Q-NIEUWSBRIEF. In deze nieuwsbrief treft u de volgende onderwerpen aan: SCHUITEMAN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Q-NIEUWSBRIEF. In deze nieuwsbrief treft u de volgende onderwerpen aan: SCHUITEMAN"

Transcriptie

1 TIPS VAN SCHUITEMAN ACCOUNTANTS & ADVISEURS SCHUITEMAN ACCOUNTANTS & ADVISEURS juli 2020 Q-NIEUWSBRIEF Schuiteman houdt u periodiek op de hoogte van actuele ontwikkelingen door middel van onder andere een fiscale nieuwsbrief. Deze is vanaf 2020 vernieuwd. De actuele nieuwsbrief is nu onderverdeeld in categorieën. Hierdoor kunt u nog makkelijker bepalen welke informatie voor u van belang is. In deze nieuwsbrief treft u de volgende onderwerpen aan: De kwestie - Bouwstenen voor een beter belastingstelsel Ondernemen, investeren en innoveren 1. Ook voor uitgeschreven ondernemer lage MRB voor bestelauto 2. Advieswijzer auto: zakelijk of privé 3. Dga: maximaal lenen bij eigen bv kan tot 2023 Arbeid en werkgever 1. Loon niet uitbetaald? Werknemer mag re-integratie opschorten 2. Geen transitievergoeding bij herplaatsing lager betaalde functie 3. Leg arbeidscontract vóór 1 juli schriftelijk vast Particulier, wonen en mobiliteit 1. Welke juridische regels zijn er voor samenwoners? 2. Huis gekocht? Wat mag je nou wel en fiscaal niet aftrekken? 3. Plan voor nieuwe belasting box 3 op Prinsjesdag 4. Contante giften vanaf 2021 niet langer aftrekbaar

2 de kwestie Bouwstenen voor een beter belastingstelsel Staatssecretaris van Financiën Vijlbrief heeft op 18 mei 2020 het pakket Bouwstenen voor een beter belastingstelsel aan de Tweede Kamer aangeboden. In dit pakket worden knelpunten in het huidige belastingstelsel toegelicht. Daarnaast worden beleidsopties uitgewerkt die kunnen bijdragen aan oplossingen voor deze knelpunten. Doel van het bouwstenentraject is om uitgewerkte beleidsopties aan te leveren voor het volgend kabinet. Hiervoor zijn diverse onderzoeken uitgevoerd met als overkoepelend doel de volle breedte van het belastingstelsel te raken, knelpunten te identificeren en oplossingen aan te dragen. Dit is een ambtelijk traject zonder politieke sturing of toetsing. Er zijn maar liefst 169 () voorstellen gedaan. Van groot naar klein. Enkele hoofdpunten zijn: de belastingdruk op arbeid wordt verlaagd en die van consumptie en op vermogen verhoogd door het lage btw tarief te verhogen tot 12% (thans 9%) en het invoeren van een vermogensbelasting; de belastingdruk wordt meer rechtsvormneutraal gemaakt door onder meer het lage tarief in de vennootschapsbelasting over de eerste (thans 15%) af te schaffen en het tarief aanmerkelijk belang inkomen (box 2) te verhogen tot 30% of zelfs 35% (thans 26,25%); het uitstelgedrag van de dga s door het oppotten van winsten wordt ontmoedigd door over de niet-uitgekeerde winstreserve een fictief rendement in aanmerking te nemen en nog maar een leenverhouding met de eigen bv toe te staan van ; de hypotheekrenteaftrek te schrappen; de bedrijfsopvolgingsregeling waarmee fiscaal gunstig ondernemingsvermogen kan worden overgedragen te beperken en voor onroerend goed exploitatie de regeling per definitie uit te sluiten; milieubelastend gedrag wordt ontmoedigd door de vervuiler meer te laten betalen. Het verleden leert dat een nieuw belastingstelsel niet zo maar is gebouwd. Daarvoor zullen nog heel wat debatten en protesten worden gevoerd en tegenrapporten worden opgesteld. Maar het begint met een plan en de stenen. En die liggen er nu. Uiteraard kan het huidige kabinet al een of meer bouwstenen stand alone overnemen. Ga daarom nu bijvoorbeeld echt aan de slag met de overdracht van uw onderneming naar de volgende generatie. Want nu kan het nog (goedkoop). En neemt u dan en passant ook de hoge schuldpositie met de eigen bv mee? Dennis van der Veer Senior Belastingadviseur T E dvdveer@schuiteman.com

3 ondernemen, investeren en innoveren 1. Ook voor uitgeschreven ondernemer lage MRB voor bestelauto Als een belastingplichtige voor de btw wordt uitgeschreven als ondernemer, wil dat nog niet zeggen dat hij geen recht meer heeft op de lagere MRB voor bestelauto s. Dit blijkt uit een uitspraak van het gerechtshof Leeuwarden. Faciliteiten voor ondernemers met bestelauto Ondernemers met een bestelauto hebben recht op tal van fiscale faciliteiten. Zo betalen ze onder andere geen BPM bij aanschaf van een nieuwe bestelauto en betalen ze ook minder wegenbelasting (MRB). Voorwaarden Om van de faciliteiten gebruik te kunnen maken, geldt wel een aantal voorwaarden. Zo moet de bestelauto