Wetenswaardigheden over een klein deel van de vele diersoorten die er in Suriname voorkomen en wat men er aan doet om die te beschermen.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Wetenswaardigheden over een klein deel van de vele diersoorten die er in Suriname voorkomen en wat men er aan doet om die te beschermen."

Transcriptie

1 Wetenswaardigheden over een klein deel van de vele diersoorten die er in Suriname voorkomen en wat men er aan doet om die te beschermen. samengesteld door Lieke Gijzel 1

2 Inhoud Algemeen... 3 Bedreigde diersoorten... 3 Vogels... 4 Rode Ibis (korokoro)... 4 Kolibrie (korke(... 4 Buidelspreeuw en oropendola (banabeki en ponpon)... 5 Ara s (raven)... 6 Toekans (kuyake)... 6 Amazone papegaai (kulekule)... 7 Oranje rotshaan... 7 Zoogdieren... 7 Jaguar (penitigri)... 7 Apen... 8 Rode brulaap (babun)... 8 Kapucijnapen (Keskesi)... 9 Luiaard (loiri) Reuzen miereneter (tamanuwa) Reuzenotter (bigi watradagu) Capibara (waterzwijn) Reuzengordeldier (kapasi) Reptielen Slangen (sneki) Wurgslangen Anaconda (watra-aboma) Groene boomboa (kadasneki of bigipopokaisneki) Groene leguaan (iguana iguana) Kaaimannen (kaiman) Dwergkaaiman (redikaiman) Wigkopkaaiman (bergikaiman) Brilkaaiman (wetberekaiman) Kikkers (todo) Fleischmanns glaskikker Pijlgifkikkers (tidetide) Surinaamse boomkikker Reuze apenboomkikker Tijgerboomkikker Zeeschildpadden Karetschildpad Soepschildpad (krape) Warana schildpad De lederschildpad (aitikanti) Vlinders (kapelka) Pagevlinder Morpho vlinders Andere dieren: Vogelspin (busi-anansi) Natuurreservaten Galibi Coppename monding Hertenrits Copi Boven-Coesewijne Centraal Suriname Sipaliwini Natuurpark Brownsberg

3 Algemeen Suriname kent een grote verscheidenheid aan flora en fauna. Het land heeft een tropisch regenwoudklimaat en is qua oppervlakte ruim vier keer zo groot als Nederland. Het land heeft vele rivieren, moerassen, boslanden, gebergten en regenwouden. Het overgrote deel van Suriname met oerwoud bedekt. Dit oerwoud maakt deel uit van het grootste tropische regenwoud op aarde, het Amazoneregenwoud, waarvan het grootste deel op Braziliaans grondgebied ligt. Het Surinaamse binnenland is daarom een geliefd studieoord voor biologen uit de gehele wereld. Er zijn bedreigingen voor de natuur, met name door de ontbossing en door verontreiniging als gevolg van o.a. goudwinning. Suriname heeft echter een lange historie op het gebied van natuurbescherming. Er zijn verschillende organisaties actief, zoals Stinasu, 's Lands Bosbeheer en WWF-Guyana's (Wereld Natuurfonds). Suriname telt elf beschermde natuurreservaten, een natuurpark en vier bijzondere beheersgebieden. In Suriname zijn veel bijzondere dieren te vinden. Zo leven er bijvoorbeeld poema's, gevlekte jaguars, luiaards en grote miereneters. In totaal leven er zo'n 140 verschillende soorten zoogdieren! Niet alleen op het land kijk je je ogen uit; ook in de lucht valt er genoeg te zien in, want er zijn meer dan 600 verschillende soorten vogels! Op het strand bij Galibi bevinden zich bijzondere populaties zeeschildpadden die door de locale bevolking Aitkanti genoemd wordt. Dit is de lederschildpad, de meest voorkomende schildpad. Hiernaast komen er nog een aantal ander soorten voor. Naast schilpadden leven er piranha's in het water. Even een lekker stukje zwemmen in één van de Surinaamse rivieren wordt op sommige plekken afgeraden. Een andere gevreesde kostganger in de Surinaamse natuur is de vogelspin. Bedreigde diersoorten reuzenotter, jaguar, reuzen miereneter, poema, reuzen gordeldier, soepschildpad, karetschildpad, lederschildpad, warana schildpad 3

4 Vogels Overal in Suriname, ook in Paramaribo, zie je heel veel, vaak mooi gekleurde vogels. blauwe tangare (blawki) muspapegaai grietjebie (grikibi) roodborstje (redi borsu) (okro prakiki) Rode Ibis (korokoro) De rode ibis is een felrode vogel met een gebogen snavel. Hij is ongeveer een halve meter lang. Ze komen alleen voor in het kustgebied. 's Nachts rust de rode ibis uit in bomen. Ze leven in groepen van tientallen vogels en vliegen in grote aantallen van hun slaapplaatsen naar hun voedselplaatsen. Als je nietsvermoedend in een boot op de Suriname rivier vaart en er komt zo n groep overvliegen dan is dat een hele ervaring. Tegen het groen van de bomen is het een fantastisch gezicht. Ze eten in ondiepe plassen lang s de kust. Ze zoeken hun voedsel op de tast in de modder langs het water. Door de gevoelige snavel kunnen ze het voedsel makkelijk vinden in modderig water. De opvallende kleur van de rode ibis ontstaat vooral door het eten van garnalen. De jongen zijn niet zo mooi gekleurd en zijn bruin met een witte onderkant. Kolibrie (korke( Er zijn meer dan 300 soorten kolibries verdeeld over Noord- en Zuid-Amerika, waaronder de kleinste vogel ter wereld. In Suriname zijn er 34 soorten, waaronder de kleine heremiet kolibri (hebben plaatsen waar de mannetjes gezamenlijk zingen) en de franje amazilla (meest geziene kolibri in Suriname) kleine heremiet kolibrie In tuinen met veel bloemen zie je al snel een kolibrie. Ze houden vooral van oranje en rode bloemen. Een kolibrie heeft zo n lange snavel om in de kroonbuis van een bloem te komen. Om bij de nectar te komen moet hij zijn tong uitrollen. 4

