Inhoudsopgave. Hoofdstuk 7: conclusies en aanbevelingen Literatuurlijst Bijlage I Bijlage II... 46

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Inhoudsopgave. Hoofdstuk 7: conclusies en aanbevelingen Literatuurlijst Bijlage I Bijlage II... 46"

Transcriptie

1 MASTERTHESIS Welke rol kan het strafrecht spelen in het optreden tegen individuen of organisaties die scripties, of delen van scripties, schrijven voor studenten? Auteur: Freddy Bakker Onderwerp: de strafrechtelijke aanpak van scriptiefraude: perspectief van de ghostwriter Scriptiebegeleider: mr. S. Ourahma Datum: 12 oktober 2020

2 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: inleiding Het onderwerp en de probleemanalyse Het onderzoeksdoel De onderzoeksvraag en de deelvragen De onderzoeksmethoden... 5 Hoofdstuk 2: de opkomst van ghostwriting De geschiedenis van ghostwriting en de opkomst van de ghostwriter Ghostwriting in het wetenschappelijke domein Tussenconclusie... 8 Hoofdstuk 3: de huidige stand van zaken omtrent scriptiefraude De huidige omvang van scriptiefraude De wenselijkheid van strafrechtelijk optreden tegen de ghostwriters in het licht van de criteria voor strafbaarstelling Het ultimum remedium-beginsel Tussenconclusie Hoofdstuk 4: de strafbaarheid van ghostwriting onder het huidige strafrecht Valsheid in geschrift Bedrog Tussenconclusie Hoofdstuk 5: een rechtsvergelijking van het Nederlandse strafrecht met het Ierse strafrecht Anti-cheating law De overeenkomsten en verschillen met het Nederlandse recht Tussenconclusie Hoofdstuk 6: een nieuwe strafbaarstelling specifiek gericht op scriptiefraude De noodzakelijkheid van een nieuwe strafbaarstelling De invulling van een nieuwe strafbaarstelling Tussenconclusie Hoofdstuk 7: conclusies en aanbevelingen Literatuurlijst Bijlage I Bijlage II

3 Hoofdstuk 1: inleiding In dit inleidende hoofdstuk zal ingegaan worden op de aanleiding tot het schrijven van deze scriptie en het onderwerp dat centraal staat. Tevens zal duidelijk worden wat het doel is van het onderzoek en aan de hand van welke onderzoeksmethoden, en deelvragen, de probleemstelling benaderd zal worden. 1.1 Het onderwerp en de probleemanalyse Het onderwerp dat gedurende deze scriptie centraal staat is de strafrechtelijke aanpak van scriptiefraude. De handel in afstudeerscripties krijgt de laatste jaren steeds meer aandacht vanuit de media. Diverse kranten hebben er een artikel aan gewijd en ook het televisieprogramma Rambam heeft er een item over gemaakt. Dat er meer belangstelling is voor dit onderwerp komt waarschijnlijk doordat steeds meer studenten het schrijven van hun scriptie uitbesteden aan een zogenaamde ghostwriter. De student betaalt een geldbedrag en de ghostwriter levert een complete thesis af. Dit is een ontwikkeling die de onderwijsinstellingen in het hoger en wetenschappelijk onderwijs met de handen in het haar laat zitten. Uit een peiling van de Volkskrant in 2013 blijkt dat universiteiten en hogescholen niet weten hoe ze om moeten gaan met deze ontwikkeling. Scriptiefraude komt de goede naam en het wetenschappelijk aanzien van de onderwijsinstellingen zeker niet ten goede en brengt tevens het gevaar mee dat de kwaliteit van de wetenschap achteruitgaat. Het is voor ghostwriters fabriekswerk om zoveel mogelijk scripties te schrijven voor een ander en zodoende zoveel mogelijk geld te verdienen. PvdA-kamerlid Jadnanasing stelde dan ook Kamervragen in 2011 over de handel in afstudeerscripties en een van deze vragen werd gesteld om duidelijkheid te krijgen over de strafbaarheid van de ghostwriter. Kamerlid Jadnanasing wilde weten hoe het ministerie van Veiligheid en Justitie en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hierover dachten. 1 Halbe Zijlstra, de toenmalig staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, gaf destijds aan dat het strafrecht vooral als ultimum remedium dient te worden ingezet. 2 Over de ghostwriter zei hij specifiek dat wanneer blijkt dat de fraude op grote en georganiseerde 1 Aanhangsel Handelingen II 2010/11, nr Aanhangsel Handelingen II 2010/11, nr

4 schaal plaatsvindt, het Openbaar Ministerie eventueel een nader onderzoek zou kunnen instellen en dat dan gedacht dient te worden aan vervolging voor valsheid in geschrift of oplichting/bedrog. 3 In de negen jaren die volgen op deze brief lijkt het erop dat dat de fraude in afstudeerscripties steeds meer op grotere, georganiseerde en professionele schaal plaatsvindt. Elk jaar staan er legio verhalen in de kranten van studenten die duizenden euro s betalen om hun scriptie te laten schrijven. Ook vind je met een simpele zoekterm hele platforms die hun diensten aanbieden om jouw scriptie te schrijven en ook Marktplaats is hierin geen uitzondering. De politiek schuift vooralsnog de verantwoordelijkheid om op te treden tegen scriptiefraude af op de onderwijsinstellingen, door te verwijzen naar een aantal algemene bevoegdheden in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en naar de mogelijkheid om examenreglementen zelf in te delen. 4 Dit terwijl de onderwijsinstellingen zelf met de handen in haar zitten over deze problematiek. Verder blijft de leverancier van de frauduleuze scripties bij de huidige maatregelen buiten schot. Dit alles maakt duidelijk dat er veel onduidelijkheid bestaat over hoe dit probleem getackeld dient te worden. Alle actoren zijn het over eens dat het een probleem is dat aangepakt dient te worden, maar tot op heden heeft de overheid nog geen actie ondernomen. De kwaliteit van het onderwijs is ook een publiek belang en wellicht ligt er hier ook een taak voor het Openbaar Ministerie om dit publieke belang te beschermen. Al het bovenstaande geeft dan ook aanleiding om een scriptie te schrijven over dit steeds groter wordend probleem. 1.2 Het onderzoeksdoel Tot op heden is de problematiek rondom scriptiefraude vanuit het perspectief van de ghostwriter nog niet uitgebreid geanalyseerd. Het doel van dit onderzoek is om dit probleem grondig te analyseren en duidelijkheid te verschaffen over wat er strafrechtelijk gezien mogelijk is rondom het aanpakken van scriptiefraude. Ook kan bezien worden of strafrechtelijke maatregelen noodzakelijk en wenselijk zijn in het tegengaan van dit soort frauduleuze activiteiten. Als alles nader onderzocht is en er duidelijkheid is over de mogelijkheden die het strafrecht biedt, kan er 3 Aanhangsel Handelingen II 2010/11, nr Talsma

5 bekeken worden of er aansluiting gevonden kan worden bij een al bestaand strafartikel of dat er misschien behoefte is aan een nieuw specifiek wetsartikel op dit punt. 1.3 De onderzoeksvraag en de deelvragen Het onderzoek gaat in op de vraag of het strafrecht een middel kan zijn om het uitbesteden van scripties tegen te gaan. In het bijzonder zal het onderzoek ingaan op de vraag of, en zo ja op welke manier, er opgetreden kan worden tegen de aanbieder van deze diensten. Dit alles komt samen in de volgende onderzoeksvraag: Welke rol kan het strafrecht spelen in het optreden tegen individuen of organisaties die scripties, of delen van scripties, schrijven voor studenten? Om tot een gedegen antwoord te komen op bovenstaande onderzoeksvraag, is het nodig om eerst een aantal deelvragen te beantwoorden. De deelvragen luidden als volgt: Deelvraag een: Op welke schaal vindt scriptiefraude plaats en hoe wenselijk is het, in het licht van de criteria voor strafbaarstelling, om strafrechtelijk op te treden tegen de ghostwriter? Deelvraag twee: Welke Nederlandse strafrechtelijke wetsartikelen bestaan er momenteel al waar de diensten van de ghostwriter mogelijk onder geschoven zouden kunnen worden? Deelvraag drie: Hoe verhoudt het Nederlandse strafrecht zich, omtrent scriptiefraude, ten opzichte van het Ierse strafrecht? Deelvraag vier: Op welke manier kan er eventueel invulling gegeven worden aan een nieuwe strafbaarstelling omtrent scriptiefraude die specifiek is toegespitst op het handelen van de ghostwriter? 4

6 1.4 De onderzoeksmethoden Het onderzoek zal invulling krijgen aan de hand van een rechtsvergelijkende invalshoek en een rechtstheoretische invalshoek. Aan de hand van een rechtsvergelijkende invalshoek wordt er getracht om te kijken hoe er in Ierland omgesprongen wordt met scriptiefraude. Dit probleem speelt over de hele wereld en het is dan ook interessant om te zien hoe twee verschillende rechtssystemen met het probleem omgaan. Door ook een rechtstheoretische invalshoek te gebruiken kan er bekeken worden welke huidige maatregelen er op dit moment al bestaan om scriptiefraude aan te pakken. Er zijn momenteel nog geen strafrechtelijke bepalingen die scriptiefraude sanctioneren, maar er zijn wel al maatregelen te vinden op andere gebieden. Te denken valt aan de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de verschillende reglementen die door universiteiten en hogescholen in het leven geroepen zijn. Ook zal er aan de hand van deze invalshoek gekeken worden naar strafbepalingen die momenteel al bestaan, maar die niet specifiek zien op scriptiefraude. Mogelijk is er bij een van deze wetsbepalingen ruimte om ook scriptiefraude hieronder te scharen. Zo zijn er, zoals eerder al genoemd, personen die opperen om scriptiefraude te kwalificeren als valsheid in geschrifte of bedrog. Ook zal er in dit licht gekeken worden naar jurisprudentie op dit vlak, aangezien jurisprudentie mogelijk de deur opent of juist sluit om scriptiefraude te scharen onder een van deze wetsartikelen. Op het punt van een eventuele nieuwe strafbaarstelling, die wel specifiek gericht zal zijn op de ghostwriter, zal er ook gekeken worden naar de criteria voor strafbaarstelling. Op het moment dat alle methoden toegepast zijn en alle bevindingen in kaart gebracht zijn, kan er op de verschillende deelvragen een antwoord geformuleerd worden. Elk van de deelvragen zal geanalyseerd worden door middel van een specifieke methode. Wanneer alle deelvragen beantwoord zijn, kan vervolgens de centrale onderzoeksvraag van een antwoord voorzien worden. 5