meer dan 10% zakelijk worden gebruikt. Ook moet men ondernemer zijn voor de omzetbelasting. Uitgeschreven als ondernemer? Voor het gerechtshof in Leeuwarden werd onlangs een zaak behandeld waarbij voor een ondernemer niet het lagere tarief voor bestelauto s was toegepast. De reden was dat de ondernemer door de Belastingdienst ambtshalve als ondernemer was uitgeschreven. De man had namelijk al langere tijd geen btw-aangiftes meer ingediend. Alleen feiten tellen Uit de uitspraak valt op te maken dat alleen het feit telt of de belastingplichtige al dan niet ondernemer is voor de btw. Dit hangt af van de feiten en omstandigheden. Of iemand door de Belastingdienst staat ingeschreven als ondernemer doet dus niet ter zake. Ondernemerschap staat vast De feiten maakten duidelijk dat de man wel degelijk ondernemer was. Hij had voor meerdere opdrachtgevers werkzaamheden uitgevoerd, deed dit voor eigen rekening en onder eigen verantwoordelijkheid en liep daarbij risico s. Hij ontving daarvoor een uurvergoeding en gebruikte eigen gereedschap, inclusief de bestelauto in kwestie. Btw verlegd Dat de man ten onrechte geen btw-aangiftes had gedaan, hing samen met het feit dat hij activiteiten verrichtte waarvoor de btw verlegd was. Dit betekende echter niet dat de man geen recht meer had op de faciliteiten voor ondernemers met een bestelauto. De naheffing met boete werd dan ook geschrapt. Heeft u vragen over de fiscale faciliteiten voor ondernemers met een bestelauto, neem dan contact met ons op.

4 P 2. Advieswijzer auto: zakelijk of privé? 2020 Zet ik de auto op de zaak of houd ik hem liever privé? Wat is fiscaal de beste optie? Wat zijn voor mij de belangrijkste vooren nadelen van zakelijk rijden en wat weegt dan het zwaarst? Vragen waar veel ondernemers mee worstelen. In deze advieswijzer zetten we een aantal regels voor u op een rij, zodat u voor uzelf gemakkelijker de balans kunt opmaken. Rekensom is niet eenvoudig Het is niet eenvoudig om te beoordelen wat voordeliger is: een auto op de zaak of in privé rijden. De beoordeling is namelijk afhankelijk van een groot aantal factoren, zoals de hoogte van de afschrijvingen, de onderhoudskosten, de verzekeringskosten, de motorrijtuigenbelasting, eventuele financieringskosten, de CO2-uitstoot van de auto, het aantal in een jaar te rijden privé- en zakelijke kilometers en de btw-gevolgen. Als u deze gegevens helder voor ogen heeft, kunt u berekenen wat het voordeligst is. Over het algemeen zijn deze gegevens echter niet volledig bekend en zal van schattingen moeten worden uitgegaan. De werkelijkheid kan dan afwijken van de berekeningen. Vervolgens moet u ook nog rekening houden met belastingtarieven en inkomensafhankelijke heffingskortingen, die ook nog eens regelmatig wijzigen. Let op Bent u ondernemer in de inkomstenbelasting, dan mag u doorgaans kiezen of u de auto tot uw ondernemingsvermogen rekent of tot uw privévermogen. Die keuze heeft u echter niet als u maar maximaal 500 kilometer per jaar privé met de auto rijdt. U moet de auto dan verplicht tot het ondernemingsvermogen rekenen. Rijdt u minder dan 10% van het aantal kilometers zakelijk, dan moet u de auto verplicht tot het privévermogen rekenen. De rechtbank in Groningen heeft vorig jaar echter beslist dat u een auto waarmee meer dan 500 km zakelijk wordt gereden, als ondernemingsvermogen aan kunt merken. De rechtbank achtte niet van belang dat minder dan 10% zakelijk werd gereden. Er heeft op dit moment nog geen hogere rechter over de uitspraak geoordeeld. Auto van de zaak De auto van de zaak heeft een aantal voordelen: Als u de auto tot het ondernemingsvermogen rekent, worden de aanschaf- en alle overige autokosten betaald door uw onderneming. U kunt de overige autokosten (denk aan bijvoorbeeld onderhoud, brandstof, verzekering, motorrijtuigenbelasting, maar ook financiering-, parkeer- en waskosten) aftrekken van de winst van uw onderneming en bovendien jaarlijks de afschrijving op de auto ten laste van de winst brengen. Voor auto s zonder CO2-uitstoot heeft u recht op milieu-investeringsaftrek (zie hierna). Dat geldt onder omstandigheden ook voor de eventuele laadpaal. Tip Schaft uw onderneming in 2020 een auto met een CO2-uitstoot van 0 gr/km aan, dan geldt een bpm-vrijstelling. Deze vrijstelling blijft nog tot en met 2024 in stand. Voor auto s met een CO2-uitstoot van 0 gr/km geldt bovendien in 2020 een vrijstelling motorrijtuigenbelasting. Ook deze vrijstelling blijft tot en met 2024 in stand. Bedraagt de CO2- uitstoot