5 De kolibrie is een perfecte helikopter. Hij kan in elke richting vliegen: vooruit, opzij, omhoog, omlaag en zelfs achteruit! De kolibrie kan door de zeer snelle vleugelslag (15 tot 80 slagen per seconde!) in de lucht ook stil blijven hangen. Dat vliegen kost ze veel energie. Die energie krijgen ze door de suikers die in de nectar van bloemen zitten. Het is gewoon voor een kolibrie om drie keer zijn gewicht per dag aan nectar in te nemen. Als kinderen dat zouden doen, moeten ze wel 200 grote zakken snoep per dag eten. Dat lukt nooit zonder misselijk te worden! Kolibries kunnen tot 15 jaar oud worden. Ze maken hun nest op een tak hoog in een boom. Het nest van de franje amazilla is gemaakt van plantenmateriaal, spinnenweb en is ongeveer 45 mm in doorsnee. De eieren zijn natuurlijk nog kleiner, ongeveer 13 bij 8,5 mm en ze wegen maar een halve gram. Het vrouwtje verzorgt het broeden en weegt zelf ongeveer 5 gram. Het vrouwtje voert de jongen tot wel 140 keer per dag met insecten en nectar! franje amazilia (kownubri) Buidelspreeuw en oropendola (banabeki en ponpon) De buidelspreeuw is ongeveer 28 cm lang. De vrouwtjes zijn kleiner dan de mannetjes en minder fel gekleurd. Je ziet ze overal langs de kust en in het binnenland ook langs de rivieren. Ze nestelen in grote alleenstaande bomen met tientallen nesten bij elkaar. De nesten hangen aan de takken en hebben hun opening aan de bovenkant. Van slecht weer houden ze niet, bij veel regen verlaten ze de kolonies. De nesten willen dan ook wel eens uit de boom regenen. Er zijn meer vrouwen dan mannen in een kolonie en de vrouwen maken de nesten, broeden en voeren de jongen. De nesten zijn vooral in gebruik in de kleine droge tijd. Buidelspreeuwen beschermen zichzelf doordat de mannetjes bij gevaar alarm slaan, waarop de hele boom verlaten wordt. Vaak is er een wespenkolonie in de buurt van de nesten, wat ze extra bescherming geeft. Mannetjes proberen indruk te maken op andere mannetjes door op een tak zittend hun opvallende gele veren te laten zien terwijl ze hun vleugels laten wapperen. Ze maken er met veel lawaai een hele show van. Een andere vogel die een hangend nest maakt is de oropendola (ponpon) Deze maakt een bolvormig nest van palmvezels, hangend aan een tak van een hoge boom. De nesten zijn reeds van verre te zien. Ponpons hebben de gewoonte om met een groep tegelijk in dezelfde boom te broeden. In de broedtijd (november tot april) kunnen we ze ijverig zien zoeken naar vezels van palmbladeren, waarmee ze parmantig naar hun nest in aanbouw vliegen. Met veel vakmanschap wordt het nest gebouwd. In zo'n nestboom zie je vaak een mannetje rare geluiden maken, te rwijl hij ondersteboven aan een tak hangt en soms zo opgewonden raakt dat hij er omheen draait. Bij de nesten van de ponpon en ook wel van zijn familiegenoot de banabeki, hangt vaak een wespennest in de buurt. De wespen doen de vogels niets, maar ze beschermen wel de nesten tegen ongewenste indringers. oropendolanesten 5

6 Ara s (raven) Er zijn honderden soorten papegaaien. De ara is hiervan de grootste. Van kop tot staart gemeten, kunnen ze een meter lang zijn. Door de felle kleuren zijn de blauwgele ara's goed te zien in het dichte bos. Zo verliezen ze elkaar dan ook niet makkelijk uit het oog. geelvleugel ara (bokraaf) Ara's maken hun nest meestal in holle bomen. Ze leggen twee of drie eieren. Een nest is van veraf al te herkennen. Vaak steekt de staart van deze dieren uit het nest. Als de jongen ongeveer 2,5 maand oud zijn, verlaten ze hun nest. De jonge vogels zien er nog niet zo uit als de volwassenen. Hun staart is korter en de s navel nog lichter van kleur. Als een mannetje en een vrouwtje elkaar eenmaal gekozen hebben, blijven ze vele jaren samen. Wanneer ze samen door het regenwoud vliegen, doen ze dit soms zo dicht bij elkaar dat hun vleugels elkaar raken. Ara's hebben een naar beneden gekromde bovensnavel. Zij gebruiken deze snavel om noten te kraken en te eten. Met behulp van hun snavel klimmen ze in bomen. nest groenvleugel ara (warawaraaf) De snavel van de blauwgele ara is zo sterk dat hij meer dan een minuut met zijn hele gewicht aan zijn snavel kan hangen. De blauwgele ara leeft in het tropisch regenwoud in de buurt van water of in begroeide moerasgebieden. Vanaf de grond zijn de dieren moeilijk te zien. Goed te horen zijn ze daar wel. Ara's kunnen heel hard krijsen en houden zo contact met elkaar. blauwgele ara (tjambaraaf) Ara's zijn sociale dieren. Dit betekent dat ze grote delen van het jaar in groepen leven. Ze hebben onderling veel lichamelijk contact. Zo verzorgen ze bij elkaar bijvoorbeeld de nekveren. Toekans (kuyake) Er zijn 7 soorten toekans in Suriname (roodsnaveltoekan, reuzentoekan, groefsnavel toekan, Guyana pepervreter, groene arassari, Derby arassari). Toekans wonen in bomen en dat doen ze in verschillende soorten bos. Ze zijn gemakkelijk te herkennen aan hun enorme veelkleurige snavel. Waarom ze zo n grote snavel hebben weet men eigenlijk niet. Vaak hebben vogels een snavel die te maken heeft met wat het dier eet. Toekans eten vooral vruchten. reuzentoekan (toco toekan) 6

7 De snavel heeft hiervoor de goede lengte, maar is veel te groot om er bij het eten voordeel van te hebben. Ze plukken de vruchten met het einde van hun snavel, gooien ze dan achterover slikken ze dan door. Ze eten soms ook insecten, spinnen en kleine reptielen. Bij toekans zien mannetjes en vrouwtjes er hetzelfde uit. Een paartje blijft bij elkaar. Toekans nestelen in holtes in bomen. groefsnavel toekan (Blakanoso) Amazone papegaai (kulekule) Dit is de meest voorkomende grote papegaai (34 cm lengte) is de oranjevleugel amazone. In Suriname noemt men ze Kulekules vanwege het geluid dat ze maken. Ze komen overal in Suriname voor, vanaf de kust tot in het binnenland. Deze papegaaien vliegen in paren, vooral bij zonsondergang verzamelen ze in groepen om naar een slaapplaats te vliegen. Vaak worden er groepen van honderden vogels gezien. Ook over de stad komen ze gevlogen en maken veel lawaai. Maar ze kunnen ook heel rustig zijn als ze eten. Ze houden vooral van noten, zaden en vruchten. Er wordt op deze vogels veel gejaagd. Mensen willen ze graag als kooivogel. Ze kunnen dan leren praten! Broeden doen ze in het begin van het jaar in hoge holle bomen langs de kust. Oranje rotshaan De oranje rotshaan is zo groot als een kip en kan een geluid maken als van een kat. Vlakbij de Voltzberg in Suriname is er een lek. Dat is een open plek in het bos waar alle mannetjes bij elkaar komen om er voor de (bruingroene) vrouwtjes te dansen. Elk mannetje voert een dans uit wa ardoor hij kan pronken met zijn kleurige veren en kuif. De vrouwtjes kiezen dan meestal de dezelfde danser uit om mee te paren, terwijl er toch zo'n tachtig mannetjes daar komen. Nesten maken ze niet zo ver van de dansvloer in een gebied met grote keien en rotsen. De vrouwtjes zijn uitstekende nestenbouwers: ze plakken hun nesten, die zijn gemaakt van modder en speeksel, tegen die rotsen. Zoogdieren Jaguar (penitigri) De jaguar is de grootste kat van Amerika en leeft in de tropische regenwouden van Centraal- en Zuid-Amerika. Hij heeft een groot leefgebied nodig. Hij is een echte zwemkampioen en leeft graag in de buurt van rivieren en moerassen. Ook kan hij klimmen als de beste. Hij jaagt dan ook zowat overal: op de grond, in het water en in de bomen. 7

