus ons op dat oogenblik in Zijneplaats hadde gesteld en ons in zijne plaatstot kinderen aan Maria hadde geschonken,maar zij gaven slechts te kennen, dat zij nietenkel de Moeder is van Jesus, maar ook demoeder van ons allen. Door die woordenwordt verklaard, dat Maria onze Moeder is,niet dat zij tot onze Moeder aangesteldwordt. Daar toch Jesus ons leven is: Chris-ius vita veslra. Col. 3, 4, en Hij Zelf Zichgewaardigd heeft ons als Zijne broeders teerkennen : Non confunditur fratres eos vocare.hebr. 2, 11, zoo volgt daaruit, dat Maria,met Moeder van Jesus te worden, ook onzemoeder geworden is, en dat zij ons altijd be-mind heeft als hare kinderen. En hoe zouhet hart eener Moeder, en van zulk eenemoeder, een hart, dat zoozeer op het Hartvan Jesus geleek, een hart, gelijk het hartmoest wezen der Moeder van een God, diehaar Zoon was geworden, om op die wijzeaan Zijne liefde tot ons te kunnen voldoen,hoe zou zulk een hart, het hart van Maria,smart hebben gevoeld, toen haai\' stervende