Onderzoek Arlersteeg 1995

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Onderzoek Arlersteeg 1995"

Transcriptie

1 Gerritsen, J. -- Onderzoek Arlersteeg Onderzoek Arlersteeg 1995 J.J. Gerretsen Een toevallige ontdekking. Toen onze voorzitter, dhr. K. Friso via de Arlersteeg de boerderij "Groot Arler" passeerde, ontdekte hij tot z'n grote verbazing, dat men druk doende was om een verhoging in 't bestaande terrein af te graven. De bewoners, de fam. Bos, wilden met de afgegraven grond achter de schuur een groententuin aanleggen. Dhr. Friso onderbrak zijn voorgenomen route en nam meteen contact op met de eigenaar en vroeg of hij wist, dat hij op historische grond aan 't graven was. Vervolgens vertelde dhr. Friso hem de geschiedenis van het Huis Arler. Hij vertelde dat het geslacht "Arler" van 1443 tot in de 17e eeuw een grote rol heeft gespeeld als leveranciers van schouten van Nijkerk en Putten en dat zij in het versterkte huis hebben gewoond. Voor zover bekend, zo vertelde hij, is het voormalige Huis Arler omstreeks 1815 gesloopt en is op het terrein de boerderij Groot Arler gebouwd. Stomverbaasd hoorde dhr. Bos. het verhaal aan en vertelde eerlijk hier niets van te weten. Bij zijn vertrek had dhr. Friso toestemming van de eigenaar om met de Werkgroep Archeologie van het P.H.G. gedurende de maanden april t/m augustus 1995 ter plaatse een onderzoek naar het Huis Arler in te stellen. De lokatie. De boerderij Groot Arler is op de eerste kadastrale kaart (ca. 1830) reeds aangegeven op de nog steeds ingenomen lokatie. Dit zou betekenen dat de boerderij kort ná de sloop van het Huis Arler moet hebben plaatsgevonden. Het onderzoek zou zich richten op de onmiddellijke omgeving van de boerderij Groot Arler, en wel vooral op het reeds afgegraven perceel. Immers, vóór de afgraving was dát een duidelijke verhoging in het terrein. Dit perceel is 20 bij 30 m (= 600 m2) groot. Daarnaast zou een proefsleuf worden gegraven, uitgaande van dit terrein in noordwaartse richting.

2 Gerritsen, J. -- Onderzoek Arlersteeg Gelet op de beperkingen van het terrein kon deze sleuf maximaal 42 m lang worden. Voorbereidingen tot het onderzoek, Eerst zijn zoveel mogelijk gegevens over t Huis Arler en de direkte omgeving verzameld. Zeer bekend is een grijs gewassen pentekening van de tekenaar C. Pronk. Deze geeft een beeld van het Huis Arler zoals het zich in 1731 toont (afbeelding 1). Op grond van een aantal vaste maten is af te leiden dat het bouwwerk ± 5.80 tot 6 m diep is geweest, een frontbreedte heeft gehad van ca. 7 m en een nokhoogte heeft gehad van ca. 13 m. Mét de schoorstenen etc. zou dat een totale hoogte van 15 à 16 m hebben betekend. Daarnaast is ons door het Staringcentrum Wageningen, Afdeling Landinrichting een kaart verstrekt waarop in detail de hoogten van het terrein van en rond de boerderij Groot Arler staan aangegeven. Het gearceerde bleek een hoogte te hebben tussen de Nieuw -Amsterdam-Peil. Het deel om de "Po1" (afbeelding 2) bevindt zich tussen de cm +N.A.P. en ter plaatse van de boerderij is de grondslag cm +N.A.P. Op de originele pentekening zijn geheel links twee schepen zichtbaar. Het versterkte huis lag zo'n m verwijderd van de voormalige Zuiderzee. Door de aanleg van een loopbrug en een dijkje blijkt overduidelijk dat er regelmatig overstromingen plaatsvonden. De boerderij ligt dus op t hoogste punt. Verder zijn de leden van de Werkgroep Archeologie geïnformeerd en is gevraagd mee te werken aan het onderzoek. Voorts is een zeef-spoelinstallatie gemaakt, is voor een onderkomen op de lokatie gezorgd (twee bungalowtenten, zowel voor het opslaan van vondsten en gereedschappen als voor het bieden van een slecht-weer onderkomen), zijn gereedschappen en hulpmiddelen geselecteerd en, last but not least, is toestemming gevraagd

