MICROCURSUS KUNST EN WETENSCHAP KRACHTEN SAMENSTELLEN EN ONTBINDEN. door HET WETENSCHAPSFORUM

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "MICROCURSUS KUNST EN WETENSCHAP KRACHTEN SAMENSTELLEN EN ONTBINDEN. door HET WETENSCHAPSFORUM"

Transcriptie

1 MICROCURSUS KUNST EN WETENSCHAP KRACHTEN SAMENSTELLEN EN ONTBINDEN door HET WETENSCHAPSFORUM Geschreven ter gedeeltelijke verrijking van de FYSICA 2007

2 KRACHTEN SAMENSTELLEN EN ONTBINDEN HET WETENSCHAPSFORUM ABSTRACT Op verschillende plaatsen op het wetenschapsforum kom je zogenaamde microcursussen of minicursussen tegen. Een dergelijke cursus is een naslagwerk dat over een bepaald onderwerp uitleg geeft. Het doel is: Domme vragen die al vele malen gesteld zijn over het onderwerp uit te leggen. Mensen die wat willen weten over het onderwerp snel vooruit te helpen. Vraagstellingen omtrent het onderwerp behandelen. Een diepere theoretische achtergrond te bieden die mensen aan het denken zet. Een microcursus, zoals deze, gaat uit van zo weinig mogelijk voorkennis. Ze zijn bedoeld voor leerlingen die nog moeite hebben met de onderwerpen die behandeld worden. Er wordt een praktijkgerichte aanpak gehanteerd met veel nadruk op voorbeelden en het toepassen in oefeningen, terwijl de theorie minder uitgediept wordt. Leerlingen die de behandelde stof reeds begrijpen en hierin al gevorderd zijn, zullen in deze cursussen weinig nieuws leren, maar misschien wel stukken uit een ander oogpunt leren zien. Mensen die in het huiswerkforum helpen kunnen mogelijk naar de microcursussen verwijzen voor wat achtergrond bij hun uitleg. 2

3 Inhoudsopgave 1 Afspraken: we kunnen niet zonder Grootheden en eenheden Krachten hebben een grootte, richting en zin Krachten tekenen Aangrijpingspunt van een kracht Krachten die in één lijn op een voorwerp werken Resulterende kracht Grafisch oplossen: één-voor-één-methode Berekenen Meerdere krachten die in één vlak op een voorwerp werken Inleiding Grafisch oplossen: één-voor-één-methode Grafisch oplossen: parallellogram-methode Grafisch oplossen; één-voor-één-methode voor meer dan twee krachten Grafisch oplossen; parallellogram-methode voor meer dan 2 krachten Berekenen van krachten onder een rechte hoek: Pythagoras Berekenen van krachten onder andere hoeken: goniometrie

4 4 Ontbinden van een kracht Inleiding Grafisch oplossen met bekende richtingen Berekenen met bekende richtingen Grafisch oplossen met bekende groottes Berekenen met bekende groottes

5 Hoofdstuk 1 Afspraken: we kunnen niet zonder 1.1 Grootheden en eenheden Voor de grootheid kracht wordt het symbool F 1 gebruikt. De eenheid van kracht is de newton 2 met als SI-symbool N. Verder is het soms handig als je weet wat cosinus, sinus en tangens van een hoek zijn, en hoe je die uitrekent. Ook zonder kennis van dergelijke wiskundige functies kom je in deze microcursus al ver. 1.2 Krachten hebben een grootte, richting en zin Een kracht is een invloed op een voorwerp, die aan dat voorwerp een versnelling geeft. Een versnelling van een voorwerp betekent dat de snelheid van een voorwerp verandert, m.a.w. het voorwerp versnelt of vertraagt. Logischerwijs noemen we een vertraging, of het afremmen, dus een negatieve versnelling. 1 Van het Engelse Force 2 Voluit en in kleine letters geschreven, genoemd naar Isaac Newton 5

6 Een grotere kracht heeft een grotere versnelling tot gevolg, en een grotere negatieve kracht heeft dus een grotere vertraging tot gevolg. Bijgevolg kunnen we ons een racewagen en een kever voorstellen; twee auto s, waarvan één duidelijk een grotere kracht kan uitoefenen. Deze grotere kracht resulteert in een grotere versnelling; hieruit kunnen we dus afleiden dat een kracht gekenmerkt wordt door haar grootte. Om ons de volgende kenmerken van een kracht voor te stellen, denken we aan twee groepen jongeren die tegen elkaar touwtrekken. We zien duidelijk dat het touw horizontaal gespannen hangt, de kracht van de andere groep jongeren oefent geen verticale of diagonale kracht uit, maar een horizontale kracht: dit noemen we de richting van een kracht. Toch heeft een kracht ook nog een derde kenmerk. De vlugge lezer zal al opgemerkt hebben dat wanneer twee groepen touwtrekken, ze beide met eenzelfde horizontale richting trekken, maar toch oefenen beide groepen een kracht uit met tegengestelde zin. De beste manier om een zin te omschrijven, is door ons een toeschouwer voor te stellen die naar het gebeuren kijkt. Voor de toeschouwer trekt de ene groep jongeren naar links, de andere groep naar rechts. Bijgevolg kunnen we samenvatten dat een kracht gekenmerkt wordt door: De grootte De richting De zin 6

7 1.3 Krachten tekenen Je wilt voorspellen hoe snel een voorwerp gaat bewegen, en welke kant op, als er een kracht op werkt. Van een kracht moet je dus zowel de grootte, de richting als de zin kennen. Een pijl voldoet aan deze drie eigenschappen: De grootte wordt weergegeven door de lengte; De richting wordt weergegeven door de pijlrechte; De zin wordt weergegeven door de pijlpunt. Deze kan twee zinnen aanduiden. Als we dit begrijpen kunnen we pijlen gebruiken om krachten weer te geven. We noemen een dergelijke pijl met een moeilijk woord een vector. Vergelijk maar even de vectoren in de volgende afbeelding: F1 F2 Voorbeeld 1 F1 F2 Voorbeeld 2 F2 F1 Voorbeeld 3 In elk van deze voorbeelden zien we twee krachten, F 1 en F 2, uitgebeeld door vectoren. We definiëren dat kracht een vectorgrootheid is. Om aan te geven dat het om een dergelijke vectorgrootheid gaat, zetten we een pijl (vector) boven de grootheid, in dit geval F, en bekomen we F. Om nu terug te komen op de drie kenmerken van een kracht, verduidelijken we even de drie voorbeelden. In het eerste voorbeeld zien we twee krachten met een verschillende grootte, maar met een gelijke richting en zin. In het tweede voorbeeld 7

8 zien we twee krachten met gelijke grootte, maar met een verschillende richting en dus ook zin. In het derde voorbeeld zien we ook twee krachten, maar deze keer hebben ze een gelijke groote en richting, maar een tegengestelde zin. 1.4 Aangrijpingspunt van een kracht Een kracht zal tegen een voorwerp duwen, of er aan trekken. Per definitie noemen we het exacte punt waar de kracht werkelijk op het voorwerp inwerkt het aangrijpingspunt. Fvinger = 1.5N We stellen ons de volgende situatie voor: een persoon drukt een deurbel in, waarbij zijn vinger een kracht uitoefent van 1.5N op het aangrijpingspunt van de deurbel. Op dat aangrijpingspunt tekenen we de voet van de vector. Hierboven is dat het middelpunt van het oppervlak van de belknop. Zoals je ziet op de afbeelding geven we vaak nog met kleine letters aan wat de oorzaak van een grootheid is, in dit geval wordt de kracht F uitgeoefend door de vinger uitgedrukt als F vinger. Andere voorbeelden zijn Felastiek of F slinger. Per definitie hebben veel gebruikte krachten een vaste benaming, zoals de zwaartekracht F z, normaalkracht F n, wrijvingskracht F w, etc. 8

9 Hoofdstuk 2 Krachten die in één lijn op een voorwerp werken 2.1 Resulterende kracht Het komt niet vaak voor dat er op een voorwerp maar één kracht werkt. Meestal zijn het er meerdere. Toch kan een voorwerp, zonder uit elkaar te vallen, maar in één richting gaan bewegen. Hieronder werken twee krachten die even groot zijn, maar tegengesteld van zin, op elkaar in: F1 F2 Hierboven zien we twee identieke locomotieven. Laten we stellen dat beide locomotieven een kracht uitoefenen van 5000N op de wagon in het midden. Doordat ze identiek zijn, kunnen ze evenhard trekken, en leveren ze beide een kracht van gelijke grootte. We zeggen dat de krachten F 1 geleverd door Locomotief 1 en F 2 geleverd door Locomotief 2, een gelijke grootte hebben. Doordat ze op hetzelfde spoor staan, is ook hun richting gelijk. Omdat ze echter beiden een andere kant oprijden, is hun zin 9

