Steunmaatregelen van de staten / Nederland - Steunmaatregel nr. N 614/ Boerderijverplaatsingen in Fryslân

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Steunmaatregelen van de staten / Nederland - Steunmaatregel nr. N 614/ Boerderijverplaatsingen in Fryslân"

Transcriptie

1 EUROPESE COMMISSIE Brussel, C(2003) 1644 Betreft : Steunmaatregelen van de staten / Nederland - Steunmaatregel nr. N 614/ Boerderijverplaatsingen in Fryslân Excellentie, De Commissie wenst Nederland ervan in kennis te stellen dat zij na onderzoek van de informatie die de Nederlandse autoriteiten over de bovengenoemde steunmaatregel hebben verstrekt, heeft besloten geen bezwaar te maken tegen de hier ter zake doende steun omdat deze verenigbaar is met het EG-Verdrag. Bij het nemen van dit besluit heeft de Commissie zich gebaseerd op de volgende overwegingen: 1. PROCEDURE De Nederlandse autoriteiten hebben deze maatregel overeenkomstig artikel 88, lid 3, van het Verdrag bij de Commissie aangemeld bij brief van 6 september 2001, geregistreerd op 10 september Aanvullende informatie is verstrekt bij brieven van 23 april 2002, 5 december 2002 en 23 februari 2003, geregistreerd op respectievelijk 26 april 2002, 10 december 2002 en 24 februari BESCHRIJVING 2.1. Titel Stimuleringsfonds boerderijverplaatsingen Zijne Excellentie de Heer J.N.G. DE HOOP SCHEFFER Minister van Buitenlandse Zaken Bezuidenhoutseweg 67 Postbus NL EB 's-gravenhage Rue de la Loi 200, B-1049 Bruxelles/Wetstraat 200, B-1049 Brussel - Belgium Telephone: exchange 32 (0) Telex: COMEU B Telegraphic address: COMEUR Brussels.

2 Begroting Ca Ca TOTAAL Ca Duur Begunstigden Landbouwondernemingen in de provincie Fryslân 2.5. Maatregel (i) Context In het kader van de nationale Regeling Bedrijfshervestiging en -beëindiging (hierna RBB), die is gebaseerd op artikel 33 van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad 1 (hierna de verordening inzake plattelandsontwikkeling), worden bedrijven (grond en gebouwen) die (hoofdzakelijk) in een natuurgebied liggen, om milieuredenen opgekocht tegen een prijs die overeenkomt met de waarde van grond en gebouwen. In sommige gevallen zijn de landbouwers niet bereid te verkopen omdat het bedrag dat zij uit de RBB zouden ontvangen, als gevolg van hogere grondprijzen onvoldoende zou zijn om elders een boerderij te kopen. De provincie Fryslân heeft besloten tot het bereiken van het milieudoel van het nationale programma bij te dragen en het genoemde probleem te verhelpen door invoering van de hierna beschreven regeling die landbouwers een extra stimulans tot boerderijverplaatsing moet geven. (ii) Regeling Een verplaatser die extra geld moet uitgeven bovenop het bedrag dat hij heeft ontvangen voor het oude bedrijf dat hij in het kader van de RBB heeft verkocht, verkoopt een deel van zijn nieuw gekochte grond tegen de marktwaarde (tot een totaalbedrag van maximaal ) aan een overheidsinstantie die landbouwgrond koopt/verkoopt (het Bureau Beheer Landbouwgronden, hierna BBL). 1 Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en intrekking van een aantal verordeningen - PB L 160 van , blz

3 - 3 - Het BBL leent het geld voor de aankoop van een deel van de grond van de verplaatser uit een door de Friese autoriteiten speciaal daartoe opgericht fonds (het Fries Stimuleringsfonds Boerderijverplaatsingen, hierna FSB) tegen een rente van 2%. Vervolgens verpacht het BBL de grond weer aan de verplaatser voor een periode van 11 jaar en 11 maanden tegen de wettelijke pacht van 2%. Deze pacht van 2% is de maximumpacht volgens de Pachtwet en het ter uitvoering daarvan vastgestelde Pachtnormenbesluit. Dit maximum geldt ipso jure voor alle pachtprijzen in Nederland. Elk jaar en uiterlijk aan het einde van de pachttermijn heeft de landbouwer de mogelijkheid de grond terug te kopen tegen de prijs waarvoor hij deze oorspronkelijk aan het BBL heeft verkocht (de historische prijs). (iii) Intensiteit De toekomstige marktprijs van landbouwgrond in het betrokken gebied is onbekend, maar waarschijnlijk zal deze hoger zijn dan de historische prijs. In het geval dat de prijs van landbouwgrond in het betrokken gebied met meer dan 40% (of 50% in de probleemgebieden als bedoeld in artikel 17 van de verordening inzake plattelandsontwikkeling) is gestegen op het moment dat de grond wordt teruggekocht, zal de historische prijs worden verhoogd met een bedrag dat overeenkomt met de boven 40% (of 50%) uitgaande stijging van de marktprijs. Dit betekent dat, als de historische waarde 100 en de huidige waarde 160 is, de historische prijs wordt verhoogd tot 120 (110). Een beëdigd taxateur zal de waarde bepalen van de aan het BBL verkochte en later van dit bureau teruggekochte grond. (iv) In aanmerking komende landbouwers De maatregel van de provincie Fryslân is alleen bedoeld voor verplaatsers van wie de boerderij voor meer dan 50% in een natuurgebied in Fryslân ligt. Van hen kunnen alleen diegenen een aanvraag indienen die te weinig RBB-compensatie ontvangen om elders een boerderij te kunnen kopen. Gegadigden moeten bewijsstukken (een financieringsplan voor het nieuwe bedrijf, de meest recente fiscale balans van het oude bedrijf en een fiscale prognosebalans voor het nieuwe bedrijf) overleggen waaruit blijkt dat het voor de boederijverplaatsing wel degelijk nodig is een beroep te doen op de maatregel. Alleen economisch levensvatbare landbouwbedrijven zullen in aanmerking worden genomen. Landbouwers die gebruik willen maken van de maatregel, moeten over voldoende vakbekwaamheid beschikken en voldoen aan de communautaire minimumnormen op het gebied van milieu, hygiëne en dierenwelzijn Rechtsgrond Verordening van de provincie Fryslân