8 Zo kan hij op veel verschillende prooien jagen: zoogdieren, reptielen, vogels, vissen. Een jaguar wordt in de natuur gemiddeld jaar oud. Hij weegt zo'n kg. Dit dier wordt cm hoog en cm lang. Zijn staart meet zo'n 45 à 75 cm. Een wijfje krijgt 2 tot 4 jongen, die gedurende zo'n twee jaar bij haar zullen blijven. Mannetje en wijfje ontmoeten elkaar alleen om te paren. Verder leven jaguars alleen De jaguar is zeldzaam en hoort tot de bedreigde diersoorten. De belangrijkste bedreiging voor de jaguar is de vernieling van zijn leefgebied. Mensen kappen de bossen waarin hij leeft, of gaan goud winnen. Zijn vacht maakt hem bovendien geliefd bij jagers. In de meeste landen is de jaguar wel wettelijk beschermd, maar dat houdt jagers helaas niet altijd tegen! Apen In Suriname komen 8 soorten apen voor. Deze zijn verdeeld over 2 families: Cibidae: kapucijnapen, doodshoofdapen en klauwaapjes witkopsaki (wanaku) roodhandtamarin (saguwintje) doodskopaapje (monkimonki) Grijpstaartapen (Atelidae): de zwarte slingeraap en de rode brulaap zwarte slingeraap (kwatta) rode brulaap (babun) Rode brulaap (babun) Brulapen zijn bekend om de luide, diepe brullen die de mannetjes uitstoten. Deze brullen kunnen kilometers ver te horen zijn en dienen vooral om andere groepen brulapen erop te wijzen waar de groep is. Door hun woonplek bekend te maken, kunnen groepen elkaar vermijden. Hierdoor worden gevechten voorkomen. 8

9 De rode brulaap is de grootste van de brulapen. Ze leven in groepen van ongeveer 10 stuks en kunnen ook een enorme keel opzetten. Ze worden in Zuid-Amerika gevangen voor hun vlees. Brulapen eten veel bladeren. Van tijd tot tijd komen ze naar beneden en eten modder. De modder maakt de giftige stoffen onschadelijk die in veel tropische bladeren zitten. De grijpstaart van brulapen is lang en sterk. De staart dient als vijfde arm en is sterk genoeg om het hele gewicht van een brulaap te dragen. Brulapen leven in groepen van één of soms meerdere volwassen mannetjes en een aantal vrouwtjes. Het werk binnen een troep is strak verdeeld. Het brullen wordt meestal door de mannetjes gedaan, terwijl de vrouwtjes voor de jongen zorgen. Kapucijnapen (Keskesi) treurkapucijnaap of grijze kapucijnaap In Suriname zijn er twee kapucijnapen: de treurkapucijnaap en de bruine kapucijnaap Kapucijnapen zijn ongeveer zo groot als een huiskat en eten bijna alles wat er in het regenwoud te vinden is. Wat ze niet lusten laten ze weer vallen. Ze smullen vooral van vruchten, bladeren, zaden, bloesems, noten, stengels en bessen. Hierdoor spelen ze een belangrijke rol bij de verspreiding van zaden en de bestuiving van sommige plantensoorten. Verder verorberen ze zo'n beetje al het kleine gedierte dat ze in de bomen tegen kunnen komen: insecten, spinnen, vogels, eieren, hagedissen, enz. Kapucijnapen die in mangrovebossen leven, vinden ook oesters en krabben lekker. Kapucijnapen zijn erg intelligent en bedenken allerlei methodes om bij moeilijk te bereiken voedsel te komen. Ze kloppen met stokken op rottend hout en als ze dan insecten horen, knagen ze stukken schors van de stam om die insecten te verschalken. Noten met een harde schaal slaan ze tegen een stam totdat ze kraken. Soms gebruiken ze daar zelfs een steen bij, als notenkraker. Ook takjes gebruiken ze als gereedschap, om larven en rupsen uit hun smalle gangetjes te peuteren. Kapucijnapen leven over het algemeen in groepen van 10 tot 20 dieren. De vrouwtjes zijn meestal in de meerderheid. Een van de mannen is de baas over de andere mannetjes. Ongeveer om de twee jaar brengt een vrouwtje een jong ter wereld. De andere vrouwtjes in de groep mogen het kleintje af en toe ook ronddragen. Zo heeft de moeder tussendoor wat rust. Kleintjes drinken ongeveer een jaar bij hun moeder. Kapucijnapen hebben een heel sprekend, expressief gezicht. bruine kapucijaap Door al die gezichtsuitdrukkingen kunnen ze elkaar heel veel 'vertellen'. Bovendien hebben ze een hele reeks geluidjes waarmee ze zich nog eens extra verstaanbaar kunnen maken. 9

10 Bij bijna alle apensoorten worden de belangrijkste apen van de groep veel vaker gevlooid dan de lager geplaatste dieren. Maar bij kapucijnapen vlooien de 'bazen' veel vaker de laag geplaatste dieren dan andersom. Waarom? Dat weet niemand (behalve de kapucijnapen zelf natuurlijk). Luiaard (loiri) In Suriname zijn er twee soorten luiaards: een soort met twee vingers (skapuloiri) en een soort met drie, (sonloiri) zoals deze. De luiaard is een zoogdier dat het grootste deel van zijn leven in de bomen van het regenwoud doorbrengt. Luiaards leven alleen. Een luiaard beweegt erg langzaam. Het dier eet vooral bladeren en die geven niet veel energie. Hij hangt meestal ondersteboven aan een tak en daarom heeft hij tenen en vingers met lange haaknagels. Het dier is vooral 's nachts bezig. Overdag rust hij tussen twee dikke takken. Een luiaard komt gemiddeld zo'n één keer per week uit de boom naar de grond om zijn behoefte te doen. Het dier loopt op de grond niet sneller dan 2,5 meter per minuut. Het is wel een goede zwemmer, die brede, snelstromende rivieren kan oversteken. Luiaards krijgen één jong dat zich aan de buik van de moeder vastklampt. Het jong blijft minstens zes maanden bij de moeder. Reuzen miereneter (tamanuwa) Reuzen miereneters zijn bijna de hele dag bezig om voedsel te zoeken. Ze eten vooral mieren en termieten, die ze meestal in dode bomen of termietenheuvels vinden. Doordat de miereneter erg goed kan ruiken vind hij zijn prooi. Met zijn sterke voorpoten en scherpe klauwen maakt hij de mieren- of termietenheuvels open. Daarna gebruikt hij zijn lange snuit en tong om termieten en mieren uit hun nesten te vissen. Hij kan zijn lenige tong in een minuut wel 150 keer in en uit zijn bek laten flitsen. In een paar minuten verorbert hij op deze manier een paar duizend insecten. Is dat even snel eten! Een jonge miereneter zit in zijn eerste levensjaar de meeste tijd op de rug van zijn moeder. Na een paar maanden zal hij af en toe korte uitstapjes maken, maar als hij moe of bang is zoekt hij snel weer moeders veilige rug op. Na 2 jaar is het jong bijna volwassen en dan verlaat het zijn moeder om zijn eigen leven te gaan leiden. 10