7 Hoofdstuk 2: de opkomst van ghostwriting In dit hoofdstuk zal het probleem rondom scriptiefraude geïntroduceerd worden. Er zal gekeken worden naar de geschiedenis van ghostwriting en de opkomst van de ghostwriter. Ook zal er ingegaan worden op het feit dat op een bepaald moment ghostwriting ook zijn intreden in de wetenschappelijke wereld heeft gedaan. 2.1 De geschiedenis van ghostwriting en de opkomst van de ghostwriter De Engelse definitie van ghostwriting is: write (material) for someone else who is the named author. 5 Oftewel het schrijven (van materiaal) voor iemand anders die zichzelf de auteur noemt. De persoon die het schrijft in opdracht van een ander wordt een ghostwriter genoemd. In de Dikke Van Dale staat dit laatste woord gedefinieerd als: iemand die redevoeringen, memoires enz. voor een ander schrijft. 6 Ghostwriting is zijn algemeenheid is niets nieuws. Het is lastig om een precieze datum te bepalen waarop ghostwriting ten tonele verscheen, echter kan met een aantal voorbeelden wel duidelijk gemaakt worden dat ghostwriting al een oud fenomeen is. Abstract gezien kan er gesteld worden dat het meest iconische boekwerk, de Bijbel, zelfs een voorbeeld is van ghostwriting. 7 De overleveringen van dit geloof werden voor een groot deel van de tijd mondeling overgebracht, tot dat ze in een boek opgeschreven werden. Deze redenering zou betekenen dat Mozes van een ghostwriter gebruik heeft gemaakt, aangezien hij gecrediteerd wordt als de schrijver van de eerste vijf Bijbelse boeken. De ghostwriter heeft dan wel niet zelf de tekst geschreven voor iemand anders, maar wel mondeling Mozes van het materiaal voorzien. Ook William Shakespeare, de grootste schrijver die Engeland ooit gekend heeft, ontkomt niet aan de geruchten dat hij een ghostwriter gebruikte. 8 Over zijn leven zijn er maar weinig documenten gevonden, dit geldt ook voor zijn meesterwerken. Aanleiding voor sceptici om zich af te vragen hoe een man van, voor die tijd, relatief lagere afkomst zoveel kennis kon 5 Oxford Lexico, Definition of ghostwrite. Online: < > (geraadpleegd: 4 juli 2020). 6 Van Dale, Betekenis van ghostwriter. Online: < (geraadpleegd: 4 juli 2020). 7 May Reider

8 hebben. 9 Edward de Vere wordt door vele van deze personen naar voren geschoven als de werkelijke schrijver van Shakespeare s boeken en sonnetten. 10 In de literaire wereld is het sowieso geen vreemd gebruik om een ghostwriter te gebruiken. Sommige auteurs komen er voor uit en sommige auteurs houden het achter. Vele boeken zijn dan ook geschreven met de hulp van een ghostwriter. Vooral bekende sporters en politici die een autobiografie willen schrijven, gebruiken een ghostwriter. 11 Deze personen hebben vaak geen enkel verstand van het schrijven van een boek, maar zij beschikken wel over een interessant levensverhaal waar mensen graag over willen lezen. Ghostwriting is ook in de muziekwereld geen vreemde eend in de bijt. Er zijn zangers met een geweldige stem, maar vaak hebben zij geen talent voor het daadwerkelijk schrijven van de teksten die zij zingen. Er zijn echter ook musici die wel een geweldig talent hadden om te componeren en dit niet alleen voor zichzelf tot uiting brachten. Zo wordt Mozart ook gezien als een ghostwriter voor andere componisten. 12 Al met al kan er dus gesteld worden dat de ghostwriter al geruime tijd geleden opgekomen is in zowel de literaire wereld als de muziekindustrie. 2.2 Ghostwriting in het wetenschappelijke domein De laatste jaren komt ook in de wetenschappelijke wereld steeds meer naar voren dat de ghostwriter zich leent voor het schrijven van scripties, proefschriften en wetenschappelijke artikelen. 13 Het is wellicht naïef om te denken dat academici hier geen gebruik van maken, maar in de wetenschappelijke wereld is het toch niet zo bekend bij het publiek ten opzichte van bijvoorbeeld de muziekindustrie. Andere vormen van fraude waren al wat eerder bekend in de academische wereld, zoals het liegen op een curriculum vitae of plagiaat. 14 Toch wordt steeds meer onder academici duidelijk dat ghostwriting ook zijn intreden in de wetenschappelijke wereld heeft gedaan. 9 Reider Reider Carvalho Knapp Singh Singh

9 Jaren geleden werd in de medische wereld al duidelijk dat er op een negatieve wijze gebruik wordt gemaakt van ghostwriting. Grote farmaceutische bedrijven laten schrijvers voorgekauwde artikelen over hun medicijnen publiceren in toonaangevende academische bladen. 15 Dit wordt gedaan om onbewezen voordelen van de medicijnen te promoten en negatieve bijwerkingen, vaak onterecht, af te doen als iets kleins. 16 Een gewoonte die niet alleen de publieke gezondheid schaadt, maar ook afbreuk doet aan de betrouwbaarheid van academici. 17 Ook studenten, die een wetenschappelijke carrière te gemoedgaan, maken steeds vaker gebruik van een ghostwriter. Qua motief lijkt er wat dat betreft een onderscheid te maken tussen drie soorten studenten. 18 Allereerst zijn er studenten die de voertaal van de studie niet machtig genoeg zijn om een scriptie te schrijven. Denk aan Nederlandse studenten wier Engels niet sufficiënt is. De tweede groep studenten heeft niet de juiste academische competenties om een scriptie te schrijven over een bepaald onderwerp. Als laatste is er ook nog een groep studenten die geen enkele interesse heeft in hun studie, geen zin heeft om zoveel werk te verzetten en over genoeg financiële middelen beschikt om een ghostwriter te kunnen betalen. 2.3 Tussenconclusie Gesteld kan worden dat de ghostwriter massaal gebruikt wordt. Zowel in de expressieve wereld van de literatuur, kunst en muziek als in de academische wereld. Toch lijkt het erop dat in beiden werelden er anders aangekeken wordt tegen het gebruiken van een ghostwriter. Dit verschil heeft meerdere redenen. Dat heeft het te maken met zowel de verwachting als de consequenties. Weinig mensen verwachten dat een voetballer als Wesley Sneijder, naast zijn talent voor voetbal, het talent heeft om een paar honderd woorden tellend boek over zijn leven op pakkende wijze te schrijven. Ook staan weinigen ervan te kijken dat een grote artiest als Drake enkel zijn stem tot uiting brengt. Het publiek maakt dat weinig uit, want zij genieten toch wel van de liedjes en er zijn verder weinig consequenties aan verbonden. 15 Fugh-Berman Lacasse Leo Singh

10 Deze verwachting is anders in de academische wereld. Een student studeert een aantal jaar en de verwachting is dat hij of zij al deze kennis bundelt in zijn of haar scriptie. Van een promovendus wordt verwacht dat diegene over dermate veel expertise beschikt dat hij of zij er een proefschrift over kan schrijven. Niemand verwacht dat die personen niet zelf hun tekst schrijven. Ook zijn de consequenties, anders dan in bijvoorbeeld de muziekwereld, groot. Een student gaat de beroepspraktijk in zonder dat hij of zij bewezen heeft alle competenties machtig te zijn. Het is ook funest voor de betrouwbaarheid van het wetenschappelijk onderwijs, zo druist het onder andere in tegen de principes van het wetenschappelijk onderzoek. 19 Dit maakt dat ghostwriting geaccepteerd wordt in industrieën die gebaseerd zijn op entertainment en dat het afgekeurd wordt in de wetenschappelijke wereld. Het gaat in principe om hetzelfde proces, maar het is logisch dat er wordt getracht om de wetenschap zo zuiver mogelijk te houden. Anders zou elk individu ter wereld zich een weg kunnen kopen naar een wetenschappelijke carrière. 19 Hondius

11 Hoofdstuk 3: de huidige stand van zaken omtrent scriptiefraude In dit hoofdstuk komt de huidige stand van zaken omtrent scriptiefraude aan bod en zal er ingegaan worden op de eerste deelvraag: Op welke schaal vindt scriptiefraude plaats en hoe wenselijk is het, in het licht van de criteria voor strafbaarstelling, om strafrechtelijk op te treden tegen de ghostwriter? 3.1 De huidige omvang van scriptiefraude Scriptiefraude speelt niet alleen in het Nederlandse onderwijs. Het is een probleem waar onderwijsinstellingen over de gehele wereld mee worstelen. Waar er in Nederland nog weinig bekend is over de omvang van scriptiefraude, is er in andere landen veel meer onderzoek gedaan naar hoe groot deze industrie nu werkelijk is. In deze paragraaf komt de omvang van scriptiefraude in het buitenland aan bod en zal er gekeken worden wat dit betekent voor de omvang van scriptiefraude in Nederland. In het Verenigd Koninkrijk is er veel onderzoek gedaan naar dit fenomeen. Al in 2006 introduceerden Thomas Lancaster en zijn collega Robert Clarke de term contract cheating. 20 Onder deze term wordt het volgende verstaan: Contract cheating describes the process through which students can have original work produced for them, which they can then submit as if this were their own work. Often this involves the payment of a fee and this can be facilitated using online auction sites. 21 Scriptiefraude sluit naadloos aan bij deze term en kan dan ook als een vorm van contract cheating gezien worden. Bedrijven of individuen leveren namelijk ook aan studenten een origineel geschreven thesis, die als eigen werk door de studenten kan worden ingeleverd bij hun onderwijsinstelling. Tevens krijgen zij hier vaak ook een betaling voor en worden dit soort diensten regelmatig aangeboden via advertentiewebsites als Marktplaats. Als je artikelen van de media moet geloven dan groeit het gebruik van contract cheating over de hele wereld explosief. Vanuit Engeland komen er geluiden dat de universiteiten getroffen 20 Clarke Clarke

12 zijn door een epidemie van zogenoemde essay mills. 22 In Canada schrijft de media ook over een toename in contract cheating. 23 En ook in Australië is de media van mening dat contract cheating de spuigaten uitloopt. 24 Maar zit er ook echt een kern van waarheid in deze nieuwsberichten? Uit een overzichtsstudie van Swansea University komt naar voren dat het gebruik van contract cheating wel degelijk toeneemt. Uit het onderzoek dat zij verricht hebben blijkt dat vanaf ,7 procent van de studenten wel eens een derde, op betalende basis, gebruikt heeft om schoolwerk voor hen te verrichten. 25 Het zou wereldwijd gezien gaan om een totaal van 31 miljoen studenten die gebruik maken van contract cheating. 26 De onderzoekers zijn echter van mening dat in realiteit dit aantal nog veel hoger ligt, aangezien het gebruik van een ghostwriter onder gerapporteerd is. 27 Dat is medegelegen in het feit dat in veel van de gebruikte survey s het niet duidelijk gemaakt is dat de studenten anoniem blijven. Daarnaast lopen studenten niet graag te koop met het feit dat zij frauderen met hun schoolwerk en ook de aanbieders van dit soort diensten zijn vaak erg terughoudend met het delen van informatie over hun werkzaamheden. 28 Ook academici zijn het met elkaar eens dat het gebruik van contract cheating over de gehele wereld toeneemt. Zo valt in de International Journal for Educational Integrity te lezen dat contract cheating zowel globaal als in alle disciplines toeneemt 29 en wordt het in de Journal of Academic Ethics beschreven als een nieuwe, sterk toenemende, moeilijk detecteerbare vorm van plagiaat. 30 In Nederland is er nog geen academisch onderzoek gedaan naar de omvang van scriptiefraude, daardoor kan de illusie ontstaan dat het probleem in Nederland niet in sterke mate aanwezig is. Het is echter naïef om te denken dat een probleem dat in de gehele wereld aan de orde is, zich niet in Nederland voordoet. Zeker aangezien de globalisering ook merkbaar is in het onderwijs en er in 2018 alleen al studenten uit 162 landen ingeschreven waren bij een 22 Turner Hunt Cook Newton Newton Newton Newton Bretag Walker

