Nederlandse Genealogische Vereniging. Afdeling Zeeland. Gezicht op 's lands zeemagazijn of arsenaal te Veere, met voorbijgangers.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Nederlandse Genealogische Vereniging. Afdeling Zeeland. Gezicht op 's lands zeemagazijn of arsenaal te Veere, met voorbijgangers."

Transcriptie

1 Nederlandse Genealogische Vereniging Afdeling Zeeland Gezicht op 's lands zeemagazijn of arsenaal te Veere, met voorbijgangers. WIJ VAN ZEELAND Mededelingenblad 15 e jaargang, nummer 2 april 2013

2 Wij van Zeeland 15 e jaargang nummer 2 INHOUDSOPGAVE Kijk ook op de website van de afdeling: Van de Voorzitter pag 1 Van de Redactie pag 1 Bestuursmededelingen Uitnodiging en agenda voor de voorjaarsledenvergadering op 13 april 2013 pag 2 Nieuws uit de Afdeling Zeeland Zestien jubilarissen en een lezing over de Westerschelde; zie ook de website pag 3 Lezing van Caesar Hulstaert over het opslaan van genealogische gegevens pag 3 Lezing Felix Waldack over Familienamen pag 4 Lezing Leo Hollestelle over WieWasWie en WatWasWaar: zie voor de samenvatting de website Nieuws uit de Regio s van de Afdeling Zeeland van de NGV Regio Goeree Overflakkee: Berichten van Goeree-Overflakkee pag 5 Regio Noord- en Zuid-Beveland: Archief Goese Weeskamer bijna geheel online pag 6 Regio Walcheren: Gerecht en Weeskamer van Zoutelande, door Kees Koppejan pag 9 Uit het Zeeuws Archief De admiraliteit in Zeeland, deel 3 (slot) pag 10 PR-aktiviteiten Ons nieuw PR-lid stelt zichzelf voor en wijst op Rondje Goes op Faceboek; pag 15 kijk ook op de website. Uit betrouwbare bron.., met Mirjam Neuteboom pag 16 Boeken, boeken, boeken, met Hans van Felius pag. 16 Lezers schrijven Piet Weststrate stelt zich voor pag 19 Kees Koppejan over een artikel van Annemine Scheffer pag 20 Genealogie, Voorouders komen tot leven Toevalsvondsten: Huis aan de Lange Delft in Middelburg, door Jaap Heemskerk pag 20 Mini-serie Van Oostee te Yerseke, deel 2, door Mirjam Neuteboom-Dieleman pag 22 Op zoek naar een hofstede. en gevonden, door Paul Harthoorn pag 28 Notaris Jacob Weststrate uit Kapelle, deel 1 door Piet Weststrate pag 33 Zeeuwen onder de hoede van de Maatschappij van Weldadigheid, deel 2, door Annemine Scheffer pag 38 Hoeve Dijkzicht in de Roolandpolder, gemeente Tholen, door Henk van Dijke pag 42 Genealogie, Voorouders Vraagbaak Hugo Abrahamse over de personen op familie-trouwfoto s pag 45 Ad Lukaart over hulp bij het transcriberen van een tekst uit 1695 uit Stavenisse pag 46 nb zie ook de website Stichting Genealogische Publicaties, advertentie pag 48 Ledenmutaties pag

3 Van de Voorzitter De eerste zonnestralen zijn alweer te zien. Ik heb ruimschoots genoeg van de kou en sneeuw zoals we die onderweg naar onze bijeenkomst op 26 januari in Kapelle hadden. Gens Nostra is in een nieuw groen jasje gestoken en ik hoop dat de inhoud, die nu voornamelijk uit een opsomming van tijdschriften en boeken bestaat, ook vernieuwd gaat worden. Het hoofdbestuur van onze vereniging krijgt een nieuwe voorzitter. Ik hoop dat nu U dit leest onze afdeling ingestemd heeft met de voordracht van Robert Philippo. Deze flamboyante man zal ongetwijfeld een nieuw elan in de vereniging brengen als hij op de Algemene Vergadering van 20 april a.s. in Utrecht gekozen wordt. Volgend jaar zijn enkele van onze bestuursleden van plan een punt achter hun carriere te zetten en ik hoop dat we voor die tijd onder onze leden mensen vinden die in het bestuur zitting willen nemen. Vele handen maken licht werk zegt het spreekwoord. Iets voor U? Velen onder ons doen al vrijwilligerswerk in een archief of bij het Genealogisch Centrum. Binnenkort komt er in onze vereniging een mogelijkheid om thuis vrijwilligerswerk te doen voor het Verenigingscentrum in Weesp. Via de website van de N.G.V. wordt het mogelijk om op de ene helft van het scherm een overlijdensadvertentie of oude tekst te krijgen en op de andere helft kunt U dan de data invullen of de transcriptie maken. Onze wereld is internet geworden zoals U ziet. Maar er zijn gelukkig ook nog bijeenkomsten. Dan kunnen we er bij een bakje koffie nog eens gezellig over praten. Komt U ook naar de Vroone? Ferrie Moubis, Voorzitter. Van de Redactie. De winter is voorbij (?!) als dit nummer van Wij van Zeeland verschijnt en daarmee ook die zee van tijd die we dachten te hebben omdat de tuin in winterslaap was, de fietsen in onderhoud en andere zomerse werkzaamheden uitgevoerd waren. Hebben we de wintertijd goed benut? In deze Wij van Zeeland weer veel bekende en nieuwe gezichten. We begroeten als nieuwe auteur Piet Weststrate uit een van oorsprong Zuid-Bevelandse familie en Paul Harthoorn vertelt in een eerste artikel over zijn zoektocht naar de hofstede De Potterij. Helaas moet u, gezien de beschikbare ruimte in deze aflevering, de vaste rubriek Uit betrouwbare bron van Mirjam Neuteboom-Dieleman missen. In het juli-nummer is de rubriek zeker weer van de partij. Maar er is gelukkig nog veel te lezen en ik wens u daarbij veel leesplezier. Rob de Groot - 1 -

4 Bestuursmededelingen Nederlandse Genealogische Vereniging Afdeling Zeeland Secretariaat: Trompstraat 7, 4435 BT Terneuzen Voorjaars algemene ledenvergadering van de Afdeling Zeeland van de NGV Het bestuur van de Afdeling Zeeland van de NGV nodigt haar leden en andere belangstellenden uit voor de voorjaars algemene ledenvergadering (alv) die wordt gehouden op zaterdag 13 april 2013 in De Vroone, C.D. Vereekestraat 74 te Kapelle. Aanvang uur. Aan de orde komt de volgende agenda: 1. Opening door de voorzitter. 2. Mededelingen en ingekomen stukken. 3. Vaststellen van de notulen van de najaars algemene ledenvergadering van zaterdag 10 november 2012*). 4. Vaststellen van de notulen van de extra algemene ledenvergadering van zaterdag 9 maart 2013*). 5. Jaarverslag 2012 door de secretaris*). 6. Financieel verslag 2012 door de penningmeester. 7. Verslag van de kascontrolecommissie over de administratie en jaarrekening 2012 door de heren Hans van Felius en Ad Bouwens. 8. Vaststelling van de begroting voor Benoeming van een lid van de kascommissie. 10. Bestuursverkiezing. Aftredend en niet herkiesbaar mw. Yvonne Bliek; aftredend en herkiesbaar de heer Rob de Groot; verkiesbaar mw. Joke de Priester en de heer Sjaak Hoornick. 11. Bespreking vergaderstukken voor de voorjaars Algemene Vergadering van de NGV. Deze stukken worden vóór de alv per mail gestuurd aan die leden die hun profiel op de NGV-website hebben ingevuld. 12. Benoeming en mandatering van afgevaardigde en plv-afgevaardigde voor de voorjaars Algemene Vergadering van de NGV, de heren Ferrie Moubis en Evert Beket 13. Rondvraag. 14. Sluiting van de vergadering door de voorzitter. Leden die zich willen aanmelden als kandidaat-bestuurslid, dienen zich schriftelijk aan te melden bij de secretaris uiterlijk zeven dagen vóór de datum van de vergadering. Deze aanmelding dient ondersteund door de handtekeningen van vijf afdelingsleden. *) Uiterlijk 2 weken vóór de alv zijn deze stukken op de website van de afdeling Zeeland te raadplegen: Na de pauze zal de heer Caesar Hulstaert een lezing houden over Opslag van gegevens. Aanvang circa u

5 Nieuws uit de afdeling Zeeland 16 jubilarissen en een lezing over de Westerschelde. Op 19 januari toog ik, ijs en weder dienende, naar de Vroone. En dat was letterlijk zo, want het sneeuwde behoorlijk. Desondanks waren er toch een 25-tal leden naar de bijeenkomst gekomen. De bijeenkomst begon met de uitreiking van een oorkonde van het hoofdbestuur wegens langjarig lidmaatschap van de N.G.V. Van de 16 leden die hier voor in aanmerking kwamen konden er helaas slechts 6 acte de présence geven. Als je al zo lang lid bent ben je meestal ook niet meer de jongste en kan de reis naar Kapelle een lastige opgave zijn. Degenen die niet konden komen kregen hun oorkonde thuis gestuurd of daaraan wordt de oorkonde op een later datum uitgereikt. De jubilarissen zijn: Jubilaris uit Lid Dhr. Fr. Inniger P.J.Jzn Axel 54 jaar Dhr. C.M. Bierens s-heerenhoek 52 jaar Dhr. C.E. Hulstaert Middelburg 49 jaar Dhr. A.C. de Fouw Dordrecht 48 jaar Dhr. A.J. Hubregtse Middelburg 46 jaar Dhr. J. Huigens Kerkwerve 46 jaar Mevr. H.A. Gijsbertsen Ede 45 jaar Dhr. A.J. Beenhakker Middelburg 44 jaar Mevr. E.A. Binkhorst Middelburg 44 jaar Dhr. J.G. Polderdijk Nieuwdorp 44 jaar Dhr. H. Uil Zierikzee 43 jaar Dhr. W.P. van der Heijden Kleverskerke 43 jaar Mevr. J. Kloosterman Amersfoort 43 jaar Dhr. H.A. van Dijke Amstelveen 40 jaar Dhr. L.A. Luteijn Putten 40 jaar Dhr. J.M. Bos Groningen 40 jaar De heer Bos uit Groningen is in december vorig jaar helaas overleden maar zijn zuster uit Amsterdam nam de oorkonde postuum voor hem in ontvangst. Na de uitreiking van de oorkondes volgde een lezing over de Westerschelde door de heer Wil Lases uit Tiel. Voor velen onder ons geen onbekende wegens zijn vrijwilligersactiviteiten voor o.m. het Genealogisch Centrum. Aan de hand van kaarten schetste hij de ontwikkelingen rond de Westerschelde in de afgelopen eeuwen. Natuurlijk kwamen de Hedwige Polder en de rampzalige plannen die men daarmee heeft aan de orde. Ook de onderschatte verzilting van de landbouwgrond in Zeeuws Vlaanderen door de ontpoldering werd onder de aandacht gebracht. Veel oude namen van polders en waterlopen kwamen voorbij. Al met al een indrukwekkend verhaal over wat wij mensen met het water en het land gedaan hebben. Ferrie Moubis Lezingen Op 13 april, na de voorjaars-ledenvergadering van de afdeling Zeeland van de NGV, zal ons lid Caesar Hulstaert een lezing houden over het veilig en duurzaam bewaren van genealogische documenten en foto s. Hij schrijft over de inhoud: - 3 -

6 Elke genealoog komt vroeg of laat voor de vraag te staan: hoe berg ik mijn genealogische documenten en foto s veilig op zodat die tot in lengte van jaren goed bewaard blijven? Sinds ik in 1964 met mijn genealogisch onderzoek begon heb ik mij daarmee bezig gehouden. In het begin aarzelend, zoekende en later meer doelgericht. Ik heb zowat alle fouten gemaakt die je maar kunt bedenken. Nu ben ik zo ver dat ik een veilig systeem heb om documenten en foto s op te bergen. Ik zal ingaan op het gebruik van achtereenvolgens mappen, ordners en albums met een omslag van leer. Vervolgens behandel ik het gebruik van papier qua afmeting en kwaliteit, van gewoon papier tot een zuurvrij dragervel en tevens zuurvrij printpapier. Voor het opbergen van foto s, brieven en documenten maak ik gebruik van DAVO plastic opbergmappen uit de filatelie (G1, G2 en G3). Die plastic mappen zijn weekmakervrij zodat foto s goed bewaard blijven en dus niet oplossen. Caesar Hulstaert. Op zaterdag 25 mei verzorgt Felix Waldack een lezing over de invoering en betekenis van de familienaam. Hij leidt de lezing als volgt in: Bij de invoering van de Burgerlijke Stand in België en ook in de Nederlandse provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg (1796) waren de familienamen aldaar al eeuwenlang gestabiliseerd. Deze familienamen ontstonden tussen 1200 en Dit was niet zo in de Noordelijke Nederlanden. Iedere burger die daar nog geen vaste achternaam had, werd door het decreet van Napoleon van 18 augustus 1811 verplicht er een te kiezen. Door jarenlang protest en een uiteindelijke tussenkomst van Willem I was er pas omstreeks 1830 een vaste achternaam voor iedere Nederlander. De lezing bestaat uit drie delen: de geschiedenis van het ontstaan van de familienamen, een overzicht van de vier soorten en waarvan ze zijn afgeleid: voornamen, plaatsnamen, beroepen, kenmerken en tenslotte verklaart hij een hele reeks achternamen, uiteraard ook op vraag van de aanwezigen. Wil Lases vult zijn voordracht, gehouden op zaterdag 26 januari 2013, aan met het volgende: Tijdens mijn voordracht van afgelopen zaterdag dacht één van de aanwezigen stellig dat de Oud Breskenspolder te oosten van Breskens lag. Ik heb toen gezegd: dat zoeken we op. Om dit lid te overtuigen dat dat niet het geval is stuur ik hierbij een detail uit de topografische kaart van

7 Nieuws uit de Regio's van de afdeling Zeeland van de NGV Regio Goeree Overflakkee Berichten van Goeree-Overflakkee Op zaterdag 2 maart jl. was het in het Streekarchief in Middelharnis weer lekker druk. Het Genealogisch Centrum had in samenwerking met het archief al weer voor de 12 de keer op rij een genealogische dag georganiseerd. Bezoekers konden de digitale bronnen van het archief inzien, de inmiddels flink gegroeide collectie familieberichten van het GCGO bekijken en onderling gegevens uitwisselen. Al een paar jaar zijn we afgestapt van het idee dat er op zo n dag ook een lezing moet zijn. Niet omdat we het niet leuk vinden, maar omdat een interessante spreker/spreekster (tegen een niet al te hoge vergoeding) voor ons steeds moeilijker te vinden was. In plaats daarvan hebben we weer een workshop stamboomonderzoek gehouden, verzorgd door drie bestuursleden van het Genealogisch Centrum. Dit keer was het gesplitst in een ochtendsessie voor beginners en een middagsessie voor meer gevorderden. Heel fijn was dat we gebruik konden maken van een cursuslokaal van de nieuwe gemeente, in hetzelfde gebouw als het archief. Daar zijn tien plaatsen met pc en internetaansluiting. Zo is het mogelijk om goed uitleg te geven over sites met bronbewerkingen, sites met stamboomprogramma s en sites met al dan niet betrouwbare stambomen. Het Streekarchief Goeree-Overflakkee heeft nog niet zoveel secondaire bronnen digitaal bewerkt, dus in de middagcursus hebben we flink wat echte boeken laten zien uit notariële, weeskamer en rechterlijke archieven van het eiland. De deelnemers konden van te voren vragen opgeven, dit om een beetje lijn in het gebodene te krijgen. Zo hebben we van te voren een kwartierstaat gemaakt van een Ouddorpse familie, naar aanleiding van een vraag van een beginner over haar opa en overgrootvader. uit huwelijkse bijlagen van Baaltje den Bout en Cornelis Buijs, getrouwd in Ouddorp Daarbij kwamen we in aanraking met het verhaal van de vele Ouddorpers die in de negentiende eeuw naar Amerika vertrokken. De vragenstelster hoorde nu