10 tegengesteld. Maar wat gebeurt er nu precies als twee locomotieven met een gelijke kracht van 5000N van elkaar wegrijden? Schematisch stellen we dat als volgt voor: F1 = 5000N F2 = 5000N Het resultaat zal zijn dat de wagon niet in beweging komt, en dus geen versnelling ondervindt. Dat betekent dat het resultaat van F 1 en F 2 samen op de wagon nul is. Het resultaat van alle krachten die samen op een voorwerp werken noemen we de resultantekracht of de nettokracht. De resultantekracht F res van het locomotievengevecht is dus 0N. Maar hoe stellen we ons zoiets als een proces voor? Wel, we denken eerst eens even Locomotief 1 weg, en laten bijvoorbeeld één seconde lang enkel Locomotief 2 werken. Laten we zeggen dat de wagon in het midden daardoor daardoor 6cm naar rechts gaat. Dan leggen we de motor van Locomotief 2 stil, en laten we Locomotief 1 ook precies één seconde trekken. Omdat de kracht even groot is, zal die hetzelfde effect hebben, maar dan in tegengestelde zin. De wagon rijdt in die ene seconde dan ook weer 6cm de andere kant op. Ook dit kunnen we schematisch voorstellen: F2 F 1 Na 0s bevindt de wagon zich in het midden van het spoor. Na 1s bevindt de wagon zich 6cm naar rechts. Nu stoppen we Locomotief 2, en starten we Locomotief 1. Na 1s bevindt de wagon zich weer in het midden van het spoor. Het resultaat is dat de wagon weer precies op zijn oude plaats staat. Het is net of hij niet bewogen heeft. In de schematische voorstelling hierboven breken we het 10

11 proces op in stappen. Daarom noemen we het de één-voor-één-methode of de stappenmethode. Let wel op: dit mag je enkel toepassen wanneer alle krachten in het systeem hetzelfde aangrijpingspunt hebben. De stappenmethode verdeelt het proces in stappen, wat het voor ons gemakkelijker maakt om het te begrijpen. In de realiteit trekken deze locomotieven gelijktijdig, waardoor de verschuivingen van 6cm naar links en naar rechts ook gelijktijdig gebeuren, waardoor de wagon in het midden blijft staan en niet beweegt. 2.2 Grafisch oplossen: één-voor-één-methode De één-voor-één-methode of stappenmethode is een vorm van redeneren, zodat we het concept gemakkelijker begrijpen. Willen we echter het geheel grafisch uitdrukken, dan dienen we een stappenplan te maken. Het stappenplan bestaat uit drie stappen, hieronder geïllustreerd met het locomotievengevecht: F1 = 5000N F2 = 5000N Stap 1: Het systeem schematisch voorstellen F1 + F 2 Stap 2: Vectoren met elkaar verbinden Fres Stap 3: Resultantekracht tekenen Het stappenplan werkt ook wanneer beide krachten dezelfde zin hebben: F1 en F 2 Stap 1: Het systeem schematisch voorstellen F1 + F 2 Stap 2: Vectoren met elkaar verbinden Fres Stap 3: Resultantekracht tekenen 11

12 Theoretisch definiëren we het stappenplan als volgt: Maak een schematische voorstelling van het systeem, waarbij alle vectoren voldoen aan dezelfde vectorschaal (vb. 1cm = 10N). Verschuif de vectoren zodat er slechts één vector het aangrijpingspunt uitgaat, en alle andere vectoren een vectorpunt uitgaan. Er mag hoogstens één vector vanuit een vectorpunt uitgaan. De gevormde keten van vectoren levert ons de resultante vector. Hierboven toonden we je hoe je een dergelijke vraagstelling oplost als twee krachten op één lijn werken. Het stappenplan werkt natuurlijk ook voor méér dan twee krachten: F1, F 2 en F 3 Stap 1: Het systeem schematisch voorstellen F1 + F 2 + F 3 Fres Stap 2: Vectoren met elkaar verbinden Stap 3: Resultantekracht tekenen Verder doet het er ook niet toe welke vector je met welke vector verbindt: de volgorde maakt helemaal niets uit. 2.3 Berekenen Hieronder beelden we weer het locomotievengevecht uit, maar nu zetten we de vectoren eens in een assenstelsel met hun aangrijpingspunten in de oorsprong: -5kN -2kN 1kN 0 2kN 5kN -1kN 12

13 Nu we de twee krachten van de locomotieven in een assenstelsel afbeeldden, zien we dat de één negatief is ten opzichte van de ander. Wanneer we deze twee krachten, respectievelijk F 1 = 5kN = 5000N en F 2 = 5kN = 5000N, bij elkaar optellen, bekomen we het volgende: Fres = F 1 + F 2 = 5000N N = 0N Daaruit concluderen we het volgende: Krachten die op één lijn werken (die dezelde richting hebben) kunnen we bij elkaar optellen. Uiteraard werkt deze berekeningsmethode ook voor twee krachten die in dezelfde zin werken, zoals hieronder afgebeeld: 1N -4N -2N 0 2N 4N Hieruit kunnen we het volgende opmaken: Fres = F 1 + F 2 = 1N + 2N = 3N Begrijp je ook dat het aangrijpingspunt van krachten zich niet noodzakelijk in de oorsprong moet bevinden? Toch kan de vectoren de oorsprong laten uitgaan veel verwarring voorkomen en raden wij dus aan altijd (indien mogelijk) het aangrijpingspunt in de oorsprong van het assenstelsel te situeren. 13

14 Ook voor drie of meer krachten die werken op één lijn geldt hetzelfde: 1.5N -6N -3N 0 3N 6N En, indien we nauwkeurig ons assenstelsel construeerden, kunnen we het volgende opmaken: Fres = F 1 + F 2 + F 3 = 3N + 1.5N + 4.5N = 3N Let wel op: valt het je op dat we de krachten dus steeds optellen, maar een kracht die een andere zin heeft een ander teken (-) geven? Zo raak je minder gauw in de war. Ook wiskundig is dat logischer. 14

15 Hoofdstuk 3 Meerdere krachten die in één vlak op een voorwerp werken 3.1 Inleiding We stellen ons de volgende situatie voor: F1 = 7N F2 = 7N Op de afbeelding zien we twee personen aan een touw trekken dat aan een paal bevestigd is. De ene persoon trekt schuin naar links, terwijl de ander schuin naar rechts trekt; ze trekken dus beiden in een andere richting. Je ziet het al aankomen: als de paal gaat vallen zal dat recht vooruit zijn, tussen de twee personen in. 15

16 3.2 Grafisch oplossen: één-voor-één-methode Om dit te verduidelijken zullen we het geheel weer in stappen opbreken: Stap 1, het systeem schematisch voorstellen: F1 = 7N F2 = 7N Stap 2, vectoren met elkaar verbinden: F2 = 7N F1 = 7N Stap 3, resultantekracht tekenen: Fres Indien je een correcte schaalverdeling hebt toegepast bij het tekenen, zal je na meten opmerken dat de resultantekracht een grootte heeft van 10N. 16

17 Vreemd? Twee krachten van 7N elk, die samen een resultantekracht leveren van 10N in plaats van 14N? Heel logisch eigenlijk: De personen trekken ook een beetje opzij, en zijn dus eigenlijk ook een beetje een locomotievengevecht aan het voeren, en daar gaat dan ook een deel van hun kracht naar toe. Teken nog maar eens zo n schema, maar nu met twee personen die nog verder uit elkaar trekken (de vectoren komen vlakker te staan in je schema). Je zal zien: de resultantekracht recht vooruit wordt kleiner. En nog vlakker, en nog vlakker, net zo lang tot beide krachten net als de locomotieven lijnrecht tegen elkaar inwerken. Dan heb je twee krachten van gelijke grootte, en een resultante van maar 0N. 3.3 Grafisch oplossen: parallellogram-methode Hierboven zagen we hoe je aan de resultantevector komt. Er is nog een andere methode met hetzelfde resultaat: de parallellogram-methode. Als de krachten in één lijn werken maakt het niet uit welke kracht je éérst laat werken in de één-voor-éénmethode. Ook hier geldt dat: F1 F2 wordt: F2 of F1 Fres F1 Fres F2 17

18 Het komt er eigenlijk op neer dat elke vector parallel aan zichzelf verschuift: wordt: Indien we goed naar de afbeeldingen kijken, zien we een vierhoek, waarvan de tegenoverstaande zijden parallel aan elkaar lopen. Zo n bijzondere vierhoek heet een parallellogram. In de bovenstaande afbeelding zien we dat de resultantevector precies in het snijpunt van die parallelle lijnen uitkomt. Grafisch werkt de parallellogram-methode nauwkeuriger, omdat dan geen lengtes hoeven gemeten te worden. Bij het ontbinden van vectoren is de parallellogrammethode een niet weg te denken hulpmiddel. 3.4 Grafisch oplossen; één-voor-één-methode voor meer dan twee krachten Voor meerdere krachten werkt het net eender; we stellen ons voor dat ze één voor één werken. Stap 1, het systeem schematisch voorstellen: F2 = 5N F1 = 3N F3 = 1N F4 = 4N F6 = 2N F5 = 1N 18

19 Stap 2, vectoren met elkaar verbinden: F3 = 1N F2 = 5N F4 = 4N F5 = 1N F6 = 2N F1 = 3N Stap 3, resultantekracht tekenen: Fres De lengte van de resultantevector kunnen we met behulp van onze schaalverdeling verkrijgen, indien we alles netjes afgemeten hebben. Online kan een mooie applet van Fendt en Koops gevonden worden op http: // waar je kan zien hoe je meerdere krachten samenstelt met de één-voor-één-methode. Speel er eens mee, heel leerzaam! 3.5 Grafisch oplossen; parallellogram-methode voor meer dan 2 krachten Deze gaan we hier niet helemaal uitleggen en uittekenen, aangezien het idee zó uitgelegd is. Wat je doet is het volgende: je neemt eerst twee krachten, en bepaalt hiervan de (voorlopige) resultante met de parallellogram-methode. Dan teken je wéér 19