4 Steunintensiteit Ten hoogste 40% en in de probleemgebieden als bedoeld in artikel 17 van de verordening inzake plattelandsontwikkeling ten hoogste 50%. 3. BEOORDELING 3.1. Betreft het staatssteun? Opdat artikel 87, lid 1, van het Verdrag toepasselijk zal zijn, moet het gaan om steun die wordt toegekend door een lidstaat of met staatsmiddelen wordt bekostigd en die bepaalde ondernemingen begunstigt in die zin dat de steun de ontvangende onderneming een economisch voordeel verschaft dat deze onderneming onder normale marktomstandigheden niet zou hebben verkregen. Ten slotte moet de steun de mededinging vervalsen of dreigen te vervalsen en het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloeden. Zoals gezegd, heeft een deelnemende landbouwer de mogelijkheid de grond tegen de historische prijs terug te kopen. Aangezien de werkelijke marktprijs van landbouwgrond hoger kan zijn op het moment dat de grond wordt teruggekocht, is het niet uitgesloten dat de betrokken landbouwer een financieel voordeel verkrijgt door terugkoop van grond onder de marktprijs. De door de Nederlandse autoriteiten aangemelde maatregel, die wordt bekostigd met staatsmiddelen, zou bijgevolg bepaalde landbouwers in de provincie Fryslân ten goede kunnen komen en de mededinging kunnen vervalsen of dreigen te vervalsen 2. Gezien de Nederlandse productie van landbouwproducten 3, is het waarschijnlijk dat de maatregel het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt. Daarom is artikel 87, lid 1, van het Verdrag toepasselijk. Op grond van artikel 87, leden 2 en 3, zijn echter uitzonderingen op het bij artikel 87, lid 1, vastgestelde verbod mogelijk. 2 Volgens de jurisprudentie van het Hof van Justitie duidt een uit staatssteun voortvloeiende verbetering van de concurrentiepositie van een onderneming in het algemeen op vervalsing van de concurrentie ten opzichte van andere concurrerende ondernemingen die geen dergelijke steun ontvangen (Zaak 730/79, Jurispr. 1980, blz. 2671, punten 11 en 12). 3 In 2000 maakte de Nederlandse productie van bijvoorbeeld kalfsvlees en varkensvlees respectievelijk circa 26% en circa 9,24% uit van de totale productie in de EU, welke laatste respectievelijk ton en ton bedroeg; in 1999 maakte de Nederlandse productie van bv. tomaten ca. 3,25% uit van de totale productie in de EU, welke laatste ton bedroeg. Bron: Agriculture in the European Union, Statistical and economic information In 1999 had de intracommunautaire handel in rundvlees en varkensvlees een omvang van respectievelijk ton en ton; in 1999 had de intracommunautaire handel in tomaten een omvang van ton. Bron: Eurostat. Afzonderlijke gegevens voor de verschillende provincies zijn niet beschikbaar.

