Toelichting wijzigingsplan Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Toelichting wijzigingsplan Oranje Nassaulaan 2 te Zeist"

Transcriptie

1 Toelichting wijzigingsplan Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 5 oktober 2011

2

3 Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

4

5 Kenmerk R DAR-iap-V02-NL Verantwoording Titel Toelichting wijzigingsplan Oranje Nassaulaan te Zeist Opdrachtgever Plan Vastgoed Projectleider mr. E.A.P. van Baren Auteur(s) drs. D.B.W. van Ardenne Projectnummer Aantal pagina's 42 (exclusief bijlagen) Datum 5 oktober 2011 Handtekening Colofon Tauw bv afdeling Ruimte Australiëlaan 5 Postbus GA Utrecht Telefoon Fax Dit document is eigendom van de opdrachtgever en mag door hem worden gebruikt voor het doel waarvoor het is vervaardigd met inachtneming van de rechten die voortvloeien uit de wetgeving op het gebied van het intellectuele eigendom. De auteursrechten van dit document blijven berusten bij Tauw. Kwaliteit en verbetering van product en proces hebben bij Tauw Toelichting wijzigingsplan Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 5\42

6 Kenmerk R DAR-iap-V02-NL 6\42 Toelichting wijzigingsplan Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

7 Kenmerk R DAR-iap-V02-NL Inhoud Verantwoording en colofon Inleiding Bestaande situatie en planbeschrijving Huidige situatie Toekomstige situatie Bestemmingsplan Bestemmingen Dubbelbestemming Waarde-Cultuurhistorie 2 (volgens artikel 20) Aanduiding Wro-zone - wijzigingsgebied 1 (volgens artikel 25) Beleidskader Nationaal Beleid Nota Ruimte Provinciaal beleid Structuurvisie Utrecht / Streekplan Utrecht Provinciale Ruimtelijke Verordening Regionaal beleid Structuurvisie Zeist Woonvisie Groenstructuurplan Gemeentelijk Verkeer- en Vervoerplan (GVVP) Ruimtelijke - en Milieuaspecten Landschappelijke inpassing Flora en Fauna Archeologie Cultuurhistorie Verkeer en parkeren Geluidhinder Luchtkwaliteit Externe veiligheid Bedrijven en Milieuzonering Bodem Water Toelichting wijzigingsplan Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 7\42

8 Kenmerk R DAR-iap-V02-NL 4.12 Duurzaamheid Overig Overzicht uitgevoerde onderzoeken Juridische aspecten Algemeen Plansystematiek Opzet planregels Toelichting op de bestemming Wonen (W) Waarde Cultuurhistorie Toelichting op de algemene bepalingen Anti-dubbeltelbepaling Specifieke gebruiksregels Algemene afwijkingsregels Toelichting op het overgangsrecht Economische uitvoerbaarheid Financiële gevolgen / exploitatie (planschade) Vooroverleg en zienswijze Bijlage(n) 1. Regionale ligging 2. Kadastrale kaart 3. Overzichtstekening nieuwe situatie 4. Bomen onderzoek Green Point 5A Natuurtoets Flora en Fauna 5B Soortgericht onderzoek ecologie 5. Archeologische verwachtingenkaart 6. Parkeersituatie kelder 7. Akoestisch onderzoek wegverkeer 8. Watertoets 8\42 Toelichting wijzigingsplan Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

9 Kenmerk R DAR-iap-V02-NL 1 Inleiding Plan Vastgoed is voornemens een luxe appartementengebouw op de woningmarkt te realiseren. Het betreft het perceel Oranje Nassaulaan 2 te Zeist. In bijlage 1 is de regionale ligging van het plangebied weergegeven. Het plan behelst de sloop van een bestaande vrijstaande woning waarna er op de vrijgekomen grond een nieuw appartementengebouw met 14 appartementen wordt gerealiseerd. In het vigerende bestemmingsplan Hoge Dennen-Kerckebosch heeft het perceel de bestemming Wonen en een dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie-2. Verder zijn de aanduidingen Wro-zone - wijzigingsgebied en Vrijstaand van toepassing. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de bouw- en gebruiksmogelijkheden in deze Wro-zone te wijzigen ten behoeve van een appartementengebouw, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. In deze toelichting wordt onderbouwd dat de beoogde ontwikkeling aan deze voorwaarden voldoet. Daarnaast wordt het gebouw en de benodigde toegangsweg zo goed mogelijk ingepast in de groene omgeving. Hierbij wordt rekening gehouden met het bosrijke karakter en met de karakteristieke (groene) elementen door deze zo veel mogelijk te sparen. Toelichting wijzigingsplan Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 9\42

10 Kenmerk R DAR-iap-V02-NL 10\42 Toelichting wijzigingsplan Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

11 Kenmerk R DAR-iap-V02-NL 2 Bestaande situatie en planbeschrijving Huidige situatie De planlocatie bevindt zich ten zuidoosten van de kern van Zeist, aan de rand van de wijk Kerckebosch. De locatie waarop gebouwd gaat worden, is kadastraal bekend te Zeist, Sectie E, nr Daarnaast maakt perceel nummer 2305 ook deel uit van de ontwikkelingsplannen, maar behoort het niet bij het plangebied. Dit perceel bevindt zich tussen de openbare weg en het te bebouwen perceel. De kadastrale kaart is opgenomen in bijlage 2. Op de bouwlocatie van bijna 0,5 hectare bevindt zich momenteel één vrijstaande woning met twee bouwlagen van ongeveer 230 m 2. Daarnaast is er een schuur / carport aanwezig. Perceel 2305 bestaat uit verwilderd groen. De woning en tuin zijn geheel omsloten door bomen, zodat het perceel vanaf de openbare weg en de belendende percelen niet of nauwelijks te zien is. De ontsluiting van het perceel geschiedt momenteel door een toegangsweg aan de Oranje Nassaulaan, dat tevens dient als uitgangsweg van het hotel Bilderberg Kasteel t Kerkebosch op het belendende perceel. Dit hotel is gelegen aan de Arnhemse Bovenweg 31 in Zeist. In figuur 2.1 is middels de rode cirkel het plangebied weergegeven en in figuur 2.2 de huidige situatie. Figuur 2.1 Locatie plangebied (rood omcirkeld) Toelichting wijzigingsplan Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 11\42

12 Kenmerk R DAR-iap-V02-NL Figuur 2.2 Foto huidige situatie Toekomstige situatie De initiatiefnemer is voornemens een appartementengebouw te realiseren op de plaats waar de huidige woning staat. Deze woning wordt gesloopt. Het vloeroppervlak van het nieuwe appartementengebouw is groter dan dat van het te slopen gebouw, maar valt geheel binnen het bouwvlak van het vigerende bestemmingsplan. Dit bouwvlak wordt ook als zodanig opgenomen in het wijzigingsplan. De bouw- en goothoogte van het appartementengebouw voldoen aan de eisen die gesteld worden betreffende de Wro-zone. Deze eisen waren ook in het bestemmingsplan Hoge Dennen Kerckebosch van kracht. Het appartementengebouw behelst een ondergrondse parkeerkelder, drie woonlagen met elk vier appartementen en twee penthouses. Het gaat in totaal om veertien koopappartementen uit het hogere marktsegment. De vier appartementen op de begane grond hebben een tuin. Het appartementengebouw blijft, net als de huidige bebouwing, omgeven door veel groen en bomen. In bijlage 3 is een bovenaanzicht van de nieuwe situatie opgenomen en een impressie van het appartementencomplex. Nieuwe ontsluitingsweg De appartementen worden ontsloten door een nieuw aan te leggen oprit / inrit met aansluiting op de Oranje Nassaulaan. Bewoners en hun gasten kunnen gebruik maken van deze ontsluiting. De bestaande verbinding wordt dan nog uitsluitend gebruikt door hotelgasten en personeel van het nabijgelegen hotel en voor onderhoudswerkzaamheden (groen en dergelijke) ten behoeve van de Oranje Nassaulaan 2. De nieuwe ontsluiting wordt aangesloten op de Oranje Nassaulaan. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een al bestaande inrit die echter niet in gebruik is. Dit is verduidelijkt in figuur 2.3 wat een uitsnede is van de overzichtstekening zoals weergegeven in bijlage 3. Er wordt enkel een inrit gerealiseerd van perceel 2305 naar het tussenliggende fietspad. 12\42 Toelichting wijzigingsplan Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

13 Kenmerk R DAR-iap-V02-NL De vormgeving van de uitrit en voetgangersoversteek kan in klinkers worden uitgevoerd, waarbij het fietspad ter hoogte van de uitrit in bijvoorbeeld rood asfalt kan worden uitgevoerd. De aanwezige bushalte ondervindt geen hinder van deze toekomstige situatie. De ontsluitingsweg wordt gelegen op een plek die zowel voor het appartementengebouw als de aanwezige groenstructuur zo goed mogelijk inpasbaar is in het groene karakter van de omgeving. Hiervoor moeten een aantal bomen gekapt worden en dient opschot verwijderd te worden, voornamelijk op het perceel tussen de Oranje Nassaulaan en het plangebied. Dit perceel is nu overwoekerd door groen, maar wordt in de toekomstige situatie opgeschoond door het opschot te verwijderen. Greenpoint Advies heeft een inventarisatie uitgevoerd van de huidige bomenvoorraad en de bomenkwaliteit (zie paragraaf 4.1.). Ondanks de bomen die moeten worden gekapt om de nieuwe ontsluitingsweg te realiseren, wordt er uiteraard rekening gehouden met het bosachtige karakter van het perceel Figuur 2.3 Aansluiting nieuwe ontsluitingsweg via bestaande inrit op de Oranje Nassaulaan 2.2 Bestemmingsplan Bestemmingen In het vigerende bestemmingsplan Hoge Dennen - Kerckebosch dat op 16 februari 2010 door de gemeenteraad is vastgesteld, heeft het perceel de bestemming Wonen met de aanduiding vrijstaand (artikel 13). Doordat tevens de aanduiding Wro-zone - wijzigingsgebied van toepassing is, zijn burgemeester en wethouders bevoegd om de bouw- en gebruiksmogelijkheden in deze Wro-zone te wijzigen ten behoeve van een appartementengebouw. Toelichting wijzigingsplan Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 13\42

14 Kenmerk R DAR-iap-V02-NL Bij de realisatie van het appartementengebouw moet rekening worden gehouden met de wijzigingsregels uit het bestemmingsplan (artikel 25). Daarnaast heeft het perceel een dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie-2 (artikel 20) Dubbelbestemming Waarde-Cultuurhistorie 2 (volgens artikel 20) Deze bestemming is gebruikt om de monumentale laanstructuur van de Oranje Nassaulaan en de plantsoenen van het Oranje Nassauplein en het Julianaplein te beschermen. Met de dubbelbestemming is aangegeven dat de cultuurhistorische waarde prioriteit geniet boven de andere bestemming Wonen. Het kappen van bomen is verboden, tenzij dat gebeurt vanwege ziekte, veiligheid of een tijdelijke vervanging in het kader van het beheer. Aanlegwerkzaamheden ten behoeve van de toegangsweg zijn alleen mogelijk als vooraf de monumentencommissie is geraadpleegd en de monumentale belangen niet onevenredig worden geschaad Aanduiding Wro-zone - wijzigingsgebied 1 (volgens artikel 25) Voor het onderhavige perceel, Oranje Nassaulaan 2 te Zeist, geldt de bestemming Wonen met de aanduiding Wro-zone 1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de bouw- en gebruiksmogelijkheden in Wro-zone - wijzigingsgebied 1 te wijzigen ten behoeve van een appartementengebouw binnen het bestaande bouwvlak, mits: 1. Het bepaalde in artikel 20 Waarde-Cultuurhistorie in acht genomen wordt en er overleg met de monumentencommissie plaatsvindt 2. De goothoogte niet meer dan 9,5 meter bedraagt 3. De bouwhoogte niet meer dan 12,5 meter bedraagt 4. De brutovloeroppervlakte van een gestapelde woning niet minder dan 75 m 2 bedraagt 5. Op eigen terrein wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid 6. Met akoestisch onderzoek is aangetoond dat kan worden voldaan aan de geluidsnormen van de Wet geluidshinder 7. Het verhaal van kosten van de grondexploitatie voor de gemeente over de in het wijzigingsplan begrepen gronden via een exploitatieplan of anderszins is verzekerd 8. Uit een flora- en faunaonderzoek blijkt dat een eventueel benodigde flora- en faunaontheffing ook kan worden verkregen 9. Een goede ontsluiting van het appartementengebouw is verzekerd Deze punten komen in onderhavige toelichting aan bod. Tevens wordt weergegeven op welke manier aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan. 14\42 Toelichting wijzigingsplan Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

15 Kenmerk R DAR-iap-V02-NL 3 Beleidskader 3.1 Nationaal Beleid Nota Ruimte De Nota Ruimte (VROM, 2004) bepaalt op nationaal niveau het ruimtelijke kader waarbinnen het bouwplan dient te passen. Op 23 april 2004 heeft het kabinet Balkenende-II de Nota Ruimte vastgesteld, die gezien dient te worden als een structuurvisie op rijksniveau. In deze nota is het nationaal ruimtelijk beleid en het nationaal beleid voor de groene ruimte gecombineerd. Het centrale motto van de Nota Ruimte is decentraal wat kan, centraal wat moet ; ontwikkelingsplanologie, decentralisatie, deregulering en uitvoeringsgerichtheid vloeien daar als algemene uitgangspunten uit voort. De Nota Ruimte heeft vier hoofddoelen: De versterking van de internationale concurrentiepositie De bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland De borging en ontwikkeling van belangrijke (inter-)nationale ruimtelijke waarden De borging van de veiligheid Op grond van toetsing aan de inhoud van de Nota Ruimte blijkt het bouwplan te passen binnen het nationaal geldend ruimtelijke beleid. 3.2 Provinciaal beleid Structuurvisie Utrecht / Streekplan Utrecht Op provinciaal niveau moet bij het wijzigingsplan rekening worden gehouden met de integrale Structuurvisie In deze Structuurvisie van de provincie staat de gewenste ontwikkeling van de provincie Utrecht centraal. Daarin staat weergegeven wat de provincie graag wil en hoe zij dat voor elkaar wil krijgen. Provinciale Staten heeft op 13 december 2004 het Streekplan vastgesteld. Met de invoering van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) geldt het Streekplan als structuurvisie op provinciaal niveau. De provincie heeft in verband met de inwerkingtreding van de Wro de Beleidslijn Nieuwe Wro vastgesteld. Hiermee wordt de sturingsfilosofie van de provincie onder de nieuwe wet verwoord. In de beleidslijn wordt duidelijk gemaakt wat van provinciaal belang is. Toelichting wijzigingsplan Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 15\42

16 Kenmerk R DAR-iap-V02-NL Zeist ligt in het groene deel van het stadsgewest Utrecht, waarbij de waarden van de Utrechtse Heuvelrug, de gradiëntzone langs de Stichtse Lustwarande en de overgang naar het Kromme Rijnlandschap de toon zetten. Dit houdt in dat de verstedelijking aan beperkingen is gebonden. In wisselwerking met de opvangfunctie elders in het stadsgewest dient het beschermen van de groene kwaliteiten in Zeist een belangrijke afwegingsfactor te zijn in relatie tot verstedelijkingsambities. Ten aanzien van Zeist meldt het Streekplan dat de gemeente nog een woningbouwprogramma heeft van ongeveer 1700 woningen (exclusief woningen in het kader van het Hart van Heuvelrugproject ). Dit betreft nieuwbouw op inbreidingslocaties (1000) en een bestaande restcapaciteit (700). In tabel 3.1 is de onderverdeling weergegeven. Tabel 3.1 Woningbouwprgramma gemeente Zeist Woningbouwprogramma Bestaande restcapaciteit Nieuwe inbreiding 700 woningen 1000 woningen Figuur 3.1 toont de rode contour rond Zeist-Kerkebosch uit het Streekplan waar het plangebied binnen valt. Buiten deze contour is uitbreiding van het woningaanbod niet mogelijk. Het plangebied valt binnen de rode contour van Zeist-Kerkebosch. Figuur 3.1 De ligging van de rode contour rond Kerkebosch in het streekplan (bron: provincie Utrecht) 16\42 Toelichting wijzigingsplan Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

17 Kenmerk R DAR-iap-V02-NL Provinciale Ruimtelijke Verordening Op 21 september 2009 hebben Gedeputeerde Staten van Utrecht de Provinciale Ruimtelijke Verordening vastgesteld die op 24 december 2009 in werking is getreden. Doel van de verordening is om provinciale belangen op het gebied van de ruimtelijke ordening te laten doorwerken naar het gemeentelijk niveau. De verordening bevat daartoe bepalingen die bij het opstellen van gemeentelijke bestemmingsplannen (wijzigingsplannen), projectbesluiten en beheersverordeningen, in acht moeten worden genomen. Dat betekent dat op die manier de gewenste ontwikkelingen in een gebied of regio op deze manier worden veiliggesteld. De basis van de verordening is de Structuurvisie Een bestemmingsplan voor een gebied dat is aangeduid als Stedelijk gebied bevat bestemmingen en regels voor woningbouw op nieuwe uitbreidingslocaties waarbij de woningbouwaantallen genoemd in bijlage Woningbouwaantallen, onder het kopje nieuwe uitbreiding, richtinggevend zijn. In de Provinciale Ruimtelijke Verordening is ten aanzien van stedelijk gebied in Zeist bepaald dat er in de periode qua nieuwe uitbreiding 1500 woningen mogen worden gebouwd. Hieronder vallen ook de nieuwe woningen in het kader van het Hart van Heuvelrugproject. Het exacte aantal is echter nog onbekend. De voorgenomen ontwikkeling past binnen de bouwmogelijkheden op provinciaal niveau. 3.3 Regionaal beleid Op verschillende gebieden is beleid geformuleerd door de gemeente Zeist. Hieronder worden, zoals is aangeven door de gemeente Zeist, de belangrijkste beleidsdocumenten behandeld die van invloed zijn op de onderhavige ontwikkeling Structuurvisie Zeist 2020 De Wet ruimtelijke ordening (Wro) die op 1 juli 2008 in werking is getreden, verplicht elke overheidslaag (Rijk, provincie en gemeente) een structuurvisie op te stellen voor het gemeentelijk grondgebied. In de structuurvisie staat welke ruimtelijke ontwikkeling de overheid in de toekomst voorstaat. Initiatieven en plannen moeten binnen de structuurvisie passen. Een structuurvisie is geen plan, maar een visie op een hoger abstractieniveau. Het geeft richting aan ontwikkelingen die wellicht plaatsvinden, zonder dat die al concreet uitgewerkt zijn. De structuurvisie is de basis voor projecten die de gemeente en andere partijen in gang willen zetten. Specifieke visies voor bepaalde gebieden, ruimtelijke kaders en bestemmingsplannen (wijzigingsplannen) volgen uit de structuurvisie. Ook worden mogelijke plannen en projecten getoetst aan de structuurvisie. De gemeente verplicht zich te handelen naar de structuurvisie, zodat alle partijen weten waar zij aan toe zijn. De structuurvisie is juridisch gezien een zelfbindend document waaraan de gemeentelijke overheid zichzelf te houden heeft en waarvan zij niet zomaar kan afwijken. Toelichting wijzigingsplan Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 17\42

18 Kenmerk R DAR-iap-V02-NL In de Structuurvisie 2020 van de gemeente Zeist staat hoe de ambities en kernwaarden zijn vertaald in een ruimtelijk plan. De Structuurvisie 2020 geeft aan waar de gemeente Zeist de komende tien jaar hard aan gaat werken. Momenteel ligt er een ontwerp Structuurvisie De Structuurvisie Zeist 2020 geeft aan waar en welke ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk zijn in de komende tien jaar. De visie is ontwikkeld met en gebaseerd op ideeën uit de Zeister samenleving. De visie bouwt voort op het eerder ontwikkelde Ontwikkelingsperspectief In dit perspectief werden vier kernwaarden geformuleerd: natuur en landschap, cultuurhistorie, duurzaam en zorgzaam en de kwaliteit van vijf kernen met een eigen identiteit. Deze kernwaarden zijn nu vertaald naar tien hoofdkeuzes waarbij de keuze Bouwen en wonen: maatwerk en kwaliteit voorop in deze van belang is gecombineerd met de aandacht voor groen en cultuurhistorie. Voor veel senioren, starters en de middeninkomens is er op dit moment te weinig woningaanbod, zo is vastgesteld in het Ontwikkelingsperspectief Hierbij haakt het voorgenomen plan goed aan, omdat de verwachting is dat voornamelijk (welgestelde) senioren gebruik zullen maken van deze uitbreiding van het woningaanbod in het duurdere segment Woonvisie Dit beleidsstuk heeft als doelstelling Het creëren van optimale woonmogelijkheden voor woningzoekenden en inwoners van Zeist. Er wordt gestreefd naar meer keuzevrijheid voor alle inwoners, ongeacht leeftijd en inkomen. Het gaat om de betaalbaarheid en bereikbaarheid van de woningen. Differentiatie Er is een tabel opgesteld met een volkshuisvestelijke differentiatie met daarin de differentiatie van de verschillende woningcategorieën (goedkoop, middelduur en duur) en eigendom (huur en koop). Aan elke categorie is een percentage gekoppeld. Nieuwe bouwplannen worden gekoppeld aan deze differentiatie. Voor de ontwikkeling op de planlocatie is het niet mogelijk de door de woonvisie beschreven differentiatie consequent door te voeren, omdat het plan voorziet in luxe appartementen. De luxe appartementen bevinden zich in een rustige en groene omgeving, maar wel in de directe omgeving van (winkel)voorzieningen. Daarnaast wordt verwacht dat de servicekosten van de appartementen hogere zijn dan gemiddeld. Deze servicekosten bestaan voor een groot deel uit park fee : een bijdrage die wordt gevraagd voor het onderhoud van het vele groen in het plangebied. Woningdifferentiatie met aandacht voor goedkope en ook middeldure woningen ligt in deze niet voor de hand. De gewenste doelgroep betreft immers de welgestelde senioren die deze luxe en duurdere appartementen kunnen veroorloven vanwege de hierboven genoemde redenen. 18\42 Toelichting wijzigingsplan Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

19 Kenmerk R DAR-iap-V02-NL Omdat de ontwikkeling minder dan 30 woningen behelst, kunnen burgemeester en wethouders van de beleidslijn afwijken indien door bijzondere omstandigheden deze differentiatie op bezwaren stuit en middels een overeenkomst op andere wijze invulling wordt gegeven aan het woonbeleid van de gemeente. Dit kan door middel van een koppeling van de ontwikkeling aan een ander project, waarna de projecten gezamenlijk wel aan de eisen uit de woonvisie voldoen. Een tweede manier waarop van de woonvisie kan worden afgeweken is wanneer er een afdracht betaald wordt aan het volkshuisvestingsfonds op basis van de gemeentelijke Nota Grondbeleid. Op dit moment zijn er gesprekken met de initiatiefnemer op welke wijze aan de eisen uit de Woonvisie kan worden voldaan. Woningbouwbehoefte De ontwikkeling beoogt een markt te bedienen van mensen die momenteel nog geen of weinig beperkingen hebben, maar die in de toekomst niet meer willen verhuizen als deze beperkingen zich zullen voordoen. Men koopt nu een woning in een mooie omgeving met veel groen en heeft de intentie er de rest van hun leven te blijven wonen. In de woonvisie wordt gestreefd naar een hoogwaardiger woningvoorraad in Zeist. De beoogde realisatie van het appartementengebouw past hier goed in en zorgt tevens voor doorstroming. Immers de beoogde bewoners van de appartementen komen allen uit Zeist en omgeving. De woningen die zijn verlaten, kunnen weer worden bewoond door een nieuwe generatie bewoners. Concluderend kan worden gesteld dat verwacht wordt dat er voor dit project zeker behoefte is op de Zeister woningmarkt. Het is van groot belang dat deze markt in het duurdere segment bediend wordt en de gemeente deze doelgroep weet te behouden ofwel kan aantrekken. Aan de woondifferentiatie kan echter niet worden voldaan, waardoor de initiatiefnemer dit compenseert door een afdracht aan het volkshuisvestingsfonds te betalen Groenstructuurplan In november 2010 is een concept Groenstructuurplan Groen (voor) Zeist gepresenteerd. Het groenstructuurplan is een plan dat het groen centraal stelt en als bijdrage dient voor het ruimtelijk facet, zoals opgenomen in de Structuurvisie. Hierin is de koppeling van beleid en beheer beschreven voor het groenbeleid van de gemeente. De hoofdgroenstructuur bestaat uit verschillende lagen. Deze lagen vormen, na een sterkte-zwakte analyse, samen met het beleidskader van de Structuurvisie, input voor de visie op het groenbeleid van de gemeente. Deze visie wordt vervolgens uitgesplitst in basisuitgangspunten, structuurkenmerken en thema s voor het groenbeleid. Toelichting wijzigingsplan Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 19\42

