college van burgemeester en schepenen Zitting van 19 maart 2021

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "college van burgemeester en schepenen Zitting van 19 maart 2021"

Transcriptie

1 college van burgemeester en schepenen Zitting van 19 maart 2021 Besluit A-punt GOEDGEKEURD Stadsontwikkeling / Vergunningen Samenstelling de heer Bart De Wever, burgemeester de heer Koen Kennis, schepen; mevrouw Jinnih Beels, schepen; mevrouw Annick De Ridder, schepen; de heer Claude Marinower, schepen; mevrouw Nabilla Ait Daoud, schepen; de heer Fons Duchateau, schepen; de heer Karim Bachar, schepen; de heer Peter Wouters, schepen; de heer Tom Meeuws, schepen de heer Sven Cauwelier, algemeen directeur Zijn verontschuldigd: de heer Peter Wouters, schepen _CBS_02205 Omgevingsvergunning - OMV_ Sint- Bernardsesteenweg District Hoboken - Weigering Motivering Aanleiding en context Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet. Projectnummer: OMV_ Gegevens van de aanvrager: BVBA Run Invest met als contactadres Lucas Henninckstraat 7 te 2610 Antwerpen Ligging van het project: Sint-Bernardsesteenweg te 2660 Antwerpen Kadastrale gegevens: afdeling 36 sectie B nrs. 201P6 en 201S6 Vergunningsplichten: Stedenbouwkundige handelingen Voorwerp van de aanvraag: bouwen van een appartementsgebouw met 7 wooneenheden en garage Omschrijving stedenbouwkundige handelingen Relevante voorgeschiedenis - er werd geen relevante voorgeschiedenis teruggevonden. Vergunde/vergund geachte toestand - eengezinswoning op huisnummer 708. Huidige toestand - af te breken eengezinswoning (huisnummer 708) en houten constructies (huisnummer ). Gewenste toestand - functie: meergezinswoning met garage en fietsenberging; met betrekking tot de nieuwe wooneenheden zijn volgende gegevens beschikbaar: 1 / 36

2 o 7 tweeslaapkamerappartementen met een netto vloeroppervlakte van 88, 90 of 130 m 2 ; o de gemiddelde netto vloeroppervlakte van alle wooneenheden bedraagt circa 95 m²; - bouwvolume: gesloten bebouwing van 4 bouwlagen onder plat dak; bouwdiepte op gelijkvloers van circa 17 m langs de linkerzijde en 15 m langs de rechterzijde. Op de verdiepen is de bouwdiepte 15 m; kroonlijsthoogte van circa 12,6 m; inpandige terrassen aan de achtergevel; - voorgevelafwerking: lichtkleurige gevelsteen met antracietkleurige betonnen accenten; schrijnwerk in aluminium en metalen sectionaalpoort; - inrichting: stuk tuin voor gelijkvloers appartement en stuk ingericht als gemeenschappelijke tuin. Inhoud van de aanvraag - afbreken eengezinswoning en houten constructies; - bouwen van een nieuwbouw appartementsgebouw met 7 wooneenheden en garages. Juridische grond Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing. Regelgeving: bevoegdheid Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van: 1. de gemeentelijke projecten; 2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is. Fasering Procedurestap Datum Indiening aanvraag 20 november 2020 Volledig en ontvankelijk 11 december 2020 Start openbaar onderzoek 21 december 2020 Einde openbaar onderzoek 19 januari 2021 Gemeenteraad voor wegenwerken geen Uiterste beslissingsdatum 26 maart 2021 Verslag GOA 10 maart 2021 naam GOA Gerd Cryns Openbaar onderzoek De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek. 2 / 36

3 Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten Startdatum Einddatum Schriftelijke bezwaarschriften Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften Petitielijsten 21 december januari Digitale bezwaarschriften Argumentatie Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar. Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt: Adviezen Externe adviezen Adviesinstantie Datum advies Datum advies Advies gevraagd ontvangen Agentschap Wegen en 11 december december 2020 Voorwaardelijk gunstig Verkeer AQUAFIN NV 11 december januari 2021 Voorwaardelijk gunstig brandweer/ 11 december januari 2021 Voorwaardelijk gunstig risicobeheer/ preventie Fluvius System Operator 11 december januari 2021 Voorwaardelijk gunstig Interne adviezen Adviesinstantie Datum advies gevraagd Datum advies Onafhankelijke Diensten/ dienst 11 december december 2020 Strategische Coördinatie/ Loketwerking/ Stadsloketten/ Huisnummeringsteam stadsontwikkeling/ mobiliteit 11 december december 2020 Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare 3 / 36

4 nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.) (Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via Het gewestplan kan u raadplegen via De aanvraag ligt niet in een verkaveling. De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan. Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen - Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater). (De verordening hemelwater kan u raadplegen via ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater) De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater. - Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid). (De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid) De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgende punten: artikel 18 algemene bepaling: het niveauverschil tussen straat en inkom mag niet meer bedragen dan 2 cm. Dit is momenteel 8 cm; artikel 21 verticale plateauliften: de lift voldoet niet aan de afmetingen van liften van het type 2. Zo zijn onder andere de interne afmetingen kleiner dan 1,4 bij 1,1 m; artikel 24 draairuimte: vóór en achter elke toegang of deur waarop dit besluit van toepassing is moet voor een vrije en vlakke draairuimte worden gezorgd. Dit is niet het geval bij appartementen 0.1, 1.1, 2.1, 3.1, telleren vuilnislokaal; artikel 25 vrije en vlakke wand- en vloerbreedte naast deur: bij een manueel te bedienen deurmoet naast de krukzijde voor een vrije en vlakke wand- en vloerbreedte worden gezorgd, met een ruwbouwmaat van minstens 45 cm, zodat na de afwerking een vrije en vlakke wand- en vloerbreedte van minstens 50 cm gegarandeerd wordt. Dit is niet het geval bij de toegang tot: appartementen 0.1, 1.1, 2.1 en 3.1. Algemene bouwverordeningen - Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer. (De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer) De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag. 4 / 36

