Kontakt- en informatieblad. voor gevangeniswezen en reklassering

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Kontakt- en informatieblad. voor gevangeniswezen en reklassering"

Transcriptie

1 Maandelijks, jg. 14, nr. 68, februari 1996 Afgiftekantoor Gent X Universiteitstraat 8, 9000 Gent Rek. nr J 1 Kontakt- en informatieblad. voor gevangeniswezen en reklassering INHOUD " Il ' S:IIVEN RECHTS nm\ IP 1,. -.7' ~ 9 APR T\ensestraat LEUVEN Redactioneel PARLEMENT - Vragen en Antwoorden * Vervangende gevangenisstraf * Opsluiting van minderjarigen * Drugs in Merksplas * Strafinrichting Saint-Hubert * Nieuwe gevangenis te Andenne INFORMATIE * Electronisch toezicht CIRCULAIRES * Klachten ingediend door gedetineerden * Invrijheidstelling van personen veroordeeld wegens sexueel misbruik ten aanzien van minderjarigen Een nieuw obstakel bij de hindernisloop naar de voorwaardelijke invrijheidstelling OOK DAT NOG

2 Fatik 68: Redactioneel REDACTIONEEL Free as a bird! Jawel beste lezer, Fatik verschijnt nu los van de Liga Nieuwsbrief. Sinds oktober 1990 moest u ons terugvinden in een ander tijdschrift, wat velen onder u betreurden. Vanaf nu kan Fatik een volwaardige plaats innemen in uw boekenkast. Dit eerste nummer van 1996 komt rijkelijk te laat. Reden: administratieve rompslomp, ziekte, personeelswissel enz. Dezelfde reden zou de Belgische regering kunnen aanhalen waarom haar definitief rapport aan het Europees Comité ter Preventie van Foltering (ECPF) zo 1aat is verschenen. Even recapituleren. Het ECPF bezocht ons land tussen 14 en 23 november Op 14 oktober 1994 werd het rapport aan de Belgische regering vrijgegeven. Op 3 mei 1995 maakte onze regering haar tussentijds verslag over aan het ECPF (2 maanden later dan de door het Europees Verdrag ter Preventie van Foltering en Onmenselijke en Vernederende Behandeling voorziene termijn). Op 21 februari 1996 verscheen dan eindelijk het eindrapport van onze bewindvoerders (5 maanden later dan de voorziene termijn). In het tussentijds rapport lazen we dat er een KB in het Belgisch Staatsblad zal gepubliceerd worden over de minimale normen voor veiligheid en hygiëne voor de politie- en rijkswachtcellen en dit "dans un avenir proche". Een jaar later lezen we in het eindrapport dat dit KB "pourra être publié au Moniteur Belge à très brève échéance".. Reden: administratieve rompslomp, ziekte, personeelswissel? In een volgende nummer komen we uitvoerig terug op dit eindrapport. We zullen dan ook dieper ingaan op een recent arrest van de Raad van State die de 2 KB' s inzake de "kwartieren voor verscherpte beveiliging", die W athelet destijds liet inrichten in de gevangenissen van Brugge en Lantin, vernietigt. Dat de KvB's onwettig zijn verklaard hebben we grotendeels te danken aan onze vrienden van de Ligue des Droits de l 'Homme, die de Raad van State in deze zaak vatte. Verder in dit nummer: Electronisch Toe-. zicht. Deze nieuwe vorm van strafuitvoering (zendertje aan de enkel van beklaagden of veroordeelden aanbrengen zodat zij niet moeten zitten en buiten de gevangenis kunnen gevolgd worden) werd onlangs bij wijze van experiment toegepast in Nederland. Vrij als een vogel, maar dan wel geringd! Fatik a ina 2

3 Fatik 68: Parlement PARLEMENT Vragen en Antwoorden K.U.LEUVEN RECHTSB!BLIOTH,_ ~. 9 APR Tier.sestraat LEUVEN Vervan&ende &evan&enisstraf Een veroordeelde tot een geldboete heeft geen keuze tussen het betalen van de boete of het ondergaan van de vervangende gevangenisstraf. Overeenkomstig artikel 40 en 41 van het Strafwetboek is de geldboete de hoofdstraf en heeft de vervangende gevangenisstraf een subsidiair karakter zodat zij slechts ten uitvoer wordt gelegd wanneer de invordering van de geldboete zonder gevolg is gebleven. De veroordeelde kan zich niet onttrekken aan het verhaal op zijn goederen door aan te bieden de gevangenisstraf te ondergaan. Wegens de overbevolking in de gevangenissen hebben de voorgangers van De Clerck regelma-. tig uitzonderlijke maatregelen moeten nemen, zoals de voorlopige invrijheidstelling van onder meer veroordeelden die enkel een vervangende gevangenisstraf uitzitten en het verzoek tot de procureurs-generaal om de uitvoering van de vervangende gevangenisstraf uit te stellen. Deze maatregelen zijn ook nu nog van toepassing. Het regeringsprogramma (hoofdstuk VI, 1) voorziet in maatregelen ter bevordering van de invordering van geldboeten. Hiertoe zal nauwer samengewerkt worden tussen de diensten van Justitie en het ministerie van Financiën, aldus nog De Clerck die antwoordde op de vraag of er geen sprake is van klassejustitie wanneer vermogenden ontsnappen aan de vervangende gevangenisstraf, vermits zij zonder moeite hun boete kunnen betalen. Hij reageerde tevens op het feit dat deze vervangende gevangenisstraf het aantal gedetineerden nog verhoogt. Vr. & Antw., Kamer, , p. 731 (Vr. nr. 55, Valkeniers, VU) Opsluitin& van minderiari2en Zoals u weet is er nogal wat beroering ontstaan na het overlijden van Kim Saadeldin (zie Fatik 67, p.2). Ingevolge artikel 53 van de wet op de jeugdbescherming (gewijzigd bij wet van 2 februari 1994) kan de jeugdrechter een minderjarige, die van een misdrijf verdacht wordt, in een arresthuis doen opsluiten voor ten hoogste 15 dagen. Het is de bedoeling deze bepaling op termijn te doen vervallen (art. 53bis). Hoever staat men nu met deze opheffing, hoe vaak is er nog geplaatst in een arresthuis sinds de nieuwe wet van toepassing is en hoe zit het met de bezoekregeling? De minister verstrekte volgende gegevens: a ina 3

