Jaarverslag Welstands- en Monumentencommissie Dordrecht

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Jaarverslag Welstands- en Monumentencommissie Dordrecht"

Transcriptie

1 Jaarverslag 2016 Welstands- en Monumentencommissie Dordrecht

2 Colofon Teksten Matthijs de Boer, Edwin Orsel, Frits Baarda, Gerrit van Es en Ciska Bakker Eindredactie Frits Baarda Foto s Frits Baarda Vormgeving Verdieping twee grafische communicatie September 2018 Coverfoto Drijvende woning met molen Kyck over den Dyck

3 Inhoudsopgave 1 De inhoud telt, niet het getal Matthijs de Boer, stedenbouwkundige en voorzitter 2 De cijfers van 2016 Commissie 3 Een terugblik op zes jaar adviseren Edwin Orsel, bouwhistoricus 4 Het burgerlid moet blijven Frits Baarda, burgerlid 5 De schoonheid van de verguisde wederopbouwarchitectuur Gerrit van Es, architect 6 Hoe behandel je een monument? Ciska Bakker, restauratiedeskundige ' We willen opdrachtgevers en ontwerpers duidelijk maken dat iedereen die de eer heeft in Dordrecht te bouwen een beetje extra zijn best zou moeten doen om er iets moois van te maken!' Jaarverslag 2016 Welstands- en Monumentencommissie Dordrecht 1

4 Nieuwbouw Wilgenwende 2 Welstands- en Monumentencommissie Dordrecht Jaarverslag 2016

5 1 De inhoud telt, niet het getal Matthijs de Boer, stedenbouwkundige en voorzitter Statistiek is een vast onderdeel van het jaarverslag van de Welstands- en Monumentencommissie. In Dordrecht is dat zo en ook in veel andere gemeenten die er een eigen commissie op na houden. Maar wat betekenen die getallen in de statistieken eigenlijk? Wat zeggen ze over het werk, of het product, van de Welstands- en Monumentencommissie in het betreffende jaar? Als commissieleden moeten wij ons afvragen wat de lezer van ons werk wil weten. Ongetwijfeld zijn er in de gemeentelijke gelederen mensen die gewoon houden van statistieken. Die willen graag de precieze cijfers weten, en of dat meer of minder is dan vorig jaar. Bij een stijgende trend kun je bijvoorbeeld voorspellen dat volgend jaar meer gebouwd zal worden. We zitten immers voorin de procedure richting omgevingsvergunning. Je zou, met kennis van de uitgaven, kunnen berekenen wat een advies kost en welk aandeel dat is van het totale kostenplaatje van een bouwproject. En of de gemeentebegroting dat wel kan trekken. En of de leges dat wel goedmaken. Behalve de kosten wil je ook de opbrengsten weten. Dan kom je in een moeilijker traject. In dat geval wordt de architectonische kwaliteit, of meer algemeen de kwaliteit van de leefomgeving, afgezet tegen euro s plan- of toetsingskosten. De waardestijging van het vastgoed? Die is zo conjunctuurgevoelig dat die moeilijk te verbinden is met de architectonische kwaliteit van het gebouw. Laat staan dat de impact van het welstandsadvies eruit af te lezen is. Het aantal klachten van burgers? Ja, dat is ook een kostenpost voor de gemeente. Maar dat gaat om incidenten, toevalligheden waar geen statistiek op te bouwen is. Hoe kan je eruit opmaken dat de commissie functioneert? Dat kan vooral kwantitatief. Je kijkt al snel naar de verhouding positieve en negatieve adviezen. Maar wat betekent een negatief advies? Wat zegt het aantal planbehandelingen of een stijging daarvan ten opzichte van vorige jaren? Als het aantal bouwaanvragen is gestegen, is de crisis misschien voorbij. Hoeveel plannen komen er op een vergadermiddag voorbij? Hoeveel voorbereiding, energie en creativiteit vergt een planbehandeling? Wat kun je doen in de gebruikte tijd en wat is het rendement? Simpel: 297 plannen gedeeld door 24 vergaderingen is 12,375 plan per vergadering. Reken gemiddeld een kwartier per plan, besproken door vijf deskundigen: 75 kostbare minuten aandacht en dan nog tien minuten toelichting door de opdrachtgever of ontwerper. En wat te denken van de kleine commissie: 206 plannen in 24 vergaderingen van een uur: 8,5 plan per uur. Wat vergt dat van de commissieleden? Zeven minuten per bouwplan. Alleen al het open vouwen en weer opbergen van de relevante tekeningen (tegenwoordig het openen van de Pdf-bestanden) soupeert al bijna de helft van die tijd op. Het bouwplan wordt beoordeeld op de inpassing in de omgeving. Hoe staat het gebouw in de stad of het landschap, in relatie tot naburige gebouwen? De samenstellende onderdelen van het beoogde gebouw in relatie tot het geheel - is het allemaal met elkaar in verhouding. Zijn materialen en kleuren in harmonie (of juist contrast) met elkaar en met de omgeving? Kloppen de bouwkundige details wel met het uiterlijk van het gebouw dat men voor ogen heeft? En dan niet zomaar iets roepen, maar alles gebaseerd op de degelijke welstandsnota. Jaarverslag 2016 Welstands- en Monumentencommissie Dordrecht 3