5 Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen - Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober (De bouwcode kan u raadplegen via zoek op regelgeving bouwen in Antwerpen ) De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten: artikel 28 Minimale oppervlakte buitenruimte: de terrassen op de verdiepingen zijn slechts 5,8 m2. Deze moeten minimaal 6m2 zijn; artikel 29 Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen: zie advies mobiliteit; artikel 30 Autostalplaatsen en autoparkeerplaatsen: zie advies mobiliteit. Sectorale regelgeving - MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-mer moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid. Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn. - Watertoets: overeenkomstig artikel van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. - Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode. (De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via zoek op kwaliteitsbesluit ) De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode. - Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen (Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen) Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, 2, 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening) - BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni (De BGO Wonen kan u raadplegen via zoek op regelgeving bouwen in Antwerpen ) De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening. Omgevingstoets Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening Beoordeling afwijkingen van de voorschriften Er is geen aanleiding om het college te adviseren (beargumenteerd) af te wijken van de geldende voorschriften. Functionele inpasbaarheid 5 / 36

6 De Sint-Bernardsesteenweg wordt ter plaatse gekenmerkt door zowel eengezinswoningen als meergezinswoningen. De beoogde meergezinswoning met zeven entiteiten is functioneel inpasbaar in de omgeving. Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid De aanvraag voorziet het bouwen van een meergezinswoning van vier bouwlagen. Op de gelijkvloerse verdieping wordt er een overgang gemaakt naar de bouwdiepte van de aanpalende percelen. De voorgestelde 17 meter aan de linkerperceel en 15 meter aan de rechterperceel is inpasbaar in deze omgeving. De bouwdieptes op de verdiepingen beperken zich tot 15 meter. Het voorgestelde bouwvolume kan gunstig worden geadviseerd in deze ruimtelijke context. Visueel-vormelijke elementen De gevel wordt uitgevoerd in een lichte gevelsteen met detaillering onder de ramen in antraciet beton. De gekozen gevelmaterialen zijn inpasbaar in deze omgeving. De toegangspoort in de voorgevel wordt echter ongunstig beoordeeld: - De aanvraag voorziet een toegangspoort met een breedte van 5,2 meter. Deze is hierdoor in strijd met de bouwcode (art ). Per 8 meter gevelbreedte is er maximaal 1 toegangspoort toegestaan. - Daarnaast mag de verkeersveiligheid niet in gevaar gebracht worden. In het advies van AWV wordt de huidige breedte hierom ongunstig beoordeeld en moet de poort versmald worden. Hierop gelet wordt de gevelopbouw ongunstig beoordeeld. Hinderaspecten gezondheid gebruiksgenot veiligheid in het algemeen De brandweer adviseerde voorwaardelijk gunstig. Het dossier werd voorwaardelijk gunstig geadviseerd door het agentschap Wegen en verkeer. Onder andere de breedte van de toegangspoort werd in dit advies ongunstig beoordeeld. Deze aanvraag werd ook voorwaardelijk gunstig geadviseerd vanuit Aquafin en Fluvius. Bij het afleveren van vergunning zouden de gestelde voorwaarden van deze adviezen mee worden opgenomen. Bij een eventuele nieuwe aanvraag moet er rekening mee gehouden worden. De terrassen op de verdieping zijn strijdig met artikel 28 van de bouwcode. Het verplichten van buitenruimten voor elke woongelegenheid, dus ook na het opdelen van woningen, is erop gericht om het wonen in de stad aantrekkelijker te maken. De buitenruimten dienen wel voldoende groot te zijn om effectief als bruikbare kwalitatieve buitenruimte beschouwd te kunnen worden. De buitenruimte wijkt hiervan beperkt af. De aanvraag is in strijd met diverse voorschriften van de verordening toegankelijkheid. Van deze voorschriften kan er geen afwijking verleend worden. Hiermee moet bij een nieuwe aanvraag rekening gehouden worden. Er wordt opgemerkt dat de afvalberging bereikbaar is via de fietsenberging, waardoor ze moeilijker bereikbaar is en strijdig is met de verordening toegankelijkheid. Deze opstelling moet in een nieuwe aanvraag herbekeken worden. Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte) Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein). De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen. 6 / 36

7 Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 9 parkeerplaatsen. De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging. In vergunde toestand is er nu een eengezinswoning op nr Op nummer 710 en 712 zijn twee houten constructies voorzien (er wordt ook geparkeerd door 2 voertuigen, maar het is niet duidelijk of die parkeerplaatsen vergund zijn). In de nieuwe toestand wordt een appartementsgebouw opgetrokken met 7 2- slaapkamerappartementen, een garage voor 2 wagens en een fietsenberging. 7 appartementen tussen 60m² en 90m² met parkeernorm 1,35: 7 x 1,35 = 9,45 afgerond 9 parkeerplaatsen. Er verdwijnen door de verbouwing geen vergunde parkeerplaatsen. De 2 in bestaande toestand worden dus niet bijgeteld bij de parkeerbehoefte. Bestaande parkeerplaatsen moeten maximaal behouden worden. De werkelijke parkeerbehoefte is 9 parkeerplaatsen. De plannen voorzien in 2 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen. In het appartementsgebouw wordt een dubbele garagepoort voorzien voor het stallen van 2 auto s. De omgeving van de Sint-Bernardsesteenweg wordt gekenmerkt door een hoge parkeerdruk. Het niet voorzien van de plaatsen die voortkomen uit de behoefte is problematisch. Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 9. Het plan voorziet niet in (minstens) het aantal te realiseren plaatsen. Het ontwerp heeft een groot tekort aan parkeerplaatsen. Bovendien wordt de omgeving reeds gekenmerkt door een hoge parkeerdruk. Aangezien het realiseren van voldoende parkeerplaatsen in het huidige ontwerp niet mogelijk is wordt er aan het college voorgesteld de vergunning te weigeren. In een nieuwe aanvraag kan de parkeerbehoefte worden opgelost door het voorzien van een ondergrondse parking die bereikbaar is via een autolift. Fietsvoorzieningen: Er is voor de 7 appartementen een fietsparkeerbehoefte voor 7 x (2+1) = 21 fietsen. Op het gelijkvloers wordt een ruimte voorzien waar momenteel 21 fietsen zijn ingetekend. De afstand tussen de fietsen onderling (en de afstand tussen muur en twee bovenste fietsen) is onvoldoende om te kunnen stallen. Er is een ruimte van minstens 1,80m + 1,70 + 1,80m breedte nodig. Nu is er een fiets van 1,70m + 1,55 tussenruimte +1,70m fiets. Dit is niet conform. 7 / 36