van uw plug-in hybride maximaal 50 gr/km, dan betaalt u in 2020 de helft van het tarief dat voor een gewone personenauto geldt. Ook dit voordeel blijft tot en met 2024 in stand. Schaft u in 2020 een milieuvriendelijke auto aan en rekent u deze tot het ondernemingsvermogen, dan komt u mogelijk in aanmerking voor de milieu-investeringsaftrek (MIA). De MIA geldt voor een waterstofpersonenauto met een CO2- uitstoot van 0 gr/km. Voor deze auto geldt ook de VAMIL (willekeurige afschrijving tot 75%). Voor elektrische auto s met een CO2-uitstoot van 0 gr/km kunt u eveneens MIA verkrijgen. Er gelden verschillende aftrekpercentages en er zijn maxima gesteld aan de in aanmerking te nemen investeringsbedragen. Soort auto MIA % Maximaal in aanmerking te nemen investeringsbedrag Waterstofpersonenauto (CO2-uitstoot = 0) Elektrische auto (CO2-uitstoot = 0) 36% ja VAMIL 13,5% nee

5 De auto van de zaak brengt ook een aantal nadelen met zich mee: Bij verkoop van de auto realiseert uw onderneming mogelijk een belaste winst. Het kan echter ook dat u een aftrekbaar verlies realiseert. Als u de auto van de zaak ook privé gebruikt, krijgt u in de meeste gevallen te maken met een bijtelling privégebruik auto. Uw onderneming moet btw betalen over de waarde van het privégebruik auto. Kunt u dit privégebruik niet bepalen, dan geldt in de regel dat de te betalen btw 2,7% van de catalogusprijs (inclusief btw en bpm) bedraagt. Vanaf het zesde jaar of ingeval bij de aanschaf geen recht op aftrek van btw bestond, is dit 1,5%. Let op Verricht uw onderneming ook btw-vrijgestelde prestaties, dan kan sowieso een deel van de btw niet in aftrek worden gebracht. Verricht u bijvoorbeeld voor 40% vrijgestelde prestaties, dan kan ook 40% van de btw niet in aftrek worden gebracht. Ook de niet-aftrekbare btw vanwege het privégebruik wordt dan naar rato verminderd. Bij 40% vrijgestelde prestaties is de correctie dan niet 2,7%, maar 60% (100% -/- 40%) x 2,7%. U kunt immers ook maar 60% van alle btw aftrekken. Bijtelling privégebruik auto De fiscale spelregels voor de bijtelling privégebruik auto zijn afhankelijk van uw ondernemingsvorm: bent u directeur-grootaandeelhouder (dga) en opereert u vanuit een bv, dan wordt u voor het privégebruik van de auto belast in de loonbelasting. Bent u echter een ondernemer die opereert vanuit een eenmanszaak, vof, cv of maatschap, dan wordt u voor het privégebruik van de auto belast in de inkomstenbelasting. Voor de laatste categorie kan de bijtelling nooit méér bedragen dan de werkelijke kosten van de auto in dat jaar (inclusief afschrijving). Voor de meeste auto s die vanaf 2017 op kenteken zijn gezet, geldt een standaardbijtelling van 22% van de cataloguswaarde (inclusief btw en bpm). Alleen voor nieuwe auto s zonder CO2-uitstoot geldt vanaf 2017 nog een lagere bijtelling van 4%. De lage bijtelling is voor auto s die sinds 2019 op kenteken zijn gezet beperkt tot een deel van de cataloguswaarde (met uitzondering van auto s op waterstof). Over het meerdere geldt de normale bijtelling van 22%. Dezelfde beperking geldt voor auto s zonder CO2-uitstoot die al langer dan 60 volle maanden op kenteken staan. Daarvoor geldt in 2020 een bijtelling van 11% over en 25% over het meerdere. Voor een nieuwe auto gelden in 2020 de volgende bijtellingspercentages en CO2-grenzen: CO2-uitstoot Bijtelling 0 (op batterij) 8% tot , daarboven 22% 0 (op waterstof) 8% onbeperkt Meer dan 0 22% Het aanscherpen van de CO2-grenzen heeft niet tot gevolg dat u elk jaar met een nieuw bijtellingspercentage wordt geconfronteerd. Een vastgesteld percentage blijft voor alle auto s gedurende 60 maanden geldig. Pas na deze periode wordt de bijtelling vastgesteld aan de hand van de dan geldende percentages. Let op Een auto met datum eerste toelating tot de weg van uiterlijk 31 december 2016 krijgt na 60 maanden geen bijtelling van 22%, maar van 25%. Dit is alleen anders als het een auto betreft zonder CO2-uitstoot. Hiervoor wordt de bijtelling in % tot een cataloguswaarde van en 25% over het meerdere.. Een bijtelling kan achterwege blijven indien u kunt bewijzen dat u op jaarbasis niet meer dan 500 kilometer privé met de auto hebt gereden. Woon-werkkilometers worden voor de inkomstenbelasting gezien als zakelijk, ook als u thuis gaat lunchen. Voor de btw gelden die kilometers echter als privé. Let op Is uw auto ouder dan 15 jaar? Dan bedraagt de standaardbijtelling geen 22% van de cataloguswaarde, maar 35% van de waarde van de auto in het economisch verkeer.