20 Kenmerk R DAR-iap-V02-NL Het groen levert een bijdrage aan cultuurhistorische waarden, natuur- en landschappelijke waarden, gebruikswaarde en beeldkwaliteit. Ook is het van invloed op de gezondheid van de inwoners, de kwaliteit van de leefomgeving, de leefbaarheid van de buurten en de economische ontwikkeling van Zeist. Er zijn ook inhoudelijke beleidslijnen die tevens van invloed zijn op de planlocatie: Het veiligstellen, koesteren en versterken van het groene karakter van Zeist Het koesteren, zichtbaar houden en versterken van de groene samenhang binnen het cultuurhistorisch raamwerk als geheel, inclusief laanpatronen en lopen van oude wegen Het inzetten op bomen en lanen als dragers van de en als beeldkenmerk van Zeist Het bevorderen van het doorlopen van landschappelijke structuren in de directe woonomgeving van mensen Het koesteren, behouden en versterken van het Zeister-profiel van bomen in gras als typisch Zeister kenmerk De Oranje Nassaulaan wordt aangeduid als monumentale dubbele laan, met aan weerszijde parallelwegen. Doelstelling is om de strakke stedenbouwkundige groenstructuur in deze bosrijke omgeving te handhaven. Het Zeisterprofiel wordt centraal ingesteld. De gewenste ontwikkeling houdt zo veel mogelijk rekening met hetgeen gesteld is in deze visie. Het aanwezige groen krijgt een prominente rol bij de invulling van de plannen. Het is echter nodig om hier en daar het aanwezige groen te verwijderen dan wel op te schonen, voornamelijk ten behoeve van de nieuwe ontsluitingsweg Gemeentelijk Verkeer- en Vervoerplan (GVVP) In het GVVP is het verkeer- en vervoerbeleid van de gemeente vastgelegd. Het GVVP is een strategische beleidsnota en geldt als het algemene beleidskader voor verkeer- en vervoersprojecten. Het plan is vastgesteld in 2001 en gaat uit van een integrale aanpak. Dat wil zeggen dat het verkeer- en vervoersbeleid ook een bijdrage levert aan, onder andere, de verbetering van de omgevingskwaliteit en aan het versterken van de ecologische en cultuurhistorische structuur en identiteit. Kern van het verkeer- en vervoersbeleid is het bewerkstelligen van een goede bereikbaarheid, verkeersveiligheid en -leefbaarheid in de gemeente. Voor de verschillende vervoerwijzen en beleidssectoren zijn in het GVVP speerpunten benoemd. Bij de uitvoering van de plannen wordt rekening gehouden met de uitgangspunten uit het GVVP waarbij de bereikbaarheid maar vooral ook de veiligheid centraal staan. In paragraaf is al ingegaan op de eventuele gevolgen die de realisatie van het appartementencomplex op het verkeer met zich meebrengt. 20\42 Toelichting wijzigingsplan Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

21 Kenmerk R DAR-iap-V02-NL 4 Ruimtelijke - en Milieuaspecten 4.1 Landschappelijke inpassing Het gebouw De ontwikkeling behelst de bouw van een appartementengebouw met in totaal veertien appartementen. Het complex bestaat uit drie woonlagen en twee penthouses. Elke woonlaag bestaat uit vier appartementen. Onder het gebouw bevindt zich een parkeerkelder. De appartementen worden gerealiseerd binnen het bestaande bouwvlak zoals ook in het moederplan is aangegeven. Het appartementengebouw wordt niet hoger dan maximaal is toegestaan en wordt uitgevoerd met een plat dak. Het bruto-vloeroppervlak van de gestapelde woningen bedraagt per woning niet minder dan 75 m 2. Het landschap Het perceel betreft een groen gebied in het kwadrant tussen de Arnhemse Bovenweg, Sophialaan, Prinses Marijkelaan en Oranje Nassaulaan. Binnen het kwadrant bevindt zich bestaande bebouwing die uit drie woonlagen met een kap bestaat. Ook is er hogere bebouwing aanwezig. Het te realiseren appartementencomplex wordt niet hoger dan de bestaande bebouwing in de directe omgeving, zoals het hotel en de aanwezige flat. De nieuwe ontwikkeling wordt en blijft omgeven door veel bomen en wordt op geruime afstand van de buurtbebouwing gesitueerd. De strook met bomen tussen het toekomstige appartementengebouw en het aangrenzende appartementencomplex aan de Prinses Marijkelaan blijft behouden. In de huidige situatie ontsluit een smalle oprit de woning. Deze oprit dient tevens als uitrit voor hotelgasten en personeel van het naastgelegen hotel. Door het creëren van een nieuwe toegangsweg die specifiek voor het toekomstige appartementengebouw wordt aangelegd, worden de verkeersstromen van het hotel en deze nieuwe appartementen gescheiden. Dit vergroot de veiligheid. Deze nieuwe ontsluiting van het appartementencomplex naar de Oranje Nassaulaan wordt door het bestaande groen aangelegd. Doordat dit groen onderdeel is van de Monumentale laanstructuur dient de monumentencommissie te worden geraadpleegd. De exacte ligging van de nieuwe ontsluitingsweg is dan ook nog niet definitief. De realisatie van de nieuwe ontsluiting van het appartementencomplex op de Oranje Nassaulaan maakt echter geen uit van het plangebied. Het aanwezige groen op perceel 2305, is momenteel dichtgegroeid en achterstallig onderhouden. Toelichting wijzigingsplan Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 21\42

22 Kenmerk R DAR-iap-V02-NL In de toekomstige situatie wordt deze opgeschoond en krijgt het meer (belevings)waarde doordat er weer gewandeld kan worden. Om de monumentale belangen (bomen) zo min mogelijk te schaden en veel rekening te houden met de waarden van het aanwezige groen, is door het bedrijf Greenpoint (bijlage 4) de huidige situatie in kaart gebracht. Gekeken is naar de omvang van de bomen (stamdikte), de soort, de waarde en de vitaliteit. Op basis van deze inventarisatie wordt beschouwd waar de toekomstige toegangsweg zo optimaal mogelijk kan worden ingepast en er zo min mogelijk waardevolle bomen moeten wijken. Indien bomen dikker dan 20 cm worden gekapt, moeten ze ofwel gecompenseerd worden op het perceel danwel financieel gecompenseerd worden. Het is de bedoeling om de te kappen bomen ten behoeve van de nieuwbouw te herplanten op de tussenstrook (perceel 2305). Hiermee wordt het bosrijke karakter te zijner tijd weer vergroot. Geconcludeerd kan worden dat er enkele bomen gekapt moeten worden ten behoeve van de aanleg van de nieuwe ontsluitingsweg. Er wordt uiteraard rekening gehouden met de aanwezige waarden van de bomen. Daarnaast heeft deze verwilderde groenstrook nu weinig belevingswaarde en krijgt dat in de toekomst meer, nadat het perceel is opgeschoond en herplant heeft plaatsgevonden. 4.2 Flora en Fauna Tauw heeft onderzoek gedaan naar de consequenties van natuurwetgeving ten behoeve van de beoogde ontwikkeling aan de Oranje Nassaulaan 2 in Zeist, zie bijlage 5. De wetgeving die van toepassing is, is de Flora- en faunawet. Op grond van de beschikbare gegevens, het oriënterend veldbezoek, de uitgevoerde toetsing en een nader veldonderzoek zijn de volgende conclusies getrokken: In het plangebied zijn geen nestlocaties van de Eekhoorn aanwezig. De Eekhoorn maakt geen gebruik van het plangebied. Negatieve effecten op de Eekhoorn, veroorzaakt door de beoogde ontwikkelingen, kunnen met zekerheid worden uitgesloten In het plangebied zijn geen (nesten van) jaarrond beschermde vogelsoorten aanwezig. De doelsoorten Buizerd, Sperwer, Ransuil, Huismus en Gierzwaluw maken geen gebruik van het plangebied. De Ransuil en enkele gierzwaluwen die nabij het plangebied zijn waargenomen hebben geen binding met het plangebied. Negatieve effecten op deze soorten, veroorzaakt door de beoogde ontwikkelingen, kunnen met zekerheid worden uitgesloten De Gewone dwergvleermuis en (in mindere mate) de Laatvlieger gebruiken het plangebied uitsluitend als foerageergebied. Gezien het feit dat ruim voldoende foerageergebied voor deze soorten in de directe omgeving van het plangebied aanwezig is, worden negatieve effecten met zekerheid uitgesloten. Daarnaast kan een groot deel van het plangebied in de nieuwe situatie, door deze soorten, nog steeds als foerageergebied gebruikt worden 22\42 Toelichting wijzigingsplan Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

23 Kenmerk R DAR-iap-V02-NL Bij doorgang van de geplande werkzaamheden wordt het fysieke leefgebied van vleermuizen, jaarrond beschermde vogels en de Eekhoorn dus niet (structureel) aangetast. De geplande sloop- en bouwwerkzaamheden kunnen, rekening houdend met een beperkt gebruik van (bouw)verlichting, doorgang vinden zonder het treffen van aanvullende mitigerende maatregelen of het aanvragen van een ontheffing van de Flora- en faunawet Tijdens de werkzaamheden dient te allen tijde de zorgplicht zoals bedoeld in de Flora- en faunawet in acht genomen te worden. De zorgplicht geldt voor alle inheemse planten en dieren, of ze beschermd zijn of niet Op basis van de uitkomsten van de natuurtoets en het nader veldonderzoek kan geconcludeerd worden dat het aspect ecologie de voorgenomen ontwikkeling niet in de weg staat. 4.3 Archeologie Voor de gemeente Zeist is een archeologische beleidsadvieskaart opgesteld, waaruit blijkt dat het plangebied een lage archeologische verwachtingswaarde heeft. In bijlage 6 is de archeologische verwachtingenkaart opgenomen. In gebieden met een lage verwachtingswaarde gelden er geen beperkingen voor bodemverstoringen die kleiner zijn dan 10 ha en hoeft er geen nader onderzoek plaats te vinden. Voor de beoogde ontwikkeling bestaat er dan ook geen beperking. Er zijn dan ook geen knelpunten te verwachten op het gebied van archeologie. 4.4 Cultuurhistorie Het perceel heeft een dubbelbestemming met waarde cultuurhistorie (zie ook paragraaf ). Deze bestemming is gebruikt om de monumentale laanstructuur van de Oranje Nassaulaan en de plantsoenen van het Oranje Nassauplein en het Julianaplein te beschermen. Met de dubbelbestemming is aangegeven dat de cultuurhistorische waarde prioriteit geniet boven de andere bestemming Wonen. Het kappen van bomen is verboden, tenzij dat gebeurt vanwege ziekte, veiligheid of een tijdelijke vervanging in het kader van het beheer. Aanlegwerkzaamheden ten behoeve van de toegangsweg zijn alleen mogelijk als vooraf de monumentencommissie is geraadpleegd en de monumentale belangen niet onevenredig worden geschaad. Er wordt rekening gehouden met de aanwezige waarden van de bomen. De monumentale laanstructuur blijft intact. Er wordt zo veel mogelijk rekening gehouden met de waarden van de overige bomen. Daarnaast is de Monumentencommissie geraadpleegd en zijn de ontwerptekeningen besproken. Het advies van de Monumentencommissie betrof voornamelijk ontwerptechnische aspecten die worden verwerkt. 4.5 Verkeer en parkeren De realisatie van de 14 appartementen brengt een geringe toename van het aantal verkeersbewegingen met zich mee. De afwikkeling van het verkeer vindt plaats via de nieuw te realiseren toegangsweg, die aansluit op de al aanwezige uitrit bij de Oranje Nassaulaan. Toelichting wijzigingsplan Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 23\42

24 Kenmerk R DAR-iap-V02-NL Deze uitrit wordt momenteel niet gebruikt. Incidenteel middelzwaar verkeer als een vuilniswagen blijft gebruik maken van de al bestaande toegangsweg. In de Parkeerbeleidsnota Zeist d.d. 3 mei 2004 staat het handhaven en creëren van een aantrekkelijk en verkeersveilig leef- en verblijfsklimaat in de woonwijken centraal. Bereikbaarheid voor bewoners en bezoekers heeft de prioriteit. In de parkeerbeleidsnota worden parkeernormen gehanteerd die in onderstaande tabel 4.1 zijn weergegeven. Voor een dure woning wordt een parkeernorm van 1.7 voor het centrum, 1.8 voor de schil en 2.1 voor de rest aangehouden. Aangezien het plangebied niet behoort tot het centrum of de schil, dient als norm 2,1 te worden aangehouden. 14 appartementen x norm van 2.1 = 29.4 parkeerplaatsen benodigd Tabel 4.1 Overzicht parkeernormen CROW Het parkeren van de toekomstige bewoners geschiedt op eigen terrein en voornamelijk in de te realiseren parkeerkelder. In deze parkeerkelder worden 26 parkeerplekken gerealiseerd. Zes parkeerplekken worden op eigen terrein aangelegd, waardoor ruim wordt voldaan aan de norm. In bijlage 3B is een overzichtstekening van het parkeren op het maaiveld weergegeven en in bijlage 7 in de parkeergarage. De parkeerkelder wordt gerealiseerd met als doel het verminderen van de parkeerdruk op het maaiveld waardoor er bomen behouden kunnen blijven en er zo min mogelijk aantasting is van de groene omgeving. Daarnaast is de inrit zo geconstrueerd dat er geen overlast optreedt van de verlichting van auto s die de garage- in en uitrijden. 24\42 Toelichting wijzigingsplan Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

25 Kenmerk R DAR-iap-V02-NL 4.6 Geluidhinder Tauw heeft een akoestisch onderzoek uitgevoerd, zie hiervoor bijlage 8. In dit akoestisch onderzoek is de geluidbelasting op de gevels van de geprojecteerde woningen van de omliggende wegen berekend. Ter hoogte van de toekomstige gevels van de woningen zijn in het rekenmodel waarneempunten opgenomen. De geluidbelasting is op 1½, 4½, 7½ en 10 meter hoogte berekend. Dit is representatief voor de drie geplande verdiepingen (begane grond, 1 ste en 2 de verdieping) en het penthouse. De bouwhoogte blijft onder de 12,5 meter. Uit de berekeningsresultaten blijkt dat de geluidsbelasting ten gevolge van het wegverkeer van de omliggende wegen maximaal 44 db bedraagt. Hiermee wordt zowel de voorkeursgrenswaarde en de maximale ontheffingswaarde niet overschreden. Hiermee kan aan de wettelijke eisen van de Wet geluidhinder worden voldaan en zijn er geen verdere maatregelen noodzakelijk. 4.7 Luchtkwaliteit De inpasbaarheid volgens de Wet luchtkwaliteit (hoofdstuk 5 titel 2 van de Wet milieubeheer) is hieronder inzichtelijk gemaakt. Wettelijke inpasbaarheid Bestuursorganen nemen bij de uitoefening van bevoegdheden die gevolgen voor de luchtkwaliteit kunnen hebben, de regelgeving betreffende luchtkwaliteit in acht. Uit de Wet luchtkwaliteit volgt dat een voorgenomen ontwikkeling vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit inpasbaar is, indien in ieder geval aan één van de volgende voorwaarden wordt voldaan: 1. Er worden geen grenswaarden voor de luchtkwaliteit overschreden 2. Er treedt geen verslechtering van de luchtkwaliteit op, of er vindt per saldo een verbetering van de luchtkwaliteit plaats door compenserende maatregelen 3. De voorgenomen ontwikkeling draagt niet in betekenende mate bij aan de luchtverontreiniging 4. De voorgenomen ontwikkeling is geen onderdeel van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) Projecten die niet in betekenende mate (NIBM) een bijdrage leveren aan de luchtverontreiniging, hoeven op grond van artikel 5.16 van de Wet milieubeheer niet individueel getoetst te worden aan de genoemde grenswaarden. Het is in dat geval voldoende om aan te tonen dat een voorgenomen ontwikkeling niet in betekenende mate bijdraagt. Voor woningbouwontwikkelingen is in de Regeling NIBM reeds vastgelegd wanneer deze NIBM zijn. Toelichting wijzigingsplan Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 25\42

26 Kenmerk R DAR-iap-V02-NL Nu alleen de bestaande woning wordt vervangen door een appartementengebouw met in totaal 14 woningen, wordt verwezen naar de categorie woningbouw, zoals deze is opgenomen in de Regeling Niet in Betekenende Mate Luchtkwaliteiteisen. De voorgenomen ontwikkeling valt onder deze regeling, indien sprake is van minder dan 1500 woningen en één ontsluitingsweg en er verder geen andere ontwikkelingen plaatsvinden. De voorgenomen ontwikkeling draagt daarmee per definitie niet in betekenende mate bij aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. Het is niet nodig om zelfstandig aan de grenswaarden te toetsen. In de figuren 4.1 en 4.2 zijn de concentraties stikstofdioxide en fijn stof weergegeven in 2011 in en nabij het plangebied. Hieruit is af te leiden dat de concentratie stikstofdioxide en fijn stof zich beneden de wettelijk toegestane jaargemiddelde grenswaarden van 40 microgram per m³ bevinden. Het aspect luchtkwaliteit vormt geen knelpunt voor de gewenste ontwikkeling. Figuur 4.1 Concentraties stikstofdioxide in 2011 in en nabij het plangebied 26\42 Toelichting wijzigingsplan Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

27 Kenmerk R DAR-iap-V02-NL Figuur 4.2 Concentraties fijn stof in 2011 in en nabij het plangebied 4.8 Externe veiligheid Het wettelijk kader voor externe veiligheid wordt gevormd door regelgeving bij drie verschillende typen risicobronnen: Voor wat betreft verkeer over de weg, het spoor en over het water, is dit vastgelegd in de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. Medio 2011 zal deze circulaire worden vervangen door het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev) Het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) is op 1 januari 2011 in werking getreden. Het Bevb regelt onder andere welke veiligheidsafstanden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen moeten worden aangehouden Voor inrichtingen gelden het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) en de Regeling Externe Veiligheid Inrichtingen (REVI) Alle bovengenoemde regelgeving gaat in op twee typen risico s: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Toelichting wijzigingsplan Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 27\42

28 Kenmerk R DAR-iap-V02-NL Het plangebied is dusdanig ver van doorgaande transportroutes over de weg en water gelegen dat risico s verwaarloosbaar zijn. Tevens liggen de dichtstbijzijnde buisleidingen voor hogedruk aardgas te ver weg om een risico te vormen. Inrichtingen die werken met gevaarlijke stoffen zijn niet in de directe omgeving van het plangebied gelegen. Risico s hiervan zijn dan ook niet aan de orde. Samenvattend vormen alle mogelijke risicobronnen geen of een verwaarloosbaar risico voor de gewenste ontwikkeling. Externe veiligheid vormt vanuit de drie verschillende risicobronnen voor zowel het plaatsgebonden risico als het groepsrisico, geen knelpunt voor de gewenste ontwikkeling. 4.9 Bedrijven en Milieuzonering Ten westen van de beoogde realisatie van de appartementen, is het Bilderberg hotel gelegen. De appartementen kunnen worden aangemerkt als gevoelige functies. Op grond van de VNG-uitgave Bedrijven en Milieuzonering geldt voor een hotel een minimale afstand van 10 meter ten opzichte van gevoelige functies. Deze afstand moet worden gemeten tussen enerzijds de bestemmingsgrens van het hotel en anderzijds de gevels van de appartementen. Gebleken is dat het hotel geen belemmering is voor de beoogde ontwikkeling, aangezien de afstand minimaal 10 meter bedraagt tussen het bouwvlak van de beoogde appartementen en de bestemmingsgrens van het hotel. Op korte afstand van de beoogde ontwikkeling zijn parkeerplaatsen ten behoeve van het hotel gelegen. Omdat dit in de huidige woonsituatie ook het geval is, wordt verondersteld dat een goed woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd bij de appartementen Bodem Bij de Milieudienst zijn geen voorgaande bodemonderzoeken en geen gedempte sloten bekend op de locatie. Wel is bekend dat ter plaatse van de toekomstige bouwlocatie van het appartementengebouw een ondergrondse liter HBO-tank is gelegen. De tank is Kiwagesaneerd (gevuld met zand). Op de locatie was een kantoorgebouw (Bovel B.V.) gevestigd. Op dit moment is op de locatie een woning aanwezig. Uit de aanwezige informatie blijkt dat de locatie onverdacht is op bodemverontreiniging. Het aspect bodem vormt op dit moment geen knelpunt voor de gewenste ontwikkeling. Bij de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen dient een bodemonderzoek conform de NEN5740 te worden aangeleverd. Aanvullende eisen Te zijner tijd dient er ten behoeve van het analyseren van de grond die vrijkomt bij het graven van de parkeerkelder, een keuring te worden uitgevoerd conform het Besluit bodemkwaliteit. Afhankelijk van de kwaliteit van de grond wordt hiervoor een bestemming bepaald waar de grond wordt hergebruikt. 28\42 Toelichting wijzigingsplan Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

29 Kenmerk R DAR-iap-V02-NL Om het appartementengebouw te kunnen realiseren, dient de bestaande vrijstaande woning, inclusief schuur met carport, te worden gesloopt. Indien de bouwwerken voor 1 januari 1994 zijn gebouwd, dient bij de aanvraag omgevingsvergunning voor het slopen een asbestinventarisatierapport, conform SC-540, te worden aangeleverd Water Tauw heeft een watertoets uitgevoerd, zie bijlage 8 waaruit het volgende is gebleken. Het huishoudelijk afvalwater en het hemelwater van de balkons worden aangesloten op het gemeentelijke rioleringstelsel. Regenwater dient in de bodem geïnfiltreerd te worden. Dit kan zowel onder- als bovengronds plaatsvinden. De infiltratievoorziening dient gedimensioneerd te worden op basis van nog uit te voeren doorlatendheidsmetingen. De voorziening is niet vergunningplichtig. Om uitspoeling van zware metalen, PAK s et cetera naar de bodem te voorkomen dient terughoudend te worden omgegaan met het toepassen van uitlogende materialen op plaatsen waar dit in contact staat met (te infiltreren) regenwater. Door de infiltratie van het (schone) afstromend regenwater is de ontwikkeling waterneutraal en ontstaan geen nadelige effecten op het watersysteem. De constructie van de ondergrondse parkeergarage dient waterdicht te worden uitgevoerd, zodat er geen vochtproblematiek / grondwateroverlast optreedt. Als bij de aanleg grondwaterbemaling plaats vindt, is hiervoor een melding nodig in het kader van de Waterwet bij HDSR. Het aspect water vormt op dit moment geen knelpunt voor de gewenste ontwikkeling Duurzaamheid Het meenemen van duurzaamheid in nieuwbouw- en renovatie projecten wordt door steeds meer partijen belangrijk gevonden. Het integreren van duurzaamheid in bouwprojecten geeft kansen in iedere fase van een project. Door zongericht te verkavelen of door energiezuinige installatietechniek toe te passen kan het energiegebruik in de gebruiksfase van het gebouw worden beperkt. In het ontwerp van een gebouw kan bijvoorbeeld door de juiste materiaalkeuze de impact op ons milieu verlaagd worden - door het vermijden van uitlogende materialen als zink en koper of door het gebruik van gerecyclede of hernieuwbare materialen. Het gebruik van natuurvriendelijke materialen binnenshuis (leem, natuurverf) kan het binnenklimaat verbeteren. Dit resulteert in een gezonde en toekomstbestendige leefomgeving en kan daarbij kosten besparend zijn. Op verschillende overheidsniveaus zijn wetten en beleid ontwikkeld waarmee duurzame nieuwbouw gestimuleerd wordt. Toelichting wijzigingsplan Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 29\42

30 Kenmerk R DAR-iap-V02-NL Dit advies heeft als doel inzicht te geven in relevant beleid en daarnaast biedt het handvaten voor het integreren van duurzaamheid in het project Oranje Nassaulaan 2 te Zeist. Wetgevend kader en beleid Het nationaal duurzaamheidbeleid voor nieuwbouwprojecten richt zich voornamelijk zuinig gebruik van fossiele energie en de inzet van hernieuwbare energiebronnen. Hiermee kan de CO 2 - uitstoot en daarmee klimaatverandering beperkt worden. In dit kader zijn er in het Bouwbesluit eisen gesteld aan de energieprestatiecoëfficiënt (EPC) van nieuwe gebouwen. Op 1 januari 2011 is de EPC voor woningen aangescherpt tot EPC=0,6. Tools voor duurzaamheid in de bouw Energieprestatiecoëfficiënt (EPC) Index die de energetische efficiëntie van nieuwbouw aangeeft gebaseerd op gebouweigenschappen, gebouwgebonden installaties en gestandaardiseerd gebruikersgedrag. Voor woningen geldt in 2011 een EPC-eis van 0,6. Bij een EPC van 0,0 verbruikt het gebouw netto geen energie. De Gemeente Zeist heeft haar beleid rond klimaat, energie en duurzaam bouwen verwoord in het Milieubeleidsplan Milieu op de kaart, dat in november 2008 door de Raad is vastgesteld. Hierin heeft de gemeente per gebiedstypen doelen gesteld aan de EPC en GPR-score van nieuwbouw projecten. Het beleid schrijft het gebruik van het instrument GPR Gebouw bij nieuwbouwprojecten voor. Energielabel Geeft gebouweigenaar of gebruiker inzicht in de energiezuinigheid van een gebouw. GPR Gebouw (versie 4.1) Het instrument GPR Gebouw helpt bij het meetbaar maken van de duurzaamheid op gebouwniveau. GPR Gebouw is opgebouwd uit vijf subthema s: Energie, Milieu, Gezondheid, Gebruikskwaliteit en Toekomstwaarde en geeft inzicht in mogelijke maatregelen en hun effect. GPR Gebouw geeft per thema een rapportcijfer uiteenlopend van 6-7 (bouwbesluit niveau/minimaal) tot 10 (zeer goed). Oranje Nassaulaan 2 te Zeist Het project van Oranje Nassaulaan 2 te Zeist valt onder het gebiedstype woonwijken volgens het Milieubeleidsplan van de gemeente. De kwaliteitseisen voor duurzaamheid (energie en duurzaam bouwen) voor dit kwaliteitsprofiel zijn opgenomen in onderstaande tabel 4.2. De kwaliteitseisen zijn opgesplitst in de basiskwaliteit en de gebiedsambitie. De basiskwaliteit beschrijft de kwaliteit zoals deze op dit moment in het gebied aanwezig is, en sluit aan op het wettelijke vereiste. De gebiedsambitie is de kwaliteit waar de gemeente in het gebied naar streeft. Tabel 4.2: Ambities voor gebiedstype woonwijken uit het milieubeleidsplan van Zeist Indicator Basiskwaliteit Gebiedsambitie Energieprestatie wijk EPL 7 8 EPL 9 10 EPC (energieprestatie woning en utiliteit) 10 % verscherpte EPC 25% verscherpte EPC Voldoende Goed GPR Gebouw score (versie 4.1) Woningen: 6,0 7,0 Woningen 8,0 8,5 Waarvoor geldt de GPR voor thema energie een score van minimaal 7,0 30\42 Toelichting wijzigingsplan Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

