Het Wonderjaar beleefd

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het Wonderjaar beleefd"

Transcriptie

1 Het Wonrjaar beleefd Ervaring, beschouwing hagenpreken, en Beelnstorm herinnering en van troebelen Amsterdam in door Laurens Jacobsz. Reael Pieter Huijgens in

2 Master Thesis Medieval and Early Morn European History Naam: Pieter Huijgens Stuntnummer: s Datum: 4 juli 2012 Begeleir: dr. H.M.E.P. Kuijpers Twee lezer: Prof. dr. J. Pollmann Universiteit Lein Het Wonrjaar beleefd 2

3 Een warachtigh en cort verhael van t gene gepasseert is in principaelste troublen, insonrheyt inn jare 1566 en 1567 besonrlyck in Stadt van Amterdam. 1 L.J. Reael Omslagillustratie: Geheime predicatie op het water, tail van prent Schuytje buyten Stad, uit De beschryving r stadt Amsterdam door Casparus Commelin, Inhoudsopgave Stadsarchief Amsterdam, Huisarchief familie Marquette, archief nr Inventaris nummer 130, Genkschriften van Laurens Jacobsz Reael,

4 Inleiding 6 1 Reael en het Wonrjaar in Amsterdam De familie Reael De troublen van Amsterdam: van hagenpreek tot Alteratie Een korte beschrijving van stad Amsterdam in zestien eeuw Het begin van het Wonrjaar: hagenpreken De Beelnstorm Op rand van burgeroorlog Ballingschap en Alteratie van Amsterdam 26 2 De kenmerken van Genkschriften Terminologie: egodocument, autobiografie of Selbstzeugnisse? Schrijfgenres in zestien eeuw Waarom Reael gebeurtenissen van 1566 en 1567 beschreven heeft Schrijfstijl, kenmerken en publiek Lief vermacht al : Reael als dichter Vergelijkbare documenten uit Amsterdam 3 Reael s 40 herinnering, beschouwing en beeldvorming in Genkschriften Het benaren van egodocumenten van toeschouwers Vergelijkbare kronieken, dagboeken en memoires in Nerlann 44 4

5 3.3 Yverychlyck in het ghebedt : eerste hagenpreken van Holland Eenen hoop rapaillie en licht volk : Beelnstorm 54 Vive, vive, vive le Geus! Verklaring van het Wonrjaar, historisch besef en retrospectie Het Wonrjaar verklaard Historisch besef in Genkschriften Retrospectie in Genkschriften 5 De 72 Genkschriften historiografie 5.1 Reael s in latere 75 Genkschriften geschiedschrijving in en vroekmorne geschiedschrijving Reael s Genkschriften in morne historiografie 81 Conclusie 84 Bijlagen 87 I Transcriptie van Genkschriften van Laurens Jacobsz. Reael 87 Poëtisch werk van Reael: 132 II Een Claechliedt r Nerlantsche verdrevene Christenen 132 III Een lieken dancseggen en bidn 135 Bronnen 141 5

6 Inleiding We schrijven het jaar 1566, vooravond van Opstand. Willem van Oranje is nog trouw aan Spaanse koning en Hollandse economie stevent af op een voorspoedige en rijke zeventien eeuw. Het was in warme zomer van dit jaar dat op veertien juli vanuit hele omgeving burgers, kooplien en groepen gewoon volk naar het dorp Zwaag nabij Hoorn trokken om te luisteren naar woorn van predikant Jan Arentsz. De eerste openbare hervorm predicatie van Holland zou ze dag plaatsvinn en mensen kwamen er samen om te zingen, te bidn en bijbeluitleg te krijgen. Het succes van ze eerste openbare predicatie gold als het begin van een wonrlijke zomer waarin het ware woord van 6

7 God in Holland voor het eerst in openbaarheid zou worn verkondigd in een reeks van hagenpreken. De Amsterdamse koopman Laurens Jacobsz. Reael ( ) was als een van organisatoren ook bij ze predicaties aanwezig. Later zou hij over een van ze bijeenkomsten het volgen schrijven: Nae predicatie heeft men een groote vreucht in het volck vernomen: Godt loven dat sy n tydt saghen dat het Antichristiske Ryck verstoort sou worn, en het Rycke Jesu Christi opgebauwet. 2 Het volk verlang naar het ware Evangelie en was volgens Reael bewust getuige van ze grote omslag in geschienis; het Rycke Jesu Christi werd opgebouwd. Het verlangen naar ware woorn en vreug onr het volk zorgn er voor dat het niet lang op zich liet wachten eer ook Amsterdam haar eerste predicatie te horen kreeg. Dit gebeur dan ook op 31 juli. De opkomst was werom groot en ondanks vrees voor geweld en overlast in stad werd predicatie onr het toeziend oog van schutterijen gedoogd, hoewel schout en burgemeesters hagenpreek het liefst hadn verhinrd.3 Zoals ook op anre plaatsen in Nerlann wern in Amsterdam en omgeving hagenpreken opgevolgd door een reeks van Beelnstormen en troebelen, die er voor zorgn dat perio geschienis inging als het Wonrjaar.4 Als voornaam burger van Amsterdam stond Reael dichtbij ze gebeurtenissen; niet alleen als toeschouwer, maar ook als bemidlaar tussen het stadsbestuur en protestanten. Zijn ervaringen als man on the spot en zijn connecties hebben hem in gelegenheid gesteld jaren Stadsarchief Amsterdam, Huisarchief familie Marquette, archief nr Inventaris nummer 130, Genkschriften van Laurens Jacobsz Reael, 9. Voortaan wordt hiernaar verwezen als Hs Reael. 3 Ibim, Henk van Nierop, Van wonrjaar tot Alteratie: , in Marijke CarassoKok (red.), Geschienis van Amsterdam el 1, een stad uit het niets tot 1578 (Nijmegen 2004)

8 1566 en 1567 nauwkeurig te beschrijven in zijn Genkschriften: een ooggetuigenverslag die een unieke inkijk geeft op herinneringen van een Amsterdammer in wonrbaarlijke gebeurtenissen van het Wonrjaar. Aan hand van dit ooggetuigenverslag zullen persoon Reael en zijn herinnering en beschouwing van predicatiën, Beelnstorm en daarmee gepaard gaan spanningen in Amsterdam in vorm van Genkschriften worn onrzocht in ze masterthesis. Daarnaast zal ook gekeken worn hoe zijn positie tijns ze troublen zijn Genkschriften beïnvloed heeft en welke boodschap er achter zijn Genkschriften schuilgaat. Historiografie In 1995 schreef Lee Palmer Wanl Voracious idols and violent hands: iconoclasm in Reformation Zurich, Strasbourg, and Basil waarin zij in het eerste el van haar boek naar voren brengt dat er sinds zeventiger jaren in historiografie sprake is van een splitsing tussen elite en volk wanneer er gesproken wordt over Reformatie. Over kant van (schrijven) theologische reformatoren (Calvijn, Luther, Zwingli etc.) is veel bekend. Volgens Wanl is dit minr het geval wanneer er wordt gekeken naar het toehoren volk. Door focus te leggen op theologische hervormers, wordt vergeten dat, weliswaar vaak ongeletter, bevolking wel gelijk antwoord gaf en niet zomaar woorn van reformatoren omzetten in dan. Er is volgens Wanl dus sprake van een wisselwerking tussen volk en reformatoren, die vaak over het hoofd wordt gezien en waardoor publieke kant van het dialoog hooguit wordt gezien als toeschouwend, maar meestal wordt genegeerd.5 In haar onrzoek naar Reformatie in Zurich, Straatsburg en Basel heeft Wanl gekozen om zich juist niet te richten op theologische reformatoren, maar op Beelnstormers zelf en op ze manier een nieuwe dimensie aan het bat over Beelnstorm toe te Lee Palmer Wanl, Voracious idols and violent hands: iconoclasm in Reformation Zurich, Strasbourg, and Basel (Cambridge 1995)

9 voegen.6 Zij doet dit door gebruik te maken van egodocumenten en voorbij kritiek en commentaar van schrijvers van ze egodocumenten te zoeken naar motivaties van Beelnstormers en drijfveren van het iconoclasme (het aanvallen van een instituut en aandacht willen krijgen voor een bepaald doel door het breken van beeln). Op ze manier wordt er laatste cennia door historici steeds meer gebruik gemaakt van egodocumenten. Hoewel ruimschoots aan theologische bod zijn hervormers gekomen, blijft en Beelnstormers grote massa van toeschouwers hierin toch nog vaak buiten beeld. De vraag die hierbij naar voren komt, is: hoe beleefn ze mensen die niet bij Beelnstormers hoorn ze tijd? A.E.M. Janssen toont in het artikel Elbertus Leoninus, neutralist en libertijn tijns Nerlandse opstand aan dat er te vaak etiketten op massa worn geplakt als het gaat om ervaring en visie die zij hadn op Beelnstorm. Daarom zou er meer gekeken moeten worn naar individuele geschienissen.7 Hier is in laatste cennia al enig werk verricht, onr anre door Judith Pollmann en Koen Lamont, die een historisch figuur in geschienis hebben geplaatst en hun beleving beschreven hebben aan hand van hun egodocument. Lamont beschrijft vanuit verscheine geschriften het wereldbeeld van zestieneeuwse Gentenaar Marcus van Vaernewijck ( ). Hij vormt allereerst een context en vervolgens Van Vaernewijcks leven, oeuvre en (politieke, religieuze en kosmologische) opvattingen. De vraag naar een concrete en reële ervaring aan hand van een microhistorie groeit volgens Lamont door het bestaan van vele soorten geschienissen (economisch, sociaal, politiek, religieus en Voor vergelijkbare beschouwingen van Beelnstormers, zie ook: Alaistar Duke, Dissint Intities in Early Morn Low Countries (Farnham 2009) ; Casper Staal, Aspects of iconoclasm in Utrecht today and in the past, in Willem van Asselt e.a. (ed.), Iconoclasm and iconoclash, struggle for religious intity (Lein, Boston 2007) en Peter Arna, The rage of the Canaille : the logic of fury in the iconoclasm riots of 1566, in E. LecuppreDesjardin en AnneLaure van Bruaene (red.), Emotions in the heart of the city (14th16th century) Les emotions au coeur la ville (XIVeXVIe siècle) (Turnhout 2005) A.E.M. Janssen, Elbertus Leoninus, neutralist en libertijn tijns Nerlandse opstand, in Lias, journal of early morn intellectual culture and its sources 6 (1979) 3976, aldaar

10 cultureel). Het besturen van een individu kan daarom een beeld vormen van persoonlijke ervaring in geschienis en zodoen als voorbeeld bij grote geschienis dienen.8 Judith Pollmann beschrijft eveneens aan hand van een microstoria sociale en culturele geschienis uitgaan van één individu: Arnoldus Buchelius ( ) uit Utrecht. Pollmann verkent hierin individuele problemen die perio van Reformatie en Opstand met zich meebrengen voor één persoon en probeert in haar boek Een anre weg naar God, Reformatie van Arnoldus Buchelius te doorgronn welke beslissingen Buchelius heeft genomen en waarom.9 Van Vaernewijck en Buchelius kunnen net als Reael niet als representatief worn gezien voor gewone man. Desalniettemin kunnen zij, vooral door hun overgebleven geschriften, bestuerd worn om een individuele casestudy te vormen en op die manier een genuanceerd voorbeeld construeren langs grote lijnen van geschienis. Aan hand van Genkschriften en anre bewaar documenten, zal ik net als Pollmann en Lamont eerr n, Reael in een context plaatsten om zo zijn ervaring van troebelen in te kunnen beschrijven. Het besturen van Genkschriften, die geschienis weerspiegelen, geeft een duilijk beeld van beleving en herinnering van ze geschienis.10 Maar ik zal ook verr gaan dan alleen een beschrijving van Reael en zijn ervaring tijns het Wonrjaar. Door het besturen van egodocumenten komen we namelijk veel te weten over auteur en diens persoonlijke gedachten. Wanl heeft egodocumenten gebruikt om (voorbij persoonlijk commentaar) te kijken naar motivatie van beelnstormers. Hierbij kan echter gevraagd worn: in hoeverre zijn ze egodocumenten beïnvloed door nkbeeln van schrijver? Koen Lamont, Het wereldbeeld van een zestieneeuwse Gentenaar: Marcus van Vaernewijck (Gent 2005) Judith Pollmann, Een anre weg naar God, Reformatie van Arnoldus Buchelius ( ) (Amsterdam 2000) Peter Fritzsche, Drastic history and the production of autobiography, in A. Baggerman, R. Dekker en M. Maschuch (eds.) Controlling time and shaping the self, velopment in autobiographical writing since the sixteenth century (Lein en Boston 2011) 7794,

11 Het kan niet anrs zijn dan dat ze invloed hebben op inhoud en vorm van het egodocument. Met anre woorn: in hoeverre is er in rgelijke egodocumenten een scheiding te maken tussen een feitelijk verslag van geschienis en het subjectieve betoog van auteur? Ik zal daarom niet alleen kijken naar persoonlijke ervaring van Reael en hoe ze beïnvloed werd door zijn persoon en omgeving, maar ook hoe dit vorm en inhoud van Genkschriften heeft bepaald. De Genkschriften In het Amsterdam van jaren 1560 was Reael een voorman voor hervorm kerk. Hij werkte mee aan organisatie van eerste predicatiën in Holland en ook trad Reael tijns aanloop naar Beelnstorm regelmatig op als onrhanlaar, waardoor hij na Alteratie van Amsterdam in 1578, toen stad zich finitief aan kant van Republiek schaar, een ooggetuigenis heeft kunnen schrijven. 11 Deze Genkschriften geven een nauwkeurig verslag van hagenpreken, Beelnstorm en daarop volgen spanningen in Amsterdam en omgeving in jaren 1566 en Reael kan, onr anre door zijn nabijheid, moeilijk als representatief worn gezien voor ervaring van gewone man. Zoals ook blijkt uit zijn beschrijving, heeft hij veel gesprekken gehad met het Amsterdamse stadsbestuur, Hendrik van Brero en Prins van Oranje, wat hem tot een buitengewoon man maakt, die niet vergeleken kan worn met enig anr persoon in Amsterdam tijns ze gebeurtenissen.12 Toch is het moeite waard om Reael te besturen. Hij heeft zelf geen el genomen aan Beelnstormen, maar heeft ze wel van dichtbij meegemaakt. Door het analyseren van Reael zelf en zijn Genkschriften kan er een goed beeld worn gevormd van ervaringen van een rijk en belangrijk persoon in Amsterdam tijns Beelnstorm. Van zijn Genkschriften waren tot recentelijk slechts excerpten bekend in teksten van P.C. Hooft ( ), Geeraert Brandt Lydia Hagoort, Onbekend uittreksel uit genkschriften van Laurens Jacobsz. Reael, Holland: regionaalhistorisch tijdschrift 27 (1995) 912, Ibim,

12 ( ) en D.P. Pers ( ), die slechts len van Reael hebben overgenomen voor hun eigen onrzoek naar geschienis van Amsterdam. In jaren negentig van vorige eeuw is in het stadsarchief van Amsterdam in het huisarchief van familie Marquette een volledig manuscript ontkt, welke centraal zal staan in mijn onrzoek. 13 Het originele manuscript van Reael is helaas nog altijd verloren. Het document uit het stadsarchief van Amsterdam dat ik gebruiken zal, wordt dan ook beschouwd als een uittreksel. Het is een ongedateerd handschrift, welke vermoelijk is vervaardigd door Gerrit Schaep Pietersz. ( ) in eerste helft van zeventien eeuw. Door verwijzingen naar Historien van Borre in kantlijn moet het na 1595 geschreven zijn. Dit wordt bevestigd doordat er in Genkschriften wordt gesproken over een sterfdatum in Toch draagt dit document veel waar, omdat het meest complete kopie is die we tot nu toe kennen van Reael s originele handschrift, meer compleet dan het excerpt welke in 1896 door Breen werd gepubliceerd.15 Het uittreksel van Schaep heeft bovendien een duilijke in en uitleiding, welke bein een christelijke boodschap dragen. In het uittreksel dat Breen gebruikte waren er verscheine zinnen doorgehaald welke vervangen zijn door zinnen met een beduind anre inhoud. Het uittreksel van Schaep volgt echter wel zinnen die zijn doorgehaald in het excerpt van Breen. Het enige dat ontbreekt in het nieuwgevonn uittreksel is vlucht van Reael naar Emn in Omdat er van het uittreksel van Schaep geen gepubliceer transcriptie bestaat, heb ik ze zelf getranscribeerd. Deze is terug te vinn in bijlage I. Daarnaast zijn er van Reael ook gedichten en geuzenlieren bekend, welke als onrsteuning van mijn masterthesis zullen dienen. Ook hier heb ik een aantal transcripties van gemaakt, die te vinn zijn in bijlagen II en III. Stadsarchief Amsterdam, Archief nr. 231, Huisarchief Marquette, inv. nr. 130, Genkschriften Laurens Jacobsz. Reael. Vanaf nu wordt hier naar verwezen als Hs Reael. 14 Ibim, Voor het excerpt van Breen, zie:j.c. Breen (ed.), Uittreksel uit Amsterdamsche genkschriften van Laurens Jacobsz. Reael, , in BMHS 17 (1896) Hagoort, Uittreksel,

13 Vraagstelling en aanpak Zoals hierboven al is beschreven zal ze thesis ten eerste zijn gericht op het beschrijven van Reael s persoonlijke ervaring van het Wonrjaar in Er zal hierbij worn gekeken naar zijn Genkschriften en gedichten om te zien hoe hij hierover geschreven heeft. Hoe beschouw hij gebeurtenissen van hagenpreken, Beelnstorm en troebelen? In welk licht zet hij ze en op wat voor manier toont hij zijn herinneringen in zijn geschriften? Hierbij wordt gekeken naar (mogelijke) invloed van intiteit, omgeving, sociale, religieuze, politieke en economische positie. Ten twee zal ze thesis ook gericht zijn op het beeld dat Reael ons door zijn Genkschriften probeert te geven. Wat voor boodschap zit erachter? Reael heeft zijn gedichten en Genkschriften een aanzienlijke tijd na het Wonrjaar pas geschreven. In die tijd is er enorm veel gebeurd, zowel op nationaal als op persoonlijk niveau (Reael s vlucht naar Emn, protestanten die hard wern aangepakt door hertog van Alva en Opstand die was begonnen). Dit moet enorm veel indruk op Reael hebben gemaakt. Wat heeft zijn kennis van ze latere gebeurtenissen voor invloed gehad op beeldvorming van zijn herinnering en boodschap die Reael in Genkschriften legt gehad? In het eerste hoofdstuk zal een uitgebrei beschrijving van Reael worn gegeven, waarbij hij wordt geplaatst in het Amsterdam van zestien eeuw. Er wordt een context gevormd waarin Reael gebeurtenissen heeft meegemaakt en zijn religieuze, politieke, sociale en economische positie hierin. Dit is nodig omdat Reael als individueel persoon wordt benard en daarbij goed beschreven moet worn vanuit welke positie en optiek hij schreef. Op die manier kunnen we zijn teksten beter begrijpen. Het twee hoofdstuk gaat dieper in op Genkschriften. Hierbij zal veel bronnenkritiek worn gebruikt. Allereerst zal worn bekeken 13

14 met wat voor soort document we te maken hebben en hoe ze in schrijfcultuur van zestien eeuw past. Daarna zullen kenmerken, schrijfstijl en het publiek dat Reael voor ogen had worn bekeken, waarna nar aandacht wordt gegeven aan vergelijkbare documenten uit Amsterdam en Reael s dichtwerk. Hierna komen in het r hoofdstuk Reael s herinnering, beschouwing en beeldvorming van het Wonrjaar aan bod. Hierbij wordt Reael vergeleken met een aantal anre egodocumenten uit Nerlann die zich ook op het Wonrjaar richten. Door ze vergelijking kan Reael duilijker worn afgetekend en zien we of zijn ieën, beeldvorming en manier van schrijven uniek zijn of overeenkomsten vertonen met anre egodocumenten. In het vier hoofdstuk zal eerst gekeken worn naar manier waarop Reael het Wonrjaar heeft verklaard. Gebruikt Reael hierbij een religieuze wijze van verklaren of ziet hij, terugkijkend op geschienis, duilijke aanleidingen tot gebeurtenissen van het Wonrjaar? Doordat Reael pas later schreef over het Wonrjaar, zal er in dit hoofdstuk ook aan bod komen of hierdoor een historisch besef aanwezig is in zijn Genkschriften. Tot slot wordt er ook bekeken welke invloed tijd heeft gehad op inhoud van Genkschriften. Sinds het Wonrjaar is er veel gebeurd in het leven van Reael en op nationaal niveau. Heeft dit herinnering van Reael en beeldvorming in Genkschriften beïnvloed? In het vijf hoofdstuk wordt stilgestaan bij Reael s rol in latere geschiedschrijving. Eerst zal worn gekeken hoe Genkschriften als bron zijn gebruikt in vroegmorne geschiedschrijving, daarna in morne historiografie. Hierbij wordt gekeken in hoeverre geschiedschrijving afhankelijk is van Reael en hoeveel van Reael s beeldvorming en herinnering hierin naar voren komt. In conclusie zal er worn teruggekomen op Reael s ervaring van het Wonrjaar en wat voor beeld hij aan hand van zijn herinneringen gevormd heeft in Genkschriften. 14