4 Fatik 68: Parlement Artikel 53 van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming kan maar worden opgeheven van zodra de infrastructuur van openbare instellingen voor observatie en opvoeding onder toezicht, inzonderheid van het gesloten type, toereikend zijn. De collega's van "de Vlaamse en de Franse Gemeenschap werden aangeschreven om mede te delen of zij binnen hun gemeenschap over voldoende infrastructuur beschikken. De gevraagde gegevens kunnen door het bestuur Strafinrichtingen niet volledig verstrekt worden per gerechtelijk arrondissement. Hier volgt een overzicht per huis van arrest, waarbij rekening moet gehouden worden met het feit dat sommige van deze arresthuizen meerdere arrondissementen bedienen. Strafinrichting Aantal Totaal Gemiddelde Gent dagen duur Mei Juli Mei ,5 Juni Strafinrichting Aantal Totaal Gemiddelde Hasselt dagen duur Juni Juli November ,5 Februari l3 13 Strafinrichting Aantal Totaal Gemiddelde Antwerpen dagen duur Februari ,3 Maart ,5 April Mei ,7 Juni ,25 November ' Januari ,8 Februari ,6 Maart ,6 April ,3 Mei ,6 Juni ,3 Juli Strafinrichting Aantal Totaal Gemiddelde Ieper dagen duur Juni Strafinrichting Aantal Totaal Gemiddelde Leuven-Hulp dagen duur Maart April ' Mei ' Juli Januari Februari Maart ,3 Mei ,6 Strafinrichting Aantal Totaal Gemiddelde. Brugge dagen duur April Juni Strafinrichting Aantal Totaal Gemiddelde Dendermonde dagen duur Mei Juni ,5 Strafinrichting Aantal Totaal Gemiddelde Mechelen dagen duur Juni Augustus Februari April Mei Juni Juli a ina 4

5 0 1 Fatik 68: Parlement Juni Strafinrichting Aantal Totaal Gemiddelde Oktober Oudenaarde dagen duur Juli , Februari September Strafinrichting Aantal Totaal Gemiddelde Vorst Berckendael(vrouwen) dagen duur Strafinrichting Aantal Totaal Gemiddelde Februari Sint-Gillis dagen duur Maart Mei Februari ,8 Juni Maart ,9 Augustus April ,7 September Mei ,5 Oktober ,5 Juni ,8 November Juli Februari ,8 Augustus ,6 September ,4 Oktober ,8 November December ,6 Strafinrichting Aantal Totaal Gemiddelde Januari ,5 Hoei dagen duur Februari ,7 Maart ,6 Maart April ,6 Juni Mei ,4 Juni ,8 Juli ,6 Strafinrichting Aantal Totaal Gemiddelde Jamioulx dagen duur Strafinrichting Aantal Totaal Gemiddelde Februari ,3 Tongeren dagen duur Maart ,1 April Mei Mei ,5 Juni Juli ,7 Augustus September ,6 Strafinrichting Aantal Totaal Gemiddelde Oktober ,5 Turnhout dagen duur November December ,6 Mei Februari ,3 November Maart ,3 Mei ' April Juni ' Mei Juni ,5 Juli Strafinrichting Aantal Totaal Gemiddelde Aarlen dagen duur Februari Maart Mei a ina 5

6 Fatik 68: Parlement Strafinrichting Lantin Aantal Totaal Gemiddelde dagen duur Stràfinrichting Doornik Aantal Totaal Gemiddelde dagen duur Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus September Oktober November December Februari Maart April Mei Juli Strafinrichting Bergen Aantal Februari Maart April Mei Juni Juli September Oktober November December Januari Februari Maart April Mei Juniî995 Juli g Totaal dagen ,6 10,6 11 6,8 3, ,5 4 12,5 7, ,6 2 Gemiddelde duur 8,3 2,3 6,3 1 9, ,25 10,25 8 6,8 9, ,5 11 Maart April Mei Juli Strafinrichting Verviers Aantal Februari Maart April Mei , Juni Juli Augustus September Oktober November December Januari Februari Maart April Mei Juni 1995 Juli Totaal dagen , Gemiddelde duur 8,5 1,5 7,6 10, ,5 8,5 8,5 10,3 2,3 8 8, Bij deze statistieken moet de opmerking gemaakt worden die geldig is bij elke statistiek waarbij slechts zeer beperkte cijfers gebruikt worden: één opsluiting van hetzij zeer korte ( 1 dag) of de maximumduur ( 15 dagen) heeft een grote invloed op het gemiddelde. Strafinrichting Namen Aantal Totaal dagen April Augustus Oktober November Januari Februari Maart April Mei Juli Gemiddelde duur , Uit de statistieken werden de minderjarigen geweerd die opgesloten werden op bevel van de jeugdrechter, maar die uit handen gegeven werden en verder gedetineerd bleven op basis van een bevel tot aanhouding (af te leiden uit een detentieduur die de 15 dagen overschrijdt). Indien de opsluiting op basis van,artikel 53 van de wet op de jeugdbescherming gevolgd werd door een uit handen geven door de jeugdrechter, waarbij betrokkene binnen de 15 dagen na zijn vrijheidsberoving in voorlopige vrijheid werd gesteld, valt dit niet af te leiden uit de computergegevens. Een zekere a ina 6

7 Fatik 68: Parlement foutmarge is dus niet uit te sluiten. Qua bezoekregeling kan gemeld worden dat er geen algemeen geldende regels zijn. De modaliteiten verschillen naargelang van de infrastructurele mogelijkheden, maar zijn steeds vastgesteld in overleg met de jeugdrechter. Vr. & Antw., Senaat, , p. 227 (Vr. nr. 33, Boutmans, Agalev) De globale cijfers per inrichting voor de periode van 1 juli tot 31 december 1995 (inrichtingen gegroepeerd per provincie): Strafinrichting Antwerpen Mechelen Turnhout Sint-Gillis Vorst/Berkendaal Leuven hulpgevangenis Brugge Ieper Gent Dendermonde Bergen Doornik Jamioulx Lantin Verviers Hasselt Arlen Namen Dinant Aantal opsluitingen Totaal aantal dagen Vr. & Antw., Senaat, , 20 febrnari 1996, p. 514 (Vr. nr. 78, Anciaux, VU) Dru~s in Merksplas Een kamerlid had vernomen dat in de gevangenis van Merksplas 70 % van de gedetineerden al aan drugs verslaafd zijn op het ogenblik dat ze in de instelling aankomen en de overige 30 % het in de gevangenis worden, vermits de bevoorrading van die produkten er geen probleem zou zijn. Er zou ook iemand aan een overdosis overleden zijn. Volgens De Clerck figureerden deze cijfergegevens in bepaalde persverslagen na de recente opstanden te Merksplas, maar op basis van een anonieme bron. Ze worden echter op geen enkele wijze gestaafd door onderzoek ter zake. Zoals de minister in het verleden meldde, is de aanwezigheid van drugs binnen de strafin. richtingen tot op zekere hoogte het gevolg van de talrijke contacten die de gedetineerden kunnen hebben met de buitenwereld. In het raam van de wederinpassing in de maatschappij van de gedetîneerden lijkt het hem vooralsnog niet aangewezen drastisch in te grijpen in deze contactmogelijkheden. Aan de personeelsleden wordt uiteraard gevraagd nauwgezet toe te zien of er geen drugs binnengebracht worden na penitentiaire verloven of tijdens de bezoekuren. Op het ogenblik dat ze terugkeren naar hun cellen worden de gedetineerden onderworpen aan een fouille. Bijzondere inspanningen worden door zijn diensten geleverd om alle penitentiaire. beambten een adequate vorming te geven om de verschillende soorten verdovende middelen, evenals verdacht gedrag dat kan wijzen op druggebruik, te herkennen. De gerechtelijke overheden worden ingelicht indien de aanwezigheid van drugs wordt vastgesteld. Het overlijden waarnaar werd gerefereerd betreft naar alle waarschijnlijkheid de dood van een negentienjarige in maart Gezien de omstandigheden van dit overlijden was het in eerste instantie mogelijk te vrezen dat een overdosis de oorzaak was. De door het gerecht bevolen autopsie bracht echter een natuurlijke doodsoorzaak aan het licht die geen a ina 7