6 Privéauto De auto die u in privé aanschaft, heeft een aantal voordelen: De auto blijft uw privé-eigendom. Bij verkoop van de auto realiseert u in privé mogelijk een onbelaste winst. Het is echter ook mogelijk dat u een niet-aftrekbaar verlies lijdt. U krijgt niet te maken met een bijtelling privégebruik auto. Uw onderneming hoeft ook geen btw te betalen over de waarde van het privégebruik van de auto. De ondernemer in de inkomstenbelasting kan de auto voor de omzetbelasting tot het ondernemingsvermogen rekenen, ook als de auto voor de winstberekening tot het privévermogen is gerekend. Andersom kan dit ook. De keuze voor de omzetbelasting staat dus los van de keuze voor de inkomstenbelasting. U kunt een belastingvrije onkostenvergoeding ontvangen van 0,19 per zakelijke kilometer (of ten laste van uw winst brengen als u ondernemer in de inkomstenbelasting bent). Bent u dga, dan kunt u mogelijk ten laste van uw vrije ruimte nog een hogere onkostenvergoeding belastingvrij ontvangen. Deze mogelijkheid is afhankelijk van de hoogte van uw vrije ruimte en uw andere vergoedingen en verstrekkingen die zijn toegewezen aan de vrije ruimte. Vanaf 1 juli 2020 krijgen particulieren die een elektrische auto aanschaffen subsidie. Voor nieuwe auto s bedraagt deze 4.000, voor gebruikte De subsidie geldt alleen voor elektrische auto s met een oorspronkelijke cataloguswaarde tussen en en een actieradius van minstens 120 kilometer. De auto mag niet tot het ondernemingsvermogen worden gerekend. Het wetsvoorstel staat op dit moment echter nog niet definitief vast. U kunt een deel van de btw op gebruik en onderhoud van de auto in aftrek brengen. Dit kan alleen als uw onderneming btw-belaste prestaties verricht. Verricht uw onderneming ook btw-vrijgestelde prestaties, dan zal geen aftrek van btw mogelijk zijn voor de verhouding vrijgestelde prestaties-totale prestaties. De auto in privé brengt ook een aantal nadelen met zich mee: U moet zelf in privé de aanschafkosten en alle overige autokosten betalen. U kunt de gemaakte autokosten niet aftrekken van de winst van uw onderneming (met uitzondering van de onkostenvergoeding die uw onderneming aan u verstrekt voor uw zakelijke kilometers) en u kunt ook de afschrijving op de auto niet ten laste van de winst van uw onderneming brengen. De btw die u betaalt bij aanschaf van de auto kunt u niet in aftrek brengen. Let op Als uw onderneming nagenoeg alle kosten van uw privéauto aan u vergoedt, kan uw privéauto door de Belastingdienst alsnog als auto van de zaak worden aangemerkt. De keuze: zakelijk of privé? Het antwoord op de vraag wat voordeliger is, de auto zakelijk of privé, is afhankelijk van allerlei, vaak niet precies bekende omstandigheden en factoren. Dit maakt het lastig om exact te berekenen wat voordeliger is. Toch is er wel een aantal grove vuistregels te geven. Zo is bij lage afschrijvingskosten of bij veel zakelijke kilometers een privéauto over het algemeen voordeliger. Maak echter geen ondoordachte keuze. Wij kunnen aan de hand van alle gegevens een berekening van de voordeligste variant voor u maken. Overbrengen naar privé? Staat een auto eenmaal op de zaak, dan kunt u als ondernemer in de inkomstenbelasting deze in beginsel niet overbrengen naar privé. Overbrengen naar privé kan wel als er fiscaal sprake is van een zogenaamde bijzondere omstandigheid. Daarvan is niet vaak sprake. Een bijzondere omstandigheid is bijvoorbeeld een wetswijziging of uitspraak waardoor u een andere keuze gemaakt zou hebben als u dit zou hebben geweten voordat u besliste de auto op de zaak te zetten. Of als u de auto helemaal niet meer zakelijk zou gebruiken (bijvoorbeeld omdat u een nieuwe auto koopt). Dan bent u zelfs verplicht de auto voortaan tot het privévermogen te rekenen. Deze overgang moet plaatsvinden voor de werkelijke waarde, waardoor u afhankelijk van de fiscale boekwaarde een boekwinst of -verlies realiseert. Ook voor de btw kan dit gevolgen hebben. Ondernemers met een bv? Een auto op naam van uw bv is in beginsel altijd zakelijk. Bij een bv is overbrengen naar privé wel mogelijk, zelfs als er geen bijzondere omstandigheden zijn. U kunt namelijk de auto altijd van uw bv aan uzelf als dga verkopen. Vervolgens kunt u zakelijke ritten voor de bv maken tegen een vergoeding van 0,19/km.