20 een parallellogram, maar deze keer met de voorlopige resultante en de derde kracht. Daaruit komt dan je uiteindelijke resultante. Deze methode kan toegepast worden op een oneindig aantal krachtvectoren, maar bestaat eigenlijk uit dezelfde stappen als de parallellogram-methode voor twee krachten, waardoor we ze niet illustreren. 3.6 Berekenen van krachten onder een rechte hoek: Pythagoras De eerdergeziene grafische oplossing heeft echter één nadeel. Een gróót nadeel: we moeten wel héél nauwkeurig tekenen om de uitkomst precies te verkrijgen. Een tikje afwijken in een grootte of een richting geeft gelijk een afwijking in je uitkomst. Dat wil niet zeggen dat die grafische oplossing waardeloos is; soms is het genoeg als je het ongeveer weet, en het kan ook een handige methode zijn om de uitkomst van een (nauwkeurigere) berekening te controleren. We gaan eerst eens kijken naar het eenvoudige geval van twee krachten die werken in richtingen loodrecht op elkaar, en proberen hiervoor een nauwkeurigere berekeningsmethode te vinden. Onder een hoek van 90 (een rechte hoek): F1 = 30N F2 = 40N wordt: Fres 20

21 We hebben de vectoren alvast met elkaar verbonden en de resultante getekend. Zo zien we dat een rechthoekige driehoek gevormd wordt: c b a Indien je deze driehoek ook wilt tekenen, stellen we voor dat je een nauwkeurige schaalverdeling (bv. 1N = 1mm) gebruikt. Van de driehoek benoemen we de rechthoekszijde van 40N vanaf nu de zijde a en we benoemen de rechthoekszijde van 30N vanaf nu de zijde b. De schuine zijde, of de resultante die we willen berekenen, noemen we vanaf nu zijde c. Volgens de stelling van Pythagoras geldt nu dat a 2 + b 2 = c 2. Nu vullen we de verschillende waarden in: c 2 = a 2 + b 2 c 2 = (40N) 2 + (30N) 2 c 2 = 1600N + 900N c 2 = 2500N c = 2500N c = 50N Indien je je driehoek correct op schaal zou getekend hebben, op een schaal van 1N = 1mm, zou onze resultante F res = 50N een lengte van 50mm moeten hebben. Meet maar na... 21

22 In de bovenstaande voorbeelden komen we steeds op mooie ronde getallen uit. Dat is alleen omdat de groottes en richtingen van de vectoren precies zó door ons gekozen zijn dat je desnoods uit het hoofd zou kunnen meerekenen. Panikeer dus niet als je in een andere oefening decimale getallen uitkomt, hoewel een controle altijd op zijn plaats is. 3.7 Berekenen van krachten onder andere hoeken: goniometrie Vanaf hier zul je moeten weten wat sinus, cosinus en tangens van een hoek betekenen. Indien deze je nog niet bekend zijn, raden we je aan eerst één van onze andere microcursussen te lezen; Sinus, cosinus & tangens. Om verder te gaan met het berekenen van krachten onder andere hoeken, kijken we nog even naar onze twee touwtrekkers die aan de paal trekken: we zien twee krachten die gelijk zijn van grootte, en die onder gelijke hoeken aan de paal trekken. Samen gaven die twee krachten van 7N een kracht recht vooruit met een grootte van 10N. Ze waren elk even groot, en weken evenveel af van de uiteindelijke richting van de resultante. Het is dan ook logisch om te zeggen dat elk van hen 5N in de goede richting meehielp. 22

23 In het vorige plaatje kun je dat met behulp van Pythagoras nog zelf narekenen, zoals we je hierboven aanleerden. Dat komt omdat de hoeken waaronder de personen touwtrekken ten opzichte van de paal, in het vorige plaatje, beide gelijk zijn aan 45. Hieronder zie je dezelfde afbeelding schematisch voorgesteld: Fres 10N F1 = 7N F2 = 7N Vaak zal de kracht echter gemanifesteerd zijn onder een andere hoek. Zo zien we hier een voorbeeld waarbij beide hoeken nog steeds even groot zijn, maar niet meer gelijk zijn aan 45 : Fres 8000N α F1 = 5000N F2 = 5000N Maar hoe berekenen we nu precies die F res 8000N? Wel, we geven de hoek α = Dan kijken we naar de driehoek die gevormd wordt door de krachtvector, de resultante en de lijn door de punt van de krachtvector loodrecht op de resultantevector, zoals hieronder geïllustreerd: Fres 8000N α F2 = 5000N 23

24 Stap 1, zijden benoemen vanuit de bekende hoek: aanliggende zijde overstaande zijde α schuine zijde Stap 2, zet op een rijtje wat je weet en wat gevraagd wordt: Gegegeven: α = 36.9 schuine zijde = F 2 = 5000N Gevraagd: aanliggende rechthoekszijde =? Stap 3, zoek de goniometrische formule die je nodig hebt: Aan tangens of sinus heb je niets, want daarvoor heb je de overstaande rechthoekszijde van hoek α nodig. De cosinus van een hoek kun je berekenen door de aanliggende rechthoekszijde te delen door de schuine zijde: cos α = aanliggende rechthoekszijde schuine zijde 24

25 Stap 4, vul in en reken uit: cos α = aanliggende rechthoekszijde schuine zijde cos (36.9 ) = resultante kracht 5000N resultante kracht = 5000N cos (36.9 ) resultante kracht = 5000N resultante kracht 4000N Op dezelfde manier kun je F 1 bewerken. Je krijgt dan twee vectoren met een grootte van elk 4000N die op één lijn in dezelfde richting werken, en die mag je dus gewoon optellen: 4000N N = 8000N. Fres 8000N α α F1 = 5000N F2 = 5000N 25

26 Hoofdstuk 4 Ontbinden van een kracht 4.1 Inleiding Hierboven kenden we twee krachten, en stelden die samen tot één resultantekracht. Andersom kan ook. Dan kennen we één kracht, en willen die splitsen in twee krachten. Kijken we bijvoorbeeld weer naar de touwtrekkers: we weten dat we een kracht van 10N nodig hebben om de paal omver te trekken: Fres = 10N De vraag wordt nu, hoe hard moet elk van de personen trekken zodat ze samen die paal omver krijgen? Dat kunnen we oplossen als we óf de richtingen, óf de grootte van die krachten kennen. 26

27 4.2 Grafisch oplossen met bekende richtingen Kijk we even terug naar de parallellogrammethode: dat gaan we eens even andersom doen. We nemen even een ander voorbeeld, om met andere getallen te werken. Deze keer trekken twee tractoren aan de paal. Beiden leveren ze een evengrote kracht onder een gelijke hoek om een gezamelijke kracht van 8000N uit te oefenen. Stap 1, teken de richting waarin de tractoren trekken: F res = 8000N Nu moeten we nog de grootte van de kracht uitgeoefend door elke tractor bepalen. Bij het samenstellen van krachten zag je de parallellogram-methode; je weet dus dat het snijpunt van die parallelle lijnen op de punt van onze resultantevector kwam te liggen. Daaruit volgt stap 2, het tekenen van de parallellen door de punt van de resultante: Fres 27

28 Stap 3, teken je vectoren naar de hoeken van de parallellogram: Fres F1 F2 Stap 4, opmeten en omrekenen via schaal: Indien je je schematische voorstelling met een correcte schaalverdeling tekende, zul je na een meting vinden dat F 1 en F 2 beiden even groot zijn, namelijk 5000N. Als je bijvoorbeeld de schaal 5mm = 100N toepaste, zul je na meten vinden dat F 1 en F 2 ongeveer een lengte hebben van 250mm. Op die schaal betekent dat een grootte van 5000N. Nu lijkt dat natuurlijk leuk, zo met die gelijke hoeken. Het werkt ook prima voor ongelijke hoeken: Dit betekent echter wel dat de linkse tractor veel harder zal moeten trekken. 28

29 4.3 Berekenen met bekende richtingen Nu keren we weer terug naar onze touwtrekkers. Het is altijd slim tóch even een schetsje te maken. Dit leidt ons tot stap 1, het tekenen van de richting waarin de touwtrekkers trekken: Fres = 10N α α F1 F2 We hebben dus een kracht F 1 die trekt onder hoek α, en een kracht F 2 die trekt onder hoek α. Hoek α = 45. De twee vectoren die samen F res gaan vormen zullen dezelfde richting hebben als F res. Stap 2, schets de twee vectoren en de rechthoekige driehoeken waarvan ze een onderdeel zijn, voor je overzicht. Dit hoeft niet nauwkeurig te gebeuren: Fres = 10N F1 F2 α α Omdat de hoeken waaronder de personen trekken gelijk zijn, weten we ook dat de grootte van hun krachten gelijk moet zijn. (Dit hoef je niet te onthouden, dat zie je als je het parallellogram tekent.) Hierdoor geldt dat 2 F 1 = 10N waaruit weer volgt dat F 1 = 5N. Aangezien je de aanliggende rechthoekszijde van hoek α kent (= F 1 ), en je kent hoek α, kun je lengte van de schuine zijde berekenen. En deze lengte is de grootte van de gevraagde kracht F 1. 29

30 Stap 3, zoek de goniometrische formule waarin de gegevens en het gevraagde voorkomen: cos α = aanliggende rechthoekszijde schuine zijde Stap 4, vul in en reken uit: cos α = aanliggende rechthoekszijde schuine zijde cos (45 ) = 5N resultante kracht resultante kracht = 5N cos (45 ) resultante kracht = 5N resultante kracht 7N 4.4 Grafisch oplossen met bekende groottes En als laatste voorbeeld keren we weer terug naar de tractoren. Gegeven wordt nu hoe hard elke tractor trekt, en welke kracht nodig is om de paal omver te krijgen. De vraag is nu: onder welke hoek moet elke tractor trekken om de paal de goede kant op te laten vallen? 30