15 1 Reael en het Wonrjaar in Amsterdam Het besturen van Genkschriften geeft een duilijk beeld van beleving van ze geschienis.17 Het is hierbij van belang om Reael allereerst in een context te plaatsten om van daaruit zijn ervaring te kunnen beschrijven en te begrijpen. 1.1 De familie Reael Laurens Jacobsz. werd geboren in het jaar 1536 te Amsterdam als zoon van schipper Jacob Laurensz. (die, naar beweerd wordt, neergeschoten door Engelse zeerovers in 1548 overlen is) en Emme Willemsdr. (overlen in 1563).18 Na zijn huwelijk met Geerte Pieters in n Goun Reael, ontleen hij zijn achternaam aan zijn schoonfamilie, waardoor zijn volledige naam vanaf toen luid: Laurens Jacobsz. Reael. 19 Laurens en Geerte kregen vier zoons en zes dochters.20 Van ze kinren is vooral Laurens Reael ( ) bekend geworn. 21 Geleerd in klassieke Peter Fritzsche, Drastic history and the production of autobiography, in A. Baggerman, R. Dekker en M. Maschuch (eds.) Controlling time and shaping the self, velopment in autobiographical writing since the sixteenth century (Lein en Boston 2011) 7794, A.W. Sijthoff, Nieuw Nerlandsch biografisch woornboek. Deel 4. P.C. Molhuysen en P.J. Blok (red.) (Lein 1918) Volgens K. ter Laan heeft hij zich niet vernoemd naar zijn schoonfamilie, maar naar zijn uithangbord In n goun Reael, zie K. ter Laan, Letterkundig woornboek voor Noord en Zuid (Den Haag/Djakarta 1952). 20 Zie voor een uitgebrei stamboom en achtergrond van familienaam Reael: Stadsarchief Amsterdam, Archief nr. 172, Archief van familie Backer en aanverwante families, inventaris nummer ( )

16 talen en dichtkunst en afgestuerd in rechten aan universiteit van Lein, wist ze namelijk veel faam te verwerven in Indië, waar hij in 1616 werd benoemd tot gouverneurgeneraal.22 De oudste zoon, Jacob Reael ( ), zou later in geschienis nog vaak op voorgrond tren als een van remonstranten.23 Laurens Jaocobsz. s dochter Lysbeth zou later trouwen met predikant Jacobus Arminius ( ).24 Ten tij van dood van zijn var in 1548, woon Reael in Danzig (het huidige Gdánsk), alwaar hij een toekomst in graanhanl vond waarmee hij een groot fortuin wist te vergaren dat hem na zijn terugkomst aanzienlijke in positie Amsterdam heeft bezorgd. een De familie Reael stond vanaf toen bekend als een voorname kooplienfamilie, die zijn intrek nam op het Realeneiland in Amsterdam (waar ook zijn familie en Afbeelding 1. In 1648 liet familie Reael aan Zandhoek op het Realeneiland een haringpakkerij bouwen, met op gevel een plakkaat, dat nog altijd herinnert aan naamgeving van familie. schoonfamilie woonn) en dat naar hen vernoemd is De troublen van Amsterdam : van hagenpreek tot Alteratie In Amsterdamse geschienis ten tij van Reformatie in zestien eeuw heeft vooral historicus Henk van Nierop zich verdiept. In zijn boek Beelnstorm en burgerlijk verzet in Amsterdam begint Van Nierop met een getailleer beschrijving van stad. De lezer moet zich er echter wel van bewust zijn dat dit boek sterk is beïnvloed door een marxistische benaring van geschienis. Zo beschrijft Van Nierop Beelnstorm als een strijd tussen het proletariaat en elite van rijke kooplien. Bij zijn beschrijving van Amsterdam in A.J. van r Aa, Biographisch woornboek r Nerlann el 16 (Haarlem 1874) P.C. Molhuysen en P.J. Blok, Nieuw Nerlandsch biografisch woornboek el IV (Lein 1918) Van r Aa, woornboek r Nerlann, Molhuysen en Blok, woornboek,

17 zestien eeuw spreekt hij dan ook veelvuldig over een klassenstrijd. Ook in Beelnstorm en opstand in Amsterdam , sociale opbouw en iologie van een massabeweging worn Beelnstorm en hagenpreek benard in termen van massa, proletariaat, klassen en sociale opbouw. Desalniettemin is Van Nierop een van belangrijkste historici in recente historiografie over Amsterdam in zestien eeuw en een belangrijke bron voor gebeurtenissen in jaren Een korte beschrijving van stad Amsterdam in zestien eeuw De kaart van Amsterdam in het jaar 1544 hieronr geeft een duilijk beeld van opbouw van stad in het midn van zestien eeuw. Aan westkant vorm huidige Singel versterking van stad, in het oosten waren dit Kloveniersburgwal en Gelrse ka. De stad was symmetrisch rond Amstel gebouwd en omringd door muren met daarin vier hoofdpoorten. Evenwijdig aan Amstel lagen hoofdstraten van stad. Op kaart is ook duilijk te zien dat schepen die via het IJ naar stad kwamen, hun lading overlaadn op kleinere schepen om vracht zo naar stad te brengen, alwaar het werd opgeslagen in pakhuizen zolrs. en op Aan oostzij van stad zijn Lastage (het industriegebied), scheepswerven, lijnbanen (om en ramen pasgeverf lakens te laten drogen) zichtbaar.26 De Republiek bevond zich aan vooravond van Goun Eeuw waar in Amsterdam al veel van te merken was. Het ging H.F.K. van Nierop, Beelnstorm en burgerlijk verzet in Amsterdam (Nijmegen 1978) Afbeelding 2. Houtsnekaart van Amsterdam in 1544, vervaardigd door Marcus Doornik in Bron: stadsarchief.amsterdam.nl/archief/

18 ze stad voor wind; het was op weg om een van drie grootste sten van Europa te worn. Het was moernegotie die zorg voor import van graan en hout vanuit het Oostzeegebied, die dien als basis voor economische welvaart van stad. 27 De westerse hanl bestond voornamelijk uit import van wol en lakens uit Engeland en wijn en zout uit Frankrijk. Ook hanl met Portugal was van grote significantie vanwege toestroom van specerijen.28 Deze commerciële voorspoed zorg ervoor dat het ook Laurens Jacobsz. Reael economisch voor wind ging. Amsterdam was stad waar hij zich mee verbonn voel en van waaruit hij hanl dreef. Maar ook op politiek en maatschappelijk gebied liet hij zijn stem horen. Hij was een man van goe komaf en genoot een groot aanzien in Amsterdam en ver daarbuiten, waardoor hij een invloedrijk man was op vele gebien. De hanlspositie van stad Amsterdam maakte Reael s fortuin mogelijk en dit stel Reael weer in staat om verscheine publieke ambten te beklen, waar verrop in dit hoofdstuk dieper op in zal worn gegaan. Door een bevolkingsgroei aan het begin van zestien eeuw begon Amsterdam grote sten van (voornamelijk Zuilijke) Nerlann in te halen qua inwonersaantallen. Waar stad in 1514 nog maar inwoners tel, liep dit aantal al bijna tegen in jaren Amsterdam Antwerpen Brussel Gent Tabel 1. De bevolkingsaantallen in een aantal grote sten in Nerlann, Bron: Jonathan I. Israel, The Dutch Republic, its rise, greatness and fall (Oxford 1995) 114. Deze groei had drastische gevolgen voor huisvesting van bevolking van Amsterdam, toch zeker omdat stadsmuren na 1425 niet meer waren uitgebreid. Binnen ze muren woonn rijken aan grachten en hoofdstraten en armen in straten achter grachtenpann. Rudolf Dekker, Meer verlen dan toekomst, geschienis van verdwijnend Nerland (Amsterdam 2008) Van Nierop, Beelnstorm,

19 De allerrijksten woonn aan binnenhaven aan het Damrak. Door sterke bevolkingsgroei zagen veel arme mensen zich genoodzaakt tegen regels in een huisje buiten muren van stad te bouwen. Zo breid ook bebouwing buiten muren zich met rasse schren uit. Het aantal van ze buitengetimmerten liep van 25 in 1515 op tot 416 in 1557, 660 in 1562 en 964 in Het begin van het Wonrjaar: hagenpreken Op vijf april 1566 ging landvoogs Margaretha van Parma in Brussel akkoord met het Smeekschrift r elen, waarin door enkele honrn elen werd gevraagd om schorsing van ketterijplakkaten en het staken van Inquisitie. Door toe te geven aan dit smeekschrift, stond landvoogs toe dat protestanten hun diensten in het openbaar gingen organiseren, beginnen in Brabant en Vlaanren. Ook het katholieke Amsterdam stel zich tolerant op, wat me te maken had met economische achtergrond (Amsterdam voer hanl met het Oostzeegebied, waar het protestantisme inmidls overal gepraktiseerd werd). Straffen en (dood)vonnissen, die in nog wel opgelegd waren, bleven nu uit en er werd niemand gestraft voor het aanhangen van het nieuwe geloof. 30 Naast graankoopman was Reael ook een vooraanstaan volger van het protestantisme en heeft een belangrijke rol gespeeld bij eerste openbare predicaties die in Amsterdam wern georganiseerd. Zo gebeur het dat in hete zomer van 1566 op 8 juli in een klein bootje, verborgen in het riet aan oever van het IJ, predikant Jan Arentsz. en zes voormannen van onrgrondse protestantste gemeente bijeen waren gekomen om mogelijkhen voor een openbare predicatie in Holland te bespreken.31 Laurens Jacobsz. Reael was één van hen.32 Volgens Van Nierop, Beelnstorm, Henk van Nierop, Van wonrjaar tot Alteratie , in Marijke CarassoKok (red.) Geschienis van Amsterdam, een stad uit het niets tot 1578 (Amsterdam 2004) , Ibim, De overige aanwezigen worn door Reael niet bij naam genoemd, maar staan in het gebruikte handschrift wel in kantlijn beschreven, zie Hs Reael

20 Reael was het verstandig om ze eerste hagenpreek nog niet in Amsterdam te houn, omdat in stad Amsterdam nog diezelf dag een seer wreet placaet afgelesen wiert uut name van Gouvernante Hertoginne van Parma namelyc dat men geene predicanten en moesten hooren noch logeren ofte huysvestinghe geven [ ], op straffe van galg en verbeurdverklaring van alle goeren. 33 Daarom werd besloten eerste predicatie te houn in het dorp Zwaag, iets buiten Hoorn. Deze zou eerste van een reeks Hollandse openbare predicatiën zijn. De eerste predicatie van Amsterdam werd op 31 juli gehoun buiten muren van stad op een stuk land bij Haarlemmerpoort, beschermd door gewapen aanhangers van het protestantisme. Hoewel leirs van protestanten (waaronr Reael, die inmidls een bemidlen rol had aangenomen) een aantal dagen voorafgaand aan openbare preek naar burgemeesters waren gegaan om hun goe vroomheid te betuigen, wil het stadsbestuur hier niets van weten en beriep zich op hulp van drie schutterijen. Deze waren echter niet van plan op te tren tegen protestanten, met als ren dat aan hun taak was om Amsterdamse bevolking te beschermen en het was déze bevolking waarvan een groot el nu buiten poorten ging luisteren naar Jan 33 Hs Reael,

21 Arentsz., en onr wie zich veel van hun vrienn en familielen bevonn. Toen roomse nieuwe schout Pieter Pietersz. (voorstanr van vervolgingen) bij een volgen predicatie op vier augustus, stad uitkwam om protestanten te verjagen, hieln len van ze schutterijen hem om ze renen dan ook tegen.34 Op 21 augustus konn preekgangers werom naar woorn van Jan Arentsz. luisteren op Lastage, het industrieterrein van stad, ditmaal wél binnen jurisdictie van stad. Het feit dat burgemeesters van Amsterdam zein datmen met predicatien sou patientie hebben, maer datmen Predicant sou laeten aenseggen, dat sy hem niet sou vervorren binnen Stadt te predicken 35, duid erop dat autoriteiten zich coulanter opsteln en bewust waren van hun onmacht. Voor protestanten verliep strijd voor religieuze vrijheid voorspoedig tot men op 23 augustus36, slechts enkele dagen na predicatie op Lastage, kooplien stad had zien binnenkomen met stukken van altaren en beeln, die een aantal dagen eerr in kerk van Antwerpen kapot waren geslagen De Beelnstorm Op tien augustus 1566 brak storm los in het Westkwartier. In het Vlaamse dorpje Steenvoor was die dag een groep predikgangers op terugweg van preek van Sebastian Matte naar het SintLaurensklooster gegaan en sloeg er beeln kapot. 38 Het wonrjaar 1566, duren van lente 1566 tot lente van 1567, d welck men hier in het jaer van wonr, om grouwelijcke veranringhe die men sach in het out Afbeelding3.Een gereformeerleeraar van Campenontbon,eerstepredicatiebuiten Amsterdam,anoniemekopie naar contemporaineafbeelding.bron: stadsarchief.amsterdam.nl/ 10097/ Christenen Gelooff, en groote muyterije, dier gebeurd, had een Van Nierop, Wonrjaar, Hs Reael, Algemeen wordt ze gebeurtenis geplaatst op 23 augustus, het afschrift in het huisarchief van Marquette spreekt echter over 25 augustus. Zie Hs Reael, 15; Van Nierop, Wonrjaar, 455; Van Nierop en Wagenaar, Beelnstorm, Hs Reael, J. Scheerr, De Beelnstorm (Bussum 1974)

22 climax bereikt.39 Ook Amsterdam ontkwam niet aan ze gebeurtenissen. Nadat op beurs kooplien die juist waren teruggekomen uit Antwerpen het nieuws over het uitbreken van Beelnstorm aldaar verteln, reageern burgemeesters kordaat met een dringen oproep aan katholieke clerus om alle kerkschatten in veiligheid te brengen.40 Zodoen zag men rond elf uur papen by r straten loopen dragen uut Kercke alle haer sylverwerck, kelcken, syborien, pullen en misgewaet. De ambachtslien, op het punt te gaan eten, zagen verbaasd aan hoe kostbaarhen van hun giln kerk uitgedragen wern en enkele van hen zoun geestelijken gedwongen hebben ze kostbaarhen weer terug te brengen.41 De meeste mensen die het zagen of ervan hoorn verzameln zich hierop in Ou en Nieuwe Kerk. Diezelf middag barstte bom in Ou Kerk. Er wern nieuwe vespers (geben) gezongen en kinren gedoopt. Vermoelijk geïnspireerd door preek op Lastage enkele dagen tevoren over paapse rituelen tijns doop (met name het exorcisme), maakten enkele aanwezigen bezwaar tegen doop van kinren in katholieke kerk. Waar in Nieuwe Kerk rust terugkeer, was furie in Ou Kerk niet meer te houn. 42 Nadat er rond drie of vier uur in middag een hoop Amsterdammers gekomen waren om te zien wat er gaan was, was het hek van dam. Een zekere Jasper Corendragher smeet een opschrift bij het sacramentshuis aan stukken. Door het har geluid van het kapotsmijten van het opschrift, voeln ook anre mensen zich bemoedigd te vernielen. Jongens gooin stenen naar altaren en beeln en ene Weyn Adriaen Ockersdr., dochter van een notaris, gooi haar pantoffel naar een houten Mariabeeld op een altaar, waarvoor ze later door hertog van Alva en Bloedraad werd gestraft door verdrinking in een wijnvat. Reael was een van Herman Kaptein, De Beelnstorm (Hilversum 2002) 42; het citaat is van een Antwerpse kroniekschrijver. 40 H. van Nierop en M. Wagenaar, Beelnstorm en opstand in Amsterdam , sociale opbouw en iologie van een massabeweging (Amsterdam 1973) G. Brandt, Historie r Reformatie en anre kerkelyke geschienissen in en ontrent Nerlann (Amsterdam 1671) Van Nierop, Wonrjaar,

23 toeschouwers die naar het tumult in Ou Kerk was komen kijken, maar nadat het uit hand begon te lopen is hij monstratief gaan wanlen op Dam om latere beschuldigen af te wenn. 43 Terug bij Ou Kerk was het schout die met geweld en geweerschoten menigte naar buiten dwong, waarbij enkele kinren vertrapt wern. Uiteinlijk waren het drie schutterijen die door bidn en smeken menigte konn bedaren en overhaaln huiswaarts te keren. De burgemeesters besloten kerken voorlopig te sluiten, om erger te voorkomen.44 Een maand later, op 25 september, vond er een twee Beelnstorm plaats. Ditmaal was een begrafenis van een protestant bij Nieuwe Kerk oorzaak. Veel protestanten stonn buiten kerk, waar slechts het lijk en vier of vijf familielen toegelaten wern. De menigte stroom binnen zodra uren opengingen, maar er gebeur niets dankzij het ingrijpen van een groep voorname burgers. De massa vertrok richting het waar Minrbroersklooster uren wern kapotgeslagen, voedselvoorraad geplunrd ( Beelnstorm richtte zich niet alleen op heiligencultus en katholieke eucharistie, maar was ook een Afbeelding 4. Weyn Adriaen Ockersdr. gooit haar pantoffel, vervaardigd door Jacobus Buys in ca Bron: stadsarchief.amsterdam.nl/archief/10097/ goe aanzet om overvloed aan voedsel en drankvoorraad van broers te plunren) en beeln wern vernield. Een tweetal personen, Egbert Roelofsz. en Pieter Jansz. Kies, probeern kostbare boeken te redn, waarvoor ze als meplichtigen wern aangezien en later wern gestraft. Reael, die Hs Reael, 1617 en Kaptein, Beelnstorm, 7. Hs Reael, 2021 en Van Nierop, Wonrjaar,

24 even daarvoor werom op Dam was gaan wanlen, probeer op verzoek van het stadsbestuur met enkele anre voorname burgers menigte te sussen, maar vond hierbij bijna zelf dood. De burgemeesters stuurn een bericht over ze gebeurtenissen naar Brussel en vroegen om assistentie van Willem van Oranje.45 Twee dagen later vond er opnieuw een begrafenis plaats, met een soortgelijk verloop. Deze keer was het Kartuizerklooster het slachtoffer, nadat iemand geroepen had: ick weet een aenslagh, laet ons met gemeene hant na Carthuysers gaen; gisteren vleesch, nu visch. En inrdaad; ook hierbij bleef het niet bij beelnstormen, maar wern ook voedsel en drankvoorraad geplunrd. De beelnstormers bleven er slapen en wern er dag erna door schutters weggejaagd, waarmee rust enigszins terugkeer.46 De gewelddadige Beelnstormen die in zomer van 1566 uitbraken, steun Reael niet en wern door hem dan ook verworpen. Enerzijds nam Reael dus afstand van katholieke kerk en sloot hij zich aan bij gezuiver religie, anrzijds gingen hem Beelnstormen te ver. In zijn Genkschriften komt duilijk naar voren hoe Reael een scheiding maakt tussen beelnstormers en aanhangers van nieuwe religie Op rand van burgeroorlog De gebeurtenissen in het najaar van 1566 en het begin van 1567 brachten Amsterdam bijna in een staat van burgeroorlog. 47 De gereformeern wern in een akkoord van 30 september tevrengesteld met beschikking over Minrbroerskerk (die op 26 september in han van beelnstormers gevallen was), op voorwaar dat bei partijen rust zoun behoun. Reael was een van onrtekenaars van dit verdrag.48 De artikelen ervan hieln in dat priesters en predikanten niet door elkaar bespot mochten worn, Minrbroerskerk zou worn Kaptein, Beelnstorm, 9. Scheerr, Beelnstorm, 8081 en Van Nierop en Wagenaar, Beelnstorm, Kaptein, Beelnstorm, Molhuysen en Blok, woornboek,