7 3. Dga: maximaal lenen bij eigen bv kan tot 2023 Dga s die meer dan lenen bij hun eigen bv, gaan hierover belasting betalen. Vanwege de coronacrisis wordt deze zogenaamde dga-taks een jaar later ingevoerd dan eerder was gepland, namelijk per Lenen bij eigen bv Lenen bij de eigen bv komt onder dga s veelvuldig voor. In 2017 ging het in totaal om 58 miljard. Op deze manier kan belastingheffing namelijk worden uitgesteld en soms zelfs geheel voorkomen. Het kabinet vindt dit ongewenst en gaat excessief lenen bij de eigen bv daarom belasten. Tarief box 2 Het tarief van de nieuwe heffing is het tarief in box 2 en dus hetzelfde als voor bijvoorbeeld dividend. Dit tarief bedraagt nu nog 26,25%, maar als het wetsvoorstel ingaat is dit tarief gestegen naar 26,9%. Eigen woning buiten schot Naast genoemde , blijft ook een lening ten behoeve van de eigen woning buiten schot. Aan deze lening is geen maximum gesteld. Wijziging ten voorkoming dubbele heffing Het wetsvoorstel is na de internetconsultatie herzien op het punt van de dubbele heffing. Dit betekent dat wanneer een dga eenmaal belasting heeft betaald over het excessieve deel van zijn lening, over dit deel niet nogmaals heffing plaats kan vinden. Dit zou kunnen gebeuren bij bijvoorbeeld aflossing van de schuld bij de bv of bij verkoop van de aandelen. In het oorspronkelijke wetsvoorstel was dit nog wel het geval. Let op Deze plannen zijn opgenomen in een wetsvoorstel. De Tweede en Eerste Kamer moeten hier nog akkoord mee gaan. Heeft u vragen over het wetsvoorstel inzake excessief lenen, neem dan contact met ons op.

8 arbeid en werkgever 1. Loon niet uitbetaald? Werknemer mag re-integratie opschorten Het is een arbeidsongeschikte werknemer toegestaan om, als de werkgever over een verstreken periode het loon niet heeft uitbetaald, de re-integratieverplichting op te schorten. Dit blijkt uit een uitspraak van de Hoge Raad. Werkhervatting De werknemer, een tandartsassistente die een fietsongeval had gehad, werd op enig moment door de bedrijfsarts in staat geacht vier uur per dag werkzaamheden te verrichten. De werkgever ging daar niet in mee en gaf aan dat ze moest kiezen: of volledig haar werkzaamheden hervatten of helemaal niet. De werknemer weigerde het werk volledig te hervatten waarna ze werd ontslagen. Hiertegen werd namens haar advocaat geprotesteerd. Naar het werk? De werknemer werd vervolgens door de werkgever gesommeerd op het werk te verschijnen. Ze gaf aan dat ze pas zou komen als het achterstallige salaris betaald zou worden. Daarnaast had ze ook een deskundigenoordeel aan het UWV gevraagd. Ze wilde van het UWV weten of haar werkgever wel voldoende had gedaan aan haar re-integratie. Het UWV oordeelde dat de werkgever onvoldoende had meegewerkt aan de re-integratie van de werkneemster: er was geen adequaat en consistent plan van aanpak. Weigeren meewerken De Hoge Raad was van oordeel dat er voldoende relatie bestaat tussen de plicht van de werkgever tot loondoorbetaling tijdens ziekte en de re-integratieplicht van de werknemer. Als de werkgever ten onrechte de loonbetaling staakt, mag de werknemer weigeren om mee te werken aan de re-integratie. Ook al ziet het loon op een andere periode dan de periode waarin moet worden gere-integreerd. 2. Geen transitievergoeding bij herplaatsing lager betaalde functie Als u als werkgever een werknemer herplaatst binnen uw bedrijf of organisatie in een functie met een lager salaris, dan hoeft u geen transitievergoeding te betalen. Herplaatsing is namelijk geen ontslag, maar juist het voorkomen daarvan. Dit heeft de Hoge Raad beslist. De Kolom-beschikking Een zieke werknemer die te maken krijgt met een structurele en substantiële urenvermindering heeft recht op een gedeeltelijke transitievergoeding omdat er sprake is van een deeltijdontslag. Voorwaarde is wel dat de urenvermindering minimaal 20% moet zijn en dat de urenvermindering naar het zich laat aanzien blijvend is. Dit heeft de Hoge Raad op 14 december 2018 bepaald in de Kolom-beschikking. Herplaatsing in lager betaalde functie Wat is dan de situatie bij een herplaatsing in een lager betaalde functie? Bestaat er dan ook recht op een pro rato transitievergoeding en zo ja, hoe moet deze worden berekend? Geldt dan ook de maatstaf zoals neergelegd in de Kolom-beschikking? Het gerechtshof Amsterdam heeft de Hoge Raad expliciet gevraagd hierover duidelijkheid te geven.