13 Nederlandse hogeschool of universiteit. 31 Een simpele zoekopdracht op de website Marktplaats laat zien dat scriptiefraude ook in Nederland van substantiële aard is. Een adverteerder genaamd Studie Hulp Specialist schrijft in een advertentie dat zij met meer dan twintig specialisten werken en dat zij gezamenlijk sinds maart 2020 al meer dan tweehonderd opdrachten geschreven hebben en vijftig scripties. 32 Deze adverteerder stelt dat zij in totaal 175 studenten hebben laten slagen en dat in een tijdspanne van zes maanden. Adverteerder Thesishulp.nl stelt dat zij negenhonderd toegewijde schrijvers hebben en al meer dan tevreden klanten hebben geholpen. In het televisieprogramma Rambam vertelt Vicky van der Zee, eigenaar van checkmijnscriptie.nl, dat zij in rustige periodes drie keer per week en in drukke periodes vijf keer per dag een verzoek krijgt om de scriptie van een ander te schrijven. 33 Daarbij heeft zij wel eens een bedrag van tienduizend euro aangeboden gekregen om de scriptie toch te schrijven. In datzelfde televisieprogramma geeft ook een andere anonieme ghostwriter aan al meer dan honderd scripties te hebben geschreven voor uiteenlopende opleidingen. 34 Niet alleen Nederlandse aanbieders zijn aanwezig op de Nederlandse markt van scriptiefraude. Zo stuurt de website Thesishulp.nl studenten voor Engelstalige scripties door naar andere buitenlandse websites zoals: Extraessay.com en Grademiners.org. Niet heel gek, aangezien uit onderzoek van de NOS blijkt dat twintig procent van de universitaire bacheloropleidingen en zeventig procent van de masteropleidingen volledig Engelstalig zijn ingericht. 35 In Nederland is ook het schaduwonderwijs bezig aan een opmars. De term schaduwonderwijs valt te typeren als betaalde ondersteuning aan studenten om hun prestaties op school te verbeteren. 36 In 2016 hadden Nederlandse huishoudens volgens het CBS in totaal al 200 miljoen uitgegeven aan schaduwonderwijs. 37 Dit grote gebruik van schaduwonderwijs gaat buiten de onderwijsinstellingen om en een verklaring ervoor is dat er sprake is van een 31 Nu.nl, Aantal buitenlandse studenten in Nederland blijft groeien, 8 maart Online: < (geraadpleegd: 7 juli 2020). 32 Zie Bijlage I. 33 Rambam, Scripties kopen, 6 februari Online: < (geraadpleegd: 5 juli 2020). 34 Rambam, Scripties kopen, 6 februari Online: < (geraadpleegd: 5 juli 2020). 35 NOS, Engels in het hoger onderwijs moet niet vanzelfsprekend zijn, 11 juli Online: < (geraadpleegd: 7 juli 2020). 36 Elffers Zie Bijlage II. 12

14 prestatiecompetitie tussen studenten. Het valt niet uit te sluiten dat dergelijke huishoudens die heel veel geld over hebben om als beste te presteren op school, ook gebruik zullen maken van diensten om het scriptietraject zo goed mogelijk af te ronden. Door te kijken naar hoeveel mensen gebruik maken van de diensten van ghostwriters komt de omvang van scriptiefraude deels in kaart. Er is echter nog een aspect van belang welke van invloed is op hoe groot de omvang van scriptiefraude is en dat is het commerciële aspect. De mate van professionaliteit van de ghostwriters en de hoeveelheid geld die zij genereren met hun werkzaamheden, zeggen ook iets over de omvang van de handel in scripties. Zo maken veel aanbieders van contract cheating gebruik van verschillende marketingstrategieën die toegespitst zijn op het overtuigen van studenten om gebruik te maken van hun diensten. 38 Dit gebeurt zowel op hun eigen websites als via de platformeconomie. 39 De term platformeconomie is het best te omschrijven als een digitale markt, waar via online platformen vraag en aanbod samen komen. Dit kunnen websites als Marktplaats en Speurders zijn, maar er valt ook te denken aan Facebook. Zo heeft Thesishulp.nl een eigen website, maar adverteren zij ook via Marktplaats. Daarbij geven zij ook tien procent korting op je eerste bestelling om studenten warm te krijgen voor hun diensten. Dat deze marketingstrategieën hun vruchten afwerpen valt te zien aan hoeveel geld er om gaat in deze business. Uit een documentaire gemaakt door de BBC komt naar voren dat de wereldwijde handel in contract cheating geschat wordt op zo n 770 miljoen Britse Pond. Dit is geen onaannemelijk bedrag als er naar de prijzen om een scriptie te kopen gekeken wordt. Een adverteerder via Marktplaats geeft aan dat het 2500 euro kost om bij hem een scriptie te kopen voor de Hogeschool van Amsterdam. Een soortgelijke prijs hanteert Extraessay.com als een student een masterthesis van vijftig pagina s wil kopen en het binnen drie uur wil ontvangen. De prijzen variëren enorm van aanbieder tot aanbieder. Afhankelijk van de tijd waarbinnen de scriptie aangeleverd dient te worden, het niveau van de opleiding en het aantal pagina s. Hierbij valt het wel op dat Engelse scripties vaak goedkoper zijn om te laten schrijven dan Nederlandse scripties. Dit valt te verklaren doordat zulke scripties vaak geschreven worden door personen uit Engelstalige landen waar de economie het toelaat om voor een redelijk lage prijs een scriptie te leveren. In een land zoals Kenia ligt het gemiddelde maandsalaris vrij laag en zodoende 38 Rowland Newton

15 kunnen ghostwriters afkomstig uit dit land voor een lagere prijs werken dan Nederlandse ghostwriters. Het feit dat een website zoals Extraessay.com in staat is om binnen drie uur een masterscriptie in elkaar te flansen, geeft aan dat ze waarschijnlijk met een groot team werken. Het gaat vaak ook niet om spontane ideeën van een individu, die tijdelijk een zakcentje wil bijverdienen. Het gaat om bedrijven met meerdere mensen in dienst, die veel geld verdienen, die een doordacht businessplan hebben en zich proberen in te dekken tegen elke vorm van aansprakelijkheid wanneer de fraude ontdekt dreigt te worden. Door middel van hun algemene voorwaarden leggen zij de verantwoordelijk voor het misbruiken van hun werk volledig bij de studenten. 40 Dit terwijl het hele businessmodel juist draait om studenten te helpen met frauderen en de bedrijven vooraf weet hebben van wat studenten zullen doen met het door hen gemaakte werk. Het geeft aan dat de ghostwriters zeer professioneel te werk gaan en in combinatie met de grote hoeveelheid geld die er binnenstroomt, is er een duidelijk commercieel aspect aanwezig. 3.2 De wenselijkheid van strafrechtelijk optreden tegen de ghostwriters in het licht van de criteria voor strafbaarstelling Nu duidelijk is geworden hoe groot de omvang van de handel in scripties is, komt de vraag aan bod of het wenselijk is om strafrechtelijk op te treden tegen de aanbieders van kant-en-klare scripties. Dat het schrijven van een ander zijn scriptie moreel verwerpelijk is daar lijkt iedereen het mee eens, maar is het gedrag ook dusdanig ernstig dat aanbieders van zulke diensten vervolgd dienen te worden? Om te kijken of het wenselijk is om strafrechtelijk op te treden tegen de ghostwriters, zal er gebruik gemaakt worden van het leerstuk van de criteria voor strafbaarstelling. Aan de hand van deze criteria kan er kritisch gekeken worden naar de vraag of het strafrecht wel echt nodig is in deze situatie. Er zijn meerdere auteurs die nagedacht hebben over criteria voor strafbaarstelling zoals: Hulsman, Van Bemmelen, De Roos, Haveman en Feinberg. 41 Voor het overgrote deel hebben zij eenzelfde kijk op de criteria voor strafbaarstelling, maar ieder heeft er een eigen dimensie 40 Draper Lestrade

16 aan gegeven. In het kader van deze scriptie zou het teveel zijn om alle auteurs na te lopen, dus op dit vlak zal er enkel aandacht besteed worden aan de criteria voor strafbaarstelling die Feinberg heeft ontwikkeld. De keuze om voor zijn criteria voor strafbaarstelling te gaan, komt voort uit het feit dat hij een vooraanstaande rol heeft in het internationale debat rondom deze criteria. De andere auteurs voeren dit debat vooral op een nationaal niveau. Daarnaast heeft Feinberg ook ontzettend veel boeken geschreven die dieper in gaan op de verschillende criteria voor strafbaarstelling die hij belangrijk vindt. Allereerst gaat Feinberg uit van het vrijheidsbegrip. Dit wil zeggen dat mensen in principe vrij zijn om te doen wat ze willen, tenzij er hele goede redenen zijn voor een strafbaarstelling. 42 Feinberg onderscheidt vier beginselen: 1. Harm to others (schadebeginsel) 2. Offense to others (aanstootbeginsel) 3. Legal paternalism 4. Legal moralism Het schadebeginsel wil zeggen dat een strafbaarstelling op zijn plaats kan zijn, indien er schade toegebracht is aan de belangen van anderen. 43 Een strafbaarstelling kan ook op zijn plaats zijn, als iemand aanstoot ondervindt van jouw gedraging. 44 Legal paternalism gaat over het toebrengen van schade aan jezelf. Legal moralism gaat over gedrag dat in de ogen van grote groepen mensen als immoreel gezien wordt, maar waarvan geen schade of aanstoot ondervonden is. 45 Al deze vier beginselen worden gebruikt als redenen om over te gaan tot strafbaarstelling. Feinberg is echter kritisch op vooral de laatste twee beginselen. Deze beginselen kunnen volgens hem vrijwel nooit een reden zijn om over te gaan tot strafbaarstelling. 46 Zodoende accepteert Feinberg vrijwel alleen het schadebeginsel en het aanstootbeginsel als een legitieme reden om gedrag strafbaar te stellen. 42 Lestrade Feinberg Feinberg Lestrade Feinberg

17 Allereerst zal er gekeken worden naar het schadebeginsel, want als blijkt dat het gedrag van de ghostwriters schade toebrengt aan anderen dan heb je daarmee al het belangrijkste ingangspunt voor strafbaarstelling te pakken. Indien blijkt dat het gedrag van de ghostwriters niet schadelijk is, kan het gedrag bekeken worden vanuit een van de andere beginselen. Voordat er gesproken kan worden van schade, dient er voldaan te worden aan drie eisen. Allereerst moet er sprake zijn van een achteruitgang van iemands belangen. 47 Dit kan een individueel belang zijn, maar dit kan ook een publiek belang zijn. Ten tweede moet het gaan om een onrechtmatige handeling van iemand. Een aardbeving veroorzaakt bijvoorbeeld heel veel schade, maar het is geen onrechtmatige handeling geweest van iemand die dat in werking heeft gebracht. En als laatste moet er een causaal verband bestaan tussen het gedrag en de schade. Als de werkwijze van de ghostwriters langs deze drie eisen gelegd wordt, is er dan sprake van schade? Allereerst dient er gekeken te worden of het aanbieden van kant-en-klare scripties aan studenten een achteruitgang van iemands belangen oplevert. Naar mijn mening is daar wel sprake van. Als een student een scriptie koopt van een ghostwriter en een voldoende krijgt voor deze scriptie, dan betekent het dat iemand afstudeert zonder dat hij of zij daadwerkelijk over alle competenties beschikt die verwacht worden van een afgestudeerde. Deze persoon gaat dan aan de slag als arts of advocaat, terwijl deze persoon niet aan alle vereisten van zijn opleiding voldaan heeft. In mijn ogen zou niemand graag geopereerd willen worden door een arts die zijn opleiding niet compleet heeft afgerond. Ook zou niemand graag bijgestaan worden door een advocaat die niet heeft aangetoond over alle competenties te beschikken. Het gedrag van de ghostwriter zorgt er uiteindelijk dus wel voor dat de personen, die later in het werkveld geholpen worden door deze studenten, een achteruitgang van hun belangen ondervinden. Ook zou er gesteld kunnen worden dat met dit gedrag publieke belangen worden geschonden. Zo heeft de gehele maatschappij er een belang bij dat de beroepsgroepen geschoold en kundig zijn. Ook heeft de gehele maatschappij er een belang bij dat het onderwijs in Nederland betrouwbaar en kwalitatief hoog is. Op het moment dat het onderwijs in Nederland niet meer betrouwbaar is, dan zijn de afgegeven diploma s weinig meer waard. Toekomstige werkgevers zouden in een dergelijk geval niet meer aan de hand van een diploma kunnen oordelen of de student capabel genoeg is om de functie waarvoor gesolliciteerd is in te vullen. Verder zal de kwaliteit 47 Lestrade