8 Fatik 68: Parlement verband hield met enig druggebruik, aldus nog De Clerck. Vr. & Antw., Kamer, , 29 januari 1996, p (Vr. nr. 82, Van den Eynde, Vl. Blok) StrafinrichtinK Saint-Hubert Wordt de strafinrichting van Saint-Hubert behouden en zo ja, wordt ze opgeknapt? Wordt er ook een nieuwe celgevangenis gebouwd? Volgens de minister wordt de sluiting van het Detentiecentrum in de huidige context niet overwogen. Er zijn werken voorzien om de gebouwen opnieuw in goede staat te brengen. Het betreft: de installatie van WC's in de cellen van het oude Penitentiaire Landbouwcentrum; het herstellen van de elektrische installatie; het verbouwen van een paviljoen: het vervangen van panelen door gemetselde wanden, het inrichten van individuele kamers met lavabo en toilet en het herstellen van de elektrische installatie. Om deze verbouwingen te bekostigen wordt voor 1997 en 1998 een som van 16 miljoen frank voorzien op het budget (fysisch programma) van de Regie der Gebouwen. De bouw van een nieuwe celgevangenis 1s momenteel ter studie. Het is evident dat de evaluatie van het resultaat van de verbouwing en de beveiliging van de bestaande paviljoenen elementen zullen zijn welke in overweging zullen worden genomen bij het beslissen over de opportuniteit van het nieuwe gebouw en de eventuele timing ervan. Vr. & Antw., Kamer, , 29 januari 1996, p (Vr. nr. 94, Duquesne, PRL) Nieuwe 1:evanKenis te Andenne Begin '95 moesten sommige gedetineerden met een bootje uit de instelling te Dinant worden gehaald. Houdt men bij het ontwerp van de nieuwe gevangenis te Andenne, welke op enkele tientallen meter van de Maas is gelegen, wel voldoende rekening met het overstromingsgevaar (zie ook Fatik 66, p. 3)? De Regie der Gebouwen verstrekte volgende gegevens aan de minister: Tijdens het opmaken van het ontwerp werd er bijzondere aandacht besteed aan het overstromingsgevaar waaraan het terrein en de toekomstige gebouwen blootgesteld zouden kunnen worden. Hierbij werd er met drie risicofactoren rekening gehouden, t.w. het oppervlaktewater, het freatisch grondwater en de hoogste waterstand van de Maas. Wegens de ligging van het terrein op het diepste punt van de Maasvallei diende een nauwkeurig onderzoek verricht te worden naar de gevaren in geval de Maas e_en uitzonderlijk waterpeil zou bereiken. Hiertoe werd er contact opgenomen met de Dienst voor de Scheepvaart die in juni 1993 de volgende inlichtingen heeft verstrekt: de uitzonderlijk hoge waterstand van januari 1926 is een verschijnsel dat zich slechts éénmaal per eeuw voordoet (debiet: m 3 /sec.); de waterpeilen die berekend werden in functie van het debiet en van de laatste moderniseringswerken schommelen tussen 73, 70 en 73, 90 m voor een debiet van m 3 /sec. en tussen 74,50 en 74,80 m voor een debiet van m 3 /sec.; tijdens de moderniseringswerken van de Maas die vanaf 1980 uitgevoerd werden, werd de hoogte van de kaaimuren op 74,00 m gebracht terwijl de normale waterspiegel van de stroom verlaagd werd door de afschaffing van verschillende sluizen. Sindsdien werden de oevers van het voor de bouw a ina 8

9 Fa tik 68: Parlement van de gevangenis gekozen terrein nooit meer overstroomd. In functie van deze gegevens, in het bijzonder het hoogst mogelijke niveau dat de waterstand éénmaal per eeuw kan bereiken (74,80 m), werd er beslist het ganse terrein te verhogen tot het niveau 75,40 m (door ophoging van het gehele terrein), dit wil zeggen tot een niveau dat ongeveer gelijk is aan dit van de nabijgelegen wegen en gronden. Het niveau van de benedenverdieping werd bovendien op 7 5, 50 m vastgesteld zodat de twee vermelde niveaus een veiligheidsmarge vertonen van respectievelijk 60 en 70 cm. Enkel de werkplaatsen werden niet verhoogd t.o.v. het bestaande terrein aangezien er in samenspraak met het Bestuur der strafinrichtingen werd beslist aldaar een ongeveer op maaiveldshoogte gelegen bodemplaat aan te leggen (niveau na afwerking = 74, 75 m). Het niveau van de werkplaatsen is dan ook het enige dat een zeker overstromingsgevaar inhoudt wegens de mogelijke stijging van het water in het regenwaterafvoerstelsel. Overeenkomstig de bepalingen van het bijzonder bestek heeft de aannemer een stelsel aangelegd dat in staat is het afvoeren van het afvalwater te verzekeren in geval er een waterstand bereikt wordt die het bovenvermelde niveau van 74,80 m niet overschrijdt. Na de overstromingen die zich in januari 1995 hebben voorgedaan werd er opnieuw contact opgenomen met de Dienst voor de scheepvaart. Hieruit is het volgende gebleken: in januari 1995 werd een maximumdebiet van m 3 /sec. bereikt; het hoogste niveau dat ter hoogte van het terrein van de toekomstige gevangenis bereikt werd is niet nauwkeurig gekend maar zou ongeveer 74,20 m bedragen volgens een ruwe extrapolatie op basis van het maximumpeil dat ter hoogte van de stuwdam van Andenne bereikt werd en op basis van het verval van de stroom stroomopwaarts van deze stuwdam; uit inlichtingen die ingewonnen werden bij de brandweer van de stad Andenne, die de overstromingen in dit gebied heeft bestreden, is gebleken dat het desbetreffende terrein niet overstroomd werd. De hoogste waterstanden die in januari 1995 genoteerd werden schommelen tussen 74,64 en 74,68 m. Deze niveaus die bereikt werden op het ogenblik dat het debiet van de Maas voor één keer het debiet van het vloedwater in het jaar 1926 met meer dan 200 m 3 /sec. heeft overschreden, bevestigen dat de veiligheidsmarges die tijdens de studie van het ontwerp werden vastgesteld, voldoende zijn, aangezien de bovenvermelde waterstanden lager zijn dan het niveau van de werkplaatsen. Uit de uitzonderlijk hoge waterstand van januari 1995 blijkt derhalve dat de niveaus waarop de toekomstige gevangenis gebouwd zal worden een voldoende veiligheidsmarge bieden in geval van overstroming tengevolge van vloedwater. De werkplaatsen zijn de enige plaatsen die wegens hun enigzins ingezonken ligging ten opzichte van het opgehoogde terrein van de gevangenis overstroomd zouden kunnen worden. Een overstroming zou inderdaad veroorzaakt kunnen worden door afstromend water in de uitzonderlijke gevallen waarbij de neerslag groter zou zijn dan de grootste neerslag die in een periode van 10 jaar genoteerd wordt, of in het geval het zou stortregenen op het ogenblik dat het Maaswater zich reeds op een uitzonderlijk hoog peil bevindt. Dit qua duur, frequentie en omvang beperkte risico ( enkele centimeter hoogte) werd na samenspraak met het Bestuur der strafinrichtingen om bezuinigingsredenen aanvaard. Het risico is trouwens in grote mate beperkt door de aanwezigheid van een degelijk rioolnet dat door het bestek wordt opgelegd. Het is evenwel een feit dat in het onderhavige onderzoek enkel rekening kon worden gehouden met de tot op heden gekende klimatologia ina 9