25 ontdaan van beeln en zo gereed zou worn gebracht voor protestanten, diensten van zowel katholieken als protestanten niet mochten worn verstoord en Nicolaes Schenium als predikant mocht worn aangesteld.49 Midls ze zware concessies wist het stadsbestuur van Amsterdam rust te doen terugkeren, ondanks het feit dat het tegen het centrale beleid van Brusselse overheid inging. Belangrijk is het feit dat maatschappelijke/sociale eenheid van Amsterdamse bevolking, wanneer er sprake zou zijn van een burgeroorlog, in het geding kwam. Een splitsing tussen twee groepen in stad moest koste wat kost voorkomen worn.50 De Amsterdamse Gereformeer gemeente begon zich nu langzaamaan te consoliren en wist zich goed te organiseren. Zo werd er begonnen met het aanstellen van diakens, want veele luyn vercochten n overvloet van hare cleeren en juwelen, en gaven t gelt n Diacomen, ja soomighe brochten selve hare juweelen tot n Diackomen, diese vercochten tot behouven van armen.51 Maar ze vredige en voorspoedige toestand zou niet lang meer duren, want van n lesten September tot omtrent medio December wasset in tamelijcke stilte vertel Adriaen Pauw ( ), protestantse koopman, opsteller van artikelen van het akkoord en bemidlaar tussen protestanten en burgemeesters.52 De ren waarom ze rust in het midn van cember werd verstoord was het feit dat landvoogs, na beschikking te hebben gekregen over nieuwe legers, terug kwam op haar toegave aan elen begin Het was op ze manier het ingrijpen op nationaal niveau dat ze terugkeer naar ou situatie in werking zette, dit gebeur niet door toedoen van lokale autoriteiten. Het protestantisme werd werom in al zijn vormen verbon. Zo ook in Amsterdam; onmacht J.J. Woltjer, De Staten van Holland in het jaar van Hagepreek en Beelnstorm, in M. Bruggeman e.a. (red.) Mensen van Nieuwe Tijd, een liber amicorum voor A. Th. Van Deursen (Amsterdam 1996) 4657, aldaar Henk van Nierop, Het foute Amsterdam (re uitgesproken te Amsterdam op ), Hs Reael, Van Nierop en Wagenaar, Beelnstorm,

26 van lokale autoriteiten werd overschaduwd door macht van centrale overheid in Brussel. Prins Willem van Oranje was inmidls op weg naar Amsterdam om or op zaken te stellen en arriveer er op 15 cember om vier uur in middag, op het moment dat het religieuze hoogtepunt voor gereformeern net was afgelopen: eerste viering van het Avondmaal. Deze ceremonie, waarin gelovigen het laatste avondmaal van Christus herdachten, beteken een grote mijlpaal in hun strijd voor geloofsvrijheid. Het avondmaal was al met meerre smeekpogingen door het stadsbestuur getracht te voorkomen, maar vond sondanks doorgang. Het resultaat hiervan was dat katholieken probeern bij het avondmaal binnen te komen om spotten liedjes te zingen. 53 Katholieken, aanvankelijk verstomd door het iconoclasme, begonnen nu hun furie op protestantse kerk te botvieren.54 Juist het oplossen van dit ongenoegen tussen bei partijen was ren van Oranje s bezoek. Bij zijn vertrek op twintig januari 1567 hadn gereformeern (na veel overleg met het stadsbestuur en Van Oranje, waarbij Reael werom als vertegenwoordiger optrad) veel concessies moeten doen; belangrijksten daarvan waren het teruggeven van Minrbroerkerk in ruil voor pakhuizen op Lastage en, nadat solidariteit van schutterijen zomer ervoor te wensen overliet, het installeren van 200 Roomse soldaten.55 Toch bleven spanningen groeien. Landvoogs Margareta van vond Willem dat Parma van Oranje voorwaarn van centrale overheid niet ver genoeg had doorgevoerd. Zij verbood daarom nieuwe religie binnen stad en Judith Pollmann, Catholic intity and the revolt of the Netherlands (New York 2011), Andrew Pettegree, Emn and the Dutch Revolt, exile and the velopment of reformed protestantism (Oxford 1992) Van Nierop en Wagenaar, Beelnstorm, Afbeelding 5. Oproer te Amsterdam, Prent vervaardigd door S. Fokke in Bron: 26

27 gedoog alleen nog hagenpreken. Bovendien kreeg het stadsbestuur beschikking over nog eens 300 soldaten en een stadsarsenaal waarmee ook armen konn worn bewapend. Op 24 februari besloten burgemeesters ze plannen uit te voeren. Maar nadat burgers hier lucht van hadn gekregen, gingen ook zij ten wapen en binnen korte tijd stond Amsterdam met één voet in een burgeroorlog tussen Spaansgezin magistraat en protestante burgers, die vaak ook door hun katholieke stadsgenoten gesteund wern. Zo ontstond er een situatie in Amsterdam waarbij stad vereld was onr twee gewapen groepen; burgemeesters bezetten met hun troepen Waag, Geuzen (zoals protestanten vanaf dit punt wern genoemd) hadn grote len van stad in hann: gehele ou zij en alle bruggen over Amstel en het Damrak. Op ze manier konn ze mobiliteit van burgemeesters in stad beperken.56 Op 17 maart gingen enkele protestanten op weg naar het stadhuis met een rekwest: geuzenleir en elman Hendrik van Brero ( ) (die inmidls Amsterdam was binnengekomen) zou tot opperkapitein moeten worn benoemd om zo veiligheid te bevorren, een nieuwe nachtwacht moest aangenomen worn en gehate Leenoog, leir van roomse soldaten te Amsterdam, zou moeten vertrekken. Uiteinlijk resulteer dit tot een gemeng commissie (bestaan uit protestanten, stadsbestuur en opperkapiteins) ter beveiliging van stad. Er verging een maand waarin protestanten gewonnen schenen te hebben: ze hadn meer vrijheid en een burgeroorlog was afgewend. Toen op 10 april echter Willem van Oranje nieuwe eed van trouw aan centrale overheid in Brussel niet wil afleggen, verhitte vervolging van protestanten en vluchtten velen van hen naar het buitenland. De Amsterdamse burgemeesters wern hierdoor gesterkt in hun antiprotestantse politiek en op zeventien april verbon zij dan ook gerformeer preken. Velen van Amsterdamse aanhangers van het nieuwe geloof maakten zich hierna klaar om stad te verlaten Van Nierop en Wagenaar, Beelnstorm, Ibim,

28 1.2.5 Ballingschap en Alteratie van Amsterdam De aanvankelijke vreug die zich in het najaar van 1566 onr Amsterdamse protestanten verspreid, was nu ingeruild voor angst voor vervolging. Door zijn bekendheid als belangwekkend protestant heeft ook Reael Amsterdam na Beelnstorm in mei 1567, nadat er op 25 april laatste gereformeer dienst werd gehoun, moeten verlaten. Hij is toen met zijn vrouw, dochter van veertien jaar en vele anre Hollandse protestanten gevlucht naar stad Emn. Na een gevaarlijke tocht waarbij ze wern achtervolgd door ruiters, die opdracht hadn vluchtelingen te arresteren, zijn ze in verscheine bootjes op 22 mei via Zuirzee, Harlingen, Vlieland en Wadnzee uiteinlijk aangekomen in het Duitse Emn, alwaar vele anre voorname protestanten uit Nerlann reeds gearriveerd waren. 58 De keuze om uit voorzorg te vluchten bleek voor Reael een juiste beslissing te zijn geweest: vlak na zijn vertrek uit Amsterdam werd hij net als vele anren alsnog verbannen verklaard door hertog van Alva. Hierbij werd zijn huis geconfisqueerd. Deze straf werd hem ten laste gelegd vanwege het organiseren van protestantse gemeente in Amsterdam en het onrtekenen van het verdrag namens aanhangers van nieuwe religie in september 1566, maar niet vanwege het beelnstormen.59 In Emn waren protestanten veilig en velen vonn dan ook daar een heenkomen. Vanaf 1567 werd er een groot el van Nerlandse protestantse geloofsgemeenschap georganiseerd. Zo vond er in 1571 eerste syno van gereformeer kerk plaats.60 De belangijkste aanleiding voor ze syno was het feit dat vele vluchtelingen uit Nerlann bij verschillen stromingen en kerken hoorn. De nationale kerk die in Emn werd opgezet, probeer gevluchte predikanten aan zich te binn om een sterkere eenheid te organiseren. Toch bleven veel van hen loyaal aan kerk waar zij zich in Olfert Dapper, Historische beschrijving r Stadt Amsterdam (Amsterdam 1663) Van Nierop, Beelnstorm,102 en 133 en Molhuys en Blok, woornboek, Pettegree, Emn, en Jonathan I. Israel, The Dutch Republic, its rise, greatness, and fall (Oxford 1995)

29 Nerland bij hadn aangesloten. Zo bleef ook Jan Arentsz. zich zien als predikant van Amsterdamse gereformeer kerk. De syno van 1571 probeer dit recht te trekken, met als doel één nationale kerk met een goe organisatie, onrvereld in verschillen classes.61 Ook Reael wierp zich hierbij op tot een leind figuur. 62 Uit een brief van Reael blijkt dat hij verschillen in politieke standpunten tussen ballingen uit Noorlijke en Zuilijke Nerlann als heikel punt zag voor het goe verloop van organisatie te Emn, en betoog het belang van eenheid binnen kerk. 63 Daarom vertegenwoordig hij stroming r rekkelijken of Arminianen (hierbij mag het huwelijk tussen Reael s dochter met Jacobus Arminius niet vergeten worn!), die prestinatieleer minr streng opvatten, doordat ze van mening waren dat mens een eigen wil had en geen voorbestemd lot had opgelegd gekregen door God.64 Tevens begon hij in ze jaren met het schrijven van zijn eerste gedichten, waarin hij zijn ballingschap uit Holland beklaagt. Deze situatie, waarin Amsterdam trouw bleef aan Spaanse soeverein en meeste protestanten stad waren ontvlucht, zou nog tot 26 mei 1578 duren. Op die dag liepen besprekingen in Amsterdam tussen burgemeesters en leirs van Republiek in het honrd. De schutterijen, gesteund door Staten van Holland en prins van Oranje, liepen het stadhuis binnen en arresteern in naam van het algemeen belang stadsbestuurrs. Hierna leidn ze hen over het Damrak, waar het gewapen volk zich inmidls had Pettegree, Emn, en Afbeelding 6. Uitzetting r regering en geestelijkheid Israel, The Dutch Republic, 164. uit Amsterdam. Anonieme prent. Bron: 63 Pettegree, Emn, stadsarchief.amsterdam.nl/archief/10097/ Lydia Hagoort, Onbekend uittreksel uit Genkschriften van Laurens Jacobsz. Reael, Holland: regionaalhistorisch tijdschrift 27 (1995)

30 verzameld. Vervolgens wern burgemeesters in schuitjes stad uitgezet. Dit proces werd nog enkele keren herhaald voor een aantal katholieke geestelijken en inmidls gehate Minrbroers.65 Deze Alteratie van Amsterdam, waarbij geen druppel bloed is gevallen, beteken het ein van spaansgezindheid van stad en het begin van godsdienstvrijheid voor protestanten. Het nieuwe stadsbestuur ken nog steeds wel katholieke len, maar bestond voor meerrheid uit protestanten, van wie meeste terug naar Amsterdam waren gekomen na hun ballingschap. Zo gold dit ook voor Reael. Na Alteratie keern hij en vele anre gevluchte protestanten terug naar Amsterdam. Waar Reael voorheen een economische grootmacht in stad was en veel te zeggen had bij organisatie van nieuwe religie, wern door hem na zijn terugkomst in 1578 vele openbare ambten in onr anre het stadsbestuur en schutterij bekleed. 66 Zo bekleed Reael in laatste twee cennia van zestien eeuw posities van schepen, raad, rekenmeester, commissaris van huwelijkszaken, regent van het weeshuis, kapitein en kolonel r schutterij en werd hij in 1601 benoemd tot afgevaardig raad ter Admiraliteit in Zeeland te Midlburg.67 Op zeven april 1601 kwam Laurens Jacobsz. Reael te overlijn. Logischerwijs wordt aangenomen dat dit in Midlburg gebeur, waar hij op dat moment als gecommitteer Raad r Admiraliteit van Zeeland was aangesteld. Toch bestaat hier enige twijfel over. Reael is namelijk op negen april begraven in Nieuwe Kerk te Amsterdam, waardoor plaats van overlijn discutabel is.68 Van Nierop, Wonrjaar, Van r Aa, woornboek r Nerlann, P.G. Witsen Geysbeek, Biograpisch anthologisch en critisch woornboek r Nerduitsche dichters el 5 (Amsterdam 1824) Vergelijk hiervoor Molhuysen en Blok, woornboek, 1120 met o.a. Witsen Geysbeek, woornboek,

31 2 De kenmerken van Genkschriften 2.1 Terminologie: egodocument, autobiografie of Selbstzeugnisse? Voordat er gewerkt kan worn met Genkschriften van Reael, is het belangrijk om eerst te kijken wát voor document het is en in welk genre het gepast kan worn. Er bestaat veel literatuur over het schrijven in vroegmorne perio, verschillen genres, manier waarop ze egodocumenten moeten worn benard en hoe uit ze teksten, die vaak algemene dingen (op kroniekachtige wijze) beschrijven, veel persoonlijke aspecten naar voren kunnen worn gehaald. Om te beginnen met finitie van het begrip egodocument, wenn we ons tot Jacques Presser die egodocumenten omschreef als die historische bronnen waarin gebruiker zich gesteld ziet tegenover een ik of een enkele keer een hij als schrijvend en beschrijvend subject voortdurend in tekst aanwezig. Later formuleer hij het beknopter als die documenten, waarin een ego zich opzettelijk of onopzettelijk onthult of verbergt. Deze beschrijving is inmidls algemeen geaccepteerd en ook opgenomen in Van Dale.69 Maar wat betekent dit voor Genkschriften van Reael? 69 Baggerman en Dekker, De gevaarlijkste,

32 Reael probeert op een objectieve manier Beelnstorm te beschrijven, maar toch zijn er hier en daar kleine aanwijzingen te vinn over zijn eigen opvattingen. Hierdoor vormen Genkschriften een document waarin Reael niets van zichzelf probeert te onthullen, maar wat onopzettelijk wel het geval is. Zodoen is er wel sprake van een egodocument als finitie van Presser wordt aangehoun. De historicus James Amelang meent echter dat we niet moeten spreken over egodocumenten, maar over autobiografieën, een term die heel ruim moet worn bekeken, omdat Amelang elk geschreven egodocument in vele overlappen vormen in ze categorie plaatst. 70 Deze term is nogal breed en misleind, want het wekt indruk dat het alleen autobiografische werken betreft, terwijl Presser s ie van egodocumenten beter gefinieerd is en zich ook uitstrekt over kronieken, memoires en anre nietautobiografische geschriften. Geoff Mortimer, schrijver van Eyewitness accounts of the Thirty Years war , is het hier ook niet mee eens. Hij pleit voor het Duitse Selbstzeugnisse (dat hij in het Engels vertaalt als selfevince). Volgens Mortimer kunnen onr dit begrip alle documenten die door een individu geschreven zijn en iets onthullen van auteur (in welke hoedanigheid dan ook) worn geschaard.71 Hoewel termen verschillen namen dragen, bien egodocument en Selbstzeugnisse min of meer zelf beschrijving: een document dat (opzettelijk of niet opzettelijk) iets persoonlijks onthult van auteur. Het is ingewikkeld om Genkschriften te zien als een puur egodocument. Enerzijds is het bedoeld als onpersoonlijk verslag, maar anrzijds zijn hier wel subjectieve kenmerken uit te halen, zoals ook bij vele anre soortgelijke geschriften het geval is. De Genkschriften behoeven dus een genuanceer omschrijving. Het is immers als zakelijk verslag bedoeld en daarom geen egodocument, terwijl het toch bij een goe benaring James S. Amelang, the flight of Icarus, artisan autobiography in Early Morn Europe (Stanford 1998) Geoff Mortimer, Eyewitness accounts of the Thirty Years war (New York 2002)

33 het een en anr kan verran van nkwereld en beleving van Beelnstorm door Reael zelf en zijn daardoor zeer bruikbaar. Bij het besturen van Genkschriften zijn er op het eerste oog weinig persoonlijke notities van Reael te bekennen, dit was immers niet het doel van Reael. Maar zoals Presser het omschreven heeft, kan dit ook onbewust naar voren komen bij het nauwkeurig besturen van tekst. Dit is zeer zeker het geval bij Genkschriften. Reael s visie komt meermaals duilijk naar voren en valt daarom onr term egodocument of Selbstzeugnisse. Omdat betekenis van bei termen vrijwel gelijk is, zal er in ze thesis term egodocument worn aangehoun. In volgen hoofdstukken zal er dieper worn ingegaan op persoonlijke aspecten van Genkschriften, die het als een egodocument typeren. Hoewel egodocumenten beste manier blijven om een historisch persoon te benaren, is het moeilijk om met zekerheid te zeggen dat het beeld dat uit het egodocument naar voren komt, daadwerkelijk overeenkomt met auteur. Ook uit Genkschriften zal in volgen hoofdstukken een beeld worn gevormd van Reael, maar in hoeverre ze overeenkomt met werkelijke persoonlijkheid van Reael weten we niet. Wellicht heeft Reael bewust een anr beeld van zichzelf geschapen, opdat wij hem en zijn dan zullen herinneren zoals hij dit wil. Hoewel het in dit opzicht gevaarlijk is om concrete uitspraken te doen, is het interessant om te onrzoeken waarom Reael een bepaal beeldvorming van het Wonrjaar en zijn dan daarin heeft gebruikt Schrijfgenres in zestien eeuw Naast terminologie is het ook belangrijk om te weten welke genres er in zestien eeuw bestonn en waar Reael s Genkschriften bij horen. Allereerst heerste er een traditie om religieus te schrijven om op die manier dichter bij God te komen.73 Dit was ook in zestien eeuw een Vergelijk met: Pollmann, Buchelius, 38. Philip Benedict, Some uses of biographical documents in the Reformed tradition, Von r dargestellten Person zum erinnerten Ich, Europäische Selbstzeugnisse als historische quellen ( ) (Keulen 2001)

34 doel voor veel protestanten. Met het intren van Renaissance begon hierin steeds meer schrijver van het dagboek centraal te staan. Tevens bestond er een kroniekachtig genre. Dit was niet zo persoonlijk als een dagboek, maar trachtte op een min of meer objectieve manier gebeurtenissen van die tijd te beschrijven, welke gebeur in vorm van een beschrijving van dag tot dag of een getailleerd verhaal van een bepaal gebeurtenis. Toch kunnen we ook aan hand van ze geschriften schrijver leren kennen, doordat er regelmatig sprake is van een subjectief betoog (opzettelijk of niet). 74 Tussen dagboek en kroniek (of memoires) staat autobiografie, waarin persoonlijke en algemene zaken worn beschreven en gerelateerd. Dit genre was vaak bedoeld als herinnering, slecht of goed voorbeeld voor kinren of latere generaties.75 Op ze manier kan een egodocument dienen als bron van feitelijke informatie, maar óók voor een subjectief verhaal over auteur. De Genkschriften zijn bedoeld als verslag van gebeurtenissen tijns Beelnstorm in Amsterdam aan hand van Reael s herinneringen en kunnen daarom als kroniek worn gezien (of zoals het het meest bekend staat: een genkschrift). Naast een bron voor feitelijke informatie zoals Reael het zelf bedoeld heeft kunnen er ook subjectieve kenmerken van Reael uit worn gehaald. De Genkschriften zijn absoluut geen dagboek en zijn ook niet bedoeld om dichter bij God te komen. Ze zijn daarom beter te plaatsen aan kant van memoires of kroniek: hoewel het niet bedoeld is door auteur, geven ze veel prijs van zijn karakter en mening. 2.3 Waarom Reael gebeurtenissen van 1566 en 1567 beschreven heeft Op vraag waarom Reael troublen van 1566 en 1567 beschrijft geeft hij een uitgebrei uitleg. Aan het begin van Genkschriften geeft Reael een inleiding die aansluit op het slot aan het ein van het document. Zo begint Reael met woorn: Rudolf Dekker, Childhood, memory and autobiography in Holland, from the Goln Age to Romanticism (Lonn en New York 2000) Ibim,

35 T is van seer dienstelyck werck om tot allen tijn Gods eere, macht en goedicheit te verclaeren, en hem daerom alletijt met ernst te looven, dat men inr waerheit en metter daer bespeurt, dat hij niet en faelgeert, niet alleen in beloftenissen, die hij zijne Ch. kercke gedaen, maer oock in dreijgemeijnten, die hij tegen het Rijcke s Satans, en zijne godlose onrsaeten uijtgesproocken heeft. Want het huis s verrffs en aller leugenen die hij ten trooste zijnes uijtvercooren Volcks door mont s Apls Pauli gericht had, is te allen tijn op verscheijn plaetsen, en insonrhen in en vann jaere in Heeren uijt vermaer conincluijcken en plaetzen, door zeer vrome en geleer mannen, geopenbaert geweest, op dat zijne schrickelicke uijtsinnichen tot verrff en onrganck van veele eelendighe menschen, en schoone lann en steen geen voortgluck hebben en sou, maer daerenteghen reijne heere s H. Evang. en ijr ter salichen voorlichten. 76 Hieruit blijkt dat Reael op het moment van schrijven een duilijke religieuze onrtoon in zijn Genkschriften heeft willen leggen. Zijn verhaal toont dat volgens hem God s gena uiteinlijk aan zij van ware gelovigen ( protestanten) staat en aanhangers van Satan ( katholieken) heeft verdreven. Dit religieuze aspect wordt vervolgens duilijker gemaakt door het te koppelen aan gebeurtenissen in zestien eeuw. Zo beschrijft Reael hoe het protestantisme zich verspreid door verschillen len van NoordEuropa en hoe het licht van het Evangelie aangestoken werd in het volk. In het bijzonr koppelt hij situatie in Holland aan Gods strijd tegen het rijk van Satan. Hij schrijft over Filips II en Spaanse Inquisitie door het ordonneren van 14. nieuwe bisschoppen inn jaere die veele bloetgieticheit betoonn, relligie verdruckten. 77 Dit werd echter door het volk tegengewerkt en het waren elen onr leiding van Hendrik van Hs Reael, 1. Hs Reael, 2. 35