6 Bouwkavel Wilgenwende 4 Welstands- en Monumentencommissie Dordrecht Jaarverslag 2016

7 Dat vereist een goede samenwerking - we horen graag elkaars stem, we vullen elkaar aan. En we laten de specialismen onder de leden tot hun recht komen. Uiteindelijk zijn de statistieken voor de commissie zelf niet zo relevant. Het gaat ons om kwaliteit, niet om kwantiteit. Over inhoud, niet over getallen. We zijn de inspirator als het kan en de stok achter de deur als het moet. We zijn tevreden als we een indiener van een plan hebben geïnspireerd om het betreffende plan beter te maken. Ontevreden als dat niet gelukt is en we een negatief advies moeten uitbrengen. Half tevreden als er een halfbakken compromis uitkomt dat met de hakken over de sloot de welstandscriteria uit de nota haalt. Want Dordrecht verdient beter. Dat bij getoetste bouwplannen de balans doorslaat naar positieve adviezen zegt dus niet alles. Te veel plannen hadden beter gekund. Oké, voldoen aan de nota is goed genoeg, maar onze ambitie is groter. We willen opdrachtgevers en ontwerpers duidelijk maken dat iedereen die de eer heeft in Dordrecht te bouwen een beetje extra zijn best zou moeten doen om er iets moois van te maken. Hoe vaak dat is gelukt, blijkt niet uit statistieken, maar zal de komende jaren in de stad te zien zijn. Wat we niet in de statistieken terugvinden is de bezetting van de publieke tribune. We kunnen alvast verklappen: er is een stijgende trend zichtbaar vanaf Helaas ontbreken raadsleden vooralsnog. Vertrek van de voorzitter De voorzitter van de Welstands- en Monumentencommissie, Peter Kilsdonk, heeft in 2016 ontslag genomen, een jaar voor het verstrijken van zijn benoemingstermijn. Volgens het raadsbesluit van 15 maart 2016, waarin hem per 1 april 2016 verslag wordt verleend, ontbrak de benodigde synergie tussen het gemeentebestuur en de voorzitter. De commissie betreurde het vertrek van Peter Kilsdonk en is zonder voorzitter doorgegaan tot het einde van zijn oorspronkelijke benoemingstermijn. Om de band met het gemeentebestuur en de wethouder te versterken gaan er voortaan altijd twee leden naar de gesprekken tussen bestuur en commissie. Inmiddels is ondergetekende per 1 mei 2017 benoemd tot voorzitter. Jaarverslag 2016 Welstands- en Monumentencommissie Dordrecht 5