8 De afwijkingen op het aantal autoparkeerplaatsen en de te kleine fietsenberging geven aan dat het ontwerp geen goede oplossing biedt aan de gevolgen van de bijkomende druk op de omgeving die deze ontwikkeling veroorzaakt. Daarom wordt aan het college geadviseerd de vergunning te weigeren. Advies aan het college Advies over de stedenbouwkundige handelingen Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften, de verordening toegankelijkheid en een goede ruimtelijke ordening. Financiële gevolgen Nee Besluit Artikel 1 Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie. Artikel 2 Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren. Artikel 3 De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit. Artikel 4 Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen. Bijlagen 1. Advies_Wegen_Verkeer_OMV_ pdf 2. Advies_Brandweer_OMV_ _signed.pdf 3. Advies_Aquafin_OMV_ pdf 4. Advies_Fluvius_OMV_ pdf 5. Plannenoverzicht_OMV_ pdf 6. Beroepsmogelijkheden_OMV_ pdf 8 / 36

9 AGENTSCHAP WEGEN & VERKEER Agentschap Wegen en Verkeer District Antwerpen D'Herbouvillekaai Antwerpen T Het college van burgemeester en schepenen van en te 2000 Antwerpen uw bericht van uw kenmerk ons kenmerk bijlagen 11/12/2020 OMV_ AV/121/2020/ vragen naar/ telefoonnummer datum Helga Craeyeveld /12/2020 vergunningen.wegendistrictantwerpen@wegenenverkeer.be Betreft: Advies inzake de aanvraag tot bouw Aanvrager: Run Invest Lucas Henninckstraat Antwerpen Ligging van het perceel: straat: Sint-Bernardsesteenweg 708 gemeente: 2660 Antwerpen kadastrale gegevens: Afd. ANTWERPEN 36 AFD/HOBOKEN 1 AFD/ Sectie B Nr. 0201/00P006, 0201/00S006 gewestweg: N van tot (rechts) Werkzaamheden: Bouwen 7 appartementen Run Invest Geachte, Hierbij stuur ik u het advies van mijn afdeling. Gelieve mij een afschrift van de beslissing toe te sturen. De vergunning kan verleend worden onder de hiernavolgende bijzondere voorwaarden en de algemene voorwaarden (als bijlage): AV/121/2020/ OMV_ /12/2020 pagina 1 9 / 36

10 BIJZONDERE VOORWAARDEN 1. Vastlegging ten opzichte van de bestaande as van de gewestweg (N van tot ): de afstand tussen de rooilijnen bedraagt 28 meter, zoals weergegeven op plan C , en vastgelegd bij KB 15/03/1910. de rooilijn valt samen met grens openbaar domein / bestaande voorgevellijn. Publiciteit: geen GUNSTIG ADVIES ONDER VOORWAARDEN 1. Onwenselijk omwille van doelstellingen en zorgplichten Conform artikel VCRO kan de vergunning worden geweigerd of moeten er voorwaarden opgelegd worden in de vergunning indien uit het advies van het Agentschap Wegen en Verkeer blijkt dat het aangevraagde onwenselijk is in het licht van de doelstellingen en zorgplichten van het Agentschap. Een vergunning kan worden geweigerd indien uit een verplicht in te winnen advies blijkt dat het aangevraagde onwenselijk is in het licht van doelstellingen of zorgplichten die gehanteerd worden binnen andere beleidsvelden dan de ruimtelijke ordening. In casu is de vergunningsaanvraag onwenselijk omwille van volgende doelstellingen en zorgplichten van het Agentschap: a. Onwenselijkheid omwille van verkeersveiligheid. In voorliggend geval worden de doelstellingen en zorgplichten inzake verkeersveiligheid en inzake een vlotte verkeersdoorstroming geschonden. Het is de bevoegdheid van het Agentschap Wegen en Verkeer om te allen tijde het veilig en vlot verkeer te waarborgen. De verkeersveiligheid is dus een doelstelling en zorgplicht van het beleidsveld van Agentschap Wegen en Verkeer die met zorgvuldigheid nagestreefd moeten worden. Het Agentschap toetst dan ook de invloed van elke vergunningsaanvraag op de verkeersveiligheid rekening houdend met de specifieke omstandigheden. AV/121/2020/ OMV_ /12/2020 pagina 2 10 / 36

11 Het Agentschap Wegen en Verkeer streeft de beperking van de toegangen tot een gewestweg, zoals de N148, na met het oog op het vergroten van de vlotte verkeersdoorstroming, het bevorderen van de verkeersveiligheid en het verlagen van de conflictpunten met de zwakke weggebruiker. De algemene richtlijnen hieromtrent werden gebundeld in het dienstorder MOW/AWV/2012/16 van 16/10/2012 (betreffende de Reglementering van de toegangen tot gewestdomein), die onder meer de volgende voorwaarden oplegt: Er wordt slechts 1 toegang van max 4,5 meter breedte toegelaten. Er dient bij verkavelingen gestreefd te worden naar één gemeenschappelijke ontsluiting d.m.v. een ventweg. Wanneer het aantal loten beperkt is, dienen de toegangen zoveel mogelijk geclusterd worden. Twee loten dienen t.h.v. de tussenliggende perceelsgrens voorzien te worden van een gemeenschappelijke toegang van maximum 7 meter. Ter hoogte van de perceelsgrens, dient, behoudens de toegang, een structurele nietoverrijdbare scheiding aangebracht te worden door de aangelande. De locatie van de toegangen, ramen en deuropeningen is steeds ondergeschikt aan de bestaande weginfrastructuur (incl. straatmeubilair, verhoogde inrichtingen, bushaltes, grachten, openbare verlichting, kasten nutsmaatschappijen, ). Indien het perceel grenst aan een weg van lagere categorie, dient de toegang daar te worden voorzien, eveneens zover mogelijk verwijderd van het kruispunt. Ter hoogte van kruispunten worden er geen nieuwe vestigingen van druk bezochte handelszaken of nieuwe gebouwen waarin een sterk verkeersgenererende functie wordt voorzien, aanvaard. De toegang dient op minstens 70 meter van het kruispunt te worden voorzien. Er kan geen toegang voorzien worden ter hoogte van een onoverzichtelijke bocht. Er is te weinig plaats op het perceel voor draaimanoeuvres zodat deze op een gevaarlijke manier op de gewestweg zullen uitgevoerd worden. De zichtbaarheid voor het verkeer wordt gehinderd door een constructie. Haaks parkeren achter de rooilijn wordt niet toegestaan. Het is onwenselijk dat bestuurders AV/121/2020/ OMV_ /12/2020 pagina 3 11 / 36