3 Gerritsen, J. -- Onderzoek Arlersteeg en verkregen van zowel de Gemeente Putten als van de Rijksdienst voor Archeologisch Bodemonderzoek (ROB). Het te onderzoeken perceel maakt deel uit van het perceel dat kadastraal bekend staat als Sectie J nr Verloop van de werkzaamheden. Op donderdag en vrijdag 20 en 21 april 1995 onderzoekt dhr. G. Grahmbeek de bovenlaag met een metaaldetector. De vondsten bestaan uit wat munten, knopen, mus-ketkogels en vooral veel lood. Uit het laatste zou kunnen blijken dat men ter plaatse munitie vervaardigd heeft. E.e.a. is wellicht in verband te brengen met de legering van Kozakken in de omgeving van Nulde. Op zaterdag 22 april wordt het terrein met behulp van een mobiele hydraulische kraan van de Fa. Hoek geëgaliseerd en wordt de sleuf gegraven. Daarbij is gebleken dat zich in de sleuf nogal wat puinresten bevinden hetgeen voor de ROB aanleiding is geweest om verder onderzoek dáár voorlopig niet te doen plaatsvinden. Bovendien stemt de plaats van het puin, gelet op de aanname dat het Huis Arler zich ongeveer op de plaats zou moeten hebben bevonden als waar nu de boerderij staat, overeen met de plaats van de op de pentekening rechts achter het Huis nét zichtbare opstallen, zodat deze lokatie voorshands als minder interessant voor het onderzoek naar het Huis zélf is beschouwd. Wél zijn vele bij de uitgraving uitgeworpen scherven geborgen. Al met al betekende dit dat het verdere onderzoek zich heeft beperkt tot het geëgaliseerde terrein. In de daarop volgende week (24-28 april) is dit hele terrein verdeeld in 24 vakken van 5 bij 5 meter, elk voorzien van een letter (A t/m Z, excl. Q en X). Deze vakken zijn weer onderverdeeld in kleinere vakken van 2.50 x 2.50 meter, voorzien van de cijfercode 1 t/m 4 (afbeelding 3). Alle piketten op de hoekpunten zijn met behulp van laser-apparatuur op dezelfde hoogte gebracht waarna het verschil in hoogte is gemeten tussen de bovenzijde van de piket en de bestaande grondslag (zonder de afdeklaag van de verwijderde zwarte grond).

4 Gerritsen, J. -- Onderzoek Arlersteeg De kop van het zwarte gebied bevindt zich in 't deel tussen de 4 en de 10 cm (afbeelding 4). Het lag in de bedoeling om later de pikethoogten terug te brengen naar de hoogte van N.A.P. Helaas bleek het vaste hoogtemerk aan de oostzijde van de voorgevel als gevolg van vroegere bouwaktiviteiten verdwenen te zijn. Er is verder géén merkteken (bout) meer aanwezig. Wél wist dhr. Bos te melden, dat de voormalige bout i 30 cm boven de bestaande grondslag had gelegen en dat betekent ± 170 cm boven N.A.P. Op zaterdag 29 april 1995 beginnen de graafwerkzaamheden. Deze bestaan uit het per vak afschaven van het oppervlak tot op het ongeroerde witte dekzand. De daarbij aangetroffen vondsten zijn geborgen in gemerkte vondstzakjes. Niet overál kon direkt met schaven worden begonnen. Bij de vakken A en B is aan de kant van de Arlersteeg een strook grond blijven zitten met een breedte van 2 meter. Deze strook is daar tot een diepte van gemiddeld 180 cm met de hand verwijderd (± 31 m 3 ). Ook het ontgraven van de waterloop P-O-N vergde veel inspanning (zo'n 70 werkurenl). Totaal zijn 188 kruiwagens grond uit de meestbelovende vakken over de zeef gewassen en gespoeld. Op afbeelding 5 is te zien dat het alleszins de moeite waard is om eigenlijk alle grond te spoelen doch dat is een ondoenlijke zaak. Voor het spoelen is gebruik gemaakt van een wateraansluiting. Er was een harde straal voor nodig om het werk gedaan te krijgen. Hoewel het eigenlijk de bedoeling was dat de installatie als schudinstallatie zou werken, is de constructie zódanig dat deze daarvoor niet goed gebruikt kan worden. Over het algemeen is het tijdens het onderzoek goed weer geweest. In de maande juli en augustus