8 Wilgenwende 6 Welstands- en Monumentencommissie Dordrecht Jaarverslag 2016

9 2 De cijfers van vergaderingen 297 planbehandelingen in de grote commissie, waarvan 14 besloten 206 planbehandelingen in de kleine commissie 117 plannen afgedaan door de secretaris 11 legalisatieverzoeken in het kader van handhaving 4 plannen zijn meer dan drie keer in de commissie besproken 10 Vooroverleg ruimtelijke randvoorwaarden/uitbreiden gemeentelijke monumentenlijst 255 positieve adviezen 48 negatieve (tussen)adviezen. Zijn deels later alsnog positief geworden. 27 plannen zijn aangehouden. Zijn later alsnog positief of negatief geworden. Jaarverslag 2016 Welstands- en Monumentencommissie Dordrecht 7

10 Onderhoud huizen Voorstraatshaven 8 Welstands- en Monumentencommissie Dordrecht Jaarverslag 2016

11 3 Een terugblik op zes jaar adviseren Edwin Orsel, bouwhistoricus Het was in 2011 dat ik als lid de Dordtse Welstands- en Monumentencommissie mocht komen versterken. De zes jaren van mijn deelname aan de gecombineerde commissie zijn snel voorbij gegaan. Mijn afzwaaien is een mooi aanknopingspunt om terug te kijken op deze periode. Bij mijn aantreden traden ook een nieuwe voorzitter en, voor het eerst, een burgerlid toe aan de bestaande commissie. Voor de commissie en een afgewogen integrale advisering is een burgerlid een zeer waardevolle toevoeging. Veel, heel veel initiatieven hebben we mogen beoordelen, van een eenvoudige verbouwing tot complete nieuwbouwwijken en van een zonnescherm in het beschermd gezicht tot integrale restauraties van belangrijke monumenten. De ondersteuning van de medewerkers van monumentenzorg en/of stedenbouw was daarbij vaak onontbeerlijk. Ik heb hun grote betrokkenheid en deskundige inbreng altijd zeer gewaardeerd. De commissie zou zeker minder functioneren zonder hun inbreng. Behalve de bouwplanbeoordeling zijn voor mij de uitbreiding van de monumentenlijst, de ontwikkeling van de bouwhistorische kaart en de vernieuwing van de welstandsnota belangrijke mijlpalen. Na een periode van drie jaar vertrokken drie zittende leden en traden drie nieuwe aan. Gelukkig zat bij de nieuwe leden ook weer een vrouw, anders zou het een geheel mannelijke commissie zijn geworden. Een negatieve ervaring was het afscheid van onze voorzitter in Ook anderen gingen en kwamen. Daarvan wil ik het afscheid van de commissie-secretaris Hans Valk na zijn pensionering noemen. In zijn plaats kwam uiteindelijk Esther Luigies als nieuwe secretaris. Uiteraard kwamen tijdens de vergaderingen allerlei bezoekers, van professionele architecten tot eigenaren die een dakkapel wilden bouwen. Als commissie hebben we altijd gepoogd in alle openheid constructief te discussiëren en adviseren. Dat gebeurde op basis van de welstandsnota, het fundament onder ons ons advies. Vaak rolde er een positief advies uit, maar soms hebben we initiatiefnemers moeten teleurstellen. Het lidmaatschap van de Dordtse Welstands- en Monumentencommissie was voor mij een eer. Ik hoop met mijn advisering een steentje te hebben bijgedragen aan een zorgvuldige omgang met de rijke Dordtse cultuurhistorie, alsmede aan een fraai stadsbeeld. Ik zal de commissie, collega s, betrokkenen en Dordrecht oprecht missen. Jaarverslag 2016 Welstands- en Monumentencommissie Dordrecht 9