8 verhalen en zag documenten waar niemand in de huidige familie iets van wist. Het was ook wel een aardig, en triest verhaal. Haar over-overgrootvader Maarten den Bout, zijn vrouw Klaartje Westhoeve en hun twee kleuters vertrokken eind april 1854 naar New York. De reis ging vanaf Rotterdam en meestal legde het schip nog even aan in de haven van Hellevoetsluis voordat aan de grote oversteek begonnen werd. We ontdekten dat de moeder van Maarten in mei 1854 in Hellevoetsluis overleed. Ze overleed niet aan boord van een schip, dus we hebben aangenomen dat zij van Ouddorp naar Hellevoetsluis gereisd was om haar zoon uit te zwaaien. Maarten en zijn kinderen keerden een jaar later al weer terug uit New Jersey. Klaartje was bijna direct na aankomst overleden. Bij de huwelijkse bijlagen van dochter Baaltje vonden we indrukwekkende papieren uit Amerika, met medische en andere verklaringen over de dood van haar moeder. Moeder zou aan tuberculose zijn overleden; ze is dus waarschijnlijk al ziek uit Nederland vertrokken. Maarten woonde een tijd bij zijn schoonmoeder, daarna bij zijn dochter. En in 1887, de tijd dat er weer een grote emigratiegolf vanuit Ouddorp op gang kwam, ging hij, met het gezin van zijn dochter, weer terug naar de omgeving van Paterson, waar hij meer dan dertig jaar daarvoor tevergeefs een bestaan had proberen op te bouwen. Maarten den Bout overleed in Dit hele verhaal was ook een goed voorbeeld hoe je met familysearch.org veel gegevens kunt vinden. Ook de site van findagrave bleek een nuttige aanvulling ( Daarmee zijn we gelijk aangeland bij iets anders waarin u misschien geïnteresseerd bent. In het Ouddorps Museum wordt dit zomerseizoen een tentoonstelling gehouden over de Ouddorpse landverhuizers. De voorbereidingen zijn in volle gang. Er wordt nog steeds gezocht naar (foto)materiaal. Mocht u een link met Ouddorp hebben, of materiaal: kijk op de website U kunt ook contact opnemen met de bestuursleden Mirna Boogert en Pau Heerschap, via info@raadenpolderhuis.nl Eva Lassing Regio Noord en Zuid-Beveland, Archief Goese Weeskamer bijna geheel online Jarenlang wordt er al aan gewerkt door een team van vrijwilligers: het digitaal ontsluiten van de Weeskamerboeken uit de collectie van het Gemeentearchief Goes. Inmiddels staan veertien indexen uit de periode 1566 tot 1796 op de website. Naar verwachting staan er voor het eind van het jaar weer twee of drie nieuwe indexen op. De indexen maken het onderzoek in het Weeskamerarchief een stuk eenvoudiger. Voor stamboomonderzoek bijvoorbeeld. Want natuurlijk is er altijd een kans om een voorouder in de Weeskamerboeken aan te treffen. In de indexen zijn de namen van families - 6 -

9 van wie goederen moesten worden beheerd, met de namen van voogden, terug te vinden. Benadeling van wezen De Weeskamer in Goes heeft bestaan van 1494 tot In 1494 stelde de stad de eerste Ordonnantie op de Weeskamer vast. Goes kreeg in 1485 het privilege om een Weeskamer op te richten. Dit was nodig omdat weeskinderen en ook weduwen vaak enorm benadeeld werden door familieleden bij de afwikkeling van boedels. Het privilege spreekt over t quade beleyt ende regiment van de voochden, vrunden ende maghen van den weesen. Het voorrecht werd - naar voorbeeld van Middelburg - verleend door Maximiliaan van Oostenrijk en Filips de Schone. Eerder had men zich al bezorgd getoond over de wezen. In 1462 verleende hertog Filips de Goede al een privilege dat zaken over vredebraak en wezen regelde. De Weeskamer ging toezicht uitoefenen op het beheer per boedel. Een klein percentage van de geldwaarde van de boedels kwam ten goede aan de weesmeesters. Weesmeesters In een vertrek in het stadhuis op de Grote Markt van Goes, oostelijk van de vierschaar, hield de Weeskamer zijn bijeenkomsten. Dit vertrek ging dan ook Weeskamer heten. Tegenwoordig is dit de Secretariskamer. Bekend is dat vanaf 1610 de Weeskamer op zaterdagmorgen vanaf 9.00 uur zitting hield. De Weeskamer was in het begin samengesteld uit leden van het stadsbestuur, de burgemeesters. Later kwamen er speciaal aangestelde weesmeesters. Vanaf 1622 bestond de weeskamer uit vier weesmeesters. Aanvankelijk werden de weesmeesters aangesteld op 17 maart (Sint Geertruidsdag). Later vond hun benoeming plaats op de dag dat in Goes de wet werd verzet: 24 juni (Sint Jansdag). De weesmeesters legden een plechtige eed af bij hun aanstelling. In 1494 luidde die eed: Den weesmeesters eedt Dit zweert ghij, weesmeester ter Goes te wezen alle weduwen ende weessen te helpen ende te beschudden naer uuytwijsen d ordinantie dye daer aff ofte namaels gemaeckt zal werden ende nyemant ongelijck te doene naer uwer beste wete, alzoe moet u God helpen ende alle zijne heylighen. Ook voogden moesten een eed afleggen: Der voechden eedt van de weeskinderen Dit zweert ghij, gherechte voicht van deze weeze ofte weezen te helpen, beschudden ende in allen hueren rechten te staven ende stercken, ende alle huerlyeder goeden gay te slaen ende tot proffite van de zelve weezen te regieren gelijck ende als u zelffs goed zonder des in gebrecke te wezen in eenyger - 7 -

10 manieren volgende d ordinantie van de weescamer, ende na uwen beste wete, alzoe moet u Godt helpen ende etc. Opheffing van de Weeskamer De Weeskamer raakte in de loop van de achttiende eeuw veel van haar invloed kwijt. Veel families lieten een zgn. Akte van seclusie opmaken, waarin zij met het betalen van een afkoopsom de Weeskamer buiten spel zetten. Met name de kapitaalkrachtige families gingen hiertoe over. De mogelijkheid hiervoor werd geopend door een besluit van het stadsbestuur van 18 februari In theorie sloot de administratie in Door M. Slabber en J. Pilaar werd op 7 oktober 1811 een inventaris van het archief gemaakt. De archieven moesten worden verzegeld en vervolgens worden overgebracht naar de nieuwe rechterlijke colleges ter afwikkeling en beëindiging. In de praktijk ging het anders. In 1813, toen bleek dat veel weeskamerarchieven nog steeds op hun oude plaats berustten, werd de administratie weer nieuw leven ingeblazen, zij het dat alleen nog lopende zaken mochten worden afgewikkeld. Bij wet werden in 1852 alle weeskamers opgeheven, en moesten de archieven naar de Algemeene Commissie van liquidatie in Den Haag worden gezonden. Toen deze commissie in 1879 werd opgeheven, werden veel Zeeuwse weeskamerarchieven naar het Rijksarchief te Middelburg verhuisd. Sommige gemeenten kregen hun weeskamerarchieven terug, zoals Goes. Een deel van het archief, dat bij vergissing in Middelburg terecht was gekomen, werd in 1909 ook naar Goes teruggebracht. Niet voor arme wezen De Weeskamer was een totaal andere instelling dan het weeshuis. In het weeshuis werden arme weeskinderen opgenomen die geen onderdak hadden en die geen goederen bezaten waar ze bij meerderjarigheid aanspraak op konden maken. In het Weeskamerarchief kom je juist de iets rijkere stand tegen, met name in de zestiende en zeventiende eeuw (als de mogelijkheid tot seclusie er nog niet is). Dit maakt de boedelrekeningen en vooral de boedelinventarissen tot belangrijke bronnen, waarin veel over de materiële cultuur uit het verleden is af te lezen. Van het archief van de Weeskamer zijn delen van de administratie bewaard gebleven vanaf het midden van de zestiende eeuw. Het archief bestaat uit twee soorten stukken: notulenboeken waarin voogden worden benoemd en hun administratie wordt gecontroleerd, en een enorme hoeveelheid boedelrekeningen e.d. De inventaris van dit archief kunt u eveneens op de website bekijken. Het deel van het archief van de Weeskamer dat nog niet digitaal beschikbaar is, kunt u inzien in onze studiezaal. Bronvermelding en meer informatie over de Goese Weeskamer vindt u op onder Archieven/collecties. De studiezaal van het Gemeentearchief Goes is geopend maandag t/m vrijdag van 9.00 tot uur, s middags uitsluitend op afspraak. F.H. de Klerk en W.H. van Meegen, Gemeentearchief Goes - 8 -

11 Regio Walcheren Het archief van het gerecht en van de weeskamer van Zoutelande Een drietal zaken. In het Zeeuws Archief treffen we onder toegangsnummer 10 de Rechterlijke Archieven Zeeuwse Eilanden (RAZE) aan. In het archievenoverzicht, te raadplegen via de website van het Zeeuws Archief, vind je dit onder punt 3 (Justitie, Rechtspraak). Al doorklikkend kom je terecht bij onder andere de archieven van het gerecht en van de weeskamer van Zoutelande van (de inventarisnummers 1548 t/m 1570). Anders dan wat de naam doet vermoeden vind je hier ook zaken van ver voor Er worden nog al eens bewijsstukken overlegd van vele jaren daarvoor. Daarnaast zijn er ook gewoon verrassende zaken in te vinden. Een drietal wil ik hier noemen. Ten eerste. In invnr (register van transporten en plechten van ) vanaf fol. 12 brengt Hendrik Maartense Coppejan op 25 maart 1805 wat stukken over. Zijn vader Maarten Jacobse Coppejan is kort daarvoor overleden. Om te beginnen wordt genoemd een cavelinge, scheidinge en delinge tussen Jacob Adriaanse Coppejan, laatst weduwnaar van Leuntje Boogaard, en zijn zoon Maarten Coppejan van het huis en de landerijen van Maarten Adriaanse Boogaard, overleden te Zoutelande in het jaar De enige erfgename van deze Maarten Boogaard is zijn dochter Leuntje volgens testament uit Deze Leuntje is op 12 juni 1747 overleden en haar erfgenaam is Maarten Jacobse Coppejan (haar zoon) die in juli jaar oud is, en haar man Jacob Adriaanse Coppejan. De boedel wordt gedeeld actum 4 juli Vervolgens is er het testament van Maarten Jacobse Coppejan en Pieternella Hendrikse Trimpe van 18 februari 1749 en een verklaring dat de enige erfgenamen van Maarten Coppejan zijn: Leuntje Maartense Coppejan (x Pieter de Priester), Hendrik Maartense Coppejan en Janna Maartense Coppejan (x Izaak Adr. de Buck). Izaak de Buck koopt het huis uit de boedel en er worden drie kavels verloot van elk circa 7 gemeten groot onder de drie erfgenamen. Via dit document kwam ik achter de naam van de tweede vrouw van Jacob Adriaanse Coppejan, namelijk Leuntje Maartense Boogaard. En je leest dus ook dat zij enige erfgename was van haar vader Maarten Adriaanse Boogaard. Ten tweede. In invnr (rechtspraak in boetstraffelijke en civiele zaken, gerechtsrol ) komen we op 15 februari 1808 voor schout en schepenen opnieuw Hendrik Coppejan tegen. Dit keer in het beklaagdenbankje. Hij heeft namelijk te Middelburg en elders rondgebazuind dat Pieter Bosselaar van Westkapelle zich had opgehangen. Dat klopt echter niet, Pieter is nog springlevend en eist een veroordeling. De rechters (schout en schepenen) verzinnen een mooie straf. Hendrik moet voor de vierschaar met ongedekten hoofde ten aanhooren van een iegelijk de hand op de mond leggen en met luijder stemme zeggen: Mond, ik heb gelogen!. Verder moet hij de eiser 4 gulden betalen, de armen van Zoutelande en van Westkapelle elk 6 gulden en alle kosten, samen 26 gulden. Dat was dan toch een dure roddel van Hendrik. Overigens bepaald geen kwajongensstreek want Hendrik was toen al bijna vijftig jaar oud. Het zullen wel geen vrienden geweest zijn

12 Een derde verhaal gaat, uiteraard, ook over een Koppejan, nl. mijn voorouder en naamgenoot Cornelis Koppejan ( ). In invnr (minuten van allerlei schepenakten ) doet hij zijn beklag over een onaangenaam voorval wat hem is overkomen. De letterlijke tekst luidt als volgt: Voorgevallen stukken op zaturdag den 20 Augustus 1803 ontrent den burger Cornelis Koppejan lid der Municipaliteit van Zoutelande woonende tot St Janskerke Bij wien is gekomen een compagnie Fransche troepen, komende van Middelburg waar van den commandeerenden officier verzocht aan voorn. Koppejan om hem met zijn compagnie te geleiden na West Cappelle, bij den schout van Sr Poppekerke, ten einde, om op last van den quartiermr generaal Gradman geinquartierd te worden, op Sr Poppekerke, Sr Boudewijnskerke en St Janskerke, Aan welk verzoek gem. Koppejan illico heeft voldaan, gaande met voornoemde compagnie lang s heeren weg na de steede West Cappelle op welken weg komene onder Sr Poppekerke ontvang de schepen Koppejan eerst van den capitien en daar na van de gemeene, onderscheiden stokslagen en stooten met de geweeren op zijn rug en waar zulks maar kon treffen, zonder dat gemelde schepen Koppejan zich door eenig middel van tegenweer van zulk een overmagt konde redden, of zijn partij ontvlugten, ook konde schepen Koppejan geene reden van zulke mishandeling uitdenken maar verstaande van hun dat zij vermoeden dat hij hen op een verkeerde weg en niet langs een bequaame weg leiden. In kennis der waarheid ge den deponent op deze voorzeide stukken waar en waarachtig te zijn, in presentie van schout J H Cijsouw en schepen J H Platschor Ja, daar zit dus Kees (59 jaar) op een mooie zomeravond bij de achterdeur van zijn boerderijtje op Sint Janskerke (het betreffende huis staat er nog) als er een troep Franse soldaten langskomt die hem sommeren hen de weg te wijzen naar Westkapelle. Kees gaat illico (onmiddellijk) op pad maar onderweg gaat het mis en slaan ze hem in elkaar. Misschien een taalprobleem? Hij doet in ieder geval bij thuiskomst zijn beklag bij zijn medebroeders in wette schout Cijsouw en schepen Platschorre. Of er een reactie op zijn klacht is gekomen van Franse kant heb ik niet kunnen vinden. Kees Koppejan, koppejank@zeelandnet.nl Uit het Zeeuws Archief De Admiraliteit in Zeeland 3 (slot) Activiteiten van de Admiraliteit en inhoud van de resoluties In de geschiedenis van Zeeland, een zeeprovincie met bovendien veel binnenwateren, is de Admiraliteit als bestuurscollege een college van uniek belang geweest. De zee en de binnenwateren vormden de levensader van Zeeland, net als van de andere zeeprovinciën van de Republiek. Uit zee kwam het onmisbare volksvoedsel haring, via de zee kwamen onmisbare goederen als hout voor scheepsbouw uit Noorwegen, granen uit