5 Gerritsen, J. -- Onderzoek Arlersteeg vaak zelfs té goed, met temperaturen van rond de 30 C. Slechts op enkele dagen is flink wat regen gevallen (afbeelding 6). Ook is duidelijk te merken geweest dat het vakantietijd was, want het aantal medewerkers was steeds vrijwel op de vingers van één hand te tellen. Overdag stond ondergetekende er veelal alleen voor, bij regelmaat echter met assistentie van één of twee mede-leden. s Avonds en zaterdags was er meestal wat meer assistentie vanuit de werkgroep. Over een periode van 4 maanden is 113 werkdagen met in totaal 1169 manuren gewerkt. Onderstaand overzicht geeft een beeld van de aard en het tijdsbeslag van de werkzaamheden in uren: - Onderzoek met de metaaldetector: 74 uur; - Graaf-en schaafwerkzaamheden 24 vakken: 959 uur; - Diverse handelingen, zoals opstellen zeef en verblijf (tent), uitzetten van de vakken, verrichten van grondboringen, harken, inmeten spoelen en merken van vondsten: 125 uur; - Bergen uitgeworpen scherven bij sleuf 2-21 uur. De fam. Bos bleek zeer belangstellend en voor de kinderen was het een spannende tijd: wat zou er nú weer uit de grond komen? Bij de koffie is veel gesproken en gespeculeerd omtrent de resultaten. Op zaterdag 2 september is het terrein in z'n geheel weer geëgaliseerd en opgeleverd. De vondsten. Tijdens het onderzoek zijn vele vondsten geborgen. Enkele daarvan zijn opzienbarend. Hieronder in het kort een overzicht met bij enkele vondsten een nadere toelichting. De plaats van de vondsten vindt u op het overzichtskaartje (afbeelding 7).

6 Gerritsen, J. -- Onderzoek Arlersteeg Houten waterputten, nr. I duigenput (M O4), Nr. II boomput (E-02) (afbeelding 8a), nr III boomput (V-01) en nr IV boomput (R 03). In de praktijk bleek het onmogelijk om de duigenput en de boomputten heelhuidste ontgraven. In eerste instantie stonden alle vier de putten voor meer dan de helft in het grondwater en was ontgraven vanwege 't dichtlopen onmogelijk. Door deze omstandigheden was ook de zuigkracht zó groot dat met mankracht alléén deze putten niet uit de grond gehaald konden worden. De vorm van de boomput is taps van boven naar beneden (afbeelding 8b). De houtdikte bedraagt bovenin 3-5 cm, onderin cm en in de meeste gevallen is het materiaal eikenhout. De gevonden maten geven nooit de juiste afmetingen aan, omdat een deel van de boomput in de loop der eeuwen aan de bovenzijde zijn weggerot. Veel vondsten hebben de putten helaas niet opgeleverd. Alleen in de boomput IV (R 03) zijn grote stukken van een ronde maalsteen gevonden. 2. Voedselbereidingsplaats nr.v.(p-o4). 3. Geconcentreerde houtskool VI A+B (0-04/ B 03-04). 4. Schoenleest-bijl VII (M-02). De schoenleestbijl (afbeelding 9) is gevonden op maandag 19 juni Datering jaar voor Christus. De

7 Gerritsen, J. -- Onderzoek Arlersteeg schoenleest-bijl is vermoedelijk afkomstig van de "Rössen", een volk afkomstig uit midden Duitsland. Deze mensen trokken veel door Europa en namen hun gereedschappen steeds mee. De kleur is lichtbruin-groen. Verwonderlijk is het mooie ronde gat dat d.m.v. een ronddraaiende stok en toevoeging van grof zand en water erin geslepen is, een werkje van enkele dagen. Door t gat werd dan een enigszins taps toelopende steel gestoken. Het geheel werd door gevlochten repen gedroogde boomschors op z'n plaats gehouden. 5. Ertsoven - VIII (M-01). 6. Vijzel van Drachenfeltsteen (dtsl) X (J-02). De delen van de vijzel bestaan uit Drachenfelssteen en aflîomstig uit een héél oud gebergte in Duitsland. De totale vorm moet er ongeveer uitgezien hebben als getoond in afbeelding 10. Aan de buitenzijde zijn de sporen van bewerking duidelijk waarneembaar. De vijzel zelf wordt uit één brok steen verkregen. De binnenzijde is prachtig gepolijst. 7. Grote hoeveelheid botten ( E-03-1/-03/040). In vak E is een enorme hoeveelheid botten gevonden (afbeelding 11). In 1917 zou een epidemie onder 't vee heeft geheerst (waarschijnlijk miltvuur). De boeren kregen het advies om de gestorven runderen tenminste 100 cm diep onder de grond te begraven. Tijdens het blootleggen van al deze botten kreeg ik van een deskundige het advies om de botten enz. niet met de blote handen te verwijderen. De mogelijke ziekte, miltvuur, heeft n.l. bacteriën, die na jaar nog aktief kunnen zijn. Een goede tip met het oog op verder speurwerk. Op de foto is ook het gat van boom-