10 Fatik 68: Parlement sche gegevens en dat mogelijke klimaatwijzigingen in functie van mathematische modellen, waaromtrent experimenten momenteel aan de gang zijn, noodgedwongen buiten beschouwing dienden gelaten te worden. Indien de frequentie en de omvang van de watervloeden van de Maas aangzienlijk zouden toenemen, meent de Regie der gebouwen dat het geen zin zou hebben om aan deze ontwikkeling doeltreffendd het hoofd te willen bieden in het beperkt kader van deze bouwplaats. Een dergelijke ontwikkeling zou inderdaad de leefbaarheid van het geheel van het nabijgelegen gebied in gevaar brengen en zou van invloed zijn op het geheel van de Maasvallei. Dit probleem zou dan enkel efficient opgelost kunnen worden met maatregelen die op regionaal of zelfs internationaal vlak genomen moeten worden. Uit bovenstaande gegeven inlichtingen volgt dat aan het overstromingsgevaar geen specifieke supplementaire kosten verbonden zijn. De in het bijzonder bestek voorziene verhoging van het ganse terrein, waardoor een veiligheidsmarge ingeval van uitzonderlijk hoge waterstanden van de Maas verzekerd is, werd immers niet alleen omwille van het overstromingsgevaar uitgevoerd maar eerst en vooral wegens de ligging van het terrein dat lager gelegen is dan de aangrenzende eigendommen. De kosten voor. de ophoging van het terrein bedragen frank, exclusief BTW. Vr. & Antw., Kamer, , 29 januari 1996, p _ (Vr. nr. 31, Decroly) J.G. pagina 10

11 Fatik 68: Informatie INFORMATIE Electronisch toezicht In augustus 1995 kreeg de eerste klant van de reclassering in Nederland een enkelbandje met een zendertje aangebonden. Op 11 juli 1995 gaf de minister van Justitie Sorgdrager nl. het startsein voor een experiment rond electronisch toezicht (ET) in de arrondissementen Leeuwarden, Groningen, Assen en Zwolle. De proefperiode duurt 2 jaar. 1. Wat is ET?. Bij ET krijgt de delinquent een armband om zijn arm of enkel die hij niet zelf kan verwijderen. Met behulp van een radiozender en/ of telefoon wordt de verbinding gemaakt met een centrale computer die controleert of de persoon zich verwijdert van de hem toegewezen bewegingsruimte. Men onderscheidt 3 systemen: 1. Continiously signalling system (CSS) of het actieve systeem. De onder toezicht geplaatste draagt een enkel-, arm- of halsband met een zendertje dat continu een signaal uitzendt dat door een bij hem in huis geplaatste ontvanger wordt opgevangen wanneer hij zich binnen een bepaalde afstand daarvan bevindt. Die zender geeft het signaal, via de telefoon van de betrokkene, door aan een computer waarin de gegevens omtrent het huisarrest zijn opgeslagen. Wanneer blijkt dat de betrokkene zich ongeoorloofd buiten de actieradius van de ontvanger bevindt, slaat de computer alarm. 2. Programmed contact systems (PCS) of het passieve systeem. De onder electronisch toezicht geplaatste wordt niet continu gecontroleerd. Hij wordt op willekeurige of op van tevoren vastgestelde momenten door de computer opgebeld. Hij kan door middel van stem- of gezichtsherkenning worden geïdentificeerd, of zijn aanwezigheid a ina 11

12 Fatik 68: Informatie kenbaar maken door het door hem gedragen pols-, enkel- of halsbandje waarop zijn specifieke gegevens staan, tegen een scanner aan te houden. 3. Een combinatie van het actieve en het passieve systeem. Hierbij draagt de betrokkene een band die continu een signaal uitzendt en wordt hij zo nu en dan ook nog opgebeld door de computer. Bij een alarmmelding door het actieve systeem wordt er onmiddellijk telefonisch contact gelegd om na te gaan of er sprake is van vals alarm. Men kan de actieve en passieve controle ook afwisselen, bijvoorbeeld 's nachts geen telefoontjes, maar uitsluitend controle door middel van het actieve systeem. Hoewel de mate waarin men ervaring met electronisch toezicht heeft opgedaan in de diverse landen, sterk uiteenloopt en er ook duidelijk verschillen bestaan in de ernst van de vergrijpen waarvoor men onder electronisch toezicht kan worden geplaatst, worden dezelfde argumenten voor het gebruik ervan aangevoerd. Men ziet electronisch toezicht als een methode om op het strafsysteem te bezuinigen en het cellentekort terug te dringen. Bovendien wil men het aantal gevangenisstraffen en de duur daarvan beperken, gezien de criminaliserende invloed die er van het verblijf in de gevangenis kan uitgaan. In een enkel geval wordt het streven naar een humaner.rechtssysteem eveneens als motief genoemd. 2. Ervaringen met ET In de VS werd in 1983 voor het eerst iemand officieel (in de jaren '60 waren er reeds experimenten bij vrijwilligers) onder ET geplaatst. Exacte gegevens omtrent het aantal personen dat momenteel in de VS onder ET is geplaatst ontbreken. De schattingen lopen uiteen van tot Er werden programma's omtrent ET opgestart in Australië, Canada, Groot-Brittannië, Israël, Zweden, Singapore, Nieuw-Zeeland en recent dus Nederland. ET kan onder verschillende modaliteiten worden toegepast: tijdens de voorlopige hechtenis, de voorwaardelijke invrijheidstelling, de dienstverlening, de probatie enz. De meest populaire toepassingsvorm kent het ET in combinatie met (intensieve) probatie of dienstverlening. In onderstaande tabel pogen we een bondig overzicht te geven van de toepassingsvormen van ET in de bovenvermelde landen. (/ = geen info) a ina 12