13 het Oostzeegebied, zout uit Zuid-Europa en West-Indië, wollen stoffen uit Engeland en Schotland, wijn uit Frankrijk, metalen uit Duitsland. Via de binnenwateren kwamen grondstoffen als straatstenen, kalk en turf uit Brabant en de Zuidelijke Nederlanden. Via zee en binnenwateren dreef men de handel waarmee tallozen hun brood verdienden. Kortom, zonder waterwegen was voor de Zeeuwen geen bestaan mogelijk. Het gebruik van de zee en de binnenwateren was niet mogelijk zonder bescherming door oorlogsschepen. Voor die bescherming zorgde de Admiraliteit. Het is dus niet overdreven te zeggen dat de Admiraliteit met haar maritieme operaties zoals het konvooieren van koopvaarders en het begeleiden van haringbuizen het voortbestaan van Zeeland garandeerde. De instandhouding van een oorlogsvloot kostte geld. Dat geld werd verkregen door een stelsel van in- en uitvoervergunningen en in- en uitvoerrechten en uit opbrengsten van legale kaapvaart. Deze activiteiten inclusief de functie van prijzenhof vormden de tweede hoofdtaak van de Admiraliteit. Gevaar van vijandelijke invallen dreigde voor Zeeland vrijwel uitsluitend over het water. De landsverdediging was de derde hoofdtaak van de Admiraliteit, die werd uitgevoerd door kruisende oorlogsschepen op de zeeroutes, patrouillerende schepen op de binnenwateren, troepentransport per schip en een netwerk van wachtschepen op strategische punten. Deze wachtschepen hadden tevens een functie in het toezicht op de in- en uitvoer. Convooien en licenten De AiZ was ook belast met het innen van convooien en licenten, een soort in- en uitvoerrechten die werden geheven op basis van plakkaten van de Staten-Generaal die regelden welke goederen wel en niet mochten worden uitgevoerd en welke tarieven golden. De licenten waren een Zeeuwse uitvinding. In 1572 gingen Zeeuwse steden een vergunning eisen voor de vaart op de Spaanse Nederlanden en voor die vergunningen moest worden betaald. De aldus verkregen verlofgelden, meestal licenten genoemd, werden gebruikt om de oorlogsschepen te bekostigen die de Schelde moesten afsluiten. Later namen de Staten van Zeeland de heffing over, waardoor deze een provinciale aangelegenheid werden. In 1573 werd het systeem van licenten ook in Holland ingevoerd. Een jaar later werd ook de invoer in het systeem van licenten opgenomen. Het versmolt met een eerder bestaand systeem van convooien. Dit waren oorspronkelijk geleidegelden, d.w.z. een vergoeding voor begeleiding van koopvaardijschepen door oorlogsschepen, uitgegroeid tot een recht op inkomende of doorgaande goederen. Afbeelding uit Joan Blaeu Atlas Maior 1665: De oorlogvoering te water

14 De opbrengst van de convooien en licenten was bestemd voor de instandhouding van de oorlogsvloot en het lag dus voor de hand de admiraliteit, die de oorlogsvloot beheerde, te belasten met uitvoering van het stelsel van convooien en licenten In strategisch gelegen plaatsen als Lillo aan de Schelde, Sluis, Biervliet, Bergen op Zoom en in de belangrijke havensteden Middelburg, Veere, Vlissingen en Zierikzee waren kantoren van de convooien en licenten gevestigd. Van daar uit oefenden belastingontvangers, te weten licentmeesters en convooimeesters, en cherchers (de ambtenaren die de schepen visiteerden) hun functies uit. De cherchers konden ook geplaatst zijn op wachtschepen van de oorlogsvloot. Het werkgebied van de Admiraliteit omvatte de Zeeuwse eilanden, Staats-Vlaanderen en Bergen op Zoom. De resoluties ofwel besluiten van de Admiraliteit als politiek-bestuurlijk orgaan liggen voor het allergrootste deel op twee terreinen: de oorlogvoering te water inclusief de bescherming van koopvaart en visserij en de in- en uitvoer van goederen of met een moderne term: het douanewezen. De besluiten van de Admiraliteit als rechtsprekend orgaan die in afzonderlijke procesregisters zijn vastgelegd en niet zijn gepubliceerd, blijven hier buiten beschouwing. Bij de oorlogvoering te water ging het om zaken als de bouw, aan- en verkoop en uitrusting van oorlogsschepen. Deze werden ingezet voor de blokkade voor de kust van de Spaanse Nederlanden, als wachtschepen op strategisch belangrijke plaatsen als Lillo, Biervliet, Sluis, voor het patrouilleren in de Noordzee en het Kanaal, voor het konvooieren van koopvaardijschepen en het beschermen van vissersschepen en voor het verlenen van steun aan operaties van het leger te velde in opdracht van de kapiteingeneraal, in deze tijd prins Maurits en vervolgens prins Frederik Hendrik. De forten Lillo en Liefenkenshoek aan weerszijden van de Schelde waren cruciaal voor het beheersen van de vaart van en naar Antwerpen (afbeelding uit Blaeu Atlas Maior 1665) Het blokkeren van de Vlaamse kust, een gezamenlijke taak van Holland en Zeeland, was militair en economisch uiterst belangrijk. Door de vaart van en naar havens in Vlaanderen als Duinkerken te controleren of zelfs geheel te belemmeren, maakte men het ontplooien van de Spaanse vloot uit die havens en het vervoer van troepen via die havens onmogelijk, kon men de legale kaapvaart uit die havens bemoeilijken en berokkende men Spanje grote economische schade. De blokkadevloot droeg ook bij aan de veiligheid van de vele Nederlandse koopvaardijschepen die naar of uit Zuid-West-Europa, Oost- en West-Indië voeren. Door de blokkade waren buitenlandse koopvaarders die handel dreven op de Spaanse Nederlanden gedwongen de route via Sluis, Biervliet of langs Lillo aan de Schelde te kiezen, waar de militaire en civiele functionarissen van de Admiraliteit de buitenlandse schepen konden visiteren en de rechten innen. Met het patrouilleren, het zgn. kruisen, in de Noordzee en het Kanaal met

15 Hollands-Zeeuwse vlooteenheden beoogde men de macht van Spanje ter zee aan te tasten en de scheepvaart van de Republiek te beschermen. Bescherming van koopvaart en visserij Zeer veel resoluties betreffen opdrachten om koopvaarders te begeleiden, te konvooieren, naar en van buitenlandse bestemmingen, in het bijzonder Engelse en Franse havens zoals Londen, Calais, Bordeaux, La Rochelle enz. maar ook naar het Oostzeegebied. Ook kregen oorlogsschepen opdracht om bescherming te bieden aan de vissersvloten van plaatsen als Veere, Zierikzee, Brouwershaven, d.w.z. hen naar hun visplaatsen, bijvoorbeeld de Doggersbank, te begeleiden en bij hen in de buurt te blijven. De kleine en niet of nauwelijks bewapende visserschepen waren namelijk een makkelijke prooi voor vijandelijke kapers. Een laatste taak van de Zeeuwse vloot was het vervoer van belangrijke personen. Regelmatig moesten Zeeuwse oorlogsschepen Nederlandse en buitenlandse ambassadeurs en delegaties van de Staten-Generaal brengen naar of halen uit Engelse en Franse havens. Door de ligging van Zeeland ten opzichte van die landen deden de Staten-Generaal graag een beroep op de Zeeuwse Admiraliteit voor dit werk. Te vaak, vond men in Middelburg, meermalen klinkt in de resoluties gemor dat dit taxivervoer van hooggeplaatsen ten koste ging van de bescherming van Zeeuwse koopvaardij- en vissersschepen of het blokkeren van de Vlaamse kust. François van Aerssen, agent van de Staten-Generaal in Frankrijk ( ), meermalen passagier op een oorlogsschip van de Admiraliteit (portret door Michiel van Mierevelt 1636) Personeelsbeheerstaak Ook over aanstelling en ontslag van kapiteins en andere zeeofficieren handelen veel resoluties. Het aannemen van onderofficeren en matrozen werd overgelaten aan de kapitein. De formatie, d.w.z. het toegestane aantal en de soorten bemannningsleden, stond vast. Binnen de grenzen daarvan was de kapitein vrij aan te nemen wie hij wilde. Slechts bij uitzondering gaf de Admiraliteit een kapitein opdracht een bepaalde persoon in de scheepsrol, de bemanningslijst, op te nemen of hem 'zijn paspoort te geven', d.w.z. ontslag te verlenen. Zo werd een kapitein wel eens opgedragen of toegestaan een kapiteinszoontje op de rol te zetten. In een resolutie van 15 oktober 1646 lezen we: 'Op de requeste van de weduwe van den capiteijn Jacob Hollare, tenderende teneijnde haren sone, sijnde vijff jaren out, mochte worden gestelt op een scheepsrolle ten aensiene dat haer man, in s lants dienst sijn leven gelaeten hebbende, sij met een lastich huijshouden is blijven sitten, waerover sijnde gedelibereert, is toegestaen dat t voors. haer soonken op de scheepsrolle van des voor. capiteijn Hollaers schip sal worden gestelt tot thien guldens ter maent'. De personeelsbeheerstaak van de Admiraliteit strekte zich ook uit tot personeel aan de wal, waarvan de equipage- en ammunitiemeesters in de marinehavens Veere, Vlissin

16 gen en Zierikzee en de ontvangers en controleurs van de convooien en licenten alsmede de ambtenaren die de schepen visiteerden, de 'cherchers', de be-langrijkste waren. Tot de walorganisatie van de Admiraliteit behoorden verder de advocaat-fiscaal, de secretaris van de Admiraliteit, vendumeesters, deurwaarders, provoosten en boden en natuurlijk enig personeel ter griffie. Het douanewezen Zoals eerder opgemerkt waren het de Staten-Generaal die bij plakkaat bepaalden welke goederen in- en uitgevoerd mochten worden en die de tarieven van de convooien en licenten vaststelden. Blijkens de resoluties werd er vaak met de Staten-Generaal gecorrespondeerd over de interpretatie van de douanevoorschriften. De oorlogvoering bracht mee dat er verboden of restricties golden voor de uitvoer van strategische goederen, zoals wapens, buskruit, paarden, schepen, materiaal voor de uitrusting van schepen, voedingswaren die aan het Spaanse leger ten goede zouden kunnen komen. Aan bevriende landen mochten zulke goederen wel worden geleverd. In de resolutie werd dan bepaald dat de koopman of schipper een borgsom moest betalen die zou worden gerestitueerd nadat hij officieel bewijs had geleverd dat de goederen in het bevriende land waren gelost. Zo'n bewijs bestond doorgaans uit een attest van de autoriteiten van de haven van bestemming. Vele resoluties betreffen aanstelling en ontslag van douanepersoneel zoals cherchers en ontvangers. De raden ter Admiraliteit genoten zelf baanzekerheid: ze werden immers voor onbepaalde tijd benoemd en konden tot hun dood blijven zitten. Voor het personeel gold dat niet: de cherchers bijvoorbeeld moesten elk jaar een verzoek om verlenging van de aanstelling indienen. Van ontvangers werd geëist dat zij bij benoeming een persoon als borg presenteerden op wie zo nodig tekorten in de administratie van de ontvanger konden worden verhaald. Naast de ontvanger van de convooien en licenten was er een controlleur van de convooien en licenten die een parallelle administratie voerde. De Rekenkamer van Zeeland, die de financiële verantwoording controleerde, kon de beide administraties vergelijken en op die manier eventuele onregelmatigheden opsporen. Men liet het douanepersoneel soms wisselen van standplaats, zo ging bijvoorbeeld de chercher van Lillo naar Biervliet en die van Biervliet naar Lillo. De bedoeling daarvan was kennelijk te voorkomen dat cherchers al te goeie maatjes met kooplieden en schippers zouden worden. Biervliet, Philippine en IJzendijke waren plaatsen met een kantoor van de Admiraliteit (afbeelding uit Blaeu Atlas Maior 1665) Lief en leed in de resoluties Slechts zelden is er in de resoluties sprake van persoonlijk lief en leed, meer leed dan lief trouwens. Aan het slot van dit artikel geven we een paar voorbeelden. In een resolutie van 15 november 1546 lezen we het geval van Maerten Janssen, een 78-jarige bootsgezel, die wegens ziekte en ouderdom is afgedankt. Hij vraagt of hij as

17 jeblieft zijn gage mag behouden, omdat hij niets meer heeft om van te leven. De Admiraliteit staat het verzoek toe. Dat kost de Admiraliteit niets, sterker nog: zij houdt er nog een beetje geld aan over, want de kapitein mag in de plaats van Janssen geen ander aannemen en moet voor een man minder mondkosten in rekening brengen. Hier volgt het voornaamste uit de resolutie: Op de requeste van Maerten Janssen, verthoonende als dat hij op verscheijden schepen van oorloghe het landt heeft gedient ( ) ende nu laest met den commandeur Bancker den tijt van acht jaeren ende dat hij nu gecomen sijnde tot den ouderdom van 77 à 78 jaeren eenigen tijt heeft sieckelijck geweest ende een quellinge gehadt daerdoor hij alles wat hij in de weerelt hadde heeft vermeestert, bij den commandeur Bancker is affgedanckt ende een ander in sijn plaetse aengenomen, daerdoor hij geschapen is te vervallen in de hoochste armoede, versochte dat hem sijn gagie die hij op t voors. schip heeft gewonnen mochte volgen, waerover gesien sijnde het bericht van den voors. commandeur ende van den commissaris De Moor, is den voors. Maerten Janssen toegestaen aen landt te mogen blijven ende sijn gagie geduerende sijn leven lanck behouden, doch sal de rolle met geen ander man in plaetse worden verhoocht, sulcx desselffs montcosten bij den lande sullen worden geproffijteert ( ). Tragikomisch is een geval, verhaald in een resolutie van 3 augustus Een oorlogschip bracht de advocaat-fiscaal van de Admiraliteit naar Goes. Bij aankomst aan het havenhoofd van Goes wilde men ten afscheid van de voorname passagier een saluutschot lossen. De konstabelsmaat die het kanon afvuurde wist helaas niet dat het kanon met scherp was geladen. De kogel trof een vrouw die op het havenhoofd stond; zij overleed vier dagen later. In een resolutie van 12 januari 1608 komen we een geval tegen van wat we nu mantelzorg zouden noemen. Een opvarende van een oorlogsschip, commandant van de musketiers aan boord, verzoekt met behoud van soldij aan land te mogen blijven wegens ziekte van zijn vrouw. Zij is namelijk getroffen door een beroerte ('gheraeckt van de hant Godts ) en hij moet voor haar zorgen, want hij heeft geen geld om iemand daarvoor in te huren. De Admiraliteit staat hem drie maanden verlof toe. In een resolutie van 22 augustus 1598 maken we kennis met een schipper die illegaal goederen heeft uitgevoerd, tegen de lamp is gelopen en een geldboete heeft gekregen. Wegens gebrek aan middelen verzoekt hij nederig om kwijtschelding. De heren van de Admiraliteit zijn in dit geval coulant en zetten de straf om in veertien dagen gevangenis op water en brood. Na ontslag uit de gevangenis moet hij bovendien in de Admiraliteit compareren omme God ende der justittie, vallende op zyne kniën, verghiffenis over syn misdaet te bidden. Ad Berends Hierbij wil ik mij aan u voorstellen als nieuwe PR-functionaris van de NGV, afd. Zeeland. Ik ben geboren in Goes in het jaar 1949, woon nog steeds in Goes en ben gehuwd. Dus een geboren en getogen Goesenaar. Nadat ik meer tijd kreeg tijdens mijn pre-pensioen kon ik eerst de lopende projecten afmaken. Nadat dit gebeurd was, kwam toe