9 Voorkomen van ontslag De Hoge Raad oordeelt nu dat het niet met het wettelijke stelsel en het karakter van de transitievergoeding verenigbaar is dat recht op een gedeeltelijke transitievergoeding ontstaat bij een inkomensachteruitgang door herplaatsing in een functie met een lager salaris. Herplaatsing in een andere passende functie (zonder urenverlies) is immers geen vorm van beëindiging. Het is juist een manier om ontslag te voorkomen wat ook de bedoeling van de wetgever is geweest. Geen recht op transitievergoeding Herplaatsing in een andere lager betaalde passende functie is dan ook niet op een lijn te stellen met gedeeltelijke beëindiging van een arbeidsovereenkomst, zoals aan de orde was in de Kolom-beschikking. De wettelijke regeling van de transitievergoeding is niet bedoeld om een vergoeding aan de werknemer toe te kennen voor verlies van inkomen om andere redenen dan een (gedeeltelijke) beëindiging van het dienstverband. Een vermindering van salaris die het gevolg is van herplaatsing geeft dan ook geen recht op een transitievergoeding. 3. Leg arbeidscontract vóór 1 juli schriftelijk vast Voor werknemers die al op 31 december 2019 voor onbepaalde tijd bij u in dienst waren en geen oproepcontract hebben, mag u de lage WW-premie betalen. U moet de arbeidsovereenkomst dan wel vóór 1 juli schriftelijk vastleggen. Lage WW-premie De hoogte van de WW-premie die u als werkgever verschuldigd bent, hangt tegenwoordig af van de vraag of het al dan niet een vast arbeidscontract betreft. Bij een vaste arbeidsovereenkomst betaalt u minder WW-premie. Op die manier wil het kabinet het afsluiten van vaste contracten bevorderen. Extra uitstel door corona Aanvankelijk moest het arbeidscontract van werknemers die al op 31 december 2019 in dienst waren, vóór 1 april 2020 schriftelijk worden vastgelegd. Vanwege de coronacrisis hebben werkgevers hiervoor drie maanden extra tijd gekregen, dus tot 1 juli. Let op Voor werknemers die vanaf 1 januari 2020 bij u in dienst zijn, moet u het arbeidscontract meteen schriftelijk vastleggen. Terugwerkende kracht Voldoet u niet aan de eis om vóór 1 juli het arbeidscontract schriftelijk vast te leggen van de werknemers die al op 31 december 2019 voor onbepaalde tijd in dienst waren, dan moet u met terugwerkende kracht tot 1 januari 2020 alsnog de hoge WW-premie betalen. U herziet de premie dan niet, maar geeft in de correcties aan dat u het arbeidscontract niet schriftelijk hebt vastgelegd. Fors verschil Het verschil in WW-premie tussen vaste en niet-vaste contracten bedraagt 5%. Voor een modale werknemer betekent dit een verschil in premie voor u van zo n op jaarbasis.

