Update Korpscheftaken Limburg betreffende de COVID-19. maatregelen en verlenging

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Update Korpscheftaken Limburg betreffende de COVID-19. maatregelen en verlenging"

Transcriptie

1 Update Korpscheftaken Limburg betreffende de COVID-19 maatregelen en verlenging jachtakte en bijen afschrijven wapens. Bron: Facebook Update Korpscheftaken Limburg betreffende de COVID-19 maatregelen en verlenging jachtakte en bij- en afschrijven wapens; Ten behoeve van de verlenging van de jachtakten zullen op korte termijn de eerste brieven gestuurd worden met informatie om vanaf 20 januari weer digitaal een afspraak in te plannen voor het in persoon verlengen van uw akte en overige documenten. Dit uiteraard indien de omstandigheden dat ook toelaten. Mochten reeds gemaakt afspraken toch geen doorgang kunnen vinden worden deze uiteraard afgebeld. Het bijschrijven (en afschrijven) kan digitaal plaats vinden door uw verzoek naar het mailadres van onze afdeling te sturen. De nieuwe documenten zullen dan per post toegezonden worden. Onkosten worden dan geïnd op het moment dat persoonlijk contact weer mogelijk is en de wapens getoond worden. Voor alle overige zaken is de situatie momenteel nog onveranderd. Persoonlijk contact is alleen mogelijk indien strikt noodzakelijk. Voor dringende zaken kunt u uiteraard nog

2 steeds contact opnemen met de afdeling voor overleg. Behandeling van reeds eerder ingediende 1e aanvragen worden tot nader bericht uitgesteld. Mocht u een nieuwe 1e aanvraag willen indienen kunt u telefonisch contact opnemen met onze afdeling om navraag te doen naar de mogelijkheden op dit moment. Als er nieuwe wijzigingen zijn in het beleid zal dit uiteraard wederom op deze pagina bekend gemaakt worden. Dank voor uw begrip en medewerking. Team Korpscheftaken. Niewsbrief Dutch Wildlife Health Center (DWHC) december 2020 Vogelgriep Wilde vogelsoorten aangetoond besmet met hoog-pathogene vogelgriepvirussen in 2020 in Nederland -met-hoog-pathogene-vogelgriepvirussen-in-2020versie-17-november-2020/

3 Reeën met kaal ogende plekken: Haarbruchsyndrom Het DWHC ontvangt regelmatig meldingen van reeën met kale en kortharige plekken, meestal in de hals en op de flanken. De meldingen komen meestal in de periode februari mei binnen, waarvan de meeste in maart. ndrom/ NCOH: Vogel besmet met westnijlvirus Trichomonas bij zomertortel Het DWHC van de universiteit Utrecht heeft deze zomer trichomonas als doodsoorzaak vastgesteld bij een zomertortel. Uit het buitenland is bekend dat de trichomonas parasiet bij zomertortels sterfte veroorzaakt. Op zoek naar de natuurlijke bronnen van zoönotische Anaplasma en Babesia Het CIb van het RIVM is op zoek naar de dierlijke bronnen van de door teken overdraagbare, zoönotische Anaplasma en Babesia soorten. Daarom zijn milten van 84 edelherten van vijf gebieden op de Veluwe onderzocht. Chronic Wasting Disease bij rendier in Hardangervidda Het Norwegian Veterinary Institute meldde op 11 september 2020 dat bij een in het wild levend rendier dat tijdens een reguliere jacht was geschoten, Chronic Wasting Disease is vastgesteld. Het materiaal van een lymfknoop testte positief, terwijl hersenmateriaal negatief testte.

4 Oorzaak vallende muizen in Hommerts Het ecologisch onderzoeksbureau Altenburg en Wymenga heeft, samen met een stagiair van Van Hall Larenstein, de oorzaak gevonden van de muizensterfte vorig jaar in Hommerts (Friesland). Toename meldingen dode vissen, eenden en andere watervogels De laatste week neemt het aantal meldingen bij DWHC van dode eenden en andere watervogels toe. Met dit warme weer is de kans dat botulisme een rol speelt, aannemelijk. Uitbraken van botulisme komen namelijk meestal voor als de temperatuur een aantal dagen boven de 25 C ligt. Zijde-achtige nestjes van bloedzuigende mijten bij geelgors In juli van dit jaar ontving DWHC een melding van een geelgors (Emberiza citrinella) met witte plekjes op de borst. De geelgors was door een vogelringer gevonden in Olst, Overijssel. Het dier was waarschijnlijk tegen het raam gevlogen. Ze nam contact op omdat ze op de borst van het dier een afwijking zag. Egelonderzoek stand van zaken augustus 2020 Tot half augustus van dit jaar zijn 25 egels bij DWHC binnengekomen voor onderzoek, waarvan 17 dieren een huidafwijking hadden. Daarnaast is, bij uitzondering, vanuit een dierenartsenpraktijk een monster van een huidafwijking van een nog levende egel ingestuurd.

5 België heeft wereldwijde erkenning AVP-vrije status terug Bron: Nieuwe oogst België heeft na meer dan twee jaar de officiële wereldwijde erkenning van de AVP-vrije status terug. De wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE) heeft de aanvraag van België goedgekeurd. De weg naar afzet naar derde landen ligt nu weer helemaal open en kan de druk op de Europese markt verlichten. Door de uitbraak van Afrikaanse varkenspest bij wilde zwijnen op 13 september 2018 verloor België de AVP-vrije status van wilde zwijnen bij de OIE. De vrije status voor gehouden varkens heeft het land nooit verloren. Toch was het verliezen van de vrije status voor wilde zwijnen al voldoende voor handelsbelemmeringen. Derde landen met voorop China en andere Aziatische landen stopten de import van varkensvlees uit België per direct. Net zoals dit najaar gebeurde, toen er een besmet wild zwijn in Duitsland werd gevonden. Door een stevige aanpak heeft België de uitbraak onder wilde zwijnen snel onder controle gekregen. Het hectare grote

6 gebied is omheind. Er zijn kadavers en gedode zwijnen bemonsterd. Daarvan bleken 833 zwijnen besmet met AVP. Alle varkensbedrijven in het hectare grote gebied zijn geruimd. Ze mogen nu pas worden herbevolkt. Laatste vondst De laatste bevestiging van een vers kadaver van een met AVP besmet wild zwijn dateert van 11 augustus Op 27 oktober 2020 heeft België een aanvraag ingediend voor de officiële AVP-vrije status bij de OIE en die is op 21 december goedgekeurd. Het Belgian Meat Office start een wereldwijde communicatiecampagne om het Belgische varkensvlees opnieuw onder de aandacht te brengen. Daarbij wordt niet alleen gewezen op de AVP-vrije status, maar ook op de kwaliteit van het Belgische varkensvlees. Export Export vanuit België naar derde landen en dan vooral China zal de Europese varkensmarkt verlichten, nu Duitsland niet naar derde landen kan exporteren vanwege de AVP-uitbraak bij wilde zwijnen. De varkensmarkt staat ook nog onder druk door de verminderde afzet naar de horeca en foodservice door corona. Minder wilde zwijnen geschoten in Limburg van wege

7 coronamaatregelen. De Faunabeheereenheid Limburg geeft aan dat het aantal afgeschoten wilde zwijnen in Limburg sinds de zomer sterk is gedaald. Waarschijnlijk is de redenen hiervan dat door de corona-maatregelen de horeca gesloten is en er minder jagers op pad gaan, omdat ze de geschoten wilde zwijnen niet meer kwijt kunnen. Doordat er nu veel meer de natuurgebieden bezocht worden door wandelaars vaak met honden, die vanwege corona meer recreëren in eigen land. De wilde zwijnen, die graag rust hebben, zich meer terugtrekken in de dicht begroeide bos gedeelten en mede door het geweldige mastjaar van eiken- en beukennoten, zij ook weinig hoeven te doen om aan voldoende voedsel te komen en zich ook minder verplaatsen en dan ook minder zichtbaar worden

8 voor de jagers. Daling Van augustus tot medio november dit jaar is het aantal afgeschoten zwijnen met zo n 65 procent gedaald ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. Dat gaat om enkele honderden zwijnen. Normaal worden er in Limburg per jaar zo n duizend tot 1200 wilde zwijnen afgeschoten. Nu zal dat niet boven de 900 uitkomen, is de verwachting. Effect Dat kan volgens Faunabeheereenheid Limburg leiden tot schade en grotere verkeersonveiligheid. Al zien we het aantal ongelukken met zwijnen niet explosief stijgen, maar dat kan ook weer komen omdat er, met name eerder dit jaar, veel minder verkeer is, zegt Alfred Melissen van Faunabeheereenheid Limburg. We weten dus gewoon nog niet precies wat het effect van corona is. Maar dat er minder jagers op pad gaan lijkt me logisch. Zie de Video: L1 Daarnaast kunnen meer varkens ook voor meer natuurschade zorgen. Ze tasten gewassen aan bijvoorbeeld, zegt Melissen.

9 Die schade bedraagt zo n tot euro per jaar en kan gaan oplopen. Update Coronamaatregelen 14 december 2020 en jagen Regels voor binnen en buiten 14 december 2020: De informatie op deze pagina is aangepast naar aanleiding van de informatie van de minister-president. Bij de regels voor groepen en aantallen is er een verschil tussen woningen, plaatsen waar mensen zich vooral doorheen bewegen (bijvoorbeeld winkels, musea en dierentuinen) en binnenruimtes waar mensen op vooral op 1 plaats zijn (bijvoorbeeld bioscopen of congressen). Er gelden ook regels voor andere situaties. Bijvoorbeeld voor evenementen en ventilatie. Voor de jacht geldt dat er alleen in groepen van 2 personen gejaagd mag worden en kan alleen als de regels van tenminste

10 1,5 meter afstand in acht kunnen worden genomen. Dit geldt niet voor personen uit een familie. Het blijft uiteraard altijd uw eigen verantwoordelijkheid over hoe u uw jachtpartij gaat inrichten. Voor de zekerheid kunt u altijd contact opnemen met uw eigen Veiligheidsregio, of er evt. strengere maatregelen gelden in de uitgevaardigde en afgekondigde noodverordening, Noodverordening COVID-19 of anders uw eigen afdeling Bijzondere wetten Korpscheftaken, om zo expliciete toestemming te vragen en dat vast te leggen. ALGEMEEN Zoals overal gebruikelijk geldt: Heeft U klachten, blijf dan thuis en laat U testen; Verplaats U zo weinig mogelijk en blijf zoveel mogelijk thuis; Mijd zoveel mogelijk drukke plekken; Was uw handen; Nies in uw elleboog; En houd overal en altijd 1,5 meter afstand. BIJEENKOMSTEN MAXIMAAL 2 PERSONEN GELDT VOOR BUITENACTIVITEITEN 1. Jagen in het kader van de jacht, beheer en schadebestrijding in een groep van 2 personen; 2. Valwild afwikkelen maximaal 2 personen; 3. Trainen en werken met de hond(en) maximaal 2 personen; 4. Verrichten van buitenactiviteiten etc. maximaal 2 personen; 5. Wilt U gezamenlijk oefenen op de schietbaan, dan met niet meer dan 2 personen in een groep. MAATREGELEN VERVOER ONTVANGEN GASTEN THUIS