18 vallig de functie van PR-functionaris van de afdeling Zeeland vakant. Dhr. Rob de Groot wilde zich meer bezighouden met Wij van Zeeland. Ik heb mij aangemeld en werd benoemd tot Pr-functionaris van de NGV, afd. Zeeland. Ik heb wel kunnen merken dat ik hier mijn energie goed kwijt kan. Of mij alles lukt wat ik in gedachten heb weet ik nog niet, in ieder geval ga ik mijn best er voor doen. Ik ben nog geen bestuurslid op dit moment, daar er pas tijdens de voorjaarsvergadering over gestemd kan worden. Een item waar ik ook in verwikkeld ben is Rondje Goes op Faceboek Hierbij worden oude foto s van de gemeente Goes tentoongesteld. Op 1 juni 2013 zal er een bijeenkomst zijn in het gemeente-archief te Goes. Er zijn nog veel oude foto s onder de mensen en we hopen dan ook dat de foto s meegenomen worden zodat een ieder ervan kan kennis nemen. In de publieksruimte van het stadskantoor zal de gehele maand juni een expositie zijn van foto s van de gemeente Goes. Uw PRfunctionaris zal ook op deze dag aanwezig zijn met flyers en informatiemateriaal van de NGV. U bent van harte welkom. Mocht u een leuk idee en/of geste hebben, aarzel niet om mij hiervan op de hoogte te brengen zodat ik kan bepalen of dit in mijn ogen relevant is voor de NGV. Vriendelijke genealogische groeten. Sjaak Hoornick, PR-functionaris NGV, afd. Zeeland jhoornick@zeelandnet.nl... voorouders komen tot leven... Oorkonden in lexaan-hoezen, RHC Limburg, foto: Zuiderlicht Uit betrouwbare bron., met MirJam Neuteboom-Dieleman Helaas moeten we het in deze aflevering van Wij van Zeeland doen zonder deze rubriek! Ruimtegebrek doet ons de das om. In het juli-nummer zal het gaan over Krabbendijke, het geboortedorp van Mirjam Neuteboom-Dieleman! Boeken, boeken, boeken, boeken Alweer voor de zevenendertigste keer verscheen de Kroniek van het land van de zeemeermin. Deze keer zeven artikelen over verschillende onderwerpen. Of de artikelen aanspreken zal afhangen van de belangstelling van individuele lezers. Het artikel van Willem van Ham, een analyse van

19 het bekende schilderij De rede van Zierikzee, zal zeker belangstellenden op het gebied van vlaggen en vaandels interesseren. Ik vond het persoonlijk door de vele technische details nogal taai. Plezieriger waren de artikelen die over personen gaan. Jan H. Overbeeke schreef over de Nieuwerkerkse schoolmeester Maximiliaan van den Doele, en Betty Blikman over de banketbakkerij van Schürmann in Zierikzee. Informatief waren de artikelen van Wijnand Renden over de Vereniging van Burgemeesters op Schouwen-Duiveland, van Edzard Gelderman over de eerste zomerhuizen in Westenschouwen, en van Rob van Leeuwen over opkomst en ondergang van Motorenfabriek Smit & Bolnes in Zierikzee. Boeiend vond ik het verhaal van Arjan Otte over de mosselvisserij op Schouwen-Duiveland tussen 1911 en Het beginjaar is niet geheel willekeurig gekozen, maar komt voort uit het feit dat in dit jaar een register van vissersschepen werd bijgehouden, zodat een meer samenhangend verhaal kan worden verteld. Op zich is dat begrijpelijk, maar aan de andere kant ook wel jammer. Er kan immers nog veel meer worden verteld over de geschiedenis van de mosselvisserij, zoals over de achttiende eeuwse ruzies tussen inwoners van Bruinisse en Oude Tonge, over het rapen van mossels op de Grijsoordse slikken. Maar misschien komt het daar nog eens van. Het artikel over de mosselvisserij is overigens een mooi bruggetje om twee andere publicaties onder de aandacht te brengen. In deze tijd van multinationals, fluctuerende aandelenmarkten en leden van de raad van bestuur met bonussen die soms miljoenen bedragen, dreigen we misschien wel eens te vergeten op welke manier onze voorouders hun werk deden. Job en Keetje van Felius voor de winkel in Renesse In de meeste gevallen was dat werk in een zeker familieverband. Mijn vader bracht voor de winkel van zijn ouders boodschappen en rekeningen rond buiten het dorp, mijn tante Keetje deed dat binnen het dorp. Opa handelde bij de boer in touw en andere voor de landbouw nuttige artikelen (en kocht en verkocht tussendoor ook nog wel eens een varkentje), terwijl oma thuis het fort verdedigde en pondjes suiker en tandpasta sleet aan hen die in de winkel een bezoekje aflegden. Kortom, de samenleving dreef op familiebedrijven. Het lijkt aan de ene kant of die tijd inmiddels voorbij is, maar toch is dat niet altijd en overal waar. Twee verschenen boeken laten de teloorgang en de glorie van het Zeeuwse familiebedrijf zien. De teloorgang zien we in het prachtig uitgevoerde boek Er zit geen brood meer in. In tien portretten worden Zeeuwse bedrijfjes geschetst aan de hand van interviews met de eigenaren, fraai geïllustreerd met foto s van Ben Seelt. Vaak begonnen de ondervraagden het bedrijf in een tijd waarin winkels in de Zeeuwse dorpen en steden nog floreerden. Ieder heeft zijn of haar eigen verhaal

20 Of het nu sigarenwinkelierster Jo van Kalmthout uit Goes is, die op hoge leeftijd nog moedig overvallers trotseerde, tot ambachtelijke bakker Boot uit Ouwerkerk. Van hem komt de relativering: Zo heel onmisbaar ben ik niet. Regelmatig wordt door mede dorpelingen geroepen dat hij toch vooral door moet gaan, dat ze hem zullen missen als hij er mee ophoudt, terwijl ze vervolgens met de auto bij de supermarkt het ongetwijfeld minder smakelijke, maar wel veel goedkopere fabrieksbrood gaan halen. De weemoed is ook af te lezen aan de foto s. Het boekje is geheel in sepia gedrukt; normaal heb ik er een hekel aan, maar hier dient de kleur een doel, en versterkt het de weemoed. Veel kleuriger is het boek Honderd Thoolse familiebedrijven. Links een kleurenfoto met vrolijk ogende mensen, rechts een pagina waarin een korte schets van het behandelde bedrijf wordt gegeven. Van schildersbedrijven tot begrafenisondernemers, van slagers tot autobedrijven. Vrijwel alle bedrijfstakken worden behandeld. Het boek is een gevolg van een serie artikelen in de Eendrachtbode, en er was een verkiezing aan verbonden. Goud voor Moerland, zilver voor Geluk, en brons voor Jansen. Wie genealogisch een beetje thuis is op Tholen weet dan waarschijnlijk wel dat het een boek uit die gemeente moet betreffen. Wat is nu het genealogisch belang van deze beide boeken zult u wellicht vragen? Tsja, dat is niet zo groot als u steeds maar verder naar het verleden terug wilt. Maar als u iets wilt vastleggen van de geschiedenis achter die namen en data, dan vindt u wellicht toch het een en ander van nut. Het boek over Tholen geeft mij bijvoorbeeld informatie over Quist Schoenen, wat keurig past in de genealogie Quist. Maar ook de nabije familiegeschiedenis van de twintigste eeuw kan een beetje ingekleurd worden met een ander verhaal: Installatiebedrijf Contant. Mijn moeders nicht Maatje Geluk trouwde met Gab Contant (door ons als kinderen oom Gab en tante Maatje genoemd), wat in het glas boven de winkeldeur de wat curieuze naamcombinatie Contant-Geluk opleverde. Als ik naar de foto kijk en achterneef Wim zie, dan herinnert die me weer aan tante Mijntje, de oudere zuster van Maatje Geluk. Bij mijn zus, de oudste in ons gezin, kwamen de herinneringen boven bij het lezen van het stukje. Die voegen we dan weer toe aan het familieverhaal

21 Zo kunnen beide boeken een mooie bijdrage leveren aan het inkleuren van ons verleden. Weemoedig, zoals het mooi uitgevoerde Er zit geen brood meer in, en hoopgevend, zoals het kleurig uitgevoerde boek over de Thoolse familiebedrijven. Met dergelijke verhalen wordt de stamboom tot de geschiedenis van de familie Kroniek van het land van de zeemeermin (Schouwen-Duiveland) Uitgave van de Vereniging Stad en Lande (Schouwen-Duiveland). ISBN Er zit geen brood meer in. Zeeuwse zaakjes die er bijna niet meer zijn, Willem van Dam, Jan Jansen, Ben Seelt, Uitgave door Uitgeverij Het Paard van Troje te Goes, ISBN / EAN Honderd Thoolse familiebedrijven. Uitgave door Eendrachtbode, de Thoolse Courant, ISBN Lezers schrijven Mag ik mij even voorstellen. Ik ben Pieter Jan (Piet) Weststrate, geboren te Rotterdam op 13 mei 1951 en zo n kleine dertig jaar bezig met genealogie. Het begon allemaal in de zomer van Anja, mijn vrouw en ik hadden besloten niet op vakantie te gaan, maar thuis te blijven en dagtripjes te maken met onze kinderen. Dat gaf ook aanleiding om alle familie- en vakantiefoto s eens netjes in te plakken. Een klusje wat we al jarenlang van plan waren maar wat er nooit van kwam. Enkelen van u, zullen dat wel herkennen. Een aantal oude foto s waarop familieleden stonden, riep de nodige vragen op en bracht ons op het idee om onze familie eens in kaart te brengen. Met als resultaat dat er na een paar dagen grote vellen papier aan de muur in de huiskamer hingen, met daarop uitgetekend onze ouders, grootouders, ooms, tantes, nichten en neven. Deze vellen hebben er in verschillende vormen nog lang gehangen tot Anja het welletjes vond en graag normaal behang wilde. Het werd al snel duidelijk dat we voor de familie Weststrate naar Zeeland moesten. Op 20 oktober 1983, was het zover. Uit het trouwboekje van opa en oma Weststrate wisten we dat opa in Rilland-Bath geboren was en wie zijn ouders waren. Dus gingen we op weg naar het Rijksarchief in Middelburg. Dat was een leuke ervaring. We waren nog nooit in een archief geweest en na enige uitleg van de ambtenaar konden we de aktes aanvragen die we zochten. Dit waren originele aktes die muf roken van het jarenlange liggen, (er waren destijds nog geen computers in gebruik op de archieven). Van deze aktes werden voor ons mooie kopieën gemaakt en na een lange dag gingen we voldaan naar huis. Hier werden alle vondsten netjes geordend en op de grote vellen aan de muur bijgeschreven. Dit was het begin van een verslavende hobby

22 De jaren erna is er met wisselende energie aan de familiegenealogie gewerkt, wat in 2009 heeft geleid tot een website, Nu is de genealogie in boekvorm uitgebracht, met als titel, Eert uw vader en uw moeder. Het Geslacht Weststrate. Dit wil niet zeggen dat de genealogie klaar is, het is een never ending story en er zijn altijd wel zaken die er aan toegevoegd kunnen worden. Door deze hobby heb ik ook respect gekregen voor de veelal moeilijke omstandigheden waarin onze voorouders leefden, terwijl ze te kampen hadden met ziektes en armoede. Daardoor is het gebod Eert uw vader en moeder voor mij van bijzondere betekenis geworden en gebruik ik het ook als de titel van dit boek. Over een aantal Weststrates waarvan ik meer gegevens kon achterhalen, heb ik aparte hoofdstukken geschreven om op die manier onze voorouders wat meer tot leven te laten komen. Piet Weststrate, , Kees Koppejan schreef naar aanleiding van het artikel van Annemine Scheffer in het januari-nummer de volgende reactie. Beste redactie, In het nummer van januari las ik het artikel van Annemine Scheffer over "Zeeuwen onder de hoede van de Maatschappij van Weldadigheid". Als tip voor de lezers nog een tweetal websites waar méér te vinden is over dit project in Drenthe: en ook nog op Best leuk om te zien wat er allemaal bekend is van die periode! Genealogie, Voorouders komen tot leven Toevalsvondsten, met Jaap Heemskerk Huis aan de Lange Delft te Middelburg. In een paar archieven, ver buiten Middelburg, heb ik een aantal akten aangetroffen, die informatie bevatten over een huis aan de Lange Delft in Middelburg. In het rechterlijk archief van Hattem (inv. nr. 151) bevindt zich een procuratie, dd. 19 juni 1767, waarin de verkoop vermeld wordt van een huis aan de Lange Delft te Middelburg. Het huis stond op de hoek van de Herenstraat, en werd omschreven als "in de 14e wijk gequoteerd no. 83". De procuratie is verleden door Levinus van Hoole en zijn vrouw Catharina Christina Evertse, beiden wonende te Hattem. Laatstgenoemde was voor de helft eigenaresse van het huis, dat oorspronkelijk eigendom was geweest van haar moeder Susanna Meeuse. Susanna was in 1743 overleden. Het huis is toen niet verkocht, maar in eigendom gebleven van haar erfgenamen, te weten haar twee dochters. De ene dochter was de voornoemde Catharina Christina Evertse (geboren uit Su

23 sanna's eerste huwelijk met Galenus Evertse). De andere dochter was Anna Maria Claus van Laar (geboren uit Susanna's tweede huwelijk met Joan Willem Claus van Laar). Waarschijnlijk heeft Susanna in 1732 het huis in eigendom gekregen. Vanaf dat jaar tot 1739 heeft zij volgens het Dienstbodengeld samen met haar tweede man gewoond in de wijk 4e Wit (Zeeuws Archief, Acquiten Rekeningen D, bijlagen inv. nrs ). Of dit de wijk is van de Lange Delft, is me niet bekend, maar het is niet uitgesloten. In 1739 is zij naar Haarlem verhuisd, en een jaar later naar Amsterdam, waar zij in 1743 is overleden. Het huis moet na Susanna's vertrek verhuurd zijn geweest. Dat blijkt onder andere uit een akte uit In dat jaar hebben namelijk de beide dochters een zekere Joost Joan Alffes, woonachtig in Middelburg, gemachtigd om voor het huis, dat onverhuurd was geraakt, weer een huurder te zoeken (Not. Arch. Amsterdam , no. 511, dd ). In 1767 was het nog steeds verhuurd. De reden waarom het nu verkocht ging worden, is onbekend. Bovengenoemde procuratie vermeldt wie die koper was, namelijk Gerrit van der Leije (kapitein van de Burgerwacht in Middelburg). De prijs van het huis was 162:10. Met nog 12:10 voor losse goederen, tesamen 175 ponden vlaams. Levinus van Hoole en zijn vrouw zijn niet naar Middelburg gegaan voor de overdracht. Zij machtigden iemand en dat was Hendrik Souvreijn, kunstschilder in Middelburg. Het huis werd niet leeg opgeleverd. Het huurcontract liep door tot 1 mei 1768, op welke datum de koper het pand zou kunnen gaan betrekken. De huuropbrengsten zouden vanaf de overdracht voor de koper zijn. De andere eigenaresse, dochter Anna Maria Claus van Laar, was niet meer in leven ten tijde van deze verkoop. Zij was in 1761 overleden. In haar plaats waren na haar overlijden haar vijf kinderen getreden, te weten Jan van der Heijden (uit Anna's eerste huwelijk), en Catharina Susanna, Pieter, Jacob en Gerrit Forman (uit Anna's tweede huwelijk). Twee van hen waren nadien overleden. Gerrit Forman, die als zuigeling zijn moeder slechts twee maanden overleefde, en Jan van der Heijden (in 1763 tijdens een bootreis in Japan overleden)