13 Fatik 68: Informatie Land Misdrijven die Bijkomende Deelname. Resultaten Modaliteiten duur in aanmerking voorwaarden in de koskomen om voor ET ten in aanmerking te komen Verenigde - van voorlopige -max.2j. -verkeersmis- -stabiele ± vaag Staten hechtenis tot voor- drijven sociale omge- 300 $ per -slechts dawaardelijke invrij- - gem. 2 -drugmisdrij- ving maand ling recidivisheidstelling 1/2 mnd. ven -werk en vaste athanke- me bij combi- -misdrijven woonplaats lijk van natie van ET, tegen perso- -telefoon inkomen behandeling, nen werk, schadevergoeding en/of dienstverlening - ter vervanging van - 7 d. - l j. -verkeers- en -geen info Australië gevangenisstraf vermogensde- over recidi- - Voorlopige hechte- - gem. 4 lieten visme nis mnd. / / -geen succes - steeds in combinatie bij aborigimet dienstverlening nals en reclasseringstoezicht - uitsluitend bij ver- - max. 90 -geen geweld- -alleen indien -vaag Canada oordeelden (VI) d. of zedendelic- werk, volgen - soms met dien_stver- ten opleiding of / lening en/of schade- actief ernaar vergoeding zoeken - voorlopige hechte- -niet bij lage -negatieve Groot-Brittan- nis / / sociale klasse / eindevaluatie nië (i.t.t. VS). -technische storingen - voornamelijk voor- -vermogensde- -technische Israël lopige hechtenis / lieten, over- / storingen val, gewelds- -beste resultadelicten ten bij gehuwde personen met werk - alleen veroordeel- - gem. 34 -verkeersdelic- -vaste woon- -positieve Zweden den (VI) dagen ten, drugs, plaats, werk, / reactie van diefstal telefoon reclassering - bij gedwongen - 6 mnd. - -drugsdelicten Singapore afkicken drugver- 18 mnd. / / / slaafden - veroordeelden (VI) - max. 12 -niet voor Nieuw- mnd. gevangenis- Zeeland straffen < 6 / / / mnd. of ernstige geweldsdelicten ama 13

14 Fatik 68: Informatie Zoals u merkt is het o.a. door de recentheid van de experimenten geen sinecure om een duidelijk overzicht te geven. Hierbij dienen we tevens op te merken dat er in landen zoals Canada en Australië verschillende experimenten lopen. Wat onze noorderburen betreft geven we een gedetailleerder overzicht. Uitgangspunten: De volgende uitgangspunten liggen aan de proef met ET in Nederland ten grondslag: Toepassing van elektronisch toezicht behoort geen aanzuigend effect te hebben, het dient een reëel altèrnatief te zijn voor insluiting. Op voorhand worden geen doelgroepen categorisch uitgesloten. Iedere potentiële deelnemer zal in het kader van een intake-procedure zorgvuldig op individuele geschiktheid beoordeeld worden teneinde te waarborgen dat de samenleving adequaat wordt beschermd. Elektronisch toezicht wordt (vooralsnog) niet aan een algemene minimum- of maximumduur gebonden. De deelnemer dient gedurende de periode van toezicht over een aanvaardbare woon- of verblijfplaats in een van de 4 betrokken arrondissementen te beschikken. Op overtreden van de voorwaarden moet consequent en snel gereageerd worden. Indien overtreding meebrengt dat de betrokkene (het restant van) zijn straf moet uitzitten dient insluiting van een hoge prioriteit te worden voorzien. hiertoe zal een (beperkt) aantal cellen worden gereserveerd. Een van de veronderstellingen bij de toepassing van elektronisch toezicht is dat de deelnemers beschikken over zeltbeheersingsvaardigheden die hen in staat stellen de ter zake opgelegde voorwaarden na te leven. Deze veronderstelling gaat echter niet op voor de meeste vormen van verslaving en voor sommige vormen van geestelijke stoornis. Op grond hiervan zullen gedetineerden die ernstig verslaafd zijn of aan een geestelijke stoornis lijden slechts met omzichtigheid in aanmerking worden gebracht voor elektronisch toezicht. De doelen: De proef heeft tot doel de toepasbaarheid van het elektronisch toezicht te toetsen aan het uitgangspunt dat het een werkelijk alternatief dient te zijn voor cellulaire insluiting in het kader van de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende straffen. Daarbij wordt op voorhand niet onderscheiden naar soort van capaciteit (huizen van bewaring, gesloten, halfopen en open inrichtingen). Elektronisch toezicht vormt onderdeel van de meer algemene beleidsdoelstelling namelijk het met kracht zoeken naar alternatieven voor detentie. Voor deelname aan ET is gekozen voor 2 categorieën delinquenten. Taakstraf: De eerste categorie bestaat uit delinquenten die in aanmerking zouden kunnen komen voor een taakstraf (leerstraf en/of werkstraf, ook wel dienstverlening genoemd). Echter, vanwege de aard van het misdrijf en de persoon van de delinquent kan worden verwacht dat de rechter een taakstraf onvoldoende vindt. Dit is bijvoorbeeld te verwachten bij delinquenten waarbij sprake is van recidive en/of die een eerder opgelegde taakstraf niet met succes hebben afgerond. Zonder de mogelijkheid van ET zou de rechter wellicht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden opleggen. Nu kan de rechter in dergelijke gevallen een lange. taakstraf combineren met ET. ET is hier een aanvullende straf, die als verzwarend element samen met een taakstraf kan worden opgelegd. Het is een taak van de rechter en/ of officier van justitie om- op basis van advies van de reclassering- te bepalen hoe die combinatie er uit komt te zien. Detentiefasering: De tweede categorie bestaat a ina 14