12 Eiffeltoren bij Merwehal, Staart 10 Welstands- en Monumentencommissie Dordrecht Jaarverslag 2016

13 4 Het burgerlid moet blijven Frits Baarda, burgerlid In 1962 kreeg iedere Nederlandse gemeente de verplichting een commissie in te stellen die toezicht zou houden op de welstand van de woon- en leefomgeving. Schoonheid werd het protectoraat van deskundigen. Het beoordelen van bouw- en restauratieplannen werd toevertrouwd aan architecten, landschapsspecialisten, stedenbouwers en bouwhistorici. Ze wogen op serieuze wijze alle bouwplannen. De inbreng van hun kennis en onafhankelijkheid kon niet voorkomen dat welstandscommissies regelmatig onder vuur kwamen te liggen. Er zou sprake zijn van willekeur, klonk soms vanuit de bevolking. De beslotenheid van de vergaderingen vergrootte nog eens de argwaan. De welstandscommissies konden meer draagvlak in de samenleving wel gebruiken. Bijna veertig jaar later, in 2003, werd aan die behoefte voldaan. Niet alleen werd gemeenten opgelegd een welstandsnota te maken. Het moest een richtsnoer worden voor architecten, ambtenaren, aanvragers van omgevingsvergunningen, omwonenden en de commissieleden zelf. Ook kregen gemeenten de mogelijkheid een burgerlid te benoemen. Te midden van de deskundigen zou een niet-deskundig burger een lekenmening mogen ventileren. De toegevoegde kwaliteiten voor de commissies waren onder meer: betrokkenheid bij de stad en haar bewoners, de inbreng van lokale kennis en het begrijpelijk maken van regelvoering en jargon. Het burgerlid zou een ander licht laten schijnen over zaken, vanuit het perspectief van de gebruiker en de samenleving. Apeldoorn was de eerste gemeente met een burger in de commissie. Andere gemeenten volgden. De Federatie Ruimtelijke Kwaliteit, die als doel heeft de schoonheid van Nederland te bevorderen, schat het aantal burgerleden op een zeer ruime honderd. Dordrecht voegde zich in 2011 bij de gemeenten die burgers wilden laten meedenken over bouwaanvragen. Via een advertentie werden kandidaten uitgenodigd om te solliciteren. Ik ervaarde het als eervol en uitdagend dat het college van B en W mij het vertrouwen gaf de nieuwe functie te vervullen. Ik zou me voor een periode van drie jaar als vooruitgeschoven post van de burgerij voegen bij erkende specialisten en als volwaardig lid bouw- en restauratieplannen gaan beoordelen. Een van de taakopdrachten van het college was het vergroten van het draagvlak voor adviezen van de commissie onder de burgers van Dordrecht. Of dat is gelukt valt moeilijk te meten en is zeker niet aan mij om te vast te stellen. Welstandscommissies zullen, ook met burgerleden, altijd bloot staan aan kritiek en voor bepaalde groepen in de samenleving een kop van Jut zijn. In Dordrecht kwam de commissie tijdens mijn ambtsperiode (opgerekt tot zes jaar) enkele malen in het nieuws, niet vanwege geprezen werk maar vanwege betwiste adviezen. Voorbeelden zijn de replica-eiffeltoren van restaurant Lizz en het nieuwe appartementencomplex aan de Houttuinen. De afwegingen van de commissie, op basis van onder meer de Welstandsnota en het Beeldkwaliteitsplan, werden niet altijd goed begrepen. Maar blijkbaar ook niet goed gecommuniceerd. De werkwijze van de Welstandscommissie is voor velen een ondoorzichtig web. Dat kan beter, bijvoorbeeld door helder geschreven publicaties in het Gemeentenieuws, interviews of het aanmaken van een facebookpagina. Als inwoner van de binnenstad werd ik regelmatig op straat aangesproken en bevraagd over kwesties. Dat vond ik noch lastig noch vervelend, het hoorde bij mijn functie als burgerlid. Ik probeerde te luisteren en onbegrip te begrijpen en kritiek niet meteen te pareren met uitleg ter verdediging. Daar was naderhand wel gelegenheid voor. Als buitenstaander valt het ook nauwelijks te volgen waarom het metalen framewerk van de Eiffeltoren weg moest, staande in een omgeving van cilinders, hoge pijpen en hekwerken. Ook de Houttuinen was een heet discussiestuk. Dat bouwobject raakte bij Jaarverslag 2016 Welstands- en Monumentencommissie Dordrecht 11