24 Voor de drie overgebleven kinderen handelde hun vader, Johannes Forman, de weduwnaar van Anna Maria. Ook hij ging niet persoonlijk naar Middelburg (hij woonde toen te Gouda), maar machtigde eveneens Hendrik Souvreijn (Not. Arch. Amsterdam , no. 62, dd ) om namens hem en zijn kinderen te handelen. Jaap Heemskerk, Zoetermeer Voorouders komen tot leven Mini-serie : Van Oostee te Yerseke (2) door Mirjam Neuteboom-Dieleman Olaert Cornelisz. van Oostee en wat hij naliet In de eerste aflevering over de Van Oostee s te Yerseke bleek dat Susanna Olaertsdr., die in 1586 met acht kinderen de wijk nam uit Antwerpen om naar Zeeland terug te keren, waar zij vandaan kwam, één van de dochters was van Olaert Cornelisz. van Oostee en Digna van der Heyden. Onder meer in de oudst bewaard gebleven schepenakten van Yerseke treffen we Susanna, haar broer en zusters en hun nakomelingen vrij geregeld aan inzake de nalatenschap van hun vader, respectievelijk grootvader, waarover, zoals gebruikelijk, grote onenigheid ontstaan was en zelfs langdurige processen gevoerd werden. Als we de vele ellende en schade emotionele en materiële schade - die deze erfenisruzies en processen de direct betrokkenen berokkenen, even vergeten, zijn dit soort bronnen voor ons - genealogen - een eldorado. Olaert Cornelisz. van Oostee was schout van Yerseke. Zijn voorgeslacht behoorde tot de lage adel en woonde al eeuwenlang in Yerseke. Opmerkelijk is, dat hij, gedurende een bepaalde tijd, rond 1569 tevens schout van Kruiningen was en tegelijkertijd ook rentmeester van de heer van Kruiningen en daarbij op het kasteel van Kruiningen woonde. Hij was geboren rond en in eerste huwelijk getrouwd met Digna Anthonisdr. van der Heyden, uit welk huwelijk een zoon, Jan Olaertsz. van Oostee, geb. circa 1545 en vijf dochters, waaronder Susanna geboren waren. Na het overlijden van zijn eerste en van zijn verder onbekende - tweede vrouw trouwde Olaert voor de derde keer en wel met Elisabeth Vierlincx, weduwe van een zekere Hendrik Coenen. Digna van der Heyden, de eerste vrouw van Olaert, was volgens de door Rethaan Macaré gepubliceerde gegevens over een zerk in de kerk van Yerseke, overleden in het jaar De tekst bij Rethaan Macaré luidt: Colaert [sic] en digne Anthonis van der Heye dochter 1554 Jan Colaertsen van Oostee schout alhier 1608 Adolph Jansen van Oostee zijn zoon mede schout alhier 1635 Een man en vrouwe beeld op het midden, waaronder [twee wapentekeningen] 1 P.A. Harthoorn, Een pastoor in de Oost Inkelsche Polder? in: Van Zeeuwse Stam 123 (dec. 2003), p.195; idem Levendale pakt uit, in: Zeeuwse Familiepraet, juni 1997, p

25 In het jaar 1581, zeven jaar na de dood van Olaert van Oostee, legde Sacharias Jansz., gezworen oud-bode van de parochie Kruiningen een verklaring af voor notaris Petrus Levendale te Goes. De gewezen bode van Kruiningen verklaarde dat Olaert rond 1569 schout van Kruiningen en rentmeester van de heer van Kruiningen was en dat hij in die tijd gehuwd was met joncvrouwe Lijsbeth Vierlyncx. Sacharias had ervaren dat het echtpaar aldaar op het kasteel van Kruiningen was houdende goede, eerlycke emde loffelycke taffels, altyts van alderhande spyse ende dranck, zoo wyn als byer abondant, maer niet weteende wie tselfde was besorgende off betalende den man off vrouwe, alligerende moch dat hem deponent zeer wel kennelyck is ende oyck dickmaels gesien heeft dat de voirn. joncvrouwe Lisbeth Vierlincx was sittende aende taffels met Oelaert Cornelisz. haeren man aldaer sy tsamen eerlyck in minnelyckheyt altyts eetende ende drinckende als een goet geselschap ende luyden van eere schuldich ende behoorlyck zyn te doen Olaert en zijn derde vrouw genoten dus van het goede leven, als we deze attestant mogen geloven. We weten nu ook wanneer zich dit afspeelde, want Olaert en Elisabeth waren getrouwd in 1561 en Elisabeth overleed in Sacharias, de voormalige bode van Kruiningen, verklaarde dit alles en nog meer, zoals we hierna zullen zien, evenals een hele serie andere attestanten die uit Yerseke afkomstig waren, in verband met een zich langdurig voortslepend conflict tussen de erfgenamen van Olaert en de kinderen van Elisabeth uit haar eerste huwelijk Het kasteel van Kruiningen, zoals het nog bestond in de tijd van de kroniekschrijver Matheus Smallegange (1696). Het kasteel werd in de 18 e eeuw afgebroken. Rechts de kerk van Kruiningen Uit andere bronnen betreffende dit conflict weten we iets opmerkelijks over de lichamelijke gesteldheid van Elisabeth Vierlincx. In de stukken inzake het proces tussen de twee partijen heet zij een vrouwe impotent van leden, gelijck een yegelyck nootoir was. Zij was dus blijkbaar motorisch gehandicapt. Bovendien was zij beladen met veel kinderen, uit haar huwelijk met Hendrik Coenen, wat ook niet in haar voordeel werkte. En zoals te voorzien was, kregen die vele kinderen het na de dood van hun moeder, aan de stok met de kinderen van Olaert, die twee jaar na zijn derde vrouw eveneens overleed. Olaert had bij zijn eerste vrouw, Digna Anthonisdr. van der Heyden zes kinderen, één zoon, Jan en vijf dochters: Cornelia, Susanna, Anna, Maria en Geertruyd. Jan was geboren rond Susanna trouwde in Toen Digna van der Heyden in 1554 overleed zullen alle kinderen nog erg jong geweest zijn. Tussen het overlijden van Digna en Olaerts huwelijk met Elisabeth Vierlincx zitten zeven jaar.

26 Dat is een lange tijd voor een weduwnaar met zes jonge kinderen. Het is dus aannemelijk dat Olaert in de tussentijd nog met een andere vrouw getrouwd geweest is. En inderdaad verklaart Jan Cornelisz. Winter, schout van Schore, op 5 april 1588 dat hij Olaert Cornelisz., rentmeester van de heer van Kruiningen, goed gekend heeft omdat hij rond 1558, 1559 anderhalf jaar bij hem gewoond had als zijn comptoir ende bouknecht al eer den zelven Oolardt, hem beghaf tot zijn derde huwelyck met jonckvr. Elizabeth Vierlincx 2. Elisabeth was dus de derde vrouw van Olaert, maar van diens tweede vrouw weten we helemaal niets. Olaert had zijn nalatenschap niet goed geregeld. Na het overlijden van Digna had hij de hele boedel onder zich gehouden en had hij verzuimd een behoorlijke staat en inventaris te maken. Ook toen hij op 20 juli 1561 huwelijkse voorwaarden maakte met Elisabeth Vierlincx, liet hij het maken van een staat en inventaris ten behoeve van zijn kinderen, opnieuw achterwege. De huwelijkse voorwaarden met Elisabeth Vierlincx zaten evenmin goed in elkaar. Er werd alleen bepaald dat er geen gemeenschap van de door beiden aangebrachte goederen zou zijn en dat Elisabeth gehouden was de kosten van haar voorkinderen te dragen. Over de tijdens het huwelijk verworven goederen werd niets afgesproken. En inderdaad werden er, staande huwelijk, belangrijke goederen verworven, want Olaert deed mee in de bedijking van de polder van Nieuw Vosmeer en in de bedijking van de Ruigenhil, het latere Willemstad. In beide nieuwe polders verwierf hij bepaalde kavels land. In de Ruigenhil kocht hij op 14 november gemeten hoofdkavel en 15 gemeten volgerland, de standaard hoeveelheid, waarvoor hij 21 karolus gulden per gemet betaalde 3. Ook over deze aangewonnen goederen maakte Olaert geen staat of inventaris. Na zijn dood in 1574 gingen zijn kinderen er van uit dat al deze goederen hen toekwamen en zij gingen er zelfs toe over bepaalde stukken land te verkopen, zonder de opbrengst ervan te delen met de kinderen van Elisabeth Vierlincx en ook weer, zonder een staat en inventaris te maken. Laatstgenoemden lieten het er niet bij zitten en daagden de erfgenamen van Olaert voor het Hof van Holland. Dit Hof deed op 6 november 1585, maar liefst 11 jaar na Olaerts overlijden, uitspraak in het nadeel van de kinderen van Oostee: deze moesten de aangewonnen goederen in twee gelijke delen scheiden en één deel ervan aan de eisers afstaan. Hiermee was de kous niet af, want de benadeelde Van Oostee s gingen in beroep bij de Hoge Raad, die op 12 juli 1589 de uitspraak van het Hof van Holland vernietigde, maar in hoofdzaak tot eenzelfde beslissing kwam: de Van Oostee s moesten de aangewonnen goederen in de staat brengen zoals ze waren bij het overlijden van Olaert en dus de vervreemding ervan ongedaan maken, ze in twee gelijke delen verdelen en een helft ervan, met de vruchten, baten en opbrengsten sedertdien, aan de familie Coenen, op dat moment vertegenwoordigd door Cornelis Coenen, wonende te Middelburg, afstaan. Er is overigens steeds alleen sprake van land in de Ruigenhil dat de erfgenamen van Olaert verkocht hadden, maar reeds vóór het overlijden van Olaert, op 18 november 1573 verkochten Susanna en Marie van Oostee met hun respectievlijke mannen en de weduwnaar van Anna van Oostee, Cornelis de Witte 35 2 GAG, RAZE 2039 f C.A.I.L. van Nispen en R.C.M. Jacobs, De inpoldering van de Ruigenhil, in: De Ghulden Roos, jb. nr. 47, Roosendaal 1987, p Met dank aan prof.dr. J.M.G. Leune. Volgerland was land van mindere kwaliteit

27 gemeten en 150 roeden grond in Vossemeer aan Cornelis Ymantsz. van Zuytlant voor een bedrag van 300 ponden Vlaams 4. In het kader van het beroep dat de Van Oostee s ingesteld hadden bij de Hoge Raad, riep Jan Olaertsz. van Oostee in 1588 een aantal mannen op om een verklaring af te leggen. Deze mannen verschenen op 5 april 1588 voor notaris Petrus Levendale te Goes. Dit soort attestaties zijn interessant. In dit geval verklaart de eerder genoemde Jan Cornelisz. Winter, schout van Schore en circa 48 jaar oud, over Olaert van Oostee: ende die faeme was sulcx dat hij ten zelven tijde een rijck man was en wel gereedt geldt bij hem hadde, oock veel silverwerck als cop, croesen en schaelen ende dat hij ordinaris onderhieldt een treffelycken taefel ende altijdt II oft drijderleij wijnen als Rinsche, Fransche oft Spaensche bij hem inde kelder hadde ende daeghelicx van vele diversche personen ende eerlijcke luijden, als de heere van Cruninghen met zijnen staet ende andere besocht is geweest, die hij staetelyc ontfingh, tracteerde ende logeerde. Olaert voerde dus een staat die heel wat indruk maakte op zijn omgeving. Toch is dat het niet waarover het hier gaat. Ook op 17 oktober 1580 waren er al verschillende personen opgeroepen om verklaringen af te leggen. Plattegrond van het dorp Ruigenhil in Willem van Oranje besloot in 1583 na de verovering van een groot deel van West-Brabant door de Spanjaarden ter bescherming van de zuidgrens van Holland en de belangrijke waterwegverbinding tussen Holland en Zeeland het dorp Ruigenhil te versterken. Al voor de dood van de prins in 1584 kreeg het dorp de naam Willemstad. Echte stadsrechten kreeg het in 1586 voor Maurits. Olaert Cornelisz. van Oostee kocht in 1563 een standaardkavel in het nieuw bedijkte Ruigenhil. Zijn kinderen verkochten een halve kavel land in Ruigenhil of Willemstad. De vraag was onder meer wanneer Digna van der Heyden overleden was. De meeste attestanten wisten het niet exact meer, 25 jaar, 26 jaar geleden of zelfs 27 jaar geleden? Sommigen wisten het helemaal niet. Bij de verklaring van Marinus Jacob Simonsz., gezworene en schepen van Yerseke, 69 jaar oud staat iets interessants: notaris Levendale is zelf naar Yerseke gereisd, heeft de kerk aldaar bezocht en de zerk gelezen: zijnde de datum 19 november Geen verdere informatie meer nodig, zou je zeggen, maar dat blijkt niet zo te zijn. Op 7 oktober Olaert is inmiddels ruim 21 jaar dood - worden er opnieuw verklaringen afgelegd ten behoeve van Jan Olaertsz. van Oostee en zijn zusters. Pieter Maens, circa 53 jaar oud, verklaart dat hij bij de begrafenis van Digna in 1553 zelf het bord met 4 SAA, SR 339 f. 529 ( )

28 het daarop geschilderde wapen voor de baar uit gedragen heeft. Als zijn opgegeven leeftijd klopt was hij toen overigens nog maar een jaar of elf oud Antonia Poppen dochter, 76 jaar oud, verklaart dat zij juffrouw Digne van der Heyden zeer goed gekend heeft, dat deze in 1553 overleed en dat zij.. met de volle wapen, soo op de bare op een swart cleet als voor het lyck de wapen ghedraghen was ende daer nae langhe voor de choor gehanghen heeft tot dat de kercke beroeft wiert anno 1572, sulcx als die noch inde kercke in een glasch wtgeschildert staet. Er was dus nogal wat uiterlijk vertoon geweest bij de begrafenis van Digna, maar toen de kerk van Yerseke in 1572 ten prooi viel aan mogelijk een verlate beeldenstorm of anderszins beroofd werd van haar kostbaarheden, verdween het zwarte kleed met het wapen. Het gebrandschilderde glas met het wapen van Digna heeft ook de tand des tijds niet doorstaan. Een andere vrouw, Appolonia Jacobsdr., 80 jaar oud is eveneens stellig in haar bewering dat juffrouw Digna in 1553 overleed. Tenslotte slaan we er Van IJsseldijk 5 maar eens op na en jawel: de door Levendale bezochte en door Rethaan Macaré gesignaleerde zerk blijkt nog steeds in de kerk van Yerseke aanwezig te zijn: Tegenwoordige N.H. kerk van Yerseke. Na allerlei verwoestingen resteert slechts het koor, het transept en een klein deel van het schip.. De toren van de kerk werd in 1940 verwoest. In de kerk zijn onder de zitbanken in de zuidvleugel eveneens enkele grafzerken aanwezig. Vanuit het schip naar het zuiden ziende, een zerk waarop nog leesbaar is: De eersame Olaerd en jofvrouwe Digne van der Hey s dochter Zij sterf XV liii de XIX november. G.D. van Oosten die in zijn Uit lang vervlogen dagen 6 ook de geschiedenis van Yerseke beschreef en die graag wilde geloven dat de familie Van Oosten van de familie Van Oostee afstamde, maar daar geen enkel bewijs voor kon aandragen, maakte er helemaal een potje van. Hij beweerde niet alleen dat een dochter van Adolf van Oostee, de kleinzoon van Olaert, trouwde met de eerste hervormde predikant van Yerseke, Quirijn Vlasman, hetgeen aantoonbaar onjuist is, hij beweert ook dat de moeder van Adolf in 1554 overleden was. Uiteraard is degene die in 1554 of 1553 overleed de grootmoeder van Adolf geweest. Wie moeten we eigenlijk geloven? Welke bron is betrouwbaar? In dit geval, gelukkig, alleen onze eigen ogen: de zerk is nog aanwezig in de kerk van Yerseke en wij kunnen dus nog steeds zelf de datum gaan controleren. Op naar Yerseke, waar met de welwil- 5 W.E.P. van IJsseldijk, 1000 jaar Yerseke z.p., z.j. p G.D. van Oosten, Uit lang vervlogen dagen. Iets uit Yerseke s verleden,