15 Fatik 68: Informatie uit gedetineerden die minstens de helft van hun Straf hebben ondergaan. Zij bevinden zich in de laatste fase van hun detentie. Het uitgangspunt van detentiefasering is dat een gedetineerde gedurende zijn straftijd in aanmerking kan komen voor steeds meer vrijheid. Na de detentie komt iedere gedetineerde immers. weer in de vrije samenleving terug. Detentiefasering is een middel om die terugkeer in de samenleving zo soepel mogelijk te laten verlopen. ET is, met de open inrichting en dag detentie, een onderdeel van de detentie fasering. Het zal in de regel volgen op een verblijf in een gesloten of (half-)open inrichtin.g. Toepassing van ET binnen de detentiefasering gebeurt hoofdzakelijk via dezelfde procedures als bv. plaatsing in een (half-)open inrichting en is altijd vergezeld van een advies van de reclassering. Voorwaarden: Personen die voor ET in aanmerking komen, moeten in ieder geval beschikken over een vaste woonplaats in de betrokken proefregio's. Bovendien moeten ze een zinvolle dagbesteding hebben, zoals werk of opleiding. Hun deelname gebeurt op basis van vrijwilligheid. Vooraf moet er toestemming zijn van het Openbaar Ministerie en de Selectiecommissie voor het gevangeniswezen. Ook de reclassering, die met de controle is belast, moet vooraf akkoord gaan. Tenslotte mogen ook de huisgenoten van de betrokkene geen bezwaar hebben tegen het ET. Overeenkomst: De betrokkene sluit met de reclassering een overeenkomst af. In die overeenkomst is bepaald hoe lang het ET duurt en welke voorwaarden daaraan verbonden zijn. De overeenkomst bevat, naast meer algemene bepalingen, ook op de persoon toegesneden bepalingen. Overtreding: Bij ET heeft de deelnemer een grotere mate van vrijheid dan in een strafinrichting. De keerzijde hiervan is wel, dat hard wordt opgetreden tegen degenen die zich niet aan de overeenkomst houden. Dit kan erop neerkomen, dat overtreders hun resterende straftijd alsnog in een cel moeten doorbrengen. Gedurende de proef zullen deze insluitingen een hoge prioriteit hebben. De reclassering houdt toezicht op het verloop van het ET en beoordeelt in eerste instantie of de voorwaarden naar behoren worden nagel~efd. Het is aan de reclassering om te bepalen in hoeverre de deelnemer een overtreding moet worden aangerekend. Overtreding bij de combinatie taakstraffen en ET Komt de deelnemer zijn verplichtingen niet na, dan meldt de reclassering dit aan de officier van justitie. De officier bekijkt vervolgens of de zaak aan de rechter moet worden voorgelegd. De rechter beslist tenslotte of hij alsnog een gevangenisstraf oplegt. In feite wordt dus dezelfde procedure gevolgd als bij taakstraffen en bij de overtreding van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijke veroordeling. Overtreding bij de combinatie detentiefasering en ET Ook bij de combinatie van detentiefasering en ET is met de gedetineerde een overeenkomst gesloten. Als de gedetineerde zich niet aan de met hem gemaakte afspraken houdt, meldt de reclassering dit aan het hoofd van de penitentiaire inrichting van herkomst. In de regel volgt dan terugplaatsing naar een penitentiaire inrichting. Duur: Voor ET geldt voorlopig een maximumperiode van 6 maanden. Als ondergrens wordt één maand gehanteerd. Bij de combinatie van taakstraf en ET, stelt de rechter of de officier van justitie apart de duur vàn het ET vast. Daarbij bepaalt hij ook met hoeveel dagen gevangenisstraf het ET gelijk staat. De eerste resultaten van ET in Nederland zijn volgens reclassering bemoedigend. Afgezien van één mislukking, houden alle andere deelnemers zich strikt en netjes aan afspraken en a ina 15

16 Fatik 68: Informatie functioneert de techniek perfect. Tien cliënten hebben sinds de start van het experiment op 11 juli 1995 ET ondergaan. Slechts bij één van deze tien liep het mis. Voor de anderen is het goed gelukt om zinvolle en nuttige programma's samen te stellen. Een van de opgaven van het project is om minimaal twintig uur per week een daginvulling te vinden. Volgens Ruud Boelens, coördinator van het project in het noorden, houden de deelnemers zich over het algemeen.strikt en netjes aan de afspraken. Ook de techniek werkt volgens Boelens perfect. Misverstanden die er zijn, komen door onduidelijke invulling van een weekrooster en nooit door het falen van het bewakingssysteem. Van 45 ( cliënten) is bekend dat zij in aanmerking willen komen voor ET. Een tiental is om verschillende redenen afgewezen. Ook heeft in een aantal gevallen de potentiële ET-er zichzelf teruggetrokken of trok de betreffende penitentiaire inrichting de aanvraag in wegens gegronde twijfels. Een enkele keer wees de projectleiding een gegadigde af omdat er teveel problemen in de thuissituatie waren. Tot nu toe zijn er alleen nog aanvragen voor het experiment gedaan vanuit detentie. Electronisch toezicht dat bij vonnis wordt opgelegd, bijvoorbeeld in combinatie met een taakstraf, is nog niet voorgekomen. 3. Bedenkingen bij ET: 1. ET wordt geïntroduceerd onder zware druk van overbevolking, stijgende kosten van het gevangeniswezen en falende alternatieven. Kostenbesparing is hierbij het voornaamste argument. Deze vlieger gaat echter niet steeds op. In 1987 heeft men in Florida berekend dat een ET-programma 2,86 $ per dag kost in vergelijking met een geschatte kost van 31, 50 $ per dag gevangenisstraf. Hierbij rekent men echter niet bijkomende bedragen betaald door de 2. deelnemer zelf en de kosten van de probatiedienst. Men gaat ook voorbij aan het feit dat voor 1 dag gevangenisstraf meestal 3 dagen ET opgelegd worden (Beyens, p. 140). De aanzuigende werking of net-widening: het gevaar van een ongewenste uitbreiding en versterking van de controle door het strafrechtssysteem. In de VS zien we dat ET vooral wordt toegepast bij "low risk offenders", die anders geen gevangenisstraf zouden krijgen. ET is dan geen alternatief voor de gevangenis, maar een bijkomende straf. Ook in Nederland heeft men daaromtrent discussie gevoerd. De werkstraf (of dienstverlening) is daar een hoofdstraf en kan als dusdanig opgelegd worden, maar wel alleen als alternatief voor gevangenisstraffen van 6 maanden en niet voor langere detentie. Tijdens de informatieve bijeenkomsten die omtrent ET en taakstraffen werden gehouden met de zittende en staande magist~atuur, is regelmatig de vraag gesteld wat die twee met elkaar te maken hebben. Menig rechter zei dat wanneer hij een taakstraf wil opleggen, hij niet de behoefte voelt om daarboven nog eens ET op te leggen. Men vindt ET dan ook geschikter voor straffen waarvoor nu een detentie van 6 tot 9 (en wellicht 6 tot 12) maanden wordt opgelegd. Zaken waarvan de Officier van Justitie en/ of de rechter vinden dat ze - bv. gezien de aard van het delict - niet af gedaan kan worden met een dienstverlening, zouden voor een alternatieve afdoening in aanmerking kunnen komen, als de dienstverlening gecombineerd wordt met een bepaalde periode van ET. Die zou dan in de vorm van een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke veroordeling kunnen worden opgelegd. a ina 16