18 van het onderwijs dalen, aangezien niet alle scripties daadwerkelijk geschreven zijn door studenten. Studenten doen daardoor niet de broodnodige competenties op en de geleverde scripties zijn niet altijd van een hoogstaand niveau. Het gehele leerproces dat het schrijven van een scriptie met zich meebrengt verdwijnt uit het oog. Is er vervolgens sprake van een onrechtmatig handelen? De achteruitgang in de belangen zoals hierboven beschreven, komen niet zomaar uit de lucht vallen. De ghostwriter handelt onrechtmatig doordat hij of zij scripties schrijft voor een ander, zonder dat hiervoor toestemming verkregen is van de onderwijsinstelling. De ghostwriter werkt door deze handeling mee aan het plegen van academische fraude. Naar mijn mening is er dus wel sprake van een onrechtmatig handelen. Als laatste dient er dan nog een causaal verband te bestaan tussen de onrechtmatige gedraging en de schade. Dit hangt deels samen met het punt dat hierboven beschreven is. Doordat de ghostwriter onrechtmatig handelt en de student helpt om te frauderen, gaan de belangen van anderen er op achteruit. Als niemand zulke diensten aanbiedt, dan hebben studenten geen andere keus. Ze moeten het dan wel zelf doen. De studenten die in staat zijn om het slotstuk van de opleiding te doorlopen, zullen aan de slag gaan als dokter of advocaat. De studenten die hiertoe niet in staat zijn, zullen de opleiding niet met succes afronden en dus niet in deze posities terecht komen later. In het geval van de ghostwriters is de causaliteit mijns inziens sterk aan te tonen. Op het moment dat je het gedrag van de ghostwriter weg laat, dan vervalt daarmee ook direct de schade die zou optreden. Als een ghostwriter zijn diensten niet zou aanbieden, dan zal er ook vrijwel niemand meer in staat zijn om te sjoemelen met hun scriptie en dan zal uiteindelijk ook geen een burger daardoor de dupe zijn van ongeschoolde vakmensen. De ghostwriter is een belangrijke schakel in de causale keten en dit gedrag kan in zijn algemeenheid leiden tot schade. Er is zodoende dus wel degelijk een causaal verband tussen de onrechtmatige gedraging van de ghostwriter en de schade. Naast deze drie eisen zijn er ook nog een aantal factoren die een rol kunnen spelen bij de wenselijkheid van een strafbaarstelling. Zo is de omvang van de schade nog een factor die meespeelt. Hoe groter de schade, hoe meer wenselijk het is om het gedrag dat de schade veroorzaakt strafbaar te stellen. In het geval van scriptiefraude is de schade vrij groot. Uit de 17

19 vorige paragraaf kwam al naar voren dat er vrij veel verzoeken zijn vanuit studenten om hun scriptie te schrijven tegen betaling. Op het moment dat een dergelijke student als bijvoorbeeld arts of advocaat aan de slag gaat dan kan de schade vrij groot zijn. Zo is de schade bij een medische of juridische blunder enorm. Niet alleen voor de gedupeerde cliënten, maar ook voor de toekomstige werkgevers. Ook de kans dat de schade zal intreden is een factor waar rekening mee gehouden dient te worden. In het geval van scriptiefraude lijkt de kans zeer reëel dat de schade zal intreden. Scriptiefraude is namelijk lastig te ontdekken. Een plagiaatcontrole slaat niet aan als de ghostwriter een origineel stuk in eigen woorden schrijft. De scriptiebegeleider zal het niet snel merken als de student gewoon netjes op tijd zijn stukken inlevert en zich een beetje inleest in het onderwerp. De ghostwriters zullen niet blootgeven aan wie zij scripties verkopen en ook de student zal niet zeggen dat hij fraude gepleegd heeft. De kans is dus groot dat een student afstudeert, als de gekochte scriptie aan alle eisen voldoet. Wanneer zij allemaal werkzaam zijn later, dan kunnen er een hele hoop mensen gedupeerd worden door hun gebrek aan expertise. In welke discipline dit ook mag wezen. Ook de waarde van het gedrag van de ghostwriter dient nog in oogschouw genomen te worden. Als een gedraging strafbaar gesteld wordt, dan kan het zijn dat je daarmee belangrijke belangen schendt. Als bepaalde uitingen bijvoorbeeld strafbaar gesteld worden omdat ze discriminerend zijn, dan beperk je daarmee de vrijheid van meningsuiting. Met zulke belangen dient dan ook rekening gehouden te worden, voordat je iets strafbaar stelt. In dit geval heeft de ghostwriter geen zwaarwegend belang, omdat het voor deze aanbieders gaat om financieel gewin. Als je het financieel belang van de ghostwriter afweegt tegen de belangen van de maatschappij, dan kan er geconcludeerd worden dat de belangen van de maatschappij prevaleren. Bij het financieel belang is alleen de ghostwriter gebaat, terwijl bij de anderen belangen de gehele maatschappij daarvan profiteert. Inclusief de ghostwriters zelf. Zij hebben er ook baat bij dat zij geopereerd zullen worden door een chirurg die bewezen heeft over alle competenties van zijn opleiding te beschikken. 3.3 Het ultimum remedium-beginsel In de vorige paragraaf kwam naar voren dat het, op basis van de criteria voor strafbaarstelling, wenselijk is om strafrechtelijk op te treden tegen scriptiefraude. Dit betekent echter niet direct 18

20 dat het strafrecht ook daadwerkelijk ingezet mag worden. 48 Er dient eerst nog gekeken te worden naar een van de belangrijkste beginselen binnen het strafrecht: het ultimum remediumbeginsel. Het strafrecht mag alleen ingezet worden als er geen ander minder vergaand middel, buiten het strafrecht om, geschikt is om het bestaande probleem het hoofd te bieden. 49 Het strafrecht is natuurlijk een van de meest ingrijpende middelen die tegen burgers ingezet kan worden en juist om die reden is het belangrijk dat er niet te snel naar het strafrecht gegrepen zal worden. Allereerst dient er dus gekeken te worden of er momenteel al buiten het strafrecht om mogelijkheden zijn om scriptiefraude tegen te gaan. Op dit moment zegt alleen de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek iets over scriptiefraude. Op basis van Artikel 7.12b lid 2 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek is het voor een examencommissie mogelijk om sancties op te leggen aan studenten die fraude plegen. Zo kan een examencommissie bepalen dat een student gedurende een maximale periode van een jaar geen tentamens mag afleggen en kan de examencommissie bij ernstige fraude bepalen dat de inschrijving voor de opleiding beëindigd zal worden. Deze bevoegdheid komt tot uitdrukking in de opgestelde examenreglementen van een onderwijsinstelling. 50 De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek biedt dus alleen een mogelijkheid aan examencommissies om op te treden tegen studenten die scriptiefraude plegen. Op basis van deze wet is het niet mogelijk om de ghostwriter een halt toe te roepen, aangezien de bevoegdheid van een examencommissie beperkt is tot studenten van de desbetreffende onderwijsinstelling. Op dit moment is er dus buiten het strafrecht om geen enkele mogelijkheid om te verhinderen dat een ghostwriter zich schuldig maakt aan scriptiefraude. Ook als deze niet-strafrechtelijke mogelijkheid er wel zou komen, lijkt het er niet op dat een dergelijke regeling zoden aan de dijk zet. Zo kan men zich afvragen wie er gaat toezien op de nakoming van een dergelijke regeling. Scriptiefraude is ontzettend lastig om te detecteren voor een onderwijsinstelling en daarnaast valt de ghostwriter meestal buiten de reikwijdte van een onderwijsinstelling. Het zou dan noodzakelijk zijn om een instantie op te richten die zich continu bezighoudt met het toezicht op de naleving van deze regeling. De vraag is of dit überhaupt reëel is? De mogelijkheden om 48 Blom Crijns Plemp

21 buiten het strafrecht om ghostwriters op te sporen zijn beperkt. Verder is het voor een dergelijke instantie ook lastig om het online aanbieden van deze diensten tegen te gaan. Als laatste lijkt het ook niet reëel dat een ghostwriter zal stoppen met zijn of haar lucratieve onderneming als daar enkel een niet-strafrechtelijke reactie tegenover staat. Het bovenstaande geeft mijns inziens dan ook aanleiding om te bekijken welke rol het strafrecht kan spelen in deze problematiek. Naar mijn mening heeft het Openbaar Ministerie veel meer mogelijkheden om zowel de ghostwriters als de online platformen waar dergelijke diensten worden aan geboden op te sporen. Tevens kan het frauduleus handelen van de ghostwriter dan ook uitgebreider en efficiënter gesanctioneerd worden binnen het strafrecht. 3.4 Tussenconclusie Er kan geconcludeerd worden dat de omvang van scriptiefraude substantieel is en ook steeds meer lijkt toe te nemen. Er gaan wereldwijd honderden miljoenen rond in deze business en de ghostwriters lijken steeds meer op bedrijven die zeer accuraat en professioneel te werk gaan. De aanbieders helpen ieder jaar een vracht aan studenten, hebben vaak een veelvoud aan schrijvers onder zich en gebruiken diverse marketingstrategieën. In 2011 zei de toenmalig staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over een strafbaarstelling het volgende: In het algemeen ben ik van mening dat als blijkt dat de fraude op grote en georganiseerde schaal plaatsvindt en de goede naam van Nederlandse onderwijsinstellingen als geheel discutabel wordt, het Openbaar Ministerie eventueel een nader onderzoek zou kunnen instellen. 51 Mijns inziens lijkt alles erop te wijzen dat de fraude anno 2020 op grote en georganiseerde schaal plaatsvindt en dat daarmee ook de geloofwaardigheid van het Nederlandse onderwijs in diskrediet komt. Op basis van wat de staatssecretaris in 2011 zei over wanneer een mogelijke strafbaarstelling wenselijk is en op basis van de criteria voor strafbaarstelling van Feinberg, lijkt een strafbaarstelling van dit gedrag dan ook wenselijk. Tevens is er momenteel buiten het strafrecht om ook nog geen mogelijkheid om de ghostwriter aan te pakken en een dergelijke niet-strafrechtelijke regeling lijkt ook niet reëel te handhaven. Mijns inziens is het dan ook 51 Aanhangsel Handelingen II 2010/11, nr

22 nuttig en noodzakelijk om te kijken welke mogelijkheden het strafrecht momenteel biedt om ghostwriting tegen te gaan. 21