10 particulier, wonen en mobiliteit 1. Welke juridische regels zijn er voor samenlevers? Steeds meer Nederlanders wonen formeel met een samenlevingscontract samen of informeel, zonder dat zij samen formeel iets geregeld hebben. Welke regels gelden er voor beide groepen samenlevers? Geen eigen wettelijke regels Gek genoeg staan er geen regels in het Burgerlijk Wetboek die specifiek zijn geschreven voor deze grote groep mensen. Het huwelijk en het geregistreerd partnerschap worden uitgebreid in de wet geregeld. De wet kent echter geen regeling voor samenlevers. Dit betekent dat samenlevers dienen terug te vallen op het algemene contractenrecht en overige leerstukken, zoals onverschuldigde betaling, ongerechtvaardigde verrijking, de natuurlijke verbintenis en redelijkheid en billijkheid. Dit is wetgeving die zeker niet specifiek geschreven is voor mensen die een affectieve relatie hebben of hadden. Regels voor gehuwden gelden niet De wetgeving die wel specifiek is geschreven voor mensen die een affectieve relatie hebben of hadden, is niet een op een toepasbaar op samenlevers. Samenlevers kunnen namelijk niet gelijkgesteld worden aan gehuwden of geregistreerde partners. Dit heeft de Hoge Raad in mei 2019 nog eens duidelijk gemaakt. Stappenschema De Hoge Raad heeft op 10 mei 2019 laten weten op welke wijze gehandeld dient te worden wanneer het gaat om ongehuwde samenlevers. 1. Allereerst dient bekeken te worden of de samenlevers samen afspraken hebben gemaakt. Volgens de Hoge Raad kan dit op drie manieren: formeel en expliciet (in vorm van bijvoorbeeld een samenlevingsovereenkomst); informeel/impliciet (mondelinge of schriftelijke afspraken tussen partijen); stilzwijgend (op basis van gedragingen van partijen tijdens hun relatie). 2. Indien er (over een bepaald onderwerp) geen afspraken zijn gemaakt tussen partijen, dan dient bekeken te worden of er op basis van de wet nog iets gevorderd kan worden van de ander, te denken valt aan leerstukken zoals: ongerechtvaardigde verrijking (waarbij de een ten koste van de ander is verrijkt en de ander dus is verarmd); onverschuldigde betaling (waarbij een betaling wordt teruggevorderd die is gedaan aan de ander die niet verschuldigd was aan die ander); onrechtmatige daad (wanneer de een jegens de ander onrechtmatig heeft gehandeld); natuurlijke verbintenis (terugvordering is niet meer mogelijk als de betaling het gevolg is van een dringende morele verplichting). 3. Indien de al dan niet gemaakte afspraken geen soelaas bieden en de wet evenmin, dient bezien te worden in hoeverre teruggevallen kan worden op de redelijkheid en billijkheid. Eerder was nog onzeker of de redelijkheid en billijkheid een zelfstandige grondslag kon zijn. Nu heeft de Hoge Raad duidelijk gemaakt dat dit wel degelijk het geval kan zijn. Dit is mogelijk onder bijzondere omstandigheden. Wat die bijzondere omstandigheden precies zijn, heeft de Hoge Raad nog niet duidelijk gemaakt. Aangenomen dient wel te worden dat dat niet snel het geval zal zijn. Wel is duidelijk dat dit zowel mogelijk is als er een samenlevingsovereenkomst is, als wanneer die overeenkomst er niet is.

11 P Gevolgen? Wanneer een samenlever in een juridische procedure verwikkeld raakt met zijn ex-partner, ligt het voor een groot deel aan hetgeen gesteld wordt in die procedure of de geschillen bewezen of ontkracht kunnen worden. Hoewel de Hoge Raad nu duidelijkheid heeft gegeven, is er ook nog veel onduidelijkheid. Er bestaat nog steeds grote behoefte aan wetgeving op dit vlak. Tip Voorkom zoveel mogelijk onzekerheid en bewijsproblemen en maak afspraken in een (notarieel) samenlevingscontract. 2. Huis gekocht? Wat mag je nou wel en niet fiscaal aftrekken? De Belastingdienst vraagt aandacht voor fouten in de belastingaangifte, die met name starters op de woningmarkt maken bij het kopen van een huis. Dat de hypotheekrente in beginsel aftrekbaar is, is algemeen bekend. Maar wat zijn nu de werkelijke voorwaarden voor die renteaftrek en de aftrek van kosten die gemoeid gaan bij het kopen van een huis? Oversluitkosten, boeterente en bouwrente De oversluitkosten van een hypotheek, een eventuele boeterente bij vervroegd aflossen en bouwrente zijn fiscaal aftrekbaar. Wordt hiervoor een lening aangegaan, dan is de rente hierop echter niet aftrekbaar, behalve de rente voor de oversluitkosten. Bijleenregeling Voor de mogelijke overwaarde bij verkoop van de eigen woning geldt de zogenaamde bijleenregeling. Dit houdt in dat voor het bedrag van die gerealiseerde overwaarde geen hypotheekrente meer kan worden afgetrokken bij aankoop van een andere woning. Aftrekbare kosten aankoop Bij aankoop van een woning is ook een aantal kosten aftrekbaar. Denk hierbij aan: notariskosten kadastrale rechten voor de hypotheekakte taxatiekosten voor het verkrijgen van een hypotheek kosten voor de aanvraag van de Nationale Hypotheek Garantie bouwrente over de periode na het sluiten van de voorlopige koop- en/of aannemingsovereenkomst kosten van nieuwbouwdepot of verbouwingsdepot (onder voorwaarden) bemiddelingskosten voor het verkrijgen van de hypotheek Let op De hypotheekrente en overige kosten inzake de eigen woning zijn dit jaar nog maar aftrekbaar tegen maximaal 46%. Bij de aangifte voor 2019, die uiterlijk 1 mei moet worden ingediend, is de aftrek nog maximaal 49%. 3. Plan voor nieuwe belasting box 3 op Prinsjesdag Er komt op Prinsjesdag een ander voorstel om een groot deel van de mensen die belasting betalen in box 3 tegemoet te komen. Dit komt in plaats van de vorig jaar gepresenteerde contouren om het box 3 stelsel aan te passen. Het oorspronkelijke voorstel kwam weliswaar spaarders tegemoet, maar benadeelde andere belastingplichtigen in box 3. Fictief rendement Inkomsten uit sparen en beleggen worden nu belast in box 3, waarbij wordt uitgegaan van een fictief rendement. Dit fictieve rendement loopt op naarmate men meer vermogen bezit. Momenteel loopt dit op van minimaal 1,79% tot maximaal 5,28%. Over dit fictieve rendement betaalt de belastingplichtige 30% belasting. Iedereen die meer vermogen heeft dan (of met fiscaal partner) uit bijvoorbeeld spaargeld of aandelen, betaalt hier nu belasting over.