11 1. Advies is om niet meer dan 1 persoon die niet tot uw huishouden behoren te vervoeren in uw auto tijdens de jacht, beheer en schadebestrijding en om dan altijd een mondkapje te dragen; 2. Wij adviseren om zo weinig mogelijk te reizen, dus ook voor de jacht; 3. Meer dan 3 personen per dag die niet tot uw huishouden behoren thuis ontvangen, waarbij dit ook geldt voor het erf, schuur, jachthut, etc.; 4. Met niet meer dan 2 personen afspreken om te jagen, beheer of schadebestrijding te doen; 5. Na afloop van de jacht, beheer en schadebestrijding geldt de maximale samenkomst- en gezelschap grootte van 2 personen voor iedereen vanaf 13 jaar. Bekijk ook: Nieuwsbericht van 14 december: Lockdown om contacten tot een minimum te beperken Regels voor binnen en buiten Faunabeheerplan

12 Limburg goedgekeurd. bron: Provincie Limburg dd: 08 december 2020 Dit jaar liep het vigerende faunabeheerplan Faunabeheereenheid (Fbe) Limburg af. Zij heeft het vigerende faunabeheerplan geëvalueerd en heeft op grond van de evaluatie en geactualiseerde informatie over dierpopulaties en schade aan wettelijke belangen een nieuw faunabeheerplan voor de periode opgesteld. Over de inhoud van dit plan is in het bestuur van de Fbe Limburg draagvlak bij alle fracties: jacht, landbouw, natuurbeheerders, dierenbescherming en particuliere grondbezitters. Toetsing Faunabeheerplan Het door u ingediende plan is door provincie Limburg getoetst aan de uitgangspunten in artikel 3.12 van de Wet natuurbescherming. Ze stellen vast dat het plan voldoet aan de

13 wettelijke vereisten en ook past binnen de door Provinciale Staten gestelde kaders in paragraaf 3.6, hoofdstuk 3 Natuur van de Omgevingsverordening Limburg Het plan kan daarom dienen als onderbouwing voor aanvragen voor ontheffingen ex artikel 3.17 van de Wet natuurbescherming of opdracht ex artikel 3.18 van de Wet natuurbescherming. Zij stellen vast dat de Fbe Limburg een evenwichtig faunabeheerplan heeft opgesteld waarin een duurzaam beheer van de in Limburg voorkomende diersoorten wordt nagestreefd, zodanig dat de schade aan wettelijke belangen kan worden beperkt en de duurzame staat van instandhouding van de soorten voldoende wordt gewaarborgd. Bij de goedkeuring hebben zij een aantal aandachtspunten meegegeven; Afschotvrij natuurgebied een natuurgebied dat in beginsel afschotvrij is voor alle diersoorten uitgezonderd het wild zwijn- en waarbij in het geval dat er bij één of enkele andere diersoorten zeer ongewenst ontwikkelingen zijn, aanvullend afschot kan plaatsvinden De provincie verzoekt de Fbe Limburg, als opsteller van het faunabeheerplan niet enkel deel neemt aan een stuurgroep maar dat haar organisatie als trekker van het project zal functioneren waarbij hun expertise, netwerk en door de provincie ter beschikking gestelde middelen worden inzet, onder meer voor de werving van een projectcoördinator voor de uitvoering. Preventie Afrikaanse varkenspest Met de komst van Afrikaanse varkenspest in België in september 2018 wordt ook in Nederland de dreiging van dit virus gevoeld. Inmiddels lijkt de situatie in België onder controle maar is recent het virus verspreid tot over de oostelijke grens van Duitsland.

14 De Roadmap preventie introductie Afrikaanse Varkenspest is op 4 maart j.l. definitief afgerond en op 27 mei j.l. aangeboden aan minister Schouten. De Roadmap bevat 16 aanbevelingen verdeeld over drie thema s. De aanbevelingen hebben betrekking maatregelen; op preventieve onder andere op het gebied van hygiënemaatregelen bij gehouden varkens, en het reduceren van aantallen wilde zwijnen buiten de drie aangewezen leefgebieden in Gelderland en Limburg. Andere acties en aanbevelingen gaan over scholing van houders, informeren van doelgroepen en het beperken van risico s ten gevolge handelen. van menselijk Ook zal onderzoek worden uitgevoerd om een betere methode te ontwikkelen om aantallen wilde zwijnen vast te kunnen stellen. Sommige acties zijn al in gang gezet en andere moeten nog starten. Per actie is bepaald wie het voortouw neemt bij de verdere uitwerking. De rol van de Faunabeheereenheid wordt steeds groter en zij is één van de partijen die nodig is om uitvoering te kunnen geven aan de in de Roadmap opgenomen aanbevelingen. Zo zijn er aanbevelingen die zien op de evaluatie van middelen, maar ook het stimuleren van een gebiedsgerichte aanpak. In het verleden is reeds gesproken over de inrichting van een ondersteuningsteam, maar hier zijn nog geen concrete acties uit voortgekomen. Mede in het licht van de uitvoering van de aanbevelingen opgenomen in de Roadmap verzoeken zij de Fbe Limburg om op korte termijn met een plan van aanpak te komen voor de verdere inrichting hiervan.

15 Exoten beheerplan Het is niet wettelijk verplicht om een faunabeheerplan vast te stellen voor het beheer van exoten en onbeschermde en verwilderde dieren, in tegenstelling tot beschermde inheemse diersoorten. Op verzoek van de provincie Limburg heeft de Fbe Limburg de exoten wel opgenomen in het faunabeheerplan omdat het beheer op een vergelijkbare manier kan worden georganiseerd als het beheer van inheemse beschermde faunasoorten. Voor exoten en onbeschermde en verwilderde dieren is een faunabeheerplan gewenst wanneer bij de aanpak een gecoördineerde inzet van jachtaktehouders of andere uitvoerders, zoals muskus- en beverratbestrijders, wenselijk is. Het doel is door vroegtijdig ingrijpen per saldo zo min mogelijk dieren te hoeven doden. Hiermee is een gedegen onderbouwing beschikbaar voor de eventuele inzet van middelen voor schade- en overlastbestrijding en faunabeheer van uitheemse faunasoorten en onbeschermde en verwilderde dieren in Limburg. Bever Het vigerende faunabeheerplan Bever wordt in het voorliggende faunabeheerplan vervangen door een nieuw hoofdstuk. De huidige lijn, een schade-gestuurde aanpak, wordt hierin voortgezet. Wel is de kaart met kansrijke gebieden in beperkte mate aangepast. Een aantal kanalen waar veel graafschade ontstaat is afgevoerd als kansrijk gebied en een aantal beektrajecten is toegevoegd als kansrijk, waarmee de een populatie van minimaal 500 bevers in stand blijft. Ook is opgenomen om het mogelijk te maken om zieke, zwakke of gewonde bevers die lijden te mogen doden met het geweer door deskundigen. De provincie verzoekt echter aan de Fbe Limburg om in 2021 in afstemming met betrokken partijen de in het faunabeheerplan opgenomen aanpak te evalueren en indien nodig herzien om te komen tot een meer effectieve aanpak. Dit, gelet op de sterk gestegen kosten voor het beverbeheer door, onder meer, het Waterschap Limburg.

16 Minister Schouten, landelijk jachtverbod gaat verspreiding Vogelgriepvirus niet verminderen Bron: Tweede Kamer-Kamerstukken Geachte Voorzitter, Hierbij ontvangt uw Kamer, mede namens de minister voor Medische zorg en Sport (VWS), de antwoorden op vragen van lid Ouwehand (PvdD) (uw kenmerk 2020Z22311) over de razendsnelle verspreiding van het vogelgriepvirus over Nederland ingezonden 20 november Carola Schouten Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 2020Z Kunt u bevestigen dat op dit moment drie verschillende, zeer besmettelijke (hoogpathogene) vogelgriepvarianten zich razendsnel verspreiden door Europa, waarvan er in ieder geval twee in Nederland rondgaan: H5N8 en H5N1?

17 Antwoord: Ja. In Nederland is op pluimveebedrijven tot nu toe het serotype H5N8 gevonden en bij wilde vogels naast deze variant ook het hoogpathogene vogelgriepvirus H5N1 en H5N5. 2 Heeft u gelezen dat hoogleraar Thijs Kuiken waarschuwt dat de voortekenen wijzen op een grote uitbraak van het H5N8virus, dat het onheilspellend is dat het virus al zo vroeg tijdens de najaarstrek opduikt en nu al tot vrij hoge sterfte leidt onder wilde watervogels? Antwoord: Ja. 3 Kunt u bevestigen dat hoogpathogene (zeer besmettelijke en dodelijke) vogelgriepvirussen door een genetische mutatie ontstaan uit laagpathogene (minder gevaarlijke) vogelgriepvirussen, en dat dit vrijwel uitsluitend gebeurt via de intensieve pluimveehouderij? Antwoord: Ja. Hoogpathogene vogelgriepvirussen ontstaan (door een mutatie van een laagpathogeen vogelgriepvirus) in de pluimveehouderij. 4 Kunt u bevestigen dat de groep vogelgriepvirussen waar de huidige variant H5N8 onder valt, in de jaren 90 is ontstaan in de pluimveehouderij in China en zich daarna door Azië heeft verspreid door de handel in kip? Antwoord: Ja. Deze is verspreid met handel en heeft zich waarschijnlijk daarnaast door Azië kunnen verspreiden via wilde vogels. 5 Kunt u bevestigen dat wilde vogels van oorsprong alleen laagpathogene vogelgriepvirussen bij zich droegen? Antwoord: Dat is hoogstwaarschijnlijk het geval. 6 Kunt u bevestigen dat wilde vogels vanaf 2005 opeens besmet raakten met hoogpathogene vogelgriepvirussen uit de pluimveehouderij?