31 Kenmerk R DAR-iap-V02-NL Conclusies en aanbevelingen Het nieuwbouwproject Oranje Nassaulaan 2 te Zeist biedt kansen voor duurzaamheid. Voor het optimaal benutten van deze kansen wordt geadviseerd om gebruik te maken van het instrument GPR gebouw bij de ontwikkeling. Hiermee kunnen kansen worden benut en kan duurzaamheid naar eigen inzicht worden meegenomen in de realisatie van de nieuwbouw. Het behalen van de wettelijke EPC eis en de (gebieds)ambities van de gemeente op het gebied van EPC en GPR gebouw zijn hierin richtinggevend. Voorbeelden van energiebesparende maatregelen die kunnen helpen bij het realiseren van de gemeentelijke ambities zijn het toepassen van energiezuinige installaties voor verwarmen en koelen zoals warmtepompen en het toepassen van verregaande isolatie Overig Vanuit cultuurhistorisch oogpunt (gebouwen) zijn er geen knelpunten te verwachten. Ook zijn er geen belemmeringen op het gebied van gebiedsbescherming te verwachten dan wel in het kader van de ecologische hoofdstructuur Overzicht uitgevoerde onderzoeken Hieronder wordt een overzicht gegeven van de uitgevoerde onderzoeken, de kenmerken en de datum per onderzoek en is aangegeven in welke bijlage ze zijn opgenomen. Tabel 4.2 Overzicht uitgevoerde onderzoeken en kenmerken Onderzoek / bijlage Kenmerk Datum Rapport Greenpoint Advies Richtlijn Bosbeheer d.d. november 2010 Natuurtoets Oranje Nassaulaan 2 te Zeist Soortgericht onderzoek ecologie, Oranje Nassaulaan 2 R XAB-evp-V03-NL R XAB-kmi-V01-NL d.d. 11 maart 2011 d.d. 29 september 2011 in Zeist Akoestisch onderzoek Oranje Nassaulaan 2 te Zeist R AMD-evp-V01-NL d.d. 22 februari 2011 Watertoets Oranje Nassaulaan 2 te Zeist R DAR-iap-V02-NL2- NL d.d. 30 maart 2011 Toelichting wijzigingsplan Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 31\42

32 Kenmerk R DAR-iap-V02-NL 32\42 Toelichting wijzigingsplan Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

33 Kenmerk R DAR-iap-V02-NL 5 Juridische aspecten 5.1 Algemeen Plansystematiek Door de invoering van de Wro dienen bestemmingsplannen te voldoen aan de RO-standaarden. In grote lijn is de opzet van een bestemmingsplan hierdoor gestandaardiseerd. De standaarden SVBP2008 en IMRO2008 richten zich op hoe een bestemmingsplan eruit moet zien, welke benamingen de bestemmingen krijgen en welk kleurgebruik op de verbeelding moet worden weergegeven. In de Wro is de procedure voor een wijzigingsplan gelijkgesteld met een bestemmingsplan. Wijzigingsplannen moeten op dezelfde wijze worden opgesteld als een bestemmingsplan. Onderhavig wijzigingsplan voldoet aan deze regelgeving Opzet planregels Hieronder is de opbouw en inhoud van planregels opgenomen. Hoofdstuk 1 In hoofdstuk 1 zijn de begripsbepalingen en de regels over de wijze van meten opgenomen. Hier zijn de in de regels gehanteerde begrippen nader verklaard (artikel 1), zodat interpretatieproblemen zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarnaast wordt aangegeven op welke wijze bepaalde afmetingen dienen te worden gemeten (artikel 2). Hoofdstuk 2 De bestemming is in hoofdstuk 2 in regels opgenomen. In dit hoofdstuk zijn specifieke regels gegeven voor de op de kaart aangegeven bestemmingen. De artikelen bestaan uit een bestemmingsomschrijving en bouwregels en zo nodig uit afwijkings- en/of specifieke gebruiksregels. In beginsel is de bestemmingsomschrijving bepalend voor het gebruik (zowel in ruime als in enge zin) van de grond. Elke bestemming wordt afzonderlijk in een bestemmingsbepaling opgenomen. De bestemmingsregels zijn als volgt opgebouwd: Bestemmingsomschrijving Bouwregels Specifieke gebruiksregels (facultatief) Regels waarbij met een omgevingsvergunning een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden kan worden uitgevoerd (facultatief) In dit bestemmingsplan zijn bouwregels en specifieke gebruiksregels opgenomen. Toelichting wijzigingsplan Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 33\42

34 Kenmerk R DAR-iap-V02-NL Deze zijn als zodanig bij de betreffende bestemmingsegel opgenomen. Daarnaast is een algemene gebruiksregel evenals een algemene afwijkingsregel opgenomen. Een wijzigingsbevoegdheid is niet opgenomen. Bestemmingsomschrijving In de bestemmingsomschrijving wordt een nadere omschrijving gegeven van de aan de gronden toegekende functie(s) en gebruiksmogelijkheden. De hoofdfunctie(s) is/zijn als eerste genoemd. Indien van toepassing, worden ook de aan de hoofdfunctie ondergeschikte functies mogelijk gemaakt. Tevens wordt aangegeven welke functies bij de bestemming horen door middel van de zin met daarbij behorende. Het betreft hier meestal functies als paden, groen, erven, et cetera. De bestemmingsomschrijving is niet alleen functioneel, maar kan ook inrichtingsaspecten bevatten. Bouwregels In de bouwregels zijn voor alle bouwwerken de van toepassing zijnde bebouwingsbepalingen geregeld. Afwijking van de bouwregels In de afwijkingsbepaling wordt een opsomming gegeven van de bouwvoorschriften waarbij burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning kunnen verlenen met mogelijkheid tot het afwijken van het bestemmingsplan. Een afwijkingsmogelijkheid is alleen opgenomen indien dit noodzakelijk wordt geacht in verband met het gewenste beleid. Gebruiksregels Met de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is artikel 7.10 van de Wro komen te vervallen. In dit artikel was een algemeen gebruiksverbod opgenomen. In het bestemmingsplan zal dan ook nu een algemene gebruiksregel moeten worden opgenomen, waarin is geregeld wat in ieder geval niet is toegestaan en voor iedere bestemming van toepassing is. Desgewenst kan aan een specifieke bestemming bepaald gebruik worden uitgesloten. Dit zijn gebruiksvormen, waarvan het op voorhand gewenst is aan te geven dat deze in ieder geval niet zijn toegestaan. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 3 richt zich tot de regels welke voor het gehele gebied gelden. In paragraaf 5.2 is dit nader uitgelegd. Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 4 betreffen de slot- en strafbepalingen. Zie paragraaf 5.3 voor een specifieke toelichting op deze bepalingen. 34\42 Toelichting wijzigingsplan Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

35 Kenmerk R DAR-iap-V02-NL 5.2 Toelichting op de bestemming Wonen (W) Door een nadere aanduiding wordt binnen de woonbestemming onderscheid gemaakt tussen de verschillende bouwwijzen van woningen. De bestemming Wonen heeft een nadere aanduiding [gs] voor gestapelde woningen. Deze aanduiding is specifiek bedoeld om een appartementengebouw mogelijk te maken. Op de verbeelding is aangegeven wat de maximale bouw- en goothoogte van de gestapelde woningen bedraagt. De woonbebouwing is vastgelegd in een bouwvlak. Binnen het bouwvlak mag de hoofdbebouwing worden gebouwd. Bijgebouwen mogen in de bestemming Wonen ook buiten het bouwvlak worden gebouwd. Er is 1 omgevingsvergunningplichtig bijgebouw toegestaan met een maximale oppervlaktemaat van 100m2. Dit om de landschappelijke waarde en de groene uitstraling van het perceel zo veel als mogelijk te behouden. Het realiseren van meerdere, kleine bijgebouwen komt de ruimtelijke kwaliteit van de Oranje Nassaulaan en omgeving niet ten goede. Bewoning of beroep- of bedrijfsactiviteiten in bijgebouwen is niet toegestaan. In plaats van een dak met een kap is ook een plat dak met een dakopbouw toegestaan. Hier is een aantal voorwaarden aan verbonden. In de dakopbouw is niet meer dan 1 bouwlaag toegestaan. Verder mag de dakopbouw niet over het gehele dakoppervlak worden gerealiseerd. Het bouwvolume van de dakopbouw moet zich bevinden een denkbeeldige dakhelling van maximaal 60 graden. In de dakopbouw is het mogelijk om een twee penthouses te realiseren. Met de aanduiding [pg] op de verbeelding wordt een ondergrondse parkeergarage bedoeld. De parkeergarage heeft een bouwdiepte van maximaal 4 meter. Deze parkeergarage loopt gedeeltelijk onder de woonbebouwing door. Dit is ook aangeduid op de verbeelding. Het is niet toegestaan om de parkeergarage boven maaiveld aan te bouwen. Wel wordt het mogelijk gemaakt om het parkeren grotendeels ondergronds te realiseren, zodat dit niet ten koste gaat van de aanwezige bomen. Hierdoor hoeft er maar een beperkt aantal parkeervoorzieningen op maaiveld te worden gerealiseerd. Met de ondergrondse parkeergarage en de overige parkeervoorzieningen wordt in voldoende mate voldaan aan de parkeerbehoefte. In de bestemmingsomschrijving is bepaald dat een beroep aan huis is toegestaan. Dergelijke beroepsactiviteiten aan huis mogen op zich als recht in een woning worden uitgeoefend. Om te voorkomen dat deze beroepsuitoefening de woonfunctie zou kunnen overheersen, is deze aan een maximale vloeroppervlakte gebonden binnen de woning. Dit is geregeld binnen de specifieke gebruiksregels. Toelichting wijzigingsplan Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 35\42

36 Kenmerk R DAR-iap-V02-NL Waarde Cultuurhistorie 2 De bestemming Waarde Cultuurhistorie 2 is gebruikt om de monumentale laanstructuur van de Orange Nassaulaan te beschermen. Met de dubbelbestemming is aangegeven dat de cultuurhistorische waarde prioriteit geniet boven de andere bestemmingen. Het kappen van bomen is verboden, tenzij dat gebeurt vanwege ziekte, veiligheid of een tijdige vervanging in het kader van beheer. Het verrichten van werken of werkzaamheden is alleen mogelijk als vooraf de monumentencommissie is geraadpleegd en de monumentale belangen niet onevenredig worden geschaad. 5.3 Toelichting op de algemene bepalingen Anti-dubbeltelbepaling De anti-dubbeltelbepaling komt direct uit het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) welke sinds 1 juli 2008 geldt. In artikel Bro is de redactie van deze planregel vastgelegd. Hier is de antidubbeltelbepaling opgenomen teneinde een ongewenste verdichting van de bebouwing te voorkomen. Dit zou zich kunnen voordoen indien een deel van een bouwperceel dat reeds bij de berekening van een maximaal bebouwingspercentage was betrokken wederom bij een dergelijke berekening, doch nu ten behoeve van een ander bouwperceel wordt betrokken Specifieke gebruiksregels Met de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening komen te vervallen. In deze bepaling was het algemeen gebruiksverbod voor gronden en bouwwerken vastgelegd. Er zal nu in het plan zelf een algemene gebruiksbepaling voor strijdig gebruik of het laten gebruiken moeten worden opgenomen. In beginsel is de doeleindenomschrijving van de betreffende bestemming bepalend. In de bepaling staat in welke gevallen sprake is van strijdig gebruik met de bestemming Algemene afwijkingsregels Burgemeester en wethouders hebben op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht de bevoegdheid om binnen het plan een aantal mogelijkheden te vast te leggen op basis waarvan middels een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels van het bestemmingsplan. De bepaling geeft de voorwaarden aan waaronder een dergelijke afwijking mogelijk is. Het verlenen van een omgevingsvergunning waarbij kan worden afgeweken van het wijzigingsplan mag geen automatisme zijn. Burgemeester en wethouders zullen het verlenen van een omgevingsvergunning moeten afwegen en motiveren conform het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht Toelichting op het overgangsrecht Over in bestemmingsplannen (evenals wijzigingsplannen) opgenomen overgangsrecht bestaat een uitgebreide jurisprudentie. Niet alleen uitgebreid in omvang maar ook zeer divers door de gebleken nuancering van het overgangsrecht. 36\42 Toelichting wijzigingsplan Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

37 Kenmerk R DAR-iap-V02-NL Met de inwerkingtreding van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) per 1 juli 2008 gelden de in paragraaf 3.2 (Bro) standaardregels voor bestemmingsplannen, voor overgangsrecht vastgelegde regels. De regels voor bouwwerken zijn in artikel Bro en voor gebruik in artikel Bro vastgelegd. In bestemmingsplannen (evenals wijzigingsplannen) die na 1 juli 2008 voor ontwerp ter inzage worden gelegd dienen deze regels voor het overgangsrecht te worden opgenomen, zo ook voor dit wijzigingsplan. Toelichting wijzigingsplan Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 37\42

38 Kenmerk R DAR-iap-V02-NL 38\42 Toelichting wijzigingsplan Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

39 Kenmerk R DAR-iap-V02-NL 6 Economische uitvoerbaarheid 6.1 Financiële gevolgen / exploitatie (planschade) De initiatiefnemer draagt zorg dat het verhaal van kosten van de grondexploitatie voor de gemeente over de in het wijzigingsplan begrepen gronden via een exploitatieplan of anderszins is verzekerd. Daarnaast wordt er een planschadeovereenkomst gesloten tussen de gemeente Zeist en de initiatiefnemer. Toelichting wijzigingsplan Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 39\42

40 Kenmerk R DAR-iap-V02-NL 40\42 Toelichting wijzigingsplan Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

41 Kenmerk R DAR-iap-V02-NL 7 Vooroverleg en zienswijze Over het ontwerp van dit wijzigingsplan wordt, in overeenstemming met de Wro, gelegenheid tot het indienen van zienswijzen geboden. De resultaten van zowel het vooroverleg als de zienswijzeprocedure worden in het wijzigingsplan verwerkt. Toelichting wijzigingsplan Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 41\42

42 Kenmerk R DAR-iap-V02-NL 42\42 Toelichting wijzigingsplan Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

43 Bijlage 1 Regionale ligging

44

45 Regionale ligging van de onderzoekslocatie Bijlage I Zeist Rijsenburg Topografische Dienst Nederland, Emmen Opdrachtgever Schaal Status Plan Vastgoed 1 : Definitief Project Formaat Projectnummer Combi Oranje Nassaulaan 2 te Zeist A4-Portrait N Onderdeel Dat :43 Tekeningnummer Getek. TDA Regionale ligging van de onderzoekslocatie 0 Gec. dar m Postbus AC Deventer Tel. (0570) Fax (0570)699666

46

47 Bijlage 2 Kadastrale kaart

48

49

50

51 Bijlage 3 Overzichtstekening nieuwe situatie

52

53

54

55 Bijlage 4 Bomen onderzoek Green Point

56

57 Richtlijn bosbeheer Oranje Nassaulaan 2 te Zeist November dec. 2009

58 Adviesbureau voor beheer van buitenruimte Costerweg 1w 6702 AA Wageningen t f w Greenpoint Advies Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. 2

59 Inhoud 1 Inleiding Overzicht richtlijn beheermaatregelen

60 1 INLEIDING Plan Vastgoed heeft aan Greenpoint Advies opdracht gegeven de bomen aan de Oranje Nassaulaan 2 in Zeist in te meten en een individuele kwaliteitsbeoordeling te doen. Ook is gevraagd een korte richtlijn aan te geven voor beheer van het kleine bosgedeelte. Doel is het bosperceel als zodanig te handhaven en in te richten en te onderhouden voor gebruikers en natuur. Het perceel ligt in de gemeente Zeist, wijk Kerckebos, in een bomenrijke omgeving. Natuurlijke schakeling met de overig groengebieden in Zeist is ruimschoots aanwezig, het perceel grenst vrijwel aan het bos oostelijk van Zeist. Het perceel Oranje Nassaulaan 2 met de huidige villa te Zeist. (Bron: Google Maps) Afhankelijk van het toekomstig gebruik van het perceel is een richtlijn weer te geven, samengevat in het overzicht op bladzijde 5. Aangegeven zijn de te verwachten maatregelen op korte en langere termijn en de structureel te verwachten beheermaatregelen. Een tijdsplanning geeft een richtlijn aan voor eventuele uitvoering. Deze tabel geeft slechts een richtlijn weer, daadwerkelijk uit te voeren werkzaamheden en planning hangt af van de inrichting, start van de werkzaamheden en de daarvoor te reserveren middelen. 4

61 2 OVERZICHT RICHTLIJN BEHEERMAATREGELEN RICHTLIJN BOSBEHEERMAATREGELEN ORANJE NASSAULAAN 2, ZEIST Plan vastgoed Beheermaatregelen Korte termijn maatregelen Dood hout snoei bomen, bospaden en entrees Dood hout snoei bomen langs openbare weg Dode/slechte bomen vellen langs bospaden Dode/slechte bomen vellen langs openbare weg Omgevallen bomen en takken verwijderen, bospaden Risicohout verwijderen, brandgevaar en vandalisme Verjongen en snoeien bosrand Schonen goten en verhardingen langs openbare wegen Schonen van de entrees Tactisch inrichten oprit Lange termijn maatregelen Bospaden plaatselijk verruimen voor spanningcreatie Tactisch plaatsen onderbegroeiing, herinrichting Creeëren van een open plaats in het bos Bestaande onderbegroeiing verjongen of verwijderen Plaatsen van zitgelegenheid op sfeerlocaties (3 stuks) Plaatsen van afvalbakken tactisch Ecologische zones inrichten en optimaliseren. Herstel of herziening hekwerken Structurele beheermaatregelen Dunnen/verjongen van de bosranden en onderbegroeiing Dunnen van de boombestanden Controle boomveiligheid, aansluitend maatregelen Vrijzetten van de bospaden, opschot verwijderen Ruimen van zwerfvuil Voorzieningen beheer Handhaving, vuilstort en veiligheid, beheeruitvoering Onkruidbestrijding op verharding Planning Voor ingebruikname Voor ingebruikname Voor ingebruikname Binnen een jaar Voor ingebruikname Voor ingebruikname Binnen een jaar Voor ingebruikname Voor ingebruikname Voor bouwstart Binnen 3 jaar Binnen 3 jaar Binnen 3 jaar Binnen 3 jaar Binnen 3 jaar Binnen 3 jaar Binnen 5 jaar Binnen 5 jaar Driejaarlijks Driejaarlijks Driejaarlijks Tweejaarlijks Halfjaarlijks Naar behoefte, per jaar Naar behoefte, per jaar Naar behoefte, per jaar 5

62

63 Boomsoort Waardevol 1-10 cijfer Hollandse naam Abies grandis 5 Reuzenzilverspar Acer negundo 6 Vederesdoorn Acer platanoides 4 Esdoorn Aesculus hippocastanum 7 Paardekastanje Betula pendula 4 Berk Chamaecyparis 4 Blauwe conifeer Fagus sylvatica 7 Beuk Malus 6 Sierappel Picea omorika 4 Fijnspar Pinus sylvestris 7 Grove den Prunus avium 4 Zoete kers Quercus palustris 7 Moeraseik Quercus robur 7 Zomereik Quercus rubra 7 Amerikaanse eik Taxus baccata 6 Venijnboom, Taxus Deze waardering is alleen toe te passen op bomen die als 'Goed' of 'Voldoende' zijn aangemerkt. Ook de boomhoogte en stamdikte zijn medebepalend. Het betreft hier een globale waardering.

64

65 Bijlage 5A Natuurtoets Flora en Fauna

66

67 Quickscan flora en fauna Oranje Nassaulaan 2 te Zeist Ecologische beoordeling ten behoeve van de herinrichting van een perceel aan de Oranje Nassaulaan in Zeist 11 maart 2011

68

69 Kenmerk R XAB-evp-V03-NL Verantwoording Titel Quickscan flora en fauna Oranje Nassaulaan 2 te Zeist Opdrachtgever Plan Vastgoed Projectleider Boudewijn van Ardenne Auteur(s) Maikel Aragon van den Broeke Projectnummer Aantal pagina's 28 (exclusief bijlagen) Datum 11 maart 2011 Handtekening Ontbreekt in verband met digitale versie. Dit rapport is aantoonbaar vrijgegeven. Colofon Tauw Group bv afdeling Water Handelskade 11 Postbus AL Deventer Telefoon Fax Dit document is eigendom van de opdrachtgever en mag door hem worden gebruikt voor het doel waarvoor het is vervaardigd met inachtneming van de rechten die voortvloeien uit de wetgeving op het gebied van het intellectuele eigendom. De auteursrechten van dit document blijven berusten bij Tauw. Kwaliteit en verbetering van product en proces hebben bij Tauw hoge prioriteit. Tauw hanteert daartoe een managementsysteem dat is gecertificeerd dan wel geaccrediteerd volgens: - NEN-EN-ISO 9001 Quickscan flora en fauna Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 3\28

70 Kenmerk R XAB-evp-V03-NL 4\28 Quickscan flora en fauna Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

71 Kenmerk R XAB-evp-V03-NL Inhoud Verantwoording en colofon Inleiding Aanleiding en doel Natuurbeschermingswetgeving Methode Tauw en Netwerk Groene bureaus Leeswijzer Locatie, ontwikkeling en soorten Huidige situatie Beoogde ontwikkeling Verwachte soorten Flora Grondgebonden zoogdieren Vleermuizen Vogels Amfibieën Reptielen Vissen Ongewervelden Samenvatting verwachte tabel 2- en/of 3-soorten Toetsing Flora- en faunawet Inleiding Overzicht mogelijke effecten Toetsing aanwezige soorten Grondgebonden zoogdieren Vleermuizen Vogels Conclusies toetsing Flora- en faunawet Nader onderzoek Vervolgstappen Quickscan flora en fauna Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 5\28

72 Kenmerk R XAB-evp-V03-NL 4 Conclusies en aanbevelingen Conclusies Aanbevelingen Bronnen Literatuur Internetbronnen Bijlage(n) 1. Overzichtskaart plangebied 2. Toelichting Flora- en faunawet 6\28 Quickscan flora en fauna Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

73 Kenmerk R XAB-evp-V03-NL 1 Inleiding Om de voorgenomen ontwikkeling aan de Oranje Nassaulaan 2 in Zeist mogelijk te maken is ondermeer deze quickscan flora en fauna uitgevoerd. Dit rapport beschrijft een globale effectbeoordeling van de ontwikkeling in het kader van natuurbeschermingswetgeving. In dit hoofdstuk wordt (elementaire) informatie over de aanleiding van de quickscan, de relevante wetgeving en de onderzoeksmethode beschreven. 1.1 Aanleiding en doel Bij alle ruimtelijke ingrepen en plannen dient onderbouwd te worden of het voornemen redelijkerwijs uitvoerbaar is. Een inschatting van eventuele belemmeringen op het gebied van natuurbescherming is hier onderdeel van. Reeds tijdens de planvorming dient daarom inzichtelijk gemaakt te worden of er mogelijk sprake is van effecten waarvoor een mitigatie- en/of ontheffingsplicht geldt en of er voldoende ecologisch mitigerende en/of compenserende maatregelen getroffen kunnen worden. In opdracht van Plan Vastgoed heeft Tauw onderzoek gedaan naar de consequenties van natuurwetgeving voor de beoogde ontwikkeling op het perceel aan de Oranje Nassaulaan 2 in Zeist. Het onderzoek is uitgevoerd in de vorm van een oriënterende natuurtoets. Een beschrijving van de beoogde ontwikkeling is opgenomen in hoofdstuk 2. In deze rapportage wordt antwoord gegeven op de vraag: Welke natuurbeschermingswetgeving is van belang, in hoeverre is de beoogde ontwikkeling (mogelijk) strijdig met deze wetgeving, welke consequenties zijn daar aan verbonden, en wat betekent dit voor de verdere planvorming en uitvoering? 1.2 Natuurbeschermingswetgeving De huidige natuurbeschermingswetgeving kan worden onderverdeeld in soortbescherming en gebiedsbescherming. Soortbescherming wordt gewaarborgd door de Flora- en faunawet. Deze wet beschermt inheemse dier- en plantensoorten waarbij onderscheid wordt gemaakt in verschillende beschermingscategorieën. Voor álle activiteiten met een mogelijk effect op beschermde dier- en plantensoorten is toetsing aan de Flora- en faunawet noodzakelijk. Quickscan flora en fauna Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 7\28