11 Reuzenotter (bigi watradagu) Van alle otters is dit de grootste. Ze kunnen 1.25 m lang worden. Reuzenotters kunnen ontzettend goed zien. Reuzenotters zijn sociale dieren. Zij leven in groepen van ongeveer 10 otters bij elkaar. Als ze op jacht gaan doen ze dat meestal samen. Ook spelen en slapen doen ze bij elkaar. Ze praten regelmatig met elkaar door allerlei verschillende geluiden te maken. Reuzenotters eten vis, maar ook schaaldieren, kleine slangen en jonge kaaimannen. Zolang reuzenotters bij elkaar blijven, is er geen dier in het regenwoud dat op ze jaagt. Ze kunnen volwassen kaaimannen en grote slangen doden als die hen aanvallen. De reuzenotter wordt ook vaak rivierwolf genoemd. De enige vijand van de rivierotter is de mens. Er wordt op hem gejaagd en zijn leefgebied wordt bedreigd. Daardoor zijn er nog maar weinig en is het een bedreigde diersoort. Capibara (waterzwijn) De capibara is het grootste knaagdier ter wereld. Een volwassen capibara kan wel 63 kilo wegen! Ze worden vaak waterzwijnen genoemd, maar dat klopt dus niet. Knaagdieren hebben grote snijtanden die altijd doorgroeien omdat ze erg slijten doordat ze er altijd mee knagen. De capibara snijdt er taai gras of waterplanten mee af, wel 3 kg per dag. De naam capibara betekent "Heer van het gras". Capibara s leven vooral in en rond rivieren en moerassen. Het zijn uitstekende zwemmers die minutenlang onder water kunnen blijven. Hun ogen, oren en neus staan op één lijn bovenin de kop zodat ze, ook als ze bijna helemaal onder water zitten, hun omgeving in de gaten kunnen houden. Tussen hun tenen hebben ze kleine zwemvliezen. Het zijn kalme en vreedzame dieren. Ze leven in groepen van 10 tot 20 dieren en fluiten, knorren of keffen tegen elkaar. Een mannetje is de baas over de groep. Hij verdedigt het gebied waar ze leven en merkt zijn territorium met geur door snuit of achterwerk tegen een struik te wrijven. Paren doen capibara s ook in het water. Meestal krijgt het vrouwtje vier of vijf jongen. Ze worden op het land geboren en wegen bij geboorte al ruim een kilo. Ze kunnen al snel na de geboorte zien en na een week eten ze zelfs al wat gras. 11

12 Reuzengordeldier (kapasi) Deze insecteneter heeft de grootte van een schaap en dat maakt hem de grootste van alle gordeldieren. Het reuzengordeldier leeft van Venezuela en Suriname tot in het noorden van Argentinië. Het dier is met een kop- romplengte tot 1 meter, een staartlengte van 50 cm en een gewicht van kilo het grootste levende gordeldier. Overdag vermijdt het reuzengordeldier de hitte en ligt in zijn hol tot 19 uur per dag te slapen. 's Nachts komt hij tevoorschijn om te eten. Behalve termieten en andere insecten eet het dier en ook wel eieren, paddenstoelen en vruchten, spinnen, wormen en slangen. Met zijn sterke klauwen graaft hij zich een toegang in termietenheuvels op de bosbodem. Het lijkt alsof hij zich niets aantrekt van de beten van de woedende termieten. Gordeldieren leven alleen en zoeken elkaar alleen in de paartijd op. Per keer worden er 1 of 2 jongen geboren. Alle soorten gordeldieren bezitten een pantser, bestaande uit verbeende huidschilden. Reptielen Slangen (sneki) In Suriname komen 74 soorten slangen voor, sommige soorten komen nergens anders ter wereld voor. De meeste soorten (51) behoren tot de familie gladde slangen en zijn ongevaarlijk. Zes soorten behoren tot de zeer giftige koraalslangen. Suriname kent vijf soorten adders waaronder de gevaarlijke bosmeester. De wurgslangen worden vertegenwoordigd door vijf soorten, met als bekendste de anaconda, de boa constrictor en de hondskopboa. De overige zeven soorten slangen behoren tot twee minder bekende families van kleine, gravende slangen met een verborgen levenswijze. Surinaamse koraalslang Alle 7 zijn het kleine, dunne slangen die ongeveer 30 centimeter lang worden en uiterlijk meer lijken op een worm dan op een slang. Wurgslangen Boa's of reuzenslangen zijn een familie van wurgslangen. Geen van de reuzenslangen is giftig. Alle soorten vangen de prooi, meestal warmbloedige vogels en zoogdieren, door bliksemsnel grijpen met de van veel tanden voorziene bek. Als de buit groot of weerbaar is, worden er met het lichaam enige windingen om het gegrepen dier gelegd. Met de kracht van het spierstelsel worden deze windingen steeds verder aangetrokken. 12

13 De prooi sterft dan ook door verstikking. Vervolgens wordt het dier verslonden waarbij de kop het eerst aan de beurt is. Veel slangen kunnen slecht zien en slangen hebben weinig tot geen gehoor. Toch kan een slang zijn prooi goed opsporen. Hij gebruikt daarbij onder andere zijn tong. Deze tong, die aan het uiteinde twee punten heeft, flitst in en uit de bek. Vaak raakt de slang met z'n tongpunten de grond aan, maar in andere gevallen wordt de tong alleen maar in de lucht rondgezwaaid. Hij ruikt dus niet met zijn neus maar met zijn tong. Ook speciale warmte gevoelige organen op zijn kop helpen hem zijn prooi te vinden. Deze warmtezintuigen zitten in een lange rij openingen direct boven en onder de bek. Een slang is ook in staat trillingen op te vangen die veroorzaakt worden door een passerende prooi. boa constrictor Anaconda (watra-aboma) De anaconda is de op één na langste slang ter wereld en wordt een stuk zwaarder dan alle andere slangen. De meeste vrouwtjes, die veel groter worden dan mannetjes, worden ongeveer 5,5 tot 6,5 meter lang, maar er zijn ook slangen van meer dan 9 meter bekend. Een volwassen anaconda kan wel meer dan 550 kilo zwaar worden In Suriname is de anaconda een veel voorkomende slang en wordt daar aboma of dagwe genoemd. Deze wurgslang leeft in traag stromend zoet water. De anaconda eet voornamelijk knaagdieren en vogels. Soms worden ook kleine kaaimannen en hoefdieren zoals zwijnen en geiten gegeten. Net als de andere Zuid-Amerikaanse wurgslangen (de boa's) is de anaconda levendbarend en kan wel 50 jongen per keer baren. Groene boomboa (kadasneki of bigipopokaisneki) De groene boomboa wordt ook wel groene hondskopboa genoemd en leeft in het vochtige, tropische regenwoud, dichtbij water. De groene boomboa heeft een helder groene kleur met witte en geelachtige dwarsbanden. Zijn buik is witgeel. Dit uiterlijk zorgt voor goede camouflage in bomen en struiken. Het is een typische boombewoner die zich oprolt op een tak of boomkruin. In rust houdt hij zich met zijn grijpstaart vast en verdeelt zijn kronkels zijdelings langs de tak. Op de grond beweegt hij zich een stuk minder makkelijk voort dan in een boom. 13