18 Antwoord: Vanuit besmette pluimveebedrijven in Azië is het hoogpathogene vogelgriepvirus overgesprongen naar wilde vogels. Of dat precies vanaf 2005 en plotseling gebeurde is mij niet bekend. 7 Erkent u dat zowel het ontstaan als het wijd verspreiden van de zeer gevaarlijke vogelgriepvarianten niet los gezien kan worden van het fokken en doden van kippen, eenden, ganzen en kalkoenen door de pluimvee-industrie? Antwoord: Zoals al aangegeven in het antwoord op vraag 3 spelen pluimveebedrijven bij het ontstaan van hoogpathogene vogelgriep (door een mutatie van een laagpathogeen vogelgriepvirus) een belangrijke rol. Bij de wereldwijde verspreiding van deze virussen spelen vooral wilde vogels een rol. Door het naleven van internationale afspraken van de Wereldorganisatie voor Diergezondheid kan verspreiding door de pluimvee-industrie worden voorkomen. Deze afspraken zijn onder meer overgenomen in Europese regelgeving over importen, exporten en handelsverkeer binnen de Europese Unie. 8 Kunt u bevestigen dat er vanwege vogelgriepuitbraken bij Nederlandse pluimveebedrijven in drie weken tijd al kippen en eenden zijn vergast? Zo nee, om hoeveel dieren gaat het dan? Antwoord: Er zijn inmiddels vogels gedood. 9 Kunt u beschrijven hoe het vergassen van stallen vol dieren in zijn werk gaat? Antwoord: De stal wordt hermetisch afgesloten en met CO2-gas gevuld. De vogels verliezen daardoor snel het bewustzijn en sterven. Deze methode is ook door de Wereldorganisatie voor Diergezondheid (OIE) beschreven als een internationaal geaccepteerde methode om pluimvee in het kader van dierziektebestrijdingsprogramma s te doden. 10 Bent u bereid om voortaan te spreken van het massaal

19 vergassen of doden van dieren in plaats van een verhullende term als ruimen te gebruiken? Zo nee, waarom wilt u niet gewoon spreken in termen die duidelijk maken wat er met de dieren gebeurt? Antwoord: Ruimen is een gewoon begrip en geen verhullende term. De term betekent dat de dieren gedood worden en de kadavers daarna vernietigd. Vogels en pluimvee worden zoals u al aangeeft meestal vergast als doden noodzakelijk is in het kader van dierziektebestrijding. 11 Bent u op de hoogte van het feit dat er, verspreid over Nederland, al duizenden dode vogels zijn gevonden en dat Wageningen Bioveterinary Research tot nu toe al 2450 dode vogels heeft ontvangen voor onderzoek? Antwoord: Ja 12 Erkent u dat het aantal aan vogelgriep overleden vogels waarschijnlijk (veel) hoger is, omdat niet alle dode vogels worden getest op vogelgriep, of niet worden gemeld? Antwoord: Ik neem aan dat u doelt op wilde vogels. Ja. 13 Kunt u bevestigen dat naast deze duizenden vogels die al zijn overleden aan vogelgriep, er waarschijnlijk ook nog zeer veel vogels zijn met vogelgriep die hier (nog) niet aan zijn overleden? Antwoord: Ik neem aan dat u doelt op wilde vogels. Ja. 14 Heeft u enig idee hoeveel vogelgriepgevallen er op dit moment in Nederland zijn? Zo ja, waar baseert u dat op? Antwoord: Ik neem aan dat u weer doelt op wilde vogels. Dat aantal is hoogstwaarschijnlijk een veelvoud van het aantal gevonden en op hoogpathogene vogelgriep positief geteste wilde vogels. 15 Sinds wanneer bent u bekend met het onderzoek van het

20 Erasmus MC waaruit bleek dat vogelgriep via vijf mutaties kan uitgroeien tot een zeer besmettelijke variant, die via de lucht van mens op mens overdraagbaar is? Antwoord: Dat onderzoek gaat over een specifieke variant van vogelgriep (het zoönotische hoogpathogene H5N1 vogelgriepvirus), een andere variant dan die nu in west Europa en in Nederland circuleren. De minister van VWS heeft u over dit onderzoek bericht op 7 maart 2012 door middel van de brief Stand van zaken onderzoek Erasmus Medisch Centrum naar H5N1 (Kamerstuk 2012D09530). 16 Hoe houdt u zicht op mutaties van de verschillende virusvarianten, gelet op het feit dat vogelgriepvirussen een hoge mutatiesnelheid hebben? Antwoord: Van alle vogelgriepvirussen die bij gehouden vogels worden gevonden, wordt de RNA-sequentie volledig in beeld gebracht. Van de meeste virussen die bij wilde vogels worden gevonden ook. Dit gebeurt in de ons omringende landen ook. Op deze manier worden de virusvarianten intensief gevolgd. 17 Kunt u bevestigen dat alle uitbraken van hoogpathogene vogelgriep in de Nederlandse pluimveehouderij tussen 2014 en 2018 plaatsvonden op bedrijven zonder vrije uitloop? Antwoord: Sinds 2014 is steeds voordat er uitbraken in Nederland gezien werden een landelijke ophokplicht ingesteld. Alle pluimvee werd daarom binnen gehuisvest tijdens de risicoperiodes voor hoogpathogene vogelgriep. Twee van de bedrijven, die met hoogpathogene vogelgriep besmet zijn sinds 2014, waren bedrijven met een uitloop. 18 Kunt u bevestigen dat ook de uitbraken van de afgelopen weken allemaal plaatsvonden in stallen met dieren die hun hele leven nooit buiten komen? Antwoord: Zoals aangegeven in het antwoord van vraag 17 hadden twee van de sinds 2014 met hoogpathogene vogelgriep

21 besmette bedrijven een uitloop. Eén van deze twee bedrijven is dit jaar besmet gevonden. In dit bedrijf werd de besmetting in een ander deel van het bedrijf aangetoond dan de stal met de uitloop. Dat wil niet perse zeggen dat in het uitloopdeel geen kippen besmet waren. Daarnaast zijn ook verschillende locaties met hobbypluimvee besmet in deze periode. Hobbypluimvee wordt in vrijwel alle gevallen ook deels buiten gehuisvest. Op dit moment geldt een afschermplicht voor hobbymatig gehouden risicovogels. 19 Heeft u gezien dat de pluimveesector zeer verbaasd en bezorgd reageerde op de uitbraak van vogelgriep bij het pluimveebedrijf in Altforst, omdat bij dat bedrijf hoge hygiënestandaarden zouden gelden? Antwoord: Het is bekend dat goede bioveiligheidsmaatregelen insleep van vogelgriep beperken. Dat een bedrijf met een hoge hygiënestandaard wordt besmet is wat dat betreft opmerkelijk, maar is eerder voorgekomen. 20 Erkent u dat deze uitbraak in Altforst wederom laat zien dat een ophokplicht en biosecurity maatregelen uw beleid om vogelgriepuitbraken te voorkomen onvoldoende werken om vogelgriepuitbraken daadwerkelijk te voorkomen en als kansloze symptoombestrijding moeten worden afgedaan? Antwoord: Zoals geantwoord op vraag 19, is het bekend dat goede bioveiligheidsmaatregelen, inclusief de ophok- en afschermplicht, de insleep en verspreiding van vogelgriep beperken. Biosecurity geeft echter geen 100% garantie om vogelgriep te voorkomen. 21 Kunt u bevestigen dat u bij iedere vogelgriepuitbraak bij pluimveebedrijven slechts een plaatselijk jachtverbod instelt omdat de jacht kan leiden tot verdere verspreiding van vogelgriep door verstoring van wilde vogels? Antwoord: Dat is correct.

22 22 Kunt u bevestigen dat er op dit moment volop wordt gejaagd, waaronder op ganzen en smienten, terwijl ook veel ganzen en smienten worden aangetroffen die zijn overleden aan vogelgriep? Antwoord: Jacht in ons land is toegestaan op de 5 soorten (fazant, houtduif, wilde eend, haas, konijn) gedurende de periode dat de jacht is geopend. Voor wilde eend is dat van 15 augustus t/m 31 januari. Daarnaast kan in het kader van schadebestrijding afschot plaatsvinden van smienten en ganzen, mits hiervoor door de provincie ontheffing is gegeven. In de ontheffing staan de perioden aangegeven waarin dit afschot mag plaatshebben. 23 Kunt u bevestigen dat de jacht op wilde zwijnen is geïntensiveerd vanwege de dreiging van Afrikaanse varkenspest vanuit Duitsland? Antwoord: Nee. Er is een afspraak gemaakt met de provincies om het aantal wilde zwijnen in de provincies, buiten de aangewezen leefgebieden (Veluwe, Meinweg, Meerlebroek) actief te reduceren. Deze afspraak is gemaakt in oktober De besmettingen in Duitsland hebben dit niet veranderd. 24 Erkent u dat het slechts instellen van een jachtverbod in een gebied van 10 kilometer rond de vier plekken in Nederland waar vogelgriep is aangetroffen bij pluimveebedrijven, zinloos is als vogelgriep inmiddels in een zeer groot deel van Nederland rondgaat? Antwoord: Er is een toegevoegde waarde van een jachtverbod in de 10 kilometer gebieden rond de besmette bedrijven om de insleep van vogelgriep op pluimveebedrijven te voorkomen, maar deze is beperkt. 25 Bent u bereid een landelijk jachtverbod in te stellen? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Verspreiding van het vogelgriepvirus door wilde

23 watervogels wordt o.a. beïnvloed door de natuurlijke (inter)nationale trekbewegingen van vogels. Deze trekbewegingen zijn afhankelijk voor vele factoren, zoals seizoensveranderingen, omgevingsfactoren en voedselaanbod. Er bestaat niet alleen de seizoensmigratie van vogels, maar er zijn ook de dagelijkse trekbewegingen. Het instellen van een jachtverbod heeft volgens deskundigen (zie ook verslag deskundigengroep dierziekten, als bijlage van kenmerk 2020D42015) maar een zeer beperkt effect als het gaat om het voorkomen van hoogpathogene vogelgriep op pluimveebedrijven, zeker als ook andere verstorende activiteiten in ogenschouw worden genomen (agrarische veldactiviteiten, verkeer, recreatie e.d.). Experts geven desondanks aan dat het belangrijk is om het verstoren van watervogels in natuurgebieden in deze tijd zo veel mogelijk te voorkomen. Dat geldt voor alle verstorende activiteiten. Daar wil ik iedereen toe oproepen. 26 Bent u bereid de waarschuwingen van wetenschappers als professor Ron Fouchier en Thijs Kuiken over de risico s op het ontstaan van zoönosen in de Nederlandse veehouderij serieus te nemen en het aantal dieren in de veehouderij drastisch te verminderen? Antwoord: Zoals ik in mijn brief van 21 november jl. heb aangegeven (kenmerk 2020D47578) wil het kabinet gelet op de ontwikkelingen en de impact van zoönosen op mens, dier en maatschappij vooruitblikken en breder bezien wat nodig is om zoönosen in de toekomst zoveel mogelijk te voorkomen. Daarbij staat de volksgezondheid altijd voorop. Het kabinet zal daartoe samen met een expertgroep die ingesteld zal worden in beeld brengen wat nodig is in de breedte van volksgezondheid, diergezondheid en milieu om het risico op het ontstaan van zoönosen zoveel mogelijk te verkleinen. Dit zal worden bezien in zowel de nationale als internationale context. 27 Kunnen we u politiek verantwoordelijk houden als er een