74 Kenmerk R XAB-evp-V03-NL Gebiedsbescherming wordt gewaarborgd door de Natuurbeschermingswet Deze wet beschermt Natura2000-gebieden en Beschermde natuurmonumenten. Voor activiteiten met een mogelijk effect op deze gebieden is toetsing aan de Natuurbeschermingswet 1998 noodzakelijk. Het plangebied ligt niet in of grenst niet aan een gebied dat is aangewezen als Natura2000-gebied. Het dichtstbijzijnde Natura2000-gebied ligt op meer dan 10 kilometer afstand van het plangebied. Gezien de aard van de werkzaamheden en de afstand tot het dichtstbijzijnde Natura2000-gebied, worden negatieve effecten op Natura2000-gebieden uitgesloten. Toetsing van de beoogde ontwikkeling aan de Natuurbeschermingswet 1998 is hierdoor niet noodzakelijk. De planologische bescherming van gebieden aangemerkt als Ecologische Hoofdstructuur (EHS) vindt primair plaats bij ruimtelijke procedures en andere vergunningaanvragen. Het plangebied ligt niet in of grenst niet aan een gebied dat is aangewezen als Ecologische Hoofdstructuur. Het dichtstbijzijnde gebied dat is aangewezen als EHS is gelegen ten zuidwesten van de Arnhemse Bovenweg (op circa 250 meter). Gezien de lokale aard van de werkzaamheden en de afstand tot gebieden die zijn aangemerkt als Ecologische Hoofdstructuur, worden negatieve effecten op EHS-gebieden uitgesloten. Derhalve vindt geen toetsing aan de EHS plaats. Samengevat is in deze rapportage, in het kader van de natuurbeschermingswetgeving alleen de Flora- en faunawet van toepassing. Een overzicht van beschermde natuurgebieden in de omgeving van de planlocatie is opgenomen in bijlage 1. Een uitgebreide beschrijving met betrekking tot de Flora- en faunawet is opgenomen in bijlage Methode De mogelijke aanwezigheid van beschermde planten- en/of diersoorten is bepaald aan de hand van de volgende gegevens: Regionale en landelijke verspreidingsatlassen en data Een oriënterend veldbezoek op 9 november 2010 Expert judgement Het oriënterende veldbezoek betreft geen volledige inventarisatie, maar is erop gericht te controleren in hoeverre beschermde soorten daadwerkelijk in het plangebied kunnen voorkomen of in hoeverre de locatie voldoet aan de eisen die deze soorten aan hun leefomgeving stellen. Op basis van het oriënterende veldbezoek, habitateisen van soorten, verspreidingsgegevens en deskundigenoordeel is inzichtelijk gemaakt welke (strikt) beschermde soorten daadwerkelijk in of nabij het plangebied verwacht worden en/of aantoonbaar aanwezig zijn op basis van recente inventarisaties. De beoogde ontwikkeling is vervolgens getoetst op deze (strikt) beschermde soorten. 8\28 Quickscan flora en fauna Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

75 Kenmerk R XAB-evp-V03-NL Tauw en Netwerk Groene bureaus Bij ecologische veldwerkzaamheden is een volledige garantie ten aanzien van de aanwezige soorten soms niet te geven. Door de inzet van ter zake kundige ecologen wordt onze onderzoekskwaliteit zoveel mogelijk gewaarborgd. Mede in dit kader is Tauw aangesloten bij het Netwerk Groene Bureaus, een samenwerkingsverband van adviesbureaus die ecologisch advieswerk geven en ecologisch onderzoek verrichten. Het Netwerk Groene Bureaus werkt aan de kwaliteit van advisering gericht op natuur, landschap, water, milieu en ruimte en behartigt de belangen van groene adviesbureaus. De leden van het Netwerk Groene Bureaus zijn gespecialiseerd in ecologische advisering op het gebied van inrichting, beheer en beleid. 1.4 Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt een beschrijving gegeven van het plangebied, de beoogde werkzaamheden en de actuele natuurwaarden in het gebied op basis van verspreidingsgegevens en het oriënterende veldbezoek. In hoofdstuk 3 volgt een beschrijving van de mogelijke effecten die de beoogde ontwikkeling heeft op beschermde soorten (de toetsing). Hoofdstuk 4 bevat de conclusies van het oriënterend onderzoek naar beschermde flora en fauna. Ten aanzien van vigerend beleid, soortspecifieke informatie en andere gegevens is gebruik gemaakt van verschillende bronnen. Een totaaloverzicht van deze bronnen is opgenomen in de literatuurlijst in hoofdstuk 5. Quickscan flora en fauna Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 9\28

76 Kenmerk R XAB-evp-V03-NL 10\28 Quickscan flora en fauna Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

77 Kenmerk R XAB-evp-V03-NL 2 Locatie, ontwikkeling en soorten In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van de huidige en toekomstige staat en gebruik van het plangebied. Ook worden de verwachte beschermde soorten beschreven die op basis van verspreidingsgegevens, oriënterend veldbezoek en deskundigenoordeel worden verwacht in de huidige situatie. 2.1 Huidige situatie Om (globale) locaties aan te duiden wordt in de ecologie veel gebruik gemaakt van een raster van kilometerhokken, zogenaamde RD-coördinaten. Verspreidingsgegevens van dier- en plantensoorten worden veelal per kilometerhok gedocumenteerd. Het plangebied ligt in kilometerhok Onderstaande figuur 2.1 geeft de ligging van het plangebied en kilometerhokken weer. Figuur 2.1 Globale ligging van het plangebied (rode contour) in Zeist. De gebieden die zijn aangewezen als EHS zijn gearceerd weergegeven Quickscan flora en fauna Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 11\28

78 Kenmerk R XAB-evp-V03-NL Het plangebied is gelegen in het buitengebied van de gemeente Zeist. Het perceel is aan alle zijden omsloten door een smalle strook bos, waardoor het relatief geïsoleerd ligt. Ten noordoosten en zuiden van het plangebied ligt een tweetal appartementencomplexen. Ten zuidwesten van het perceel ligt Bilderberg Kasteel t Kerckebosch. Daaromheen liggen meerdere parkeerplaatsen. De Oranje Nassaulaan ligt ten noordwesten van het plangebied. Het plangebied bestaat uit een vrijstaande villa, (grote) bomen en verwilderd (tuin)groen. De grotere bomen zijn voornamelijk naaldbomen (Spar), Amerikaanse eik en Zomereik. In de tuin bevindt zich een klein, kunstmatig vijvertje. Het perceel wordt ontsloten door een verharde toegangsweg vanuit het noordwesten (Oranje Nassaulaan). Voor een impressie van het plangebied zie figuur 2.2. Figuur 2.2 Impressie van de huidige situatie in het plangebied 12\28 Quickscan flora en fauna Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

79 Kenmerk R XAB-evp-V03-NL 2.2 Beoogde ontwikkeling Plan Vastgoed is voornemens de huidige bebouwing (vrijstaande villa) op het perceel aan de Oranje Nassaulaan 2 in Zeist te slopen en er een appartementencomplex te realiseren. Conform het vigerende bestemmingsplan (vastgesteld op 16 februari 2010) is dit perceel aangemerkt als wijzigingsgebied. Burgemeester en wethouders zijn zodoende bevoegd om de bouw- en gebruiksmogelijkheden te wijzigen. Met de realisatie van het appartementencomplex wordt tevens een nieuwe (particuliere) toegangsweg aangelegd vanaf de Oranje Nassaulaan. De exacte locatie van deze toegangsweg is op het moment van schrijven onbekend. Wel is vrijwel onvermijdelijk dat in het kader hiervan meerdere bomen gekapt dienen te worden. Plan Vastgoed is voornemens medio 2011 te starten met de sloopwerkzaamheden. De beoogde realisatie van het appartementencomplex, met de daarbij horende sloop- en bouwwerkzaamheden, wordt beschouwd als een ruimtelijke ontwikkeling. 2.3 Verwachte soorten In de Flora- en faunawet wordt onderscheid gemaakt in drie tabellen beschermde soorten: tabel 1-soorten (algemeen), tabel 2-soorten (beschermd) en tabel 3-soorten (strikt beschermd). Voor tabel 1-soorten geldt een vrijstelling bij ruimtelijke ontwikkelingen en bestendig beheer, onderhoud of gebruik. Deze soorten worden in dit rapport niet specifiek benoemd. In deze paragraaf zijn de verwachte en mogelijk aanwezige, door de Flora- en faunawet beschermde, soorten in en nabij het plangebied beschreven. Op basis van verschillende literatuurbronnen en expert judgement is bekeken welke beschermde soorten in of in de omgeving van het plangebied (kunnen) voorkomen. Op basis van habitateisen, het oriënterend veldbezoek en deskundigenoordeel is een overzicht gegeven van alle (strikt) beschermde soorten die daadwerkelijk in of nabij het plangebied verwacht worden Flora Tijdens het oriënterende veldbezoek (d.d. 9 november 2010) is een indruk verkregen van de aanwezige standplaatsen en is gekeken naar de aanwezige soorten (vaat)planten. Vastgesteld is dat er geen geschikt biotoop voor (strikt) beschermde vaatplanten in het plangebied aanwezig is. Het grootste deel van het perceel is ingericht als tuin. Het overige deel van het perceel is sterk beschaduwd, waardoor er vrijwel geen vegetatie (in de vorm van bodembedekkers) groeit. De aanwezigheid van vaatplanten die zijn opgenomen in tabel 2 en/of 3 van de Flora- en faunawet is uitgesloten. Quickscan flora en fauna Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 13\28

80 Kenmerk R XAB-evp-V03-NL Grondgebonden zoogdieren Op basis van verspreidingsgegevens [Broekhuizen et al., 1992; Zoogdieratlas, 2010] en het aanwezige biotoop wordt verwacht dat de Eekhoorn in het plangebied voor kan komen. Tijdens het oriënterend veldbezoek zijn overigens geen nesten waargenomen, maar de aanwezigheid hiervan kan op dit moment (nog) niet worden uitgesloten. Overige (strikt) beschermde grondgebonden zoogdieren worden niet verwacht in het plangebied. De wijde omgeving van het plangebied biedt wel geschikt biotoop voor de Das en Boommarter, maar het plangebied zelf is, ondermeer door de locatie van het plangebied in stedelijke omgeving (niet geïsoleerd genoeg, relatief grote verstoring), niet geschikt om te dienen als vast leefgebied. In het plangebied is de aanwezigheid van (strikt) beschermde grondgebonden zoogdieren die zijn opgenomen in tabel 2 en/of 3 van de Flora- en faunawet, met uitzondering van de Eekhoorn, uitgesloten Vleermuizen Hoewel vleermuizen zoogdieren zijn, worden deze vanwege hun afwijkende eigenschappen als afzonderlijke groep behandeld. Alle vleermuizen die voorkomen in Nederland zijn opgenomen in tabel 3 van de Flora- en faunawet en zijn daardoor strikt beschermd. Op basis van verspreidingsgegevens [Limpens et al., 1997; Zoogdieratlas, 2010] en het oriënterend veldbezoek worden de volgende vleermuissoorten in of nabij het plangebied verwacht: Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Gewone grootoorvleermuis, Rosse vleermuis, Baardvleermuis, Watervleermuis en de Franjestaart. Door de aanwezigheid van geschikte (grote) bomen kan het plangebied dienen als verblijfplaats voor boombewonende vleermuissoorten zoals de Rosse vleermuis en Watervleermuis. Tijdens het oriënterend veldbezoek zijn overigens geen (geschikte) holten waargenomen, maar de aanwezigheid hiervan kan op dit moment niet worden uitgesloten. Tevens kan de villa in het plangebied, ondermeer door de aanwezigheid van meerdere openingen (stootvoegen) in de spouwmuur (zie figuur 2.3), door gebouwbewonende vleermuissoorten zoals de Gewone dwergvleermuis worden gebruikt als verblijfplaats. Ook kunnen het plangebied en directe omgeving, door de aanwezigheid van zeer veel groenstructuren en groene elementen dienen als vliegroute en/of foerageergebied van alle bovengenoemde vleermuissoorten. 14\28 Quickscan flora en fauna Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

81 Kenmerk R XAB-evp-V03-NL Figuur 2.3 Openingen (stootvoegen) in de spouwmuur van de villa kunnen door gebouwbewonende vleermuizen worden gebruikt als ingang naar de verblijfplaats (de spouwmuur) Vogels De soortgroep vogels heeft in de Flora- en faunawet een bijzondere status: alle broedende vogels, hun broedplaatsen én de functionele omgeving van de broedplaatsen zijn beschermd tijdens de broedperiode. De broedperiode loopt grofweg van half maart tot half juli, maar ook buiten deze periode zijn in gebruik zijnde nesten en de functionele omgeving hiervan beschermd. Tevens zijn rust- en verblijfplaatsen en de functionele omgeving van een aantal vogelsoorten jaarrond beschermd, de zogenaamde categorie 1-4 soorten (zie bijlage 2). Ook is er een aantal vogelsoorten, de zogenaamde categorie 5-soorten (zie bijlage 2), die geen (directe) jaarronde bescherming genieten, maar waarvan inventarisatie wel gewenst is indien de soort kan voorkomen én negatieve effecten kan ondervinden van de voorgenomen ontwikkeling. Algemene broedvogels De planlocatie biedt, ondermeer door de aanwezigheid van vele bomen en struiken, geschikte nestplaatsen voor algemene broedvogels. Tijdens het oriënterend veldbezoek zijn ondermeer koolmezen, pimpelmezen, roodborsten, vinken, eksters, gaaien en een Grote bonte specht waargenomen. Enkele van deze soorten vallen onder categorie 5-soorten (zie onder). In het plangebied is de aanwezigheid van algemene broedvogels met zekerheid vastgesteld. Quickscan flora en fauna Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 15\28

82 Kenmerk R XAB-evp-V03-NL Vogels met een jaarrond beschermde nestlocatie (categorie 1-4) Tijdens het oriënterend veldbezoek zijn in de hoogste boomtoppen grote nesten waargenomen. Mogelijk zijn deze nesten van vogels met een jaarrond beschermde nestlocatie zoals de Buizerd of de Sperwer. Deze soorten zijn overigens niet waargenomen tijdens het veldbezoek. Het plangebied biedt in elk geval geschikt nesthabitat voor deze soorten. Dit geldt eveneens voor de Ransuil, Huismus en Gierzwaluw. De aanwezigheid van nesten van (de genoemde) vogelsoorten met een jaarrond beschermde nestlocatie in het plangebied kan niet worden uitgesloten. Vogelsoorten uit categorie 5 Tijdens het oriënterend veldbezoek is vastgesteld dat het plangebied meerdere geschikte nestplaatsen voor vogelsoorten die zijn opgenomen in categorie 5 herbergt. Ook zijn enkele categorie 5-soorten zoals de Koolmees, Pimpelmees en Grote bonte specht daadwerkelijk waargenomen Amfibieën Tijdens het oriënterend veldbezoek is vastgesteld dat uitsluitend geschikt winterbiotoop voor (strikt) beschermde amfibieën in het plangebied aanwezig is. Door het ontbreken van geschikt voortplantingswater in (de directe omgeving van) het plangebied is zomerbiotoop niet aanwezig. Op basis van actuele verspreidingsgegevens [Herder et al., 2009] kan de aanwezigheid van (strikt) beschermde amfibieën in het plangebied echter worden uitgesloten Reptielen Op voorhand is vastgesteld dat geschikt biotoop voor de Hazelworm in de directe omgeving van het plangebied aanwezig is [Herder et al., 2009]. De soort komt namelijk relatief veel voor op de Utrechtse Heuvelrug [ Tijdens het oriënterend veldbezoek is waargenomen dat het plangebied enkele geschikte habitatkenmerken bevat voor de Hazelworm. De Hazelworm houdt zich ondermeer op onder of in boomstronken, tussen bladeren of tussen sprokkelhout. Echter, het wordt onwaarschijnlijk geacht dat de Hazelworm aanwezig is in het plangebied. Het perceel ligt vanwege de relatief stedelijke omgeving en de infrastructuur behoorlijk geïsoleerd van de grotere (en meer geschikte) bospercelen op de Utrechtse Heuvelrug. Zodoende wordt de aanwezigheid van de Hazelworm in het plangebied niet verwacht. De aanwezigheid van overige (strikt) beschermde reptielen in het plangebied wordt, wegens het ontbreken van geschikt biotoop, eveneens uitgesloten Vissen Vanwege het ontbreken van geschikt biotoop (oppervlaktewater ontbreekt) in het plangebied kan de aanwezigheid van (strikt) beschermde vissoorten worden uitgesloten. 16\28 Quickscan flora en fauna Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

83 Kenmerk R XAB-evp-V03-NL Ongewervelden Uit zowel literatuurgegevens als het oriënterend veldbezoek blijkt dat het niet aannemelijk is om (strikt) beschermde ongewervelde diersoorten zoals (strikt) beschermde dagvlinders, libellen en kevers in het plangebied te verwachten [Bos et al., 2006; Dijkstra et al., 2002; Turin, 2000]. Geschikt leefgebied waarin dergelijke soorten kunnen voorkomen is niet aanwezig in het plangebied. 2.4 Samenvatting verwachte tabel 2- en/of 3-soorten Op basis van de verspreidingsgegevens uit de beschikbare literatuurbronnen, het oriënterende veldbezoek en deskundigenoordeel zijn in de onderstaande tabel 2.1 de soorten weergegeven, waarvan verwacht wordt dat deze in of in de directe omgeving van het plangebied voor kunnen komen. In de tabel zijn de (strikt) beschermde soorten opgenomen (Flora- en faunawet tabel 2 en 3). De algemene soorten (tabel 1), waarvoor een vrijstelling geldt, zijn niet genoemd. Rode Lijst-soorten zonder beschermde status zijn evenmin opgenomen. Tabel 2.1 Beschermde soorten die op basis van verspreidingsgegevens, het oriënterend veldbezoek en deskundigenoordeel in of in de nabije omgeving van het plangebied aanwezig (kunnen) zijn Soortgroep Verwachte soorten (tabel 2 en/of 3) Flora Grondgebonden zoogdieren Vleermuizen Broedvogels (algemeen) Vogels met vaste nestlocatie (categorie 1-4) Vogels met vaste nestlocatie (categorie 5) Reptielen Amfibieën Vissen Ongewervelden Geen tabel 2- of 3-soorten verwacht Eekhoorn Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Gewone grootoorvleermuis, Rosse vleermuis, Baardvleermuis, Watervleermuis en de Franjestaart Meerdere soorten Mogelijk nestlocatie van Buizerd, Sperwer, Ransuil, Huismus, Gierzwaluw Meerdere soorten Geen tabel 2- of 3-soorten verwacht Geen tabel 2- of 3-soorten verwacht Geen tabel 2- of 3-soorten verwacht Geen tabel 2- of 3-soorten verwacht Quickscan flora en fauna Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 17\28

84 Kenmerk R XAB-evp-V03-NL 18\28 Quickscan flora en fauna Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

85 Kenmerk R XAB-evp-V03-NL 3 Toetsing Flora- en faunawet Om een effectbeoordeling uit te kunnen voeren, dient bepaald te worden welke beschermde dier- en plantensoorten aanwezig (kunnen) zijn. Dit is in hoofdstuk 2 beschreven. In dit hoofdstuk worden mogelijke effecten in kaart gebracht, zodat kan worden getoetst of de verwachte effecten negatief zijn voor de (mogelijk) voorkomende soorten. 3.1 Inleiding De bescherming van inheemse dier- en plantensoorten is vastgelegd in de Flora- en faunawet. In deze wet wordt onderscheid gemaakt in drie tabellen beschermde soorten: tabel 1-soorten (licht beschermd), tabel 2-soorten (beschermd) en tabel 3-soorten (strikt beschermd). Voor tabel 1- soorten geldt een vrijstelling bij ruimtelijke ontwikkelingen en bestendig beheer, onderhoud of gebruik en deze worden in dit rapport niet specifiek benoemd. Tabel 1-soorten: De meest algemene soorten. Voor deze soorten geldt een vrijstellingsregeling bij ruimtelijke ontwikkelingen, bestendig gebruik of beheer en onderhoud Tabel 2-soorten: Beschermde soorten. Hiervoor geldt een vrijstelling bij ruimtelijke ontwikkelingen, bestendig gebruik of beheer en onderhoud mits wordt gehandeld volgens een geaccordeerde en door de initiatiefnemer onderschreven gedragscode Tabel 3-soorten: Strikt beschermde soorten waaronder de Habitatrichtlijnsoorten (bijlage IV) en een selectie van ernstig bedreigde soorten Van deze soorten mag de zogenaamde gunstige staat van instandhouding niet worden geschaad. Daarnaast kent de wet een zorgplicht. Deze zorgplicht geldt altijd en voor alle planten en dieren, of ze beschermd zijn of niet, ook als er ontheffing of vrijstelling is verleend. De soortgroep vogels heeft in de Flora- en faunawet een bijzondere status: Alle broedende vogels, hun broedplaatsen én de functionele omgeving van de broedplaatsen zijn beschermd tijdens de broedperiode. Deze periode loopt voor de meeste soorten globaal van half maart tot half juli. In functie zijnde nesten van broedvogels zijn overigens ook buiten deze periode beschermd. Voorbeelden hiervan zijn de Meerkoet en de Fuut, die ook broeden buiten de broedperiode van half maart tot half juli. Daarnaast zijn vaste rust- en verblijfplaatsen en de functionele omgeving van een aantal vogelsoorten jaarrond beschermd. Een nadere beschrijving van de Flora- en faunawet is opgenomen in bijlage 2. Hieraan is ook een gedetailleerde beschrijving toegevoegd betreffende de bescherming van de soortgroep vogels. Quickscan flora en fauna Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 19\28

86 Kenmerk R XAB-evp-V03-NL 3.2 Overzicht mogelijke effecten De beoogde sloop- en bouwwerkzaamheden in het plangebied hebben een mogelijk (negatief) effect op beschermde dier- en plantensoorten. Hierbij is onderscheid te maken in tijdelijke en permanente invloeden die effecten kunnen veroorzaken. De volgende invloeden die effecten kunnen veroorzaken worden op voorhand verwacht: Tijdelijke invloeden: Geluid bij grondwerkzaamheden Licht tijdens de aanlegfase Trillingen Verhoogde aanwezigheid en beweging van mensen Permanente invloeden: Kap van bomen Verwijderen van vegetatie / struweel Sloop van bebouwing Toename van verlichting 3.3 Toetsing aanwezige soorten In het vorige hoofdstuk is, op basis van het oriënterende veldbezoek en actuele verspreidingsgegevens, beschreven in hoeverre dier- en plantensoorten daadwerkelijk in het plangebied kunnen voorkomen en/of in hoeverre het voldoet aan de eisen die deze soorten aan hun leefomgeving stellen. In deze paragraaf is getoetst of de beoogde ontwikkeling een effect kan hebben op de verwachte aanwezige beschermde soort(en). De Flora- en faunawet gaat uit van het voorzorgsbeginsel en stelt dat effecten met zekerheid moeten kunnen worden uitgesloten. Wanneer effecten mogelijk zijn, en wanneer op basis van het oriënterend veldbezoek of actuele verspreidingsgegevens niet met zekerheid vast te stellen is of een soort aanwezig is, kan daarom nader onderzoek noodzakelijk zijn. De (strikt) beschermde soorten die kunnen voorkomen in het plangebied zijn: Eekhoorn Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Gewone grootoorvleermuis, Baardvleermuis, Franjestaart, Watervleermuis en de Rosse vleermuis Algemene broedvogels Buizerd, Sperwer, Ransuil, Huismus en Gierzwaluw Meerdere categorie 5-vogelsoorten 20\28 Quickscan flora en fauna Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

87 Kenmerk R XAB-evp-V03-NL Grondgebonden zoogdieren De Eekhoorn komt mogelijk voor in het plangebied. Het perceel met vele geschikte bomen en bosschages biedt geschikt foerageer- en nestbiotoop voor de Eekhoorn. De beoogde kap van (enkele) bomen zorgt mogelijk voor verstoring en/of aantasting van nesten van de Eekhoorn. Dit kan een overtreding van de verbodsbepaling van artikel 11 van de Flora- en faunawet betekenen. Het is daarom noodzakelijk te onderzoeken of er zich in het plangebied nesten van de Eekhoorn bevinden in de bomen die (mogelijk) worden gekapt. Dit onderzoek dient te worden uitgevoerd door een ter zake kundige 1. Overigens is er tijdens en na de werkzaamheden nog voldoende foerageerbiotoop aanwezig dat niet wordt verstoord of verwijderd Vleermuizen Alle vleermuissoorten zijn opgenomen in tabel 3 van de Flora- en faunawet en genieten hierdoor strikte bescherming. Het plangebied is door de aanwezigheid van ondermeer grote bomen en bebouwing geschikt voor de vleermuissoorten Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Gewone grootoorvleermuis, Rosse vleermuis, Baardvleermuis, Watervleermuis en de Franjestaart. Aantasting van (essentiële onderdelen) het leefgebied van vleermuizen is in het kader van de Flora- en faunawet verboden. Voordat de werkzaamheden in het plangebied van start gaan, dient een vleermuizeninventarisatie uitgevoerd te worden. Tijdens de vleermuizeninventarisatie wordt de (eventuele) aanwezigheid van verblijfplaatsen, vliegroutes en foerageergebieden in kaart gebracht. Vleermuizeninventarisaties vinden plaats van april tot en met september (actieve periode van vleermuizen) en zijn afhankelijk van de weersomstandigheden. Afhankelijk van de uitkomsten van dit nader onderzoek dienen mitigerende en/of compenserende maatregelen getroffen te worden ter voorkoming van een overtreding van de verbodsbepalingen en kan ter ondersteuning een ontheffing Flora- en faunawet aangevraagd worden. 1 Onder een ter zake kundige wordt een persoon verstaan die: Op HBO, dan wel universitair niveau een opleiding heeft genoten met als zwaartepunt (Nederlandse) Ecologie en/of Op MBO niveau een opleiding heeft afgerond met als zwaartepunt de Flora- en faunawet, soortenherkenning en zorgvuldig handelen ten opzichte van die soorten; en/of Als ecoloog werkzaam is voor een ecologisch adviesbureau dat is aangesloten bij het netwerk Groene Bureaus en/of Zich aantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortbescherming en is aangesloten bij de daarvoor in Nederland bestaande organisaties (zoals Das en Boom, VZZ, RAVON, Vogelbescherming Nederland, Vlinderstichting, Natuurhistorisch genootschap, KNNV, NJN, IVN, EIS Nederland, FLORON, VOFF, SOVON, et cetera Zich aantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortenmonitoring en/of -bescherming Quickscan flora en fauna Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 21\28