31 We gebruiken nu eens ongelijke krachten van 200N en 300N, en een resultantekracht van 400N groot. We willen de hoeken waaronder de tractoren moeten trekken berekenen. Daarvoor breken we de berekeningen op in vijf stappen. Stap 1, teken op schaal de resultantevector F res : Stap 2, eerste kracht afpassen. De vector van onze eerste kracht heeft een onbekende richting. Maar, als we alle punten bedenkt waar die vector zou kunnen uitkomen, vormen die punten een cirkel rond de voet van F res. De straal van die cirkel is gelijk aan de grootte van de kracht van de ene tractor: Stap 3, tweede kracht afpassen. Doe hetzelfde voor de kracht van de tweede tractor, maar nu vanuit de punt van F res : 31

32 Stap 4, teken je vectoren door de snijpunten van de cirkels te verbinden met voet en punt van F res : Stap 5, meet je hoeken. 4.5 Berekenen met bekende groottes De drie krachten kun je tekenen in een driehoek zoals hier: F1 F2 Fres De te berekenen hoeken zijn de hoeken α en β: α β Hieruit kan je met behulp van de cosinusregel de hoeken α en β oplossen, omdat alledrie de zijden van de driehoek bekend zijn. (Voor verdere uitleg over de cosinusregel moet je in een aparte cursus wezen.) 32

33 Voor het driehoekje hierboven is de standaard-cosinusregel even voor je omgewerkt: ( ( α = arccos F 1 ) 2 + ( F res ) 2 ( ) F 2 ) 2 2 F 1 F res ( ( β = arccos F 2 ) 2 + ( F res ) 2 ( ) F 1 ) 2 2 F 2 F res De functie arccos (boogcosinus) vind je op je rekenmachine onder de aanduiding cos 1. 33

Werkblad 2 Kracht is een vector -Thema 14 (NIVEAU BETA)

Werkblad 2 Kracht is een vector -Thema 14 (NIVEAU BETA) Werkblad 2 Kracht is een vector -Thema 14 (NIVEAU BETA) Practicum Bij een gedeelte van het practicum zijn minimaal 3 deelnemers nodig. Leerlingen die op niveau gevorderd, of basis werken kunnen je helpen

Nadere informatie

Deze stelling zegt dat je iedere rechthoekige driehoek kunt maken door drie vierkanten met de hoeken tegen elkaar aan te leggen.

Deze stelling zegt dat je iedere rechthoekige driehoek kunt maken door drie vierkanten met de hoeken tegen elkaar aan te leggen. Meetkunde Inleiding We beginnen met het doorlezen van alle theorie uit hoofdstuk 3 van het boek. Daar staan een aantal algemene regels goed uitgelegd. Waar je nog wat extra uitleg over nodig hebt, is de

Nadere informatie

SAMENSTELLEN EN ONTBINDEN VAN SNIJDENDE KRACHTEN

SAMENSTELLEN EN ONTBINDEN VAN SNIJDENDE KRACHTEN II - 1 HOODSTUK SAMENSTELLEN EN ONTBINDEN VAN SNIJDENDE KRACHTEN Snijdende (of samenlopende) krachten zijn krachten waarvan de werklijnen door één punt gaan..1. Resultante van twee snijdende krachten Het

Nadere informatie

Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2)

Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2) Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2) Snelheid en gemiddelde snelheid Met de grootheid snelheid geef je aan welke afstand een voorwerp in een bepaalde tijd aflegt. Over een langere periode is de snelheid

Nadere informatie

Krachten (4VWO) www.betales.nl

Krachten (4VWO) www.betales.nl www.betales.nl Grootheden Scalairen Vectoren - Grootte - Eenheid - Grootte - Eenheid - Richting Bv: m = 987 kg x = 10m (x = plaats) V = 3L Bv: F = 17N s = Δx (verplaatsing) v = 2km/h Krachten optellen

Nadere informatie

Lessen in Krachten. Door: Gaby Sondagh en Isabel Duin Eckartcollege

Lessen in Krachten. Door: Gaby Sondagh en Isabel Duin Eckartcollege Lessen in Krachten Door: Gaby Sondagh en Isabel Duin Eckartcollege Krachten werken op alles en iedereen. Sommige krachten zijn nodig om te blijven leven. Als er bijv. geen zwaartekracht zou zijn, zouden

Nadere informatie

CURSUS ATELIERONDERSTEUNING WISKUNDE/WETENSCHAPPEN 5 INHOUD

CURSUS ATELIERONDERSTEUNING WISKUNDE/WETENSCHAPPEN 5 INHOUD CURSUS ATELIERONDERSTEUNING WISKUNDE/WETENSCHAPPEN 5 ARCHITECTURALE EN BINNENHUISKUNST 25 lesuren, 2009-2010 Bart Wuytens INHOUD DEEL 1: HOEKEN EN AFSTANDEN Hoofdstuk 1: hoeken en afstanden in rechthoekige

Nadere informatie

Samenvatting NaSk 1 Natuurkrachten

Samenvatting NaSk 1 Natuurkrachten Samenvatting NaSk 1 Natuurkrachten Samenvatting door F. 1363 woorden 30 januari 2016 4,1 5 keer beoordeeld Vak NaSk 1 Krachten Op een voorwerp kunnen krachten werken: Het voorwerp kan een snelheid krijgen

Nadere informatie

Wiskunde voor relativiteitstheorie

Wiskunde voor relativiteitstheorie Wiskunde voor relativiteitstheorie HOVO Utrecht Les 1: Goniometrie en vectoren Dr. Harm van der Lek vdlek@vdlek.nl Natuurkunde hobbyist Overzicht colleges 1. College 1 1. Goniometrie 2. Vectoren 2. College

Nadere informatie

Dossier 4 VECTOREN. Dr. Luc Gheysens. bouwstenen van de lineaire algebra

Dossier 4 VECTOREN. Dr. Luc Gheysens. bouwstenen van de lineaire algebra Dossier 4 VECTOREN bouwstenen van de lineaire algebra Dr. Luc Gheysens 1 Coördinaat van een vector In het vlak π 0 is het punt O de oorsprong en de punten E 1 en E 2 zijn zodanig gekozen dat OE 1 OE 2

Nadere informatie

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden 4.0 Voorkennis Rekenregels voor wortels: 1) A B AB met A 0 en B 0 A A 2) met A 0 en B 0 B B Voorbeeld 1: 2 3 23 6 Voorbeeld 2: 9 9 3 3 3 1 4.0 Voorkennis Voorbeeld 3: 3 3 6 3 6 6 6 6 6 1 2 6 Let op: In

Nadere informatie

Trillingen en geluid wiskundig

Trillingen en geluid wiskundig Trillingen en geluid wiskundig 1 De sinus van een hoek 2 Radialen 3 Uitwijking van een harmonische trilling 4 Macht en logaritme 5 Geluidsniveau en amplitude 1 De sinus van een hoek Sinus van een hoek

Nadere informatie

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden 4.0 Voorkennis Rekenregels voor wortels: 1) A B AB met A 0 en B 0 A A 2) met A 0 en B 0 B B Voorbeeld 1: 2 3 23 6 Voorbeeld 2: 9 9 3 3 3 1 4.0 Voorkennis Voorbeeld 3: 3 3 6 3 6 6 6 6 6 1 2 6 Let op: In

Nadere informatie

Een bal wegschoppen Een veer indrukken en/of uitrekken Een lat ombuigen Een wagentjes voorduwen

Een bal wegschoppen Een veer indrukken en/of uitrekken Een lat ombuigen Een wagentjes voorduwen - 31 - Krachten 1. Voorbeelden Een bal wegschoppen Een veer indrukken en/of uitrekken Een lat ombuigen Een wagentjes voorduwen 2. Definitie Krachten herken je aan hun werking, aan wat ze veranderen of

Nadere informatie

0. voorkennis. Periodieke verbanden. Bijzonder rechthoekige driehoeken en goniometrische verhoudingen

0. voorkennis. Periodieke verbanden. Bijzonder rechthoekige driehoeken en goniometrische verhoudingen 0. voorkennis Periodieke verbanden Bijzonder rechthoekige driehoeken en goniometrische verhoudingen Er zijn twee verschillende tekendriehoeken: de 45-45 -90 driehoek en de 30-0 -90 -driehoek. Kenmerken

Nadere informatie

P is nu het punt waarvan de x-coördinaat gelijk is aan die van het punt X en waarvan de y-coördinaat gelijk is aan AB (inclusief het teken).