12 achterwaarts de gewestweg dienen op te rijden om de parking te verlaten OF het is onwenselijk dat bestuurders op de gewestweg dienen te manoeuvreren om het perceel veilig op of af te rijden. De vergunningsaanvraag is onwenselijk om volgende redenen: De toegang die wordt ingetekend is 5,20m breed. De toegang moet teruggebracht worden naar een maximum breedte van 4,5m. Op het openbaar domein staat een verkeersbord tegenover de toegang en dit om de laad- en loszone aan te duiden. Dit bord zal niet verplaatst worden door het Agentschap. Langs de N148 en op de locatie van de vergunningsaanvraag moet het aantal toegangen worden beperkt want het betreft hier een drukke gewestweg met een druk gebruikt fietspad en een voetpad. Voor deze percelen is geen parkeerstrook voorzien maar wel een laad- en loszone. De middenberm is voorbehouden voor het openbaar vervoer. Bij het gebruik van deze garage zal het voertuig altijd achterwaarts moeten in- of uitrijden. De toegang komt onmiddellijk uit op het voetpad. De bestuurder heeft geen zicht op het openbaar domein. Het gegeven dat er sprake is van een reeds bestaande toegang, houdt geen recht in op een toegang tot de openbare weg op die locatie en onder die modaliteiten. De modaliteiten van de toegang tot de openbare weg zijn precair en kunnen door de wegbeheerder worden gewijzigd met het oog op het algemeen belang. Er kan niet worden betwist dat de bestaande situatie een gevaarlijk situatie creëert. Gelet op de nieuwe vergunningsaanvraag is het de verplichting van een normaal en zorgvuldig vergunningverlenende overheid en van een zorgvuldig wegbeheerder om dit gevaarlijk conflictpunt te verhelpen. Teneinde de toegang die in de vergunningsaanvraag wordt voorzien op een verkeersveilige wijze te gebruiken dienen de volgende aanpassingen aan het openbaar domein van de gewestweg te gebeuren: het bord laad-en loszone moet verplaatst worden. Er ligt op heden geen akkoord voor tussen de aanvrager en het Agentschap Wegen en Verkeer omtrent de noodzakelijke aanpassingen aan het openbaar domein. Het Agentschap Wegen en Verkeer benadrukt dat zij de in de aanvraag voorziene vorm van ontsluiting naar de openbare weg enkel zal toestaan op voorwaarde dat de breedte van de toegang wordt terug gebracht naar een maximum breedte van 4,5m en dat er een akkoord wordt bereikt over het verkeersbord. Hoewel een privaat perceel een recht heeft om toegang te hebben tot de openbare weg, is de uitoefening van dit recht afhankelijk van de noodwendigheden eigen aan het openbaar domein. Het openbaar domein wordt in eerste instantie immers aangelegd met het oog op het algemeen belang. De inrichting van de openbare weg is steeds precair en men kan geen particulier recht op de bestaande of toekomstige inrichting van een openbare weg doen gelden. AV/121/2020/ OMV_ /12/2020 pagina 4 12 / 36

13 Het Agentschap Wegen en Verkeer geeft aan hoe de openbare weg in het algemeen belang moet worden aangelegd, namelijk met een minimum aan ontsluitingen en conflictpunten. De vergunningverlenende overheid kan bij het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning niet bepalen hoe de openbare weg zal moeten worden aangelegd. De breedte en de modaliteiten van de ontsluiting van een perceel naar de openbare weg worden bepaald door de wegbeheerder van deze openbare weg en niet door de vergunningverlenende overheid. Anders oordelen zou een bevoegdheidsoverschrijding inhouden. Besluit: Om deze redenen adviseert het Agentschap Wegen en Verkeer gunstig onder volgende voorwaarden: Het Agentschap Wegen en Verkeer benadrukt dat zij de in de aanvraag voorziene vorm van ontsluiting naar de openbare weg enkel zal toestaan op voorwaarde dat de breedte van de toegang wordt terug gebracht naar een maximum breedte van 4,5m en dat er een akkoord wordt bereikt over het verkeersbord. Hoogachtend, Jeroen De Proft Districtschef AV/121/2020/ OMV_ /12/2020 pagina 5 13 / 36

14 ALGEMENE VOORWAARDEN GEWESTWEG 1. Voorbouwsels, erkers, portalen, trappen en andere uitstekende delen in de zone van achteruitbouw zijn toegelaten op voorwaarde dat: ze ten hoogste slechts met één vierde van de breedte van de zone van achteruitbouw voorbij het vlak van de voorgevel reiken en ze op een afstand van de aangrenzende eigendommen blijven, gelijk aan de grootte van de toegelaten uitsprong; ze geen elementen bevatten die betrekking hebben op de structuur zelf van het gebouw, zoals hoofdleidingen voor gas, elektriciteit, water, trapkasten, enz 2. Indien de bouwlijn samenvalt met de rooilijn mag op het vlak van de voorgevel geen voorbouw (uitsprong) komen, die de hieronder vermelde grenzen overschrijdt: Verhoogde voetpaden (trottoirs) of bermen Tot op 2,10 meter hoogte vanaf het trottoirniveau worden geen uitbouwsels geduld die meer dan 0,20 meter voorbij de rooilijn reiken. Deuren en vensters mogen bij het openen niet buiten het gevelvlak komen. Boven 2,10 meter hoogte mag geen enkel uitbouwsel meer dan 1meter voorbij de rooilijn en nooit verder dan tot op 0,50 meter van het verticaal vlak door de trottoirband reiken. Niet verhoogde voetpaden en bermen Tot op 5,50 meter hoogte, gemeten vanaf het voetpadniveau, zijn uitbouw sels enkel toegelaten voor zover ze niet meer dan 0,20 meter voorbij de rooilijn reiken en het gebouw ten minste 1 meter achteruit staat ten opzichte van de rand van de eigenlijke rijbaan. Boven 5,50 meter zijn uitbouwsels toegelaten voor zover ze niet reiken tot op 0,50 meter van het verticale vlak door de rand van de eigenlijke rijbaan. 3. Het eigendom wordt volgens de voorgeschreven rooilijn afgesloten. Indien de afsluiting uit een lage muur bestaat, heeft deze muur een maximum hoogte van 0,75 meter, waarop al dan niet een hekwerk komt; de totale hoogte mag 2,25 meter niet overschrijden. Boven 1,50 meter moet de afsluiting meer open dan gesloten delen vertonen. Indien de afsluiting uit een groene haag bestaat, wordt deze geplant op 0,50 meter achter de grens van het openbaar domein. De haag mag niet meer dan 1,50 meter stamhoogte hebben en moet jaarlijks vóór 15 april gesnoeid en tot deze hoogte teruggebracht worden. AV/121/2020/ OMV_ /12/2020 pagina 6 14 / 36