14 Nieuwbouw Houttuinen 12 Welstands- en Monumentencommissie Dordrecht Jaarverslag 2016

15 4 velen vooral aan het gevoel van smaak, maar ook aan een diep verankerd gevoel van verbondenheid met de stad en haar lange bouwgeschiedenis. De prachtige, sfeervolle stad met de ruim duizend monumenten zit in de harten van Dordtenaren opgesloten. Daarin kwamen de critici en ik als bewoner bij elkaar. De meningen mochten verdeeld zijn, de liefde voor de stad deelden we. Ook ik ben emotioneel verbonden met deze stad. Het is kostbaar erfgoed waarover we allemaal moeten waken. Als burgerlid van de commissie bracht ik dat besef bij iedere vergadering mee, maar dat alleen zou niet genoeg zijn. Ik probeerde mijn betrokkenheid te combineren met gezond verstand, globale kennis van stad en eiland en een afstandelijke blik. Betrokkenheid en distantie zijn op het eerste gezicht tegenstrijdigheden, maar voor mij kunnen ze ook samengaan. Op straat en in de vergaderzaal trachtte ik de valkuil van de smaak te vermijden. Mooi of lelijk telde niet, het zijn ongewenste waardeoordelen. Ze trekken je in een onbevredigende en nooit eindigende discussie. Andere uitgangspunten waren belangrijker. Voldoet een plan aan de tientallen criteria, opgesteld in de Welstandsnota? Past nieuwbouw in de omgeving? Blijft een monument nog monument als het een nieuwe bestemming krijgt? Hoe vernieuwen we de stad, hoe houden we haar in beweging, zodat deze ook over honderd jaar het aanzien waard is? Een stad, ook Dordrecht, mag niet stilvallen. Ze moet de geschiedenis iedere dag verversen. Als liefhebber van de historische omgeving was en ben ik dan ook niet tegen iedere vernieuwing. De nieuwe appartementen aan de Houttuinen zijn aan de forse kant, maar voegen zich wat mij betreft goed in de omgeving. Ze zijn wellicht in de volgende eeuw gekoesterde monumenten. Na zes jaar vergaderingen en stadsverkenningen heeft bij mij de hoop postgevat dat mijn inspanningen er toe deden. Ik schreef al eerder: over mijn functioneren moeten anderen oordelen. Toch durf ik te stellen dat burgerleden niet langer weg te denken figuren zijn in welstandscommissies. Niet-deskundig is een kwalificatie die geen recht doet aan hun inbreng. De deskundigheid zit m in de frisse lekenblik die deskundigen anders naar een plan of plek laten kijken. Ze omvat ook het gevoel voor en de kennis van de stad. Het contact met de stad en haar bewoners kan hen tot bruggenbouwers maken tussen bestuur, deskundigen en bewoners. Welstand is misschien nog niet transparant genoeg, maar een burgerlid kan wel degelijk helpen de zichtbaarheid en het draagvlak te vergroten. Ten slotte een woord van dank. Die richt ik aan het college van B en W en de gemeenteraad, die me het vertrouwen schonken. Verheugd was ik, toen mijn vertrek na zes jaar niet het einde betekende van het burgerlidmaatschap. De functie krijgt gelukkig een vervolg in de persoon van een andere, betrokken Dordtenaar, met weer een nieuwe blik op de stad. Ook wil ik dankzeggen aan mijn collega-leden. Ondanks mijn ondeskundigheid voelde ik me door hen serieus genomen. Ik heb veel van hen geleerd. Wat mij vooral opviel was de enorme expertise die ze met toewijding en naar eer en geweten aan de stad schonken. Discussies gingen niet over smaak, maar over argumenten. Hoe kan het stadsbeeld beter? Kritiek op de welstandscommissie zal blijven. Die betrokkenheid, noem het liefde voor de stad, is een zegen. Het houdt bestuurders en commissieleden scherp. Zou welstandstoezicht worden opgeheven, smakeloosheid en willekeur zouden de boventoon voeren. De welstandscommissie waakt over de stad en maakt oud en nieuw Dordrecht mooier. Jaarverslag 2016 Welstands- en Monumentencommissie Dordrecht 13