36 Brero die op vijf april 1566 met hun rekwest aan madame Parma een kleine overwinning behaaln door het legaliseren van hagenpreken. Op laatste pagina van Genkschriften schrijft Reael een aansluiten passage, die strijd van God tegen het duivelse rijk nog sterker weergeeft: Nu het wordt u tot dien eyn me geelt, op dat ghy ten eersten, hier uut wonrlycke regeringhe Gos sout leeren kennen, hoe wonrl. namelyck, dat hy zyne verdruckte gemeynte (als het zyn Godlijke wille is) als uut het stof, tegen alle gewelt s Duyvels, en aller zyner instrumenten, kan en moet te verheffen; te beschutten, en te bewaren. 78 Reael beschrijft strijd naar religieuze vrijheid voor protestanten in Nerlann en het afschein van katholieke kerk als een strijd tussen God en Duivel. Hierbij wordt katholieke kerk gezien als het duivelse rijk en staat God aan kant van protestanten, die het ware geloof aanhangen. In het rekwest van elen van 5 april 1566 en troublen van ziet Reael dan ook Godlijke wil om zijn volk te bevrijn. Of religie hier werkelijk als een enige motivering bestaat voor het schrijven is aanvechtbaar. Reael elt naar eigen zeggen lezer een warachtighe Historie me over beginselen en voortgang van verspreiding van het Evangelie. Dit is wat hij op laatste pagina schrijft over gebeurtenissen in Amsterdam. Uit hetgeen Reael aan het ein van zijn Genkschriften geschreven heeft kan worn geconcluerd dat hij het bedoeld heeft te schrijven als een historie, een verslag van wat hij heeft meegemaakt, want het is aengeteeckent geweest van n ghenen die in alle se dingen van het beginsel tot het leste tegenwordige zyn geweest, en alles met oogen hebben angeschouwet. Een ooggetuigenverslag dus. Dit genre, waarin een verslag wordt opgemaakt 78 Ibim,

37 als herinnering voor volgen generaties, zou in zeventien eeuw in Nerlann steeds meer opkomen. Reael was hiermee dus een voorloper. Documenten uit dit genre zijn vaak een verhaal met een moraal en ook Reael voldoet hieraan; hij schrijft namelijk eveneens in zijn slotwoord dat lezer uit ze gebeurtenissen leert God te loven en te presen en om ons langhen tydt in sodanighe staet, als wy nu eenige jaren gheweest zyn, tot lof en prys zyner heerlycke gena, en opbouwinghe zyner Christel. Gemeynte, te maintenere. 79 De aanwezigheid van een religieuze toon kan niet worn genegeerd; Reael benart gebeurtenissen vanuit een religieus perspectief waarbij God zijn gemeente beschermt en bevrijdt van Duivel ( katholieke kerk). Dit religieuze kenmerk is niet vreemd voor een document uit zestien eeuw. Vrijwel alle genres, die veelal in elkaar overlopen, dragen daardoor iets religieus in zich, al is het maar een korte aantekening ter ere van God in het voor of nawoord. 80 Dit wil nog niet zeggen dat al ze teksten primair religieus zijn, maar dat het wel conventie (en tijdsgeest) was om overal een religieuze benaring of notitie bij te maken. Hoewel Reael geprobeerd heeft een objectief verslag te maken, heeft hij (zoals hierboven al is beschreven) bewust wens uitgesproken dat lezer hiervan leert God te loven en eren. Hoewel er dan ook een duilijke religieuze dimensie aan Genkschriften kleeft, heeft Reael geprobeert om in jaren na Alteratie zijn herinneringen op te schrijven als een historie. Doordat hij schrijft nadat zijn religie in Amsterdam na Alteratie heeft overwonnen, wordt duilijk dat Reael zijn herinneringen heeft opgeschreven om ze Alteratie te onrsteunen en verklaren. Hij gebruikt zijn herinnering over het Wonrjaar om situatie in Amsterdam aan het ein van zestien eeuw te verantwoorn en te verklaren. Zo schrijft hij hoe God zijn gemeente al jaren bescherm alvorens het in 1578 in huerlycken vryheyt verkeer. Opvallend hierbij zijn gelijkenissen tussen Reael s verhaal over Amsterdamse protestanten en Jon als uitverkoren volk in het ou testament, die veel beproevingen Benedict, uses, , 361, 364 en 366; Hs Reael, 38. Amelang, Icarus, 5759 en Pollmann, Buchelius,

38 doormaakten in woestijn alvorens ze het beloof land Kanaän bereikten.81 Zo ook moesten len van het ware geloof wachten tot na 1578 voor ze religieuze vrijheid hadn. Zodoen zijn Genkschriften niet alleen bedoeld om het lof voor God bij lezer te vergroten, maar gebruikt hij zijn herinneringen ook om uiteinlijke overwinning van het protestantisme in Holland te verklaren en staan zij ter beschikking om toenmalige situatie te verantwoorn. 2.4 Schrijfstijl, kenmerken en publiek Naast een duilijke in en uitleiding van christelijk signatuur zijn er verschillen kenmerken die Reael s Genkschriften typeren. Zo is het heel duilijk dat Reael gebeurtenissen in zijn verslag op chronologische wijze bespreekt. Hij noemt vaak datum van gebeurtenis en Genkschriften daarbij ook nog eens een specifiek uur. Uit blijkt dan ook een grote zorg voor tail. Zo weet hij, naast data en tijdstippen, vaak ook exacte namen te noemen (nk hierbij bijvoorbeeld aan Weyn Adriaen Ockersdr. die haar pantoffel naar een Mariabeeld gooi in Ou Kerk), maar ook leeftijn en data van overlijn. Het feit dat Reael zijn ervaringen pas twaalf jaar of later heeft opgeschreven en dit op zo n getailleer wijze heeft gedaan, doet vermoen dat hij gebruik heeft gemaakt van een dagboek of aantekeningen, bijgehoun door hemzelf of iemand anrs. Daarnaast beschrijft Reael zoveel verschillen dingen, dat het onmogelijk is dat hij van elk van ze gebeurtenissen persoonlijk getuige was, ondanks het feit dat hij veel reizen naar belangrijke personen heeft gemaakt en bij veel gebeurtenissen aanwezig was. Zo vertelt Reael over politieke gebeurtenissen in Brussel en eerste hagenpreken in Lein, Den Haag, Delft, Dordrecht, Gouda en zelfs Antwerpen en ook daarbij met een stortvloed aan tails. Zie hiervoor Exodus in het Ou Testament: ( )

39 Een volgend kenmerk van manier waarop Reael schrijft is dat hij naar zichzelf verwijst in r persoon enkelvoud. 82 Slechts bij zijn slotwoord, wanneer hij waarheidsgetrouwheid van zijn schrijven onrsteunt met het argument dat hij zelf getuige was, spreekt hij over zichzelf in eerste persoon (meervoud). Elke anre keer dat hijzelf onrwerp is, spreekt Reael over Laurens Jacobsz. Dat Reael ook van zijn eigen dan een rgelijke afstand neemt en over zichzelf spreekt als over anren, duidt erop nogmaals op dat hij Genkschriften heeft bedoeld als een objectief verslag van zijn ervaringen. Er komen veel subjectieve nuances in Genkschriften voor. Dit gebeurt op twee manieren. Allereerst simpelweg door het gebruiken van subjectieve woorn. Maar een twee variant, welke een goe interpretatie behoeft om Reael s mening daarover te doorgronn, is manier waarop Reael sommige dingen beschrijft en waarom. Zo noemt hij het verhaal van schout Willem Dyryckszoon, die ter dood werd verooreld door magistraat, omdat hij in zijn huis Werdopers liet bijeenkomen. Vervolgens beschrijft Reael hoe katholieke stadsbestuurrs en pastoor in het proces tegen ze schout valse getuigenissen liet afleggen, en ook ze getuigen met vergif het zwijgen wil opleggen. Toen een van ze getuigen, Gele Fye genaamd, dit doorzag en valsheid van haar verklaring opbiechtte, werd zij gegeseld en ter dood verooreld. De aanklagers, een pastoor en een notaris, wern gegeseld en verbannen. Reael laat het ook niet na om te benoemen dat, nadat volgens Gods wil Gele Fye aan een paal gewurgd was en met vuur gefolterd, en er naar zijn wil (nadat zij zes weken op een rad had gelegen) bloed uit haar neusgaten kwam, welke door vrome burgers werd opgevangen met doekjes. Gele Fye was, zo God het wil, een martelaar geworn voor vrome (protestantse) burgers. 83 Ze is door haar eerlijkheid ter dood gesteld en belichaamt daarmee voor Reael een symbolische status van onschuld van protestanten. De Wanneer hij over zichzelf spreekt is dat altijd met naam Laurens Jacobsz., dus zónr Reael. Ook op titelpagina van zijn dichtbunl staat zijn naam zónr zijn achternaam geschreven. 83 Hs Reael,

40 katholieke stadsbestuurrs gebruikten list en bedrog om schout die werdopers hielp, te straffen en zijn dus bad guys. Het zijn dit soort passages, die Reael s nkbeeln verran. Blijkbaar vond hij het moeite waard om te beschrijven wat voor onrecht iemand werd aangedaan omdat hij Werdopers zou herbergen en met welke valscheyt katholieken dit bestren. Door ook anre soortgelijke beschrijvingen te analyseren kan er aan hand van interpretatie een duilijke subjectiviteit worn ontkt in Genkschriften.84 Tot slot kan er kort worn gezegd voor wie Reael schreef. In het slot richt hij zich expliciet tot inwoonrs van se Gereformeer Lann, en besonrlyck in Stadt van Amstelredam, om hen ervan te overtuigen God te loven, omdat hij hen vrijheid heeft gegeven, sonr achterlecken heycousen Godt door Christum Jesum met vryheyt en gerusticheyt mogen dienen.85 Dit is echter meer een boodschap tot een el van lezers, aangezien Reael een algemeen verslag heeft proberen te schrijven voor christelyke leser (dus gereformeer lezer) aan wie hij dit werck heeft willen me elen als een warachtighe Historie. 2.5 Lief vermacht al: Reael als dichter Naast zijn carrière als koopman en bekler van meerre openbare functies, was Reael ook een verdienstelijk dichter. Niet alleen zijn van hem Genkschriften bekend, ook zijn er nog veel gedichten van hem bewaard gebleven. Deze gedichten waren rmate fraai dat hem later een grote bijdrage aan ontwikkeling van Nerduitse taal wordt toegeschreven.86 Hij was lid van Amsterdamse rerijkamer d Eglantier die spreuk in lief bloeien droeg en waarbij Reael onr zijn eigen spreuk lief vermacht al vele gedichten heeft geschreven. Deze Kamer van Rethorycke droeg zorg voor taalzuivering en taalopbouw hoog in Baggerman en Dekker, De Gevaarlijkste, 9. Hs Reael, Witsen Geysbeek, woornboek,

41 het vaanl. Zo zijn er van ze rerijkamer meerre publicaties bekend welke het recht leeren Duidts spreken trachtten te bevorren.87 Van gedichten en lieren van Reael zijn er enkele terug te vinn als geuzenlieren in het Geuze Lietboeck.88 Daarnaast bestaat er ook nog een bunl handschriften met titel Refereijnen, Balans, Epitafien, Historialen en anre Liekens 89, bestaan uit gedichten die geschreven zijn tussen jaren 1572 en 1600 in achtereenvolgens Emn ( ), Dantzig (in 1574), Amsterdam ( ), Leeuwarn (1581), daarna werom te Amsterdam en ten slotte in Midlburg (in 1600). In dit handschrift zijn zowel ongepubliceer als gepubliceer gedichten opgenomen. De bunl eindigt met een Catechismus offte kinr lere uit 1571 door hemzelf geschreven tijns zijn verblijf in Emn ten bate van opvoeding van zijn eigen kinren. 90 Deze bunl heeft regelmatig gediend als bron voor onrzoek, maar is nog nooit op zichzelf onrzocht. Er is dan ook nog geen volledige transcriptie van gepubliceerd. Uit gedichten van Reael blijkt een hoge mate van varlandslief en een duilijk gereformeerd standpunt betreffen geloofskwesties.91 Het eerste gedicht dat in zijn bunl Refereijnen staat (en dat eveneens in 1574 is opgenomen in het Geuzenliedboek), heet een Claechliedt r Nerlantsche verdrevene Christenen.92 Het gedicht beklaagt het lot van verdreven Nerlandse protestanten en een aanklacht tegen katholieke kerk. Zo schrijft hij over katholieken: Wilt O Heer es menschen seer opgheblasen te verstaen gheven, hoe seer dat sy rasen in hooveerdy, en in overdaet: haer swelghen, suypen, brassen boven maet: Ter Laan, woornboek. G.J. van Bork en P.J. Verkruijsse, De Nerlandse en Vlaamse auteurs (Weesp 1985) Universiteitsbibliotheek Universiteit Gent, Handschrift 993, Refereijnen, Balans, Epitafien, Historialen en anre Liekens, 1. Voortaan afgekort tot Refereijnen. 90 Van r Aa, woornboek r Nerlann, Witsen Geysbeek, woornboek, Reael, Refereijnen, 911; folio 56; voor een begeleind lezen zie: E.T. Kuiper (ed.), Het Geuzenliedboek (Zutphen 1924)

42 financy, woecker, daer met sy vercloecken haer Naesten, diens verdruckinghe sy soecken. Midls vele gedichten, waarvan bovenstaand excerpt slechts een voorbeeld is, uitte Reael zijn opvattingen over religieuze kwesties. Zoals uit het eerste gedicht blijkt, beklaagt Reael zich over het feit dat wanneer protestantse ballingen in Duitsland aen die Rivieren Oostwaerts saten zij het betreurn dat ze Nerlann hadn moeten verlaten en hoe daar met grooten schandt onse lofsang end ons Psalmen hanghen aen n Pijnappelboom met grooten pranghen. De tegenstelling protestant versus katholiek wordt door Reael gekoppeld aan zijn varlandslieven opvattingen, welke zich uitte in een afkeer voor Spanjaarn, die in veel van zijn handschriften terug te vinn is. Zijn herinneringen in Genkschriften en zijn gedichten dienen ze houding. Ze geln zodoen ter onrsteuning van ze antispaanse houding en verbeeln duilijk Reael s visie en ervaring van ze tijd. 2.6 Vergelijkbare documenten uit Amsterdam Nu kan ook vraag worn gesteld in hoeverre Genkschriften van Reael uniek zijn. Zijn er nog meer soortgelijke documenten van ooggetuigen tijns het Wonrjaar in Amsterdam? Dit is zeker het geval, er zijn twee anre documenten die hetzelf onrwerp als Reael beschrijven vanuit het oogpunt van een ooggetuige. Hoewel het twee verschillen egodocumenten zijn, is het wel belangrijk om ze te benoemen en te vergelijken met Genkschriften. De eerste is van Amsterdamse koopman Adriaen Pauw ( ) en heet Relaes van het gepasseer van Afbeelding 7. Portret van Adriaen Pauw. Prent van J. Houbraken. Bron: stadsarchief.amsterdam.nl/

43 jare 1566 en 1567 in Amsterdam.93 Pauw was een gematig protestant en kan worn gezien als typische midnfiguur. Als opsteller van artikelen voor een overeenkomst tussen burgemeesters en protestanten, behoor hij tot bemidlen partij. Hij was zeker ontvankelijk voor nieuwe religieuze ieën, maar doodsbang voor orverstoring. Aanvankelijk weiger hij artikelen op te stellen, uit angst voor beschuldiging van partijdigheid. Later is hij inrdaad om ze ren beschuldigd.94 Zodoen heeft hij daarom in 1568 alsnog moeten vluchten naar Emn. Bij terugkomst na Alteratie is hij benoemd tot lid van vroedschap en schepen.95 Zijn Relaes is geschreven om zijn dan tijns het Wonrjaar te rechtvaardigen en heeft dus apologetische kenmerken. Hij distantieert zich hierin van protestanten. 96 Maar daardoor richt het zich ook meer op zaken als artikelen en overeenkomsten die hij op heeft gesteld en waarvan hij uitgebrei kopieën heeft toegevoegd, dan dat hij net als Reael een kleurrijk verslag geeft van gebeurtenissen in stad. Hij schrijft vornamelijk over zijn eigen dan en die van burgemeesters. Hierdoor weten we veel over artikelen die zijn opgesteld, maar leren we door Pauw minr over zijn ervaring en visie op gebeurtenissen in het Wonrjaar. Een twee egodocument uit Amsterdam is van broer Hendrik van Bietsen. Hij was orateur van Minrbroers in Amsterdam. Als broer heeft hij in zijn Anteykeningen geschienis van Amsterdam beschreven in jaren 1534, 1536 en Daarnaast is van hem ook het Lieken op het jaar 1572 bekend. Na Alteratie is hij stad uitgezet, maar keer weer snel terug om katholieke burgers van Amsterdam bij te staan.97 Veel weten we niet van hem. Toch vormen zijn Anteykeningen een goed r egodocument naast protestantse Reael en gematig Pauw. Hij verslaat vanuit zijn positie het Wonrjaar, zoals ook Reael dat vanuit zijn positie heeft gedaan, en geeft hierop Zie: Bor Christiaensz., Pieter, Oorspronck, begin, en vervolgh r Nerlandsche oorlogen, beroerten, en borgerlyke oneenighen (Amsterdam, ). 94 Van Nierop, Beelnstorm, Blok en Molhuysen, Woornboek, Van Nierop, Beelnstorm, Molhuysen en Blok, woornboek, el 6,

44 commentaar. In die zin lijken zijn Anteykeningen meer op Genkschriften dan het Relaes van Pauw. We hebben hier dus te maken met drie verschillen personen: een protestant, een katholiek en een gematig protestant. Vooral tussen Reael en Van Bietsen kan een goe en interessante vergelijking gemaakt worn, wat in het volgen hoofdstuk dan ook gebeuren zal. 3 Reael s herinnering, beschouwing en beeldvorming in Genkschriften 3.1 Het benaren van egodocumenten van toeschouwers Voordat er gekeken kan worn naar manier waarop Reael zijn herinnering en beschouwing van het Wonrjaar (en representatie van ze gebeurtenissen) in Genkschriften toont, zal er eerst moeten worn gekeken naar een theoretische benaring van egodocumenten. Zoals ik eerr al geschreven heb, is er al enig onrzoek gedaan naar persoonlijke ervaring van Reformatie aan hand van egodocumenten. In the flight of Icarus, artisan autobiography in Early Morn Europe beschrijft James Amelang nar het belang van ze vroegmorne egodocumenten. Volgens Amelang is er nog maar weinig aandacht geschonken aan ze geschriften an sich.98 Vooral wanneer het volksklassen (popular classes) betreft is aandacht voor persoonlijke beleving van schrijver nog altijd weinig belicht. In negentien eeuw wern egodocumenten gebruikt als primaire bron, vanaf vijftiger jaren wern ze bestuerd voor sociale geschienis en het onrzoek naar 98 Amelang, Icarus, 1112 en