15 De hekken mogen bij het openen niet over het wegdomein draaien. De afsluitingen aan de wegkruisingen en wegaansluitingen mogen het uitzicht niet benemen boven 0,75 meter hoogte In de onder 2.- par. 1 en 2 genoemde afsluitingen worden inritten toegelaten die grotere hoogteafmetingen mogen hebben dan de in 2.- par. 1 en 2 vermelde. Deze inritten mogen in geen geval aangebracht worden tegenover de aanwezige bomen van de weg. In de zone zoals die volgt uit de toepassing van de teruggelegde rooilijn en in de zone van achteruitbouw zoals die aangegeven is in de bijzondere voorwaarden, mogen geen ondergrondse constructies (zoals ondergrondse tanks, ) gemaakt worden. Het is verboden er gemene afsluitingen van meer dan 1,50 meter hoogte op te richten. In de eerste 2 meter van de zone van achteruitbouw vanaf de grens van het gewestdomein of van de eventuele rooilijn zijn beplantingen toegelaten tot maximum 1,50 meter hoogte of 0,75 meter hoogte ter hoogte van de wegaansluitingen. In het overige deel van de zone van achteruitbouw mogen de beplantingen niet hoger zijn dan bepaald in de gemeentelijke verordeningen Het peil van de dorpels dient boven de kruin van de weg gesitueerd te zijn. Indien dit peil niet gevolgd wordt, kan de eigenaar bij een eventuele wijziging van het lengteprofiel van de weg, geen aanspraak maken op enige vergoeding voor aanpassing van deuren, poorten en andere toegangen. Er mogen geen inritten voor voertuigen worden aangelegd tegenover bestaande bomen van de weg. De locatie van de toegangen, ramen en deuropeningen is steeds ondergeschikt aan de bestaande weginfrastructuur (incl. straatmeubilair, verhoogde inrichtingen, bushaltes, grachten, openbare verlichting, kasten nutsmaatschappijen,...) Er mag in principe slechts één toegang zijn, niet breder zijn dan 4,5 meter. Behoudens deze toegang moet het perceel thv de perceelsgrens worden afgesloten met een structurele niet-overrijdbare scheiding. De afdekking van afsluitingsmuren moet zo ontworpen worden dat het daarop vallende water naar het privé-domein afvloeit. De ontworpen werkzaamheden worden zo uitgevoerd dat ze de afwatering van de weg nooit hinderen. Alle ingebruiknames en wijzigingen van het openbaar domein (zowel de tijdelijke als de permanente) vereisen een aparte vergunning van de wegbeheerder cfr. het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2002 betreffende het toekennen van vergunningen, het vaststellen en innen van retributies voor de privatieve inname van het openbaar domein van de wegen (en latere wijzigingen). Onder tijdelijke wordt oa. verstaan werfbezetting zoals stellingen, containers, opslag van materialen, tijdelijke werftoegang, terrassen, Onder permanente wordt oa. verstaan inbuizingen, kopmuren, aanvullingen van het openbaar domein, AV/121/2020/ OMV_ /12/2020 pagina 7 15 / 36

16 afvoerleidingen voor afvalwater en hemelwater, De geldigheidsduur van onderhavig advies is beperkt tot twee jaar. De goedgekeurde plannen, alsmede de vergunningen met de bijbehorende adviezen, moeten steeds op de bouwplaats voorhanden zijn en bij iedere vordering van de bevoegde ambtenaren voorgelegd kunnen worden. Dit adviesformulier beperkt zich tot de voorschriften betreffende de rooilijn, de bouwvrije zone en de zone van achteruitbouw. Het ontheft de belanghebbende niet zich te richten naar de overige regelgeving. Indien de publiciteit en uithangborden geen deel uitmaakt van deze aanvraag, dienen zij het voorwerp uit te maken van een afzonderlijke aanvraag. Reliëfwijzigingen De aanvullingen dienen te gebeuren met niet vervuilde aanvulgrond. Uitgezonderd voor toegangen, zijn aanvullingen met steenpuin verboden. Ingeval het buitentalud van de gracht verhoogd wordt, dient dit talud afgedekt te worden met minimum 30 cm teelaarde en ingezaaid te worden. Na de werken dient de gracht over de volledige breedte van het aangrenzende perceel gezuiverd te worden van aanvullingsgrond. 16. Slopen De afbraakwerken mogen geen aanleiding geven tot schade aan het openbaar domein. De wegaanhorigheden, die beschadigd worden, dienen door de vergunninghouder in hun oorspronkelijke toestand hersteld te worden. De verkrijger dient de wegbeheerder minimum 10 dagen vóór de aanvang der sloopwerken schriftelijk in kennis te stellen van eventuele gebreken aan het gewestdomein. Zo hij dit nalaat, wordt er verondersteld dat het gewestdomein zich in perfecte staat bevindt. Alle ondergrondse constructies voor de rooilijn worden volledig verwijderd. In de zone van achteruitbouw moeten alle constructies worden afgebroken tot op minimum 1 meter onder het peil van het aanpalend openbaar domein. In dat geval zullen in de resterende keldervloeren gaten gemaakt worden van 0,50 meter x 0,50 meter per 4 m2 oppervlakte. De overbodige aansluitingen naar de rioleringen worden gedicht ter hoogte van de grens van het openbaar domein. AV/121/2020/ OMV_ /12/2020 pagina 8 16 / 36