12 Kritiek voorstel Vorig jaar september zijn de contouren voor een hervorming van het box 3-stelsel gepresenteerd. Daarmee zouden spaarders worden ontzien. Maar voor mensen waarvan het vermogen in box 3 voor een relatief klein deel uit spaargeld bestaat, zou de belastingdruk juist stijgen ten opzichte van nu. Bijvoorbeeld de relatief kleine beleggers die defensief beleggen en daardoor gemiddeld genomen lagere beleggingsrendementen halen. Hierop zijn veel reacties uit de samenleving gekomen, van individuele burgers tot brancheorganisaties en de AFM. Daarin is gewezen op het risico dat kleine beleggers zich gedwongen zouden gaan voelen om in zeer risicovolle beleggingen te stappen. Dit is uiteraard onwenselijk. Daarom worden de ideeën zoals vorig jaar aangekondigd niet uitgewerkt in een wetsvoorstel. Nieuw voorstel Er wordt gewerkt aan een nieuw voorstel binnen het huidige box 3-stelsel om de meeste spaarders en de kleine beleggers tegemoet te komen. Deze oplossing kon niet worden gevonden binnen het vorig jaar gepresenteerde voorstel. 4. Contante giften vanaf 2021 niet langer aftrekbaar Als de plannen doorgaan, zijn vanaf 2021 giften in contanten niet langer fiscaal aftrekbaar. Deze aftrekbeperking geldt voor particulieren en bedrijven. Zij zullen een gift dus bijvoorbeeld per bank moeten overmaken als ze nog recht op aftrek willen hebben. Tegengaan fraude De reden om giften in contanten niet langer aftrekbaar te maken, is het tegengaan van fraude. Momenteel kunnen giften in contanten nog wel ten laste van het inkomen worden gebracht als bewezen kan worden dat de gift ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Dit kan bijvoorbeeld met een kwitantie. In de praktijk blijkt hiermee echter te worden gefraudeerd en worden ook giften met kwitanties aangetoond die nooit bij het goede doel terecht zijn gekomen. Fiat goede doelen De verenigde goede doelen in ons land hebben geen bezwaar tegen de beperking, hoewel er nog steeds veel contante giften plaatsvinden. Dit gaat meestal via collectes langs de deur, waarbij het vrijwel nooit de bedoeling is deze giften ten laste van het inkomen te brengen. Let op Deze wijziging betreft een wetsvoorstel en moet nog door het parlement worden aangenomen.

13 Wanneer u over de hiervoor genoemde punten vragen of opmerkingen heeft kunt u met ons contact opnemen of met uw contactpersoon binnen Schuiteman. Onze adviseurs: Gerbrand van Elten gvelten@schuiteman.com Bram Faber bfaber@schuiteman.com Hennij Holtus hholtus@schuiteman.com Janneke de Jong-van Mourik jdjong@schuiteman.com Nienke Krouwel nkrouwel@schuiteman.com André Moree amoree@schuiteman.com Nathalie Maassen nmaassen@schuiteman.com Bart Sikkema bsikkema@schuiteman.com Dennis van der Veer dvdveer@schuiteman.com Laura de Wild-Geerlings ldwild@schuiteman.com Kalai Wong kwong@schuiteman.com HR Services Bert van Dijk bvdijk@schuiteman.com CONTACT Schuiteman Accountants & Adviseurs B.V. Kerkstraat GA Voorthuizen E info@schuiteman.com T Bij de samenstelling van de teksten is naar uiterste betrouwbaarheid en zorgvuldigheid gestreefd. Onze organisatie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden en de gevolgen hiervan Schuiteman Accountants & Adviseurs SCHUITEMAN.COM SCHUITEMAN ACCOUNTANTS & ADVISEURS