23 Hoofdstuk 4: de strafbaarheid van ghostwriting onder het huidige strafrecht In dit hoofdstuk zal er gekeken worden naar de mogelijkheden om de diensten van de ghostwriter strafbaar te stellen middels het huidige strafrecht en zal er een antwoord geformuleerd worden op de tweede deelvraag: welke strafrechtelijke wetsartikelen bestaan er momenteel al, in het Nederlandse strafrecht, waar de diensten van de ghostwriter mogelijk onder geschoven zouden kunnen worden? Als het huidige Wetboek van Strafrecht al voldoende handvaten biedt om het gedrag van de ghostwriter strafbaar te stellen, is het niet noodzakelijk om een geheel nieuwe strafbepaling te introduceren. In 2011 heeft de toenmalig staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gezegd dat indien scriptiefraude op grote en georganiseerde schaal plaatsvindt, er twee strafbepalingen aanknopingspunten kunnen bieden voor vervolging. 52 De twee strafbepalingen waar Halbe Zijlstra destijds op doelde zijn: valsheid in geschrift ex art. 225 Sr en bedrog ex art. 326b Sr. In dit hoofdstuk zal dan ook bekeken worden of de diensten van de ghostwriter mogelijk strafbaar gesteld kunnen worden onder een van deze twee reeds bestaande strafbepalingen. 4.1 Valsheid in geschrift Het eerste artikel dat door Halbe Zijlstra genoemd werd is valsheid in geschrift ex art. 225 Sr. Het maken van een scriptie voor iemand anders zou wellicht geschaard kunnen worden onder het eerste lid van dit artikel. De inhoud van het eerste lid van dit wetsartikel luidt als volgt: Hij die een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk opmaakt of vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, wordt als schuldig aan valsheid in geschrift gestraft, met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie. Om te beoordelen of de diensten van de ghostwriter bestempeld kunnen worden als valsheid in geschrift is het nodig om het wetsartikel te ontleden. De praktische invulling van de diverse bestanddelen in dit wetsartikel kan namelijk mogelijk een belemmering vormen. 52 Aanhangsel Handelingen II 2010/11, nr

24 Allereerst komt de term geschrift aan bod. In de Memorie van Toelichting komt naar voren dat de wetgever hiermee alle in letterschrift gestelde stukken heeft bedoeld. De ghostwriter die een scriptie maakt voor een student, doet dit logischerwijs in letterschrift. Dat het hierbij gaat om een onlinebestand doet hier niks aan af. 53 Als tweede volgt de term bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen. De Hoge Raad oordeelde op dit vlak dat er sprake is van een geschrift bestemd tot bewijs van enig feit als er aan het geschrift in het maatschappelijk verkeer betekenis voor het bewijs van enig feit wordt toegekend. 54 Talsma ziet in het kader van een scriptie moeilijkheden op dit vlak, aangezien er sprake moet zijn van een rechtens relevant feit. 55 Met Talsma ben ik het eens dat dit bij een scriptie niet vanzelfsprekend is, aangezien niet met zekerheid gezegd kan worden dat de veronderstelde bekwaamheid een rechtens relevant feit is. Daarbij is het niet zeker dat het geschrift, in dit geval een scriptie, uit zijn aard bestemd is om als bewijsstuk te dienen. 56 De derde term is valselijk opmaakt of vervalst. Van vervalsen is geen sprake in de situatie van de ghostwriter, aangezien deze term bedoeld is voor het aanpassen van reeds bestaande teksten. 57 Er is naar alle waarschijnlijkheid wel sprake van valselijk opmaken. Hier is sprake van wanneer er een nieuw en vals geschrift wordt opgesteld. 58 De ghostwriter die een scriptie schrijft voor een student, maakt in feite een nieuw en vals geschrift. Het is namelijk geen aanpassing van eerder gemaakt werk. De ghostwriter schrijft een gloednieuwe valse scriptie voor een betalende student en schrijft daarbij de naam van een derde (de betalende student). Hierdoor laat de ghostwriter het overkomen alsof het stuk door een ander is opgemaakt en is er onduidelijkheid over de identiteit van de auteur. Er is zodoende sprake van materiële valsheid. 59 De laatste term ziet op het opzet met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken. De termen echt en onvervalst zijn dubbelop en zodoende 53 HR 15 januari HR 14 mei Talsma HR 12 november Verheul Vriesendorp Verheul

25 kan het bestanddeel onvervalst weggelaten worden. 60 Volgens de Memorie van Toelichting dient het oogmerk gericht te zijn op de misleiding, het gebruik en op echt en onvervalst. Niet op het valselijk opmaken. 61 Het opmaken van een vals geschrift, impliceert namelijk al het opzet op deze handeling. 62 In het geval van de ghostwriter lijkt het dat er voldaan kan worden aan het vereiste oogmerk. De ghostwriter heeft wanneer hij een scriptie maakt voor een betalende student de bedoeling gehad om een derde te misleiden, namelijk de onderwijsinstelling van de student. Ook heeft de ghostwriter de bedoeling gehad om het geschrift door anderen te doen gebruiken. De ghostwriter schrijft namelijk juist in opdracht van een ander en de ghostwriter kan redelijkerwijs weten dat de student, die deze scriptie koopt, voornemens is om het geschrift te gebruiken. Het gebruiken of door anderen te doen gebruiken ziet toe op elk gebruik in het maatschappelijke verkeer, zolang er sprake is van misleiding en er enig nadeel uit voortvloeit. 63 Het is daarbij niet van belang of het gebruik ook daadwerkelijk heeft plaats gevonden. 64 Daarbij heeft de ghostwriter ook het oogmerk om de scriptie als echt en onvervalst te laten overkomen, aangezien het de bedoeling is dat de student het werk laat overkomen als zijnde eigen werk. 4.2 Bedrog Het tweede wetsartikel dat door de staatssecretaris naar voren werd geschoven als aanknopingspunt is art. 326b Sr, dat gaat over bedrog. Het wetsartikel luidt als volgt: Met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft: 1. Hij die op of in een werk van letterkunde, wetenschap, kunst of nijverheid valselijk enige naam of enig teken plaatst, of de echte naam of het echte teken vervalst, met het oogmerk om daardoor aannemelijk te maken, dat dat werk zou zijn van de hand van degene wiens naam of teken hij daarop of daarin aanbracht. 60 HR 18 maart HR 12 mei Verheul HR 1 mei HR 25 april

26 2. Hij die opzettelijk een werk van letterkunde, wetenschap, kunst of nijverheid, waarop of waarin valselijk enige naam of enig teken is geplaatst, of de echte naam of het echte teken is vervalst, verkoopt, te koop aanbiedt, aflevert, ten verkoop in voorraad heeft of binnen het Rijk in Europa invoert, als ware dat werk van de hand van degene wiens naam of teken daarop of daarin valselijk is aangebracht. Het is niet noodzakelijk om dit artikel uitgebreid te ontleden, aangezien de bescherming van dit artikel toeziet op de kopers van een werk. 65 Met andere woorden deze bepaling ziet op de commercie. Deze strafbepaling ziet erop toe dat de kopers van een werk, zoals genoemd in art. 326b Sr, ervan uit kunnen gaan dat de naam die op een werk staat ook de echte maker is. 66 Dit wetsartikel biedt zodoende geen soelaas om de ghostwriter te kunnen vervolgen. De onderwijsinstelling die de scriptie ontvangt, koopt namelijk de scriptie niet van de student of de ghostwriter. Zij zijn daardoor geen rechtstreeks belanghebbenden. 67 Daarnaast maakt de student, bij het inleveren van een gekochte scriptie als zijnde eigen werk, zich schuldig aan deze strafbepaling. Mijns inziens zou het dan ook een vergaande oprekking van het wetsartikel zijn, als ook kopers beschermd worden die niet te goeder trouw zijn. 4.3 Tussenconclusie De staatssecretaris noemde de bovenstaande twee wetsartikelen als mogelijke aanknopingspunten voor vervolging. Alhoewel art. 225 Sr op het eerste gezicht veel belovend lijkt te zijn, is er toch nog veel onduidelijkheid over hoe de rechtspraktijk hier mee om zal gaan. Er is tot op heden nog geen duidelijkheid of een proeve van bekwaamheid door de Hoge Raad gezien zal worden als een rechtens relevant feit. Om dat helder te krijgen zal er eerst tot in cassatie geprocedeerd moet worden. Voordat een dergelijke zaak aangespannen wordt en tot de hoogste rechter uitgevochten is, zijn er meerdere jaren verstreken. In de tussentijd kan de ghostwriter dan nog jarenlang doorgaan met het aanbieden van zijn diensten. Art. 326b Sr biedt helaas geen soelaas om de ghostwriter strafrechtelijk te kunnen vervolgen. Het artikel ziet toe op de bescherming van potentiële kopers van een werk, hierdoor zijn onderwijsinstellingen bij voorbaat geen belanghebbenden. De studenten kopen wel het werk 65 Talsma Ghs Amsterdam 15 maart Ghs Amsterdam 15 maart

27 van een ghostwriter, maar zij doen dit met de wetenschap dat de naam onder de scriptie niet van de originele maker is. 26

28 Hoofdstuk 5: een rechtsvergelijking van het Nederlandse strafrecht met het Ierse strafrecht In dit hoofdstuk zal het Nederlandse rechtssysteem, op het gebied van scriptiefraude, vergeleken worden met het Ierse recht. Op deze wijze kan er een antwoord geformuleerd worden op de derde deelvraag: Hoe verhoudt het Nederlandse strafrecht zich, omtrent scriptiefraude, ten opzichte van het Ierse strafrecht? De keuze voor het Ierse recht valt te verklaren doordat het een van de eerste landen ter wereld is die specifieke strafwetgeving opgesteld heeft tegen de handel in scripties. Hiermee lopen zij voor op Nederland en de rest van de wereld, aangezien in de meeste landen de ghostwriter nog steeds legaal zijn diensten kan aanbieden. Tevens heeft Ierland een vergelijkbaar aantal opererende ghostwriters. 68 Het is dan ook interessant om te kijken hoe de wetgever in Ierland dit probleem poogt te tackelen, zodat het Nederlandse rechtssysteem hier wellicht iets van kan opsteken. 5.1 Anti-cheating law In Ierland is scriptiefraude, net zoals in de rest van de wereld, geen onbekend fenomeen. Om deze reden besloot Quality and Qualifications Ireland (hierna: QQI), een overheidsinstantie welke belast is met de kwaliteitswaarborg van het hoger onderwijs, om een onderzoek te starten naar academische fraude. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat er een groei is in het aantal aanbieders dat academische fraude faciliteert. 69 Naar verluidt zijn er vijf tot zes grote aanbieders van dit soort diensten in Ierland. 70 Het QQI typeerde deze gewaarwording als een nieuwe, steeds meer groeiende vorm van cyber-crime. Met als gevolg dat deze vorm van cyber-crime een groot risico vormt voor de academische integriteit en de reputatie van het Ierse onderwijs. Door technologische ontwikkelingen verandert het karakter van academische fraude en wordt het steeds moeilijker voor de onderwijsinstellingen om deze vorm van fraude te ontdekken Evoke, Anti cheating law Ireland, 15 november Online: < (geraadpleegd: 11 augustus 2020). 69 Quality and Qualifications Ireland, Academic intergrity. Online: < (geraadpleegd: 10 augustus 2020) 70 Evoke, Anti cheating law Ireland, 15 november Online: < (geraadpleegd: 11 augustus 2020). 71 Quality and Qualifications Ireland, Academic intergrity. 27