24 nieuwe voor de mens gevaarlijke infectieziekte (zoönose) ontstaat in de Nederlandse veehouderij? Zo nee, welke bewindspersoon dan wel? Antwoord: Het wettelijke kader voor de infectieziektebestrijding ter bescherming van de volksgezondheid, is vastgelegd in de Wet publieke gezondheid (Wpg). Hiervoor is de minister van VWS beleidsverantwoordelijk. Dit is uitgewerkt in een structuur voor het bestrijden van humane infectieziekten bij het ministerie van VWS. Maatregelen ten aanzien van besmettelijke dierziekten, inclusief zoönosen, zijn mogelijk op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd). Hiervoor is de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) beleidsverantwoordelijk. Het ministerie van LNV heeft een structuur voor het bestrijden van besmettelijke dierziekten. Zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 5, volgen we het zoönotische risico intensief. Zodra er enige indicatie is dat de circulerende virussen zoönotische eigenschappen hebben, treedt de zoönosestructuur in werking. Dan is het ministerie van VWS leidend. Volksgezondheid staat altijd voorop waar het gaat om bestrijding van zoönosen. Het kabinet zet zich in om zoönosen zoveel mogelijk te voorkomen. Het kabinet wil, gelet op de ontwikkelingen en de impact van zoönosen op mens, dier en maatschappij, vooruitblikken en breder bezien wat nodig is om zoönosen in de toekomst zoveel mogelijk te voorkomen (kenmerk 2020D47578). 28 Kunt u deze vragen één voor één en voorafgaand aan de behandeling van de begroting van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor 2021 beantwoorden? Antwoord: Ja.

25 Update AVP-uitbraak Duitsland Bron: Nieuwe Oogst Premie voor elk gevonden of gedood dier Duitsland is in de witte zone rondom het met Afrikaanse varkenspest besmette gebied in Brandenburg het vangen en doden van wilde zwijnen gestart. Tegelijk vordert de bouw van hekwerken op de grens gestaag. Over afzienbare tijd is er langs de hele oostgrens van Duitsland een vast hekwerk. Het aantal besmette wilde zwijnen in Duitsland loopt nog steeds op. Op het eiland in de Oder zijn nu toch 40 dode besmette zwijnen gevonden. Daardoor zit er even een flinke stijging in het aantal met Afrikaanse varkenspest besmette zwijnen. In Brandenburg staat de teller op totaal 225 besmettingen. In de deelstaat Saksen zijn 15 besmette dieren gevonden. Het totaal zijn er tot 3 december 240 besmette wilde zwijnen gevonden. Met behulp van 125 kilometer hekwerk is in Brandenburg de eerste witte zone gecreëerd. In die zone zijn 120 vallen voor wilde zwijnen geplaatst. Naast de vallen zal er ook intensief worden gejaagd op de wilde zwijnen. Ook rondom de andere besmette zones gaat de bouw van vaste hekwerken door. Ook daar komen witte zones, ook in Saksen. Tegelijk worden er hekwerken geplaatst op de grens. Na het eerste bevestigde AVP-geval was er geen jacht meer toegestaan om de dieren niet bang te maken. Met het gesloten hek gaat de bestrijding nu verder. Het is belangrijk om de wilde zwijnen snel en over een groot gebied te verwijderen. Hiervoor worden vaste en mobiele vallen gebruikt, waarin de dieren worden gevangen. Binnen de ingestelde restrictiezones

26 (kerngebied, witte zone, bedreigd gebied, bufferzone) heeft de volledige verwijdering van wilde zwijnen in de witte zone de hoogste prioriteit. Ik ben de jagers nu al dankbaar voor hun steun, zei Silvia Bender, staatssecretaris van Landbouw. Ze bracht een bezoek aan de witte zone om te kijken hoe de vallen werden geplaatst. Premie voor elk gevonden of gedood dier Naast het plaatsen van vallen zijn er premies te krijgen voor jagers, om de jacht en het vinden van kadavers te stimuleren, zijn er in de diverse deelstaten premies voor elk gevonden of gedood dier. Zo betalen de autoriteiten een onkostenvergoeding van 30 euro (onder de 30 kilogram levend gewicht) en 50 euro (meer dan 30 kilogram levend gewicht) voor elk zwijn dat wordt ingeleverd bij de districten. Op andere wildsoorten mag voorlopig niet worden gejaagd. Doel is het gebied zo snel mogelijk helemaal vrij krijgen. Naast de jacht gaat het zoeken naar kadavers in en buiten de besmette zones door. Polen en Tsjechië Saksen heeft de 56 kilometer hekwerk op de oostgrens klaar en die sluit aan op de 120 kilometer hekwerk die Brandenburg heeft gebouwd langs de besmette gebieden. De bouw van hekwerk naar het noorden toe tot Mecklenburg-Voor-Pommeren gaat door. Die deelstaat heeft het hekwerk op de grens met Polen al klaar. Ook de zuidelijke deelstaat Beieren heeft het hekwerk langs de grens met Tsjechië klaar.

27 Dode (besmette) Kolgans gevonden In gemeente Leudal In Leudal is kort geleden een dode kolgans gevonden. Deze is opgestuurd naar DWHC en blijkt besmet te zijn (geweest) met het hoog pathogeen vogelgriepvirus typering H5N8HP In de omgeving Helmond is ook vogelgriep geconstateerd. Dus wees bedacht hierop bij meldingen van zieke of dode wilde vogels. De NOJG roept daarom ook alle jagers op om dode watervogels of andere verdacht dode vogels direct te melden bij de NVWA en deze niet zelf te vervoeren. Ik heb dode wilde (water)vogels gevonden. Bij wie kan ik dit melden? Meldwijzer op dezelfde plek 1 of 2 dode wilde eenden, zwanen of ganzen gevonden? Of minder dan 20 andere wilde vogels? Meld dit bij het Dutch Wildlife Health Centre (DWHC). op dezelfde plek 3 of meer dode eenden, zwanen of ganzen

28 gevonden? Meld dit bij het Landelijk meldpunt voor dierziekten via telefoonnummer (045) dode hobbykippen of hobbyvogels? Meld dit bij uw dierenarts. Heeft u op dezelfde plek 1 of 2 dode wilde eenden, zwanen of ganzen gevonden? Of minder dan 20 andere wilde vogels op 1 plek? Meld dit dan bij het Dutch Wildlife Health Centre (DWHC) via het online meldingsformulier Meld een dood dier. Op de website van DWHC vindt u ook een schema vogelsterfte, waarin u kunt zien bij wie u kunt melden in verschillende situaties. Let op: meld geen dode hobbykippen of hobbyvogels bij DWHC Meld bij DWHC alléén dode wilde vogels en géén dode hobbykippen of hobbyvogels. Neem voor dode hobbykippen of hobbyvogels contact op met uw dierenarts. De dierenarts kan zo nodig de dode dieren onderzoeken (kosten zijn voor uw rekening). Als de dierenarts het niet vertrouwt, kan de dierenarts een dierziektemelding doen bij de NVWA via het Landelijk meldpunt voor dierziekten, (045) Heeft u op dezelfde plek 3 of meer dode eenden, zwanen of ganzen gevonden? Of meer dan 20 andere wilde vogels op 1 plek? Meld dit dan bij het Landelijk meldpunt voor dierziekten via telefoonnummer (045) Het veterinair incidententeam van de NVWA neemt dan contact met u op. Als er zieke vogels worden gemeld, die niet meer kunnen

29 vliegen, vraagt DWHC of er filmpjes van gemaakt kunnen worden voor verdere onderzoek. Voordat de dierenambulance wordt ingeschakeld. Ook willen ze dode dieren verzamelen voor verder onderzoek. De contactgegevens van DWHC: Telefoonnummer Defensie en Provincie Limburg starten Vrijwillige Groene Brigade In samenwerking met het Defensie start de Provincie Limburg een voor Nederland uniek pilotproject: de Vrijwillige Groene Brigade. Vanuit duaal werkgeverschap is het mogelijk om tien medewerkers van 13 Lichte Brigade te werven als Buitengewoon Opsporingsambtenaar (BOA), voor toezicht en handhaving in de Provincie. Met de komst van de pilot Vrijwillige Groene Brigade geeft de Provincie uitvoering aan haar belofte om het toezicht in het buitengebied te intensiveren. Zij vormen de flexibele schil van de Groene Brigade, die informatiegestuurd kunnen worden ingezet. Voor Limburg biedt dit ook op lange termijn perspectief om goede arbeidskrachten te laten instromen van tijdelijke BOA s op vacatures in vaste formaties bij Provincie en/of gemeenten bij een succesvol verloop van de pilot en aflopend contract bij de Defensiemedewerker.