14 De boomboa eet vogels en kleine zoogdieren. Deze slang kan wel meer dan 2 meter lang worden en ± 3 kg. wegen. De grootste dieren zijn meestal vrouwtjes. Verder kun je aan de buitenkant geen verschil zien. De groene boomboa leeft alleen en zoekt alleen in de paartijd het andere geslacht op. In Suriname is de paartijd van december tot maart. De groene boomboa is levendbarend. Zij legt dus geen eieren. Na 120 tot 210 dagen worden er tussen de 7 en 20 jongen geboren. De jongen kunnen al direct voor zichzelf zorgen. Groene leguaan (iguana iguana) De groene leguaan is een van de grootste hagedissen uit Amerika en heeft een indrukwekkende rugkam. De mannetjes hebben een keelzak die ze kunnen opzetten om te imponeren. Een volwassen mannetje wordt tussen de 1 meter 20 en 1 meter 40 lang. De vrouwtjes zijn wat kleiner. Het grootste, tot nu toe gemeten mannetje schijnt 2 meter en 30 cm lang te zijn geweest en woog 10 ½ kg. De groene leguaan is een prooi voor veel roofdieren, maar bij mensen is hun vlees ook gewild en schijnt naar kip te smaken. Groene leguanen leven meestal in bosachtige gebieden. Ze zijn perfect aangepast aan het leven in bomen en struiken: Hun kleur zorgt voor camouflage, met de sterke poten en scherpe nagels kunnen ze uitstekend klimmen en hun lange staart gebruiken ze o.a. als roer wanneer ze van tak naar tak springen. Ook kunnen ze hiermee vervaarlijke klappen uitdelen als verdediging. Groene Leguanen zitten graag op een tak boven het water. Bij gevaar laten ze zich gewoon in het water vallen. Ze kunnen goed zwemmen. Groene Leguanen eten voornamelijk plantaardige kost, zoals bladeren, vruchten, bloemen en knoppen. Er gaat dan ook wel eens een insect of iets dergelijks mee naar binnen. Als ze in droge, voedselarme streken leven zijn ze minder kieskeurig. Zij eten dan ook van de cactussen en versmaden een ei, een kikker, of kleine reptielen ook niet. Soms eten ze zelfs aas. Kaaimannen (kaiman) Kaaimannen zijn een onderfamilie van de familie alligators en kaaimannen. Het zijn krokodilachtige die alleen voorkomen in Zuid-Amerika, vrijwel uitsluitend in het noorden en noordoosten. In Suriname komen volgende soorten voor: Dwergkaaiman (redikaiman) Deze kaaiman heet ook wel Cuviers gladvoorhoofdkaaiman. Dit slaat op het ontbreken van een opstaande rand boven de ogen. Van alle soorten krokodilachtigen blijft deze soort het kleinst. Mannetjes bereiken ongeveer anderhalve meter, vrouwtjes blijven kleiner. Jongen zijn geelbruin van kleur en hebben onregelmatige vlekken, oudere dieren kleuren donkerder tot zwart met een lichtere buik. 14

15 Deze soort heeft een zware bepantsering aan zowel de onder- als bovenzijde. Hierdoor raakt het lichaam minder snel beschadigd in wateren die wat sneller stromen. Ook is bekend dat de kaaiman meer op het land komt dan andere soorten. De kop is karakteristiek; de ogen zijn relatief groot en de snuitpunt is een beetje omhoog gekromd. Het aantal tanden varieert van 78 tot 82. is nachtactief en eet vanwege zijn geringe lengte kleinere prooien, afhankelijk van de populatie. Jongere dieren eten vooral wormen, slakken en insecten. Oudere dieren gaan ook vis eten. De korte, naar achter gekromde tanden zijn echter ideaal voor het eten van kreeft. Wigkopkaaiman (bergikaiman) Wordt ook wel Schneiders gladvoorhoofdkaaiman genoemd. Deze soort wordt iets groter; mannetjes worden 1,7 tot 2,3 meter, vrouwtjes blijven kleiner. Heeft ook een zware bepantsering en een smalle bek die, vanaf de zijkant bezien, iets omhoog gekromd is. Oudere dieren hebben vaak geen tekening en zijn grijsbruin tot zwart van kleur. Jongere dieren hebben een bruine kleur met donkere tot zwarte ronde vlekken, die vooral op de randen van de bek sterk afsteken. De kleur van de ogen is bruin / oranje en neigt soms wat naar groen. Oudere exemplaren eten grotere prooien als reptielen, zoogdieren en vissen. Omdat de huid vanwege de zware bepantsering ongeschikt is om krokodillenleer van te maken, is Schneiders gladvoorhoofdkaaiman ontsnapt aan de massale jacht op krokodillen. Veel soorten met een geschiktere huid hebben hier zwaar onder geleden. Brilkaaiman (wetberekaiman) De brilkaaiman of gewone kaaiman heeft zijn naam te danken aan de opstaande benige rand tussen de ogen. De brilkaaiman is een kleine soort. Mannetjes worden ongeveer 2 tot 2,5 meter lang, uitschieters bereiken 3 meter. Vrouwtjes blijven kleiner. Volwassen vrouwtjes leggen 14 tot 40 eieren in een nest. Die worden bedekt met plantaardig materiaal. Na drie maanden komen ze uit. De vrouwtjes delen de nesten wel eens om ze beter te kunnen bewaken. Ook is bekend dat vrouwtjes elkaars jongen bewaken. Kikkers (todo) In Suriname komen iets meer dan 100 soorten kikkers uit 12 verschillende families voor. Hiertoe behoren o.a. glaskikkers (5), pijlgifkikkers (3), boomkikkers, waartoe de meeste soorten behoren (42). 15