P is nu het punt waarvan de x-coördinaat gelijk is aan die van het punt X en waarvan de y-coördinaat gelijk is aan AB (inclusief het teken). Inhoud 1. Sinus-functie 1 2. Cosinus-functie 3 3. Tangens-functie 5 4. Eigenschappen 4.1. Verband tussen goniometrische verhoudingen en goniometrische functies 8 4.2. Enkele eigenschappen van de sinus-functie

Nadere informatie

Deel 3 havo. Docentenhandleiding havo deel 3 CB

Deel 3 havo. Docentenhandleiding havo deel 3 CB Deel 3 havo De hoeveelheid leerstof is gebaseerd op drie lesuren per week. Met drie lesuren is het in ieder geval mogelijk om de basisstof van tien hoofdstukken door te werken, eventueel met de verkorte

Nadere informatie

Samenvatting VWO wiskunde B H04 Meetkunde

Samenvatting VWO wiskunde B H04 Meetkunde Samenvatting VWO wiskunde B H04 Meetkunde Getal & Ruimte editie 11 Goniometrie in rechthoekige driehoeken Stap 1: Zoek de rechthoekige driehoeken Figuur 1: Ga na dat in dit voorbeeld alleen ADC en DBC

Nadere informatie

Inleiding goniometrie

Inleiding goniometrie Inleiding goniometrie We bekijken de volgende twee hellingen: 1 2 Duidelijk is dat de tweede helling steiler is dan de eerste helling. Ook zien we dat hellingshoek 2 groter is dan hellingshoek 1. Er bestaat

Nadere informatie

Het berekenen van de componenten: Gebruik maken van sinus, cosinus, tangens en/of de stelling van Pythagoras. Zie: Rekenen met vectoren.

Het berekenen van de componenten: Gebruik maken van sinus, cosinus, tangens en/of de stelling van Pythagoras. Zie: Rekenen met vectoren. 3.1 + 3.2 Kracht is een vectorgrootheid Kracht is een vectorgrootheid 1 : een grootheid met een grootte én een richting. Bij het tekenen van een krachtpijl geldt: De pijl begint in het aangrijpingspunt

Nadere informatie

Trillingen en geluid wiskundig. 1 De sinus van een hoek 2 Uitwijking van een trilling berekenen 3 Macht en logaritme 4 Geluidsniveau en amplitude

Trillingen en geluid wiskundig. 1 De sinus van een hoek 2 Uitwijking van een trilling berekenen 3 Macht en logaritme 4 Geluidsniveau en amplitude Trillingen en geluid wiskundig 1 De sinus van een hoek 2 Uitwijking van een trilling berekenen 3 Macht en logaritme 4 Geluidsniveau en amplitude 1 De sinus van een hoek Eenheidscirkel In de figuur hiernaast

Nadere informatie

Wiskunde voor relativiteitstheorie

Wiskunde voor relativiteitstheorie Wiskunde voor relativiteitstheorie Utrecht Les : Goniometrie en vectoren Dr. Harm van der Lek vdlek@vdlek.nl Natuurkunde hobbyist verzicht colleges. College. Goniometrie 2. Vectoren 2. College 2. Matrixen

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Syllabus domein C: beweging en energie

Samenvatting Natuurkunde Syllabus domein C: beweging en energie Samenvatting Natuurkunde Syllabus domein C: beweging en energie Samenvatting door R. 2564 woorden 31 januari 2018 10 2 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Subdomein C1. Kracht en beweging Specificatie De kandidaat

Nadere informatie

6.1 Rechthoekige driehoeken [1]

6.1 Rechthoekige driehoeken [1] 6.1 Rechthoekige driehoeken [1] In het plaatje hiernaast is een rechthoekige driehoek getekend. Aan elke zijde van deze driehoek ligt een vierkant. Het gele vierkant heeft een oppervlakte van 9 hokjes;

Nadere informatie

10.0 Voorkennis. cos( ) = -cos( ) = -½ 3. [cos is x-coördinaat] sin( ) = -sin( ) = -½ 3. [sin is y-coördinaat] Willem-Jan van der Zanden

10.0 Voorkennis. cos( ) = -cos( ) = -½ 3. [cos is x-coördinaat] sin( ) = -sin( ) = -½ 3. [sin is y-coördinaat] Willem-Jan van der Zanden 10.0 Voorkennis 5 1 6 6 cos( ) = -cos( ) = -½ 3 [cos is x-coördinaat] 5 1 3 3 sin( ) = -sin( ) = -½ 3 [sin is y-coördinaat] 1 Voorbeeld 1: Getekend is de lijn k: y = ½x 1. De richtingshoek α van de lijn

Nadere informatie

Noorderpoortcollege School voor MBO Stadskanaal. Reader. Wiskunde MBO Niveau 4 Periode 8. M. van der Pijl. Transfer Database

Noorderpoortcollege School voor MBO Stadskanaal. Reader. Wiskunde MBO Niveau 4 Periode 8. M. van der Pijl. Transfer Database Noorderpoortcollege School voor MBO Stadskanaal Reader Wiskunde MBO Niveau 4 Periode 8 M. van der Pijl Transfer Database ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor Primair Onderwijs, Algemeen Voortgezet

Nadere informatie

RBEID 16/5/2011. Een rond voorwerp met een massa van 3,5 kg hangt stil aan twee touwtjes (zie bijlage figuur 2).

RBEID 16/5/2011. Een rond voorwerp met een massa van 3,5 kg hangt stil aan twee touwtjes (zie bijlage figuur 2). HOOFDSTUK OOFDSTUK 4: K NATUURKUNDE KLAS 4 4: KRACHT EN ARBEID RBEID 16/5/2011 Totaal te behalen: 33 punten. Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Opgave 0: Bereken op je rekenmachine

Nadere informatie

Samenvatting wiskunde havo 4 hoofdstuk 5,7,8 en vaardigheden 3 en 4 en havo 5 hoofdstuk 3 en 5 Hoofdstuk 5 afstanden en hoeken Voorkennis Stelling van

Samenvatting wiskunde havo 4 hoofdstuk 5,7,8 en vaardigheden 3 en 4 en havo 5 hoofdstuk 3 en 5 Hoofdstuk 5 afstanden en hoeken Voorkennis Stelling van Samenvatting wiskunde havo 4 hoofdstuk 5,7,8 en vaardigheden 3 en 4 en havo 5 hoofdstuk 3 en 5 Hoofdstuk 5 afstanden en hoeken Stelling van Kan alleen bij rechthoekige driehoeken pythagoras a 2 + b 2 =

Nadere informatie

Hoofdstuk 4: Meetkunde

Hoofdstuk 4: Meetkunde Hoofdstuk 4: Meetkunde Wiskunde VMBO 2011/2012 www.lyceo.nl Hoofdstuk 4: Meetkunde Wiskunde 1. Basisvaardigheden 2. Grafieken en formules 3. Algebraïsche verbanden 4. Meetkunde Getallen Assenstelsel Lineair

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Natuurkunde Samenvatting NOVA 3 vwo

Samenvatting Natuurkunde Natuurkunde Samenvatting NOVA 3 vwo Samenvatting Natuurkunde Natuurkunde Samenvatting NOVA 3 vwo Samenvatting door N. 1441 woorden 9 oktober 2012 7,6 27 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Nova PARAGRAAF 1; KRACHT Krachten herkennen

Nadere informatie

Lessen wiskunde uitgewerkt.

Lessen wiskunde uitgewerkt. Lessen Wiskunde uitgewerkt Lessen in fase 1. De Oriëntatie. Les 1. De eenheidscirkel. In deze les gaan we kijken hoe we de sinus en de cosinus van een hoek kunnen uitrekenen door gebruik te maken van de

Nadere informatie

4.1 Rekenen met wortels [1]

4.1 Rekenen met wortels [1] 4.1 Rekenen met wortels [1] Rekenregels voor wortels: 1) A B AB met A 0 en B 0 A A 2) met A 0 en B 0 B B 3) A 2 A Voorbeeld 1: 2 3 23 6 Voorbeeld 2: 9 9 3 3 3 1 4.1 Rekenen met wortels [1] Voorbeeld 3:

Nadere informatie

DE GONIOMETRISCHE CIRKEL

DE GONIOMETRISCHE CIRKEL robleemstelling DE GONIOMETRISCHE CIRKEL Tijdens de lessen wiskunde worden verschillende verbanden aangeleerd tussen de goniometrische grootheden us, inus en gens. Het is niet eenvoudig om deze allemaal

Nadere informatie

met tijdseenheden overig niet-metrisch moeten zelf bedacht of opgezocht worden a geheeltallig en < 10

met tijdseenheden overig niet-metrisch moeten zelf bedacht of opgezocht worden a geheeltallig en < 10 Meeteenheden omrekenen 1 2 3 4 5 Eenheid n n = 1 n = 2, n = 3 n > 3 Omrekeningsfactoren uitsluitend metrisch met tijdseenheden overig niet-metrisch Omrekeningsrichting van groot naar klein van klein naar

Nadere informatie

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: goniometrie en meetkunde. 22 juli 2015. dr. Brenda Casteleyn

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: goniometrie en meetkunde. 22 juli 2015. dr. Brenda Casteleyn Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Wiskunde: goniometrie en meetkunde 22 juli 2015 dr. Brenda Casteleyn Met dank aan: Atheneum van Veurne (http://www.natuurdigitaal.be/geneeskunde/fysica/wiskunde/wiskunde.htm),

Nadere informatie

Werkblad 1 - Thema 14 (NIVEAU GEVORDERD)

Werkblad 1 - Thema 14 (NIVEAU GEVORDERD) Werkblad 1 - Thema 14 (NIVEAU GEVORDERD) Wat is een kracht? Tijdens het afwassen laat Jeroen een kopje vallen. Zoals te zien op de plaatjes valt het kopje kapot. Er moet dus een kracht werken op het kopje

Nadere informatie

Samenvatting door Flore colnelis 714 woorden 11 november keer beoordeeld. Natuurkunde. Fysica examen 1. Si-eenhedenstelsel

Samenvatting door Flore colnelis 714 woorden 11 november keer beoordeeld. Natuurkunde. Fysica examen 1. Si-eenhedenstelsel Samenvatting door Flore colnelis 714 woorden 11 november 2016 1 2 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Fysica examen 1 Si-eenhedenstelsel Grootheden en eenheden Een grootheid is iets wat je kunt meten Een eenheid