30 Breed draagvlak Gedeputeerde Robert Housmans (Sociale Agenda, Zorg en Veiligheid): Ik ben trots op de samenwerking met Defensie om de Provincie Limburg nog veiliger te maken. Deze pilot met extra vrijwillige BOA s als extra krachten en met extra ogen en oren in het buitengebied werken wij samen aan onze ambities in het Veiligheidsagenda. Brigadegeneraal Jan-Willem Maas, Commandant 13 Lichte Brigade Oirschot: De pilot geeft mij de kans invulling te geven aan een adaptieve krijgsmacht en duaal werkgeverschap. Daardoor kunnen we beter gebruik maken van elkaars capaciteiten. Bovendien kan ik hierdoor militairen laten investeren in hun toekomst omdat een groot deel enig moment uitstroomt naar een andere baan. Duaal werkgeverschap Dit project geeft aan militairen de kans om onder leiding van de Provincie Limburg de neventaak van BOA uit te voeren in een nieuwe vorm van duaal werkgeverschap. Voordeel is dat dit ontwikkelingskansen biedt voor militairen en zij hun kansen op de arbeidsmarkt vergroten. Daarnaast krijgt de Provincie de beschikking over extra opsporingsambtenaren, die bovendien hun ervaring en inzichten meenemen vanuit Defensie. De pilot komt voort vanuit de samenwerking binnen het Platform Defensie Bedrijfsleven (PDB) Limburg en sluit aan bij de Vernieuwend Verbinden gedachte van het college van Gedeputeerde Staten. Routeplan Op korte termijn zal er binnen 13 Lichte Brigade Oirschot worden gestart met het informeren en werven van personeel dat interesse heeft in de tien openstaande vacatures als groene vrijwilliger. Na een selectieprocedure zal begin 2021 gestart worden met een BOA-opleiding. Naast de kosten voor de

31 opleiding, verzorgt de Provincie ook het uniform, de uitrusting en andere (technische) faciliteiten die de zij nodig hebben in hun werk. Na afronding van de opleiding tot opsporingsambtenaar en kennismaking met de werkprocessen zal medio 2021 gestart worden met de eerste inzet van de groene vrijwilligers. In de komende periode worden medewerkers van 13 Lichte Brigade Oirschot vanuit de eigen organisatie nader geïnformeerd en kunnen kandidaten zich aanmelden voor de Vrijwillige Groene Brigade. Veiligheid in buitengebied De Groene Brigade bestaat momenteel uit zes Buitengewone Opsporingsambtenaren (BOA) in dienst van de Provincie Limburg. Zij voeren gezamenlijk met partners controles uit in heel Limburg. De Groene Brigade ziet toe op de kwaliteit en leefbaarheid van het Limburgse buitengebied. De aandachtspunten waarop zij zich richten zijn onder andere: afval, stroperij en recreatiedruk. Ministerie van Justie en Veiligheid past Verklaringen omtrent gedrag aan Ministerie van Justie en Veiligheid past per 1 december

32 2020, de teksten op de Verklaring Omtrent het Gedrag voor natuurlijke personen (VOG NP), Verklaring Omtrent het Gedrag voor rechtspersonen (VOG RP) en de Gedragsverklaring Aanbesteden (GVA) aan. Dit doen zij om begrijpelijk en duidelijk te communiceren. Wat verandert er? De tekst op de voorkant van de VOG NP en VOG RP en de GVA ziet er anders uit. Daarnaast is een zin toegevoegd over het controleren van de echtheidskenmerken van de verklaring. Aan de inhoud verandert er niets. Voor voorbeelden van de verklaringen kunt u kijken op justis.nl/verklaringen/echtheidskenmerken. Controleer altijd de verklaring Controleer de verklaringen altijd op echtheid en inhoud. De echtheid van de verklaringen kunt u alleen vaststellen via het originele papieren exemplaar. Via een PDF, scan of een kopie kunt u de echtheid niet vaststellen. Vraag daarom altijd naar het originele exemplaar, zodat u de echtheid kunt vaststellen. Zo voorkomt u misbruik. Een echte verklaring is te herkennen aan een aantal kenmerken: Het papier is voorzien van een raster en het blauwe rijkslogo. Het papier bevat een karakteristiek golvend watermerk. Onder een UV-lamp blijft het papier donker en lichten kleine vezels in het papier en een beeldmerk rechtsonder op. Onder een UV-lamp licht op de VOG NP een rechthoek op om het blauwe N-nummer in de rechterbovenhoek. Bij een VOG RP en een GVA is dit een R-nummer. In het papier is een hologram zichtbaar. Voorbeeld: Verklaring Omtrent het Gedrag voor

33 natuurlijke personen (VOG NP) per 1 december 2020 Meer informatie Heeft u nog vragen? Kijk dan verder op of neem contact op met ons Klant Contact Centrum via het contactformulier of via T , bereikbaar op werkdagen tussen 9.00 en uur. Download: Voorbeeld: Verklaring Omtrent het Gedrag natuurlijke personen (VOG NP) per 1 december 2020 voor Pdf document 75 kb Voorbeeld: Verklaring Omtrent het Gedrag rechtspersonen (VOG RP) per 1 december 2020 voor Pdf document 158 kb Voorbeeld: Gedragsverklaring aanbesteden (GVA) per 1 december 2020

34 Reactie Jagersvereniging op antwoorden minister Kamervragen over e-screener Recentelijk werden de Kamervragen van CDA Kamerlid Chris van Dam over de e-screener beantwoord. In een brief aan het Kamerlid Van Dam reageert De Jagersvereniging op de antwoorden van de minister. De Jagersvereniging pleit voor een opschorting van de e-screener, ook voor de eerste aanvragers. Evaluatie e-screener Minister Grapperhaus (ministerie van Justitie en Veiligheid) geeft in zijn antwoorden aan dat hij dit najaar een evaluatie van de e-screener laat uitvoeren. Hij zegt toe dat De Jagersvereniging en de KNSA hierbij betrokken zullen worden. De Jagersvereniging heeft hier tot nu toe nog geen uitnodiging voor ontvangen. De Jagersvereniging roept de minister op om de relevante belangenorganisaties volledig deel te laten nemen aan de evaluatie en ze niet slechts te horen in het evaluatieproces. Gebrekkige uitvoering screening De Jagersvereniging constateert dat de wijze waarop de escreener wordt ingezet nog steeds veel gebreken vertoont en veelal neerkomt op geautomatiseerde beoordeling. Dit blijkt ook uit de instructie die de minister deelt met de Tweede

35 Kamer. De e-screener zou beter als screening aan het begin van het beoordelingsproces voor een wapenverlof ingezet kunnen worden, waarna eventuele bijzonderheden in huisbezoeken en gesprekken met de aanvrager en zijn referenten opgehelderd kunnen worden. Op dit moment is dit niet mogelijk: de informatie uit de escreener is zodanig beperkt dat de politiebeambten de uitkomsten niet verder kunnen toetsen. Daarnaast constateert De Jagersvereniging dat de politie voor de aanvraag van jachtaktes nog steeds geen gebruik maakt van het referentenonderzoek. De minister heeft toegezegd om de uitvoeringspraktijk regelmatig te bespreken met De Jagersvereniging; dat proces komt echter maar moeizaam op gang. Voorlichting over de e-screener Tot onze verrassing krijgt de Jagersvereniging van de minister de taak toebedeeld om onze leden voor te bereiden op het afleggen van de e-screener. De Jagersvereniging is van mening dat de minister zijn uitvoeringspraktijk eerst op orde moet hebben en ons van de noodzakelijke nadere informatie over de test moet voorzien, voordat hij van ons kan verlangen een rol te spelen in de voorlichting over de e-screener. Pleidooi Jagersvereniging: schort e-screener op Gezien de problemen in de huidige uitvoeringspraktijk, de twijfels over de computertest en de onjuiste afstelling van de test die leidt tot teveel onterechte afwijzingen met bijzonder hoge kosten voor de aanvragers, roept de Jagersvereniging de minister van Justitie en Veiligheid en de Tweede Kamer op om de e-screener in zijn geheel, dus ook voor eerste aanvragers, op te schorten. Het lijkt ons redelijk dat de minister in het proces van de revisie van de Wet wapens en munitie aan het parlement duidelijk maakt welke toegevoegde waarde de e-screener

36 daadwerkelijk heeft voor het beter borgen van de veiligheid van legaal wapenbezit in Nederland en op welke wijze hij voornemens is dat in de praktijk ordentelijk in te gaan richten. Dan kan daarna het parlement besluiten of de escreener wel of geen plaats heeft in het Nederlandse rechtsstatelijke bestel. Bekijk hieronder de volledige brief van de Jagersvereniging Het bericht Reactie Jagersvereniging op antwoorden minister Kamervragen over e-screener verscheen eerst op De Jagersvereniging. Bron: Jagersvereniging Antwoord Minister van Justitie op Kamervragen inzake e-screener Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG Datum 14 oktober 2020 Onderwerp: Antwoorden Kamervragen inzake de uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland inzake de e-screener In antwoord op uw brief van 4 september 2020 deel ik u mee dat de schriftelijke vragen van het lid Van Dam (CDA) over de uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland inzake de escreener worden beantwoord zoals aangegeven in de bijlage bij

37 deze brief. De Minister van Justitie en Veiligheid, Ferd Grapperhaus Antwoorden van de minister van Justitie en Veiligheid op schriftelijke vragen van het lid Van Dam (CDA) over de uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland inzake de escreener (ingezonden 4 september 2020, 2020Z15613) Vraag 1 Bent u bekend met de uitspraak van de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland d.d. 13 augustus 2020 inzake de toepassing van de e-screener? (1) Antwoord op vraag 1 Ja. Vraag 2 Kunt u duiden wat het voorlopige oordeel van de Voorzieningenrechter namelijk dat niet zonder meer vaststaat dat de e-screener een voldoende geschikt, objectief instrument is ter beoordeling van de psychische gesteldheid van een persoon voor betekenis heeft voor het huidige, landelijke gebruik van de e-screener? Is daarmee niet de volledige bodem onder de toepasbaarheid van de e-screener weggevallen? Antwoord op vraag 2 Allereerst acht ik het van belang te benadrukken dat dit een uitspraak is over een individuele casus. Hieraan kunnen geen algemene uitspraken over de werking van de e-screener worden ontleend. De voorzieningenrechter heeft geen oordeel kunnen vormen over de wijze waarop de testresultaten in dit specifieke geval zijn verkregen, omdat onvoldoende inzicht is

38 verkregen in de werking van het instrument. Dat zegt dus primair iets over de (niet) aan voorzieningenrechter geleverde informatie. Om belanghebbenden meer inzicht te verschaffen in de werking van de e-screener heb ik TNO reeds in een eerder stadium gevraagd, een rapport op te stellen over de wijze waarop de e-screener werkt en waar het toe dient. Het betreffende rapport dat in deze zaak helaas niet aan de voorzieningenrechter is vertrekt voeg ik als bijlage bij deze antwoorden. Om omissies, zoals in voornoemd kort geding in de toekomst te voorkomen heb ik de te betrachten zorgvuldigheid andermaal onder de aandacht van de korpschef gebracht en hem gevraagd om het hiervoor bedoelde TNO rapport voortaan in juridische procedures aangaande de e-screener in te brengen. Nu de voorzieningenrechter, in de door u aangehaalde casus, de e-screener niet inhoudelijk heeft beoordeeld en het een voorlopig oordeel betreft, heeft de uitspraak geen gevolgen voor de toepassing van de e-screener bij andere aanvragers van een wapenverlof of jachtakte. Overigens wordt de e-screener, zoals voorzien was, dit najaar geëvalueerd met de politie en TNO. Hierbij betrek ik ook de KNSA en KNJV, waarmee medewerkers van mijn departement doorlopend overleg hebben. Indien de evaluatie aanleiding geeft tot aanpassing van het instrument informeer ik uw Kamer hier uiterlijk in het voorjaar van 2021 over. Vraag 3 Kunt u de Kamer informeren over de plaats en de betekenis van de contra-expertise in de meest recente procedure rond het aanvragen van een jachtakte of -verlof? Vraag 4 Kunt u zo nodig als bijlage de geldende regeling op dit punt aan de Kamer bekend maken? Antwoorden op vragen 3 en 4