29 lende medewerking van iemand van de beheerscommissie van de kerk de zerk bekeken kan worden. Hopelijk is de tekst nog steeds leesbaar Behalve door beschadigingen die moedwillig aangebracht zijn, bijvoorbeeld in de Franse tijd, is de leesbaarheid van de teksten op grafzerken in de vloer van kerken ook door slijtage niet altijd evident. De teksten kunnen door de vele voeten die er in de loop der eeuwen overheen gegaan zijn, dusdanig uitgesleten zijn, dat er niets meer te lezen over is. Maar in dit geval is de grafzerk van de Van Oostee s in Yerseke uitermate goed beschermd tegen slijtage. Misschien te goed zelfs: er staan kerkbanken bovenop, die in de vloer vastgeschroefd zijn! En dus moet ik me letterlijk in allerlei bochten wringen, eerst om de betreffende grafzerk te vinden en vervolgens om het stukje tekst waar het om gaat, te lezen. Maar in de genealogie-beoefening moet je vaak ook een beetje geluk hebben. En dat geluk had ik: juist de overlijdensdatum van Digna van der Heyden was goed zichtbaar en er kon zelfs een foto van gemaakt worden. Met dank aan het kerkbestuur van de Hervormde Gemeente van Yerseke. De datum op de grafzerk van Digna van der Heyden, de eerste vrouw van Olaert van Oostee, in de kerk van Yerseke, laat aan duidelijkheid niets te wensen over: 19 november 1554 was haar overlijdensdatum. Waarom die overlijdensdatum van Digna van der Heyden nu eigenlijk zo belangrijk was in het proces, wordt niet duidelijk, net zomin als welk doel de beschrijving van de lichamelijk toestand van Elisabeth Vierlincx diende. Een subtiele poging tot beïnvloeding van de rechtbank? Overigens verklaart Sacharias Jansz., de voormalige bode van Kruiningen ook nog iets over de bedijking van de Ruigenhil: dat hy dickmaels ende menich werf den voors. Olaert Corn. heeft horen seggen dat hy gheenderhande administratie cleyn ofte groot van zynder voors. huysvrouwe goeden noyt en hadde, ende dat het gelt daer den Ruygen Hil mede gedijckt was, dat het zelfde gelt was gecoemen vuyt zyn ende sijne kinderen borsse, alligerende hy deponent alnoch in confirmatie van zyne depositie dat hy selffs wel gelt van den voirn. Oelaert Corneliss. gedragen heeft inden Ruygen Hil om aldaer mede te dycken, maer verclaerde nyet te weten vuyt wiens comptoir ofte borse tzelver gelt was gecoemen. De goede bedoelingen van Sacharias hadden geen effect. Zowel het Hof van Holland als de Hoge Raad oordeelden uiteindelijk dat de kinderen van Olaert moesten delen met de kinderen van Elisabeth. Afbeelding van het wapen Van Oostee bij Smallegange in zijn Kroniek van Zeeland. Door de wapen Van Oosten en Van Oostee gelijk te stellen wordt ook hier de suggestie gewekt dat de familie Van Oosten uit de familie Van Oostee stamde, waarvoor tot op heden geen enkel bewijs gevonden is [wordt vervolgd]

30 Voorouders komen tot leven Op zoek naar een hofstede..en gevonden. (I) Paul Harthoorn Wie een verhaal schrijft over de geschiedenis van een hofstede begint gewoonlijk met een beschrijving van de lokatie en de gebouwen. Uit de bouwstijl kan meestal afgeleid worden omstreeks welke tijd de hofstede gebouwd is en of er in de loop der tijd veel aan veranderd is. Voor 19 de eeuwse gegevens over de eigenaars kan het kadaster geraadpleegd worden en voor de bewoners de bevolkingsregisters. Om verder in het verleden te kunnen doordringen zal gezocht moeten worden in het rechterlijk archief, archieven van notarissen, belastingkohieren enz. Met mij ging het anders. Ik wilde zoeken naar een hofstede, waarvan ik wist dat die De Potterij heette, dat hij gelegen was aan de rijweg tussen Veere en Middelburg en dat mijn voormoeder Maria Weijmes er omstreeks 1786 op geboerd had. In publicaties over boerderijen in Zeeland kon ik niets over De Potterij vinden. Hij stond op oude kaarten niet aangegeven (dacht ik) en ik had geen flauw idee of er van de hofstede nog iets overgebleven was. Omdat ik zo weinig gegevens had, heb ik toen geen diepgaand onderzoek gedaan. Ik wist ook niet goed waar ik moest beginnen. Nu ik na jaren toch een hoop interessants heb kunnen vinden, leek het mij de moeite waard om er een artikel aan te weiden. Toen ik jaren geleden begon met mijn familie uit te zoeken, vond ik al snel dat mijn overgrootvader Paulus Harthoorn ( ) geboren was in Veere als zoon van Cornelis Harthoorn ( ) en Pieternella Vendeville ( ). Voor de som van f.1.20 leverde het Rijksarchief in Zeeland mij een met de hand geschreven transcriptie van hun huwelijksakte, getekend door de rijksarchivaris D.A.Felix. Dat was in november De akte was uit 1813 en daarom in het Frans gesteld. Cornelis Harthoorn was 26 jaar, geboren in de gemeente Vrouwenpolder, profession de journalier of landarbeider. Zijn ouders waren Cornelis Harthoorn, overleden in dezelfde gemeente op en Catharina Kesteloo, overleden, op Een van de getuigen was Pieter Harthoorn, 27 jaar, broer van de bruidegom, cultivateur de profession, of landbouwer. Dat was geen slecht resultaat om mee te beginnen. Maar daarna werd het moeilijker, want om verder te kunnen had ik de doop- en trouwboeken van Veere moeten raadplegen en die waren tijdens het bombardement van Middelburg in 1940 verloren gegaan. Gelukkig had een ver familielid kort voor de oorlog onderzoek laten doen naar zijn voorouders en kreeg ik van hem een schoolschriftje waarin hij wat aantekeningen gemaakt had. De in 1788 overleden Cornelis Harthoorn bleek een zoon te zijn van

31 Anthonie Harthoorn en Maria Weijmes. Er zat niets anders op dan naar het Rijksarchief in Middelburg te gaan om te zien of er toch nog iets te vinden zou zijn. De leeszaal was in die tijd nog gevestigd in een van de torentjes van de abdij, waar de dienstdoende ambtenaar heel behulpzaam bleek te zijn. Kijkt U maar eens in het notarieel archief werd mij gezegd. Ik had daar weinig fiducie in, omdat ik niet verwachtte testamenten of boedelinventarissen van mijn voorouders te vinden. Ik was stom verbaasd toen een dikke stapel akten gebracht werd, waarin ik binnen een paar minuten een inventaris vond van de goederen van wijlen Cornelis Harthoorn en zijn nagelaten weduwe Catharina Cornelisse Kesteloo 1 ). Dit was mijn directe voorvader, de in 1741 geboren zoon van Anthonie Harthoorn en Maria Weijmes. Het was de eerste keer dat ik een boedelinventaris in handen kreeg en was overdonderd dat daarin koeien en kalveren, een grote boerenwagen, ploegen en eggen, meubels, kleding, potten en pannen, een snaphaan en pistolen, enfin alles wat ze bezaten, beschreven stond. Ze hadden meer bezeten dan ik verwacht had! De akte was opgemaakt op het hof bewoond door de weduwe Cornelis Harthoorn op , die, zoals later zou blijken gelegen was te Zandijk-buiten aan de Arnemuidense dijk. Tot op de dag van vandaag ben ik er niet achter kunnen komen waar dit hof precies gelegen was. De boedel bevatte ook een stuk land, gelegen in Pieter Jans blok, dat Cornelis had aangekocht uit de boedel van Maria Weijmes, de weduwe Harthoorn. Hij was zo kort daarna overleden dat hij de kans niet had gehad om dit met zijn moeder te verrekenen. Maria Weijmes. In hetzelfde pak zat een akte die mogelijk nog interessanter was dan de voorgaande. Het was de inventaris van de goederen, nagelaten door Maria Weijmes, weduwe van Anthony Harthoorn 2). Het bleek dat zij op haar testament gemaakt had voor notaris Jacob van de Kreeke te Middelburg. Dit testament is in 1940 verbrand 7). Haar enige erfgenamen waren Cornelis en Pieter Harthoorn, beiden wonende in Zandijk en Samuel Harthoorn, die in Middelburg gewoond had. Net zoals de eerder vermelde inventaris van de weduwe van Cornelis Harthoorn, was ook deze akte goed gedetailleerd. Ze bevatte een hofsteede met desselfs huizinge, schuur, stallinge en bakkeete, staande ende gelegen aan de Middelburgse rijweg, met de nombre van 32 gemeten 73 roeden zoo zaaij- als weijlande, gelegen onder Zandijk. Het land was gelegen in Leijn Kelsblok, Koopmans kinderen weerdeelblok, het oude molenblok, Pieter Jans blok en in Virgilikensdorp. Pieter had de hofstede en het land in pacht. De akte besluit met de woorden: aldus geinventariseerd op het hof genaamd De Potterij, gelegen aan de Middelburgse rijweg, 14 september 1787 (afb.1). De rijweg van Middelburg naar Veere is behoorlijk lang en de plaats waar die hofstede stond is heel lang voor mij verborgen gebleven. Laten we eerst eens kijken wat er met de hofstede gebeurd is. Pieter Harthoorn. Pieter heeft met zijn gezin, samen met zijn moeder Maria Weijmes de hofstede bewoond en is er later eigenaar van geworden. Zijn broers Cornelis en Samuel hebben nooit op de hoeve gewoond. Cornelis was al getrouwd en woonde op de eerder genoemde hoeve aan de Arnemuidense dijk, terwijl Samuel notaris in Middelburg geworden was en later naar Breda vertrokken is

32 Dat was waarschijnlijk een streep door de rekening van Maria Weijmes, die mogelijk na het overlijden van Anthonie Harthoorn De Potterij gekocht had om er met haar zonen op te gaan boeren. In haar testament van staat vermeld dat zij haar hof en landen aan haar zoon Pieter verpacht had voor de somma van f ). Op werden condities voor de publieke verkoop van De Potterij gemaakt. Bij de hofstede behoorden nog 5 gemeten 66 roeden land. Pieter was de koper voor 365:8:0 vlaams 4 ). Pieter was op te Veere getrouwd met Maria de Jonge. Op hertrouwde hij in het Nieuwland (= Nieuw en Sint Joosland) met Catharina Leunisse Hendrikse. In 1804 trouwde hij voor de derde maal met Maria Joosse van den Broeke. Uit alle drie de huwelijken zijn kinderen geboren, in totaal 11. Pieter is overleden op Dat betekent dat Pieter de ruine van de toren van Zandijk nog gekend heeft, vóór die in 1812 door de Fransen werd opgeblazen. Mogelijk is hij op het Zandijkse kerkhofje begraven. De landing van de Engelsen op Walcheren, die in 1809 plaatsvond, heeft hij niet meer meegemaakt. Een week na zijn overlijden heeft zijn weduwe, Maria Joosse van de Broeke, inventaris laten opmaken van de boedel. Daarin staat dat deze boedel competeerd een hofsteede met desselfs huizing, schuur, stalling en bakkeete, wagenhuis en verderen opstal, staande ende gelegen aan de Rijweg naar Middelburg onder Zandijk binnen 5 ). Dat was dus De Potterij, al werd de naam niet vermeld. Op hadden Pieter en Maria hun testament laten maken 6 ). Hierin gaf Pieter aan zijn gemelde huisvrouw de magt en faculteit om des verkiezens zijn helft in het Hof waar op de Testateuren thans zijn woonende, gelegen aan de Middelburgse Rijweg met desselfs huizing, schuure, stalling, bakkeete en verdere timmer met de nombre van 8 gemeten 138 roeden te mogen overneemen mits daar voor aan zijn boedel betalende 45 Ponden Vlaams per gemet. Later zal blijken dat zij dat inderdaad gedaan heeft. Maria van den Broeke. Na het overlijden van Pieter in 1805, heeft Maria Joosse van den Broeke de optie om bezit te nemen van de hofstede met het bijbehorende land waar gemaakt. Toen de Kadastrale atlas van Veere van 1832 in gedrukte vorm uitgegeven werd, ging ik ogenblikkelijk zoeken om te zien of de hofstede De Potterij daarin stond. Maar die kon ik niet vinden en Maria van den Broeke kwam er ook niet in voor. Was zij wellicht vóór 1832 overleden? Nee, want Maria, die op te Gapinge was gedoopt als dochter van Joos van den Broeke en Maatje Roelse, bleek op te Veere overleden te zijn. Zij is driemaal getrouwd geweest. Eerst met Pieter Harthoorn ( ), daarna met Abraham Polderman ( ) en ten derde met Krijn Louwerse ( ). Een advertentie in de Middelburgse Courant gaf opheldering. Daar stond dat notaris P.van der Graft

33 Op 26 April 1861, v.m. 10 uur, op de Hofstede bewoond door de wed.krijn Louwerse in de gemeente Veere, in t openbaar te verkopen een paard, oud 20 jaar, drie melkkoeien, een vare dito, twee geiten, een melkschaap met vier lammers, vier hoenders, hooi, stroo, mutsaard, voorts: bouw-, melkers- en zoldergereedschappen, spek, huisraad, waaronder drie bedden, kas, kabinet, bureau en hetgeen meer zal worden geveild. Waarom kon ik de hofstede dan niet in het kadaster vinden? Dat volgt hierna. Een kadastrale fout. Maria van den Broeke was 29 jaar toen Pieter Harthoorn overleed. Kort daarna is zij hertrouwd met Abraham Polderman, geboren te West Souburg in 1779 als zoon van Pieter Polderman en Jorina Pleijte. In 1798 was hij uit Ritthem naar Veere gekomen. In 1802 had hij een huis in Zandijk-binnen gekocht van Lambregt Cornelis Meijer. Uit zijn huwelijk met Maria zijn 6 kinderen geboren. Abraham Polderman overleed op In het bevolkingsregister van Veere van 1811 staat hij beschreven als cultivateur op nr. E.14. Door een administratieve fout is hij in het kadaster van 1832 geregistreerd als landbouwer en eigenaar van de hofstede. Ook nadat Maria van den Broeke op getrouwd was met Krijn Louwerse, een landmansknecht, geboren te Veere circa 1803, zoon van Cornelis Louwerse en Jacomina Doelje, bleef Abraham Polderman als eigenaar geregistreerd staan. Cornelis Louwerse overleed te Veere (eigenlijk te Zandijk) op Maria van den Broeke heeft daarna nog 16 jaar op de hofstede gewoond en is daar op overleden. Op werd de inboedel van de hofstede publiek geveild. Het proces-verbaal van de verkoping is bewaard gebleven in het archief van de Middelburgse notaris Pieter van der Graft 8 ). Pieter Polderman was aangewezen als executeur van de boedel. Het proces verbaal bevat een interessante lijst van 217 goederen die verkocht werden, met vermelding van de koper en de prijs die ervoor betaald werd. Pieter Polderman heeft zelf uit de boedel 36 kavels gekocht. De verkoop van het onroerend goed leverde een probleem, omdat de hofstede en het land onterecht op naam van Abraham Polderman stond. De erfgenamen van Maria van de Broeke moesten dus eerst aantonen dat zij recht hadden op de erfenis. Gelukkig had Maria op haar testament gemaakt, waarin al haar erfgenamen genoemd werden 10 ). Op grond hiervan gaf de arrondissementsrechtbank van Middelburg op een verklaring af dat zij de nalatenschap konden aanvaarden 11 ). De erfgenamen waren de enige dochter van Pieter Harthoorn en Maria van den Broeke en haar kinderen en kleinkinderen bij Abraham Polderman. Zie memorie van successie 12 ): Maatje Harthoorn, geb.veere c.1804, wonende in de gemeente Vrouwenpolder, ongehuwd overleden te Veere op Pieter Polderman, ( ), executeur van de boedel. Maria Polderman, ( ), gehuwd met Aart van Leeuwen, wonende te Wissenkerke. Catharina Jorina Polderman ( ), gehuwd met Jan Cornelis Brouwer, slachter te Veere. Drie kinderen van Jacomina Pieternella Polderman (c ) en Pieter Geelhoed (c ), namelijk: Maria Geelhoed, ( ), wonende te Middelburg, gehuwd met Isaac Jongepier Abraham Geelhoed ( ), gehuwd met Elisabeth Langebeeke, wonende te Veere Catharina Geelhoed, ( ), wonende Oost & West Souburg, gehuwd met Janus Brouwer. Twee minderjarige kinderen van Pieter Geelhoed en Jacomina Pieternella Polderman, genaamd Pieter Geelhoed en Jacomina Geelhoed