Nadere informatie

Oefentoets Versie A. Vak: Wiskunde Onderwerp: Meetkunde Leerjaar: 1 (2017/2018) Periode: 3

Oefentoets Versie A. Vak: Wiskunde Onderwerp: Meetkunde Leerjaar: 1 (2017/2018) Periode: 3 Oefentoets Versie A Vak: Wiskunde Onderwerp: Meetkunde Leerjaar: 1 (017/018) Periode: 3 Opmerkingen vooraf: Het gebruik van een rekenmachine en een tabellenboekje is toegestaan. Geef je antwoord alljd

Nadere informatie

pythagoras handleiding inhoudsopgave 1 de grote lijn 2 applets 3 bespreking per paragraaf 4 tijdsplan 5 materialen voor een klassengesprek pythagoras

pythagoras handleiding inhoudsopgave 1 de grote lijn 2 applets 3 bespreking per paragraaf 4 tijdsplan 5 materialen voor een klassengesprek pythagoras inhoudsopgave 1 de grote lijn applets 3 bespreking per paragraaf 4 tijdsplan 5 materialen voor een klassengesprek 1 de grote lijn hoofdlijn de zijlijn De oppervlakte van rechthoekige driehoeken. Van een

Nadere informatie

Schuiven van een voertuig in een bocht met positieve verkanting

Schuiven van een voertuig in een bocht met positieve verkanting Voertuigtechniek Technisch Specialist LESBRIEF Schuiven van een voertuig in een bocht met positieve verkanting Deze lesbrief behandelt positieve verkanting en centripetale kracht in relatie tot het schuiven

Nadere informatie

Naam van de kracht: Uitleg: Afkorting: Spierkracht De kracht die wordt uitgeoefend door spieren van de mens. F spier

Naam van de kracht: Uitleg: Afkorting: Spierkracht De kracht die wordt uitgeoefend door spieren van de mens. F spier Samenvatting door F. 823 woorden 3 maart 2015 7,4 32 keer beoordeeld Vak NaSk Sport, kracht en beweging 1 Naam van de kracht: Uitleg: Afkorting: Spierkracht De kracht die wordt uitgeoefend door spieren

Nadere informatie

Samenvatting Wiskunde Aantal onderwerpen

Samenvatting Wiskunde Aantal onderwerpen Samenvatting Wiskunde Aantal onderwerpen Samenvatting door een scholier 2378 woorden 4 juni 2005 5,1 222 keer beoordeeld Vak Wiskunde Gelijkvormigheid Bij vergroten of verkleinen van een figuur worden

Nadere informatie

8.1 Rekenen met complexe getallen [1]

8.1 Rekenen met complexe getallen [1] 8.1 Rekenen met complexe getallen [1] Natuurlijke getallen: Dit zijn alle positieve gehele getallen en nul. 0, 1, 2, 3, 4, 5, 6,... Het symbool voor de natuurlijke getallen is Gehele getallen: Dit zijn

Nadere informatie

3HV H1 Krachten.notebook September 22, krachten. Krachten Hoofdstuk 1

3HV H1 Krachten.notebook September 22, krachten. Krachten Hoofdstuk 1 krachten Krachten Hoofdstuk 1 een kracht zelf kun je niet zien maar... Waaraan zie je dat er een kracht werkt: Plastische Vervorming (blijvend) Elastische Vervorming (tijdelijk) Bewegingsverandering/snelheidsverandering

Nadere informatie

Practicum hoogtemeting 3 e klas havo/vwo

Practicum hoogtemeting 3 e klas havo/vwo Deel (benaderbaar object) Om de hoogte van een bepaald object te berekenen hebben we geleerd dat je dat kunt doen als je in staat bent om een rechthoekige driehoek te bedenken waarvan je één zijde kunt

Nadere informatie

Basic Creative Engineering Skills

Basic Creative Engineering Skills Mechanica November 2015 Theaterschool OTT-1 1 November 2015 Theaterschool OTT-1 2 De leer van wat er met dingen (lichamen) gebeurt als er krachten op worden uitgeoefend Soorten Mechanica Starre lichamen

Nadere informatie

Inleiding kracht en energie 3hv

Inleiding kracht en energie 3hv Inleiding kracht en energie 3hv Opdracht 1. Wat doen krachten? Leg uit wat krachten kunnen doen. Opdracht 2. Grootheden en eenheden. Vul in: Grootheid Eenheid Andere eenheid Naam Symbool Naam Symbool Naam

Nadere informatie

Beginnen met Construeren Module ribbmc01c Opleiding: Bouwkunde / Civiele techniek / ROP Propadeuse, kernprogramma 1 e kwartaal

Beginnen met Construeren Module ribbmc01c Opleiding: Bouwkunde / Civiele techniek / ROP Propadeuse, kernprogramma 1 e kwartaal Week 01 Theorie: Beginnen met Construeren Samenstellen en ontbinden van krachten Vectormeetkunde Onderwerp: Kracht en Massa Opdracht: Schematiseer de constructie van de windverbanden Bereken de krachten

Nadere informatie

werkschrift passen en meten

werkschrift passen en meten werkschrift passen en meten 1 vierhoeken 2 De vijf in één - puzzel 7 Een puzzel De serie spiegelsymmetrische figuren is volgens een bepaald systeem opgebouwd. Teken de volgende figuren in de reeks. 8 Een

Nadere informatie

Deel 4: Krachten. 4.1 De grootheid kracht. 4.1.1 Soorten krachten

Deel 4: Krachten. 4.1 De grootheid kracht. 4.1.1 Soorten krachten Deel 4: Krachten 4.1 De grootheid kracht 4.1.1 Soorten krachten We kennen krachten uit het dagelijks leven: vul in welke krachten werkzaam zijn: trekkracht, magneetkracht, spierkracht, veerkracht, waterkracht,

Nadere informatie

Overzicht eigenschappen en formules meetkunde

Overzicht eigenschappen en formules meetkunde Overzicht eigenschappen en formules meetkunde xioma s Rechten en hoeken 3 riehoeken 4 Vierhoeken 5 e cirkel 6 Veelhoeken 7 nalytische meetkunde Op de volgende bladzijden vind je de eigenschappen en formules

Nadere informatie

Vl. M. Nadruk verboden 1

Vl. M. Nadruk verboden 1 Vl. M. Nadruk verboden 1 Opgaven 1. Hoeveel graden, minuten en seconden zijn gelijk aan rechte hoek? van een rechte hoek resp van een 2. Als = 25 13 36, = 37 40 56, = 80 12 8 en = 12 36 25, hoe groot is

Nadere informatie

Voorbereidende sessie toelatingsexamen

Voorbereidende sessie toelatingsexamen 1/7 Voorbereidende sessie toelatingsexamen Wiskunde 2 - Algebra en meetkunde Dr. Koen De Naeghel 1 KU Leuven Kulak, woensdag 25 april 2018 1 Presentatie en opgeloste oefeningen zijn digitaal beschikbaar

Nadere informatie

Het oplossen van goniometrische vergelijkingen een alternatieve handleiding voor HAVO wiskunde B

Het oplossen van goniometrische vergelijkingen een alternatieve handleiding voor HAVO wiskunde B Het oplossen van goniometrische vergelijkingen een alternatieve handleiding voor HAVO wiskunde B Inleiding Voor het oplossen van goniometrische vergelijkingen heb je een aantal dingen nodig:. Kennis over

Nadere informatie

Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet weten en kunnen. HAVO 4 wiskunde B...

Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet weten en kunnen. HAVO 4 wiskunde B... Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet weten en kunnen. HAVO 4 wiskunde B 0. voorkennis In klas 3 heb je hoofdstuk 10 over algebraische vaardigheden gedaan. Hieronder zie je daarvan een

Nadere informatie

Voorbereidende sessie toelatingsexamen

Voorbereidende sessie toelatingsexamen 1/34 Voorbereidende sessie toelatingsexamen Wiskunde 2 - Veeltermen en analytische meetkunde Dr. Koen De Naeghel 1 KU Leuven Kulak, woensdag 29 april 2015 1 Presentatie en opgeloste oefeningen zijn digitaal

Nadere informatie

E = mc². E = mc² E = mc² E = mc². E = mc² E = mc² E = mc²

E = mc². E = mc² E = mc² E = mc². E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² E = mc² De boom en het stokje staan loodrecht op de grond in het park. De boom is 3 en het stokje 1. Hoe lang is de schaduw van het stokje

Nadere informatie

krachten kun je voorstellen door een vector (pijl) deze wordt op schaal getekend en heeft: Als de vector 5 cm is dan is de kracht hier 50 N

krachten kun je voorstellen door een vector (pijl) deze wordt op schaal getekend en heeft: Als de vector 5 cm is dan is de kracht hier 50 N Kracht kunnen we herkennen door: Verandering van richting door trekken of duwen. Verandering van vorm a) Plastisch (vorm veranderd niet terug) b) Elastisch (vorm veranderd terug {elastiek}) Versnellen

Nadere informatie

Een bal wegschoppen Een veer indrukken en/of uitrekken Een lat ombuigen Een wagentjes voorduwen

Een bal wegschoppen Een veer indrukken en/of uitrekken Een lat ombuigen Een wagentjes voorduwen - 35 - Krachten 1. Voorbeelden Eventjes herhalen! Hou er rekening mee dat veel begrippen en definities uit dit hoofdstuk herhaling zijn van de leerstof uit het derde jaar. De leerstof wordt in dit hoofdstuk

Nadere informatie

Atheneum Wispelberg - Wispelbergstraat 2-9000 Gent Bijlage - Leerfiche (3 e jaar 5u wiskunde): Meetkunde overzicht

Atheneum Wispelberg - Wispelbergstraat 2-9000 Gent Bijlage - Leerfiche (3 e jaar 5u wiskunde): Meetkunde overzicht Hoofdstuk 1 : Hoeken -1 - Complementaire hoeken ( boek pag 7) Twee hoeken zijn complementair als... van hun hoekgrootten... is. Supplementaire hoeken ( boek pag 7) Twee hoeken noemen we supplementair als...