17 De sloopwerken moeten uitgevoerd worden zonder belemmering noch onderbreking van het verkeer., tenzij anders bepaald in de bijzondere voorwaarden. De aanvullingen dienen te gebeuren met niet vervuilde aanvulgrond en verdicht te worden bij lagen van 30 cm. Steenpuin als aanvullingsmateriaal is verboden. De aanvulling voor de rooilijn dient afgedekt te worden met teelaarde op een dikte van 30 cm. 17. Publiciteit: Bij het plaatsen van publiciteit reclame en uithangborden op afzonderlijke constructies in de zone van achteruitbouw is het volgende van toepassing: de totale oppervlakte van de constructie, met inbegrip van de borden (éénzijdig), van één vestiging wordt beperkt tot 5 m². De totale hoogte van de constructie (bord inbegrepen) wordt beperkt tot 4 meter. De afstand naar de perceelgrens tussen de private eigendommen moet minstens 1,5 maal de totale hoogte van de constructie bedragen. het bord en de dragende constructie mogen geen hinder betekenen voor de zichtbaarheid op het verkeer van de gewestweg t.h.v. de kruispunten en/of private uitritten. het bord noch de constructie mogen verder reiken dan de rooilijn. Omwille van de verkeersveiligheid is het verboden inrichtingen aan te brengen die de bestuurders verblinden of misleiden, die - geheel of gedeeltelijk - verkeerstekens voorstellen of nabootsen, die van op enige afstand met deze tekens verward kunnen worden of die op enige andere wijze de doelmatigheid van reglementaire tekens aantasten. Inrichtingen die zich op minder dan 7 meter boven de grond bevinden binnen een afstand van 75 meter van verkeerslichten, mogen geen lichtweergevende of reflecterende rode, groene of oranje tint hebben. Lichtgevende en verlichte publiciteit mag om veiligheidsredenen de aandacht van de automobilisten s nachts niet te veel afleiden. De cijfers en limietwaarden die in de meeste normen en reglementeringen voor de luminescentie van lichtgevende of verlichte publiciteit worden vermeld zijn dan ook grotendeels ingegeven om de lichtsignalisatie langs verkeerswegen niet te verstoren. VLAREM bepaalt dat, om lichthinder te voorkomen, lichtreclame in intensiteit de openbare verlichting niet mag overtreffen. AV/121/2020/ OMV_ /12/2020 pagina 9 17 / 36

18 Vanaf een bepaald nachtelijk uur is het rendement van verlichte publiciteit zeer klein gezien het beperkte aantal toeschouwers dat nog langskomt of voorbijrijdt. Een volledig doven van publiciteit na een bepaald uur (b.v. 22 u) is dan ook het aangewezen middel om de lichtvervuiling te beperken. Om lichtvervuiling te bestrijden en uit veiligheidsoogpunt dient de luminescentie van lichtgevende en verlichte publiciteitsborden beperkt te worden tot volgende waarden: Oppervlakte van het lichtgevend vlak: <= 0,5 m² (max. luminescentie 500 cd/m²) > 0,5 m² en < 10m² (max. luminescentie 400 cd/m²) > 10 m² (max. luminescentie 300 cd/m²) Bovenvermelde waarden gelden voor elke plaats op het voetpad of aan de rand van de weg op een hoogte van 1,60 meter (d.w.z. voetpad aan dezelfde zijde van de weg als het publiciteitsbord of aan de overzijde van de weg) en voor elke plaats in een vensteropening van een woning. De vermelde luminescentiewaarden hebben betrekking op metingen uitgevoerd met een gekalibreerde luminescentiemeter, die nauwkeurig aan de ooggevoeligheidskromme is aangepast (norm CIE 698). Voor elke meting moet de openingshoek aangepast worden naargelang het te meten detail van het reclamebord. Indien een publiciteitsbord verlicht wordt met een gerichte lichtbron (projector, spot) dan moet deze lichtbron het publiciteitsbord beschijnen van boven naar onder; de lichtbron mag alleen het oppervlak van het publiciteitsbord verlichten, m.a.w.: er mag geen rechtstreekse opwaartse, zijwaartse, achterwaartse of neerwaartse (onder het publiciteitsbord) uitstraling zijn door de lichtbron. De vergunninghouder is zowel tegenover het Vlaams Gewest als tegenover derden aansprakelijk voor alle schade die het gevolg is van het plaatsen, het gebrek aan onderhoud of het bestaan van de vergunde borden. AV/121/2020/ OMV_ /12/2020 pagina / 36

19 Brandpreventieverslag referentie: BW/BDG/2021/G HO.0001 Datum: 07/01/2021 Dossierbehandelaar: Bruno De Ganck A Aanvrager Omgevingsvergunning Antwerpen - Stedenbouw Grote Markt Antwerpen omgevingsvergunning@antwerpen.be 03/ B Geografische situering RUN INVEST SINT-BERNARDSESTEENWEG Hoboken C Doel en kader Aanvraag omgevingsvergunning SH Aanvraagdatum 11/12/2020 Omschrijving Bouwen van een appartementsgebouw met 7 wooneenheden en garage. D Eindconclusie GUNSTIG brandpreventieverslag mits naleving van de bijgevoegde opmerkingen en voorwaarden in hoofdstukken F en G. E Beschrijving gebouw/project Aard: LG (niv. 0 t.e.m. +2) Bestemming: Wonen Bereikbaarheid: Openbare weg Specifieke risico s: nvt Indeling gebouw/beschrijving project: - Gelijkvloers: 1 appartement, garage met 2 plaatsen, fietsenberging - Eerste verdieping: 2 appartementen - Tweede verdieping: 2 appartementen - Derde verdieping: 2 appartementen De brandpreventie - bijlage bouwvergunning van 19 november 2020 werd toegevoegd door architect Raymond Van Soens. Digitale plannen zijn ontvangen via het omgevingsloket. 19 / 36 Brandw eer Zone Antw erpen Noorderlaan Antw erpen w w w.brandw eerzoneantw erpen.be