34 Op maakte notaris Pieter van de Graft uit Middelburg een proces- verbaal van de verkoop van de vaste goederen 9 ). Het bestond uit vier gedeelten. Eerst: Een Hofstede met Huizing, Schuur en verderen timmer van vijf en tachtig roeden vijftig ellen lands, staande ende gelegen in de Gemeente Veere, kadastraal bekend Sectie B Numero 72, weiland drie en dertig toeden dertig ellen, Numero 73 huis en Erf, zes roeden veertig ellen en Numero 74 tuin vijf en veertig roeden tachtig ellen, abusievelijk bekend ten name van Abraham Polderman in der tijd gehuwd geweest met de nu overledene Maria van den Broeke, zijnde de hierna te meldene kadastrale nummers 17,18 en 75 mede tenzelfde name bekend. Pieter Geldof Pieterszoon, ambtenaar te Veere heeft er eerst op geboden, maar de hofstede ging naar Anthonie de Mol, timmerman te Veere voor f. 2555,25. De tweede koop van twee stukken bouwland, nrs.75 en 158, werd toegewezen aan Pieter Polderman voor f. 855,50. De derde koop bestond uit weiland, nu bouwland sectie B nr.1 en werd toegewezen aan Cornelis Bal, landman te Zandijk buiten, voor f. 505,00, nadat Jan Uyterschout, smid te Middelburg, er eerst op geboden had. De vierde koop was ook weiland, sectie B nr.17 en ging naar de eerder genoemde Jan Uyterschout voor f. 805,00. Anthonie de Mol was de nieuwe eigenaar van de hofstede en omdat in de akte ook het kadastrale nummer vermeld werd, kon voor het eerst de precieze locatie van de hofstede op de kadastrale kaart van 1832 aangewezen kon worden. Dan ga je als onderzoeker natuurlijk kijken of de hofstede nog bestaat. Wordt vervolgd. Amsterdam, Paul Harthoorn. 1) Veere, nots.adriaan Jacobse, RAZE 732, akte 608, , Inventaris van de boedel van wijlen Cornelis Harthoorn en Catharina Cornelisse Kesteloo. 2) Veere, nots.adriaan Jacobse, RAZE 732, akte , Inventaris van Maria Weijmes, weduwe Anthony Harthoorn. 3) Veere, nots. Jan Swerius Halfman, RAZE 716, akte 815, , testament Maria Weijmes, weduwe Anthony Harthoorn.. 4) Veere, nots. Adriaan Jacobze, RAZE 732, akte 541, , verkoopscondities van De Potterij, door Cornelis en Pieter Harthoorn, executeurs van de boedel van hun moeder Maria Weijmes, weduwe Anthony Harthoorn. 5) Veere, nots.adriaan Jacobse, RAZE 737.akte 1486, , Inventaris van de boedel van wijlen Pieter Harthoorn en Maria Joosse van den Broeke. 6) Veere, nots. Adriaan Jacobse, RAZE 736, akte 1373, , testament van Pieter Harthoorn en Maria Joosse van den Broeke. 7) Veere, register van transporten en plechten, RAZE 1091, 157vso/158, , extract uit het testament van Maria Weymes, weduwe Anthony Harthoorn, gapasseerd voor nots. Jacob van de Kreke te Middelburg

35 Voorouders komen tot leven Notaris Jacob Weststrate Jacob Weststrate wordt omstreeks 1644 geboren te Kapelle op Zuid- Beveland. Zijn ouders zijn Eckbert Jansz. en Adriaenken Kouck. In de weeskamerakte van 20 juli 1651 lezen we dat zijn vader is overleden en Jacob 7 jaar en zijn broer Jan 3 jaren oud zijn. Hun moeder Adriaenken Kouck en hun grootvader, Dhr. Schout Cornelis Couck, zijn hun voogden en Adriaen Lauwerisz. Smit is toeziend voogd. Tevens blijft Adriaenken eigenaresse van alle roerende en onroerende goederen en belooft zij haar kinderen een nette opvoeding te geven.het onroerend goed is een woonhuijs ende schuijre gestaen tot Cappelle in de Weststrate op Ambachtsheeren Vroone, binnen de gemercken oost Ferdinandus Manuelsz, zuijt sheeren strate, west den Schout Kouck ende noort den waterganck. Op 4 oktober 1653 komen we een akte tegen, waarin Paulus Vrombout in huwelijk hebbende Adriaenken Kouck, verklaart schuldig te wezen aan Cornelis Marinusz Steijn de somme van vijffentwintich ponden en stelt als onderpand het bovengenoemd woonhuis, schuur en hof. Hieruit blijkt dat Adriaenken is hertrouwd. Op 9 maart 1658, is er een akte, waarin Paulus Vrombout in huwelijck hebbende Dhr. Schout Cornelis Matthijsz Kouck sijne dochter genaemt Adriaenken Kouck het e.e.a. regelt met zijn buurman Schout Cornelis Matthijsz Kouck. In 1660, Jacob is dan 16 jaar, is hij samen met Willem Hoogkamer klerk, (notaris in opleiding), bij notaris Sebastiaan Hoogkamer te Goes. Gezien de afstand tussen Kapelle en Goes is het waarschijnlijk dat hij in Goes woonde. Op 6 maart 1660, is er een akte waarin Jonkheer Abel van Hesse, Heere van Pierschil ende Weene, ende Francois Vertreght, voochden van Jacob Weststraate, aan Joncheer Joan Cabbeljau het huis van Schout Cornelis Kouck verkopen. Hieruit blijkt dat zowel zijn moeder Adriaenken als zijn grootvader Cornelis Matthijsz Kouck zijn overleden. Ook zijn broer Jan komt hierin niet meer voor. (Abel van Hesse is een interessante figuur. Hij is predikant en wordt in 1659 benoemd te Kapelle. Hij is geboren in 1630, en is een zoon van Jan of Johan van Hesse van Piershil en Catharina van Cats. Zijn moeder verbindt hem met Kapelle, want zij is een dochter van ambachtsheer Abel van Cats van Bruelis en Charlotte van Tuyll van Serooskerke. Bij zijn aantreden in Kapelle valt Van Hesse gelijk met zijn neus in de boter, omdat dan juist de hervormde gemeente Biezelinge zelfstandig wordt, wat financieel nogal tot strubbelingen leidt. Van Hesse blijft predikant tot Tussen 1674 en 1678 is hij overleden, onbekend waar). Op 26 maart 1660, compareerde voor Schepenen ondergenoemt Adriaen Brant ende beleet mitsdesen deuchdelijck ende wettelijck schuldigh te wesen aen Jacob Ecbertsz Weststraate, de somme van twaelff ponden groten ter oorsake van geleenden gelde. Dit is één van de weinige aktes waarin Jacob het patroniem Egbertsz. gebruikt. Op 2 april 1660, is er een akte waarin Joncheer Abel van Hesse, Heere van Pierschil ende

36 Het advocatenkantoor (Pieter de Bloot, ). Hoog aan de muur zijn de proceszakken bevestigd, lager hangen bundels papier die zijn geliasseerd, door middel van een veter met een scherpe punt aan elkaar geregen. De satirische kijk van de schilder blijkt uit de tekst die wil rechten om een koe die brengen er nog toe. (Rijksmuseum, Amsterdam). weenaer, bedienaer des Goddelijcken woorts binnen de parochie ende Heerlicheijt van Cappelle, ende Francois Vertrecht als voochden van Jacob Ecbertsz Weststraate. Leveren Pieter Ferdinandus een woonhuijs ende schuijre gestaen tot Cappelle inde een hof. Op 1 mei 1662, Jacob is dan 18 jaar, is er een akte, waarin hij min of meer zelfstandig optreedt, zoals te lezen valt. Compareerde voor mij Sebastiaen Hoogkamer openbaer Notario bij den Rade van Zeeland gecreeerd ende bij den Rade Provinciael in Holland geadmitteerd binnen de Stad Goes in Zeeland residerende ende de getuijgen naergenoemd, Jonch[ee]r Abel van Hesse Heere van Piershil, Weena etc. in qualiteijt als voogd van Jacob Weststrate, naergelaten weese van Adriaenken Koucke, geprocreeerd bij Egbert Jansz Weststrate, den welcken in vorige qualiteijt verclaerde te constitueren ende authoriseren gelijk hij doet mits desen den voorn[oemden] Jacob Weststrate omme uijt den Name ende van wegen den Ed[elen] Heer constituant te doen ofte laten doen. In deze akte heeft Egbert Jansz. de achternaam Weststrate. Jacob werd als 21 jarige op 8 juni 1665 op recommandatie van de magistraat van Goes gecreëerd, (benoemd) tot notaris door de Staten van Zeeland. En op 6 november 1665 bij het Hof van Holland geadmitteerd, (officieel ingeschreven en toegelaten). Maar er is nog een probleem, Jacob is nog minderjarig. In de zeventiende en achttiende eeuw gold de leeftijd van 25 jaar veelal als de leeftijd, waarop de meerderjarigheid werd bereikt. Indien jonge mensen juridische handelingen wilden verrichten, terwijl ze voor de wet nog minderjarig waren, dan konden zij een venia-aetatis (meerderjarigheidsverklaring) aanvragen

37 Lunae (maandag) den 18 maij Hebben haer edel achtbaren aen Jacob Weststrate volgens 't versoeck bij requeste gedaen geaccordeert brieven van voorschrijvinge aen de edel mogende heeren Staten van Zeelant omme naer behoorlijcke uuijtgestaen examen, geadmitteert te mogen werden totte exercitie van het notarisampt. In de marge staat: Aen Jacob Weststrate toegestaen brieven van voorschrijven om tot notaris geadmitteert te werden. Gedaan door secretaris Westerwijck Jacob Westrate is op sijne geïmpretreerde brieven van de staten slants aen de Graeffelijcheijt van Seelant geadmittert als voors en heeft de behoorlijke gereed gedaen aen handen vande heren ende mr Frederick van Dorp, Heer van Maasdam den sesde november Bron, het archief van de staten van Zeeland, akten van venia-aetatis over de periode ingeschreven in de registers van octrooien (inv.nrs ), (Index in Zeeuws Archief Nadere Toegang (NADT) 146). Op 8 oktober is de ondertrouw te Goes en op 6 november 1666 trouwt Jacob als 22 jarige jongeman van Kapelle met Maria Francke (Franck) jongedochter van Middelburg te Kapelle. Maria is de dochter van Joris Francke en Anna de Hont. Of dit huwelijk uit berekening of uit liefde is, blijft een vraag omdat Jacob met dit huwelijk voor de wet volwassen wordt. Van Jacob is bekend dat hij in de periode 1 februari 1666 tot en met 1 oktober 1669 in Capelle, 26 aktes opmaakt. Naar mijn mening zijn 26 aktes in krap 4 jaar geen vetpot. Voor 6 november 1666 Attestatie gegeven om te trouwen te Cappelle. Jacob Weststraete j.m. van Cappelle, met Maria Francke j.d. van Middelburg,(getuigen) de vriend en wedersijts confateren. Het kan zijn dat er een afspraak is gemaakt met zijn leermeester, notaris Sabastiaan Hoogkamer en zijn zoon Willem, om niet onder hun duiven te schieten. Zierikzee was toentertijd een bruisende handelsstad, waar voor een notaris genoeg te doen was. Dit blijkt ook wel uit het feit dat Jacob in de periode 1670 tot aan zijn dood in 1697, in totaal 1170 aktes heeft opgesteld waaronder veel handelsaktes. (43 aktes per jaar). Op 16 maart 1669 verkoopt hij zijn huis in de Weststraete aan David Spellen, en op 4 november 1669 brengt hij zijn residentie over naar Zierikzee

38 Het Poortersboek van Zierikzee vermeldt: Den 4 november Jacob Weststate geboorticg van Capelle in zuijt bevelant out 25 jaren procureur met dezelfde zoon Cornelis Weststrate oud één jare, borger Cornelis van Roo. stadsbode. Poorter is een historische benaming voor een burger die zich het recht verworven had binnen de poorten van een plaats met stadsrechten te wonen. Men kreeg dit poorterrecht of burgerschap door zich te laten registreren bij een magistraat van de stad. Er diende voor het verkrijgen van burgerrechten een zekere som geld te worden betaald, men bewees daarmee dat men niet armlastig was en in eigen onderhoud kon voorzien. Ook moest er een eed worden afgelegd. Uit de stadsrekeningen van s-hertogenbosch blijkt dat in 1693 na het afleggen van de eed 6 gulden, 4 stuivers en 8 oort betaald moest worden om poorter te worden. Poorterseed van Zierikzee uit de tijd van Jacob. Dat sweer hij poorter te wesen der stede Ziericzee, de Graeffelijckheijt van Zeelant mitsgaders burgemeesters schepenen en raaden derselver stede getrouw te sijn in alle tgene deselve mij sullen bevelen, de previlegien, coustumen en oude hercommen derselver stede te helpen stijven en sterken naer mijn vermogen, en voorts alles te doen dat een goet en getrouw poorter deser stede eedtshalve schuldich is en behoort te doen. Soo waerlijck helpe dij Godt Almachtich. Op 25 maart 1684 werd er een testament gemaakt op de langstlevende door notaris J. Verburcht op naam van Sr. Jacob Weststrate en juffrouw Maria Francke. Maria overlijdt tussen 25 maart 1684 en november Jacob trouwde op november 1689, 45 jaar oud, met Swaentie (Swaantje) Onias j.d. van Coevorden, te Zierikzee. Zij is de zuster van Willem Onias, j.m. van Coevorden, Hij is ook notaris te Zierikzee

39 Archief Zierikzee, index op het trouwboek , het origineel is verloren gegaan. Op 26 december 1697 wordt Jacobs testament opgemaakt door Gilles Clement, notaris te Zierikzee. Onderstaand de transcriptie van dit testament. Het taalgebruik is niet speciaal voor deze akte, maar werd veelvuldig gebruikt, ook in ander aktes. Het eerste deel van de transcriptie luidt als volgt: Inde namen onses Heeren Amen. Kennelijck sij eenen ijgelijcke, dat in den jare voor mij Gillis Clement notaris openbaer ende binnen Zierikzee residerende en in presentie van de getuijgen naergenoemt is gecompareert in eijgen persoon mons.r. Jacobus Weststrate, procureur alhier, ziekelijck en te bedde leggende, noghtans sijn verstand, sinnen en memorie wel mahtigh en ten vollen gebruijkende welke verclaerde te aenmerken de broosheijt des menselijken levens de sekerheijd des doods ende de onsekerheijd van de uijre van dien, sondere inductie oft persuasie van ijmand ter wereld maken en ordonneren dese sijne codicilarie dispositie, beveelt eerstelijck sijne ziele godes almaghtigh sijne schepper ende de Heere Jesu Christo sijnen eenigen Salighmaker, ende Sijn dood lichaem der toegeëijgender aerde met een eerlijcke begravinge naer sijn staet, macht en prelegateert wijdens aen sijne vier jonge kinderen met namen Henricus, geprocureetr bij juffr Marija Francke zaliger, Barendijna, Jacoba ende Willem Weststrate, geprocureert bij juffr Swaentjen Onias, ijder de summa Voor de gehele transcriptie zie het volledige artikel op de website Jacob, 52 jaar oud, overlijdt op 28 december Hij wordt begraven op 2 januari 1698 te Zierikzee in de Sint Lievensmonsterkerk. Zijn erfgenamen zijn de weduwe Swaentie Onias en de kinderen Anna, Adriana, Maria en Henricus, uit het huwelijk met Maria Francke en Bernhardina, Jacoba en Willem, uit het huwelijk met Swaentie Onias. Zij wonen in de Meelstraat te Zierikzee. Het juiste huis is mij niet bekend. Op 13 oktober 1700 koopt Swaentie Onias van lakenkoopman Jan Munnick zijn huis en erven, staande en gelegen in het t Visslop, nu de Visstraat te Zierikzee voor het bedrag van 2800 caroli guldens. Op 22 januari 1704 verkoopt Swaentie Onias haar huis in de