88 Kenmerk R XAB-evp-V03-NL Vogels Algemene broedvogels De beoogde werkzaamheden tasten mogelijk nestlocaties van algemene broedvogels in het plangebied aan. Sloop van bebouwing (bijvoorbeeld trillingen en geluid) en het verwijderen van bomen en struiken dienen gezien te worden als een voor vogels verstorende activiteit. De werkzaamheden dienen te starten of uitgevoerd te worden buiten de broedperiode, om verstoring te voorkomen. De broedperiode loopt grofweg van half maart tot half juli, maar ook buiten het broedseizoen zijn in gebruik zijnde nesten en de functionele omgeving beschermd. Vogels met een jaarrond beschermde nestlocatie (categorie 1-4) De aanwezigheid van vaste nestlocaties van de Buizerd, Sperwer, Ransuil, Huismus en/of Gierzwaluw in het plangebied kan niet worden uitgesloten. Het perceel met vele geschikte bomen en bebouwing biedt (mogelijke) nestlocaties voor deze soorten. De beoogde kap van (enkele) bomen zorgt mogelijk voor verstoring en/of aantasting van nesten van de Buizerd, Sperwer en/of Ransuil. De beoogde kap van de bebouwing zorgt mogelijk voor verstoring en/of aantasting van nestlocaties van de Huismus en/of Gierzwaluw. Het is daarom noodzakelijk te onderzoeken of er zich in het plangebied nesten van de genoemde soorten bevinden in de bomen die (mogelijk) worden gekapt en bebouwing die wordt gesloopt. Dit onderzoek dient te worden uitgevoerd door een ter zake kundige. Vogelsoorten uit categorie 5 De aanwezigheid van vogelsoorten die zijn opgenomen in categorie 5 kan niet worden uitgesloten. Door de aanwezigheid van voldoende bomen en struiken biedt het plangebied geschikte nestgelegenheid voor ondermeer de Boomklever, Boomkruiper, Koolmees, Pimpelmees, Boerenzwaluw en mogelijk ook de Grote bonte specht en Groene specht. Echter, door de aanwezigheid van ruim voldoende soortgelijke nestmogelijkheden in de omgeving van het plangebied, worden de mogelijk aanwezige categorie 5-soorten als algemene broedvogels beoordeeld. Zodoende dienen de werkzaamheden te starten of uitgevoerd te worden buiten de broedperiode, om verstoring te voorkomen. De broedperiode loopt grofweg van half maart tot half juli, maar ook buiten het broedseizoen zijn in gebruik zijnde nesten en de functionele omgeving hiervan beschermd. 22\28 Quickscan flora en fauna Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

89 Kenmerk R XAB-evp-V03-NL 3.4 Conclusies toetsing Flora- en faunawet Bij ruimtelijke ingrepen dient onderbouwd te worden of het voornemen redelijkerwijs uitvoerbaar is. Een inschatting van eventuele belemmeringen op het gebied van natuurbescherming is hier onderdeel van. Al tijdens de planvorming dient daarom inzichtelijk te worden gemaakt of er mogelijk sprake is van effecten waarvoor een mitigatie- en/of ontheffingsplicht geldt en of voldoende ecologisch mitigerende en/of compenserende maatregelen getroffen kunnen worden. In de onderstaande tabel 3.1 zijn de beschermde tabel 2 en 3-soorten uit de Flora- en faunawet opgenomen waarvan niet uitgesloten kan worden dat zij geschaad worden door de beoogde ingreep. Eventueel overtreden verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet zijn eveneens weergegeven. Tabel 3.1 Flora- en faunawet soorten (tabel 2 en/of 3) die mogelijk geschaad worden door de beoogde ontwikkeling in het plangebied Soortgroep Soorten planlocatie Verbodsbepalingen* Grondgebonden zoogdieren Eekhoorn Artikel 11, nader onderzoek noodzakelijk Vleermuizen Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Gewone Artikel 11, nader onderzoek noodzakelijk om exacte effecten te kunnen bepalen grootoorvleermuis, Rosse vleermuis, Baardvleermuis, Watervleermuis en de Franjestaart Algemene broedvogels Meerdere soorten Geen aantasting van vogels tijdens broedseizoen, mits uitvoering buiten broedseizoen Vogels met vaste verblijfplaats (categorie 1-4) Buizerd, Sperwer, Ransuil, Huismus, Gierzwaluw Artikel 11, nader onderzoek noodzakelijk Vogels met vaste verblijfplaats (categorie 5) Meerdere soorten Geen aantasting van vogels tijdens broedseizoen, mits uitvoering buiten broedseizoen Overige soorten Geen (aantasting van) tabel 2/3-soorten Niet van toepassing *Toelichting verbodsbepalingen tabel: Artikel 11: Verbod: wegnemen, verstoren, aantasten van verblijfplaatsen en voortplantingsplaatsen Quickscan flora en fauna Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 23\28

90 Kenmerk R XAB-evp-V03-NL Nader onderzoek De Flora- en faunawet gaat uit van het voorzorgsbeginsel en stelt dat een overtreding van verbodsbepalingen met zekerheid moet kunnen worden uitgesloten. Uitsluitsel is alleen mogelijk op basis van voldoende en actuele gegevens. Wanneer negatieve effecten op soorten mogelijk zijn, en wanneer op basis van het oriënterend veldbezoek of actuele verspreidingsgegevens niet met zekerheid vast te stellen is of een soort aan/ of afwezig is, is daarom nader onderzoek naar de aanwezigheid van deze soorten noodzakelijk. Ook bij het aanvragen van een eventuele ontheffing dient de aanwezigheid van de betreffende soort aangetoond te worden. Hierbij geldt een omgekeerde bewijslast waarbij de initiatiefnemer verantwoordelijkheid draagt Vervolgstappen Wanneer uit het nader onderzoek blijkt dat een soort in het plangebied voorkomt én negatieve effecten op de soort niet uit te sluiten zijn, dienen vervolgstappen genomen te worden. Het treffen van mitigerende maatregelen is de gebruikelijke vervolgstap. Bij het treffen van voldoende mitigerende maatregelen kan een aantasting van de functionele omgeving van de verblijfslocaties worden voorkomen en daarmee een overtreding van de verbodsbepaling van artikel 11 van de Flora- en faunawet. Bij voldoende mitigerende maatregelen is een ontheffing niet nodig. Het verdiend echter wel de sterke aanbeveling het mitigatieplan vooraf te laten goedkeuren door het ministerie van LNV. Dit dient te gebeuren door het indienen van een ontheffingsaanvraag, waarbij de goedkeuring van de mitigerende maatregelen gegeven wordt in de vorm van een positieve afwijzing van de ontheffingsaanvraag. Geconcludeerd wordt dat bij afdoende mitigerende maatregelen geen sprake is van een overtreding van verbodsbepalingen. De noodzaak tot het daadwerkelijk in bezit hebben van een goedgekeurd mitigatieplan of een ontheffing is gekoppeld aan de uitvoeringsfase. De ruimtelijke vergunning- en planprocedures kunnen daarom doorgang vinden. Het laten goedkeuren van het mitigatieplan én het uitvoeren van de bijbehorende mitigerende maatregelen dient echter vóór aanvang van de werkzaamheden afgerond te zijn. Bij formele ontheffingsaanvragen dient rekening gehouden te worden met een proceduretijd die kan oplopen tot zes maanden. 24\28 Quickscan flora en fauna Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

91 Kenmerk R XAB-evp-V03-NL 4 Conclusies en aanbevelingen 4.1 Conclusies In opdracht van Plan Vastgoed heeft Tauw onderzoek gedaan naar de consequenties van natuurwetgeving ten behoeve van de beoogde ontwikkeling aan de Oranje Nassaulaan 2 in Zeist. Op het perceel wordt de huidige bebouwing gesloopt, waarna een appartementencomplex wordt gerealiseerd. Daarbij wordt tevens een nieuwe (particuliere) toegangsweg aangelegd vanaf de Oranje Nassaulaan. De exacte locatie van deze toegangsweg is op het moment van schrijven onbekend. Wel is vrijwel onvermijdelijk dat in het kader hiervan meerdere bomen gekapt dienen te worden. Plan Vastgoed is voornemens medio 2011 te starten met de sloopwerkzaamheden. Het onderzoek is uitgevoerd in de vorm van een quickscan, waarbij literatuuronderzoek gecombineerd met een oriënterend veldbezoek een globale effectanalyse van (strikt) beschermde flora en fauna in en nabij het plangebied oplevert. De wetgeving die van toepassing is, is de Flora- en faunawet. Op grond van de beschikbare gegevens, het oriënterend veldbezoek en de uitgevoerde toetsing zijn de volgende conclusies getrokken: Het plangebied is geschikt als leefgebied voor vleermuizen. Negatieve effecten op vleermuizen als gevolg van de beoogde ontwikkeling zijn niet uit te sluiten. Nader onderzoek naar het voorkomen van en gebruik door vleermuizen in het plangebied dient uitgevoerd te worden. Een dergelijk onderzoek moet uitgevoerd worden in de actieve periode van vleermuizen (april tot en met september). Wanneer blijkt dat er daadwerkelijk vleermuizen aanwezig zijn die een negatief effect ondervinden, dienen mitigerende maatregelen uitgevoerd te worden Het plangebied is geschikt als leefgebied voor de Eekhoorn. Negatieve effecten op eekhoorns als gevolg van de beoogde ontwikkeling zijn niet uit te sluiten. Nader onderzoek naar de aanwezigheid van en gebruik door eekhoorns in het plangebied dient uitgevoerd te worden. Een dergelijk onderzoek kan worden gecombineerd met de overige onderzoeken. Een eenmalige check op de aanwezigheid van eekhoornnesten is voldoende. Dit onderzoek kan gerichter worden uitgevoerd zodra bekend is welke bomen worden gekapt. Wanneer blijkt dat er daadwerkelijk eekhoorns aanwezig zijn die een negatief effect ondervinden dienen mitigerende maatregelen uitgevoerd te worden of dient ontheffing van de flora- en faunawet aangevraagd te worden Quickscan flora en fauna Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 25\28

92 Kenmerk R XAB-evp-V03-NL Het plangebied is geschikt als nestlocatie voor de jaarrond beschermde vogelsoorten Buizerd, Sperwer, Ransuil, Huismus en/of Gierzwaluw. Negatieve effecten op deze soorten als gevolg van de beoogde ontwikkeling zijn niet uit te sluiten. Nader onderzoek naar de aanwezigheid van nesten van bovengenoemde soorten dient uitgevoerd te worden. Een dergelijk onderzoek kan worden gecombineerd met de overige onderzoeken en kan gerichter worden uitgevoerd zodra bekend is welke bomen worden gekapt. Wanneer blijkt dat er daadwerkelijk jaarrond beschermde nesten aanwezig zijn die een negatief effect ondervinden dienen mitigerende maatregelen uitgevoerd te worden De werkzaamheden worden beschouwd als een voor algemene broedvogels verstorende activiteit en dienen hierdoor buiten de broedperiode van vogels plaats te vinden of te starten. De broedperiode loopt grofweg van half maart tot half juli, maar ook buiten deze periode zijn in gebruik zijnde nesten en de functionele omgeving hiervan beschermd Gedurende de werkzaamheden is voor alle in het plangebied aanwezige dier- en plantensoorten de zorgplicht van kracht. Er is geen ontheffing nodig voor de mogelijk aanwezige tabel 1-soorten 4.2 Aanbevelingen Bij het selecteren van de (eventueel) te kappen bomen, wordt aanbevolen grote (oude) loofbomen te behouden. Soorten zoals eekhoorns, spechten, uilen en vleermuizen zijn gebaat bij grote(re) loofbomen. Zij maken er nesten, zoeken er beschutting en/of vinden er voedsel Aanbevolen wordt om bij de verdere uitwerking van het ontwerp van het appartementencomplex het architectenbureau samen te laten werken met een ecologisch adviesbureau om de mogelijkheden voor de integratie van diersoorten en bebouwing optimaal te benutten. Een voorbeeld hiervan is het integreren van zogenaamde vleermuisvriendelijke spouwmuren 26\28 Quickscan flora en fauna Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

93 Kenmerk R XAB-evp-V03-NL 5 Bronnen 5.1 Literatuur [Bos, F., M. Bosveld, D. Groenendijk, C. van Swaay., I. Wynhoff en De Vlinderstichting, 2006] De dagvlinders van Nederland, verspreiding en bescherming (Lepidoptera: Hesperioidea, Papilionoidea). Nederlandse Fauna deel 7, Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij en European Invertebrate Survey Nederland, Leiden. [Broekhuizen S., B. Hoekstra, V. van Laar, C. Smeenk & J.B.M. Thissen, 1992] Atlas van de Nederlandse zoogdieren. Stichting Uitgeverij Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging, Utrecht. [Dijkstra, K.D. B., V.J. Kalkman, R. Ketelaar & M.J.T. van der Weide, 2002] De Nederlandse Libellen (Odonata), Nederlandse fauna 4. Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden. [EIS-Nederland, De Vlinderstichting en de Nederlandse vereniging voor Libellenstudie, 2007] Waarnemingenverslag Dagvlinders, libellen en sprinkhanen. Uitgegeven door EIS- Nederland, De Vlinderstichting en de Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie. [Herder J.E., A. van Diepenbeek & R.C.M. Creemers R, 2009] Verspreidingsonderzoek reptielen en amfibieën Stichting RAVON, Nijmegen. Rapport [Limpens H., K. Mostert & W. Bongers, 1997] Atlas van de Nederlandse vleermuizen, Onderzoek naar verspreiding en ecologie. Stichting Uitgeverij Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging, Utrecht. [Limpens, H., Twisk, P., Veenbaas, G., 2004] Met vleermuizen overweg. Uitgave Dienst Weg- en Waterbouw, Delft, en Vereniging voor Zoogdierkunde en Zoogdierbescherming, Arnhem. 24 pp. [LNV, Dienst Regelingen, 2009] Wijziging beoordeling ontheffing Flora- en faunawet bij ruimtelijke ingrepen. Inclusief Uitleg aangepaste beoordeling ontheffing ruimtelijke ingrepen, en Aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten. Kenmerk ffw2009.corr augustus [Turin, H., 2000] De Nederlandse loopkevers, verspreiding en ecologie (Coleoptera: Carabidae). Nederlandse Fauna 3. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden. 666 blz., 16 platen, met cd-rom. Quickscan flora en fauna Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 27\28

94 Kenmerk R XAB-evp-V03-NL 5.2 Internetbronnen \28 Quickscan flora en fauna Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

95 Bijlage 1 Overzichtskaart plangebied

96

97 Figuur b1.1 Overzicht van de ligging van de planlocatie (rode stip) ten opzichte van Natura2000-gebieden. Bron:

98 Figuur b1.2 Overzicht van de ligging van planlocatie ten opzichte van EHS-gebieden. Het plangebied is globaal gemarkeerd door de rode stip. Bron:

99 Bijlage 2 Toelichting Flora- en faunawet

100

101 Flora- en faunawet De Flora- en faunawet beschermt een groot aantal in Nederland voorkomende wilde dieren plantensoorten. Uitgangspunt van de wet is dat aantasting van de beschermde soorten moet worden voorkomen. Wanneer dit niet mogelijk is, kan een ontheffing worden verleend door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). De beschermde diersoorten (vogels, vissen, zoogdieren, amfibieën, reptielen, insecten, et cetera) en ongeveer 100 plantensoorten zijn te vinden in tabellen, die deel uitmaken van de Flora- en faunawet. Niet elke soort is even zwaar beschermd, er wordt onderscheid gemaakt in verschillende categorieën: Tabel 1: Algemene en niet bedreigde soorten Tabel 2: Schaarse soorten Tabel 3: Meest zeldzame en bedreigde soorten Naast deze drie groepen zijn alle broedende vogels, hun broedplaatsen én de functionele omgeving van de broedplaatsen beschermd tijdens de broedperiode. Daarnaast zijn van een aantal soorten de vaste rust- en verblijfplaatsen en functionele omgeving jaarrond beschermd (zie Vogels). De Flora- en faunawet bevat artikelen met bijbehorende verbodsbepalingen. Deze zijn weergegeven in onderstaand overzicht. Activiteiten waarbij de verbodsbepalingen overtreden worden dienen voorkomen te worden, bijvoorbeeld door het treffen van mitigerende maatregelen. Indien dit niet mogelijk is, dan is het uitvoeren van een dergelijke activiteit alléén toegestaan met een ontheffing van het ministerie van LNV. Een mitigatieplan of ontheffing dient in het bezit te zijn voorafgaand aan de start van de uitvoeringsfase. Artikel 2: Zorgplicht ten aanzien van alle plant- en diersoorten, al dan niet beschermd Artikel 8: Verbod: plukken, uitsteken, vernielen, beschadigen of verwijderen van beschermde planten Artikel 9: Verbod: opsporen, vangen, bemachtigen, doden, verwonden van beschermde dieren Artikel 10: Verbod: opzettelijk verontrusten van beschermde dieren Artikel 11: Verbod: wegnemen, verstoren, aantasten van verblijfplaatsen en voortplantingsplaatsen Artikel 12: Verbod: zoeken, rapen, beschadigen, vernielen of uit nesten nemen van eieren Artikel 13: Verbod: onder zich hebben van beschermde planten, dieren, eieren of producten hiervan Bij bepaalde activiteiten en alleen voor soorten vermeld in tabel 1 geldt een vrijstellingsregeling. Voor de tabel 2 en 3 soorten is bij bepaalde activiteiten (zie onderstaand schema) ook geen ontheffing nodig wanneer deze worden uitgevoerd op basis van een door de minister van LNV goedgekeurde en door de initiatiefnemer geaccordeerde gedragscode. Wanneer niet volgens een gedragscode gewerkt wordt en wanneer tabel 2 of 3-soorten worden aangetast, dan moeten mitigerende maatregelen genomen worden ter voorkoming van een overtreding van de verbodsbepalingen. Het verdient de aanbeveling een dergelijk mitigatieplan vooraf te laten goedkeuren door het ministerie van LNV (in de vorm van een afwijzing van de ontheffingsaanvraag).

102 Wanneer ook het treffen van mitigerende maatregelen niet mogelijk is, dient een ontheffing te worden aangevraagd. Onderstaand is een stroomschema opgenomen met de bepalingen wanneer een mitigatieplan of ontheffing nodig is. Stroomschema Flora- en faunawet [LNV, 2009] Zoals weergegeven in het stroomschema, moet wanneer het treffen van mitigerende maatregelen niet mogelijk is, een ontheffing worden aangevraagd. Het verkrijgen van een ontheffing is aan strikte voorwaarden gebonden. De exacte voorwaarden verschillen afhankelijk van de beschermde status van de soort waarvoor ontheffing wordt aangevraagd:

103 Tabel 1-soorten (algemene en niet bedreigde soorten) Begin 2005 is een Algemene Maatregel van Bestuur in het kader van de Flora- en faunawet in werking getreden. Hierin is geregeld dat een aantal algemene soorten, vanaf toen de tabel 1-soorten genoemd, bij bepaalde activiteiten verstoord mogen worden zonder dat daar vooraf een ontheffing voor is verkregen. Het gaat daarbij om Beheer en onderhoud, Bestendig gebruik en Ruimtelijke ontwikkeling. Activiteiten, die binnen deze categorieën vallen, kunnen onder voorwaarden zonder ontheffing worden uitgevoerd, óók als dit schadelijke effecten heeft voor deze soorten. De zorgplicht is voor deze soorten echter onverminderd van toepassing. Tabel 2-soorten (schaarse soorten) Voor de tabel 2-soorten kan een mitigatieplan worden opgesteld (en goedgekeurd door het ministerie van LNV in de vorm van een afwijzing van een ontheffingsaanvraag) waarmee een overtreding van de verbodsbepalingen voorkomen wordt. Is dit niet mogelijk, dan kan alleen een ontheffing worden verleend indien de activiteit een redelijk doel dient en er geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort (effecten op regionaal populatieniveau). Indien de gunstige staat van instandhouding van de soort wel in het geding komt, dienen altijd mitigerende en/of compenserende maatregelen te worden getroffen. Voor initiatiefnemers die beschikken over een door het ministerie van LNV geaccordeerde gedragscode die aangeeft op welke wijze rekening wordt gehouden met beschermde soorten geldt voor de tabel 2-soorten eveneens een vrijstelling. Tabel 3-soorten (zeldzame en bedreigde soorten) Voor de tabel 3-soorten kan door het ministerie van LNV eveneens een mitigatieplan worden goedgekeurd (in de vorm van een afwijzing van een ontheffingsaanvraag) waarmee een overtreding van de verbodsbepalingen voorkomen wordt. Is dit niet mogelijk, dan kan alleen een ontheffing worden verleend indien aan specifieke criteria wordt voldaan. Deze criteria zijn afhankelijk van de status van de betreffende tabel 3-soort 2 : Voor tabel 3-soorten afkomstig uit Bijlage 1 van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten, kan ontheffing aangevraagd worden indien er geen alternatief beschikbaar is, en op grond van wettelijke belangen uit deze AMvB. Dit zijn: a) Bepalingen inzake vrij verkeer en markt van het Verdrag tot oprichting van de EG b) Bescherming van flora en fauna c) Veiligheid van het luchtverkeer d) Volksgezondheid of openbare veiligheid e) Dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en voor het milieu wezenlijk gunstige effecten f) Voorkomen van ernstige schade aan eigendom anders dan gewas, vee, bos en wateren 2 De tabel 3-soorten kunnen verdeeld worden in twee categorieën; hetzij Bijlage 1-soorten van de bijlagen van het (AMvB) Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten, of Bijlage IV-soorten van de bijlagen van de Europese Habitatrichtlijn. De aanwijzing van de eerste categorie is nationaal bepaald. Voor de tweede categorie gelden Europese verplichtingen om beschermingsmaatregelen te nemen.

104 g) Belangrijke overlast veroorzaakt door een beschermde inheemse diersoort h) Uitvoering van bestendig beheer en onderhoud in landbouw en bosbouw i) Bestendig gebruik j) Uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling. Voor tabel 3-soorten uit de Bijlage IV van de Habitatrichtlijn geldt dat voor ruimtelijke ingrepen alleen ontheffing verleend wordt indien er geen alternatief beschikbaar is en op grond van een wettelijk belang uit de Habitatrichtlijn. Dit zijn: a) Bescherming van wilde flora en fauna en instandhouding van de natuurlijke habitats b) Ter voorkoming van ernstige schade aan o.a. gewassen, veehouderijen, bossen en wateren c) In het belang van de volksgezondheid of openbare veiligheid of andere dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard, en voor het milieu wezenlijke gunstige effecten d) Ten behoeve van onderzoek en onderwijs, repopulatie en herintroductie van soorten e) Onder strikt gecontroleerde omstandigheden vangen, plukken of in bezit hebben van soorten Vogels Vogels nemen in de Flora- en faunawet een bijzondere positie in. De basis hiervoor vormt de Europese Vogelrichtlijn, waarin ondermeer de bescherming gereguleerd is van alle inheemse en geregeld voorkomende trekvogels, zodat deze 'kunnen voortbestaan en zich kunnen voortplanten'. Voor deze vogels is de Flora- en faunawet van kracht. De Flora- en faunawet geeft aan dat álle broedende vogels, hun broedplaatsen én de functionele omgeving van de broedplaatsen beschermd zijn tijdens de broedperiode. Ontheffingen voor verstoring tijdens de broedperiode worden niet verleend. Daarnaast zijn rust- en verblijfplaatsen van een aantal in Nederland kwetsbare vogelsoorten jaarrond beschermd. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in vijf categorieën, waarbij de nesten van categorie 1 t/m 4 jaarrond beschermd zijn en categorie 5 alléén tijdens de broedperiode. Hierbij geldt echter dat wanneer zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen, ook de nesten van categorie 5 soorten jaarrond beschermd kunnen zijn. Voor deze soorten is daarom vaak ook inzicht nodig in de rust- en verblijfplaatsen in het plangebied en de omgeving. De onderscheiden categorieën zijn: 1. Nesten die, behalve gedurende het broedseizoen als nest, ook buiten het broedseizoen gebruikt worden als vaste rust- en verblijfplaats (voorbeeld: Steenuil) 2. Nesten van koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast of afhankelijk van bebouwing of biotoop zijn. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: Roek, Gierzwaluw en Huismus) 3. Nesten van vogels, zijnde géén koloniebroeders, die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast of afhankelijk van bebouwing zijn. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: Ooievaar, Kerkuil en Slechtvalk)

105 4. Nesten van vogels die jaar in jaar uit gebruik maken van hetzelfde nest en die zelf niet of nauwelijks in staat zijn een nest te bouwen (voorbeeld: Boomvalk, Buizerd en Ransuil) 5. Nesten van vogels die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het jaar daarvoor hebben gebroed of de directe omgeving daarvan, maar die wel over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen (voorbeeld: Boerenzwaluw, Groene specht en Torenvalk) Het bevoegd gezag hanteert voor categorie 1 t/m 4 de volgende soorten: Boomvalk, Buizerd, Gierzwaluw, Grote gele kwikstaart, Havik, Huismus, Kerkuil, Oehoe, Ooievaar, Ransuil, Roek, Slechtvalk, Sperwer, Steenuil, Wespendief en Zwarte wouw. De vaste rusten verblijfplaatsen en functionele leefomgeving van deze soorten zijn daardoor jaarrond beschermd. De rust- en verblijfplaatsen van de soorten van categorie 5 kunnen echter óók jaarrond beschermd zijn wanneer zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen. Voor deze soorten is daarom ook inzicht nodig in de aanwezige rust- en verblijfplaatsen. Voor categorie 5 hanteert het bevoegd gezag de volgende soorten: Blauwe reiger, Boerenzwaluw, Bonte vliegenvanger, Boomklever, Boomkruiper, Bosuil, Brilduiker, Draaihals, Eidereend, Ekster, Gekraagde roodstaart, Glanskop, Grauwe vliegenvanger, Groene specht, Grote bonte specht, Hop, Huiszwaluw, IJsvogel, Kleine bonte specht, Kleine vliegenvanger, Koolmees, Kortsnavelboomkruiper, Oeverzwaluw, Pimpelmees, Raaf, Ruigpootuil, Spreeuw, Tapuit, Torenvalk, Zeearend, Zwarte kraai, Zwarte mees, Zwarte roodstaart en Zwarte specht. Voor het verstoren van broedende vogels tijdens de broedperiode wordt géén ontheffing verleend. Voor het aantasten van vogels en/of de jaarrond beschermde vaste rust- en verblijfplaatsen geldt een zware toets, vergelijkbaar met die van tabel 3-soorten. Een ontheffing wordt alleen verleend indien er geen alternatief beschikbaar is en aan specifieke wettelijke criteria wordt voldaan, voortkomend uit de Europese Vogelrichtlijn. Deze criteria zijn: a) -Volksgezondheid of openbare veiligheid -Veiligheid van het luchtverkeer -Ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, visserij en wateren -Bescherming van flora en fauna b) In verband met onderzoek en onderwijs, repopulatie en herintroductie van soorten c) Onder strikt gecontroleerde omstandigheden vangen, plukken of in bezit hebben van soorten In het geval van vaste rust- en verblijfplaatsen van vogels bestaat de mogelijkheid om mitigerende maatregelen te nemen, en daarmee een overtreding van de verbodsbepalingen te voorkomen. Hierbij is altijd een zogenaamde omgevingscheck nodig om inzicht te krijgen in de lokale omstandigheden. Het verdient de aanbeveling een dergelijk mitigatieplan vooraf te laten goedkeuren door het ministerie van LNV, in de vorm van een afwijzing van een ontheffingsaanvraag.