29 Om deze redenen deed het QQI een aanbeveling aan de Ierse variant van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om een strafbaarstelling te ontwerpen, zodat de aanbieders van dit soort diensten vervolgd kunnen worden. Deze aanbeveling door het QQI werd overgenomen en in juli 2019 werd er een wet aangenomen die het aanbieden van dit soort diensten kwalificeert als een strafbaar feit: section 43a of the Principal Act. In deze paragraaf zal er alleen gekeken worden naar dat gedeelte van de strafbaarstelling welke betrekking heeft op de ghostwriters. Het eerste lid van section 43a of the Principal Act maakt duidelijk dat ieder persoon die zich schuldig maakt aan een van de gedragingen uit het tweede lid de strafbepaling overtreedt. Het eerste lid van section 43a of the Principal Act luidt namelijk als volgt: A person who does any of the acts specified in subsection (2) commits an offence. In het tweede lid staan dus vervolgens een aantal gedragingen die een overtreding van deze wet opleveren. De eerste gedraging gaat over het (gedeeltelijk) maken van een opdracht of elk ander soort schoolwerk in plaats van de student, zonder dat hiervoor toestemming is gegeven door de onderwijsinstelling. De tweede gedraging gaat over het maken van een examen in plaats van de student, zonder toestemming van de onderwijsinstelling. De laatste gedraging gaat over het voorzien, of laten voorzien aan een student, van antwoorden voor een examen, zonder toestemming van de onderwijsinstelling. Het tweede lid luidt als volgt: Each of the following is an act referred to in subsection (1): (a) undertaking in whole or in part, in the enrolled learner s stead, an assignment or any other work that an enrolled learner is required to undertake as part of a programme, without authorisation from the person making the requirement; (b) sitting an examination that an enrolled learner is required to sit as part of a programme, in the enrolled learner s stead, or providing another person to sit the examination in place of the enrolled learner, without authorisation from the person setting the examination; Online: < (geraadpleegd: 10 augustus 2020) 28

30 (c) during the course of an examination that an enrolled learner is required to undertake as part of a programme, either: (i) providing to the enrolled learner, or (ii) arranging the provision, to him or her, of, answers for the examination, without authorisation from the person setting the examination. De hierboven genoemde gedragingen zijn van belang voor de volgende twee leden die volgen. Lid vijf en zes van de bepaling zijn namelijk cruciaal om de diensten van de ghostwriter in totaliteit te verbannen. Deze twee leden luiden als volgt: (5) A person commits an offence if the person advertises that the person will perform: (a) any service consisting of the doing of any act specified in subsection (2). (6) A person commits an offence who publishes: (a) an advertisement for any service consisting of the doing of any act specified in subsection (2). Deze twee onderdelen van de strafbepaling beogen om de personen die ghostwriting diensten aanbieden of publiceren te vervolgen. Zo is op basis van lid vijf een persoon strafbaar wanneer diegene adverteert dat hij of zij werkzaamheden uitoefent die vallen onder de gedragingen van het tweede lid. Op basis van het zesde lid is ook de persoon die een dergelijke advertentie publiceert strafbaar. De aanbieders van ghostwriting services kunnen op basis van al het bovenstaande dus vervolgd worden in Ierland. De ghostwriter adverteert dat hij scripties, tegen betaling, schrijft voor studenten en het is ook vaak de ghostwriter zelf die een dergelijke advertentie publiceert. En het schrijven van een scriptie voor een student valt onder de verboden gedragingen uit het tweede lid, aangezien de ghostwriter (deels) de scriptie van een student schrijft. Daar krijgt de ghostwriter geen toestemming voor van de onderwijsinstelling. In Ierland kunnen de ghostwriters dus strafrechtelijk vervolgd worden. De straffen die daar mee gepaard gaan zijn niet mals. Zo kan er in Ierland voor het overtreden van deze bepaling een gevangenisstraf van vijf jaren opgelegd worden of een boete die op kan lopen tot per geconstateerde overtreding. 29

31 5.2 De overeenkomsten en verschillen met het Nederlandse recht Uit het vorige hoofdstuk is naar voren gekomen dat valsheid in geschrift ex art. 225 Sr wellicht een aanknopingspunt kan bieden om ghostwriter te vervolgen. In deze paragraaf zal er dan ook gekeken worden naar de overeenkomsten en de verschillen tussen section 43a of the Principal Act en art. 225 Sr. Het eerste grote verschil wat opvalt is dat section 43a of the Principal Act heel specifiek aandacht besteed aan de aanbieders van frauduleuze diensten en de personen die mogelijk als tussenpersoon daarbij betrokken zijn. Zo zijn ook tussenpersonen die alleen de advertentie publiceren strafbaar bezig in Ierland. Art. 225 Sr is juist heel cryptisch en ruim omschreven. Dit valt te verklaren doordat een veelvoud aan gedragingen onder dit artikel kunnen vallen. Daarmee komen we direct toe aan het tweede grote verschil tussen deze artikelen. Bewijstechnisch is het in Ierland heel makkelijk om aan te tonen dat de wet overtreden is. Er is een uitputtende lijst met handelingen waarmee je de bepaling overtreedt. Dit is niet het geval bij valsheid in geschrift. Art. 225 Sr ziet namelijk niet zozeer op de handeling zelf, maar meer op het opzet op de fraude. Ook dient er hard gemaakt te worden dat een scriptie een geschrift is dat tot bewijs van enig feit dient. In het vorige hoofdstuk is al naar voren gekomen, dat het nog maar de vraag is of een rechter hierin mee zal gaan. Het derde grote verschil is dat het in Ierland verboden is om zulke diensten te adverteren of te publiceren. In Nederland is geen van beide strafbaar onder het artikel van valsheid in geschrift. Dit valt te verklaren doordat de Ierse bepaling echt gericht is op het aanpakken van ghostwriters en bij het maken van art. 225 Sr niet voorzien is dat de handel in scripties hier mogelijk ooit onder zal vallen. Het vierde verschil is gelegen in de straffen die opgelegd kunnen worden. Bij de Ierse bepaling is dit een gevangenisstraf van vijf jaren of een boete van hoogstens honderdduizend euro. Bij valsheid in geschrift is dit ten hoogste zes jaren of een boete van de vijfde categorie. Een boete van de vijfde categorie betekent een boete van hoogstens euro. In het Nederlandse rechtssysteem kan er ten opzichte van het Ierse recht dus een hogere celstraf opgelegd worden, maar een lagere boete. 30

32 Een overeenkomst tussen beide rechtssystemen is dat het strafbaar is om anderen het frauduleuze product te laten gebruiken. In het Nederlandse recht valt dit af te leiden uit de term door anderen te doen gebruiken en bij de Ierse bepaling valt dit af te leiden uit de term providing. 5.3 Tussenconclusie Er zijn vooral veel verschillen op te merken tussen de Ierse bepaling en het Nederlandse valsheid in geschrifte artikel. Mijns inziens komt dit doordat de Ierse bepaling geschreven is met het idee om echt alle facetten van academische fraude aan te pakken. Art. 225 Sr is totaal niet opgesteld met deze insteek en daardoor is het een stuk lastiger voor het Openbaar Ministerie om een overtreding van dit artikel aan te tonen. Ook biedt art. 225 Sr, in tegenstelling tot de Ierse bepaling, geen soelaas om ook het adverteren van de diensten van de ghostwriter aan te kunnen pakken. Hiermee blijven de toegangspoorten tot de ghostwriter wagenwijd openstaan. Daarnaast is de Ierse bepaling bewijstechnisch voordeliger, aangezien er in Ierland gewerkt wordt met een bewijsvermoeden. Verder kunnen ook de bedrijven die studenten en ghostwriters aan elkaar koppelen in Nederland ongestoord hun gang blijven gaan als alleen art. 225 Sr in de toekomst gebruikt zal worden om scriptiefraude tegen te gaan. Iets wat in het Ierse recht wel aangepakt is. Naar mijn mening beschikt Ierland over een volledige en deugdelijke strafbaarstelling tegen de handel in scripties. Iets wat het Nederlandse recht mist wanneer het OM besluit om middels art. 225 Sr ghostwriters aan te pakken. Daardoor is art. 225 Sr in mijn ogen alleen een tijdelijke oplossing van het probleem, tot dat de wetgever een strafbepaling opmaakt die vergelijkbaar is met section 43a of the Principal Act. 31

33 Hoofdstuk 6: een nieuwe strafbaarstelling specifiek gericht op scriptiefraude In dit hoofdstuk zal besproken worden hoe een toekomstige strafbaarstelling omtrent scriptiefraude eruit kan komen te zien. Hiermee zal er een antwoord geformuleerd worden op de vierde deelvraag: Op welke manier kan er eventueel invulling gegeven worden aan een nieuwe strafbaarstelling omtrent scriptiefraude die specifiek is toegespitst op het handelen van de ghostwriter? 6.1 De noodzakelijkheid van een nieuwe strafbaarstelling Uit het vorige hoofdstuk is naar voren gekomen dat art. 225 Sr niet voldoende aansluit op de problematiek rondom scriptiefraude. Allereerst is het nog maar de vraag of een rechter een scriptie ziet als een geschrift dat als bewijs dient van enig feit. 72 Tevens kan met art. 225 Sr nooit de gehele handel in scripties aangepakt worden. Zo blijven personen toch vrij om dergelijke diensten te adverteren. Mijns inziens is het dan ook noodzakelijk dat de wetgever een nieuwe strafbaarstelling opstelt, waarmee alle activiteiten van een ghostwriter strafbaar worden. Alleen op deze manier kan er effectief opgetreden worden tegen de groei die de handel in scripties doormaakt. 6.2 De invulling van een nieuwe strafbaarstelling In het vorige hoofdstuk is de nieuwe Ierse strafbepaling tegen de ghostwriter uitvoerig besproken. Het Australische recht heeft sinds kort een bepaling die vergelijkbaar is met de Ierse bepaling. 73 Als de wetgever besluit een nieuwe strafbepaling te maken om het probleem rondom scriptiefraude te tackelen, dan is het mijns inziens een goed plan om aansluiting te zoeken bij deze gedetailleerde bepalingen uit het buitenland. Allereerst de strafbare gedraging. In de Ierse strafbepaling is er gekozen voor een uitputtende lijst met handelingen. 74 De Australische wetgever heeft voor een vergelijkbare structuur gekozen. In Australië is een persoon strafbaar als diegene een academisch frauduleuze dienst faciliteert, aanbiedt deze te faciliteren of regelt ten opzichte van een student. Deze structuur is 72 Talsma The Higher Education Standards Panel, Tackling contract cheating. Online: < (geraadpleegd: 12 augustus 2020). 74 Section 43a of the Principal Act. 32