17 Fatik 68: Informatie De discussie over de aanzuigende werking zal wel blijven aanslepen. Zo debatteerden in september 1995 Mr. D. W. Steenhuis en Prof. mr. Th. A. de Roos over deze problematiek. Steenhuis wil de koppeling aan de onvoorwaardelijke gevangenisstraf overboord gooien. De rechter moet volgens hem over reële alternatieven beschikken. M.a.w. een uitbreiding van het punitieve spectrum. A. de Roos daarentegen kon met het experiment rond ET slechts instemmen, wanneer bij de uitvoering en eventuele toekomstige wettelijke vormgeving die uitbreiding wordt tegengegaan. De noodzaak van "net-widening" is volgens hem niet aangetoond en bovendien op humanitaire en economische gronden onwenselijk. De privacy: ET druist volgens sommigen in tegen art. 8 EVRM (recht op privacy en persoonlijke levenssfeer). Is het verantwoord om inwonende familieleden 'in de strafuitvoering te betrekken? Hierbij nog een uitspraak van de Minister van Justitie van Nederland, W. Sorgdrager, in De Telegraaf: "Ik stel me voor dat een veroordeelde een deel van zijn straf in een cel uitzit en een deel alternatief wordt gestraft, eventueel in combinatie met een electronisch huisarrest. Er zijn ontzettend veel gevangenen die ernaar snakken thuis bij vrouw en kinderen te zitten en niet alleen met de kerstdagen. Al zullen ze zich moeten realiseren dat ze elkaar dan wel de hele dag op de lip zitten, want gezellig de stad in of zwemmen met de kinderen is er niet bij". Klassejustitie: mensen zonder vaste verblijfplaats en telefoon vallen sowieso uit de boot. Een schrijnend voorbeeld hiervan zijn de aboriginals in Australië: voor hen was er alleen de gevangenis. ET past perfect in de toenemende privatisering van het gevangeniswezen. De mens is gefascineerd door nieuwigheden en technologie. Privébedrijven spelen hierop handig in, met als gevolg een commercialisering van deze alternatieve sanctie. 6. ET wordt gezien als dé oplossing voor budgettaire problemen en de roep van de bevolking naar strengere straffen. De alternatieve, sancties worden via ET verlost van hun "soft" imago. "De toekomst zal uitwijzen of de opkomst van het electronisch huisarrest slechts een modeverschijnsel is, ingegeven door de huidige fascinatie voor technologische ontwikkelingen of dat het een stap is naar een door (informatie) technologie beheerst strafrecht" (Beyens, p. 142) 4. De situatie in België "Surveillance électronique: le dé bat est ouvert", luidt de kop van een artikel in het CEP-Bulletin (Conférence Permanente Européenne de la Probation) van november Wat onze huidige minister van Justitie vindt van ET konden we onlangs vernemen in zijn antwoord op een parlementaire vraag. We geven dit volledig weer: Begin 1990 werd de toepasbaarheid van het systeem in België onderzocht. Uit het onderzoek is gebleken dat het electronisch huisarrest juridisch voornamelijk toepasselijk kan worden gemaakt in het kader van de voorlopige hechtenis, als alternatief voor de korte gevangenisstraf of als probatievoorwaarde.. Aan de basis van de wet op de voorlopige hechtenis ligt de idee dat het aantal bevelen tot aanhouding tot een minimum moet beperkt blijven. De preventieve hechtenis heeft als voornaamste doelgroep verdachten, welke door hun latent gevaar uit de maatschappij dienen te worden gehaald of die de gerechtelijke procedure dreigen te verstoren. a ina 17

18 Fatik 68: Informatie In dit kader is het huisarrest als vrijheidsbeperkende maatregel minder efficiënt daar het bijna enkel bruikbaar zou zijn voor die categorie verdachten welke eigenlijk in vrijheid kunnen worden gesteld. Het systeem zou uiteindelijk tot gevolg kunnen hebben dat het aantal verdachten onderworpen aan vrijheidsbeperkende maatregelen toeneemt. Hetzelfde geldt ten aanzien van de korte gevangenisstraf. Hier dient meer bepaald de vraag te worden gesteld of "electronic monitoring" wel het beste alternatief is. Onderzoek in Canada toont immers aan dat slechts in zeer specifieke gevallen ( en zulks geldt ook als alternatief voor de voorlopige hechtenis), de "electronic monitoring" een bepaalde waarde kan hebben. Meer bepaald ging het om gevallen waarbij vooral jonge mensen met een complexe problematiek en waar de controle van doen en laten belangrijk was naast het hen laten volgen van verschillende programma's, die controle juist door de electronische bewaking werd vergemakkelijkt. Het prijskaartje daarvan blijkt echter hoog op te lopen (± frank per per-: soon) en bovendien bleek het ook voor deze mensen mogelijk met andere alternatieven een even go!ide hulp te organiseren. Voor velen die tot de "electronic monitoring" werden "veroordeeld" bleek dit zeker niet de beste oplossing te zijn. Meer nog: er werd vastgesteld dat in bepaalde gevallen mensen onder "electronic monitoring" erin slaagden hun criminele activiteiten (zoals bijvoorbeeld drughandel) verder te zetten in hun woning. Een zeer belangrijk element in de ganse discussie is wat de minister het "contra-produktief effect" zou willen noemen: het systeem blijkt zodanig op de familie en de omgeving te wegen ( conflicten) dat de sociale context van betrokkene èr op achteruit gaat. Op termijn zou het gevaar voor recidive kunnen toenemen. Bij toepassing van het huisarrest als probatievoorwaarde wordt het principe van de probatie, zijnde de sociale reclassering door een systeem van bijstand en toezicht met de actieve en vrijwillige medewerking van de delinquent, ontkracht. In de praktijk blijkt in het overgrote gedeelte van de gevallen waar "electronic monitoring" wordt toegepast dit zich te beperken tot loutere controle. Daarbij moet uiteraard. de vraag gesteld worden of dit op termijn kan leiden tot een effectieve gedragsbeïnvloeding en het wegnemen van de criminogene elementen bij de betrokken wetsovertreder. Tenslotte wenst de minister nog te wijzen op het gevaar van "privatisering" van de beveiliging in het kader van de overheidsopdracht inzake beteugeling van de criminaliteit. In de criminologische literatuur van de laatste jaren wordt hiervoor gewaarschuwd en we moeten er, volgens de minister, inderdaad over waken dat deze toch een staatsverantwoordelijkheid blijft. Dit gezegd zijnde wenst hij deze mogelijkheid niet a priori opzij te schuiven. In eerste instantie vraagt hij de Dienst Strafrechtelijk Beleid hem hieromtrent een gefundeerd advies te verlenen. Daarbij zullen alle bij het strafuitvoeringsbeleid betrokken partijen hun zienswijze kenbaar kunnen maken. Uiteraard volgt hij ook het verloop van het in Nederland gestarte experiment. Het valt te hopen dat zijn genuanceerde benadering niet werd beïnvloed door zijn studiebezoek aan de VS dat eind januari 1996 plaatsvond. Bronnen: J.G. 1. Kristel Beyens, Sonja Snacken, Chris Eliaerts, Privatisering van gevangenissen, VUB Press, N.J. Baas, Electronisch toezicht in een aantal landen, Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC). Ministerie van Justitie Nederland, 1995, literatuurverkenning nr. 4 pagina 18