8 Gerritsen, J. -- Onderzoek Arlersteeg put II duidelijk zichtbaar met daaromheen een verkleurde rand. Misschien duidt dit wel op een tijdelijke inplant tegen weer en wind. 8. Vuurstenen pijlpunten en schrapers. 9. Munten- knopen en veél lood. 10. Klein beeldje van gips. 11. Ploegtand van bot. 12. Klopsteen (voorloper v/d/ vijzel). De klopsteenis eigenlijk de voorloper van de vijzel (afbeelding 12). Door de steen met de hand rond te draaien werd voedsel fijn gemalen. De steen waarop dit is gebeurd heet een maalsteen. Zo'n maalsteen is in ons bezit en zal hopelijk t.z.t. ergens getoond kunnen worden. 13. Houten paalkop doorsn. 16 x 16cm in sleuf II 14. Pot- en urnscherven. 15. Wiersteen en allerlei andere steensoorten. Door de aanhoudende golfslag op de kust van de toemalige Zuiderzee spoelden er hele rollen zeewier aan. Bij het maken met de hand van bedijkingen werden deze rollen wier gebruikt als een soort wapening tussen de aangebrachte kleilagen. Door de eeuwen heen is dit wier door de druk van de boven liggende lagen klei gecomprimeerd (samengeperst) en versteend. Kenmerk is de broosheid en de openheid van de steen. De opppervlakte en ook het inwendige kenmerkt zich door vele openingen. Bij het verwijderen van een klein stukje van de steen is de typische wee-zoete lucht van zeewier nog waarneembaar. De vondst van verschillende wierstenen toont aan dat de mensen zich vroeger hebben moeten weren tegen hoge waterstanden. Op afbeelding 1 is zo'n soort dijkje ook goed waarneembaar. 16. Rode grond. De oppervlakte bedroeg ± vierk.meter en de dikte van de laag varieerde van 0 tot 60 cm. Naar aanleiding van een bezoek van deskundigen uit Wageningen heeft dhr. Vijge e.e.a. geschreven in "graver"

9 Gerritsen, J. -- Onderzoek Arlersteeg Scherven en handvatten, gewelfde bodems van Jacobakannetjes. Resumé. Sporen van het Huis Arler zélf zijn helaas niet gevonden. Mogelijk staat de tegenwoordige boerderij op de plaats of fundering van het vroegere versterkte huis. Zeker is echter dat op dit verhoogde deel bewoning is geweest. Onderzoek van alle gevonden voorwerpen moeten ons behulpzaam zijn bij een terugblik in de tijd. Zo'n oppervlakte-onderzoek vereist vele mensuren en helaas was 't vakantie-tijd. De gegraven sleuf hebben we niet kunnen onderzoeken. Onze dank gaat vooral uit naar de fam. Bos voor hun welwillende medewerking en grote gastvrijheid. Altijd stond de koffie klaar! Ook de aktieve leden bedankt. Voor de fam Bos heeft het woord "archeologie" inmiddels meer bekendheid gekregen. Omdat alle vondsten voorlopig opgeslagen liggen in een afgesloten kelder op het Gemeentehuis, valt er weinig te determineren. Een opslag- en werkruimte is dringend noodzakelijk. Hopelijk valt er in de naaste toekomst meer over de vondsten en een eventueel vervolgonderzoek te publiceren. Putten, voorjaar 1996 P.S. N.a.v. een vervolgonderzoek d.m.v. grondboringen is de vermoedelijke lokatie van het Huis Arler inmiddels nader bepaald. Een in 1997 uit te voeren archeologisch onderzoek zal meer duidelijkheid moeten geven (zie hieromtrent "Graver" ). Op 28 januari a.s. zal daartoe een werkgroepsvergadering worden gehouden. Ook belangstellenden die (nog) geen deel uitmaken van de Werkgroep Archeologie zijn daarbij van harte welkom. Neem dan wél even contact op met de contactpersoon van de werkgroep (achter in dit jaarboek).