5 - 5 - Gezien de kenmerken van dit geval, is de enige mogelijke uitzondering die waarin is voorzien bij artikel 87, lid 3, onder c), waar is bepaald dat steunmaatregelen om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of van bepaalde regionale economieën te vergemakkelijken als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt kunnen worden beschouwd, mits de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad. Om voor deze uitzondering in aanmerking te komen moet de onderhavige steunmaatregel voldoen aan de voorwaarden die zijn vastgesteld in de communautaire richtsnoeren voor staatssteun in de landbouwsector 4 (hierna de richtsnoeren) Toepassing van de richtsnoeren Volgens onderdeel is steun voor investeringen in landbouwbedrijven toegestaan mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: - Instandhouding en verbetering van het natuurlijke milieu behoort tot de aanvaarde doelstellingen van de investeringen, die echter niet mogen zijn gericht op een productieverhoging waarvoor op de markt geen normale afzetmogelijkheden kunnen worden gevonden; - De overheidssteun, uitgedrukt in procenten van het subsidiabele investeringsvolume, mag ten hoogste 40% bedragen, en in de probleemgebieden als bedoeld in artikel 17 van de verordening inzake plattelandsontwikkeling ten hoogste 50% 5 ; - Investeringssteun mag uitsluitend worden toegekend aan economisch levensvatbare landbouwbedrijven die aan de communautaire minimumnormen op het gebied van milieu, hygiëne en dierenwelzijn voldoen en waar de landbouwer over voldoende vakbekwaamheid en deskundigheid beschikt; - De subsidiabele uitgaven kunnen onder meer betrekking hebben op de aankoop van grond. Het doel Op grond van de bovengenoemde informatie is de Commissie ervan overtuigd dat de door de provincie Fryslân genomen maatregel bedoeld is als een extra stimulans om het bereiken van de milieudoelen van een nationaal programma te versnellen. Aangezien de commerciële landbouwactiviteiten van boerderijen in een natuurgebied worden beëindigd en de betrokken landbouwers verhuizen naar bestaande boerderijen die te koop worden aangeboden, is de Commissie ervan overtuigd dat de maatregel geen stijging van de productie tot gevolg zal hebben. Steunintensiteit De Nederlandse autoriteiten hebben er met name mee ingestemd de maatregel aan te passen om deze verenigbaar te maken met de in de richtsnoeren toegestane steunintensiteit. 4 PB C 232 van , blz Verordening inzake plattelandsontwikkeling, artikel 51, lid 2.

6 - 6 - Daartoe hebben zij voor het mogelijke verschil tussen de historische prijs en de marktprijs het voornoemde maximum ingevoerd dat garandeert dat de in onderdeel van de richtsnoeren vermelde steunintensiteit niet wordt overschreden. Wat het verpachten van grond tegen 2% betreft, stelt de Commissie vast dat het gaat om de bij wet opgelegde maximumpacht (cf. het vorenstaande punt 2.5.(iii)). Krachtens de wet geldt dit maximum voor alle pachtprijzen (zowel voor grond in particuliere handen als voor grond in overheidsbezit) in Nederland. Zelfs indien wordt aangenomen dat het verpachten van grond onder de regeling steun voor de begunstigden inhoudt, is de gecumuleerde intensiteit van beide aspecten van de regeling in overeenstemming met het bepaalde in onderdeel van de richtsnoeren Normaliter zal de landbouwer immers pas in staat zal zijn de grond terug te kopen (onder de marktwaarde) een aantal jaren nadat hij in de regeling is gestapt. Derhalve zal de actuele waarde (netto contante waarde) van die mogelijkheid aanmerkelijk lager zijn dan 40% (of in voorkomend geval 50%) van de actuele waarde van de grond. Zelfs indien het verpachten van grond tegen 2% steun zou inhouden, blijven de gecumuleerde voordelen van de regeling uitgedrukt in netto contante waarde onder het maximum van 40% (50%). Begunstigden/Subsidiabele uitgaven Op grond van de bovengenoemde informatie (cf. de vorenstaande punten 2.5. (ii) en (iv)) is de Commissie ervan overtuigd dat de maatregel aan de andere relevante criteria van onderdeel van de richtsnoeren voldoet. Bijgevolg is deze maatregel in overeenstemming met de voorwaarden zoals vermeld in onderdeel van de communautaire richtsnoeren voor staatssteun in de landbouwsector. Daarom mag de maatregel als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag worden beschouwd. 4. CONCLUSIE Na toetsing van de aangemelde maatregel aan de geldende regels inzake staatssteun, concludeert de Commissie dat alle relevante voorwaarden voor de toepassing van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag zijn vervuld. Gezien het voorgaande, heb ik de eer u ervan in kennis te stellen dat de Commissie heeft besloten geen bezwaar te maken tegen de aangemelde steunmaatregel. Mocht deze brief vertrouwelijke informatie bevatten die niet aan derden mag worden meegedeeld, gelieve de Commissie daar dan over te informeren binnen vijftien werkdagen na de datum van ontvangst van deze brief. Indien de Commissie niet binnen deze termijn een met redenen omkleed verzoek ontvangt, zal worden aangenomen dat u instemt met mededeling aan derden en met bekendmaking van de volledige tekst van deze brief in de authentieke taal op de volgende Internetsite: Uw verzoek moet bij aangetekende brief of per fax worden gezonden aan: Europese Commissie Directoraat-generaal Landbouw Directoraat Landbouwwetgeving Kamer: Loi 130 5/128 B-1049 Brussel

7 - 7 - (fax (+322) ) Met bijzondere hoogachting, Voor de Commissie Franz Fischler Lid van de Commissie