106 Zorgplicht In de Flora- en faunawet is een zorgplicht opgenomen; artikel 2, lid 1. De tekst daarvan is als volgt: Een ieder neemt voldoende zorg in acht voor de in het wild levende dieren en planten, evenals voor hun directe leefomgeving. artikel 2, lid 2: De zorg, bedoeld in het eerste lid, houdt in ieder geval in dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterweg te laten voorzover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voorzover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken. De zorgplicht geldt altijd en voor alle planten en dieren, of ze beschermd zijn of niet, en in het geval dat ze beschermd zijn ook als er ontheffing of vrijstelling is verleend. De zorgplicht betekent niet dat er geen dieren mogen worden gedood, maar wel dat dit, indien noodzakelijk, op zodanige wijze gebeurt dat het lijden zo beperkt mogelijk is. Over de Rode lijst De Rode lijsten hebben geen wettelijke status. Soorten die op de Rode lijst zijn geplaatst, zijn alléén beschermd als ze ook in de Flora- en faunawet als beschermde soort zijn opgenomen. Soorten kunnen op de Rode Lijst worden opgenomen wanneer zij zeldzaam zijn of wanneer de trend negatief is. Voor soorten van de Rode Lijst is niet per definitie een ontheffing vereist. Deze lijst heeft een signalerende functie en dient als een instrument ten behoeve van beleidsontwikkeling. Het zeldzamer worden van een bepaalde soort en het daarmee in een andere categorie terechtkomen, kan wel tot gevolg hebben dat een soort door de minister onder het beschermingsregime van de Flora- en faunawet wordt gebracht. Voorts geldt dat voor beschermde Rode Lijst-soorten de gunstige staat van instandhouding eerder in het geding kan zijn, waardoor eerder compenserende maatregelen kunnen worden geëist.

107 Bijlage 5B Soortgericht onderzoek ecologie

108

109 Soortgericht onderzoek ecologie, Oranje Nassaulaan 2 in Zeist 29 september 2011

110

111 Soortgericht onderzoek ecologie, Oranje Nassaulaan 2 in Zeist Resultaten van soortgericht onderzoek naar vleermuizen, jaarrond beschermde vogels en eekhoorns

112

113 Kenmerk R XAB-kmi-V01-NL Verantwoording Titel Soortgericht onderzoek ecologie, Oranje Nassaulaan 2 in Zeist Opdrachtgever Plan Vastgoed Projectleider Drs. Frank Aarts Auteur(s) Maikel Aragon van den Broeke, MSc Tweede lezer Drs. Frank Aarts, projectleider Uitvoering veldwerk Vincent Wisgerhof, James Lidster, Jeroen Reimerink, Carolien Wegstapel en Maikel Aragon van den Broeke Projectnummer Aantal pagina's 25 (exclusief bijlagen) Datum 29 september 2011 Handtekening Ontbreekt in verband met digitale versie. Dit rapport is aantoonbaar vrijgegeven. Colofon Tauw bv afdeling Water Australiëlaan 5 Postbus GA Utrecht Telefoon Fax Dit document is eigendom van de opdrachtgever en mag door hem worden gebruikt voor het doel waarvoor het is vervaardigd met inachtneming van de rechten die voortvloeien uit de wetgeving op het gebied van het intellectuele eigendom. De auteursrechten van dit document blijven berusten bij Tauw. Kwaliteit en verbetering van product en proces hebben bij Tauw hoge prioriteit. Tauw hanteert daartoe een managementsysteem dat is gecertificeerd dan wel geaccrediteerd volgens: - NEN-EN-ISO 9001 Soortgericht onderzoek ecologie, Oranje Nassaulaan 2 in Zeist 5\25

114 Kenmerk R XAB-kmi-V01-NL 6\25 Soortgericht onderzoek ecologie, Oranje Nassaulaan 2 in Zeist

115 Kenmerk R XAB-kmi-V01-NL Inhoud Verantwoording en colofon Inleiding Aanleiding Doelen Leeswijzer Planlocatie en ontwikkeling Huidige situatie plangebied Beoogde ontwikkeling Onderzoeksmethoden Vleermuizen Algemeen Onderzoeksmethode vleermuizen Onderzoeksmethode vogels Onderzoeksmethode Eekhoorn Resultaten en consequenties voor de beoogde ontwikkeling Vleermuizen Vogels Eekhoorn Conclusies en vervolgstappen Conclusies en aanbevelingen Conclusies Aanbevelingen Bronvermelding Literatuur Internetbronnen Soortgericht onderzoek ecologie, Oranje Nassaulaan 2 in Zeist 7\25

116 Kenmerk R XAB-kmi-V01-NL 8\25 Soortgericht onderzoek ecologie, Oranje Nassaulaan 2 in Zeist

117 Kenmerk R XAB-kmi-V01-NL 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Plan Vastgoed is voornemens de vrijstaande villa op het perceel aan de Oranje Nassaulaan 2 in Zeist te slopen en er een kleinschalig appartementencomplex te realiseren. Uit eerder oriënterend onderzoek blijkt dat het voorkomen van de Eekhoorn, jaarrond beschermde broedvogels en vleermuizen in het plangebied op voorhand niet kan worden uitgesloten [Tauw, 2011]. In opdracht van plan Vastgoed heeft Tauw vervolgens soortgericht eekhoorn-, vogel- en vleermuizenonderzoek uitgevoerd. De onderzoeken zijn uitgevoerd in het voorjaar, de zomer en het najaar van Als gevolg van de beoogde ontwikkeling in het plangebied bestaat de kans dat (onderdelen van het leefgebied van) vleermuizen, jaarrond beschermde vogelsoorten en de Eekhoorn worden verstoord en/of aangetast. Wanneer dit daadwerkelijk het geval is, dienen mitigerende maatregelen te worden getroffen om de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaatsen te garanderen. Deze maatregelen kunnen ter beoordeling worden voorgelegd aan Dienst Regelingen van het Ministerie van EL&I. Bij goedkeuring van de maatregelen wordt een positieve afwijzing gegeven, omdat geen overtreding van de Flora- en faunawet optreedt. Indien het nemen van dergelijke maatregelen niet mogelijk is, dient ontheffing van de Flora- en faunawet te worden aangevraagd op grond van een wettelijk belang uit bijvoorbeeld de Vogelrichtlijn of Habitatrichtlijn. In deze rapportage wordt getoetst wat de mogelijke effecten van de beoogde ontwikkeling zijn op vleermuizen, jaarrond beschermde vogelsoorten en de Eekhoorn. Uit deze toetsing blijkt vervolgens of mitigerende maatregelen getroffen dienen te worden en of een ontheffing van de Flora- en faunawet noodzakelijk is. 1.2 Doelen Eekhoorninventarisatie Het doel van de eekhoorninventarisatie is het vaststellen of het plangebied door de Eekhoorn wordt gebruikt als leef- en/of verblijfgebied. Het onderzoek heeft zich gericht zich op het vaststellen van individuen, sporen van individuen en nesten. Indien de soort gebruik maakt van het plangebied, dient de afweging gemaakt te worden in hoeverre de soort geschaad wordt door de beoogde ontwikkelingen er of er voldoende gelegenheid is voor de soort om vervangend leefgebied te vinden. Soortgericht onderzoek ecologie, Oranje Nassaulaan 2 in Zeist 9\25

118 Kenmerk R XAB-kmi-V01-NL Broedvogelinventarisatie Het doel van de broedvogelinventarisatie is het vaststellen van jaarrond beschermde nestlocaties van de Buizerd, Sperwer, Ransuil, Huismus en/of Gierzwaluw. Ook is de categorie 5-soort Boerenzwaluw in het onderzoek meegenomen. Jaarrond beschermde nestlocaties van overige soorten worden niet verwacht. Indien jaarrond beschermde nestlocaties worden aangetast, dient de afweging te worden gemaakt of er voldoende gelegenheid is voor de soort om zelfstandig een vervangend nest te vinden. Wanneer dit niet het geval is, dient een alternatief nest te worden aangeboden of dient ontheffing van de Flora- en faunawet te worden aangevraagd. Vleermuizeninventarisatie Het doel van het vleermuizenonderzoek is het vaststellen of het plangebied deel uit maakt van de functionele leefomgeving van vleermuizen. Het onderzoek heeft zich gericht op het vaststellen van zomer, winter-, kraam- en paarverblijfplaatsen van meerdere vleermuissoorten in de te slopen villa. Indien dit het geval is wordt een afweging gemaakt of de sloop van het gebouw de staat van instandhouding van één of meerdere soorten beïnvloedt. Uit deze afweging blijkt vervolgens of mitigerende maatregelen getroffen dienen te worden of dat een ontheffing van de Flora- en faunawet noodzakelijk is. 1.3 Leeswijzer In dit hoofdstuk worden aanleiding en doel beschreven. In hoofdstuk 2 worden de planlocatie en beoogde ontwikkeling beknopt beschreven. In hoofdstuk 3 worden de gebruikte onderzoeksmethoden voor zowel de Eekhoorn-, vogel- als de vleermuizeninventarisatie toegelicht. De resultaten van deze inventarisaties worden beschreven in hoofdstuk 4. De toetsing van de effecten van de beoogde ontwikkelingen en daarbij horende conclusies zijn beschreven in hoofdstuk 5. 10\25 Soortgericht onderzoek ecologie, Oranje Nassaulaan 2 in Zeist

119 Kenmerk R XAB-kmi-V01-NL 2 Planlocatie en ontwikkeling 2.1 Huidige situatie plangebied Het plangebied is gelegen in kilometerhok Onderstaande figuur 2.1 geeft de ligging van het plangebied en kilometerhokken weer. Figuur 2.1 Globale ligging van het plangebied (rode contour) in Zeist. De gebieden die zijn aangewezen als EHS zijn wit gearceerd weergegeven. Het plangebied is gelegen in het buitengebied van de gemeente Zeist. Het perceel is aan alle zijden omsloten door een smalle strook bos, waardoor het relatief geïsoleerd ligt. Ten noordoosten en zuiden van het plangebied ligt een tweetal appartementencomplexen. Ten zuidwesten van het perceel ligt Bilderberg Kasteel t Kerckebosch. Daaromheen liggen meerdere parkeerplaatsen. De Oranje Nassaulaan ligt ten noorden en westen van het plangebied. Soortgericht onderzoek ecologie, Oranje Nassaulaan 2 in Zeist 11\25

120 Kenmerk R XAB-kmi-V01-NL Het plangebied bestaat op dit moment uit een vrijstaande villa met daaromheen grote bomen. Deze bomen zijn voornamelijk naaldbomen (Spar), Amerikaanse eik en Zomereik. Het perceel wordt ontsloten door een verharde toegangsweg vanuit het noordwesten (Oranje Nassaulaan). Voor een impressie van het plangebied zie figuur 2.2. Hierbij moet worden opgemerkt dat de tuin en ondergroei op dit moment reeds zijn verwijderd en de woning niet meer bewoond is. Figuur 2.2 Impressie van de situatie in het plangebied. Foto s genomen d.d. 9 november Beoogde ontwikkeling Plan Vastgoed is voornemens de huidige bebouwing (vrijstaande villa) op het perceel aan de Oranje Nassaulaan 2 in Zeist te slopen en er een kleinschalig appartementencomplex te realiseren. Met de realisatie van het appartementencomplex wordt tevens een nieuwe (particuliere) toegangsweg aangelegd vanaf de Oranje Nassaulaan. De exacte locatie van deze toegangsweg is op het moment van schrijven onbekend. Wel is vrijwel onvermijdelijk dat in het kader hiervan enkele bomen gekapt dienen te worden. Welke bomen het betreft is op dit moment nog niet bekend. 12\25 Soortgericht onderzoek ecologie, Oranje Nassaulaan 2 in Zeist

121 Kenmerk R XAB-kmi-V01-NL Voor zover mogelijk wordt de kap van enkele bomen meegenomen in dit onderzoek. Plan Vastgoed is voornemens in oktober 2011 te starten met de sloopwerkzaamheden. Soortgericht onderzoek ecologie, Oranje Nassaulaan 2 in Zeist 13\25

122 Kenmerk R XAB-kmi-V01-NL 14\25 Soortgericht onderzoek ecologie, Oranje Nassaulaan 2 in Zeist

123 Kenmerk R XAB-kmi-V01-NL 3 Onderzoeksmethoden In dit hoofdstuk worden de gehanteerde onderzoeksmethoden voor de vleermuizen-, eekhoorn- en vogelinventarisatie beschreven. 3.1 Vleermuizen Algemeen Uit de vleermuizeninventarisatie moet blijken of het plangebied van belang is voor vleermuizen. Het onderzoek richt zich op het vaststellen van zomer-, winter-, kraam- en/of paarverblijven van vleermuizen. Daarnaast worden eventueel aanwezige vliegroutes en foerageergebieden in en om het plangebied in kaart gebracht. De benodigde tijd, planning en inspanning van de inventarisatie is bepaald met behulp van het vleermuizenprotocol 2010 van het Netwerk Groene Bureaus [Netwerk Groene Bureaus, 2010]. Dit resulteert voor dit onderzoek in vijf bezoeken in de periode mei tot en met september. Omdat vleermuizen een netwerk van verblijfplaatsen gebruiken binnen hun functionele leefomgeving strekt het onderzoek zich buiten het plangebied uit over nabijgelegen percelen met geschikt habitat Onderzoeksmethode vleermuizen In de periode van mei 2011 tot en met september 2011 zijn in totaal vijf veldbezoeken uitgevoerd. De bezoeken zijn telkens uitgevoerd door twee ecologen van Tauw die gespecialiseerd zijn in vleermuizenonderzoek. In tabel 3.1 wordt een overzicht gegeven van data en tijdstip van de veldbezoeken en waarop de focus van het desbetreffende veldbezoek lag. Tabel 3.1 Periode van de uitgevoerde veldbezoeken voor de vleermuisinventarisatie. Tevens is de focus van elke verschillende inventarisatieronde beschreven. Datum veldbezoek Tijdstip Focus Avond Zomerverblijfplaatsen (kraamkolonies), vliegroutes en foerageergebieden van vleermuizen Ochtend Zomerverblijfplaatsen (kraamkolonies), vliegroutes en foerageergebieden van vleermuizen Ochtend Zomerverblijfplaatsen, vliegroutes en foerageergebieden van vleermuizen Avond Vliegroutes en paarplaatsen van vleermuizen (winterverblijfplaatsen) Avond Vliegroutes en paarplaatsen van vleermuizen (winterverblijfplaatsen) Soortgericht onderzoek ecologie, Oranje Nassaulaan 2 in Zeist 15\25

124 Kenmerk R XAB-kmi-V01-NL Tijdens de veldbezoeken lag de focus op meerdere onderdelen van het leefgebied van vleermuizen. Vleermuizen gebruiken het landschap voor verschillende doeleinden. Er worden drie belangrijke gebruiksfuncties te onderscheiden: Vliegroutes: de meeste soorten vleermuizen maken gebruik van lijnvormige elementen in het landschap om zich langs te verplaatsen, zoals heggen, lanen, bosranden en waterlopen. Dergelijke vliegroutes bieden beschutting tegen wind en tegen mogelijke vijanden. Er wordt door de meeste vleermuizen vaak op de vliegroute zelf gefoerageerd. Foerageergebieden: vleermuizen jagen ofwel op water, in parkachtig landschap of in het bos binnen de openingen in het kronendak, maar vooral langs bosranden en overgangen. Sommige soorten leggen s avonds enkele kilometers af om hun foerageergebieden te bereiken. Andere soorten zoeken hun voedsel binnen een straal van enkele honderden meters rondom de dagslaapplaats. Verblijfplaatsen: vleermuizen gebruiken holten en spleten in bomen of gebouwen als verblijfplaats. Ze vertonen zogenaamd zwermgedrag rondom potentiële verblijfplaatsen. De vleermuizen cirkelen kort voor de ingang van de verblijfplaats waarna ze verdwijnen in een opening. Het tijdstip waarop vleermuizen terugkeren bij hun verblijfplaats is per soort verschillend. Door het jaar heen maken vleermuizen gebruik van verschillende soorten verblijfplaatsen: Zomerverblijfplaatsen: de Nederlandse vleermuizen hebben voorkeur voor een zomerverblijfplaats in bomen en/of gebouwen. De belangrijkste voorwaarde van een verblijfplaats is de nabijheid van een goed voedselgebied. Daarnaast speelt het microklimaat in het verblijf een belangrijke rol. De zomerverblijven worden gekenmerkt door warme en droge omstandigheden. Kraamplaatsen: in de zomer verzamelen de vrouwtjes zich in kraamkolonies (bijvoorbeeld in boomholten, op zolders, achter daklijsten) om gezamenlijk jongen te krijgen. Een dergelijke kraamkolonie bewoont tegelijkertijd of afwisselend een aantal verschillende verblijfsplaatsen. Mannetjes worden niet geduld, zij leven in de zomer solitair of in kleine groepen. De jongen worden geboren in de vroege zomer (eind meihalf juni) en vliegen mee tot in juli of augustus. Daarna verlaten de vrouwtjes langzaam de kraamkolonies en gaan ze op zoek naar de mannetjes om te paren. Paarplaatsen: paarplaatsen zijn tijdelijke verblijfplaatsen die aan het einde van de zomer door zowel mannetjes als vrouwtjes worden bezocht. De paarplaatsen liggen vaak in groepen bij elkaar op strategische plaatsen, bijvoorbeeld langs de trekroutes naar 16\25 Soortgericht onderzoek ecologie, Oranje Nassaulaan 2 in Zeist

125 Kenmerk R XAB-kmi-V01-NL overwinteringgebieden. De mannetjes verdedigen hun individuele paarverblijf of paarterritorium tegenover andere mannetjes, terwijl ze de vrouwtjes luid roepend proberen te lokken. Winterverblijfplaatsen: Om de winter te overleven houden vleermuizen een winterslaap van oktober tot maart of april. Enkele vleermuizen trekken echter weg naar warmere gebieden. Vleermuizen houden hun winterslaap doorgaans in koude, donkere, vochtige, vaak onderaardse verblijven. Ook kunnen ze in bomen of op zolders overwinteren. In de winterverblijven is het vochtig en er heerst een constante temperatuur tussen circa 0 C en 10 C. Als het microklimaat verandert, dan gaan de vleermuizen op zoek naar een nieuwe ruimte met een gunstiger temperatuur. Weersomstandigheden Bij het uitvoeren van de veldbezoeken is rekening gehouden met de weersomstandigheden. Voor het uitvoeren van vleermuizenonderzoek is een minimumtemperatuur van circa 10 C aangehouden, viel er geen tot weinig neerslag gedurende het grootste deel van de nacht en de wind was niet te sterk (<3 Bft). Apparatuur Het vleermuisonderzoek is uitgevoerd met behulp van een batdetector (type: Petterson D240x). Een batdetector is een apparaat dat de ultrasone geluiden van vleermuizen omzet in een voor de mens hoorbaar tikkend geluid. Aan de hand van het soort geluid en de frequentie waarop de vleermuis het best wordt gehoord (de zogenaamde piekfrequentie ), kan in veel gevallen worden bepaald om welke vleermuissoort het gaat. Aanvullend op deze methode is, indien noodzakelijk, gebruik gemaakt van opnameapparatuur. Hiermee kunnen vleermuisgeluiden in het veld worden opgenomen en naderhand worden geanalyseerd met behulp van Batsound. Dit is een analyseprogramma waarbij allerlei parameters van vleermuisgeluiden kunnen worden gemeten. Aan de hand van deze parameters kan in vrijwel alle gevallen de soort worden bepaald. 3.2 Onderzoeksmethode vogels Uit de broedvogelinventarisatie moet blijken of jaarrond beschermde nestlocaties van de Buizerd, Sperwer, Ransuil, Huismus en/of Gierzwaluw in het plangebied aanwezig zijn en of deze door de beoogde ingreep worden aangetast. Nestlocaties van deze soorten zijn jaarrond beschermd en mogelijk aanwezig in het plangebied. Daarnaast is de categorie 5-soort Boerenzwaluw in het onderzoek meegenomen. De benodigde tijd, planning en inspanning van de inventarisatie is bepaald met behulp van de BMP-methode [van Dijk, 2004]. De inventarisatie van bovengenoemde soorten bestond uit tenminste twee bezoeken in de periode van 1 maart tot 20 juni. Soortgericht onderzoek ecologie, Oranje Nassaulaan 2 in Zeist 17\25

126 Kenmerk R XAB-kmi-V01-NL Daarnaast is bij de bezoeken ten behoeve van de vleermuizeninventarisatie, door de ter zake kundige 1, eveneens gelet op jaarrond beschermde vogels en de nesten ervan. Bij de inventarisatie is gebruik gemaakt van een verrekijker. 3.3 Onderzoeksmethode Eekhoorn Uit de eekhoorninventarisatie moet blijken of het plangebied door eekhoorns wordt gebruikt als leef- en / of verblijfgebied. Indien dat het geval is, wordt getoetst of de Eekhoorn wordt aangetast door de beoogde ingreep. Het voorkomen van de Eekhoorn en eekhoornnesten in het plangebied kan niet worden uitgesloten. Begin maart 2011 is de locatie eenmalig nader onderzocht, waarbij is gezocht naar nesten, sporen en individuen van de Eekhoorn. In deze periode van het jaar dragen de bomen nog geen blad, waardoor nesten gemakkelijk te herkennen zijn. Daarnaast is tijdens de vleermuisbezoeken eveneens gezocht naar (sporen van) de Eekhoorn. Ook bij deze inventarisatie is gebruik gemaakt van een verrekijker. 1 Het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie verstaat onder een deskundige een persoon die voor de situatie en soorten ten aanzien waarvan hij of zij gevraagd is te adviseren en/of te begeleiden, aantoonbare ervaring en kennis heeft op het gebied van soortspecifieke ecologie. De ervaring en kennis dient te zijn opgedaan doordat de deskundige: - Op HBO-, dan wel universitair niveau een opleiding heeft genoten met als zwaartepunt (Nederlandse) ecologie; en/of - Op MBO niveau een opleiding heeft afgerond met als zwaartepunt de Flora- en faunawet, soortenherkenning en zorgvuldig handelen ten opzichte van die soorten; en/of - Als ecoloog werkzaam is voor een ecologisch adviesbureau, zoals bijvoorbeeld een bureau welke is aangesloten bij het Netwerk Groene Bureaus; en/of - Zich aantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortenbescherming en is aangesloten bij en werkzaam voor de daarvoor in Nederland bestaande organisaties (zoals bijvoorbeeld Zoogdiervereniging, RAVON, Stichting Das en Boom, Vogelbescherming Nederland, Vlinderstichting, Natuurhistorisch Genootschap, KNNV, NJN, IVN, EIS Nederland, FLORON, SOVON, STONE, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, De Landschappen en Stichting Beheer Natuur en Landelijk gebied) en/of - Zich aantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortenmonitoring en/of - bescherming. 18\25 Soortgericht onderzoek ecologie, Oranje Nassaulaan 2 in Zeist

127 Kenmerk R XAB-kmi-V01-NL 4 Resultaten en consequenties voor de beoogde ontwikkeling In dit hoofdstuk worden de resultaten van de soortgerichte inventarisaties in het plangebied beschreven. Daarnaast worden eventuele consequenties voor de beoogde ontwikkeling genoemd. 4.1 Vleermuizen Tijdens alle veldbezoeken is de Gewone dwergvleermuis veelvuldig waargenomen in het plangebied. Het gaat hierbij om foeragerende individuen die het relatief donkere plangebied zowel in de avond als in de ochtend gebruiken. Tevens is tijdens één veldbezoek een tweetal laatvliegers waargenomen in het plangebied. Verblijfplaatsen en vliegroutes van vleermuizen zijn niet aanwezig in het plangebied. Wel bestaat het vermoeden dat er een vaste verblijfplaats van de Gewone dwergvleermuis aanwezig is direct ten oosten van het plangebied (hoogstwaarschijnlijk in één van de flatgebouwen). Dit vermoeden is gebaseerd op het feit dat deze soort zeer snel na zonsondergang of net voor zonsopkomst nog in het plangebied aanwezig was. Daarnaast zijn enkele paarroepende individuen vastgesteld nabij de flatgebouwen. De exacte locatie van deze (vermoedelijke) verblijfplaats is tijdens het onderzoek echter niet vastgesteld. Uiteraard lag de nadruk op de bebouwing in het plangebied. Daar zijn met zekerheid geen verblijfplaatsen aanwezig. Alle relevante resultaten van het vleermuizenonderzoek zijn samengevat in figuur 4.1. Effecten en consequenties De planlocatie is onderdeel van het leefgebied van de Gewone dwergvleermuis en in sterk verminderde mate van de Laatvlieger. Deze soorten foerageren op verschillende locaties in het plangebied, maar ook zeer regelmatig buiten de grenzen van het plangebied. Ondanks dat de foerageerfunctie van het plangebied door de beoogde ontwikkelingen mogelijk verandert, wordt het optreden van negatieve effecten op vleermuizen uitgesloten. In de directe omgeving van het plangebied zijn ruim voldoende structuren aanwezig die eveneens worden gebruikt door de Gewone dwergvleermuis en de Laatvlieger. Bij doorgang van de werkzaamheden worden negatieve effecten op de Gewone dwergvleermuis en de Laatvlieger uitgesloten, mede doordat deze soorten minder gevoelig zijn voor licht tijdens het foerageren [Limpens et al, 2004] en er voldoende alternatieven aanwezig zijn in de directe omgeving van het plangebied. Soortgericht onderzoek ecologie, Oranje Nassaulaan 2 in Zeist 19\25