16 Fleischmanns glaskikker Dit kikkertje wordt tot drie cm lang. Deze soort is te herkennen aan de groene rug met kleine donkere vlekjes en een zeer transparante huid; vooral de buik is bijna doorzichtig zodat men de organen kan zien zitten. Het hart is niet te zien omdat het beschermd wordt door een stevig wit membraan. De tenen en hechtschijven zijn geel tot oranje maar hebben meestal geen heldere kleuren. Het lichaam is sterk afgeplat. De kikker kan goed klimmen en springen en komt vrijwel nooit op de bodem. De eitjes worden onder een blad boven het water afgezet, waar ze door het mannetje worden bewaakt totdat ze uitkomen. De kikkervisjes komen uit na een regenbui, waarna ze zich in het water laten vallen. De larven hebben een stomp lichaam met een lange staart en graven zich in de modderbodem van een rivier of poel waar ze zich voeden met kleine diertjes. Fleischmanns glaskikker is een echte regenwoudbewoner die in warme, vochtige en dichtbegroeide omgevingen leeft. Het is een soort die pas tijdens de schemering actief wordt en overdag onder bladeren schuilt. Pijlgifkikkers (tidetide) Pijlgifkikkers komen in Zuid- en Midden- Amerika voor in vochtige, tropische bossen. Pijlgifkikkers eten insecten en hun larven. Omdat hoeveelheid gif soms hoog is en er soms verschillende soorten gif worden aangetroffen in dezelfde kikker, moet een aantal soorten met grote zorgvuldigheid worden aangepakt, omdat het gif soms ook door de huid heen kan worden opgenomen. Dendrobates tinctorius Sommige indianenstammen villen de gifkikkers en vouwen de huid om een pijlpunt, waarna er op apen geschoten wordt. Dit is dodelijk, zelfs voor een volwassen aap. Veel soorten pijlgifkikkers kennen een goed ontwikkelde broedzorg; de eieren worden in een bromelia afgezet en door het mannetje bewaakt tot ze zijn uitgekomen. De larven hebben dan nog kieuwen, die ze meestal na een paar weken verliezen. Ook hebben de kikkervisjes nog geen echte poten en een staart. In dit stadium komt het bij een aantal soorten voor dat de mannetjes de kikkervisjes op de rug nemen en deze verplaatsen naar een beekje, diepe plas of een grotere bromelia. Onder normale omstandigheden is een larve na twee of drie maanden een kikker. Dendrobates azureus 16

17 Surinaamse boomkikker Deze boomkikker heet in het Engels clownsboomkikker. Hij kan 4 cm groot worden. Het is een echte klimmer die in hoge bomen en struiken klimt op zoek naar voedsel, en maar weinig op de bodem komt. Hij eet vooral insecten. Op het menu staan voornamelijk insecten die tussen de takken bejaagd worden. Het is een nachtactieve soort. De mannetjes hebben een donker gekleurde kwaakblaas waaraan ze te onderscheiden zijn van de vrouwtjes. De Surinaamse boomkikker is slank, lenig en heeft duidelijk zichtbare hechtschijven aan de tenen waarmee de kikker over allerlei oppervlakken kan lopen zoals glas. Reuze apenboomkikker De reuzen apenboomkikker is bijzonder giftig. Het is een van de meest bizarre kikkers om te zien. De kop is in vergelijking met het lichaam enorm groot. Deze kikker kan tot 20 cm groot worden. Ondanks dat eet de soort relatief kleine prooien. Meestal staan alleen kleine insecten op het menu. De kleur van deze dieren is heldergroen, met witte vlekken op de poten. De buik is lichtgroen en soms bijna wit. De ogen zijn erg groot en zilverkleurig tot geel. Het zijn enorm goede klimmers en zijn dan ook uitgerust met lange poten en zeer lange tenen, met grote hechtschijven. Dit maakt het klimmen een stuk eenvoudiger. Voortplanting vind net als bij veel andere kikkers plaats in de regentijd. Het legsel kan soms wel eieren omvatten. Tijgerboomkikker Deze boomkikker is meer een wandelaar. De naam dankt de soort aan zijn tijgerstrepen aan weerszijde van de flank en de poten. De overige kleur is helder tot donkergroen en de ogen zijn meestal zilvergrijs. Ze worden tot 8 cm groot. Vrouwtjes zijn aanzienlijk zwaarder en groter dan de mannen. Tijdens de regentijd produceren de mannetjes een zachte kwaak waarmee ze hun territorium afbakenen, deze neemt in hardheid toe wanneer er zich een vrouw bevind in zijn territorium. Rivaliserende mannetjes bestijgen om beurten het vrouwtje. Uiteindelijk zal een van de mannen zich enkele uren aan het vrouwtje vasthouden, waarna zij enkele tientallen kleine witte eieren produceert, verpakt in een kleverige gelei. De ontwikkeling van dikkop tot kikker neemt enkele weken in beslag. De jongen voeden zich met zeer kleine insecten, de volwassen dieren eten bijna alle insecten die zij kunnen overmeesteren. 17

18 Zeeschildpadden Aan de Atlantische kust van Suriname komen vier soorten zeeschildpadden hun eieren op het strand leggen. Deze soorten zijn alle bedreigd. Daarom is er ook een natuurreservaat voor deze dieren gesticht (zie Galibi). 2. soepschildpad 1 karetschildpad 4. lederschildpad 3. warana schildpad Karetschildpad De karetschildpad komt voor in de Indische-, Stille en de Atlantische Oceaan, en leeft uitsluitend in zee; alleen om eieren af te zetten komen de volwassen vouwtjes aan land. Op het menu staan voornamelijk sponzen, maar ook slakken, kreeften en andere zeedieren worden gegeten. De karetschildpad is een populaire toeristische attractie in de streken waar hij voorkomt. Hoewel in zee zwemmende exemplaren onschuldig zijn, dienen op het land geraakte dieren vermeden te worden want hier zijn ze kwetsbaar en erg bijterig. Bovendien komen buiten de eileg alleen zieke en stervende dieren het land op. Het schild van de karetschildpad wordt gemiddeld ongeveer 90 centimeter lang en het dier weegt dan ongeveer 75 kilo. De schildpad is makkelijk te onderscheiden van de meeste andere soorten schildpadden door de zwarte schubben op de poten en kop die een nettekening vormen, het bruine schild met naar achteren staande hoornplaten en de puntige uitsteeksels naar achteren. Het schild is vaak bruin met op iedere hoornplaat een oranjegele kleurentekening en de voorkant van de kop is geel. 18