16 Naoorlogse flats Crabbehof 14 Welstands- en Monumentencommissie Dordrecht Jaarverslag 2016

17 5 De schoonheid van de verguisde wederopbouwarchitectuur Gerrit van Es, architect De gemeente Dordrecht is trots op zijn prachtige historische binnenstad, en terecht. De vakteams Erfgoed en Stedenbouw waken zorgvuldig over dit stadsdeel. Zodat verkeerde ruimtelijke initiatieven, die een bedreiging zijn voor de historisch gegroeide binnenstad, wordt voorkomen. Eén verkeerde ingreep in de fijn geweven structuur van bebouwing en havens ontkracht het historisch organisch gegroeide beeld van de binnenstad en is niet meer te herstellen. De waakzaamheid van de gemeente over zijn erfgoed is dus terecht. Maar niet alleen de historisch gegroeide binnenstad vraagt om een zorgvuldige begeleiding van nieuwe initiatieven. Dat doet ook de planmatige stedenbouw van de wederopbouwperiode. De wederopbouwwijken met hun functionele en ruimtelijke opzet waren een antwoord op de toenmalige woningnood. In het huidige ruimtelijke beleid van de gemeente krijgen ze nog te weinig waardering. Dat is enigszins begrijpelijk gezien het wooncomfort van de woningen. De woningen zijn gehorig, slecht geïsoleerd, hebben te kleine plattegronden en zijn door trappenhuizen ontsloten. De toegankelijkheid van de woningen, juist nu dat de vergrijzing van de wijk toeneemt, is daardoor minder goed is. Als reactie wordt er (te) gretig gesloopt om plaats te maken voor nieuwbouw die voldoet aan het huidige wooncomfort. Bij de drang tot vernieuwing geeft men zich echter te weinig rekenschap van de subtiele ruimtelijk stedenbouwkundige lay-out, alsook de architectonische uitwerking, die kenmerkend is voor de wederopbouw. Ondanks de gewenste snelheid en de eis om na de oorlog goedkoop te bouwen, zochten de architecten naar architectonische kwaliteiten in detail, maar met veel groen ook naar kwaliteit in de stedenbouw. Deze kwaliteiten gaan door sloop, argeloze vernieuwingsprojecten en na-isolatie zeker verloren. De infrastructuur van de stedenbouwkundige uitleg blijft vanuit economische redenen vaak gehandhaafd, maar de ruimtelijke en architectonische subtiliteit wordt weggepoetst. Er ontstaat dan een wijk waar de nieuwbouw niet zal oplichten tegen de achtergrond van het stedenbouwkundig adagium licht, lucht en ruimte. Als gevolg van deze onderwaardering uit onbegrip dreigt er toekomstig erfgoed te verdwijnen. Aan een periode van herwaardering komt het niet toe. Voor de binnenstad, de 19e eeuwse architectuur, de interbellum-periode en industriële architectuur is waardering ontstaan. Uiteindelijk zal er ook waardering komen voor de sobere, maar mooie ruimtelijke architectuur en stedenbouw uit de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw. Een recent voorbeeld bevindt zich in Amsterdam, waar Sloterplas tot beschermd stadsgezicht is bestempeld. Vandaar dit pleidooi om meer aandacht te geven aan vernieuwingsprojecten in de uitleggebieden van de wederopbouw. Stedenbouwers en architecten zouden meer de geur van de wijk in zich moeten opnemen. Het ontwerpconcept van functionele helderheid met licht, lucht en ruimte moeten ze omarmen met een programma en vormgeving van nu. Jaarverslag 2016 Welstands- en Monumentencommissie Dordrecht 15