Nadere informatie

Goniometrische verhoudingen

Goniometrische verhoudingen Samenvatting 7.1 en 7.2 e onderstaande driehoek heeft een rechte hoek in punt. kan berekend worden als 2 zijden gegeven zijn: r geldt: o (overstaande zijde) tan = overstaande zijde aanliggende zijde =

Nadere informatie

Werkblad 3 Krachten - Thema 14 (niveau basis)

Werkblad 3 Krachten - Thema 14 (niveau basis) Werkblad 3 Krachten - Thema 14 (niveau basis) Opdracht Dit werkblad dient als voorbereiding voor de toets die in week 6 plaats vindt. Je mag dit werkblad maken in groepjes van maximaal 4 personen. Je moet

Nadere informatie

vwo wiskunde b Baanversnelling de Wageningse Methode

vwo wiskunde b Baanversnelling de Wageningse Methode 1 1 vwo wiskunde b Baanversnelling de Wageningse Methode 1 1 2 2 Copyright 2018 Stichting de Wageningse Methode Auteurs Leon van den Broek, Ton Geurtz, Maris van Haandel, Erik van Haren, Dolf van den Hombergh,

Nadere informatie

klas 3 havo Checklist HAVO klas 3.pdf

klas 3 havo Checklist HAVO klas 3.pdf Checklist 3 HAVO wiskunde klas 3 havo Checklist HAVO klas 3.pdf 1. Hoofdstuk 1 - lineaire problemen Ik weet dat de formule y = a x + b hoort bij de grafiek hiernaast. Ik kan bij een lineaire formule de

Nadere informatie

Bewerkingen met krachten

Bewerkingen met krachten 21 Bewerkingen met krachten Opgeloste Vraagstukken 2.1. Bepaal het moment van de kracht van 2N uir Fig. 2-3 rond het punt O. Laat de loodrechte OD neer vanuit O op de rechte waarlangs de kracht van 2N

Nadere informatie

Correctievoorschrift VMBO-GL en TL 2008 tijdvak 1

Correctievoorschrift VMBO-GL en TL 2008 tijdvak 1 Correctievoorschrift VMBO-GL en TL 2008 tijdvak 1 Golfbaan 1 maximumscore 4 Een kijklijn tekenen van het putje langs de punt van de bosrand (1) 90 m in werkelijkheid komt overeen met 6 cm in de tekening

Nadere informatie

VOORBEREIDINGSWEEK BASISOPDRACHTEN

VOORBEREIDINGSWEEK BASISOPDRACHTEN DEEL I VOORBEREIDINGSWEEK BASISOPDRACHTEN In deze week werk je aan een grote serie opdrachten die gereedschap zullen zijn voor de rest van de periode. Je moet zelf je eigen uitwerking maken in een soort

Nadere informatie

7 Hoeken. Kern 3 Hoeken. 1 Tekenen in roosters. Kern 2 Hoeken meten Kern 3 Hoeken tekenen Kern 4 Kijkhoeken. Kern 1 Tegelvloeren. Kern 3 Oppervlakte

7 Hoeken. Kern 3 Hoeken. 1 Tekenen in roosters. Kern 2 Hoeken meten Kern 3 Hoeken tekenen Kern 4 Kijkhoeken. Kern 1 Tegelvloeren. Kern 3 Oppervlakte 1 Tekenen in roosters Kern 1 Tegelvloeren Kern 2 Oppervlakte Kern 3 Het assenstelsel Kern 4 Rechthoeken 2 Rekenen Kern 1 De rekenmachine Kern 2 Voorrangsregels Kern 3 Afronden Kern 4 Afronden 3 Grafieken

Nadere informatie

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade: tweede ronde

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade: tweede ronde Vlaamse Wiskunde Olympiade: tweede ronde De eerste ronde bestaat uit 30 meerkeuzevragen Het quoteringssysteem werkt als volgt: per goed antwoord krijgt de deelnemer punten, een blanco antwoord bezorgt

Nadere informatie

2004 Gemeenschappelijke proef Algebra - Analyse - Meetkunde - Driehoeksmeting 14 vragen - 2:30 uur Reeks 1 Notatie: tan x is de tangens van de hoek x, cot x is de cotangens van de hoek x Vraag 1 In een

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 18 juni uur

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 18 juni uur Eamen VW 04 tijdvak woensdag 8 juni.0-6.0 uur wiskunde B (pilot) Dit eamen bestaat uit 6 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 76 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed

Nadere informatie

Wisselwerking en Beweging 2 Energie en Beweging

Wisselwerking en Beweging 2 Energie en Beweging Wisselwerking en Beweging 2 Energie en Beweging KLAS 5 VWO WISSELWERKING EN BEWEGING 2 Over deze lessenserie De lessenserie Wisselwerking en Beweging 2 voor klas 5 VWO gaat over de bewegingen van voorwerpen

Nadere informatie

Wiskunde krachten als vectoren oefeningensessie 1 Bron: Wiskunde in de bouw Jos Ariëns, Daniël Baldé

Wiskunde krachten als vectoren oefeningensessie 1 Bron: Wiskunde in de bouw Jos Ariëns, Daniël Baldé Wiskunde krachten als vectoren oefeningensessie 1 Bron: Wiskunde in de bouw Jos Ariëns, Daniël Baldé Oefening 1 Een groot nieuw brugdek van 40m lang moet over een rivier geplaatst worden. Eén kraan alleen

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 18 juni 13.30-16.30 uur. Achter dit examen is een erratum opgenomen.

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 18 juni 13.30-16.30 uur. Achter dit examen is een erratum opgenomen. Eamen VW 04 tijdvak woensdag 8 juni.0-6.0 uur wiskunde B (pilot) Achter dit eamen is een erratum opgenomen. Dit eamen bestaat uit 6 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 76 punten te behalen. Voor elk vraagnummer

Nadere informatie

eenvoudig rekenen met een krachtenschaal.

eenvoudig rekenen met een krachtenschaal. Oefentoets Hieronder zie je leerdoelen en toetsopdrachten. Kruis de leerdoelen aan als je denkt dat je ze beheerst. Maak de toetsopdrachten om na te gaan of dit inderdaad zo is. Na leren van paragraaf.1

Nadere informatie

44 De stelling van Pythagoras

44 De stelling van Pythagoras 44 De stelling van Pythagoras Verkennen Pythagoras Uitleg Je kunt nu lezen wat de stelling van Pythagoras is. In de applet kun je de twee rode punten verschuiven. Opgave 1 a) Verschuif in de applet punt

Nadere informatie

2010-I. A heeft de coördinaten (4 a, 4a a 2 ). Vraag 1. Toon dit aan. Gelijkstellen: y= 4x x 2 A. y= ax

2010-I. A heeft de coördinaten (4 a, 4a a 2 ). Vraag 1. Toon dit aan. Gelijkstellen: y= 4x x 2 A. y= ax 00-I De parabool met vergelijking y = 4x x en de x-as sluiten een vlakdeel V in. De lijn y = ax (met 0 a < 4) snijdt de parabool in de oorsprong en in punt. Zie de figuur. y= 4x x y= ax heeft de coördinaten

Nadere informatie

d. Met de dy/dx knop vind je dat op tijdstip t =2π 6,28 het water daalt met snelheid van 0,55 m/uur. Dat is hetzelfde als 0,917 cm per minuut.

d. Met de dy/dx knop vind je dat op tijdstip t =2π 6,28 het water daalt met snelheid van 0,55 m/uur. Dat is hetzelfde als 0,917 cm per minuut. Hoofdstuk A: Goniometrische functies. I-. a. De grafiek staat hiernaast. De periode is ongeveer,6 uur. b. De grafiek snijden met y = levert bijvoorbeeld x,00 en x,8. Het verschil is ongeveer,7 uur en dat

Nadere informatie

Domein A: Inzicht en handelen

Domein A: Inzicht en handelen Tussendoelen wiskunde onderbouw vo vmbo Preambule Domein A is een overkoepeld domein dat altijd in combinatie met de andere domeinen wordt toegepast (of getoetst). In domein A wordt benoemd: Vaktaal: het

Nadere informatie

Overzicht meetkunde. Driehoeksmeetkunde. Stelling van Pythagoras.