34 ook aan te raden aan de Nederlandse wetgever, omdat op deze wijze al het gedrag van de ghostwriter valt onder de strafbepaling. Zo is de ghostwriter zelf strafbaar bezig wanneer diegene de dienst ook daadwerkelijk uitvoert. Vervolgens de personen die vervolgd kunnen worden onder deze bepaling. Hierboven is al naar voren gekomen dat de ghostwriter zelf strafbaar is wanneer hij een scriptie schrijft voor een student. Dat is ook het voorname doel van de strafbepaling. Echter is het nuttig om, net zoals in Ierland en Australië, ook een extra deel toe te voegen dat het adverteren tegen gaat. Zo is onder het Australische recht een persoon ook strafbaar als diegene ghostwriting diensten aanbiedt of dergelijke advertenties publiceert of uitzendt. 75 Ook dit is iets wat in een Nederlandse strafbaarstelling niet achter mag blijven. Platformen als Marktplaats, Facebook en Speurders staan vol met dergelijke advertenties en publicaties. Door ook deze personen strafbaar te stellen, wordt het moeilijk voor de ghostwriter om studenten te bereiken. Op deze wijze is ook een tussenpersoon strafbaar bezig. Een leuke bijkomstigheid is dat het online betaalsysteem PayPal besloten heeft haar diensten niet meer beschikbaar te stellen aan bedrijven die handelen in scripties. 76 Mijns inziens gaat het wellicht een stap te ver om ook dit soort bedrijven te sanctioneren, als zij besluiten dit wel te doen. Een onderdeel waarvan het wel wenselijk is dat dit ook in de Nederlandse strafbaarstelling komt, is dat de Nederlandse strafbaarstelling ook geldt ten aanzien van buitenlandse opleidingen die gegeven worden op Nederlands grondgebied. Dit sluit aan bij de Australische strafbaarstelling. 77 In de Australische strafbaarstelling is tevens opgenomen dat de aanklager niet hoeft te bewijzen dat de ghostwriter de aangeboden diensten heeft uitgevoerd. 78 Er is op dit vlak sprake van een bewijsvermoeden en het is aan de ghostwriter om dit vermoeden te ontzenuwen. Een dergelijke aanpak in een Nederlandse strafbepaling tegen scriptiefraude is niet makkelijk, aangezien het 75 Section 114b of the Tertiary Education Quality and Standards Agency Act BBC, PayPal to reject essay-writing firms, 3 april Online: < (geraadpleegd: 16 augustus 2020) 77 Section 114a of the Tertiary Education Quality and Standards Agency Act Section 114a of the Tertiary Education Quality and Standards Agency Act

35 in strijd zo zijn met de onschuldpresumptie. Feit blijft dat het lastig is om te bewijzen dat een ghostwriter voor een bepaald persoon een scriptie heeft geschreven. De huidige plagiaatdetectiesystemen zijn onvoldoende toereikend om te detecteren dat een scriptie geschreven is door een ghostwriter. Ook geven diverse onderwijsinstellingen aan dat zij het moeilijk vinden om scriptiefraude te signaleren. Zonder een dergelijk bewijsvermoeden is het lastig om een zaak rond te krijgen tegen een ghostwriter, maar dit probleem kan ondervangen worden doordat ook het aanbieden van de diensten strafbaar is. Hierdoor is het mogelijk om toch vrij gemakkelijk aan te tonen dat de ghostwriter zich schuldig heeft gemaakt aan een overtreding van de wet, zonder dat er gebruik gemaakt dient te worden van een bewijsvermoeden. Ten aanzien van de straffen die opgelegd kunnen worden voor het overtreden van de potentiele nieuwe strafbaarstelling, zijn er drie verschillende reële opties. Het Ierse recht hanteert een gevangenisstraf van maximaal vijf jaar of een geldboete van hoogstens honderdduizend euro. Het Australische recht hanteert een gevangenisstraf van maximaal twee jaar en/of een geldboete van honderdduizend euro. Er kan echter ook aangesloten worden bij de straf die staat op valsheid in geschrift: een gevangenisstraf van maximaal zes jaar of een geldboete van de vijfde categorie. Met betrekking tot de geldboete zal dit in het Nederlandse systeem altijd een bepaalde categorie zijn in plaats van een specifiek geldbedrag. 6.3 Tussenconclusie Indien de wetgever overgaat tot een nieuwe strafbaarstelling, is het handig om aan te sluiten bij de reeds bestaande strafbepalingen in andere landen. Deze strafbepalingen zijn zeer gedetailleerd en toegespitst op de kern van de problematiek rondom scriptiefraude. De ghostwriter wordt het op deze wijze zo moeilijk mogelijk gemaakt om zijn of haar diensten uit te voeren of aan te bieden. Ook de tussenpersonen en platformen zullen minder in staat zijn om te bemiddelen bij dit soort frauduleuze praktijken. Een dergelijke strafbaarstelling geeft het Openbaar Ministerie de juiste handvaten om strafrechtelijk op te treden. 34

36 Hoofdstuk 7: conclusies en aanbevelingen In dit afsluitende hoofdstuk komen de conclusies uit de voorgaande hoofdstukken tezamen en zal er een antwoord geformuleerd worden op de centrale onderzoeksvraag: Welke rol kan het strafrecht spelen in het optreden tegen individuen of organisaties die scripties, of delen van scripties, schrijven voor studenten?. Tevens zullen de aanbevelingen de revue passeren. Al jarenlang lijkt de handel in scripties wereldwijd toe te nemen. Zowel de Nederlandse als de buitenlandse media maken steeds meer items waarin naar voren komt hoe makkelijk het voor studenten is om een kant-en-klare scriptie op de kop te tikken. De universiteiten en hogescholen zitten met de handen in het haar door deze vorm van academische fraude. Een plagiaatcontrole geeft niet aan wie de schrijver van een authentiek stuk is. De werkelijke auteur kan de student zijn, maar dit kan ook heel gemakkelijk de ghostwriter zijn. Tevens fungeert de student vaak als doorgeefluik tussen de scriptiebegeleider en de ghostwriter, hierdoor lijkt het dat de student telkens aan de slag gaat met de gegeven feedback. Het is voor de onderwijsinstellingen dan ook ongelofelijk moeilijk om scriptiefraude te ontdekken. Op het moment dat een onderwijsinstelling wel door heeft dat het om scriptiefraude gaat, zijn de problemen echter nog steeds niet opgelost. De examencommissie kan in een dergelijk geval de desbetreffende student sanctioneren, maar meer dan dat is er met de huidige wetgeving niet mogelijk. De handel in scripties blijft onverminderd doorgaan. Reden genoeg voor PvdA-kamerlid Jadnanasing om kamervragen te stellen over de strafbaarheid van de ghostwriter. Halbe Zijlstra, de toenmalig staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, gaf destijds als antwoord dat het strafrecht vooral als ultimum remedium dient te worden ingezet. 79 Ook zei hij dat er alleen ruimte is voor een strafbaarstelling wanneer blijkt dat de fraude op grote en georganiseerde schaal plaatsvindt. De situatie zoals deze door Halbe Zijlstra in 2011 geschetst werd, lijkt hedendaags steeds meer aan de orde te zijn. Er is echter in Nederland nog geen onderzoek gedaan naar deze problematiek en zodoende is al het bovenstaande aanleiding geweest tot het verrichten van dit onderzoek. De eerste deelvraag richtte zich op de huidige stand van zaken omtrent scriptiefraude. In het kader van dat hoofdstuk is er gekeken of de handel in scripties ook werkelijk een toenemend probleem is. Op basis van de eerste deelvraag kan er geconcludeerd worden dat scriptiefraude, 79 Aanhangsel Handelingen II 2010/11, nr

37 zowel nationaal als internationaal, een steeds groter wordend probleem is. Uit een overzichtsstudie van Swansea University komt naar voren dat 15,7% van de studenten wel eens een derde betaald heeft om hun schoolwerk uit te voeren. Volgens diezelfde studie ligt het werkelijke percentage nog hoger, aangezien het gebruik van contract cheating onder gerapporteerd is. Ook academici over de hele wereld delen de mening dat het een toenemend probleem is. Niet alleen lijkt het erop dat er steeds meer studenten gebruik maken van een ghostwriter, maar ook de ghostwriters zelf worden steeds professioneler. Zo hebben ze een uitgebreid klantenbestand. Het Nederlandse Thesishulp.nl geeft aan al meer dan tevreden klanten geholpen te hebben. Tevens maken ze gebruik van marketingstrategieën en beschikken ze over professionele websites. Het is duidelijk dat het een sterk aanwezig probleem is, dat roept om een oplossing. De vraag was echter of deze oplossing wel van strafrechtelijke aard dient te zijn. Er kan geconcludeerd worden dat het wenselijk is om dit probleem middels het strafrecht aan te pakken. Anno 2020 is de handel in scripties op grote en georganiseerde schaal aanwezig. Ook een toetsing aan de criteria voor strafbaarstelling van Feinberg geeft aanleiding voor een strafbaarstelling. Het schadebeginsel is volgens Feinberg een reden om bepaald gedrag strafbaar te stellen, indien het schade toebrengt aan anderen. Geconcludeerd kan worden dat het verkopen van scripties aan studenten schade toebrengt aan anderen. Het handelen van de ghostwriter levert een achteruitgang van de belangen van zowel de maatschappij als individuen op. Er is hierbij een causaal verband tussen de onrechtmatige handeling van de ghostwriter, namelijk het schrijven van een scriptie voor een student, en het achteruitgaan van de belangen. Ook is er gekeken naar het ultimum remedium-beginsel. Er zijn momenteel geen middelen buiten het strafrecht om die het frauduleus handelen van de ghostwriter tegen kunnen gaan. Ook lijkt het niet reëel om een dergelijk middel in te toekomst in te zetten, aangezien er dan een instantie moet komen die zich volledig zal toeleggen op de handhaving hiervan en dan nog zal dit minder efficiënt zijn dan wanneer dit binnen het domein van het strafrecht zou gebeuren. Op basis van de eerste deelvraag kan er dus geconcludeerd worden dat er een rol weggelegd is voor het strafrecht. Echter is het de vraag of er binnen het huidige strafrecht al een mogelijkheid bestaat om de ghostwriter aan te pakken. Staatssecretaris Zijlstra noemde twee aanknopingspunten: art. 225 Sr en art. 326b Sr. Reden genoeg om te onderzoeken of het aanbieden van scripties onder een 36

38 van deze twee strafbepalingen zou kunnen vallen. Op basis van de tweede deelvraag kan er geconcludeerd worden dat het artikel van valsheid in geschrift, ex art. 225 Sr, een goed eerste aanknopingspunt biedt om te kijken of het probleem getackeld kan worden met de huidige strafwetgeving. Zo kan het maken van een scriptie voor een student gezien worden als een geschrift dat valselijk opgemaakt wordt met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken. Echter kan de veronderstelde bekwaamheid die een student met zijn scriptie beoogt te laten zien waarschijnlijk niet als een rechtens relevant feit worden gekwalificeerd, aangezien het buiten de opleiding om weinig bewijst. Ook kan er geconcludeerd worden dat art. 326b Sr onvoldoende soelaas biedt om de ghostwriter te kunnen vervolgen. De onderwijsinstelling die de scriptie ontvangt, koopt namelijk de scriptie niet van de student of de ghostwriter. Zij zijn daardoor geen rechtstreeks belanghebbenden. 80 De enigen die als belanghebbenden in aanmerking komen, zijn de student en de ghostwriter. De personen die juist betrokken zijn bij het strafbare gedrag. De twee strafbepalingen die als aanknopingspunten genoemd werden, zijn niet (helemaal) bevredigend en in dat kader is het nuttig om te bekijken hoe andere landen reeds met deze problematiek omgaan. Ierland heeft inmiddels al een strafbepaling die het gedrag van de ghostwriter strafbaar stelt. Op basis van de derde deelvraag kan er geconcludeerd worden dat het Nederlandse recht, in vergelijking met het Ierse recht, achterloopt met effectieve middelen om de gehele problematiek rondom scriptiefraude aan te pakken. De gloednieuwe strafbaarstelling van Ierland geeft hen de mogelijkheid om de ghostwriter in volle omvang te sanctioneren, terwijl een vervolging op basis van art. 225 Sr geen uitgemaakte zaak is. En als dit wel het geval zou zijn, dan kan alsnog maar een klein deel van de problematiek opgelost worden. Zo kan Ierland zowel de ghostwriter als de tussenpersoon strafrechtelijk vervolgen. Dit is in Nederland momenteel niet mogelijk. Daarnaast is het in Ierland, in tegenstelling tot in Nederland, bewijstechnisch heel makkelijk om aan te tonen of een ghostwriter strafbaar handelt. Ook is het in Ierland verboden om dergelijke diensten te adverteren of te publiceren. Dit is in Nederland momenteel niet strafbaar. Dit zijn voorbeelden van de verschillen tussen de Ierse strafbepaling en de Nederlandse wetsartikelen die hierboven al genoemd zijn. Op basis van het bovenstaande is de conclusie dan ook dat er behoefte is aan een nieuw artikel in het Wetboek van Strafrecht. 80 Ghs Amsterdam 15 maart