18 Wachthuisje veerpont Kop van t Land 16 Welstands- en Monumentencommissie Dordrecht Jaarverslag 2016

19 6 Hoe behandel je een monument? Ciska Bakker, restauratiedeskundige In 2016 zijn in de Grote Commissie van de Dordtse Welstands- en monumentencommissie 68 aanvragen voor wijzigingen aan gemeentelijke en rijksmonumenten behandeld. Daarvan zijn 55 plannen (uiteindelijk) van een positief advies voorzien en 13 plannen afgewezen. Die 68 monumentenplannen zijn in totaal 102 maal in de commissie behandeld. Van die 68 monumentenplannen was in vier gevallen sprake van een legalisatieverzoek, waarvan er drie zijn afgewezen. De beoordeling van monumentenaanvragen is zeer specifiek. Ieder monument is uniek, zelfs als het vroeger in samenhang met andere panden is gebouwd, bijvoorbeeld in het geval van een hofje. Wat in het ene pand in het verleden al is verdwenen of gewijzigd, kan in een vergelijkbaar pand nog aanwezig of te herstellen zijn. Bij de indiening van een bouwaanvraag voor een monument is dan ook meer informatie nodig dan bij een niet-monument. Bij alle aanvragen moeten tekeningen van de bestaande en nieuwe situatie, detaillering van de te wijzigen onderdelen en een overzicht van de toe te passen kleuren en materialen worden geleverd. Maar als de aanvraag een monument betreft, is meestal ook een bouwhistorisch onderzoek of verkenning nodig van de te wijzigen onderdelen. Een bouwhistorisch onderzoeksbureau voert zo n onderzoek uit. In het onderzoeksrapport staat op waarderingsplattegronden aangegeven welke delen een hoge, een positieve of geen monumentwaarde hebben. De bouwhistoricus van de gemeente toetst de kwaliteit van het bouwhistorisch onderzoek aan de hand van een standaard checklist. De erfgoedspecialisten van de gemeenten brengen voorafgaand aan de behandeling van een monumentenaanvraag in de Welstands- en Monumentencommissie een bezoek aan het monument. Daarna maken zij een plananalyse over de aanvraag. Hierin staan de belangrijkste delen van de monumentenomschrijving; een overzicht gegeven van de bouw- en cultuurhistorische waarde van de te wijzigen onderdelen en een advies vanuit het vakteam Erfgoed over het plan. De aanvrager van het plan wordt voorafgaand aan de behandeling in de commissie door het vakteam Erfgoed op de hoogte gebracht van de plananalyse. De commissie neemt de plananalyse mee als informatie bij de beoordeling van de aanvraag, maar maakt nadrukkelijk haar eigen afweging. Zo kan het zijn dat een bezwaar van de erfgoedspecialisten over een planonderdeel door de commissie als minder bezwaarlijk wordt ervaren, of andersom. Maar het komt ook voor dat de commissie ingrepen anders uitgevoerd wil zien vanwege technische bezwaren. In 2016 is slecht tweemaal voorafgaand aan de bespreking van een monumentenaanvraag door commissieleden een bezoek gebracht aan het betreffende pand, om de bestaande situatie te bekijken en de gewenste wijzigingen te bespreken. Dit komt weinig voor, omdat een zorgvuldig uitgewerkt plan ook goed vanaf papier te beoordelen is en de krappe agenda van de commissie weinig ruimte biedt voor pandbezoeken. Jaarverslag 2016 Welstands- en Monumentencommissie Dordrecht 17

20 Zuidendijk Welstands- en Monumentencommissie Dordrecht Jaarverslag 2016

21 6 Naast de beoordeling van monumentenaanvragen heeft de commissie in 2016 ook geadviseerd over de uitbreiding van de gemeentelijke monumentenlijst met een derde tranche objecten en complexen in het buitengebied. In de eerste en tweede tranche zijn in 2014 en 2015 in totaal 167 objecten onderzocht en 139 aangewezen. In deze derde tranche zijn 36 mogelijke nieuwe monumenten onderzocht en uiteindelijk 14 voorgedragen voor aanwijzing. De voorgedragen objecten en complexen zijn arbeiderswoningen (dijkhuizen), boerderijen, schuren en groepsschuilplaatsen. De commissie heeft positief geadviseerd over de aanwijzing van alle voorgedragen nieuwe gemeentelijke monumenten. Schuur langs Wieldrechtse Zeedijk 24, hoek Smitsweg Jaarverslag 2016 Welstands- en Monumentencommissie Dordrecht 19

22