128 Kenmerk R XAB-kmi-V01-NL Wel wordt aanbevolen de toename van de verlichtingsintensiteit in de nieuwe situatie te beperken ten opzichte van de huidige situatie. Dit in verband met de vermoedelijke verblijfplaats van de Gewone dwergvleermuis ten oosten van het plangebied. Uitstralende verlichting in die richting kan de verblijfplaats verstoren waardoor alsnog negatieve effecten kunnen optreden. Figuur 4.1 Schematisch overzicht van de waarnemingen van de Gewone dwergvleermuis en Laatvlieger in en om het plangebied (rode contour). Foerageergebieden zijn weergegeven met blauwe (Gewone dwergvleermuis) en gele (Laatvlieger) cirkels. Locaties met paarroepende individuen (Gewone dwergvleermuis) zijn met de blauwe stippen aangegeven. De paarse pijlen geven de globale locaties van de vermoedelijke verblijfplaats aan. 4.2 Vogels Tijdens de veldbezoeken zijn geen nesten van de jaarrond beschermde vogelsoorten Buizerd, Sperwer, Ransuil, Huismus en/of Gierzwaluw aangetroffen in de bomen en/of struweel van het plangebied. Wel zijn (tijdens de vleermuisbezoeken) eenmaal een Ransuil roepend buiten het plangebied, eenmaal een Bosuil roepend buiten het plangebied en enkele gierzwaluwen hoog boven het plangebied foeragerend waargenomen. Deze soorten hadden echter geen enkele binding met het plangebied. De overige soorten, met inbegrip van de Boerenzwaluw, zijn niet in het plangebied waargenomen. Negatieve effecten op alle (bovengenoemde) jaarrond beschermde vogelsoorten, veroorzaakt door de beoogde ontwikkelingen, kunnen met zekerheid worden uitgesloten. 20\25 Soortgericht onderzoek ecologie, Oranje Nassaulaan 2 in Zeist

129 Kenmerk R XAB-kmi-V01-NL 4.3 Eekhoorn Tijdens de veldbezoeken zijn geen nesten en/of sporen van de Eekhoorn aangetroffen in en om het plangebied. Ook (foeragerende) individuen zijn niet waargenomen. De Eekhoorn maakt geen gebruik van het plangebied. Hierdoor kunnen negatieve effecten op deze soort, veroorzaakt door de beoogde ontwikkelingen, met zekerheid worden uitgesloten. 4.4 Conclusies en vervolgstappen De uitvoering van de beoogde ontwikkelingen in het plangebied levert geen negatieve effecten op, door de Flora- en faunawet beschermde soorten op. Vaste verblijfplaatsen en vliegroutes van vleermuizen, jaarrond beschermde vogels en de Eekhoorn zijn niet aanwezig in het plangebied. Wel maken enkele vleermuizen gebruik van het plangebied om te foerageren, maar er is voldoende overig foerageergebied aanwezig in de directe omgeving van het plangebied. Daarnaast kunnen vleermuizen de nieuwe invulling in het plangebied nog steeds als foerageerlocatie gebruiken. Vervolgstappen zoals mitigerende en/of compenserende maatregelen of het aanvragen van een Flora- en faunawet ontheffing zijn niet noodzakelijk. De sloop van het gebouw en vervolgens de bouw van het appartementencomplex kan zonder problemen doorgang vinden. Wel dient hierbij rekening gehouden te worden met het gebruik van (bouw)verlichting tijdens de werkzaamheden en een beperkte toename van de lichtintensiteit in de nieuwe situatie (zie ook hoofdstuk 5). Soortgericht onderzoek ecologie, Oranje Nassaulaan 2 in Zeist 21\25

130 Kenmerk R XAB-kmi-V01-NL 22\25 Soortgericht onderzoek ecologie, Oranje Nassaulaan 2 in Zeist

131 Kenmerk R XAB-kmi-V01-NL 5 Conclusies en aanbevelingen 5.1 Conclusies In opdracht van Plan Vastgoed heeft Tauw een vleermuizen-, vogel-, en eekhoornonderzoek uitgevoerd op een planlocatie aan de Oranje Nassaulaan 2 in Zeist. Daarbij is geïnventariseerd of en hoe vleermuizen, jaarrond beschermde vogels en/of eekhoorns gebruik maken van het plangebied. In het plangebied wordt de huidige bebouwing gesloopt en vervolgens wordt een nieuw appartementencomplex gerealiseerd. Tijdens het soortgericht onderzoek is voldoende informatie verzameld over het gebruik van het plangebied door vleermuizen, jaarrond beschermde vogelsoorten en de Eekhoorn. Op basis van de resultaten uit de verschillende onderzoeken en de beschreven effecten zijn de volgende conclusies getrokken: In het plangebied zijn geen nestlocaties van de Eekhoorn aanwezig. De Eekhoorn maakt geen gebruik van het plangebied. Negatieve effecten op de Eekhoorn, veroorzaakt door de beoogde ontwikkelingen, kunnen met zekerheid worden uitgesloten In het plangebied zijn geen (nesten van) jaarrond beschermde vogelsoorten aanwezig. De doelsoorten Buizerd, Sperwer, Ransuil, Huismus en Gierzwaluw maken geen gebruik van het plangebied. De Ransuil en enkele gierzwaluwen die nabij het plangebied zijn waargenomen hebben geen binding met het plangebied. Negatieve effecten op deze soorten, veroorzaakt door de beoogde ontwikkelingen, kunnen met zekerheid worden uitgesloten De Gewone dwergvleermuis en (in mindere mate) de Laatvlieger gebruiken het plangebied uitsluitend als foerageergebied. Gezien het feit dat ruim voldoende foerageergebied voor deze soorten in de directe omgeving van het plangebied aanwezig is, worden negatieve effecten met zekerheid uitgesloten. Daarnaast kan een groot deel van het plangebied in de nieuwe situatie, door deze soorten, nog steeds als foerageergebied gebruikt worden Bij doorgang van de geplande werkzaamheden wordt het fysieke leefgebied van vleermuizen, jaarrond beschermde vogels en de Eekhoorn dus niet (structureel) aangetast. De geplande sloop- en bouwwerkzaamheden kunnen, rekening houdend met een beperkt gebruik van (bouw)verlichting, doorgang vinden zonder het treffen van aanvullende mitigerende maatregelen of het aanvragen van een ontheffing van de Floraen faunawet Soortgericht onderzoek ecologie, Oranje Nassaulaan 2 in Zeist 23\25

132 Kenmerk R XAB-kmi-V01-NL Tijdens de werkzaamheden dient te allen tijde de zorgplicht zoals bedoeld in de Flora- en faunawet in acht genomen te worden. De zorgplicht geldt voor alle inheemse planten en dieren, of ze beschermd zijn of niet 5.2 Aanbevelingen Ondanks dat negatieve effecten op vleermuizen worden uitgesloten, wordt toch aanbevolen de toename van de verlichtingsintensiteit in de nieuwe situatie te beperken ten opzichte van de huidige situatie. Dit in verband met de vermoedelijke verblijfplaats van de Gewone dwergvleermuis ten oosten van het plangebied. Uitstralende verlichting in die richting kan deze verblijfplaats mogelijk verstoren, waardoor alsnog negatieve effecten kunnen optreden Wanneer (eventueel) enkele bomen gekapt gaan worden in verband met de aanleg van een nieuwe toegangsweg voor het appartementencomplex, worden geen problemen verwacht met jaarrond beschermde vogelsoorten, vleermuizen en de Eekhoorn. Deze soort(groep)en maken geen gebruik van deze bomen. Wel dient deze (eventuele) kap plaats te vinden buiten de broedperiode van algemene vogelsoorten. De broedperiode loopt grofweg van half maart tot half juli, maar ook buiten deze periode zijn in gebruik zijnde nesten en de functionele omgeving hiervan beschermd 24\25 Soortgericht onderzoek ecologie, Oranje Nassaulaan 2 in Zeist

133 Kenmerk R XAB-kmi-V01-NL 6 Bronvermelding 6.1 Literatuur [Limpens, H., Twisk, P., Veenbaas, G., 2004] Met vleermuizen overweg. Uitgave Dienst Weg- en Waterbouw, Delft, en Vereniging voor Zoogdierkunde en Zoogdierbescherming, Arnhem. 24 pp. [Netwerk Groene bureaus, 2010] Vleermuisprotocol: het protocol voor vleermuisinventarisaties. Een samenwerking tussen Gegevensautoriteit natuur (GAN), de Zoogdiervereniging en Netwerk Groene Bureaus (NGB). [Tauw, 2011] Quickscan flora en fauna Oranje Nassaulaan 2 te Zeist. Ecologische beoordeling ten behoeve van de herinrichting van een perceel aan de Oranje Nassaulaan in Zeist. 11 maart Kenmerk: R XAB-evp-V03-NL. [Van Dijk A.J., 2004] Handleiding Broedvogel Monitoring Project (Broedvogelinventarisatie in proefvlakken). SOVON Vogelonderzoek Nederland, Beek-Ubbergen. 6.2 Internetbronnen Soortgericht onderzoek ecologie, Oranje Nassaulaan 2 in Zeist 25\25

134

135 Bijlage 6 Archeologische verwachtingenkaart

136

137

138

139 Bijlage 7 Parkeersituatie kelder

140

141

142

143 Bijlage 8 Akoestisch onderzoek wegverkeer

144

145 Akoestisch onderzoek Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 9 december 2010

146

147 Akoestisch onderzoek Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

148

149 Kenmerk R AMD-evp-V01-NL Verantwoording Titel Akoestisch onderzoek Oranje Nassaulaan 2 te Zeist Opdrachtgever Plan Vastgoed Projectleider Boudewijn van Ardenne Auteur(s) Matthew Deijn Projectnummer Aantal pagina's 22 (exclusief bijlagen) Datum 9 december 2010 Handtekening Ontbreekt in verband met digitale versie. Dit rapport is aantoonbaar vrijgegeven. Colofon Tauw bv Vestiging Amsterdam Zekeringstraat 43 g Postbus NS Amsterdam Telefoon Fax Dit document is eigendom van de opdrachtgever en mag door hem worden gebruikt voor het doel waarvoor het is vervaardigd met inachtneming van de rechten die voortvloeien uit de wetgeving op het gebied van het intellectuele eigendom. De auteursrechten van dit document blijven berusten bij Tauw. Kwaliteit en verbetering van product en proces hebben bij Tauw hoge prioriteit. Tauw hanteert daartoe een managementsysteem dat is gecertificeerd dan wel geaccrediteerd volgens: - NEN-EN-ISO 9001 Akoestisch onderzoek Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 5\22

150 Kenmerk R AMD-evp-V01-NL 6\22 Akoestisch onderzoek Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

151 Kenmerk R AMD-evp-V01-NL Inhoud Verantwoording en colofon Inleiding Aanleiding Doelstelling van het onderzoek Leeswijzer Wetgeving Wet geluidhinder Geluidzone wegverkeerslawaai Normstelling Onderzoek naar cumulatie Ontheffingsmogelijkheden Geluidsbeleid gemeente Zeist Uitgangspunten Tekeningen en documenten Rekenmethode Waarneempunten Verkeersintensiteiten, wegdektype en snelheid Resultaten en beschouwing Resultaten Beschouwing resultaten Conclusie Bijlage(n) 1. Invoergegevens 2. Figuren 3. Resultaten Akoestisch onderzoek Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 7\22

152 Kenmerk R AMD-evp-V01-NL 8\22 Akoestisch onderzoek Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

153 Kenmerk R AMD-evp-V01-NL 1 Inleiding In opdracht van Plan Vastgoed is door Tauw een akoestisch onderzoek uitgevoerd ten behoeve van een bestemmingsplanprocedure van de ontwikkellocatie aan de Oranje Nassaulaan 2 te Zeist. 1.1 Aanleiding Het voornemen is om ter plaatse van Oranje Nassaulaan 2 te Zeist nieuwbouwwoningen te realiseren. De geplande woningen zijn in het kader van de Wet geluidhinder geluidsgevoelige bestemmingen. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, waarbij aangegeven is dat aan de grenswaarden in de Wet geluidhinder moet worden voldaan. Onderhavig rapport beschrijft het akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai in de omgeving het plangebied. De ligging van de locatie is in onderstaande figuur weergegeven. Figuur 1.1 Locatie Orjanje Nassaulaan 2 te Zeist Akoestisch onderzoek Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 9\22

154 Kenmerk R AMD-evp-V01-NL 1.2 Doelstelling van het onderzoek De doelstelling van het akoestisch onderzoek is tweeledig en kan als volgt worden omschreven: Het vaststellen van de geluidbelasting op de gevels van de woningen ten gevolge van de omliggende wegen Het toetsen van de berekende geluidbelasting aan de grenswaarden in de Wet geluidhinder De berekeningen worden uitgevoerd conform het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006 met behulp van het rekenprogramma Geomilieu versie Leeswijzer In hoofdstuk 2 is de wetgeving opgenomen en vervolgens zijn de uitgangspunten in hoofdstuk 3 beschreven. De resultaten van het onderzoek zijn samengevat in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 zijn de conclusies weergegeven. 10\22 Akoestisch onderzoek Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

155 Kenmerk R AMD-evp-V01-NL 2 Wetgeving In dit hoofdstuk wordt een korte beschrijving van de Wet geluidhinder, de geluidszones, de geluidshindernormen en de ontheffingsmogelijkheden gegeven. 2.1 Wet geluidhinder In de Wet geluidhinder zijn geluidhindernormen voor toelaatbare equivalente geluidsniveaus opgenomen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in buitennormen (geluidbelasting op de gevel) en binnennormen (binnenwaarde). De geluidhindernormen gelden voor woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen gelegen binnen de geluidzone van een (spoor)weg of gezoneerd industrieterrein. Een geluidzone is een aandachtsgebied aan weerszijden van een (spoor)weg en rondom een industrieterrein waarbinnen de geluidhindernormen van de Wet geluidhinder van toepassing zijn. 2.2 Geluidzone wegverkeerslawaai De breedte van geluidzones langs autowegen is afhankelijk van de aard van de weg en is vermeld in tabel 2.1. Tabel 2.1 Breedte van geluidzones langs autowegen Aantal rijstroken Geluidzones buitenstedelijk gebied (rijkswegen) Geluidzones stedelijk gebied (stedelijke wegen) Weg met één of twee rijstroken 250 meter 200 meter Weg met drie of vier rijstroken 400 meter 350 meter Weg met vijf of meer rijstroken 600 meter - Bron: artikel 74 Wet geluidhinder Het plangebied ligt binnen de geluidzone van de Arnhemse Bovenweg. Het plangebied ligt tevens in de directe omgeving van 30 km/uur wegen. Formeel hebben 30 km/uur-straten geen geluidzone, waardoor akoestisch onderzoek niet is vereist. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is onderzoek naar de geluidbelasting ten gevolge van 30 km/uur-straten wel gewenst. In de directe omgeving van het plangebied zijn de Oranje Nassaulaan, Pr. Marijkelaan en de Sophialaan met een maximale snelheid van 30 km/uur aanwezig. Hiervan is de geluidbelasting berekend. Akoestisch onderzoek Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 11\22

156 Kenmerk R AMD-evp-V01-NL Wanneer een nieuw (of gewijzigd) bestemmingsplan het mogelijk maakt geluidsgevoelige bebouwing in de geluidzone van een weg te realiseren is een akoestisch onderzoek noodzakelijk. Bij de uitvoering van het akoestisch onderzoek wordt ten minste het Reken- en Meetvoorschrift Geluidhinder 2006 gehanteerd. 2.3 Normstelling De normstelling in de Wet geluidshinder bestaat uit een voorkeursgrenswaarde en een maximale toelaatbare geluidsbelasting voor de geluidsbelasting op de buitengevel en binnen in een woning vanwege verkeer over een gezoneerd wegtraject of spoortraject. In de wet zijn grenswaarden gesteld aan de dosismaat L den. In tabel 2.2 zijn de grenswaarden voor wegverkeerslawaai opgenomen. De dosismaat L den wordt berekend volgens de volgende formule: L den 10 log Lday Levening 5 Lnight [db] L day, L evening en L night zijn de gemiddelde geluidsniveaus (L Aeq ) Tabel 2.2 Geluidshindernormen nieuwbouw L den Geluidsgevoelig gebouw Voorkeursgrenswaard Maximaal toelaatbare geluidsbelasting [db] e [db] Buitenstedelij ke weg Stedelijke weg Binnenwaard e Woning, nieuwbouw Woning, vervangende nieuwbouw Woning binnen bebouwde kom, binnen zone auto(snel)weg \22 Akoestisch onderzoek Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

157 Kenmerk R AMD-evp-V01-NL Op basis van artikel 110g van de Wet geluidshinder en artikel 3.7 van het Reken- en meetvoorschrift geluidshinder 2006 mag er op de geluidsbelasting vanwege een weg, op de gevel van woningen of andere geluidsgevoelige bestemmingen, een aftrek worden toegepast in verband met het stiller worden van het verkeer in de toekomst. De aftrek bedraagt maximaal: 2 db voor wegen waarvoor de representatief te achten snelheid van lichte motorvoertuigen 70 km/uur of meer bedraagt 5 db voor overige wegen 0 db in het geval de geluidsbelasting wordt gebruikt voor de bepaling van de gevelisolatie (Bouwbesluit) of het de binnenwaarde betreft Voor alle wegen is een aftrek van 5 db toegepast. 2.4 Onderzoek naar cumulatie Wanneer een woning (of ander geluidsgevoelig gebouw) is gelegen in de buurt van meerdere geluidsbronnen en derhalve binnen twee of meer aanwezige of toekomstige geluidszones moet bij het akoestisch onderzoek dat op basis van de Wet geluidhinder moet worden uitgevoerd tevens onderzoek worden gedaan naar de effecten van de samenloop van de verschillende geluidsbronnen. Daarbij moet tevens worden aangegeven op welke wijze met de samenloop rekening is gehouden bij de te treffen maatregelen (art. 110f Wgh). Eerst moet worden vastgesteld of sprake is van een relevante blootstelling door meerdere bronnen. Dit is het geval als de voorkeurswaarde van de onderscheiden bronnen wordt overschreden (zie paragraaf 2.2). Op basis van artikel 1.4 van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006 is in hoofdstuk 2 van bijlage I een speciale rekenmethode opgenomen voor de berekening van de gecumuleerde geluidsbelasting, waarbij rekening wordt gehouden met de verschillen in dosis-effectrelaties van de verschillende geluidsbronnen. Voor de toepassing van deze rekenmethode moet de geluidsbelasting bekend zijn van elke bron, berekend volgens het voor de betreffende bron geldende voorschrift. De ingevolge artikel 110g van de Wet geluidhinder bij wegverkeerslawaai toe te passen aftrek wordt bij deze rekenmethode achteraf toegepast. 2.5 Ontheffingsmogelijkheden Indien de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden, kan binnen de systematiek van de Wet geluidshinder een hogere waarde (ontheffing op de geluidsbelasting) worden verleend door de gemeente. Voorwaarde is dat het toepassen van maatregelen gericht op het terugbrengen van de geluidsbelasting onvoldoende doeltreffend zijn, of overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, landschappelijke of financiële aard een rol spelen. Akoestisch onderzoek Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 13\22

158 Kenmerk R AMD-evp-V01-NL Het toepassen van maatregelen dient in volgorde van prioriteit gericht te zijn op bronmaatregelen (geluidsdempers, aanpassing wielen / spoor, aanpassing wegverharding en/of aangepaste rijsnelheden) en overdrachtsmaatregelen (geluidsschermen / geluidswallen). Wanneer sprake is van meerdere relevante geluidsbronnen, kan de gemeente slechts een hogere waarde vaststellen voor zover de gecumuleerde geluidsbelasting niet leidt tot een naar hun oordeel onaanvaardbare geluidsbelasting (art. 110a lid 6 Wgh en artikel 1.5 Bgh). Verder dient, in het geval van ontheffing op de geluidsbelasting, de binnenwaarde worden gewaarborgd door het eventueel toepassen van gevelmaatregelen (suskast, isolatie glas). De definitie van een gevel (uitwendige scheidingsconstructie) in de Wgh maakt het mogelijk dove gevels te creëren. Een dergelijke gevel heeft geen te openen delen in geluidsgevoelige ruimtes, waardoor toetsing aan de geluidsnormen niet is vereist. In situaties, waarbij de maximaal toelaatbare geluidsbelasting wordt overschreden, kan een dove gevel worden toegepast om woningbouw toch mogelijk te maken. De wenselijkheid van de compacte stad heeft geleid tot de ontwikkeling van de stad en milieu benadering. Verdichting en sterke vermenging van verschillende functies in een stedelijke omgeving brengt met zich mee dat niet aan alle milieu eisen kan worden voldaan. Het uitgangspunt van de stad en milieu benadering is een integrale gebiedsgerichte aanpak. Met het doel een optimale leefkwaliteit te realiseren is het bijvoorbeeld mogelijk, teveel geluid (overschrijdingen van de geluidsnormen uit de Wet geluidshinder) te compenseren door meer groen. Voordat de stad en milieu benadering kan worden toegepast dient de systematiek van de Wet geluidshinder geheel te zijn doorlopen. 2.6 Geluidsbeleid gemeente Zeist De gemeente Zeist heeft in april 2008 een beleidsregel hogere waarden Wgh vastgesteld. Indien blijkt dat de voorkeurswaarde voor wegverkeerslawaai wordt overschreden, wordt de aanvrager verzocht een akoestisch onderzoek naar de bron- en overdrachtmaatregelen uit te (Iaten) voeren. Bij uitvoering van het akoestisch onderzoek dient rekening gehouden te worden met het gemeentelijk uitvoeringsbeleid, geformuleerd in de beleidsregel hogere waarden Wgh. Het uitvoeringsbeleid kan worden samengevat in onderstaande punten: 1. De geluidsbelasting zonder geluidsreducerende maatregelen dient in beeld gebracht te worden (onderzoeksplicht conform artikel 77 Wgh) 2. De doeltreffendheid van maatregelen die kunnen helpen om aan de voorkeurswaarde te voldoen dient onderzocht te worden, oftewel welke bron- en/of overdrachtsmaatregelen dienen te worden getroffen om aan de voorkeurswaarde te kunnen voldoen (onderzoeksplicht conform artikel 77 Wgh) 3. De bron- en/of overdrachtsmaatregelen die worden toegepast dienen benoemd te worden 14\22 Akoestisch onderzoek Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

159 Kenmerk R AMD-evp-V01-NL 4. Hogere waarden kunnen volgens artikel110a lid 5 Wgh alleen worden vastgesteld als de toepassing van maatregelen ter bestrijding van geluidshinder onvoldoende doeltreffend zal zijn of als ze overwegende bezwaren ontmoet van stedenbouwkundige, verkeerskundige (wegverkeer), vervoerskundige (spoorwegverkeer), landschappelijke en/of financiële aard. Gemotiveerd dient te worden welke van deze overwegende bezwaren van toepassing zijn (een en ander kan worden toegelicht met een berekening, een kwalitatieve afweging kan ook voldoende zijn). Dit geldt zowel voor bron als overdrachtsmaatregelen 5. Bij het vaststellen van hogere waarden stelt de gemeente voorwaarden aan het bouwplan zelf, zoals de aanwezigheid van een geluidsluwe gevel en de indeling van de woning. Deze voorwaarden bij de ontvanger zijn opgenomen in bijlage 4 van de beleidsregel hogere waarden Wgh. Binnen het akoestisch onderzoek dient aan deze voorwaarden getoetst te worden 6. In het akoestisch onderzoek dient een overzichtelijke tabel met de aan te vragen hogere waarden, waarneempunten en ontvangerhoogten opgenomen te worden. Akoestisch onderzoek Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 15\22

160 Kenmerk R AMD-evp-V01-NL 16\22 Akoestisch onderzoek Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

161 Kenmerk R AMD-evp-V01-NL 3 Uitgangspunten 3.1 Tekeningen en documenten In het onderzoek zijn de volgende tekeningen en documenten als uitgangspunt gehanteerd: Digitale omgevingstekening OranjeNassaulaan2 verstrekt door de gemeente d.d. 22 november 2010 Verkeersintensiteiten wegverkeer stedelijk verkeer afkomstig van tellingen van verstrekt door de gemeente d.d. 10 november 2010 (zie bijlage 1) 3.2 Rekenmethode Bij de berekening van de geluidsbelasting ten gevolge van wegverkeer is gebruik gemaakt van Standaard Rekenmethode II (SMRII) op basis van de ministeriële Reken- en meetvoorschrift geluidhinder Ten behoeve van de berekening van de geluidsbelasting is een akoestisch rekenmodel opgesteld in Geomilieu versie 1.62 In het rekenmodel is uitgegaan van de volgende rekenparameters: Bodemfactor algemeen: 1,0 (zachte bodem) Bodemfactor bodemgebieden: 0,0 (harde bodem) Zichthoek: 2 graden Maximaal aantal reflecties: 1 Meteorologische correcties: standaard RMW2006/RMR2009 SMR II Luchtdemping: standaard RMW2006/RMR2009 SMR II Volgens het Reken- en meetvoorschrift vindt de afronding van de geluidsbelasting plaats op halve db s naar het dichtstbijzijnde even getal. 3.3 Waarneempunten Ter hoogte van de toekomstige gevels van de woningen zijn in het rekenmodel waarneempunten opgenomen. De geluidbelasting is op 1½, 4½, 7½ en 10 meter hoogte berekend. Dit is representatief voor de drie geplande verdiepingen (begane grond, 1 ste en 2 de verdieping) en het penthouse. De bouwhoogte blijft onder de 12,5 meter. In figuur 2 in bijlage 2 zijn de gebouwen en waarneempunten opgenomen. Akoestisch onderzoek Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 17\22