19 Fatik 68: Informatie 3. Nieuwsbrief Electronisch Toezicht, nr. 1, augustus CEP Bulletin, november C.E.C. Droogendyk, Electronisch Toezicht, Proces, 1995 nr. 7/8 6. Meer strafsoorten of meer alternatieven voor de vrijheidsstraf? Een debat tussen D.W. Steenhuis en Th.A. de Roos, Rechtsgeleerd Magazijn Themis, 1995, nr Vrijspraak nr. 7, december 1995 en nr. 1, februari Vragen en Antwoorden, Kamer, , p (Vr. nr. 23, Van den Eynde, Vl. Blok) pagina 19

20 Fatik 68: Circulaires CIRCULAIRES r ~LIL 1 f Klachten ingediend door gedetineerden (Cire. 1658/V, 28 januari 1996) Vanaf heden dienen de gevangenisdirecteurs systematisch het Hoofdbestuur (Dienst Studiën en Algemene Zaken) op de hoogte te brengen als een gedetineerde klacht indient tegen een personeelslid van de imichting. Deze informatie zal de naam van de betrokken partijen bevatten, evenals de datum van de klacht en de gevatte overheid. * * * Invrijheidstelling van personen veroordeeld wegens sexueel misbruik ten aanzien van minderjarigen - wet van 13 april 1995 (B.S. 25 april 1995), (Cire /XII, 19 januari 1996) stelling en van 1 juli 1964 betreffende de bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en de gewoontemisdadigers. In beide wetten wordt een verplicht advies toegevoegd aan de procedure tot (voorwaardelijke) invrijheidstelling van personen die veroordeeld of geïnterneerd werden wegen sexuele feiten (artt. 372 tot 386 ter Swb.) gepleegd op de persoon van een minderjarige of met diens deelneming. Dit advies moet verleend worden door een dienst gespecialiseerd in de begeleiding en de behandeling. van sexuele delinquenten. Bovendien wordt voor deze categorie veroordeelden een voorwaarde imperatief opgenomen in het besluit tot voorwaardelijke invrijheidstelling; met name de verplichting een therapie te volgen, aangepast aan de sexuele thematiek. 1. ADVIES a. Aanvrager Dit advies moet aangevraagd worden door de directeur van de imichting voor de veroordeel- De wet van 13 april 1995 betreffende sexueel misbruik ten aanzien van minderjarigen (B.S. 25 april 1995) wijzigt de wetten van 31 mei 1888 betreffende de voorwaardelijke invrijheida ina 20

21 Fa tik 68: Circulaires den. Voor de geïnterneerden zal dit bij voorkeur gebeuren door de secretaris van de Com. missie tot bescherming van de maatschappij. b. Tijdstip Het advies moet zo vroeg mogelijk in de procedure aangevraagd worden, zodat alle betrokken partijen kunnen beslissen met een zo volledig mogelijke kennis van zaken. Bij een veroordeelde is dit aangewezen voor de eerste bespreking door de personeelsconferentie, bij een geïnterneerde voor zijn eerste verschijning voor de commissie. Indien de beraadslagende organen oordelen dat het advies niet langer als up to date kan beschouwd worden (bijvoorbeeld door het tijdsverloop sinds het uitbrengen van het advies) kan een nieuw advies gevraagd worden. c. Adviserende dienst De aandacht wordt gevestigd op de oprichting binnen de Penitentiair Antropologische Dienst ( sensu largo) van gespecialiseerde cellen die bij uitstek goed geplaatst zijn om dergelijke adviezen te geven voor deze categorie gedetineerden. In bijlage vinden de gevangenisdirecteurs een lijst van de inrichtingen waar dergelijke cel opgericht werd, samen met hun "bevoegdheidsgebied". Van deze cellen maken in beginsel alle leden van de P.A.D., werkzaam binnen die inrichting, deel uit. De concrete taakverdeling zal door de Geneesheer-Directeur van de dienst bij wijze van intern reglement vastgesteld worden. d. Voorafgaand onderzoek Om dergelijk advies te kunnen geven is het uiteraard noodzakelijk dat er vooraf gaand een zeker onderzoek van betrokken gedetineerde plaatsvindt. Dit onderzoek vindt plaats in de inrichting waar de te onderzoeken persoon verblijft. 2. THERAPIE NA DE INVRIJHEID STELLING De gevangenisdirecteurs worden eraan herinnerd dat deze personen niet langer ten laste genomen worden door de begroting van het Departement. Het is dan ook aangewezen hun situatie in verband met de ziektekostenverzekering voorafgaandelijk te verifiëren, en eventueel te laten regulariseren door het bevoegde OCMW. Om de continuïteit van de behandeling te verzekeren na de invrijheidstelling, is het aangewezen dat de cel van de antropologische dienst die om advies gevraagd wordt, ook reeds kontakt neemt tijdens de detentie met een organisme dat geschikt geacht wordt de begeleiding na de invrijheidstelling te verzekeren. BIJLAGE Daarnaast bestaan er ook gespecialiseerde diensten die gesubsidieerd worden door het Ministerie van Justitie (Universitair Forensisch Centrum - UFC - en het Centrum voor Aktie-onderzoek en Seksuo-criminologische Consultatie - CASC) evenals hulpverleningscentra opgericht in de Gemeenschappen (netwerk van vertrouwensartsencentra en de centra SOSenfants). Deze laatste houden zich in het kader van de gezinstherapie bezig met de behandeling van incestplegers. a ina 21