Overzicht meetkunde. Driehoeksmeetkunde. Stelling van Pythagoras. Stelling van Thales. In een rechthoekige driehoek geldt: het midden van de schuine zijde is het middelpunt van de omgeschreven cirkel. Omgekeerde stelling van Thales. Als het middelpunt van de omgeschreven

Nadere informatie

Werkblad 3 Bewegen antwoorden- Thema 14 (NIVEAU BETA)

Werkblad 3 Bewegen antwoorden- Thema 14 (NIVEAU BETA) Werkblad 3 Bewegen antwoorden- Thema 14 (NIVEAU BETA) Theorie In werkblad 1 heb je geleerd dat krachten een snelheid willen veranderen. Je kunt het ook omdraaien, als er geen kracht werkt, dan verandert

Nadere informatie

Goniometrische functies

Goniometrische functies Goniometrische functies gonè (Grieks) = hoek metron (Grieks) = maat Goniometrie, afkomstig van de Griekse woorden voor hoek en maat, betekent letterlijk hoekmeetkunde. Daarmee wordt aangegeven dat het

Nadere informatie

Checklist Wiskunde B HAVO HML

Checklist Wiskunde B HAVO HML Checklist Wiskunde B HAVO 4 2014-2015 HML 1 Hoofdstuk 1 Lineaire vergelijkingen en lineaire ongelijkheden oplossen. Wanneer klapt het teken om? Haakjes en breuken wegwerken. Ontbinden in factoren: x buiten

Nadere informatie

Tussendoelen wiskunde onderbouw vo vmbo

Tussendoelen wiskunde onderbouw vo vmbo Tussendoelen wiskunde onderbouw vo vmbo Domein A: Inzicht en handelen Subdomein A1: Vaktaal wiskunde 1. vmbo passende vaktaal voor wiskunde herkennen en gebruiken voor het ordenen van het eigen denken

Nadere informatie

Mkv Dynamica. 1. Bereken de versnelling van het wagentje in de volgende figuur. Wrijving is te verwaarlozen. 10 kg

Mkv Dynamica. 1. Bereken de versnelling van het wagentje in de volgende figuur. Wrijving is te verwaarlozen. 10 kg Mkv Dynamica 1. Bereken de versnelling van het wagentje in de volgende figuur. Wrijving is te verwaarlozen. 10 kg 2 /3 g 5 /6 g 1 /6 g 1 /5 g 2 kg 2. Variant1: Een wagentje met massa m1

Nadere informatie

HANDREIKINGEN VANUIT WISKUNDIG- DIDACTISCH ONDERZOEK: LOGARITMEN EN HET INPRODUCT TOM COENEN EN MARK TIMMER

HANDREIKINGEN VANUIT WISKUNDIG- DIDACTISCH ONDERZOEK: LOGARITMEN EN HET INPRODUCT TOM COENEN EN MARK TIMMER HANDREIKINGEN VANUIT WISKUNDIG- DIDACTISCH ONDERZOEK: LOGARITMEN EN HET INPRODUCT TOM COENEN EN MARK TIMMER INHOUDSOPGAVE WAT GAAN WE VANDAAG ALLEMAAL DOEN? Logaritmen De setting Geschiedenis van de logaritme

Nadere informatie

3.1 Krachten en hun eigenschappen

3.1 Krachten en hun eigenschappen 3.1 Krachten en hun eigenschappen Opgave 1 a Kracht Motorkracht Zwaartekracht Normaalkracht Luchtweerstandskracht Rolweerstandskracht Uitgeoefend door Motor Aarde Weg/ondergrond Lucht Weg/ondergrond b

Nadere informatie

Proef Natuurkunde Massa en zwaartekracht; veerconstante

Proef Natuurkunde Massa en zwaartekracht; veerconstante Proef Natuurkunde Massa en zwaartekracht; ve Proef door een scholier 1568 woorden 20 januari 2003 4,9 273 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Natuurkunde practicum 1.3 Massa en zwaartekracht; ve De probleemstelling

Nadere informatie

Correcties en verbeteringen Wiskunde voor het Hoger Onderwijs, deel A.

Correcties en verbeteringen Wiskunde voor het Hoger Onderwijs, deel A. Wiskunde voor het hoger onderwijs deel A Errata 00 Noordhoff Uitgevers Correcties en verbeteringen Wiskunde voor het Hoger Onderwijs, deel A. Hoofdstuk. 4 Op blz. in het Theorieboek staat halverwege de

Nadere informatie

Natuurkunde. Wisselwerking & Beweging. VWO 3 Krachten en richting

Natuurkunde. Wisselwerking & Beweging. VWO 3 Krachten en richting Natuurkunde Wisselwerking & Beweging VWO 3 Krachten en richting Lesplanning hoofdstuk 4 Les Kern/Keus Onderwerp 1 Kern 1½ les 2-3 Keuze 1-2 lessen 4 Kern 1 les 5 Kern 1 les 6-7 Keuze 1-2 lessen 1 Schuine

Nadere informatie

Vlakke meetkunde. Module 6. 6.1 Geijkte rechte. 6.1.1 Afstand tussen twee punten. 6.1.2 Midden van een lijnstuk

Vlakke meetkunde. Module 6. 6.1 Geijkte rechte. 6.1.1 Afstand tussen twee punten. 6.1.2 Midden van een lijnstuk Module 6 Vlakke meetkunde 6. Geijkte rechte Beschouw een rechte L en kies op deze rechte een punt o als oorsprong en een punt e als eenheidspunt. Indien men aan o en e respectievelijk de getallen 0 en

Nadere informatie

2 Lijnen en hoeken. De lijn

2 Lijnen en hoeken. De lijn 1 Inleiding In het woord meetkunde zitten twee woorden verborgen: meten en kunnen. Deze periode gaat dan ook over het kunnen meten. Meetkunde is een oeroude kennis die al duizenden jaren geleden voorkwam

Nadere informatie

Voorkennis wiskunde voor Biologie, Chemie, Geografie

Voorkennis wiskunde voor Biologie, Chemie, Geografie Onderstaand overzicht volgt de structuur van het boek Wiskundige basisvaardigheden met bijhorende website. Per hoofdstuk wordt de strikt noodzakelijke voorkennis opgelijst: dit is leerstof die gekend wordt

Nadere informatie

H24 GONIOMETRIE VWO. Dus PQ = 24.0 INTRO. 1 a 6 km : = 12 cm b. 5 a 24.1 HOOGTE EN AFSTAND BEPALEN. 2 a factor = 3

H24 GONIOMETRIE VWO. Dus PQ = 24.0 INTRO. 1 a 6 km : = 12 cm b. 5 a 24.1 HOOGTE EN AFSTAND BEPALEN. 2 a factor = 3 H GONIOMETRIE VWO.0 INTRO a 6 km : 0.000 = cm a Dus PQ = 680 = 0, dus zeilt 7 ze 0 meter in minuten. Dat is 0 0 = 800 meter in een uur. Dat is,8 km/u.. HOOGTE EN AFSTAND BEPALEN a factor = 0,6 Diepte put

Nadere informatie

Zomercursus Wiskunde. Katholieke Universiteit Leuven Groep Wetenschap & Technologie. September 2008

Zomercursus Wiskunde. Katholieke Universiteit Leuven Groep Wetenschap & Technologie. September 2008 Katholieke Universiteit Leuven September 008 Goniometrie, vlakke meetkunde en rekenen met vectoren in de fysica (versie 0 juli 008) Rekenen met vectoren is een basisvaardigheid voor vakken natuurkunde.

Nadere informatie

toelatingsexamen-geneeskunde.be Gebaseerd op nota s tijdens het examen, daarom worden niet altijd antwoordmogelijkheden vermeld.

toelatingsexamen-geneeskunde.be Gebaseerd op nota s tijdens het examen, daarom worden niet altijd antwoordmogelijkheden vermeld. Wiskunde juli 2009 Laatste aanpassing: 29 juli 2009. Gebaseerd op nota s tijdens het examen, daarom worden niet altijd antwoordmogelijkheden vermeld. Vraag 1 Wat is de top van deze parabool 2 2. Vraag

Nadere informatie

2.1 Gelijkvormige driehoeken[1]

2.1 Gelijkvormige driehoeken[1] 2.1 Gelijkvormige driehoeken[1] 5 25 50 100 25 125 250 x Hierboven staat een verhoudingstabel. Kruiselings vermenigvuldigen van de getallen geeft: 5 x 125 = 25 x 25 (= 625) 5 x 250 = 25 x 50 (= 1250) 25

Nadere informatie

14.0 Voorkennis. sin sin sin. Sinusregel: In elke ABC geldt de sinusregel:

14.0 Voorkennis. sin sin sin. Sinusregel: In elke ABC geldt de sinusregel: 14.0 Voorkennis Sinusregel: In elke ABC geldt de sinusregel: a b c sin sin sin Voorbeeld 1: Gegeven is ΔABC met c = 1, α = 54 en β = 6 Bereken a in twee decimalen nauwkeurig. a c sin sin a 1 sin54 sin64

Nadere informatie

Referentieniveaus uitgelegd. 1S - rekenen Vaardigheden referentieniveau 1S rekenen. 1F - rekenen Vaardigheden referentieniveau 1F rekenen

Referentieniveaus uitgelegd. 1S - rekenen Vaardigheden referentieniveau 1S rekenen. 1F - rekenen Vaardigheden referentieniveau 1F rekenen Referentieniveaus uitgelegd De beschrijvingen zijn gebaseerd op het Referentiekader taal en rekenen'. In 'Referentieniveaus uitgelegd' zijn de niveaus voor de verschillende sectoren goed zichtbaar. Door

Nadere informatie

Hoofdstuk 10 Meetkundige berekeningen

Hoofdstuk 10 Meetkundige berekeningen Hoofdstuk 10 Meetkundige berekeningen Les 0 (Extra) Aant. Voorkennis: Hoeken en afstanden Theorie A: Sinus, Cosinus en tangens O RHZ tan A = A RHZ O RHZ sin A = SZ A RHZ cos A = SZ Afspraak: Graden afronden

Nadere informatie