45 volksmentaliteit, maar pas sinds jaren tachtig worn ze op zichzelf staand bestuerd. Dit komt volgens Amelang door toegenomen interesse in sociale mobiliteit en linguïstieke geschienis. 99 Arianne Baggerman en Rudolf Dekker, die in het artikel De gevaarlijkste van alle bronnen: egodocumenten, nieuwe wegen en perspectieven beschrijven wat egodocumenten zijn en hoe ze gebruikt kunnen worn, noemen ook het postmornisme als oorzaak voor opgekomen interesse in egodocumenten sinds jaren tachtig. Volgens het postmornisme heeft een egodocument verschillen lagen. Zo kan het inrdaad als primaire bron gebruikt worn, maar kan het ook dienen om subjectiviteit van schrijver te besturen.100 Inmidls is het geen taboe meer om egodocumenten (die immers subjectief en niet altijd representatief zijn) op zichzelf te besturen en worn ze door historici steeds vaker als onrwerp gebruikt voor kwalitatief onrzoek.101 Er zijn drie manieren om een document als Genkschriften te besturen: schrijver in geschienis plaatsten, geschienis besturen aan hand van persoonlijke documenten (want er zijn weinig anre bronnen) en het beschrijven van persoonlijke ervaring van schrijver.102 Aan hand van eerste en r variant is het mogelijk om te kijken naar persoonlijke verhalen en kan een persoon aan hand van een egodocument in een context worn geplaatst, van waaruit zijn of haar belevenis kan worn beschreven. Ik richt mij voornamelijk op r variant. De manier waarop Genkschriften als (subjectieve) bron benard moeten worn is van cruciaal belang. Volgens Amelang is hierbij veel speculatie nodig. Dit geldt met name voor (ego)documenten die zijn gepubliceerd en waarvan we het manuscript niet meer kennen. 103 Dit geldt ook voor Genkschriften van Reael; het manuscript is Ibin, Vooral Rudolf Dekker heeft hier in Nerland al veel aandacht aan besteed. 100 Arianne Baggerman en Rudolf Dekker, De gevaarlijkste van aller bronnen, egodocumenten: nieuwe wegen en perspectieven, in Tijdschrift voor sociale en economische geschienis 1 (2004) Dekker, Childhood, memory, Benedict, Philip, uses, Amelang, Icarus,

46 verloren, maar er bestaan nog verscheine afschriften, waardoor we een behoorlijk betrouwbaar beeld kunnen vormen van originele inhoud van Genkschriften. Het belang van interpretatie ligt ook in het feit dat schrijver er vaak een droge schrijfstijl op nahoudt, waar sondanks veel persoonlijkheid in kan liggen. Amelang noemt dit een buried purpose.104 Reael had met het schrijven over troebelen in het Wonrjaar van een verslag van ze gebeurtenissen in Amsterdam voor ogen, waarin hij zijn eigen ervaringen uiteen kon zetten om een zo compleet mogelijke beschrijving te kunnen vormen. Maar er zijn ondanks Reael s bedoelingen om een genuanceerd beschrijving te maken, duilijke sporen van subjectiviteit in Genkschriften terug te vinn. Volgens Deense historicus Michael Harbsmeier, die zich heeft gespecialiseerd in historische reisbeschrijvingen, is dit niet verwonrlijk. Reisbeschrijvingen dienen volgens hem niet alleen als een beschrijving van het bereis land maar ook van het land van herkomst van schrijver, maar nog belangrijker: zij dienen ook als bron voor mentaliteitsgeschienis. Een reisbeschrijving geeft namelijk een duilijke inkijk in gedachten van schrijver en door nauwkeurig te lezen zal veel van schrijver naar voren komen. Reisbeschrijvingen vallen volgens Harbsmeier daarom onr term egodocumenten.105 Hetzelf valt te zeggen over Reael. Het stilleren van zijn opinie over in zijn Genkschriften beschreven gebeurtenissen aan hand van interpretatie is echter wel aan enkele regels gebonn. Belangrijk hierbij is met name dat een verkeer interpretatie al snel op loer ligt.106 James Amelang betoogt het belang van interpretatie van egodocumenten en sluit hierin dan ook aan bij Harbsmeier. Volgens Amelang was impact van belangrijke gebeurtenissen voor veel vroegmorne schrijvers ren om te gaan schrijven. Dit is bij Reael zeer zeker het geval. Bij het schrijven van een (objectief) verslag geven Ibim, 182. Fabian Brändle e.a., Texte zwischen Erfahrung und Diskurs, Probleme r Selbstzeugnisforschung, in Kaspar von Greyerz, Hans Medick en Patrice Veit (eds.) Von r dargestellten Person zum erinnerten Ich, Europäische Selbstzeugnisse als historische Quellen ( ) (Keulen, Weimar, Wenen 2001) 334, aldaar Amelang, Icarus,

47 ze schrijvers alsnog hints van hun eigen bedoeling in their diversity and power of contradiction, silences and evasions, repetitions, the highlighting of keywords and metaphors, patterned allusions: the rear must gauge the potential of all these to reveal intentions. 107 Hoe droog een tekst dus ook is, met juiste interpretatie kan persoonlijkheid die een schrijver (bewust of onbewust) in zijn tekst heeft gelegd, worn achterhaald. De Genkschriften zijn grofweg in drie len op te len; eerste (legale) openbare predicatiën, Beelnstorm en troebelen in het voorjaar van Over ier van ze drie perios van het Wonrjaar zal beschreven worn hoe Reael ze ervaren heeft, hoe hij ze weergaf en wat zijn mening erover was. 3.2 Vergelijkbare kronieken, dagboeken en memoires in Nerlann Het feit dat Reael een protestant is en gereformeer gemeente als het volk van God beschouwt zorgt ervoor dat inhoud van Genkschriften dan ook een duilijk kenmerk van Reael s ieën en opvattingen dragen. Om te kijken of ze bijzonr zijn of in tijdsgeest en algemene visie op het Wonrjaar passen, zal er een vergelijking worn gemaakt met een aantal anre schrijvers. Voor een goe vergelijking moet er niet alleen naar overgelever documenten worn gekeken, maar ook naar persoon die ze geschreven heeft. Zo kan gekeken worn naar hoe omgeving en persoon egodocumenten hebben beïnvloed. Hierin zijn twee verschillen groepen te onrschein. Allereerst personen die net als Reael ooggetuige waren van gebeurtenissen in Amsterdam. Deze zijn in het voorgaan hoofdstuk al behanld. Daarnaast zal er ook worn gekeken naar een twee groep, bestaan uit personen uit anre len van Nerlann die hun ervaringen hebben opgeschreven. Op die manier wordt er een bre vergelijking gemaakt met anre egodocumenten om te bepalen in hoeverre ervaringen verschillen en hoe dit onoud van egodocumenten heeft beïnvloed. 107 Ibim,

48 Het eerste document dat niet uit Amsterdam komt, is kroniek van Pieter Joossen Altijt Recht Hout. In dit document, dat door Fruin in 1905 is gevonn in Antwerpen, beschrijft Pieter Joossen perio van eerste predicaties in 1566 tot en met het beleg van Midlburg aan het begin van jaren Hoewel Pieter Joossen voornamelijk schrijft over politieke en militaire gebeurtenissen in Zeeland, begint zijn kroniek met een beschrijving van hagenpreken en Beelnstorm in Midlburg en omgeving, waardoor dit inhoulijk overeen komt met Genkschriften. Uit archiefonrzoek door Fruin blijkt dat Pieter Joossen een timmermansbaas in Midlburg was en dat hij in 1594 ken van het timmermansgil werd. Op lijst r gilbroers staat zijn naam geschreven als Pieter Joossen met daarachter door een anre hand toegevoegd: Altijt Recht Hout. Op 24 juni 1626 stierf Pieter Joossen Altijt Recht Hout en is hij onr zijn volledige naam begraven in Ou Kerk te Midlburg.108 Hoewel Altijt Recht Hout als ken een voornaam man was in het timmermansgil, was hij toch een eenvoudig persoon en waren zijn economische en politieke invloed, anrs dan bij Reael, minimaal.109 Toch zijn er vele gelijkenissen tussen bei. Net als Reael was hij als protestant een voorstanr van Reformatie. Een anre overeenkomst is dat Altijt Recht Hout ook een rerijker was. Hij begint zijn kroniek met een gedicht en er zijn op verscheine plaatsen versregels terug te vinn. Een r gelijkenis is het feit dat ook Altijt Recht Hout heeft geschreven vanuit zijn persoonlijke ervaring. Hij geeft duilijk aan wat hij met eigen ogen aanschouwd heeft en wat hij van horen zeggen heeft en onrscheidt op die manier wat voor hem zekerheid is en wat hij zonr ooggetuigenisverklaring beschrijft. Zoals Fruin betoogt, verdient Altijt Recht Hout om ze voorzichtigheid in zijn beschrijving vertrouwen voor hetgeen dat hij ons verzekert.110 Ook in Antwerpen is er een kroniek teruggevonn. Het behanlt gebeurtenissen in stad van dag tot dag in perio en Fruin, kroniek, Ibim, Fruin, kroniek,

49 is geschreven door Govaert van Haecht (1546ca.1599). Van Haecht was een tafereelmaker van beroep (hoewel hij niet bekend is geworn als schilr) en behoor niet tot hoogste klasse, waardoor zijn kroniek dichter bij het volk staat dan Genkschriften van Reael. Ook het feit dat hij geen homme lettres was bewijst dat hij niet van hoge komaf was.111 In inleiding van publicatie van ze kroniek uit 1928 wordt door historicus Rob van Roosbroeck beweerd dat uit Van Haecht s uitspraken kan worn opgemaakt dat hij zich bevond in het Luthersch midn, wat hem als tolerant persoon zou kenmerken. 112 De Lutheranen zoun namelijk niet zoals Calvinisten gewelddadig zijn. 113 Net als Pieter Joossen Altijt Recht Hout en Reael heeft Van Haecht uit zijn eigen ervaringen geschreven. Door zijn feitelijke beweringen te vergelijken met anre bronnen, heeft Van Roosbroeck bewezen dat Van Haecht zich (zij het gekleurd) aan feiten heeft gehoun. Een volgen beschrijving van het Wonrjaar vinn we terug in autobiografie van Elbertus Leoninus ( ). Afkomstig uit gegoe burgerij van Zaltbommel, heeft hij een humanistische opleiding genoten. In Emn leer hij kunst van het revoeren en dichten en aan universiteit van Leuven stuer hij rechten waarvoor hij in 1574 zijn licentiaat kreeg. Als jurist verwierf hij veel aanzien en stond hooggeplaatste elen van verschillen partijen bij; zowel hertogin van Parma als Willem van Oranje. Hoewel zijn autobiografie Vita Elberti Leonini zich op meerre onrwerpen richt, blijkt ook hierin hoe hij een bemidlen positie innam in Opstand.114 Tot slot vinn we ook een beschrijving van het Wonrjaar terug in Gent, geschreven door Marcus van Vaernewijck ( ). Afkomstig uit een voorname Gentse familie van stadspatriciaat en poorters, was Van Van Haecht, Govaert, De kroniek van Govaert van Haecht over troebelen van 1565 tot 1574 te Antwerpen en elrs, Rob van Roosbroeck (ed.) el I en II (Antwerpen, ), XVI. 112 Ibim, XXI en Hans Van Werveke, De Kroniek van Govaert van Haecht over troebelen van 1565 tot 1574 te Antwerpen en elrs, Rob Van Roosbroeck (ed.), in Revue belge philologie et d'histoire 9, 1930 (642643), Van r Aa, Woornboek r Nerlann,

50 Vaernewijck een hooggeplaatst persoon in het zestieneeuwse Gent. 115 Als lid van familie Van Vaernewijck die in vijftien en zestien eeuw veel politieke macht had in Gent, heeft hij onr meer van 1562 tot 1563 rechterlijke macht gehad in vinrij SintJacobs, was hij daarna gouverneur van armenkamer, schepen, was hij adviserend collatieheer en stapelheer van Gent.116 Ook had hij een hoge bestuursfunctie binnen het SintLucasgil voor schilrs en behoor hij ook daarin tot elite van Gent. Dat alleen ze bestuurlijke bekoren, functies wordt hem bewezen niet konn door Van Vaernewijck s actieve elname binnen rerijkamer Mariën Theeren, waar hij zeker twee belangrijke bestuursfuncties heeft gehad.117 Ook Marcus van Vaernewijck heeft een divers oeuvre nagelaten, welke nóg imposanter is dan die van Reael. Veel van zijn werk is in loop r jaren verloren gegaan. 118 Zodoen zijn er van zijn gedichten slechts enkele nog bekend, die als onrel van een groter werk Afbeelding 8. Portret van Marcus van Vaernewijck. Bron: bewaard zijn gebleven. Naast poëzie heeft hij zich ook gewaagd aan het schrijven van historisch proza. Deze richtte zich veelal op Vlaanren. Het voor dit onrzoek meest belangrijke werk hiervan is Van die beroerlicke tijn in die Nerlann en voornamelijk te Gent , waarin wordt geschreven over politieke en religieuze gebeurtenissen van juni 1566 tot november 1568 in Gent. 119 Veel Lamont, Vaernwijck, 48. Ibim, Ibim, Lamont noemt een lijst van verloren titels, welke hij wist te achterhalen door het volgen van Van Vaernewijck s eigen verwijzingen in zijn anre werken. Zie: Lamont, Vaernewijck, Lamont, Vaernewijck,

51 secundaire literatuur verwijst naar dit werk als kroniek, dagboek, genkschriften of memoires. Volgens Koen Lamont is het een combinatie van dit alles. Net als bij Genkschriften van Reael valt het volgens Lamont in categorie egodocumenten. 120 Van Vaernewijck schrijft namelijk vaak vanuit eerste persoon ic of wij, maar belangrijker hierbij is dat hij ook zijn mening verwerkt in zijn beschrijvingen.121 Van die Beroerlicke Tijn verwijst meermaals naar anre werken die hij zelf geschreven heeft, maar ook naar eigentijdse en klassieke schrijvers als Ovidius, Seneca en Marco Polo. De persoon die hij echter het meest bewonrt en meermaals aanhaalt is humanist Erasmus.122 We weten dat Van Vaernewijck verscheine meningen en optieken beschreven heeft, maar toch probeert hij zijn katholieke intiteit te verzekeren. Zo schrijft hij hoe hij als een van eerste eed van trouw aan koning en kerk wil afleggen en ook zijn nieuwsgierigheid die zich uitte in een bezoek aan een geuzentempel op twee februari 1566 verantwoordt hij door te stellen dat hij, dijncken wel dat hij [ geuzentempel] niet langhe staen en zou, hiervan een beschrijving wil maken voor het nageslacht.123 Hoewel Van Vaernewijck bij het schrijven voor doel had zich van enige vorm van subjectiviteit te ontdoen, is dit niet gelukt en heeft Koen Lamont uit zijn oeuvre een duilijke beschrijving van Van Vaernewijcks wereldbeeld kunnen vormen. Naast onr anre politieke en kosmologische opvattingen wordt ook zijn mening over religieuze zaken weergegeven. Van Vaernewijck geeft niet alleen kritiek op hagenpreken en Beelnstorm, maar schrijft ook over ketterse kritiek op roomskatholieke kerk, waarbij hij zelfs tegenargumenten aandraagt. Hoewel hij zich tegen het protestantisme verzette, prijst hij wel hun talenkennis, geleerdheid, enthousiasme en religieuze geestdrift. Toch beschouw hij het doel van protestanten als het mislein van naïeve Voor een vergelijking met finitie van term egodocument volgens Jacques Presser, zie Arianne Baggerman en Rudolf Dekker, De gevaarlijkste, Lamont, Vaernewijck, Koen Lamont toont aan hoe Van Vaernewijck beïnvloed is door Erasmus. Zie: Lamont, Vaernewijck, en Lamont, Vaernewijck, 167 en Van Vaernewijck, Beroerlicke tijn, boek II,

52 mensen en zag het daarom als ketterij. Hoewel hij op een erasmiaanse manier wel enige kritiek had op katholieke clerus en hun misbruik van beelnverering, ken Van Vaernewijck verschillen tussen katholieke en protestantse doctrines zeer goed en kan hij worn beschouwd als katholiek in optima forma. Waar clerus voor protestanten geen bestaansrecht heeft, omdat iereen Schrift kan lezen, acht Van Vaernewijck geestelijkheid zeker noodzakelijk om over zwakke plekken in Bijbel duilijkheid te geven. Leken konn volgens hem hierover niet oorlen en het versplinteren van het protestantisme in rivaliseren stromingen was volgens hem hiervan het bewijs. Ook tradities van RoomsKatholieke Kerk verdigt hij door te verwijzen naar het Concilie van Trente ( ) waarin besloten was dat Heilige Geest niet alleen in Schrift terug te vinn was, maar ook in ongeschreven tradities.124 Als kind van Renaissance zag Van Vaernewijck een groot belang in boekdrukkunst en wenste dat zijn werk gedrukt zou worn. Dit is dan ook bij veel van zijn boeken en bunls gebeurd, waardoor we kunnen zeggen dat hij een breed publiek voor ogen had. Hierbij had hij als doel te schrijven over se matterie en tijt ( jaren ) die volgens hem beschreven dienn te worn, omdat er tot dan toe alleen ontrauwelic over geschreven werd: partijdig dus. Toch houdt ook Van Vaernewijck zich niet aan een objectief standpunt, maar geeft van verscheine partijen visies weer en draagt ook verschillen eigen meningen uit. Op ze manier geeft Van Vaernewijck een waaier aan meningen en invalshoeken om lezer een volledig beeld aan te kunnen bien Yverychlyck in het ghebedt: eerste hagenpreken van Holland In het eerste el van Genkschriften beschrijft Reael het verloop van eerste openbare predicatiën in Holland. De manier waarop hij dit doet voorkomen geeft duilijk zijn visie weer op ze hagenpreken. Zoals we Lamont, Vaernewijck, Ibim, 112 en

53 weten was Laurens Jacobsz. Reael een voornaam aanhanger van het nieuwe geloof en zette hij zich hier dan ook belangeloos voor in. Dat eerste predicatiën in Holland voor hem een mijlpaal waren waar protestanten naar toe gewerkt hadn, staat dan ook buiten kijf. Maar dat dit ook duilijk naar voren komt in Genkschriften blijkt uit manier waarop hij voortgang van hagenpreken in Holland beschreven heeft. Bij het lezen van Genkschriften lijkt het alsof Reael een jubelzang heeft ingezet op uitbreiding van het ware geloof in Holland. Zoals Reael het beschrijft, moet zomer van 1566 een mooie tijd zijn geweest: hagenpreken breidn zich uit over Holland en van hein en ver kwam het volk luisteren en liet zich daarin door niemand tegenhoun. Zo beschrijft Reael hoe in ochtend van tien juli 1566 te Overveen nabij Haarlem een predicatie gehoun zou worn, waarvoor veel mensen uit anre len van Holland daags tevoren stad binnenkwamen. Toen burgemeesters besloten poorten s ochtends niet te openen, omschreef Reael stemming van het volk als volgt: Hier was te sien eenen grooten yver in Burgers van Haerlem en in veele anre die daer in gesloten waren, wat een neersticheyt dat sy n om buyten te gheraecken, om van predicatie niet verstoken te worn: want veele spronghen van boven stadtsmuyren, anre swommen door n stadtssoom, somighe quamen met schuyten van buyten malcanren te hulpe, alsoo dat sy alle midlen aenwenn om buyten te gheraecken. 126 Deze drang van het volk om predicatiën bij te kunnen wonen was ook door Spanjaarn niet tegen te houn, die in haer tijrannie en Godtslasterlicke voornemen eene seeckere dienst soun mogen doen. Maer dit alle en heeft opganck r Evangelische waerheit noch niet moghen verhinren, niet alleen om dat het gemeijne volck uijt sulcke tegenstandt meer ijver en lust gecregen heeft, maer oock insonrhen omdat Elen van Nerlann, wel 300. int getall, onr tbelijt van 126 Hs Reael, 8. 53

54 Ed. en manhaften her, H. Hendrick van Brenroo 127 landvoogs overhaaln predicaties toe te staan. Reael ziet hierin duilijk een godlijk plan: Dit is alsoo van Godt tegen alle verwachtinghe gheregiert. 128 De haast allegorische beschrijving van predicaties in zomer van 1566 wordt door Reael ook gekenmerkt door een tegenstelling tussen kwa schout en boze burgemeesters enerzijds en onschuldige en vrome protestanten anrzijds. Zo schrijft Reael over Raad van Amsterdam dat er wel eenijghe geweest [zijn], die kenisse van waerheit hadn, en het daeromme met bevorringhe van selve geerne goet hadn gesien: maer alzo meeste papist bleven, en overhant namen, en zeer verbittert alsnoch waeren, [ ] hebben zij daer uijt oorsaecke genomen, om Evangelische met allerleij maniere van wreetheit te onrdrucken [ ] 129 Over Schout Pieter Pietersz., die zich maar al te graag inzette voor vervolging van protestanten, schrijft Reael dat ze zich, tijns Amsterdamse hagenpreken, met zyn volck gereedt [ging] maecken, om met gewelt van wapenen, predicatien te verstooren. 130 huiver voor Ook burgemeesters, die meestal hanln uit predicaties, probeern met alle diligentie hagenpreken te voorkomen. Zo besloten zij, na kennis te hebben genomen van geplan predicatie in Overveen op 21 juli, een vals gerucht onr Amsterdamse bevolking te versprein. Dit gerucht vertel dat terzelfrtijd als in Overveen, ene Reinier Cant net buiten Amsterdam zou prediken. De burgemeesters probeern hiermee bevolking op een dwalinghe te zetten en op die manier te verhinren dat zij naar Overveen zoun reizen. Toen Reinier Cant dit hoor is hij met Reael burgemeesters ter verantwoording gaan roepen, waarop zij moesten bekennen dat sy hem ongelyck n.131 Tegenover ze brute schout en intolerante stadsbestuurrs plaatst Reael onschuld van protestanten, welke hij meermaals probeert aan Ibim, 2. Ibim, Hs Reael, Ibim, Ibim,