39 Behalve het TNO-rapport voeg ik ook de door mij gegeven instructie aan de politie inzake de beoordeling van e-screener uitslagen als bijlage bij deze antwoorden. Waar het de contraexpertise betreft bepaalt de instructie dat indien aan de voorwaarden is voldaan waaraan de contra-expertise dient te voldoen de e-screener uitslag van betreffende aanvrager terzijde wordt geschoven en doorslaggevende waarde wordt toegekend aan de contra-expertise (i.c. een psychologisch rapport). Indien de opsteller van het contra-expertiserapport tot een negatief oordeel ten aanzien van de aanvrager komt, dan weegt dit, mogelijk met andere factoren waardoor twijfel is ontstaan, mee in het voornemen tot weigering van de aanvraag. Indien het rapport niet aan eisen van de contraexpertise voldoet, wordt de uitslag van de e-screener geacht leidend voor de beoordeling te zijn. Vraag 5 Klopt het dat er maar één instituut in Nederland is dat deze contraexpertise kan verzorgen en bent u bereid een lijst te publiceren waarop meerdere instituten worden genoemd waar mensen een contraexpertise kunnen aanvragen? Antwoord op vraag 5 Nee, dat klopt niet. Als voorwaarde geldt dat het psychologisch rapport opgesteld en ondertekend moet zijn door een BIG-geregistreerd psycholoog dan wel psychiater. Het is aan de aanvrager om zelf een deskundige aan te zoeken. Vraag 6 Kunt u bevestigen dat een contra-expertise ongeveer kost en bent u van mening dat dit bedrag in verhouding staat tot de draagkracht van aanvragers van een jachtakte of verlof?

40 Antwoord op vraag 6 Ik heb geen zicht op de precieze kosten van een contraexpertise rapport. Ik heb ook geen zicht op de financiële draagkracht van aanvragers van een jachtakte of wapenverlof. Maar er van uitgaande dat zij een redelijke dwarsdoorsnede van de Nederlandse samenleving vormen, zal de financiering van de contra-expertise voor een deel van de aanvragers een behoorlijke last betekenen, waarbij door hen zelf de afweging moet worden gemaakt of deze last opweegt tegen het mogelijke resultaat. Vraag 7 Deelt u de mening dat de onvolkomenheid van het functioneren van de e-screener niet rechtvaardigt dat individuele burgers kosten moeten maken om zich tegen dit instrument te verweren? Antwoord op vraag 7 Ik deel het oordeel dat de e-screener niet naar behoren functioneert niet en derhalve ook niet uw gevolgtrekking daaruit. Vraag 8 Wie draagt de kosten van de contra-expertise indien deze in het voordeel van de verzoeker/aanvrager uitvalt? Antwoord op vraag 8 De kosten voor het laten uitvoeren van de contra-expertise zijn voor degene die deze aanvraagt.

41 Vraag 9 In hoeverre is de e-screener geschikt voor mensen met dyslexie en is dit wetenschappelijk onderzocht? Kunt u bij de beantwoording van deze vraag onderscheid maken tussen aanvragen vóór en aanvragen na aanpassingen die verricht zijn naar aanleiding van implementatieproblemen rond de e-screener? Antwoord op vraag 9 Er is geen onderzoek gedaan naar de mate waarin de e-screener door mensen met dyslexie een belemmering vormt. Maar om de groep van dyslectische aanvragers beter van dienst te zijn is een voorleesfunctie in het systeem gebouwd. Ook kan lettergrootte worden aangepast. Bovendien wordt in de informatievoorziening voorafgaand aan de afname van de escreener, richting de aanvrager, aandacht aan mogelijke belemmeringen, zoals dyslexie, belemmeringen besteed. Vraag 10 Welke mogelijkheden zijn er voor mensen met dyslexie om een tweede kans te krijgen om de e-screener af te leggen en is het wettelijk verboden om de e-screener twee keer af te leggen? Antwoord op vraag 10 Ik heb in mijn instructie aan de politie bepaald dat na weigering of intrekking te allen tijde een nieuwe aanvraag kan worden ingediend. Als tijdelijke maatregel heb ik tevens bepaald dat als het resultaat van de e-screener laat zien dat deze onbetrouwbaar is ingevuld voorafgaand aan besluitvorming een aanvrager ook gebruik kan maken van een herkansing. Hierbij wordt aan de aanvrager wel medegedeeld dat, in verband met de betrouwbaarheid van de uitslag van de tweede poging, tussen twee testen een periode van ten minste

42 één maand dient te liggen. Vraag 11 In welke mate is de e-screener geschikt voor met name bestaande aktehouders met een (relatief) hogere leeftijd die binnenkort aan de beurt komen om hun verlof te verlengen en in dat kader de e-screener moeten afleggen? Antwoord op vraag 11 Ik ben mij er van bewust dat oudere aanvragers mogelijk minder vaardig zijn met computers, het middel waarmee de e-screener wordt afgenomen. Om daaraan tegemoet te komen zijn verschillende maatregelen genomen, zoals duidelijke voorlichting vooraf, de voorleesoptie en de mogelijkheid het lettertype te vergroten. Overigens zie ik ook een kans voor belangenorganisaties om de achterban op de afname van de escreener voor te bereiden. Hier ben ik ook met ze over in gesprek. Vraag 12 Kunt u zich voorstellen dat een groot deel van deze groep met angst en beven deze test tegemoet ziet? Antwoord op vraag 12 Ik ben mij er terdege van bewust dat een deel van aanvragers opziet tegen het vooruitzicht de e-screener te moeten afleggen. De brochure die voorafgaand aan de afname van de escreener aan aanvragers wordt uitgereikt heeft mede tot doel (een deel van) de angst weg te nemen. Ook belangenorganisaties zouden hier een rol in spelen door de eigen achterban bijvoorbeeld te informeren over ervaringen met de afname van de e-screener, en aanvragers, voor zover mogelijk op de afname zelf voor te bereiden. Vraag 13 Deelt u de mening dat ook voor mensen met een afstand tot

43 digitale vaardigheden, maar ook laaggeletterden de e-screener een relatief zwaardere test is? Antwoord op vraag 13 Ja, daar ben ik mij van bewust. Het taalgebruik in de informatiebrochure, die voorafgaand aan de afname van de escreenertest aan de aanvrager wordt uitgereikt, is hierop afgestemd. Om interpretatieproblemen te voorkomen zijn de vragen van de e-screener zo zorgvuldig, eenvoudig en eenduidig mogelijk geformuleerd. Vraag 14 Is het een doel van het beleid om door middel van de inzet van de e-screener het aantal verlofhouders in Nederland fors te decimeren? Antwoord op vraag 14 Nee, er bestaat geen specifieke beleidsdoelstelling ten aanzien van het aantal verlof- of jachtaktehouders. Uitgangspunt van de wet en doel van beleid is mede aangespoord door uw Kamer, de Inspectie van Justitie en Veiligheid en Europese regelgeving de samenleving zo goed mogelijk te beschermen tegen mogelijk misbruik van vuurwapens. Vraag 15 Bent u bekend met het informatieblad van het Ministerie van Justitie en Veiligheid en de Politie inzake de e-screener en met het tekstvak waarin te lezen staat: Heeft u wel eens gelogen? Het lijkt dan niet handig om ja te antwoorden als u wilt overkomen als een betrouwbaar persoon. Antwoord op vraag 15 Algemeen bekend is dat iedereen wel eens een leugentje om bestwil vertelt of dit als kind wel een heeft gedaan. Dus op deze vraag is het verwachte antwoord ja?

44 Vraag 16 Kunt u zich voorstellen dat er een grote groep Nederlanders is zeker onder verlofhouders die daadwerkelijk nooit liegt en zonder de geringste twijfel nee antwoordt op bovenstaande vraag? Antwoord op vraag 16 Iedereen met enige zelfkennis weet dat hij of zij op enig moment in zijn of haar leven weleens een leugen (om bestwil) verteld heeft. Ik kan mij wel de gedachtegang voorstellen dat de aanvrager meent de betreffende vraag met nee te moeten beantwoorden om een positieve uitslag van de e-screener te krijgen. Het doel van het door u aangehaalde informatieblad (brochure) is onder andere om deze misvatting te corrigeren. Dit informatieblad is afgestemd met alle belanghebbenden, inclusief verenigingen als KNSA en KNJV, om zo goed mogelijk aan te sluiten op de belevingswereld van de aanvrager. Vraag 17 Is het niet vreemd dat mensen bij het invullen van de escreener tactisch in plaats van naar waarheid moeten gaan antwoorden? Antwoord op vraag 17 De e-screener moet louter naar waarheid worden ingevuld. Hier wordt voorafgaand aan de afname van de e-screener ook op gewezen. Tevens is hier bij het opstellen van de vragen in de e-screener, die toetsen op sociaal wenselijke beantwoording, rekening mee gehouden. Vraag 18 In welke mate zijn de door de Corona-maatregelen opgelopen achterstanden bij het behandelen van aanvragen en verzoeken die door het bureau Korpschefstaken worden verricht in het kader van de Wet Wapens en Munitie per 1 september 2020 ingelopen en is het mogelijk hier per politie-eenheid op de

45 verschillende verstrekken? soorten aanvragen een overzicht van te Antwoord op vraag 18 De politie is met ingang van 28 mei jl. begonnen met het in behandeling nemen van nieuwe aanvragen en daarmee ook de mogelijkheid voor de aanvragers om deel te nemen aan de escreener. Rekening houdende met ook de verminderde beschikbare capaciteit tijdens de zomervakantieperiode is de verwachting dat de achterstand voor het eind van het jaar is ingelopen. Het is technisch mogelijk om per politie-eenheid de verschillende soorten aanvragen in een overzicht te laten zetten. Dat kost echter politiecapaciteit die effectiever ingezet kan worden op het inlopen van de achterstand. Vraag 19 Worden verlof-aanvragers al weer op het politiebureau ontvangen, of verlopen alle contacten nog op afstand? Antwoord op vraag 19 De bureaus zijn op beperkte schaal aangepast om zoveel mogelijk Covid-19-proof te kunnen werken. Vanwege de beperkte hoeveelheid beschikbare loketten worden tot nader order in principe alleen nieuwe aanvragers en bestaande verlofhouders die tussentijds een nieuw wapen willen aanschaffen op de bureaus ontvangen. Bestaande verlof- en jachtaktehouders ontvangen gegeven uitzonderlijke situatie voorafgaand aan het verlopen van hun wapenvergunning en na controle in de politiesystemen of geen bezwaar tegen afgifte bestaat eenmalig een schriftelijk verlengingsbesluit en hoeven zich om die reden niet op het bureau te melden. Vraag 20 Wat is de voortgang van het onderzoek van de Inspectie Justitie en Veiligheid inzake het takenpakket van de bureaus