19 Soepschildpad (krape) De soepschildpad of groene zeeschildpad is een grote soort uit de familie van de zeeschildpadden. Het schild van de schildpad wordt maximaal 1 ½ meter lang en het dier kan 200 kilo zwaar worden. De soepschildpad kan al zwemmend een snelheid van 40 km per uur bereiken en eet waterplanten, met name soorten zeegras, maar jongere dieren eten ook wel dierlijk materiaal. De poten zien eruit als roeispanen en de voorpoten zijn veel sterker dan de achterpoten. Zeeschildpadden staan niet bekend als agressief, maar er zijn wel eens mensen gebeten door deze soort. Waarschijnlijk komt dat omdat het dier bijziend is, want een volwassen exemplaar heeft geen echte vijanden meer. Een zwemmende mens wordt soms voor potentiële partner aangezien en soepschildpadden hebben de gewoonte elkaar speels te bijten voor de paring, wat bij mensen tot verwondingen kan leiden. Deze schildpad komt alleen aan land om eieren af te zetten. De soepschildpad is erg traag op het land en is dan niet moeilijk te vangen. Dit ene kwetsbare moment per jaar is de soepschildpadden bijna fataal geworden. Het vlees en de eieren van deze soort worden als sinds lange tijd als ware delicatesse beschouwd, wat er toe heeft geleid dat de schildpad rond 1970 vrijwel uitgestorven was. Ook plaatselijke overbevissing en milieuvervuiling droegen een steentje bij. Dankzij vele natuurprogramma's is het tij langzaam gekeerd en bevinden deze schildpadden zich niet meer op de rand van uitsterving. De jongen komen massaal uit en hebben een zeer ruw schild en naar verhouding grote kop en poten. Het grootste deel van de jongen wordt binnen korte tijd uur opgegeten door roofvissen en meeuwen die de jongen opwachten bij de waterlijn. Een van de maatregelen voor het behoud van deze soort is het vangen van jonge dieren die net uit het ei kruipen en deze een tijdje op te kweken en ze na enkele maanden uit te zetten, zodat de overlevingskans al vele malen groter is. Warana schildpad De warana komt voor in de Grote Oceaan, de Atlantische Oceaan en de Indische Oceaan. Wel komt de schildpad niet zo vaak in open zee voor als andere zeeschildpadden en blijft vaak bij de kustwateren in de buurt. Het schild heeft een gemiddelde schildlengte van 70 centimeter Het voedsel bestaat uit kreeftachtige, vis, kwallen en slakken, die op de bodem worden gegeten. aangetroffen. 19

20 Behalve om eieren af te zetten blijft de schildpad het hele leven in de zee. Als de vrouwtjes naar de kust trekken vormen deze groepen en begraven de eitjes massaal op een enkele plek. Er zijn wel meer zeeschildpadden die dat doen maar deze trekken naar een vaste locatie waar alle exemplaren naartoe komen. Bij de warana wisselen de legplaatsen sterk maar zoeken ze elkaar wel op voor de eileg. Een massale uitbarsting van jonge schildpadjes is voor veel soorten zeeschildpadden namelijk een overlevingsstrategie. Er komen zó veel jongen tegelijk ter wereld, dat ze nooit allemaal opgegeten kunnen worden. Nadeel is dat de eieren tegelijk uitkomen. Roofvissen en meeuwen weten ieder jaar precies wanneer de schranspartij kan beginnen. Door de wisselende afzetplaatsen van eieren is het van alle soorten zeeschildpadden de enige soort waarvan men geen idee heeft hoe het met ze gaat. Regelmatig worden er door olie besmeurde dieren aangetroffen, of schildpadden die in visnetten en plastic afval zijn verst(r)ikt geraakt of door boten overvaren. Waarschijnlijk gaat de soort in aantal achteruit zoals alle andere soorten zeeschildpadden. De lederschildpad (aitikanti) Dit is de enig overgebleven soort van de familie lederschildpadden (Dermochelyidae). Het is de grootste schildpad op aarde. Hij kan bijna 3 meter worden en ongeveer 900 kilo zwaar (het gewicht van een kleine auto). De lederschildpad is een onschuldige soort die niet snel zal proberen te bijten. Het dier is erg schuw en zal snel wegzwemmen bij een confrontatie met een mens. De lederschildpad heeft geen hard schild, maar op het schild zit een erg dikke huid die op leer lijkt. Het schild heeft opvallende opstaande randen die voor een goede stroomlijn zorgen. Hij heeft grote, brede en sterke poten. Daardoor is hij een goede zwemmer. De lederschildpad eet vooral kwallen, maar ook wel eens vissen, kreeften en zeeslakken. Gedurende zijn leven trekt de lederschildpad vele malen van tropische en subtropische gebieden naar koude, diepe wateren tot boven Noorwegen. De tropische gebieden worden bezocht om de eieren af te zetten, in de koudere wateren leven meer kwallen, het favoriete voedsel. Omdat de gebieden waar ze eten en die waar ze eieren leggen ver van elkaar liggen, leidt de lederschildpad een permanent zwemmend bestaan en legt hierbij enorme afstanden af. De schildpad zwemt gemiddeld 45 tot 65 kilometer per dag. en kan een snelheid halen van iets meer dan 35 kilometer per uur. 20

21 Vrouwtjes komen één keer per jaar uit het water om eieren af te zetten. Ze graven een kuil, leggen daar gemiddeld 110 eieren in, bedekken ze met zand en vertrekken weer. Na ongeveer negen weken komen de jongen 's nachts of bij slecht weer uit het ei. Ze graven zichzelf uit, wat dagen kan duren, en kruipen naar zee. Ze zijn dan ongeveer 5 tot 7 centimeter lang en hebben een gewicht van ongeveer 45 gram. De meeste jonge schildpadjes worden binnen korte tijd opgegeten. Omdat ze nog niet kunnen duiken worden ze door vogels vanuit de lucht uit het water gepikt en van onderen worden ze belaagd door verschillende zeedieren. De volwassen lederschildpad heeft nauwelijks natuurlijke vijanden. Alleen de orka en de witte haai kunnen gevaar opleveren. Volwassen mannetjes die zich levend op het land bevinden zijn altijd ziek en daardoor aangespoeld. Vlinders (kapelka) In Suriname leven veel prachtige vlindersoorten. In Wanica is er ook een vlinderkwekerij. Chorinea octauius Heliconius erato hydara Dryadula phaetusa Pagevlinder De pages (Papilionidae) zijn een familie van dagvlinders. Het zijn meestal grote kleurrijke vlinders die gesierd zijn met slippen aan de vleugels. Bij alle grote pages blijven de vleugels zelfs in rust fladderen en als je goed kijkt, bewegen de voor- en achtervleugels niet hetzelfde. De Heraclides thoas werd oorspronkelijk door Linnaeus in 1771 vanuit Suriname beschreven. In Suriname is deze in het noorden zeer algemeen, maar hij komt ook voor in het regenwoud. De eieren worden door het vrouwtje gelegd op verschillende plantensoorten, maar in Suriname vooral op verschillende wilde pepersoorten. 21

22 De eitjes worden op de bovenzijde van jonge bladeren gelegd. De rupsen zijn witgeel met bruin en gecamoufleerd als vogelpoep. Soms zitten ze op een tak, maar meestal volop in het zicht op een blad. De pop zit vast met een gordel en heeft een vrijwel perfecte camouflage van een afgebroken en deels verrot takje. Morpho vlinders De Morpho s zijn een onderfamilie van prachtige dagvlinders, De bovenkant van de vleugels is vaak glimmend blauw of groen gekleurd. De onderkant van de vleugels is voorzien van bruine camouflagekleuren en ogen. Deze vlinders bezoeken geen bloemen voor nectar, maar drinken het sap van rottend fruit. Spanwijdte: 8 tot 20 cm. Achilles Morpho Sunset Morpho Banded Morpho Adonis Morpho Andere dieren: Vogelspin (busi-anansi) In Suriname wordt deze spin bosspin genoemd. Er gaan veel wilde verhalen rond, maar van de echte grote vogelspinnen is er niet één echt gevaarlijk. Deze hebben namelijk geen gevaarlijk gif nodig vanwege de grote kaken. Vogelspinnen zijn bruin tot zwart gekleurde, grote en sterk behaarde spinnen. Ze zijn in de regel niet erg snel, niet giftig voor de mens en ook niet agressief. Een beet is te vergelijken met een wespensteek. 22