162 Kenmerk R AMD-evp-V01-NL 3.4 Verkeersintensiteiten, wegdektype en snelheid De verkeersintensiteiten en verdelingen zijn door de gemeente Zeist aangeleverd voor de jaren 2006 (Sophialaan en Marijkelaan), 2007 (Oranje Nassaulaan) en 2009 (Arnhemse Bovenweg) afkomstig van tellingen. Voor het berekenen van de verkeersintensiteiten van het jaar 2020 is de rekening gehouden met een door de gemeente Zeist opgegeven jaarlijkse groei van 2 %. In bijlage 1 zijn de verkeersgegevens opgenomen. De maximale snelheid op Arnhemse Bovenweg bedraagt 50 km/uur. De maximale snelheid op de Oranje Nassaulaan, Marijkelaan en de Sophialaan) is 30 km/uur. Voor alle wegen is het wegdektype dicht asfalt beton (DAB) aangehouden. 18\22 Akoestisch onderzoek Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

163 Kenmerk R AMD-evp-V01-NL 4 Resultaten en beschouwing 4.1 Resultaten In tabel 4.1 zijn de resultaten ter plaatse van de Oranje Nassaulaan samengevat opgenomen. In de tabel is de hoogst berekende geluidbelasting per waarneempunt weergegeven. Een totaal overzicht van de berekeningsresultaten is opgenomen in bijlage 3. De waarneempunten zijn weergegeven in onderstaande figuur 4.1. Figuur 4.1 Overzicht waarneempunten Akoestisch onderzoek Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 19\22

164 Kenmerk R AMD-evp-V01-NL Tabel 4.1 Geluidsbelasting wegverkeer Waarneempunt Geluidsbelasting inclusief aftrek art. 110g Arnhemse Bovenweg Oranje Marijkelaan Sophialaan [db] Nassaulaan [db] [db] [db] 01 Noordoostgevel Noordoostgevel Zuidoostgevel Zuidoostgevel Zuidwestgevel Zuidwestgevel Noordwestgevel Noordwestgevel Beschouwing resultaten Uit de berekeningsresultaten volgt dat de geluidsbelasting ten gevolge van het wegverkeer van de omliggende wegen maximaal 44 db bedraagt. Hiermee wordt zowel de voorkeursgrenswaarde en de maximale ontheffingswaarde niet overschreden. Hiermee kan aan de wettelijke eisen van de Wet geluidhinder worden voldaan en zijn er geen verdere maatregelen noodzakelijk. 20\22 Akoestisch onderzoek Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

165 Kenmerk R AMD-evp-V01-NL 5 Conclusie In opdracht van Plan Vastgoed is door Tauw een akoestisch onderzoek uitgevoerd ten behoeve van een bestemmingsplanprocedure van de ontwikkellocatie aan de Oranje Nassaulaan 2 te Zeist. Het voornemen is om ter plaatse van Oranje Nassaulaan 2 te Zeist nieuwbouwwoningen te realiseren. De geplande woningen zijn in het kader van de Wet geluidhinder geluidsgevoelige bestemmingen. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, waarbij aangegeven is dat aan de grenswaarden in de Wet geluidhinder moet worden voldaan. In dit akoestisch onderzoek is de geluidbelasting op de gevels van de geprojecteerde woningen van de omliggende wegen berekend. Ter hoogte van de toekomstige gevels van de woningen zijn in het rekenmodel waarneempunten opgenomen. De geluidbelasting is op 1½, 4½, 7½ en 10 meter hoogte berekend. Dit is representatief voor de drie geplande verdiepingen (begane grond, 1 ste en 2 de verdieping) en het penthouse. De bouwhoogte blijft onder de 12,5 meter. Uit de berekeningsresultaten blijkt dat de geluidsbelasting ten gevolge van het wegverkeer van de omliggende wegen maximaal 44 db bedraagt. Hiermee wordt zowel de voorkeursgrenswaarde en de maximale ontheffingswaarde niet overschreden. Hiermee kan aan de wettelijke eisen van de Wet geluidhinder worden voldaan en zijn er geen verdere maatregelen noodzakelijk. Akoestisch onderzoek Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 21\22

166 Kenmerk R AMD-evp-V01-NL 22\22 Akoestisch onderzoek Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

167 Bijlage 1 Invoergegevens

168

169 BLAD1 Arnhemse Bovenweg (Tellingen 2009) Tijd Totaal 01: : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : Totalen: Etmaal: u u u L mvt 2020 M mvt 2020Z mvt 2020Totaal 2020 % Licht % MZ %ZW Etmaal: ,7 4,0 1,2 7-19u ,8 4,1 1, u ,9 2,2 1,9 23-7u ,9 6,2 3,9 % dag 7,1 % avond 2,6 % nacht 0,5 Page 1

170 BLAD1 Oranje Nassaulaan Tijd Lichte mvt MiddelzwareZware mvt x Overig Totaal 01: : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : Totalen: L mvt 2020 M mvt 2020 Z mvt 2020 Totaal 2020 % Licht % MZ %ZW Etmaal: ,62 6,66 0, u ,04 7,12 0, u ,27 3,56 0, u ,26 6,74 0,00 Page 1

171 BLAD1 Marijkelaan (tellingen 2006) Tijd Lichte mvt MiddelzwareZware mvt x Overig Totaal 01: : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : Totalen: Etmaal: u u u L mvt 2020 M mvt 2020 Z mvt 2020 Totaal 2020 % Licht % MZ %ZW Etmaal: ,1 7,4 0,5 7-19u ,1 7,4 0, u ,7 5,3 0,0 23-7u ,1 13,9 0,0 % dag 7,2 % avond 2,7 % nacht 0,4 Page 1

172 BLAD1 Sophialaan (tellingen 2006) Tijd Lichte mvt MiddelzwarZware mvt x Overig Totaal 01: : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : : Totalen: Etmaal: u u u L mvt 2020 M mvt 2020Z mvt 2020Totaal 2020 % Licht % MZ %ZW Etmaal: ,9 3,1 0,0 7-19u ,8 3,2 0, u ,3 2,7 0,0 23-7u ,7 3,3 0,0 % dag 6,8 % avond 3,3 % nacht 0,7 Page 1

173 Invoergegevens Model: Groep: eerste model versie van Gebied - Gebied (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006 Naam Omschr. ISO H ISO M HDef. Invoertype Hbron Helling Wegdek V(MR) V(LV) V(MV) V(ZV) Totaal aantal %Int.(D) %Int.(A) %Int.(N) %Int.(P4) 01 Oranje Nassaulaan 0,00 0,00 Relatief Verdeling 0,75 0 W ,00 7,00 3,10 0, Arnhemse Bovenweg 0,00 0,00 Relatief Verdeling 0,75 0 W ,00 7,10 2,60 0, Pr. Marijkelaan 0,00 0,00 Relatief Verdeling 0,75 0 W ,00 7,20 2,70 0, Sophialaan 0,00 0,00 Relatief Verdeling 0,75 0 W ,00 6,80 3,30 0,70 -- Geomilieu V :16:59

174 Invoergegevens Model: Groep: eerste model versie van Gebied - Gebied (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006 Naam %MR(D) %MR(A) %MR(N) %MR(P4) %LV(D) %LV(A) %LV(N) %LV(P4) %MV(D) %MV(A) %MV(N) %MV(P4) %ZV(D) %ZV(A) %ZV(N) %ZV(P4) MR(D) MR(A) MR(N) MR(P4) LV(D) ,00 96,30 93, ,10 3,60 6, ,80 0, , ,80 95,90 89, ,10 2,20 6, ,00 1,90 3, , ,10 94,70 86, ,40 5,30 13, , , ,80 97,30 96, ,20 2,70 3, ,03 Geomilieu V :16:59

175 Invoergegevens Model: Groep: eerste model versie van Gebied - Gebied (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006 Naam LV(A) LV(N) LV(P4) MV(D) MV(A) MV(N) MV(P4) ZV(D) ZV(A) ZV(N) ZV(P4) LE (D) 63 LE (D) 125 LE (D) 250 LE (D) 500 LE (D) 1k ,60 28, ,23 6,79 2, ,41 0, ,98 88,50 97,46 96,24 102, ,81 57, ,99 7,27 3, ,02 6,28 2, ,78 93,49 99,56 102,67 108, ,10 4, ,52 2,02 0, , ,76 82,22 91,22 89,88 95, ,40 5, ,65 0,68 0, ,39 77,74 85,28 85,90 92,38 Geomilieu V :16:59

176 Invoergegevens Model: Groep: eerste model versie van Gebied - Gebied (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006 Naam LE (D) 2k LE (D) 4k LE (D) 8k LE (A) 63 LE (A) 125 LE (A) 250 LE (A) 500 LE (A) 1k LE (A) 2k LE (A) 4k LE (A) 8k LE (N) 63 LE (N) 125 LE (N) 250 LE (N) ,67 94,14 90,11 83,08 83,63 91,44 91,75 98,10 97,75 90,00 85,40 75,41 76,56 85,36 84, ,30 99,49 92,12 83,43 88,96 94,85 98,49 104,38 102,95 95,12 87,68 76,98 83,14 89,75 92, ,42 87,87 83,85 76,27 77,13 85,54 84,96 91,26 90,91 83,22 78,85 68,69 70,92 80,76 77, ,06 84,26 79,55 74,20 74,42 81,66 82,66 89,19 88,87 81,05 76,25 67,53 67,91 75,50 76,04 Geomilieu V :16:59

177 Invoergegevens Model: Groep: eerste model versie van Gebied - Gebied (hoofdgroep) Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006 Naam LE (N) 1k LE (N) 2k LE (N) 4k LE (N) 8k LE (P4) 63 LE (P4) 125 LE (P4) 250 LE (P4) 500 LE (P4) 1k LE (P4) 2k LE (P4) 4k LE (P4) 8k 01 90,41 90,04 82,41 78, ,83 96,20 88,61 81, ,72 83,26 75,90 72, ,51 82,19 74,40 69, Geomilieu V :16:59

178 Invoergegevens Model: Groep: eerste model versie van Gebied - Gebied (hoofdgroep) Lijst van Minirotondes, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006 Naam Omschr. 01 Rotonde 02 Rotonde Geomilieu V :16:59

179 Invoergegevens Model: Groep: eerste model versie van Gebied - Gebied (hoofdgroep) Lijst van Gebouwen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006 Naam Omschr. Hoogte Maaiveld HDef. Cp Zwevend Refl. 63 Refl. 125 Refl. 250 Refl. 500 Refl. 1k Refl. 2k Refl. 4k Refl. 8k 42 Woningen 10,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 43 Woningen 10,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 44 Woningen 10,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 45 Gebouw 18,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 46 Gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 47 Gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 48 Gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 1 Gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 2 Gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 3 Gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 4 Gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 5 Gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 6 Gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 7 Gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 8 Gebouw 6,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 9 Gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 10 Gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 11 Gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 12 Gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 13 Gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 14 Gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 15 Gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 16 Gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 17 Gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 18 Gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 19 Gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 20 Gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 21 Gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 22 Gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 23 Gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 24 Gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 25 Gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 26 Gebouw 22,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 27 Gebouw 25,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 28 Gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 29 Gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 30 Gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 Geomilieu V :16:59

180 Invoergegevens Model: Groep: eerste model versie van Gebied - Gebied (hoofdgroep) Lijst van Gebouwen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006 Naam Omschr. Hoogte Maaiveld HDef. Cp Zwevend Refl. 63 Refl. 125 Refl. 250 Refl. 500 Refl. 1k Refl. 2k Refl. 4k Refl. 8k 31 Gebouw 5,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 32 Gebouw 5,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 33 Gebouw 30,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 34 Gebouw 3,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 35 Gebouw 3,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 36 Gebouw 3,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 37 Gebouw 15,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 38 Gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 39 Gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 40 Gebouw 9,00 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 50 Nieuwbouwlocatie 12,50 0,00 Relatief 0 db False 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 0,80 Geomilieu V :16:59

181 Invoergegevens Model: Groep: eerste model versie van Gebied - Gebied (hoofdgroep) Lijst van Bodemgebieden, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006 Naam Omschr. Bf 1 Bodemgebied wegen 0,00 2 Bodemgebied wegen 0,00 Geomilieu V :16:59

182

183 Bijlage 2 Figuren

184

185 Figuur 1: Situatietekening 6 dec 2010, 12:12 Tauw bv Bodemgebied Gebouw Minirotonde Toetspunt Weg 0 m 100 m schaal = 1 : 3806 Oranje Nassaulaan Pr. Marijkelaan Arnhemse Bovenweg Sophialaan Wegverkeerslawaai - RMW-2006, [versie van Gebied - eerste model], Geomilieu V1.62

186 Figuur 2: Ontvangerpunten 6 dec 2010, 12:14 Tauw bv Bodemgebied Gebouw Minirotonde Toetspunt Weg 0 m 60 m schaal = 1 : 1469 Oranje Nassaulaan Pr. Marijkelaan Sophialaan Wegverkeerslawaai - RMW-2006, [versie van Gebied - eerste model], Geomilieu V1.62

187 Bijlage 3 Resultaten

188

189 Resultaten Arnhemse Bovemweg Inclusief aftrek artikel 110g van de Wet geluidhinder Rapport: Model: Groep: Groepsreductie: Resultatentabel eerste model LAeq totaalresultaten voor toetspunten Arnhemse Bovenweg Ja Naam Toetspunt Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Lden 01_A Noordoostgevel 2, _B Noordoostgevel 5, _C Noordoostgevel 7, _D Noordoostgevel 10, _A Noordoostgevel 2, _B Noordoostgevel 5, _C Noordoostgevel 7, _D Noordoostgevel 10, _A Zuidoostgevel 2, _B Zuidoostgevel 5, _C Zuidoostgevel 7, _D Zuidoostgevel 10, _A Zuidoostgevel 2, _B Zuidoostgevel 5, _C Zuidoostgevel 7, _D Zuidoostgevel 10, _A Zuidwestgevel 2, _B Zuidwestgevel 5, _C Zuidwestgevel 7, _D Zuidwestgevel 10, _A Zuidwestgevel 2, _B Zuidwestgevel 5, _C Zuidwestgevel 7, _D Zuidwestgevel 10, _A Noordwestgevel 2, _B Noordwestgevel 5, _C Noordwestgevel 7, _D Noordwestgevel 10, _A Noordwestgevel 2, _B Noordwestgevel 5, _C Noordwestgevel 7, _D Noordwestgevel 10, Alle getoonde db-waarden zijn A-gewogen Geomilieu V :19:11

190 Resultaten Pr. Marijkelaan Inclusief aftrek artikel 110g van de Wet geluidhinder Rapport: Model: Groep: Groepsreductie: Resultatentabel eerste model LAeq totaalresultaten voor toetspunten Pr. Marijkelaan Ja Naam Toetspunt Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Lden 01_A Noordoostgevel 2, _B Noordoostgevel 5, _C Noordoostgevel 7, _D Noordoostgevel 10, _A Noordoostgevel 2, _B Noordoostgevel 5, _C Noordoostgevel 7, _D Noordoostgevel 10, _A Zuidoostgevel 2, _B Zuidoostgevel 5, _C Zuidoostgevel 7, _D Zuidoostgevel 10, _A Zuidoostgevel 2, _B Zuidoostgevel 5, _C Zuidoostgevel 7, _D Zuidoostgevel 10, _A Zuidwestgevel 2, _B Zuidwestgevel 5, _C Zuidwestgevel 7, _D Zuidwestgevel 10, _A Zuidwestgevel 2, _B Zuidwestgevel 5, _C Zuidwestgevel 7, _D Zuidwestgevel 10, _A Noordwestgevel 2, _B Noordwestgevel 5, _C Noordwestgevel 7, _D Noordwestgevel 10, _A Noordwestgevel 2, _B Noordwestgevel 5, _C Noordwestgevel 7, _D Noordwestgevel 10, Alle getoonde db-waarden zijn A-gewogen Geomilieu V :21:14

191 Resultaten Oranje Nassaulaan Inclusief aftrek artikel 110g van de Wet geluidhinder Rapport: Model: Groep: Groepsreductie: Resultatentabel eerste model LAeq totaalresultaten voor toetspunten Oranje Nassaulaan Ja Naam Toetspunt Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Lden 01_A Noordoostgevel 2, _B Noordoostgevel 5, _C Noordoostgevel 7, _D Noordoostgevel 10, _A Noordoostgevel 2, _B Noordoostgevel 5, _C Noordoostgevel 7, _D Noordoostgevel 10, _A Zuidoostgevel 2, _B Zuidoostgevel 5, _C Zuidoostgevel 7, _D Zuidoostgevel 10, _A Zuidoostgevel 2, _B Zuidoostgevel 5, _C Zuidoostgevel 7, _D Zuidoostgevel 10, _A Zuidwestgevel 2, _B Zuidwestgevel 5, _C Zuidwestgevel 7, _D Zuidwestgevel 10, _A Zuidwestgevel 2, _B Zuidwestgevel 5, _C Zuidwestgevel 7, _D Zuidwestgevel 10, _A Noordwestgevel 2, _B Noordwestgevel 5, _C Noordwestgevel 7, _D Noordwestgevel 10, _A Noordwestgevel 2, _B Noordwestgevel 5, _C Noordwestgevel 7, _D Noordwestgevel 10, Alle getoonde db-waarden zijn A-gewogen Geomilieu V :20:31

192 Resultaten Sophialaan Inclusief aftrek artikel 110g van de Wet geluidhinder Rapport: Model: Groep: Groepsreductie: Resultatentabel eerste model LAeq totaalresultaten voor toetspunten Sophialaan Ja Naam Toetspunt Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Lden 01_A Noordoostgevel 2, _B Noordoostgevel 5, _C Noordoostgevel 7, _D Noordoostgevel 10, _A Noordoostgevel 2, _B Noordoostgevel 5, _C Noordoostgevel 7, _D Noordoostgevel 10, _A Zuidoostgevel 2, _B Zuidoostgevel 5, _C Zuidoostgevel 7, _D Zuidoostgevel 10, _A Zuidoostgevel 2, _B Zuidoostgevel 5, _C Zuidoostgevel 7, _D Zuidoostgevel 10, _A Zuidwestgevel 2, _B Zuidwestgevel 5, _C Zuidwestgevel 7, _D Zuidwestgevel 10, _A Zuidwestgevel 2, _B Zuidwestgevel 5, _C Zuidwestgevel 7, _D Zuidwestgevel 10, _A Noordwestgevel 2, _B Noordwestgevel 5, _C Noordwestgevel 7, _D Noordwestgevel 10, _A Noordwestgevel 2, _B Noordwestgevel 5, _C Noordwestgevel 7, _D Noordwestgevel 10, Alle getoonde db-waarden zijn A-gewogen Geomilieu V :21:51

193 Gecumuleerde geluidbelasting Exclusief aftrek artikel 110g van de Wet geluidhinder Rapport: Model: Groep: Groepsreductie: Resultatentabel eerste model LAeq totaalresultaten voor toetspunten (hoofdgroep) Nee Naam Toetspunt Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Lden 01_A Noordoostgevel 2, _B Noordoostgevel 5, _C Noordoostgevel 7, _D Noordoostgevel 10, _A Noordoostgevel 2, _B Noordoostgevel 5, _C Noordoostgevel 7, _D Noordoostgevel 10, _A Zuidoostgevel 2, _B Zuidoostgevel 5, _C Zuidoostgevel 7, _D Zuidoostgevel 10, _A Zuidoostgevel 2, _B Zuidoostgevel 5, _C Zuidoostgevel 7, _D Zuidoostgevel 10, _A Zuidwestgevel 2, _B Zuidwestgevel 5, _C Zuidwestgevel 7, _D Zuidwestgevel 10, _A Zuidwestgevel 2, _B Zuidwestgevel 5, _C Zuidwestgevel 7, _D Zuidwestgevel 10, _A Noordwestgevel 2, _B Noordwestgevel 5, _C Noordwestgevel 7, _D Noordwestgevel 10, _A Noordwestgevel 2, _B Noordwestgevel 5, _C Noordwestgevel 7, _D Noordwestgevel 10, Alle getoonde db-waarden zijn A-gewogen Geomilieu V :22:28

194

195 Bijlage 9 Watertoets

196

197 Watertoets Oranje Nassaulaan 2 te Zeist Watertoetsdocument 30 maart 2011

198

199 Kenmerk R BMU-evp-V02-NL Verantwoording Titel Watertoets Oranje Nassaulaan 2 te Zeist Opdrachtgever Plan Vastgoed Projectleider Boudewijn van Ardenne Auteur(s) Maurits van Brenk Projectnummer Aantal pagina's 16 (exclusief bijlagen) Datum 30 maart 2011 Handtekening Ontbreekt in verband met digitale versie. Dit rapport is aantoonbaar vrijgegeven. Colofon Tauw bv afdeling Water Australiëlaan 5 Postbus GA Utrecht Telefoon Fax Dit document is eigendom van de opdrachtgever en mag door hem worden gebruikt voor het doel waarvoor het is vervaardigd met inachtneming van de rechten die voortvloeien uit de wetgeving op het gebied van het intellectuele eigendom. De auteursrechten van dit document blijven berusten bij Tauw. Kwaliteit en verbetering van product en proces hebben bij Tauw hoge prioriteit. Tauw hanteert daartoe een managementsysteem dat is gecertificeerd dan wel geaccrediteerd volgens: - NEN-EN-ISO 9001 Watertoets Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 3\16

200 Kenmerk R BMU-evp-V02-NL 4\16 Watertoets Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

201 Kenmerk R BMU-evp-V02-NL Inhoud Verantwoording en colofon Inleiding Huidige situatie Ligging en omgeving Oppervlaktewater Geohydrologische situatie Riolering Waterbeleid Rijk Provincie Utrecht Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Gemeente Zeist Effecten op het watersysteem Voorgenomen inrichting Riolering Huishoudelijk afvalwater Regenwater Grondwater Parkeergarage Uitloging Conclusie Bijlage(n) 1. Uitsnede riolering gemeentelijk stelsel Watertoets Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 5\16

202 Kenmerk R BMU-evp-V02-NL 6\16 Watertoets Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

203 Kenmerk R BMU-evp-V02-NL 1 Inleiding Naar aanleiding van de voorgenomen ontwikkeling aan de Oranje Nassaulaan 2 te Zeist dient het watertoetsproces te worden doorlopen. Hierin worden de effecten op het watersysteem beschreven en de uitgangspunten voor verdere uitwerking van de waterhuishouding en riolering vastgelegd. Plan Vastgoed heeft het voornemen om op het perceel aan de Oranje Nassaulaan 2 in Zeist een bestaand woonhuis te slopen en een appartementencomplex van vier bouwlagen te bouwen. Het complex wordt daarnaast voorzien van een ondergrondse parkeergarage van één bouwlaag. In opdracht van Plan Vastgoed heeft Tauw het voorliggende watertoetsdocument geschreven. Het watertoetsdocument beschrijft de bestaande geohydrologische situatie en het vigerende waterbeleid waaraan het plan moet voldoen. Vervolgens worden de effecten van de voorgenomen ontwikkeling beschreven en de eventuele compenserende maatregelen die nodig zijn beschreven. Het watertoetsdocument is aan HDSR voorgelegd voor een informeel wateradvies op de ontwikkeling. Het watertoetsdocument is vertaald in de waterparagraaf in de ruimtelijke onderbouwing van het bestemmingsplan. Deze wordt ter inzage gelegd. HDSR geeft hierop een wateradvies in het kader van art uit het Besluit Ruimtelijke Ordening. De watertoets is een verplicht procesinstrument bij alle ruimtelijke plannen. Met het opstellen van het watertoetsdocument en vertaling ervan in de waterparagraaf wordt invulling gegeven aan de Watertoetsprocedure. Watertoets Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 7\16

204 Kenmerk R BMU-evp-V02-NL 8\16 Watertoets Oranje Nassaulaan 2 te Zeist

205 Kenmerk R BMU-evp-V02-NL 2 Huidige situatie 2.1 Ligging en omgeving Het perceel waarop de ontwikkeling plaats vindt ligt aan de Oranje Nassaulaan, aan de zuidoostzijde van Zeist. Op het perceel staat een villa met een bebouwd oppervlak van 230 m². Aan de noordoostzijde van het perceel staat een flat aan de Prinses Marijkelaan. Aan de zuidwestzijde ligt het hotel Bilderberg Kasteel t Kerckebosch. De omgeving wordt gekenmerkt door bossen en bebouwing. Het plangebied ligt op de overgang van de Utrechtse Heuvelrug naar het lager gelegen stroomgebied van de Kromme Rijn. De hoogte van het maaiveld varieert van 6 tot 6,5 m+nap. 2.2 Oppervlaktewater In de directe omgeving van het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig. 2.3 Geohydrologische situatie De grondwaterstand in een peilbuis (B32C0391) op circa 300 m van het plangebied varieert van 2,50 m+nap tot 3,90 m+nap. De gemiddelde grondwaterstand bedraagt 3,20 m+nap. De bodemopbouw is uniform en bestaat uit zand, variërend van zeer fijn tot grof zand. Figuur 2.1 Grondwaterstandsverloop in de nabije omgeving, bron: DINO loket Watertoets Oranje Nassaulaan 2 te Zeist 9\16