39 Hoe dient een nieuwe strafbepaling omtrent scriptiefraude er dan uit te zien? Zowel Ierland als Australië hebben een vergelijkbare waterdichte strafbaarstelling en als de Nederlandse wetgever deze artikelen als uitgangspunt neemt, kan er ook in Nederland effectief opgetreden worden tegen de ghostwriter. Als de nieuwe strafbaarstelling een uitputtende lijst met handelingen bevat, is het direct duidelijk wanneer er sprake is van een overtreding van de wet. Tevens is het handig als Nederland, net als bovenstaande landen, zowel de ghostwriter als de online platformen die de diensten aanbieden kan aanpakken. Het werken met een bewijsvermoeden zal een Nederlandse strafbaarstelling ook ten goede komen, maar het is nog maar de vraag of dit haalbaar is in Nederland. In Australië hoeft de aanklager niet te bewijzen dat de ghostwriter de geadverteerde diensten ook daadwerkelijk heeft uitgevoerd. Door het aanbieden van dergelijke diensten ook strafbaar te stellen, kan dit probleem echter ondervangen worden. Op basis van de vierde deelvraag kan er geconcludeerd worden dat het wenselijker is om met een nieuwe strafbaarstelling aan sluiting te zoeken bij reeds bestaande strafbaarstellingen in het buitenland. Zij hebben per slot van rekening al ervaring met de werking van de strafbaarstelling in de praktijk. Met al het bovenstaande in acht genomen, kan de centrale onderzoeksvraag ook van een antwoord worden voorzien. Mijns inziens kan het strafrecht een belangrijke rol spelen in het optreden tegen individuen of organisaties die scripties, of delen van scripties, schrijven voor studenten. Dit is echter maar minimaal mogelijk met de huidige strafwetgeving. Art. 225 Sr geeft niet de handvaten om het probleem in al zijn vormen te bestrijden. Er is nieuwe wetgeving nodig, maar dan kan het strafrecht wel een cruciale rol spelen in de strijd tegen scriptiefraude. Door een nieuwe strafbaarstelling te creëren, kan de handel in scripties in al zijn facetten gedwarsboomd worden. Na het uitgebreid onderzoeken van de problematiek en het schrijven van deze scriptie, zou ik graag een drietal aanbevelingen willen doen. De eerste aanbeveling is dat de wetgever een effectieve strafrechtelijke mogelijkheid creëert om de ghostwriters aan te pakken. Dit kan verwezenlijkt worden doormiddel van een nieuwe strafwet, die aansluit op reeds bestaande buitenlandse strafbaarstellingen. Een wetswijziging van art. 225 Sr behoort ook tot de mogelijkheden, maar dit lijkt me onlogisch aangezien het artikel rondom valsheid in geschrifte dan te veel het karakter krijgt dat het alleen om scriptiefraude draait. 38

40 Mijn tweede aanbeveling is dat het Openbaar Ministerie het probleem rondom scriptiefraude nader gaat onderzoeken. Op deze wijze kan het probleem beter in kaart gebracht worden en kan er beleid opgesteld worden over hoe er in de toekomst met deze vorm van cybercrime omgegaan kan worden. De derde aanbeveling is om een overheidsorgaan op te richten dat vergelijkbaar is met Quality and Qualifications Ireland en The Tertiary Education Quality and Standards Agency. In Ierland en Australië spelen deze instanties een belangrijke rol in de aanpak van scriptiefraude. Zij doen veel research naar de problematiek en in de eerdergenoemde landen dragen zij zelfs de partijen aan die voor vervolging in aanmerking komen. Als er in Nederland een vergelijkbare instantie komt die nauw samenwerkt met het Openbaar Ministerie, kan er veel beter en effectiever opgetreden worden tegen de ghostwriters. Het is een utopie om te denken dat met de nieuwe strafbaarstelling er nooit meer scriptiefraude zal plaatsvinden. Het doel is echter om het Openbaar Ministerie een zo goed mogelijk instrument te geven in de strijd tegen scriptiefraude, zodat de ghostwriters niet meer zonder risico kunnen opereren. Het zorgt voor een stuk meer rust bij de onderwijsinstellingen. Zij zullen bij een strafbaarstelling niet meer aan hun lot overgelaten worden door de wetgever. Op deze wijze kan de toenemende groei van scriptiefraude een halt toe geroepen worden. Dit komt de betrouwbaarheid en de geloofwaardigheid van het onderwijs ten goede. Er zal een stuk meer zekerheid zijn dat een student die afgestudeerd is ook echt heeft bewezen over de juiste competenties te beschikken. Iets wat toch ook wel een groot maatschappelijk belang is, aangezien de gehele maatschappij er belang bij heeft dat een persoon met een bepaald beroep ook echt daadwerkelijk zo kundig is als verwacht mag worden van die persoon. De problematiek van het frauderen van scripties is over komen waaien uit de Angelsaksische landen. Ierland en Australië hebben al aan de rest van de wereld laten zien dat er daadwerkelijk effectief opgetreden kan worden tegen de handel in scripties. Nu is het aan Nederland om ook de oplossing voor deze problematiek over te laten waaien vanuit de Angelsaksische landen. 39

41 Literatuurlijst Literatuur Talsma 2003 H.J.J. Talsma, Strafbaar plagiaat, Ars Aequi 2003, afl. 2. May 1953 E. R. May, Ghostwriting and history, The American Scholar, Vol. 22, No. 4, p Reider 2010 B. Reider, Ghostwriters and Guest-writers, The American Journal of Sports Medicine, Vol. 38, issue 11. p Carvalho 2018 J. Carvalho, A. Chung en M. Koliska, Defying transparency: Ghostwriting from the Jazz Age to social media, Journalism, Knapp 2016 J.C. Knapp en A.M. Hulbert, Ghostwriting and the Ethics of Authenticity, Singh 2016 S. Singh en D. Remenyi, Plagiarism and ghostwriting: The rise in academic misconduct, South African Journal of Science vol.112, Pretoria mei-juni Fugh-Berman 2010 A.J. Fugh-Berman, The Haunting of Medical Journals: How Ghostwriting Sold HRT, Plos medicine, Lacasse 2010 J.R. Lacasse en J. Leo, Ghostwriting at Elite Academic Medical Centers in the United States, Plos medicine,

42 Leo 2012 J. Leo en J.R. Lacasse, Medical Ghostwriting: A University Sanctioned Sleight of Hand?, JOUR, Hondius 2005 E. Hondius, Plagiaat, Ars Aequi 2005, afl. 11. Clarke 2007 R. Clarke en T. Lancaster, Establishing a systematic six-stage process for detecting contract cheating, in 2nd International Conference on Pervasive Computing and Applications, ICPCA, 2007, p Bretag 2017 T. Bretag, The Rise of Contract Cheating in Higher Education: Academic Fraud Beyond Plagiarism, IJEI, Cook 2017 H. Cook, Cheating Hot Spots : The Crackdown on Contract Cheating in Universities, The Sydney Morning Herald, Hunt 2017 S. Hunt, Students' Use of Contract Cheaters Who Auction off Homework to Dark Web Ghostwriters Rising, Professor Warns, CBC News Canada, Turner 2017 C. Turner, University Lecturers Are Topping up Earnings by Helping Students Cheat, Review Suggests, The Telegraph, Draper 2017 M.J. Draper, V. Ibezim en P.M. Newton, Are essay mills committing fraud? an analysis of their behaviours vs the 2006 Fraud Act (UK)', Int. J. Educ,

43 Rowland 2018 S. Rowland, C. Slade, K.S. Wong en B. Whiting, Just turn to us : the persuasive features of contract cheating websites., Assess. Eval. Higher Educ. 43, 2018, p Walker 2012 M. Walker en C. Towley, Contract cheating: a new challenge for academic honesty?, Journal of Academic Ethics, 2012, p Newton 2018 P.M. Newton, How Common Is Commercial Contract Cheating in Higher Education and Is It Increasing? A Systematic Review, Frontiers in Education, Elffers 2019 L. Elffers en D. Jansen, De opkomst van schaduwonderwijs in Nederland: wat weten we en welke vragen liggen nog open?, Lestrade 2018 S.M.A. Lestrade, De strafbaarstelling van arbeidsuitbuiting in Nederland, SteR nr. 39, Feinberg 1984 J. Feinberg, Harm to others: the moral limits of the criminal law, Oxford University Press, 1984, p Feinberg 1985 J. Feinberg, Offense to others: the moral limits of the criminal law, Oxford University Press, Vriesendorp 2003 R.D. Vriesendorp, Strafbaar plagiaat: een reactie, Ars Aequi, Verheul 2004 J.M. Verheul, Commentaar op artikel 225 Sr, T&C Strafrecht,

44 Blom 2011 B.M. Blom, Belediging van een agent: een geval apart!, Delikt en Delikwent, 2011/28, p Crijns 2012 J. Crijns, Strafrecht als ultimum remedium Levend leidmotief of archai sch desideratum?, Ars Aequi januari 2012, p. 11. Plemp 2019 S.J. Plemp, Tentamenfraude, Ars Aequi, Kamerstukken Aanhangsel Handelingen II 2010/11, nr Jurisprudentie Hoge Raad, 12 november 1914, NJ 1914/695. Hoge Raad, 14 mei 1957, NJ 1957/472. Hoge Raad, 1 mei 1984, ECLI:NL:PHR:1984:AB7586. Hoge Raad, 18 maart 1986, ECLI:NL:PHR:1986:AC9271. Hoge Raad, 15 januari 1991, NJ 1991/668, m.nt. Corstens. Hoge Raad, 12 mei 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZD1033. Hoge Raad, 25 april 2006, ECLI:NL:HR:2006:AV1628. Gerechtshof Amsterdam, 15 maart 2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:858. Gerechtshof Amsterdam, 15 maart 2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:860. Elektronische bronnen Oxford Lexico, Definition of ghostwrite. Online: < > (geraadpleegd: 4 juli 2020). Van Dale, Betekenis van ghostwriter. Online: < (geraadpleegd: 4 juli 2020). 43

45 NOS, Engels in het hoger onderwijs moet niet vanzelfsprekend zijn, 11 juli Online: < (geraadpleegd: 7 juli 2020). Nu.nl, Aantal buitenlandse studenten in Nederland blijft groeien, 8 maart Online: < (geraadpleegd: 7 juli 2020). Quality and Qualifications Ireland, Academic intergrity. Online: < (geraadpleegd: 10 augustus 2020). The Higher Education Standards Panel, Tackling contract cheating. Online: < (geraadpleegd: 12 augustus 2020). BBC, PayPal to reject essay-writing firms, 3 april Online: < (geraadpleegd: 16 augustus 2020). Rambam, Scripties kopen, 6 februari Online: < (geraadpleegd: 5 juli 2020). Evoke, Anti cheating law Ireland, 15 november Online: < (geraadpleegd: 11 augustus 2020). 44

46 Bijlage I 45