55 te tonen. Op die manier benadrukt hij hun vroomheid en toont hij aan dat zij niet schuldig zijn aan onvre tussen bei partijen. Zo beschrijft hij hoe zij voorafgaand aan predicaties stadsbestuurrs rekwesten overhandign met daarin uitleg over hun vroomheid en vreedzame bijeenkomsten.132 De vrees die protestanten hadn voor autoriteiten komt in Genkschriften onr meer naar voren uit passage waarin Reael beschrijft hoe bij voornoem predicatie in Overveen predikant in spaenrs ghestapelt en n nacht verborgen gehoun werd, uit angst voor ontkking door burgemeesters.133 De onschuldige len van het nieuwe geloof gingen op ze manier gebukt onr strenge verdrukking door burgemeesters, als we Reael mogen geloven. Hoewel gematig Amsterdammer Adriaen Pauw eigenlijk niets schrijft over hagenpreken, doet minrbroer Hendrik van Bietsen dit wel en omschreef het nieuwe geloof als opesysij.134 Hij schrijft over preek van Jan Arentsz. op 31 juli het volgen: [ ] en was van begin tot n eyn nyet dan scheln en schrollen op die gheestelyckheyt. 135 De toehoorrs kwamen gewapend met bussen en pistoletten om ze verleijr te beschermen. Een verloopen monnick zou dag erop hebben gepreekt gelyck of men het oprechte woord Gods in Amsterdam noyt gecondicht en had. Een vaak herhaal en opmerkelijke indruk die hij schept van ze protestanten is dat zij altijd dronken waren. Hij schrijft vaak hoe zij elkaar bier inschonken en vervolgens riepen: Santé, vive le Geux! 136 Dat protestanten zo ver konn gaan in hun praktijken, komt volgens Van Bietsen vooral doordat katholieken dit toelieten om vre in stad te bewaren. Het beeld dat ze katholiek schetst is totaal Ibim, 6. Hs Reael, Hendrik van Bietsen, Anteykeningen, in Dietsche Waran 7 (1866) , aldaar Ibim, Ibim,

56 anrs dan wonrlijke zomer van Reael, waarin protestanten zich voorbeeldig gedroegen en zich slechts bewapenn uit angst voor katholieke burgemeesters en schout. In Gent maakt Marcus van Vaernewijck zich ook hard voor katholieke zaak. Zijn mening over nieuwe religie laat hij helr doorklinken en heeft hij onrbouwd met zijn vele argumenten (waarbij hij klassieke auteurs, kerkvars en Bijbel aanhaalt). Als katholiek man verzette Van Vaernewijck zich tegen Beelnstorm en predicaties van nieuwe religie. Zo schrijft hij aan het begin van Van die beroerlicke tijn over eerste predicaties buiten Gent: dat ons daer duere een groot quaet en perijkel anstaen was, indient niet aestelic belet en wer, maer tdocht haer al ghoet zijn en wel ghaen, zoot vele leeke lien dochte. 137 Duilijk is dat Van Vaernewijck zich hiermee tegen predicaties verweer en het beschreef als een kwalijk perijkel waarin slechts leken heil zagen. De openbare predicaties in zomermaann van 1566 worn door Reael als een haast wonrlijke reeks gebeurtenissen beschreven, waarbij het ware geloof (zo God het wil) werd verspreid in Holland. Reael laat er ook geen onduilijkheid over bestaan dat vrome en godvrezen protestanten het slachtoffer waren van paapse autoriteiten, die alles n wat in hun macht lag om hagenpreken te voorkomen. Van Bietsen zag ze protestanten in Amsterdam echter niet als een vrome gemeenschap, maar als een stel dronken oproerkraaiers. Ook Van Vaernewijck beticht protestanten van veel kwaad en staat eveneens aan katholieke kant. Als we naar kroniek van Govaert van Haecht kijken, zien we dat ze een milre opstelling heeft ten opzichte van predicaties of katholieke represailles. Enerzijds toont Van Haecht (lid van gematig mertinisten, aanhangers van Maarten Marcus van Vaernewijck, Van die beroerlicke tijn in die Nerlann en voornamelijk in Ghendt (ed. Vanrhaeghen), C AnnootBraeckman (Gent ) el 1,

57 Luther) steun voor katholieke koning door te zeggen dat n raet van Spaengien op niemant niet vuel en acht; maer conick is van naturen goedt, maer sy houn hem verblindt en doen vuel, dat hy niet en wete. 138 Anrzijds beschrijft hij vreedzaamheid van Calvinistische predikanten, die het luisteren volk proberen te overtuigen niet met geweld beeln uit kerken neer te halen, maar ze te negeren. 139 Van Haecht laat zijn eigen mening niet zo expliciet blijken als Reael en Van Vaernewijck. Weliswaar spreekt hij over 1566 als een verdrietich jaer met veel wonrlycke veranringhen in Nerlandt, toch laat hij zijn mening maar mondjesmaat zien.140 Waar Van Haecht een coulante houding aanneemt, onrsteunen Reael en Van Vaernewijck met vele argumenten hun geloof en betichten elkaar van veel kwaad. Oorzaak van dit verschil zou kunnen zijn dat Van Haecht een man is van het gewone volk. Zoals we weten was hij geen groot schrijver en niet geleerd. Reael en Van Vaernewijck daarentegen wel. Bovendien bekleedn zij allebei tijns het schrijven een hoge politieke functie waarvoor hun religieuze ialen van groot belang waren (Reael was lid van het protestantse stadsbestuur van Amsterdam na Alteratie en Van Vaernewijck van het prospaanse stadsbestuur van Gent). Vermoelijk vonn zij het nodig om hun eigen standpunten en toenmalige situatie in hun stad tijns het schrijven te verantwoorn om hun politieke loopbaan, die daar vanaf hing, te verzekeren. Op ze wijze wordt manier waarop zij hebben geschreven sterk beïnvloed door persoonlijkheid (religieuze opvattingen) en maatschappelijke status (lid van het stadsbestuur). Govaert van Haecht s mil opvattingen onrbouwen dit ie: hij had immers geen positie waarin hij zijn eigen dan en opvattingen moest verdigen in zijn geschriften, terwijl Reael in zijn Genkscrhiften aantoont hoe het ware geloof overwonnen heeft en hoe dit in geschienis terug te zien is. 3.4 Eenen hoop rapaillie en licht volk : Beelnstorm Van Haecht, Kroniek, 52. Ibim, Ibim, 23 en

58 Het twee el van Genkschriften behanlt Beelnstormen in Amsterdam. Zijn mening hierover is meer dan duilijk; meerre malen spreekt hij over beelnstormers als rapaillie en licht volk of het ghespuys van volck.141 De duilijkheid van zijn woorn bewijst in hoeverre Reael dit gedrag verwierp. Normaal gesproken spreekt Reael over burgers van religie als hij protestanten bedoelt, maar hij laat duilijk merken dat beelnstormers volgens hem hier niet bij horen door ze rapaille te noemen. Betekent dit dan ook dat Reael zich niet verzette tegen katholieke beelncultus? Wanneer we naar een van Reael s gedichten kijken die ongeveer in zelf perio geschreven is als Genkschriften zien we duilijk dat Reael (net als beelnstormers) verering van beeln aanvocht: Als Sacramentschenrs sy ons verdreven, als beelstormers, en daer beneeven als die Godt berooffn syn eere groot om dat wij hem in hout ofte in broot niet conn vinn, maar liever gelooven dat Chrijstus sit ter rechter handt hier boven. 142 Hoewel ook Reael tegen heiligenverering is, blijkt uit dit citaat dat hij zich kennelijk bezwaard voelt als beelnstormer te zijn verdreven. Het verwijren van beeln an sich is volgens Reael niet ergs, hij geeft immers toe niet te geloven in Christus in hout ofte in broot. De furie waarin dit gebeur verwerpt Reael echter wel. In Genkschriften beschrijft Reael daarnaast ook uitvoerig het misbruik van het geloof in heiligheid van ze beeln door geestelijkheid: Hs Reael,15, 17 en L.J. Reael, Een Claechliedt r Nerlantsche verdrevene Christenen, in Refereijnen, 911; folio

59 In het zuytsy van Kercke was op eenen Outaer een seker Marien Beelt in een glaes kaste, dat eenen h. Symon van Haerlem ter dien tydt Capelaen van d ou Kercke tot Amsterdam (als een fuycke om gelt te vanghen vier jaren te vooren had gestelt, want hy had met dit Beelt een gil opgerichtet dat het maeghngil genoemt was, en had seer veele van principaelste van Amsterdam die daeroo by hem te biechte quamen) en quamen offeren aen zynen Outaer voor het Beelken: had ooc van allerleye costelycke juweelen en misgewaet, waer me het Beelt en n Outaer verciert wor, by een gebracht, In Sooma se heer symon die con seer wel in zyn fuycken vanghen, alsoo dat veel volcx seer verwonrt was, van zyn onbeschaemtheyt en van dwasheyt zyner maeg. Daer was ooc een spreecwoort van hem also: heer Symon slecht, heeft een Afgod opgerecht Daerme hy meent te conquesteren Dat zyn Raeuwert Pastoor inn Haghe sal verifeeren. 143 Het bestaan van dit spreekwoord toont aan dat niet alleen Reael zo over ze Simon van Haarlem dacht, maar dat veel mensen zijn gedrag, zijn onbeschaamdheid en dwaasheid van zijn maagd (Maria) verwierpen en dit bespotten met het gebruik van dit spreekwoord. De twee schrijvers van anre Amsterdamse egodocumenten sluiten zich hier bij aan. Adriaen Pauw noemt beelnstormers bij het Minrbroersklooster vreemd en onbekend volck en probeert hierin een meer neutrale houding aan te nemen door zich niet al te negatief uit te laten. Daarbij distantieert hij zich ook doordat hij zegt: Item wat hier buyten geschiet is en weet ik niet, want ik daer niet geweest by. Broer Hendrik van Bietsen noemt beelnstormers volcx van lichter aert en 143 Hs Reael,

60 rabouwen (schurken), die niets anrs n dan razeeren en stucken te slaen. 144 Hoewel Reael beelncultus afwijst, noemt hij Beelnstormers die in het najaar van 1566 in Ou Kerk, het Minrbroersklooster en het Carthuysersklooster beeln kapot sloegen rapaillie en licht volk. De kerk ontmantelen is prima, manier waarop dit uiteinlijk gebeur echter niet. Reael laat zijn mening hierover dan ook duilijk merken tijns eerste beelnstorm in Ou Kerk. Waar hij, met vele anren, aanvankelijk was komen kijken naar het tumult, verliet hij kerk onmidllijk bij het uitbreken van het stormen: Somighe Borgers van Religie, die in Kercke waren sien watter coomen wou, zyn eer Beeln noch aengeraeckt wern uut Kercke ghegaen, op dat men haer het Beeltstormen niet op leggen en sou. 145 Reael was een van ze mensen die kerk verlieten. Dit betekent dat hij dit gedrag niet alleen verwierp, maar ook hield hij zich afzijdig en verliet daarom kerk om monstratief met eenige principaelste Burgers [ ] van Religie op marckt [te] wanlen, opdat hij later niet beschuldigd zou worn.146 Naast letterlijke afstand van Beelnstormers te nemen ed Reael dit ook in woorn door ze rapaillie en licht volk te noemen, terwijl protestanten voor hem burgers waren. Hierin zit dus een groot onrscheid voor Reael. Ook Govaert van Haecht maakt een onrscheid tussen beelnstormers en Calvinisten. Hij zegt dat Calvinisten die beeln omver wierpen en kerk leegroofn geboefte was, terwijl serieuze en vrome Calvinisten om hun goe naam te beschermen beelnstormers probeern te sussen en Bor Christiaensz., Pieter, Oorspronck, begin, en vervolgh r Nerlandsche oorlogen, beroerten, en borgerlyke oneenighen (Amsterdam, ), bijvoegsel van autenthieke stukken, relaes van het gepasseer van n Jare 1566 en 1567 in Amsterdan etc., 1 en 4; Van Bietsen, Anteykeningen, Hs Reael, Kaptein, Beelnstorm, 7 en Hs Reael,

61 wachten insteln bij ingang van kerk om het gestolen goed terug te nemen van beelnstormers om scha zo veel mogelijk te kunnen beperken.147 Daarnaast is er voor hem ook een onrscheid tussen vredige Lutheranen (mertinisten) en gewelddadige Calvinisten, die hij Beelnstorm van Antwerpen toedicht. Maar hoewel hij Beelnstorm als het werk van Calvinisten ziet, zijn het voor hem niet vromen onr hen, maar boeven en dieven.148 Als we Reael nu vergelijken met katholieke Marcus van Vaernewijck valt er een eigenaardigheid op. Ook Van Vaernewijck heeft een sceptische beelncultus. en Hij genuanceer benart in opvatting zijn over beschrijving van katholieke Gentse Beelnstorm katholieke heiligenverering met veel verantwoording en onrbouwing. Waar Reael zich verzet tegen beelncultus, maar zich ook niet aansluit bij Beelnstorm, geeft Van Vaernewijck een genuanceer toelichting waarom beelncultus geen afgorij is. Hij verenigt het beeld en afgebeel heilige namelijk niet met elkaar. Het is slechts een representatie die duilijk maakt het leven van afgebeel heilige na te volgen. Ook zegt het volgens hem meer dan Schrift en vergroot het vroomheid bij eenvoudige mensen. Uiteraard ligt idolatrie volgens hem hierbij wel op loer. Ook met het voorbeeld over het hergebruik van ou beeln in banken of als brandhout onrbouwt hij argumentatie dat afgebeel persoon wel heilig is, maar het beeld zelf niet. Wel geeft hij te verstaan dat hij zich tegen misbruik van beelnverering door clerus en bijgeloof verzet. Hoewel hij hiermee dus idolatrie net als protestanten verwerpt, gaat het iconoclasme hem beelnstormen als te ver.149 es Zo beschrijft hondighe Van manniere Vaernewijck van breken het en schenn.150 Het verschil tussen Reael en Van Vaernewijck bestaat dus uit manier waarop zij katholieke beelncultus beschouwen: Reael als idolatrie, Van Vaernewijck als voorbeeln van goed leven. Van Haecht, Kroniek, 98. Ibim, Lamont, Vaernewijck, Ibim,

62 Ook Pieter Joossen Altijt Recht Hout geeft een duilijke mening over Beelnstorm en openbare predicaties op markt van Midlburg. Hij schrijft hier zelf over: Dit hebbe ick alsoo willen schriven om daerme te willen bewysen, hoe lichtelijck hem een mensche in sulcke beroerlijcke tyn can te buten gaen [ ] 151 Pieter Joossen duidt hiermee aan dat hij het werk van beelnstormers ziet als lichtelijck, maar óók hoe hij vervolging door Spaanse tirannie even abject vond. Duilijk zag hij net als Reael beelnstormers niet als ontwikkel burgers. Ook beschrijft hij een aantal van gebeurtenissen tijns Beelnstorm; een nog leelijcker en schanlijcker dan anr.152 Zo schrijft hij over een van ze beelnstormers, die onnooselijck tot haar doodvonnis kwam, hoe zij met haar pantoffel ofte muyl op een Mariabeeld sloeg. Dit verhaal toont enkele gelijkenissen met het verhaal van Reael over Weyn Adriaen Ockersdr. Joossen heeft het hier over Petronelle Pietersdr. die een Mariabeeld langs weg bij haar huis onteer, waarbij zij sprak: ja lygdy daer, ick hebbe u dickwijls metter herten geslegen, nu sal ick u metter daet ofte metter hant slaen.153 Voor ze daad zijn zij en haar man in 1569 op markt in Midlburg opgehangen. Pieter Joossen Altijt Recht Hout was weliswaar te jong om executie bij te wonen, maar heeft ze hierna wel zien hangen. 154 Ook Altijt Recht Hout maakt een onrscheid tussen protestanten en beelnstormers zoals Reael dat eveneens doet. Bovendien wijzen bei schrijvers Beelnstorm af als het schanlijk werk van lichtelijck volk. Elbertus Leoninus sluit zich eveneens bij anren aan en noemt beelnstormers canaille du peuple. Bovendien maakt ook hij, vanuit zijn juridische achtergrond, een onrscheid tussen diegenen die uit nieuwsgierigheid mit die predicanten geconverseert hebben die mild Fruin, kroniek, 77. Ibim, Ibim, Fruin heeft het vonnis van Petronelle Pietersdr. en haar man Adriaen r Decker als bijlage toegevoegd. Zie Fruin, kroniek

63 gestraft moesten worn en die principale aucteurs, inveurrs van predicanten die als oorzaak van troebelen hard aangepakt moesten worn.155 Alle auteurs van vergeleken egodocumenten zijn het erover eens dat beelnstormers niet meer zijn dan gespuis. Op basis van ze vergelijking kan dus worn gezegd dat van verschillen lagen van het volk werd gekeken naar beelnstormers als geboefte dat niet vereenzelvigd kon worn met aanhangers van het ware geloof. Meer dan katholieke Van Vaernewijck gaan protestanten Reael en Altijt Recht Hout genuanceerd te werk met hun intificatie van beelnstormers: zij zagen ze niet als vrome en serieuze aanhangers van het nieuwe geloof, maar als lichtelijck geboefte. Op ze manier wist Reael, in het beeld dat hij van Beelnstorm vormt, het niet duilijk genoeg te benadrukken dat burgers van nieuwe religie en het rapaillie twee verschillen groepen van bevolking waren, die niets met elkaar van doen hadn. 3.5 Vive, vive, vive le Geus! In het r el, waarin Reael troebelen in het voorjaar van 1567 beschrijft, treedt hij hierin zelf op als onrhanlaar met burgemeesters en reist hij onr meer naar Hendrik van Brero in Vianen om te praten over diens hulp aan Amsterdamse protestanten. In dit el van Genkschriften valt op dat Reael met groot gevoel voor drama heeft geschreven. Zo vertelt hij over het moment dat burgemeesters roomse troepen verzameln voor het stadhuis. Hierop gingen enkele burgers bij burgemeester Joost Buyck een verklaring vragen. Toen zij merkten dat hij onr zijn kleding gewapend was, gaf Bucyk toe dat Margaretha van Parma opdracht had gegeven voor ze bewapening. De burgers die buiten stonn en dit hoorn, raakten buiten zinnen en daarna hebben sy [ ] met luy stemme beginnen te roepen A.E.M. Janssen, Elbertus Leoninus, neutralist en libertijn tijns Nerlandse opstand, in Lias, journal of early morn intellectual culture and its sources 6 (1979) 3976, aldaar

64 VIVE, VIVE, VIVE LE GEUS! Vervolgens gingen zij allemaal naar huis om zich te bewapenen.156 Verrop beschrijft Reael hoe stad vereld was tussen burgers van nieuwe religie en het stadsbestuur en vertelt hij op dramatische wijze hoe inwoners van Amsterdam vereld raakten in ze strijd en hoe zij partij kozen: Hier sachmen Var d eene partie en Sone d anre partie toe trecken, eenen broer op marckt en d anr by Borgers. Twee gebroers in een huys rusten malcanren in wapenen; d eene vraeg Broer waer trekt ghy, op marckt sey hy, by ou Catholycken, en ic (sey d anr) gae by alroutste Catholycke Christenen in straeten, dan soo t aen t slaen comt, spaert my niet, ic wil u niet verschoonen, twelck voorwaer een elen was om te hooren. 157 Adriaen Pauw schrijft hierover werom erg neutraal. Hij vertelt welke artikelen hij heeft geschreven en wanneer hij met wie is ontbon door burgemeesters. Het enige dat hij vertelt is dat hij, hoewel hij ziek op bed lag, naar het stadhuis is gegaan, maar op Dam tegen werd gehoun door gewapen burgers die niet relijck tegen my gehanlt hadn.158 Hieruit blijkt hoe hij zich ten goe inspan om als bemidlaar om rust en vre op te tren hoe ziek hij ook was. De katholieke Hendrik van Bietsen nkt er echter heel anrs over. De oorzaak van troebelen legt hij bij protestanten. Nadat het katholieke stadsbestuur zich zekerr voel nu het weer Spaanse steun kreeg en gebood altaren terug op te richten, riepen die guesen, te weten het rappalge [ [ alle met luijr stemme over straet: Vive le Geus, grijns moet off! 159 De grijns van zelfverzeker katholieken moest volgens protestanten verdwijnen. Daarop hesen zij zich in wapenen Hs Reael, 29. Hs Reael, Bor, Oorspronck, Van Bietsen, Anteykeningen,