46 Korpscheftaken en worden ook andere belanghebbenden dan de Politie betrokken bij dit onderzoek? Antwoord op vraag 20 De Inspectie van Justitie en Veiligheid (IJenV) heeft zowel betrokkenen bij de politie als bij het departement gesproken. Op basis van gesprekken heeft de IJenV besloten meer tijd te nemen voor het onderzoek. Vraag 21 Ziet u mogelijkheden om de verlening van vergunningen en verloven van de Politie over te dragen naar de dienst Justis en op welke termijn kunt u hier een beslissing over nemen? Antwoord op vraag 21 Momenteel verkennen de politie en dienst Justis onder welke voorwaarden een dergelijke taakoverdracht mogelijk is. Verdere besluitvorming op dit vraagstuk vindt plaats zodra de businesscase waar naast de Wet wapens en munitie, ook de eventuele overdracht van de bestuursrechtelijke taken van de politie ten aanzien van de Wet natuurbeheer, de Wet explosieven civiel gebruik en de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus in worden meegenomen gereed is. Dit zal aan het einde van 2020 zijn of aan het begin van Vraag 22 Wat is de voortgang van het deactiveren van vuurwapens? Antwoord op vraag 22 In Nederland dienen vuurwapens conform de technische specificaties van de EU-uitvoeringsverordening gedeactiveerd te worden. De politie is in Nederland, conform artikel 43 van de Wet wapen en munitie, aangewezen als controlerende en certificerende instantie. Als de vraag is of vuurwapens conform de EU-uitvoeringsverordening gedeactiveerd en in

47 Nederland gecontroleerd en gecertificeerd kunnen worden, is het antwoord ja. Vraag 23 In hoeverre is er na mijn werkbezoek begin juli 2020 voortgang geboekt in het laten groeien van het innemen en het controleren van gedeactiveerde vuurwapens? Antwoord op vraag 23 Momenteel zijn 146 wapens aangeboden en behandeld (t.o.v. de 106 medio juli). Er zijn daarnaast nog 25 wapens aangeboden waarvan de behandeling ingepland wordt. Om belanghebbenden beter van dienst te zijn heeft de politie op zijn website informatie over de procedure van de keuring van onklaargemaakte wapens opgenomen. De politie heeft mij voorts gemeld dat, zodra de verbouwing en inrichting van de beoogde werkplaats zijn afgerond, alle erkenninghouders zullen worden uitgenodigd voor een informatieve bijeenkomst, waarbij nog bekeken moet worden of dat pas op een moment zal zijn als de Coronacrisis voorbij is. Gezocht wordt naar een tijdschrift waarin een artikel kan worden geplaatst over het functioneren van de bij de politie ondergebrachte controlerende autoriteit van onklaargemaakte wapens. Vraag 24 Deelt u de mening dat de stand toen (106 aangeleverde gedeactiveerde vuurwapens, afkeuringspercentage 40%) niet zal leiden tot een jaarlijkse productie van minstens wapens en op welke wijze bent u voornemens actief te zorgen voor het op gang krijgen van het deactiveringsproces in Nederland? Antwoord op vraag 24 Er is geen kwantitatieve doelstelling geformuleerd voor de controle op en certificering van gedeactiveerde vuurwapens, anders dan dat dat van het aanbod afhangt. Voor de berekening van het legesbedrag is van de, door de politie en enkele erkenninghouders (=wapenhandelaren) bevestigde, aanname

48 uitgegaan dat jaarlijks 2400 van dergelijke voorwerpen aan de controlerende autoriteit voor onklaar gemaakte wapens zouden worden voorgelegd. Ik stel nu vast dat die inschatting die ten tijde van het opstellen van het wetsvoorstel ter implementatie van de EU vuurwapenrichtlijn gemaakt is, sterk afwijkt van het huidige, werkelijke aanbod. (1) ECLI:NL:RBNNE:2020:2792-Rechtbank / LEE Noord-Nederland, Goudjakhals doodde schapen in Ooijpolder DNA-onderzoek wijst uit dat de dode schapen in de Ooijpolder bij Nijmegen het slachtoffer zijn van een goudjakhals. Voor Nederland is de goudjakhals een relatief nieuwe soort. Pas 3 keer eerder is een goudjakhals in Nederland aangetoond,

49 waarvan 2 keer op de Veluwe. Dit is de eerste keer dat er een aanval op schapen is gedaan door een goudjakhals. Provincie Gelderland vergoedt de schade. De goudjakhals is sinds 29 oktober niet meer gezien in de Ooijpolder en mogelijk doorgetrokken. Onderzoekers van de Zoogdiervereniging doen in dit gebied aanvullend veldonderzoek. De goudjakhals is in 2016 en 2017 voor het eerst waargenomen op de Veluwe. Ook is een goudjakhals in 2019 langs een cameraval in Drenthe gelopen. In de Ooijpolder is in eerste instantie DNA-onderzoek gedaan in opdracht van de provincie omdat er mogelijk sprake was van wolvenschade. Daarbij is er rekening mee gehouden dat het om een goudjakhals zou kunnen gaan. Die was eerder dit najaar dichtbij de grens in Duitsland waargenomen. De goudjakhals is een Europees beschermde soort die op eigen kracht zijn verspreidingsgebied uitbreidt. In Nederland is het een nieuwe soort, waarvoor de wet nog moet worden aangepast. Dit betekent ook dat er geen landelijke schaderegeling is. Provincie Gelderland vindt dat schapenhouders hier niet de dupe van mogen zijn en vergoedt de schade. Dat doet de provincie totdat er landelijk meer duidelijkheid is over hoe om te gaan met de goudjakhals. bron: Provincie Gelderland, 13/11/2020 CDA stelt Kamervragen over de Rode Lijst zoogdieren CDA Tweede Kamerlid Maurits von Martels heeft op 9 november Kamervragen gesteld over de recent gepubliceerde Rode Lijst zoogdieren. De Jagersvereniging is kritisch over het rapport

50 wat hieraan ten grondslag ligt en de criteria van de Rode Lijst. Von Martels deelt die kritiek en stelde de onderstaande vragen aan minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid. Om de Rode Lijst zoogdieren vast te stellen heeft de Zoogdiervereniging het Basisrapport Rode Lijst Zoogdieren 2020 opgesteld. Von Martels vraagt zich af of bij de aanbesteding er andere geïnteresseerde partijen waren en hoe de minister tot haar keuze kwam voor de Zoogdiervereniging. Ook vraagt hij de minister hoe de objectiviteit en onafhankelijkheid van de opstellers geborgd wordt. Gegevens verzamelen: toeval of gericht monitoren? Voor het vaststellen van de aantallen haas en konijn is er sinds de jaren 90 het monitoringsprogramma dagactieve zoogdieren, uitgevoerd door vrijwilligers (vogelaars) van SOVON. Daarin wordt aan vogelaars gevraagd om naast het monitoren van vogels ook de zoogdieren die zij tegenkomen te noteren. Dit is geen gerichte telling voor zoogdieren en wordt ook niet landsdekkend uitgevoerd. Dit in tegenstelling tot de tellingen van de Wildbeheereenheden (WBE) in Nederland. Jagers kunnen daarbij ook gebruik maken van nacht- en warmtebeeldkijkers, waardoor men een veel beter beeld krijgt van de aantallen zoogdieren in het veld. Von Martels vraagt terecht waarom er voor het vaststellen van de Rode Lijst zoogdieren gebruik wordt gemaakt van een telmethode waarin zoogdieren bijvangst zijn. Ook vraagt hij de minister waarom de cijfers van de WBE s niet worden meegenomen. Als De Jagersvereniging door het ministerie van LNV en de Zoogdiervereniging betrokken was geweest bij dit project, had men dit verder uit kunnen zoeken. Helaas is dit niet gebeurd. Criteria Voor de Rode Lijst hanteert het ministerie van LNV een aantal vaste criteria. Zo wordt de populatietrend van de soort

51 berekend van 1950 tot nu. Von Martels is hier verbaasd over en vraagt zich of hoe relevant deze trend is als er niet wordt gecorrigeerd voor veranderingen in het landschap. Ter vergelijking: de Europese Rode Lijst voor zoogdieren kijkt veel minder ver terug. Die hanteert een periode van 10 jaar om te kijken of de stand van hazen en konijnen toe- of afneemt. Als we die regel toepassen op de Nederlandse situatie, dan zouden beide soorten niet voor de rode lijst kwalificeren. Von Martels vraagt aan de minister waarom hier niet voor gekozen en of het klopt dat, bij gebruik van een kortere periode, het haas en konijn niet op de Rode Lijst zouden zijn gekomen? Onafhankelijke autoriteit faunagegevens De Jagersvereniging pleit voor een onafhankelijke Autoriteit Faunagegevens. Dat pleidooi neemt Von Martels over en hij vraagt de minister of zij dit kan meenemen in haar plannen voor de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF). De NDFF moet in de toekomst openbaar toegankelijk zijn; De Jagersvereniging ziet graag dat daarbij ook een Autoriteit Faunagegevens wordt aangewezen die staat voor objectiviteit en onafhankelijke validatie. Kamervragen Vraag 1 Is er bij de aanbesteding van de opdracht Basisrapport Rode Lijst Zoogdieren 2020 naast de Zoogdiervereniging interesse geweest van andere partijen, zoals de Wageningen University & Research (WUR)? 1) Vraag 2 Denkt u dat het beter zou zijn om voor onafhankelijke partijen te kiezen? Vraag 3

52 Hoe waarborgt u de objectiviteit van de samenstellers, zeker als het private partijen zijn? Vraag 4 Welke criteria zijn er gebruikt bij het samenstellen van de begeleidingscommissie van het basisrapport en was het de bedoeling dat daar ook belanghebbenden in plaatsnamen? Vraag 5 Is er bij het externe commentaar op pagina 11 van het basisrapport ook terugkoppeling gevraagd van belanghebbenden? Zo nee, waarom niet? Vraag 6 Was het voor belanghebbenden mogelijk om te reageren op het basisrapport? Zo ja, hoe heeft u dit georganiseerd? Zo nee, waarom niet? Vraag 7 Kunt u verantwoorden waarom het rapport 1950 als basisjaar hanteert voor het vaststellen van de trend? Vraag 8 Waarom wijkt de Nederlandse Rode Lijst voor wat betreft het vaststellen van de trend af van de criteria van de International Union for Conservation of Nature and Natural Resources (IUCN) die kijken naar een trend op basis van de afgelopen tien jaar of drie generaties? Vraag 9 Zou er, als er gekeken wordt naar een trend op basis van de afgelopen tien jaar of drie generaties om ook de populatietrend op langere termijn te kunnen beoordelen, dan niet gecorrigeerd moeten worden voor permanente veranderingen in het landschap?