20 Brandpreventieverslag (2/4) BW/BDG/2021/G HO.0001 F Motivatie F.1 Regelgeving, normen en richtlijnen Er dient bij de bouw en/of exploitatie onder andere rekening gehouden met volgende inzake brandbeveiliging van toepassing zijnde regelgeving, normen en richtlijnen: F.1.1 Koninklijk Besluit van 7 juli 1994 Koninklijk Besluit van 7 juli 1994 (gewijzigd bij KB van 19 december 1997, 4 april 2003, 13 juni 2007, 1 maart 2009, 12 juli 2012 en 7 dec 2016) tot vaststelling van de basisnormen voor preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen: bijlage 1 (terminologie), bijlage 2/1 (lage gebouwen), bijlage 5/1 (reactie bij brand) en bijlage 7 (gemeenschappelijke bepalingen). Wat betreft het concept van de ingediende plannen heeft de brandweer onder andere volgende bemerkingen: Bijlage 2/1 (lage gebouwen - LG) Indien verscheidene compartimenten in eenzelfde horizontaal vlak liggen, mogen zij een gemeenschappelijk trappenhuis hebben op voorwaarde dat dit toegankelijk is vanuit elk compartiment via een zelfsluitende of bij brand zelfsluitende deur EI₁30. Niet in orde De deuren van het meterlokaal en de fietsenberging in de gelijkvloerse traphal dienen te voldoen aan bovenstaande voorwaarden. Een deur in vrijloop is niet toegelaten Constructiebepalingen. De trappen hebben de volgende kenmerken: 1. evenals de overlopen hebben zij R 30 of zijn op dezelfde manier ontworpen als een betonplaat met R 30; Er wordt evenwel geen stabiliteit bij brand vereist voor de trappen en de overlopen die uitsluitend zijn samengesteld uit materialen van klasse A1, met een smelttemperatuur groter dan 727 C (staal voldoet bijvoorbeeld aan deze voorwaarde, aluminium en glas voldoen niet aan deze voorwaarde); 2. zij zijn aan beide zijden uitgerust met leuningen. Voor de trappen met een nuttige breedte, kleiner dan 1,20 m, is één leuning voldoende, voor zover er geen gevaar is voor het vallen; 3. de aantrede van de treden is in elk punt ten minste 20 cm; 4. de optrede van de treden mag niet meer dan 18 cm bedragen; 5. hun helling mag niet meer dan 75 % bedragen a. (maximale hellingshoek 37 ); 6. zij zijn van het "rechte" type. Maar, "wenteltrappen" worden toegestaan zo ze verdreven treden hebben en zo hun treden, naast de hiervoorvermelde vereisten, (met uitzondering van voornoemd punt 3,) ten minste 24 cm aantrede hebben op de looplijn. Opmerking Op de plannen is aangeduid dat de aantrede 24cm en de optrede 18cm bedraagt. De trap met verdreven treden dient hieraan te voldoen. Tegelijk dient eveneens voldaan te worden aan de voorwaarde voor de hellingshoek. Op basis van de tekeningen is het echter onduidelijk of dit constructief mogelijk is. De bouwheer dient zich te verzekeren van een uitvoering conform aan de bovenstaande voorwaardes. 20 / 36 Brandw eer Zone Antw erpen Noorderlaan Grote Markt Antw Antwerpen erpen w w w.brandw eerzoneantw

21 Brandpreventieverslag (3/4) BW/BDG/2021/G HO Lokaal voor de opslag van het huisvuil. De wanden hebben EI 60. Het lokaal is toegankelijk via een zelfsluitende deur EI₁30. Niet in orde De deur van de afvalberging dient zelfsluitend uitgevoerd te worden. F.1.2 ARAB art.52 en KB betreffende brandpreventie op arbeidsplaatsen ARAB art.52 en KB 28 maart 2014 betreffende de brandpreventie op de arbeidsplaatsen zijn bepalingen ten gevolge van het tewerkstellen van personeel. Brandweer merkt op dat de werkgever de verplichtingen moet nakomen en dat de controle berust bij de daartoe bevoegde ambtenaren. F.1.3 VLAREM VLAREM zijn bepalingen inzake milieuhygiëne bij bepaalde uitbatingen. Brandweer merkt op dat de controle berust bij de daartoe bevoegde ambtenaren. F.1.4 Decreet houdende de Vlaamse Wooncode van 15 juli 1997 Decreet houdende de Vlaamse Wooncode van 15 juli 1997 In de Vlaamse Wooncode zijn volgende eisen m.b.t. rookmelders opgenomen: Een rookmelder is een apparaat conform NBN EN dat reageert op de rookontwikkeling bij brand door het produceren van een scherp geluidssignaal, en dat niet van het ionische type is (artikel 2, 1, 42 ). Een woning is een onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande (artikel 2, 1, 31 ). Elke woning moet uitgerust zijn met één of meer rookmelders geplaatst op de wijze bepaald door de Vlaamse Regering of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme (Artikel 5, 1). Op de website wonenvlaanderen.be wordt gesteld dat om wettelijk in orde te zijn met de plaatsing van rookmelders in een zelfstandige woning (eengezinswoning, appartement of studio) of kamerwoning er op elke verdieping minstens een rookmelder moet zijn. In kamerwoningen moet er bovendien ook in elke kamer een rookmelder zijn. Voor verdere informatie rond installatie en onderhoud van rookmelders verwijst Brandweer Zone Antwerpen onder andere naar haar eigen website of naar de website van de Vlaamse overheid. G Specifieke brandvoorzorgsmaatregelen Onderstaande maatregelen dienen getroffen door de exploitant/eigenaar. De exploitant/eigenaar is verantwoordelijke voor de goede werking, voor het onderhoud en indien toepasselijk voor de bereikbaarheid bij brand van de onderstaande brandvoorzorgsmaatregelen. 21 / 36 Brandw eer Zone Antw erpen Noorderlaan Grote Markt Antw Antwerpen erpen w w w.brandw eerzoneantw

22 Brandpreventieverslag (4/4) BW/BDG/2021/G HO.0001 G.1 Snelblustoestellen van minstens één bluseenheid conform NBN EN 3-7 bij voorkeur 6 kg poeder type ABC of van een ander type indien meer aangewezen - dienen aangebracht te worden op volgende plaatsen: één toestel per bouwlaag in de gemeenschappelijke traphal en één bijkomend toestel in de fietsenberging bij de deur van de afvalberging. Verder dient men de overige snelblustoestellen van minstens één bluseenheid conform NBN EN 3-7 bij voorkeur 6 kg poeder type ABC of van een ander type indien meer aangewezen - doelmatig te verdelen over de inrichting tot men in totaal over 1 toestel per 150 m² (binnenruimte) beschikt. H Opmerkingen De zoneraad van Brandweer Zone Antwerpen keurde het retributiereglement goed dat van toepassing is op brandpreventieopdrachten uitgevoerd door de hulpverleningszone, voor het jaar De aanvrager zal een onkostennota ontvangen a rato van de door Brandweer Zone Antwerpen gepresteerde tijd voor het behandelen van deze aanvragen. Dossierbehandelaar Bruno De Ganck kapitein ing. Peter Rutten majoor Medeondertekend door: majoor Joris Van Linden directeur risicobeheer 22 / 36 Brandw eer Zone Antw erpen Noorderlaan Grote Markt Antw Antwerpen erpen w w w.brandw eerzoneantw