65 en bezetten in nacht hele stad. Van Bietsen doet het hierbij voorkomen dat protestanten zich gewelddadig verzetten, terwijl katholieke bevolking, niet bewust van wat er op straat gebeur, zich klaarmaakte om te gaan slapen. Hoewel een rgelijke situatie als in Amsterdam, waarbij een burgeroorlog niet ver weg was, niet overal het geval was, was er in Nerlann wel een spanning tussen protestanten enerzijds en katholieken en Spanjaarn anrzijds. Hoe hebben anren hier over geschreven? Altijt Recht Hout schrijft over Spaanse houding tegenover protestanten: hoe lichtelijck Spaensche tierannie met haer inkeciecie en n Roomschen paus met zijn papen n menschen om hals bringhen, als doen noch recht, soo syt dryven, met openen vierschaer. 160 Hij beschouw inquisitie dus als een gevolg van lichtelijke Spaanse tirannie. Maar net als Reael toont hij ook een verbazing over verwonrlijke situatie die zich in Midlburg voored tijns ze beroert, waarbij n eenen borger gelijck s anres borgers viant was, en n eenen buer n anren vreesn [ ].161 Ook Govaert van Haecht beschrijft bevreesd hoe er een groote grouwel onr calvinisten en oock me onr n mertinisten was [ ] op het moment dat Spanjaarn met geweld en veel crychvolck protestanten begonnen te vervolgen.162 We zien bij ze schrijvers een bevrees indruk in hun (hier en daar dramatische) beschrijving. Ze zagen het dus als een verschrikkelijke vervolging die door Spaanse overheerser werd ingezet. Ook jurist Leoninus verwierp ze vervolging door Spanjaarn. Als jurist zet hij in zijn autobiografie niet één partij in een kwaad licht. Hoewel hij geen spanningen op lokaal niveau weergeeft zoals Fruin, Kroniek, 77. Ibim, Van Haecht, Kroniek,

66 Reael dat doet, geeft hij wel aan dat hij zich niet kan verenigen met gedachte van inquisitie, al was het alleen maar om verkeer rechtvaardiging.163 De bemidlen en neutrale functie die Leoninus als jurist had, bepaal hierin dus mening en weergave die hij gaf in zijn autobiografie waardoor hij zich milr opstelt dan Reael, Van Haecht en Altijt Recht Hout. Tijns Beelnstorm zelf adviseer hij sten Nijmegen en Leuven om resoluut op te tren tegen onruststokers. 164 Hieruit zou kunnen af worn geleid dat veroorzakers van chaos in 1566 met har hand gestraft moesten worn, maar dat Spaanse Inquisitie hier later te hard in was en bovenal te onrechtvaardig beslissingen maakte. Wanneer we ten slotte naar Marcus van Vaernewijck kijken, zien we dat ze werom loodrecht tegenover Reael staat. Hoewel hij verschillen soorten protestanten onrscheidt, ziet hij het allemaal als ketterij en rechtvaardigt daarmee vervolging. Over het bloedplakkaat tegen heresije beschrijft hij dat dit grote bedroefdheid teweegbracht onr Gentse bevolking (precies zoals ook Reael, Van Haecht en Altijt Recht Hout reageern: angstig en onthutst). Volgens Van Vaernewijck was ze bedroefdheid echter niet nodig, omdat het geen gevolgen zou hebben voor ghoetwillighe.165 Door zijn katholieke intiteit steunt hij dus vervolging, hoewel ook hij het gewelddadige karakter ervan niet steunt.166 Dat spanningen tussen katholieken en protestanten zo hoog opliepen, heeft veel mensen met stomheid geslagen. Zoals uit beschreven egodocumenten blijkt, zorg het voor een schisma die een diepe indruk achterliet. Wat veelal niet beseft wordt is dat dit schisma wellicht niet alleen op religieus gebied plaatsvond. In Beneath the cross, catholics and huguenots in sixteenthcentury Paris beschrijft Barbara Diefendorf Bartholomeusnacht in Parijs in Dat protestanten zo fel bestren wern, komt volgens haar niet alleen door hun afwijken religieuze opvattingen, maar ligt vooral aan het feit dat samenleving Janssen, Leoninus, 44. Ibim, Lamont, Vaernewijck, Pollmann, Catholic intity,

67 als één volk onr één vorst en met één geloof (waarbij Christus lichaam symbool staat voor eenheid van christenen) waar al eeuwenlang aan vast gehoun werd, in gevaar kwam. 167 Toen in Nerlann protestanten verooreld wern kan dit een rgelijke indruk hebben achtergelaten. Reael zag in Amsterdam hoe twee broers tegen elkaar ten strij trokken: een betere belichaming van ze breuk in eenheid van het volk kan haast niet worn gegeven. Bij hierboven beschreven ooggetuigen zal het dus een soortgelijke reactie hebben opgeroepen. Verstomd keken ze toe hoe bevolking zich in twee kampen verel. Uit vergelijking tussen verschillen beschrijvingen kunnen we opmaken dat ze volgens finitie van Harbsmeier en Amelang allemaal als egodocument mogen worn benoemd. Ze geven immers allemaal iets prijs van schrijver en diens gedachten over het beschreven onrwerp. Maar hieruit wordt ook duilijk dat gedachten, meningen en persoonlijkheid van schrijver die in ze egodocumenten naar voren komen ook beschrijving van het onrwerp beïnvloen, zoals we bijvoorbeeld hebben gezien in grote verschillen tussen Van Vaernewijck en Reael. Zij proberen zich te verantwoorn en aan te tonen dat zij juiste personen zijn voor ambten die ze bekleedn door te bewijzen dat zij juiste religie aanhangen, die ook het overwinnen geloof in stad was. Hoewel ze min of meer zelf gebeurtenissen beschrijven, geven ze (dankzij invloed van omgeving, hun ieën en karakter) betogen die in grote mate van elkaar verschillen. De manier waarop zij vanuit hun herinneringen een beeld vormen is dus niet alleen beïnvloed door hun omgeving en wat ze zelf hebben meegemaakt, maar wordt ook bepaald door het uiteinlijke doel dat ze hopen te bereiken. Zo probeert Reael aan te tonen hoe door God s wil gereformeer gemeente in Amsterdam na een lange tijd van beproevingen vrijheid krijgt. Van Vaernewijck daarentegen verdigt katholieke kerk en toont onjuisthen van protestanten aan door bewijs hiervan te vinn in hun herinneringen van geschienis. Voor al Barbara B. Diefendorf, Beneath the cross, catholics and huguenots in sixteenthcentury Paris (New York en Oxford 1991),

68 ze schrijvers valt dit te zeggen, zij het bij een in sterkere mate dan bij anr. Hiervan leren we dat teksten zoals ze niet alleen beïnvloed worn door opvattingen, persoonlijkheid of omgeving van schrijver, maar ook door het doel dat schrijver voor ogen heeft: herinnering wordt zo weergegeven dat boodschap van schrijver duilijk en goed gefunerd is. Dat vele omstandighen, functies, opvattingen en persoonlijkhen manier van betogen beïnvloen, zorgt ervoor dat geen van ze schrijvers representatief is voor een grotere groep tijdsgenoten. Wel kunnen ze, mits goed in een context geplaatst, ter illustratie en verdieping dienen langs grote lijnen van geschienis en om ze geschienis beter te begrijpen. Het toont persoonlijkheid van historische figuren en kan op die manier een inkijk bien in ervaring van het Wonrjaar en boodschap die een persoon uit het verlen voor ons heeft achtergelaten. 68

69 4 Verklaring van het Wonrjaar, historisch besef en retrospectie 4.1 Het Wonrjaar verklaard In Genkschriften beschrijft Reael gebeurtenissen die ervoor zorgn dat Amsterdam op rand van een burgeroorlog beland. Het had niet veel gescheeld of spanning tussen het stadsbestuur gesteund door roomse soldaten en gewapen burgers van stad, had geresulteerd in een bloedbad in straten van Amsterdam. Tijns het beschrijven van het Wonrjaar, verklaart Reael het verloop hiervan enigszins. Allereerst kijken we naar hagenpreken tijns wonrlijke zomer van Misschien wel meest belangrijke invalshoek die hij hier gebruikt als verklaring is wil van God. In zestien eeuw was het immers nog altijd heel normaal om God s wil te zien als oorzaak van alles wat er gebeur. Ook gereformeer theologen als Luther hieln zich hier mee bezig.168 Voor Reael moet een onrwerp als uitbreiding van het ware geloof wel door God zijn gestart. De Genkschriften beschrijven ook een voorteken van God op naren gebeurtenissen: Michael D. Robinson, The storms of province, navigating the waters of calvinism, arminianism, and open theism (New York en Oxford 1984)

70 Om se ty heeft Heere een wonrlycke passie ghesonn onr arme weeskinren van Amsterdam, so datter wel 70. knechtjens en meyskens metten boosen geest beswaert worn, door welcke men sach en hoor seer veele wonrlycke dinghen, en tusschen anren hadnt seer op sen Schout Pieter Pietersz, liepen dyckwils in zijn huys hem veel quaets toe seggen en verwyten, die om haer te stillen hen veel kinr cost gaf als appelen en coeck, maer daerme niet en wiern gestilt, maer hoe langer hoe meer seyn, geven hen ooc n naeme van Langhe Deventer koeck. Alsoo dat veele seyn dat God hem nu met n Duyvel werck gaf, wyle hy geen werck en had Christum in zyne len te vervolgen. Een van se kinren sey eens, dat alle berghen een waren en met swaern besteecken, so wil ic wel eens door swaern daelen, mocht ic alleen een reyse, Gods aanschyn in ghena aenschouwen. Een heeft ooc geopenbaert, dat een van 36. Ran nae n Haghe sou reysen, om niet goets uut te richten, namelyck tegen gheloovigen, welcke reyse daerom is achterghebleven. Daer gheschien door die kinren vele anre wonrl dingen die met geene penne te schriven en waren. 169 Deze kinren zoun ook scherpe voorwerpen als glasscherven hebben gebraakt. Later onrzoek heeft uitgewezen dat het bovennatuurlijke karakter van ze weeshuisziekte te wijten was aan het feit dat ze kinren in hongerwinter van beschimmel rogge, maar vooral ook hennepkoeken te eten kregen, welke een cannabisvergiftiging heeft veroorzaakt onr kinren.170 De schout die zich hard maakte voor vervolging van protestanten, zou hiermee door God gewaarschuwd zijn. Aan het ein van Genkschriften komt Reael nogmaals terug op het godlijke karakter van gebeurtenissen in het Wonrjaar.: Hs Reael, 6. Van Nierop, Wonrjaar,

71 Nu het wordt u tot dien eyn me geelt, op dat ghy ten eersten, hier uut wonrlycke regeringhe Gos sout leeren kennen, hoe wonrlyck namelyck, dat hy zyne verdruckte gemeynte (als het zyn Godlycke wille is) als uut het stof, tegen alle gewelt s Duyvels, en aller zyner instrumenten, kan en moet te verheffen; te beschutten, en te bewaren. 171 Uit rgelijke passages, die op verschillen plaatsen in tekst zijn terug te vinn, kan worn opgemaakt dat het volgens Reael God s wil is waardoor het Evangelie zich in Holland verspreid. Wanneer hij dit in Genkschriften heeft beschreven hoe dit gebeur en hoe eerste predicaties in Holland bij verschillen sten verliepen, komt hier werom naar voren dat dit alles wil van God is: Op sodanighe maniere dan isset geschiet dat door Gos ghena het Evangelium in veele plaetsen goe voortganck ghenomen heeft: soo dat van veele Sten versouck is gecomen, dat men ooc voor hare Sten soun coomen predicken. 172 Het is dus overduilijk dat Reael een diep geloof koester in God s wil en gena. Ook kroniek van Pieter Joossen Altijt Recht Hout heeft enkele religieuze aspecten, zij het in minre mate. Altijt Recht Hout heft zijn kroniek aan met woorn: 1602, Tot Gods eere en Zeelants geschienissen te vermeere.173 Hoewel hij zijn kroniek begint met een kort lof ter ere van God, is dit niet meer dan een formaliteit, wat niet meer dan een gangbaar begin van schrijven was in zestien eeuw. 174 Dat Altijt Recht Hout zijn kroniek niet heeft geschreven ter ere van God, maakt hij zelf al duilijk. In inleiding van zijn kroniek beschrijft Pieter Joossen Altijt Recht Hout namelijk hoe weinig in se nieuwe Nerlansche cronicken, nu uutgaen en van se onse beroerlijcke tyn Hs Reael, 38. Ibim, Fruin, kroniek, Amelang, Icarus, 5759 en Pollmann, Buchelius,

72 spreken, zien mach, hoe weynich dat zy van Zeelant mencie maken.175 Omdat Altijt Recht Hout vond dat Zeeland het toneel was van veel belangrijke gebeurtenissen in oorlog, meen hij zijn ervaringen op te moeten schrijven om het gebrek van bestaan geschiedschrijving aan te vullen. Hierbij gaf hij een duilijk verantwoording over wat hij met zekerheid kon zeggen en waar zijn geheugen niet toereikend bleek om dag en datum te vertellen, maar ook over verslagen die hij van anre personen heeft vernomen en dus niet zelf met zekerheid kan bevestigen.176 Ook bij Elbertus Leoninus zijn verwijzingen naar God schaars en schijnt het alsof hij ze meer als formele schrijfvorm hanteert dan dat hij er werkelijk in gelooft. Zo zegt hij aan het begin van zijn autobiografie: [ ] en t scheen als bij het Noodlot geschikt, tgeen beurtelings menschelyke saeken omverre werpt, dat dit oorsaek moet sijn, waer uyt volgen beroeringen (troubelen) in Nerland syn voortgekomen. 177 Even verrop beschrijft Leoninus hoe hij een brief krijgt van Hertog van Aerschot, die hem vraagt hoe te reageren op het leger van Alva en geeft hierbij weer als verklaring: Ik nke ook dat het door een bijsonre genae Gods geschied is [ ]. 178 We zien dat ook Leoninus, net als Altijt Recht Hout, hier en daar wel verwijst naar God s wil, maar dit niet overtuigd doet zoals Reael. Anrs dan Reael, zoeken Altijt Recht Hout en Leoninus geen godlijk plan of boodschap achter gebeurtenissen in het Wonrjaar en is het enige wat zij nog hierover vertellen dat zij door God s gena hun kronieken schrijfen en over uitbreiding van het protestantisme dat dit door God zo gewild was. Een verre relatie met God is er niet. Voor Amsterdammers Adriaen Pauw en Hendrik van Bietsen (een katholieke Fruin, kroniek, 70. Ibim, Janssen, Elbertus Leoninus, Janssen, Elbertus Leoninus,

73 broer!) geldt dit eveneens; ook zij verwijzen vrijwel niet naar wil van God. Waar Reael zijn Genkschriften eindigt met een vermaning tot christelijke lezer om God te loven, stopt Altijt Recht Hout zijn kroniek abrupt met landing van Spaanse troepen bij Veere tijns het beleg van Midlburg in 1572: zonr verre religieuze boodschap.179 Ook Govaert van Haecht noemt bij slechts enkele gebeurtenissen dat zij het gevolg van Godlijke wil zijn. Zo beschrijft hij hoe in maart 1566 een Spaanse vloot door Godts geheughen verging en iere soldaat aan boord verdronk.180 Aan het ein van zijn beschrijving van 1566 noemt hij het een verdrietich jaer, maar noemt het er ook een waarin God vruchten en zeevisch seer overvloedich gegeven had.181 Op dit soort korte passages na blijkt uit ze kroniek (net als bij Altijt Recht Hout) weinig van Van Haecht s verklaring door Godlijke wil. Wanneer we een vergelijking maken met Van Vaernewijck zien we werom iets interessants. Als katholiek verwierp hij nieuwe ieën over het Christendom. De openbare predicaties van protestanten beschouw Van Vaernewijck dan ook als een duivelse strategie. De protestantse leer was immers aantrekkelijker dan te flauwelick ghebacken katholieke doctrine, waardoor toehoorrs zich graag bij aansloten uut ignorancie. De duivel was hierbij aanwezig in vorm van groep predikanten.182 Het plebs was volgens hem dus makkelijk te verlein, maar ook overgelopen gegoe burgerij had blijkbaar niets begrepen van katholieke leer om zich zo te laten inpalmen door ze dwaalleer.183 Over het protestantisme en Beelnstorm schrijft hij als volgt: Als oft voorwaer een willen zijn gheweest had, ja, een openbaer plaghe Godts, die niemant resisteren en can, (alst emmer n Heere ghestineert heeft tzelve te willen laten gheschiene, en dat Vergelijk Hs Reael, 38 en Fruin, kroniek, 92. Van Haecht, Kroniek, Ibim, Van Vaernwijck, Beroerlicke tijn, el een, Lamont, Vaernewijck,

74 omme groote zonn vann volcke, die somtijts niet wel verbidlic en zijn, want n Heere sprack, int au testament: al waert dat Samuel etc. voor mij stonn, zoo en zal ic haer voor tvolck niet hooren en elre haer zon es ghescreven met een ijseren griffie in eenen adamant, etc.) zoo esser noch een veel meerr foule ghebuert up n xxiien augustij, donrdach wesen, ja, alzulcx als noijnt binnen Ghendt ghezien es gheweest. 184 Net als bij Reael zien we bij Van Vaernewijck een vergelijking tussen wil van God en historische feiten. Reael maakt een verbinding tussen God s uitverkoren Bijbelse volk en zestieneeuwse protestanten. Van Vaernewijck beschrijft daarentegen opkomst van het protestantisme als een plaag van God, die Hij gezonn heeft om tvolc daer duer te castijn, diet verdient hadn [ ].185 Volgens Judith Pollmann is dit in Nerlann een brer aangenomen benaring van het protestantisme door katholieken. Volgens haar werd ze ketterij inrdaad gezien als God s straf voor zonn van maatschappij. Iereen moest daarom zijn eigen zonn overnken en zich niet bemoeien met het straffen van ketters; daar zoun kerk en koning zich wel op richten.186 Ook Van Vaernewijck past in ze katholieke houding, waarin gelovigen niet opgejaagd wern tegen protestanten. Met veel argumentatie en een getailleerd betoog dat hij geworteld heeft in het werk van Bijbel en anre (klassieke) auteurs, heeft Van Vaernewijck vanuit zijn katholieke positie dan van protestanten in vorm van predicaties en Beelnstorm toegedicht aan duivel. Hij verzet zich hiertegen en toont op ze wijze ook aan waarom roomskatholieke doctrine ware is. Zowel Reael als Van Vaernewijck trekken parallellen met Bijbel maar doen dit op tegengestel wijze: Van Vaernewijck, Beroerlicke tijn, el II, 99. Ibim, Judith Pollmann, How to flatter the laity? Rethinking catholic responses to the Reformation, BMGN 126 (2011) 97106, aldaar

75 Reael om protestantse zaak te onrsteunen, Van Vaernewijck om het onruit te halen. Reael en Van Vaernewijck stonn in hun stad bein aan kant van overwinnaars: toen Reael zijn Genkschriften schreef, was stad protestant geworn en Van Vaernewijck schreef als een katholiek stadsbestuurr in Gent. Hun diep geloof in God bewoog Reael en Van Vaernewijck er bein toe om overwinning van hun geloof toe te dichten aan God s wil. Bein gebruiken het geloof om ze overwinning te verklaren. Zodoen verdigen ze twee tegenover elkaar staan religies met eenzelf manier van verklaren. De manier waarop bein gebeurtenissen van hebben verklaard is dus beïnvloed door hun overtuiging dat God aan hun zij staat, die gesterkt werd door overwinning van hun eigen stroming binnen het christendom. Bij verklaring van Beelnstorm wijst Reael echter minr op hand van God. We weten dat hij over beelnstormers sprak als rapaillie en licht volk, die hij op die manier in contrast zette tegen Burgers van Religie, ware protestantse gemeente die met God s hulp het Evangelie uitbreidn en dit op een fatsoenlijke en vreedzame manier probeern te doen. Het vernielen van het katholieke interieur van Amsterdamse kerken en kloosters zag Reael dus als niet meer dan een daad van het gewone volk dat opgejaagd werd door wre en vechtgrage schout Pieter Pietersz. Over troebelen in het voorjaar van 1567 is Reael vooral heel zakelijk. Hij refereert hierbij weinig naar wil van God, maar vooral naar dan van onr anre Amsterdamse stadsbestuurrs, landvoogs Margaretha van Parma, Willem van Oranje en Hendrik van Brero. Het zijn veelal onrlinge diplomatieke hanlingen die zorgn voor een spanning in Amsterdamse binnenstad. De posities van belangrijkste personen hierbij zijn niet makkelijk te plaatsen. Aan twee uitersten staan enerzijds protestantse bevolking van Amsterdam en anrzijds katholieke Spanjaarn. De burgemeesters van Amsterdam bevonn zich hier in spagaat tussen en probeern bij het schrijven van artikels om niet te coomen in ongena van 75