53 Vraag 10 Is er voor permanente ruimtelijke veranderingen gecorrigeerd in de trendberekeningen? Zo nee, in hoeverre geeft die trend dan een reëel beeld van de populaties in dit rapport? Vraag 11 Welke gevolgen heeft het voor het vaststellen van de Rode Lijst dat er gebruik wordt gemaakt van gegevens uit het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM) waarvan bekend is dat dit geen landelijk dekkend netwerk heeft? Vraag 12 In hoeverre denkt u dat dag-actieve zoogdieren -monitoring de meest ideale vorm van monitoren is? Vraag 13 Is het in het geval van zoogdieren als de haas en het konijn mogelijk om een monitoringsprogramma te gebruiken dat specifiek gericht is op het monitoren van deze soorten? Zo nee, waarom niet? Vraag 14 Waarom is in het basisrapport in 2020 geen gebruik gemaakt van de informatie en tellingen van en door Wildbeheereenheden (WBE)? Vraag 15 Denkt u niet dat het relevant is, gezien het gebruik van de WBE-data in de provincies, om deze data ook te gebruiken bij het vaststellen van de nationale Rode Lijst? Zo ja, gaat u dit in de nabije toekomst aanpassen? Vraag 16 Bent u op de hoogte van de reactie van de Koninklijke

54 Nederlandse Jagersvereniging waarin wordt aangegeven dat er vanuit de WBE-data een ander beeld ontstaat over de trend van de haas en wat is uw reactie hierop? Vraag 17 Bent u ervan op de hoogte dat wanneer men rekent met de WBEdata en gebruik maakt van de trend op basis van de laatste tien jaar, de haas en het konijn niet geclassificeerd hoeven te worden als gevoelig en wat is uw reactie hierop? Vraag 18 Bent u het licht van het transitieplan van de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) voornemens om een landelijke autoriteit aan te wijzen voor faunagegevens? Vraag 19 Kunt u beloven dat er een transparant proces komt voor validatie van gegevens in de NDFF? Vraag 20 Waarom blijven predatoren zoals vos, ooievaar, kraai, marters et cetera buiten beeld in het rapport voor wat betreft predatie die een negatieve invloed hebben op de populatie van hazen en konijnen, terwijl wel gesteld wordt dat predatie door gedomesticeerde katten een negatieve invloed heeft op de populatie van hazen en konijnen? Vraag 21 Kan de bewering in het rapport dat konijnen te lijden hebben onder de hoge stikstofdispositie verder worden onderbouwd? 1) NOS, 3 november, Konijn en haas op rode lijst met bedreigde zoogdieren, otter en zeehond eraf (

55 Haas en Konijn rode lijst soort, wat is de juiste toedracht hiervoor? In het land der blinden is eenoog koning. Leeuwarder Courant van 4-11 berichtte over, volgens de Zoogdiervereniging, alarmerende teruggang van de hazenstand sedert (onverklaarbaar peil jaar) Citaten en feiten uit: Compendium voor de Leefomgeving (472 feiten en cijfers over milieu, natuur en ruimte): Ontwikkeling van het bodemgebruik vanaf 1900: Het agrarische gebied nam vanaf 1900 tot rond 1950 in omvang toe; (vóór 1940 vooral ten gevolge van ontginningen en na 1945 vooral door de inpoldering van de Zuiderzee). De afname van het agrarische gebied, na de jaren vijftig, is vooral veroorzaakt door toenemend grondgebruik voor woongebieden, industrie en infrastructuuren en, in mindere mate, door bos voor nieuwe natuur. Haas: De haas komt in bijna het gehele land voor, met uitzondering van stedelijke gebieden.

56 De achteruitgang in 1970 werd toen in veel landen van Europa waargenomen en de oorzaken waren divers, maar de hoofdoorzaak was (volgens de opsteller van de telgegevens, weer de Zoogdiervereniging) : intensivering en schaalvergroting van de landbouw en het verdwijnen van houtwallen. Cijfers van het CBS laten voor het Netwerk Ecologische Monitoring zien, dat er de laatste 10 jaar weer sprake is van een matige toename van de hazenstand. De geïndexeerde aantallen van vóór 1998 zijn gebaseerd op afschot; daarna op tellingen, (inderdaad, van alleen de zoogdiervereniging!!!), wat de interpretatie bemoeilijkt. En : De betrouwbaarheid van deze data lijkt gering, omdat het hier om een uiterst kleine steekproef gaat. En : De afname van de hazenstand door uitbreiding van stedelijk gebied, industrie en wegen en daarmee de afname van geschikte biotoop voor hazen is bij het calculeren van die trends op basis van alleen de waarnemingen van de zoogdiervereniging zelf, hierin niet meegenomen. Einde citaten uit het compendium een overheidspublicatie, over verloop van de oppervlaktes landbouw arealen en de stand van het Haas. Als ervaren deskundige fauna beheer bestrijd ik allereerst, dat hazen afhankelijk zouden zijn van houtwallen voor dekking, zoals de zoogdier vereniging beweert. Het Haas is juist een steppe bewoner bij uitstek, die het van snelle vlucht of dekking kiezen moet hebben tegen predatoren,

57 die hij zelf van ver moet zien naderen. Geen wonder, dat hazen het slechter doen in de steeds meer vergroende delen van het land, waar predatoren in nieuwe natuur van de TBO s vrij spel hebben, en de haas zijn soortspecifieke vluchttactiek niet kan toepassen omdat hij predatoren in die coulissen landschappen en bos niet tijdig kan waarnemen. Houtwallen zijn, juist door die zicht beperking, bij uitstek een ongunstige biotoop voor de overlevingsstrategie van het Haas! Men is bij die Zoogdier vereniging waarschijnlijk in de war met het Konijn, die wel afhankelijk is van dekking en wallen om zijn wentels en holen in te graven, maar het verkeerde gegeven staat er toch, en dat meerdere malen als feit vermeld, en het wordt door onze minister en zogenaamde deskundigen uit de stad met een drs titel ecologie en werkzaam bij LNV voor zoete koek geslikt! Bovendien wijs ik er op, dat de landbouw intensivering en schaal vergroting via ruilverkavelingen met hazen stand op die intensief bewerkte agrarische vlaktes tussen 1950 en 1970, wel heel erg toevallig, gelijk viel met de opkomst van uitzonderlijk hoge hazen standen, die juist Nederland wegens zijn relatief groot agrarisch areaal Stad kent. ten opzichte van Bos en De buitengewoon grote bestanden aan hazen in ons land, onder deze zelfde omstandigheden van intensieve grootschalige landbouw liggen ook nu nog voortdurend, controleerbaar en structureel veel hoger dan in de ons omringende West Europese landen. Waarom? Daar is het aandeel bos, met navenante dekking voor roofdieren, en dus een negatieve biotoop voor hazen, nog aanzienlijk groter en is het landbouwareaal in verhouding veel kleiner! Hier geldt dus: hoe meer bos in Nederland (Feit: is de trend!), en hoeveel minder agrarisch areaal ( feit: zie statistieken!) dus steeds minder hazen.

58 De hazen stand gerekend over het totaal oppervlak van Nederland loopt dus terug, juist wegens het doorgaand verlies in oppervlakte van hun steppe biotoop die in ons land voor die soort juist op grootschalige landbouw percelen geboden wordt. Als de hazen stand per hectare op verschillend gebruikte gronden gemeten wordt en vergeleken met alleen hectares die dienen als habitat, dan zie je iets wat jagers en boeren al lang weten: de topvelden liggen in grotere percelen blijvend grasland, afgewisseld met grotere percelen akkerbouw in landelijk gebied ver van de steden, en gevrijwaard van predatoren te land te zee en in de lucht, en van de vele gevaren en onrust door recreatie met honden door de vele stedelingen in de vergroende oppervlaktes, die we nu natuur zijn gaan noemen De hazen bestanden op gebieden met boomwallen en de navenante predatie druk die daar heerst door roofvogels zowel als predatoren op de grond zal om die reden leiden tot veel lagere tellingen door vogelaars en tellers van Sovon en zoogdiervereniging, die daar naar het barmsijsje zoeken tussen de braamstruiken en wat wildobservatie als bijvangst van hun blijkbare status als de enige echte natuurkenners doen. Nu, een vooringenomen club als de zoogdiervereniging is, onze minister zo eenzijdig, zo onjuist en ongecontroleerd en ongenuanceerd mag adviseren, en de minister via deze eenzijdige, zeer incidentele waarnemingen van deze club met subjectieve, aantoonbaar verkeerde beoordelingen van instandhouding condities van de diersoort Haas, deze zomaar

59 in de categorie rood kan laten plaatsen, gaat er wat goed mis met de objectiviteit en de wetenschappelijkheid van een belangrijk besluit door de minister, als dit. Het lijkt er nu veel op, dat door de brutale aanpak en hantering van aanwijsbaar verkeerde uitgangspunten en stellingen, dat hier een geheel andere agenda vanuit de natuurbeschermingslobby gehanteerd wordt. Iedereen uit die lobby heeft blijkbaar kennisstatus, zolang de schuld van fauna problematiek waarover gerapporteerd wordt, maar geparkeerd kan worden, bij de boeren, hun grootschalig landgebruik, en de benutting jacht op voor West Europa nog steeds ongekend grote hazen bestanden, voorkomend op Nederlands agrarisch areaal. Om deskundigheid van deze stedelingen met papieren status te veinzen, is het blijkbaar ongestraft en onweersproken mogelijk de publiciteit te halen met een verhaal, wat qua leefomgevingseisen voor hazen aantoonbaar onjuist is, en wat eveneens aantoonbaar op zorgvuldig en met opzet verkeerd gemaakte vergelijkingen van reeksen, periodes, habitats, landelijk oppervlak en werkelijk representatief getelde hazen aantallen gebaseerd is. Vandaar de titel: In het land der blinden is eenoog koning Peter van Kempen, Fauna Beheer Adviseur, Reduzum (Fryslân)

60