23 Rapport Hydraulisch en technisch advies Stad Antwerpen Sint-Bernardsesteenweg 708 Verkavelaar/bouwheer: Run Invest Lucas Henninckstraat Wilrijk info@run-invest.be Studiebureau/Architect: Raymond Van Soens Kasteeldreef Schilde raymondvansoens@skynet.be Contact adviesinstantie: advies@aquafin.be 23 / 36

24 1 Situering project In het kader van de aansluiting van een gebouw, gelegen aan de Sint-Bernardsesteenweg 708 te 2660 Antwerpen (Hoboken), geeft Aquafin een hydraulisch advies. We evalueren hierbij of het dossier voldoet aan de geldende richtlijnen betreffende de aansluiting van afval- en hemelwater. Het project betreft de aansluiting van de nieuwbouw van een meergezinswoning. Het project omvat de aanleg of heraanleg van verharde grondoppervlakken en het aanleggen van een afwatering voor (dak)constructies of verharding van grondoppervlakken waarvan het hemelwater voorheen op natuurlijke wijze infiltreerde in de bodem. De projectzone is gelegen in niet-infiltratiegevoelig gebied, in niet overstromingsgevoelig gebied en niet in een beschermingszone type I of type II van drinkwaterwingebied. Het project is volgens het zoneringsplan gelegen in het centraal gebied. Ter hoogte van het project is in de bestaande situatie een gemengd rioolstelsel aanwezig. De riolering is cirkelvormig en heeft een diameter van 500 mm. Bovenkant buis bevindt zich op ca. 3.4 m-mv. of ca. 6.1 m-taw ter hoogte van de geplande aansluiting. In de straat is ook een RWA leiding aanwezig. Deze is cirkelvormig en heeft een diameter van 500 mm. Bovenkant buis bevindt zich op ca. 2.5 m-mv. of ca. 7 m-taw ter hoogte van de geplande aansluiting. De exacte ligging dient ter plaatse nagegaan te worden. In de bestaande toestand is er vermoedelijk een huis- of wachtaansluiting aanwezig. Indien mogelijk moet deze worden hergebruikt Opgemaakt door JG/GL P Datum: 15/12/ / 36

25 2 Conclusie van het advies Het dossier wordt positief geëvalueerd en kan aanvaard worden. Er dient voldaan te worden aan volgende algemene voorwaarden: Afvalwater en hemelwater moeten volledig gescheiden tot aan de rooilijn gebracht worden. Er dient op beide aansluitingen een externe toezichtmogelijkheid (huisaansluitputje) voorzien te worden. De gravitaire aansluiting (= zonder pomp) van toestellen of afvoerpunten (bvb. klokrooster) die onder het straatniveau gelegen zijn, is niet toegelaten. Indien er afvoerpunten van het gebouw lager gelegen zijn dan het straatniveau, dan dient de aansluiting beveiligd te worden tegen terugstroming. Dit kan door aan te sluiten via een terugslagklep of pomp. Een terugslagklep dient in het private leidingenstelsel geplaatst te worden en niet in de infrastructuur van de rioolbeheerder. De aansluiting dient zo ondiep als technisch mogelijk te worden aangeboden met een maximale diepte van 80 cm onder het straatniveau. Afwijkingen hierop kunnen worden toegestaan wanneer dit noodzakelijk is en deze noodzaak wordt aangetoond. Bij effectieve realisatie van de nieuwe aansluiting op deze riolering zal de aansluiting door de rioolbeheerder zo laag als technisch mogelijk aangelegd worden. Hierbij is voornamelijk de ligging van de nutsleidingen cruciaal, hetgeen op voorhand niet geweten is en waarvoor Aquafin dus ook niet verantwoordelijk kan zijn. De aanbevolen diepte die wordt meegegeven betreft een diepte die in de meeste gevallen gewoon aangesloten kan worden, tenzij de ligging van de nutsleidingen erg ongelukkig uitkomt. Indien bij uitvoering blijkt dat er niet aangesloten kan worden zijn er 2 oplossingen mogelijk (ten laste van de bouwheer): de leidingen op het privaat gedeelte heraanleggen of een pompputje installeren op het privaat gedeelte. Het is aangewezen om op de hemelwateraansluiting een terugslagklep te voorzien. Op die manier wordt het risico op terugstroming van water uit het systeem waarop wordt aangesloten en eventuele vervuiling van de hemelwaterput beperkt. Indien er een bemaling wordt opgezet moet het bemalingswater bij voorkeur ter plaatse infiltreren. Wanneer dit niet mogelijk is kan er worden aangesloten op oppervlaktewater of een RWA leiding. Pas als de bovenstaande opties technisch niet haalbaar zijn mag er geloosd worden op een afvalwaterleiding. Hiervoor moet een vergunning aangevraagd worden op de site van Aquafin bij technische partners indien het debiet >10 m³/u. Bij de uitvoering van de werken en de aanleg van de infiltratievoorziening(en) dient rekening te worden gehouden met de VLARIO richtlijnen ondergrondse infiltratievoorzieningen. De bufferbekkens zullen uitgevoerd worden met kratten. Enige voorzichtigheid in verband met het gebruik van kratten is geboden. Het is niet aan te raden om deze aan te leggen onder toekomstige wegenis aangezien er niet voldoende garantie is op vlak van stabiliteit (zeker op lange termijn). Dit systeem is ook moeilijk reinigbaar en inspecteerbaar en is gevoelig voor aanslibbing. Het is aan te raden om te opteren voor een infiltratievoorziening in de vorm van een open bekken, zoals een infiltratiekom of wadi. Dit is voordeliger naar aanleg en onderhoud toe en infiltreert bovendien het meest effectief. Voorbeelden van (ondiepe) infiltratievoorzieningen kunnen gevonden worden op Het is afgeraden om groendaken of terrassen aan te sluiten op de hemelwaterput. Aangesloten groendaken en terrassen verhogen het risico dat de regenwaterput gecontamineerd wordt met o.a. organisch materiaal. Hierdoor kan het water in de put een afwijkende kleur of geur krijgen. Wanneer toch een groendak of terras wordt Opgemaakt door JG/GL P Datum: 15/12/ / 36