76 Hertoginnen van Parma, geven ooc te kennen, dat sy dit moesten corrigieren om niet te vallen in ongena van zyn Excel. 187 Willem van Oranje bevond zich in soortgelijke positie. Hij was Spaanse koning nog altijd trouw, maar vond het toch ook moeilijk om protestanten hard aan te pakken en was naar Amsterdam gekomen om te aerbeyn in alle manieren om eene goe vre en gherusticheyt in Stadt te bevestighen Historisch besef in Genkschriften Nu kan worn afgevraagd of er sprake is van een historisch besef in Genkschriften. Wist Reael bij het schrijven van ze Genkschriften in jaren 1570 dat Reformatie een belangrijk keerpunt zou zijn in geschienis? Dat Reael alleen het Wonrjaar, met daarin hagenpreken, Beelnstorm en spanningen in het voorjaar van 1567, beschreven heeft, is niet voor niets. Hij moet een duilijke keuze hebben gemaakt over wat hij wel en niet zou beschrijven. Blijkbaar vond hij ze gebeurtenissen zodanig belangrijk, dat hij zijn ervaringen hierover heeft opgeschreven. Maar had hij enig historisch besef hierbij? Wist hij hoe groot ze gebeurtenissen waren? Bij het beschrijven van één van predicaties, zegt Reael hierover het volgen: Nae predicatie heeft men een groote vreucht in het volck vernomen: Godt loven dat sy n tydt saghen dat het Antichristiske Ryck verstoort sou worn, en het Rycke Jesu Christi opgebauwet. 189 Door beschrijving aan het begin van Genkschriften weten we dat Reael strijd tussen Christus en Satan als symbolische vergelijking heeft gesteld met strijd van protestanten tegen religieuze overheersing van Katholieke Kerk. Uit bovenstaand citaat blijkt nu hoe het volk (sowieso Reael zelf) besef toon van een keerpunt in Hs Reael, 26. Ibim, Ibim,

77 geschienis, want sy saghen n tydt dat het ware geloof zich kon uitbrein. Aangezien we weten dat Genkschriften minstens twaalf jaar later zijn geschreven zou het ook goed kunnen zijn dat Reael het belang van ze gebeurtenissen pas in jaren 1570 doorzag en ten tij van hagenpreken hier nog geen enkel besef van had. Dit geldt ook voor Pieter Joossen Altijt Recht Hout en Govaert van Haecht, die ook later schreven. Altijt Recht Hout begon pas in 1602 te schrijven en Van Haecht heeft zijn dagboekaantekeningen ook pas na 1574 gebruikt voor het schrijven van een kroniek. Blijkbaar vonn ze het Wonrjaar van dusdanig belang dat ze hun herinneringen hier alle drie in opschreven. Ook het feit dat ze Opstand en dan van Spanjaarn hierbij betrekken en hier hun mening over geven laat, zien dat ze het Wonrjaar als historisch keerpunt zagen die niet alleen tot een religieuze tweespalt heeft geleid, maar ook tot opstand tegen Spanje. Dat alle schrijvers (ook Van Vaernewijck) zich voornamelijk richtten op hagenpreken, Beelnstorm, troebelen en Spaanse overheersing toont aan dat dit voor hun van het allergrootste belang was om te beschrijven. Door retrospectief te schrijven, was er min of meer sprake van een historisch besef over het Wonrjaar. 4.3 Retrospectie in Genkschriften Reael heeft zijn Genkschriften na Alteratie van Amsterdam in 1578 geschreven. In die tijd is er veel gebeurd, zowel op nationaal niveau als in het persoonlijke leven van Reael. De Opstand tegen Spanje was begonnen en hertog van Alva had al vele ketters vervolgd met zijn Bloedraad. Belangrijke mensen zoals Reael waren hierdoor gedwongen om het land te verlaten en zoun een paar maann later alsnog verbannen worn verklaard met verbeurdverklaring van al hun goeren.190 Dit alles heeft bij Reael overduilijk een diepe indruk achtergelaten en zijn beoorling en zijn Genkschriften sterk beïnvloed. Meerre malen schrijft hij over het vreselijke gedrag van Spanjaarn. Weten dat ze jaren aanloop 190 Israel, The Dutch Republic,

78 zoun vormen voor Opstand, heeft Reael hierbij een grote schuld in schoenen van Spaanse koning en hertog van Alva geschoven: Dit aengesteecken licht s H. Evang. heeft wel machtichste keijser Carolus 5. door zijne bloedighe Placcaten, en swaere tijrannie inn jaere aengevangen, gesocht uijt te blusschen, insonrheit in Nerlann, en Hollant daer hij het meeste vermochte: ooc heeft hier toe wel zijne naegelaetene soone Philips 2e van dien name, Coninck van Spangien allerleij raet, list en daer, int werck gestellt, nu met Spaensche Inquisitie in Nerlandt in te voeren, nu met het ordonneren van 14. nieuwe bisschoppen inn jaere die veele bloetgieticheit betoonn, relligie verdruckten, jae ooc onrstonn provintien van haere privilegiën te berooven, op datze Coninck voorseit en Spaensche geestelijcken in haer tijrannie en Godtslasterlicke voornemen eene seeckere dienst soun moghen doen. 191 Deze antispaanse gevoelens worn ook onrstreept door onr meer gedichten die Reael in die perio heeft geschreven. Meerre zijn later namelijk bekend komen te staan als geuzenlieren. Een van ze gedichten is een lofdicht op prins Maurits en begint zo: Moogen Godt en Vaer U danct ons Varlant dat ghy ons alle gaer bewaert hebt voorn brant r Spaenscher Inquisitij om ons te worgen all maer ghy door U Justitij behoedt ons voorn vall Alst lant was over gegeven 191 Hs Reael,

79 veroorelt totter doot hebt ghy van ons verdreven Inquisitij snoot door Wijsheijt van Orangien en syn Guvernament in spijt vant ryc van Spangien U Woort ons toe gesecht 192 Dit is slechts het begin van het gedicht op elke letter van naam MAVRITS VAN NASSAV heeft Reael een vers geschreven, maar het geeft al duilijk weer hoe Reael in zijn gedichten laat zien hoe hij zich tegen Spanjaarn en Inquisitie verzet en hoe hij wijsheijt van Orangien prijst. Bovendien komt ook hier, evenals bij Genkschriften naar voren hoe Reael God ziet als oorzaak van alles wat er gebeurt. Wat we hierin zien gebeuren is dat Reael heeft geschreven over het Wonrjaar met kennis van gevolgen hiervan op langere termijn. Omdat Reael zijn Genkschriften schrijft als een warachtigh verhael, heeft hij het bedoeld om het Wonrjaar in Amsterdam voor latere generaties op te schrijven. Doordat hij het in jaren 1570 heeft geschreven, waarin er voor hem zowel persoonlijke als nationale gebeurtenissen met grote omvang hebben plaatsgevonn, schrijft hij zijn historie met een terugkoppeling naar tijd waarin hij het schrijft. Zodoen worn zijn Genkschriften niet alleen beïnvloed door kennis achteraf, maar zoun ze ook een doel hebben als een aanklacht tegen Spaanse vijand. Op die manier heeft Reael zijn ervaringen van het Wonrjaar in Amsterdam gebruikt om situatie van protestanten en opstanlingen in jaren 1570 te onrsteunen, zoals ook zijn gedichten dit doen. In manier waarop hij gebeurtenissen verklaard heeft, ziet Reael duilijk een wil van God die protestante Hollanrs steunt in hun strijd tegen Spanjaarn. Ook op ze manier koppelt Reael zijn herinneringen van het Wonrjaar aan situatie ten tij van het Reael, Lofdicht op Maurits van Oranje Nassau (1592), Refereijnen, , folio

80 schrijven van Genkschriften om ze als bewijs te laten dienen van noodzaak om Spaanse tirannie te bestrijn. 5 De Genkschriften in latere geschiedschrijving en historiografie Het overnemen van anrmans beschrijving van historische gebeurtenissen in een eigen dagboek, memoires of geschienis was in Vroegmorne Tijd heel normaal.193 Op die manier weten we nog veel over verloren documenten. Al vlak na zijn dood wern Reael s Genkschriften als bron gebruikt door geschied en stadsbeschrijvers. Zo hebben in zeventien eeuw onr anre P.C. Hooft ( ), boekverkoper, dichter en schrijver Dirk Pietersz. Pers ( ) en predikant Geeraert Brandt ( ) gebruik gemaakt van zijn geschriften. 194 Ook voor historiografie in twintigste eeuw zijn Genkschriften van Reael een enorm belangrijke bron geweest. De vraag is echter hoe belangrijk Genkschriften hiervoor zijn geweest. Zijn ze slechts één van vele bronnen die zijn gebruikt, of zijn hele studies gebaseerd op niet meer dan wat Reael ons heeft overgeleverd? En in hoeverre zijn Reael en zijn betoog bepalend voor latere historiografie en beeldvorming van troebelen van in Amsterdam? 5.1 Reael s Genkschriften in vroegmorne geschiedschrijving Het eerste werk dat gebruik heeft gemaakt van Genkschriften als bron is De historische beschrijvinghe r seer wijt beroem Coopstadt Amsterdam door historicus J.I. Pontanus ( ) uit Stadsbeschrijvingen zijn vaak gemaakt in opdracht van autoriteiten. Zo Amelang, Icarus, 64. Hagoort, Onbekend uittreksel,

81 geldt dat ook voor dit voorbeeld; op eerste pagina staat een extract uut het privilegie van StatenGeneraal waarin Pontanus opdracht krijgt om ze stadsbeschrijving van Amsterdam, welke hij eerr al in het latijn geschreven had, binnen zes jaar in het Nerlands te laten drukken. Over kerkelijke geschienis van jaren 1560 beschrijft hij onr meer herkomst van naam Geus en politieke houding in Nerlann tegenover het protestantisme, waarna hij zich richt op gebeurtenissen te Amsterdam.195 Inhoulijk schrijft hij globaal hetzelf als Reael, alleen doet hij dit korter. Door het ontbreken van enige vorm van annotatie of bronvermelding is het niet mogelijk om te achterhalen of Genkschriften als bron zijn gebruikt. Hoewel er veel overeenkomsten zijn met Genkschriften, zijn er ook kleine verschillen; zo spreekt Reael over een zevental personen (waaronr hijzelf en Jan Arentsz.) die op acht juli 1566 in het riet aan rand van het IJ bijeenkwamen, terwijl dit er volgens Pontanus seer veel waren, waaronr vele predikanten. Toch hebben bei beschrijvingen eenzelf inhoud, hoewel er geen zekerheid is of Genkschriften daadwerkelijk als bron hebben gediend. Pontanus is echter pas na 1566 geboren en kan dus niet uit eigen ervaring geschreven hebben. Daarom zou het zeer goed mogelijk zijn dat hij Reael gebruikt heeft als bron voor zijn stadsbeschrijving. Zo n 30 jaar later (in 1647) verscheen het boek De verwar alaer en ontstel leeuw van D.P. Pers, waarin Springar r Beroerten soo in n staet als religie in wordt besproken, waarbij gegevens uut geloofwaerdighste schrijvers en schriften [ ] zijn gehaald. Ook Pers heeft weliswaar geen enkele annotatie gemaakt in zijn geschiedschrijving, maar uit een vergelijking tussen zijn eigen tekst en Reael s Genkschriften kan duilijk worn gemaakt dat Pers zeer zeker gebruik heeft gemaakt van Reael. Als voorbeeld kan worn gegeven komst van schout Pieter Pietersz. bij het Carthuserklooster, nadat beelnstormers er nacht hadn doorgebracht. Reael schrijft hierover: J.I. Potanum, De historische beschrijvinghe r seer wijt beroem Coopstadt Amsterdam (Amsterdam 1614)

82 De Schout comen met eenighe van wachters heeft er vier gevangen en aen malcanren ghebonn, die willen in stadt brengen. Maer het gemeene Volck sulcx sien, zyn met veele roepen en dreygen geloopen elck om zyn geweer, willen soo sy seyn n schout met alle zyn hulpers doot smyten, en gevangens verlossen, twelcke ooc sou geschiet hebben, hadn Burgemrs met aller haest niet gesonn Willem Martsz n onrschout om gevangens te verlossen. waer door alle dat volck die alre in groote hoopen vergart waren gestilt is en sonr yets te attenteren na huys zyn gegaen. 196 Pers schreef hierover: Maer Schout Pieter Pieters viel al te voorbaerigh vier se gesellen aen en knevelt die aen malkanren. By Haerlemmer poort komen reesser opstant, sulcx datmen voor bloedstortinge was bevreest. De gevangene wiern uyt last r Heeren door Wil. Martsen Kalf, by voorraet onrschout Clem V. Coornhert en Iacob Cornelis Schepenen by Engelsche steegh ontslagen. Hier over schepte t volck over n Schout P. Pieters, sulcken haet dat hy sich uyt vreese achter een Backers oven most verstecken. Hier door quam kalmte. 197 Hoewel er wel gelijk een overeenkomstige inhoud is, heeft Pers waarschijnlijk meerre bronnen gebruikt dan alleen Reael. Waar Reael nergens schrijft over Coornhert en Cornelis, Engelse steeg of het schuilen van Pietersz. achter een bakkersoven, wist Pers dit blijkbaar wel te achterhalen. Eén mogelijkheid is dat dit in originele Genkschriften van Reael wel staat, maar in het afschrift, welke in ze scriptie centraal staat, is weggelaten. Het is echter ook aannemelijk dat Pers anre bronnen heeft aangeboord Hs Reael, 21. Dirck Pietersz. Pers, De verwar alaar en ontstel leeuw (Amsterdam 1647)

83 Toch kunnen we met zekerheid zeggen dat Pers Reael heeft gebruikt als belangrijkste bron voor zijn geschiedschrijving. Niet alleen beschrijft Pers in zelf volgor specifieke gebeurtenissen als Reael, ook beschrijft hij dan van Reael zelf op uiterst zorgvuldige wijze. Wanneer tekst van Pers naast die van Reael wordt gelegd, blijkt dat het niet anrs kan zijn dan dat ook hij veel van Reael heeft overgenomen. Pers beschrijft bijvoorbeeld hoe Reael, toen hij beelnstormers bij het Minrbroersklooster wil sussen, terwijl hij hun zedigheyt socht in te scherpen, sweef [ ] in gevaer zijns levens. 198 Reael omschreef dit zelf als: een Burger van Religie Laureyns Jacobsz gewont willen beschutten is bynaest (hadt een anr niet geschut) met een opsteker doorsteken geworn. 199 Daar dit persoonlijke verhaal alleen door Reael zelf kan zijn beschreven, blijkt dat Pers inrdaad Genkschriften gebruikt heeft. Hoewel een duilijke partijdigheid bij Pers uitblijft, blijkt uit voorbeeln zoals ze wél dat hij sympathieën voel voor Reael: Pers beschrijft immers Reael s vermogen om hun zedigheyt in te scherpen, terwijl Reael dit niet zo benoemd. De onbevreesdheid van Reael s optren om menigte te sussen wordt door Pers zodoen verr aangedikt. Ruim vijftien jaar later volg arts en geschiedschrijver Olfert Dapper ( ) in 1663 met zijn Historische beschryving r Stadt Amsterdam. Dapper vertoont overduilijk gelijkenissen met het verhaal van Reael. Zo neemt hij sommige citaten letterlijk over van hem. Over het begin van Beelnstorm in Ou Kerk schrijft Reael hoe een man een tekst voorleest van het tabernakel, waarvan Reael een el van dit opschrift opschrijft. Dapper geeft hierbij exact hetzelf citaat: Hier leit beslooten in dit slot Jesus Christus, waerachtigh Mensch en God, Alsoo hy van Maria is gebooren. Wie dit niet gelooft, die is verlooren. 200 Pers, Alaer, 264. Hs Reael, Dapper, Beschrijving, 172 en Hs Reael,

84 Dat op het moment dat Dapper zijn boek aan het schrijven was alle katholieke elementen uit kerk waren gehaald, bewijst dat hij hiervoor een schriftelijke overlevering nodig heeft gehad. Dat dit Reael s Genkschriften waren, blijkt uit bovenstaand voorbeeld. Op ze manier is een enorme opsomming van overeenkomsten mogelijk, waaruit duilijk wordt dat Reael als belangrijke bron heeft gediend. Daarnaast staan Reael, zijn dan en woorn zelf ook centraal. Zo vertelt Dapper hoe Reael met Reinier Kant stoutelijk burgemeesters ter verantwoording ging roepen over een valschelijk gerucht en later bij predicatie bij Overveen het volk vertrooste toen predikant op zich liet wachten.201 Opvallend is dat hij hierbij ook Reael s vlucht uit Amsterdam naar Emn beschrijft, welke in het afschrift dat ik gebruik, is weggelaten.202 Dit zou betekenen dat Dapper een vollediger afschrift of zelfs het origineel tot zijn beschikking had. Hoe dan ook blijkt dat ook Olfert Dapper eveneens zonr annotatie veel gebruik heeft gemaakt van Genkschriften. Het beeld dat Reael in zijn Genkschriften vormt, vindt ook zijn weg in het werk van Dapper. Net als Reael schrijft Dapper over predicaties dat zij zo groot een yver en weemoedigheit ontstaken, over beelnstormers als gespuis en hoe Majestraet niet goets met hen in n zin had.203 Een volgen stadsbeschrijving is het Verhaal van t leven en dappere krijgsdan r Ou en Doorluchtige Heere van Aemstel en Aemstellandt door M. Fokkens uit Hierin wordt er niet verwezen naar Reael of enige anre bron. Wat er beschreven wordt, komt echter wel overeen met inhoud van Genkschriften.204 Toch is beschrijving van het Wonrjaar zo algemeen en kortbondig, dat het niet mogelijk is om te bepalen of er een relatie is met Reael. Dapper, Beschrijving, Ibim, Dapper, Beschrijving, M. Fokkens, Verhaal van t leven en dappere krijgsdan r Ou en Doorluchtige Heere van Aemstel en Aemstellandt (Amsterdam 1664)

85 Wanneer we nu kijken naar een anr boek, De historie r Reformatie van Geeraert Brandt uit 1677, zien we dat Brandt nóg duilijker gebruik heeft gemaakt van Reael. Zodra hij begint aan zijn beschrijving van predicaties in Holland, spreekt hij duilijker over het doel dat hij voor ogen had met Genkschriften in zijn geschiedschrijving: Doch t geen hier toe aenleiding gaf, en over voorviel, staet ons, met verschei Genkschriften aenmerkelijke van Laurens omstandigheen, Jacobssoon Reael, uit een van voornaemste en ijverigste invoerren ser vrijheit [ ] wat hooger optehaelen, en brer t ontfouwen. 205 Brandt beschrijft hier dus duilijk dat hij geschienis van jaren in Amsterdam aan hand van Genkschriften wil vertellen. Dit doet hij dan ook, zoals uit vele verwijzingen blijkt. Vrijwel al zijn voetnoten leren ons dat Reael inrdaad zijn voornaamste bron was. Brandt haalt ook wel enige informatie uit het werk van P.C. Hooft (of een anre historie), maar ook Hooft heeft op zijn beurt weer Genkschriften gebruikt. Brandt neemt feiten van Reael over zoals ook Pers dat heeft gedaan: een lopend verhaal zoals Reael het zelf heeft beschreven en waarin Reael naast anre prominenten een duilijke plaats krijgt. G. Brandt, Historie r Reformatie, en anre kerkelyke geschienissen, in en ontrent Nerlann el 2 (Amsterdam 1677)

86 Doordat Reael zo n belangrijke rol krijgt toebeeld door Brandt, dringt ook het beeld dat Genkschriften vormen van het Wonrjaar naar voren. Zo citeert Brandt uit Reael hoe burgemeesters met valsche getuigen predicaties probeern te verhinren, wat niet lukken zou, want dat werk s Heeren sal voortgangk hebben, en al die Afbeelding 9. Op ze pagina is duilijk te zien hoe vaak Brandt verwijst naar Genkschriften van Reael. Bron: Brandt, Historie r Reformatie, 323. Duivelen sullen t niet weeren [ ] 206 Daarbij beschrijft hij ook Roomsche superstitien, schijnheiligheit van katholieken en monniken, soo diep versoopen in dronkenschap.207 Nog vele voorbeeln kunnen worn gegeven van het beeld dat Brandt heeft overgenomen van Reael: enerzijds vrome protestanten die, gesteund door God, vreedzaam strijn tegen schijnheilige katholieken en stadsbestuurrs voor vrijheid van geweten. Het volgen werk is een stadsbeschrijving, genaamd Beschryving r stadt Amsterdam door Casper Commelin uit 1693, die Brandt, Historie, 320. Ibim,