23 Natuurreservaten Van al die planten en dieren komen veel soorten alleen maar in Suriname voor. Om deze waardevolle natuur te beschermen, stelde Suriname als eerste land in Zuid-Amerika een systeem voor natuurreservaten in. Op het ogenblik heeft Suriname 11 natuurreservaten en 1 natuurpark. 1. Galibi 2. Wia-Wia 3. Coppenamemonding 4. Hertenrits 5. Peruvia 6. Wanekreek 7. Copi 8. Boven Coesewijne 9. Brinckheuvel 10. Centraal Suriname 11. Sipaliwini 12. Natuurpark Brownsberg 1.Galibi Dit reservaat aan de Atlantische kust is vooral bekend vanwege de verschillende soorten zeeschildpadden, die aan land komen om tussen februari en juli hun eieren te leggen. In die periode is een bezoek aan het reservaat dan ook alleen mogelijk onder strikt toezicht. Gedurende de laatste 30 jaar hebben onderzoekers het broedpatroon van de schildpadden bestudeerd. Omdat het aantal schildpadden in Galibi steeds verder daalt, richten onderzoeken zich steeds meer op het verzamelen van informatie over broedpatronen, om zo deze bedreigde diersoort voor uitsterven te behoeden. 3. Coppename monding Het reservaat ligt langs de Atlantische Kust aan de monding van de Coppename rivier. Doordat de monding van de Coppename rivier trechtervormig is, staat deze onder constante invloed van de getijden en vinden er hierdoor constant veranderingen plaats. Van grote invloed is ook de Amazonerivier, die zand en modder aanvoert, waardoor de monding van de Coppename rivier ook van vorm verandert. Vanwege de aanwezigheid van vele bedreigde diersoorten is het reservaat erg belangrijk. Het vochtige gebied is van internationaal belang voor de watervogels. In het gebied wordt dan ook veel onderzoek naar watervogels gedaan. Ook de rode ibis is een belangrijke bewoner van het gebied. 23

24 4. Hertenrits Dit is het kleinste natuurreservaat van Suriname. Hertenrits is vooral tot reservaat verklaard vanwege cultureel/historische redenen: Op deze terp zijn resten van menselijke bewoning uit de Pre-Columbiaanse periode gevonden. Hertenrits bevindt zich in Bigi Pan, het kustgebied in de districten Nickerie en Coronie. Het is een groot moerasachtig gebied (voornamelijk mangroven bomen) dat wordt geroemd om de vele bijzondere vogelsoorten die hier verblijven (o.a. rode ibis en visarend) 7. Copi Dit reservaat is vooral belangrijk vanwege de vele otters en nestplekken van kaaimannen. 8. Boven-Coesewijne Dit is een natuurreservaat aan de bovenloop van de Coesewijnerivier. Het gebied beslaat ha. en heeft een grote afwisseling aan landschappen: zwampen, savannes, droog hoogland bos, en een grote biologische diversiteit aan zowel planten als dieren. Er zijn onder meer reuzenotters, kaaimannen en zeekoeien (De Caribische lamantijn, het grootste lid van de familie van de zeekoeien.) 10. Centraal Suriname Het Centraal Suriname Natuurreservaat (CSNR) is het grootste natuurreservaat van Suriname en een van de grootste beschermde tropische regenwouden ter wereld. Het reservaat staat sinds 2000 op de UNESCO werelderfgoedlijst. Het CSNR ontstond in 1998 door samenvoeging van verschillende reservaten Het reservaat beslaat een oppervlakte van 1,6 miljoen hectare oftewel km², hetgeen overeenkomt met 10% van de oppervlakte van Suriname. Er bestaat een grote diversiteit aan plant- en diersoorten in het gebied door een grote verscheidenheid aan ecosystemen. Men vindt hier zowel laagland regenwoud als bergketens, waaronder de hoogste berg in Suriname, de 1230 meter hoge Julianatop. Bijzondere kenmerken zijn de Tafelberg (1026 meter) en het Duivelsei, een rotsblok dat ogenschijnlijk balanceert op de rand van een bergtop. Menige granietberg is ook te vinden in dit reservaat, zoals de Voltzberg (240 m) en de Van Stockumberg (360 m). Tafelberg Duivelsei Voltzberg 24

25 In dit natuurreservaat komen dierenpopulaties voor die typisch zijn voor het Hoogland van Guyana en waarvan sommige wereldwijd bedreigd zijn, zoals de jaguar, het reuzengordeldier, de reuzenotter, de tapir, de luiaard, alle 8 apensoorten van Suriname, de harpijarend en de kleurrijke oranje rotshaan. Het totale reservaat is nog ongerept. Mijnbouw, houtkap en andere ontginningsvormen hebben het reservaat nog ongemoeid gelaten. Door de grote oppervlakte van het gebied, schatten biologen dat de diversiteit aan soorten planten en dieren nog veel groter is dan tot op dit moment wordt aangenomen. Dit zou betekenen dat er vele duizenden soorten planten en dieren zouden voorkomen. Ook ecologisch is het gebied van groot belang, aangezien het wereldwijd van grote invloed is op de kwaliteit van water, lucht en energie. Verder zou het reservaat in de toekomst van grote waarde kunnen zijn op het gebied van voedsel-, medicijn- en energieproductie. 11. Sipaliwini Dit reservaat is in het uiterste zuiden van Suriname. Deze savanne is bekend vanwege unieke diersoorten, waaronder de blauwe pijlgifkikker (Dendrobates azureus). 12. Natuurpark Brownsberg Het Brownsberg Natuurpark ligt ten westen van het Brokopondo Reservoir, op zo'n 90 mijl afstand ten zuiden van Paramaribo. In 1969 verwierf Stinasu een deel van het Brownsberg Plateau om als natuurpark te dienen. Dit natuurpark staat bekend om zijn prachtige natuur. Het is een tropisch regenwoud met adembenemende flora en fauna. Dit park is voor velen een eerste kennismaking met de binnenlanden. Met behulp van paden zijn kreekjes, watervallen en uitkijkpunten te bereiken. De kans om een van de vele diersoorten te bekijken is erg groot. (o.a. groene schildpadden, herten, konijnen, luipaarden, bosvarkens, tapirs, kikkers, poema's, jaguars, hagedissen, leguanen, landschildpadden, slangen en vele soorten insecten. Als gevolg van de verschillende ecosystemen en de toegankelijkheid, dient het natuurpark als centrum voor natuureducatie en publieke bewustwording. Ook vindt er sinds 1969 al natuurtoerisme plaats. In het park zijn meer dan 1450 plantensoorten ontdekt. 183 van deze soorten zijn erg zeldzaam. bronnen: boeken: Switi Sranan Toon Frey en diverse reisgidsen Internet o.a.: (online woordenboek Sranan Tongo) (vogels van Suriname) 25