40 Meelstraat aan Jan den Dagh. Op 12 november 1737 wordt Swaentje Onias weduwe van Jacob Weststraete te Amsterdam begraven, volgens de grafrekening van overlijden te Amsterdam. Zij woonde in de Leijdsestraat (Leidsestraat) bij de Keijsersgragt (Keizersgracht). Piet stelt in in een mailtje nog de volgende vragen over de familie. De vragen zijn. Zijn er lezers die mij meer kunnen vertellen over Eckbert Jansz. Weststrate. Eckbert is namelijk een weinig voorkomende naam in Zeeland, Dus ook in de familie Weststrate. Waar en wanneer is Adriaenken Couck geboren en wie is haar moeder. Waar en wanneer is Maria Francke geboren en wie waren haar ouders Waar en wanneer is Swantie Onias geboren en wie waren haar ouders. Bij voorbaat mijn hartelijke dank, , Wordt vervolgd. Piet Weststrate Voorouders komen tot leven Zeeuwen onder de hoede van de Maatschappij van Weldadigheid (2) In mijn vorige artikel vertelde ik u over de tocht - in van de drie weeskinderen Quakkelaar uit het stadje Tholen naar de Vrije Kolonie in Frederiksoord in Drenthe. Laurens Quakkelaar was 11 jaar, zijn zusje Pieternella 10 jaar en het jongste zusje Lena was 7 jaar, toen ze na een reis van een kleine week aankwamen in Frederiksoord. Ze werden bij aankomst alle drie ingeschreven onder de naam Kwakkelaar en waarschijnlijk kon zelfs Laurens niet goed zijn eigen achternaam schrijven. Hij vertrok al na 5 dagen, op 17 mei 1836 naar het Instituut voor Landbouwkunde in Wateren, waar hij op 30 april 1847 als 22- jarige werd ontslagen. Dit instituut was opgericht met de bedoeling om de meest begaafden onder de wezen voortgezet onderwijs te geven, zodat zij later een leidende rol konden spelen bij de aanleg en het ontwikkelen van de kolonien. Het was de eerste landbouw-school in Drenthe en Landbouwschool in Wateren, de tweede van Nederland. Uit een bewaard gebleven staat met een 10-jarig overzicht ( ) weten we iets over de beroepen van de schoolverlaters. Er blijken 59 jongens in militaire dienst gegaan, 18 vinden er werk in de kolonien, 36 op het platteland, 25 in de stad en 2 in de

41 binnenvaart. Laurens verbleef er elf jaar. Hij woonde al die tijd op hoeve nummer 70.Zijn jeugd in het Instituut in Wateren en op de hoeve was dus tamelijk stabiel. Wat hij na zijn vertrek uit het Instituut heeft gedaan, is niet duidelijk. Maar bij zijn eerste huwelijk in 1870 staat hij te boek als arbeider. Hij trouwt dan in Hoogezand en blijft zijn verdere leven in de veenkoloniën wonen. Zijn zusje Pieternella had een veel onrustiger jeugd. Zij is ingeschreven op tien verschillende hoeves en werd bij dertien verschillende kolonisten ingedeeld. Toen ze tien jaar in Frederiksoord woonde, mocht ze op de leeftijd van twintig jaar op 20 augustus 1846 voor 3 maanden met verlof. Na 6 dagen kwam ze echter al weer terug van dienstbaarheid. Waarschijnlijk had ze een dienstje gekregen en beviel het haar of haar werkgeefster niet. Pieternella deserteerde (liep weg) na weer drie jaar in Frederiksoord, op 1 april 1849 uit kolonie III. Op 4 april was ze echter alweer terug en ze werd toen op 23 april van dat jaar, bijna drieëntwintig jaar oud, naar de strafkolonie Ommerschans gestuurd. Dit was een gebruikelijke straf voor weglopers, zelfs als je al drieëntwintig jaar was en nog nooit enig ander vergrijp had gepleegd. Vertrekken mocht je alleen als je daarvoor een ontslagbrief gekregen had van een daarvoor aangestelde commissie. Die commissie beoordeelde of je in staat was om zelfstandig in je levensonderhoud te voorzien. Het jongste zusje Lena was nog maar zeven jaar oud, toen ze werd ingeschreven in Frederiksoord. In tegenstelling tot haar zusje woonde ze slechts op vijf verschillende hoeves en bij vijf verschillende kolonisten. Mogelijk was ze van karakter wat meegaander dan haar zusje Pieternella boven: school van Lena en Pieternella; onder: de school tegenwoordig woonhuis Ze vertrok als twintigjarige op 10 mei 1849 uit de kolonie Frederiksoord. Waar ze op dat moment heenging, is helaas niet bekend. Maar wel dat ze in 1854 op zesentwintigjarige leeftijd in Oud- Vossemeer trouwde met Jan Kunst. Hoewel ze de jongste van de drie kinderen was, wist ze toch de weg naar haar geboortegrond terug te vinden. Pieternella trouwt op 10 april 1850 met Willem Godwalt. Hij is als zoon van de ongehuwde Willemina Godwalt in 1823 te Utrecht geboren. Op 31 maart 1849 wordt Willem ontslagen uit kolonie I en een dag later deserteert Pieternella, waarvoor ze haar straf in Ommerschans kreeg. Willem en Pieternella hebben elkaar kennelijk tijdens hun verblijf in Frederiksoord gevonden. In april 1850 trouwen ze en in september van dat jaar wordt hun eerste kind geboren.

42 Laurens Kwakkelaar trouwt pas op 23 mei 1857, tien jaar na zijn ontslag uit het Instituut in Wateren met Klaasje Roelfs Schuit. Zij heeft niet in de kolonie Frederiksoord gewoond. Klaasje overlijdt al in 1859 vlak na de geboorte van hun tweede zoon. Kort daarop hertrouwt Laurens met Jacoba Nijboer. Met haar krijgt hij nog zes kinderen, waaronder drie zonen: Christiaan, Roelf en Jan. Alle huidige Kwakkelaars stammen van deze Laurens uit Drenthe af. Maar eigenlijk stammen ze af van Laurens Quakkelaar/Kwakkelaar van Tholen. Christiaan, de oudste zoon van Laurens en Jacoba. Christiaan is op 15 oktober 1861 in Gasselterboerveen in Drenthe geboren. Van beroep was hij arbeider. Samen met Trijntje Springelkamp, waarmee hij in 1887 in Wildervank trouwde, krijgt hij acht kinderen. In 1899 wordt zijn zesde kind Wander in Exloermond geboren. Deze Wander trouwt in 1922 in Odoorn met Lammechien de Jonge, maar vertrekt in 1925 naar Limburg om daar in de mijnen als mijnwerker te gaan werken. Zijn oudste twee kinderen worden nog in Odoorn geboren, maar zijn jongste zeven kinderen in Brunssum, Zuid-Limburg. Zo komen er in de familie Kwakkelaar opeens Limburgers. En in deze van oudsher Rooms Katholieke provincie, komen ook de eerste katholieke leden in de familie. De oudste twee zonen van Wander, de achterkleinzoons van Laurens Quakkelaar/Kwakkelaar uit Tholen, gaan eveneens in de mijnen werken. Christiaan als mijnwerker en Jacobus als laborant in de mijnen. De drie zonen van Jacobus zoeken ander werk en de mijnen van Limburg zijn inmiddels geschiedenis geworden. Jan, de jongste zoon van Laurens en Jacoba. De jongste zoon van Laurens Quakkelaar is in de veenkoloniën als scheepsjager werkzaam geweest. Het is de eerste en enige Kwakkelaar, die dit beroep heeft uitgeoefend. Scheepsjagers waren bekende personen lang de waterkant in de veenkolonien. Zeilen was er op de smalle en brugrijke kanalen meestal niet bij. De schipper had dan een paar alternatieven: of zelf trekken, een paard kopen of een scheepsjager huren. Deze laatste verhuurde zijn paard en zichzelf om het schip te trekken. Wanneer de eerste scheepsjagers in de veenkoloniën verschenen, is niet duidelijk. In de 18 de eeuw werd het scheepsjagersbedrijf al volop uitgeoefend langs de kanalen scheepsjagers in Veendam De stad Groningen regelde dit soort zaken. Een door de stad aangestelde presmeester (stalhouder) hield toezicht op het scheepsjagers bedrijf. Hij zorgde dat de stal voor de paarden schoon bleef, er geen zieke paarden werden gestald en er geen paarden los langs het kanaal liepen. De ter beschikking staande stal was dag en nacht geopend. Naast de stal bevond zich een slaapgelegenheid voor de scheepsjager.

43 Om wildgroei van het scheepsjagers bedrijf te voorkomen, werden de scheepsjagers en hun paarden geregistreerd. Dit bleef zo tot In dat jaar kwamen alle oude reglementen te vervallen. Dit had wildgroei van het scheepsjagers bedrijf tot gevolg met allerlei voor de schippers ongunstige ontwikkelingen. In 1902 besloot de Provinciale Overheid om in te grijpen. Er kwamen vastgestelde tarieven, wachtlokalen werden bij de sluizen gebouwd en de scheepsjagers geregistreerd. Elke geregistreerde scheepsjager zou een insigne moeten dragen, zodat hij voor de schipper herkenbaar was. 7 Jan Kwakkelaar, de zoon van Laurens, was in het bezit van zo n penning en stond geregistreerd op een lijst voor scheepspenningen toen hij 59 jaar oud was en in Onstwedde woonde. De oudste zoon van Jan heette weer Lourens, naar zijn opa. Deze Lourens werd in 1899 in Stadskanaal geboren. Deze nam het schip Emmanuel, waarmee zijn vader turf en aardappels in de veenkoloniën vervoerde van hem over. Het schip was een steilstevenaak met een bolle achterkant. Het was een trekschuit en werd getrokken door een paard of door mensen. Het was een harde tijd en daardoor moest de oudste dochter Truus Kwakkelaar als kind regelmatig het schip trekken. Over de Emmanuel is bekend dat het schip in 1924 in Hoogeveen werd gebouwd. Zijn oorspronkelijke vaargebied was in Groningen en Drenthe. Het schip ligt nu in Zeeland en wordt weer onder tuig gebracht. Later kocht Lourens een ander schip, de Gerhenja. De naam van het schip was samengesteld uit de eerste letters van de voornamen van zijn drie kinderen. Dit schip was voor de Rijnvaart. Zijn zoon Hendrik Kwakkelaar werkte op het schip de Eban. Kwakkelaars na een eeuw terug in Zeeland De middelste zoon van Laurens Quakkelaar uit Tholen heette Roelf. De kleinzoon van Roelf, Harmanus Kwakkelaar werd op 2 maart 1921 in Stadskanaal geboren. Hij was scheepstimmerman en ging na zijn huwelijk met Annemarie Kuper in Vlissingen wonen, want hij kreeg een baan op een scheepswerf aan de Schelde. Zijn zes kinderen werden allemaal in Vlissingen geboren en sommigen van hen wonen daar nu nog. 8 Zo zijn ook zij na ruim een eeuw weer geremigreerd naar de provincie van hun oorsprong. Vele Kwakkelaars die ik voor mijn boek sprak, dachten aanvankelijk dat ze absoluut niet tot de familie Quakkelaar behoorden. Ze vonden hun naam totaal niet lijken op de naam die hetzelfde klinkt, maar anders wordt geschreven. Uit bovenstaand verhaal mag zonneklaar blijken, dat Quakkelaars en Kwakkelaars tot een en dezelfde familie behoren. Annemine Scheffer 7 H.A.Hachmer,Voor en tegen de wind,p.114,115 8 A.Scheffer, Het geslacht Quackelaer,p

44 Hoeve Dijkzicht (ook Dij(c)kzigt) in de Roolandpolder, behorende tot de gemeente Tholen Boerderij Dijkzicht staat vlakbij de scheidingsdijk tussen de Oud- Vossemeerpolder en de Roolandpolder. In 1878 was de boerderij plaatselijk bekend als Roolandpolder F508, in 1920 als nummer 101, later als (B) 1 en in 1968 vernummerd naar Roolandsedijk 2. De boerderij is gelegen nabij de Roolandsedijk op grondgebied van de gemeente Tholen, waardoor de boerderijnaam Dijkzicht wordt verklaard. De Roolandpolder, een polder in de gemeente Tholen, is vanaf 1959 opgenomen in het Waterschap Tholen. Tot 1959 maakte de polder deel uit van het waterschap Broek en Roolandpolder. De polder kwam eind 14e eeuw (in ieder geval vóór 1411) tot stand. Hij werd vroeger ook wel Nieuw- of St.-Joostlandpolder genoemd De polder inundeerde in 1671 en Bron: Eenige Zeeuwsche oudheden, uit echte stukken opgeheldert en in het licht gebragt. Behelzende de Beschrijving der Heerlijkheden van Vossemeer en Vrijbergen, Met Platen. Te Middelburg bij Willem Abrahams MDCCLXXXIV Het is niet bekend vanaf wanneer aan de hoeve de benaming Dijkzicht is gegeven. Op oude kaarten van de Gemeente Tholen wordt de bebouwing van de boerderij c.s. weliswaar aangegeven, maar zonder naam. Andere boerderijen met de benaming Dijkzicht In de Oud-Vossemeerpolder stond aan de Roolandseweg een boerderij, die ook Dijkzigt werd genoemd. Op 6 maart 1696 transporteren per procuratie Juffr. Johanna Leydeckers te Goes, Adriaan Craen aan Jacob Mol Dijkzicht met 20 gemet en 95 roeden. In 1852 woonde Neeltje Mol met haar echtgenoot op deze boerderij, die in 1895 is afgebroken en nooit herbouwd. Een stuk verder naar het zuidoosten, eveneens op grondgebied van Oud-Vossemeer, ligt een oude boerderij, die ook Dijkzicht wordt genoemd. Deze boerderij is plaatselijk bekend Nieuwlandsedijk nr. 3, bij de T-splitsding met de Nieuwlandsekruisweg, welke weg op Thools grondgebied is gesitueerd. In deze boerderij zit een gevelsteen met de volgende tekst: Dit Huys is Gestigt door Monsr. Hendrik van Gorsel en den Eersten Steen daar van Gelegt door Nabot Van den Oudendyk des zelfs styf Zoon Op den 6 July Deze boerderij wordt bewoond door de familie M.C.J. de Wit. Hoeve Dijkzicht in de Roolandpolder Eerst in 1877 wordt op een door Mr. E.J. Asser gemaakte kaart de bebouwing aangegeven als Dijkzicht. De polders van Rooland en Broek: in de 15de eeuw is op de onderhavige locatie de bebouwing aangegeven zonder naam

45 Bron: A. Hollestelle 1879: Geschied- en Waterstaatkundige beschrijving van de Water- schappen en polders in het Eiland Tholen. Blz. 345: gelegen aan een tak van de Ee, oude stroom nog zichtbaar in het bouwland (1879). Idem, blz. 353: dijkdoorbraken nabij Dijkzigt. Boerderij Dijkzigt zie pijl. Constructie Zeeuwse hoeve Over de constructie van de Zeeuwse hoeve is niets bekend, maar gevoeglijk mag worden aangenomen dat het woonhuis en de schuren door de eeuwen heen van elkaar waren gescheiden, zoals ook in februari 1930 het geval was toen de hoeve publiekelijk werd verkocht nadat Jacob van Dijke deze ongeveer 50 jaar had beboerd. Dijkzicht was dus een kleine boerderij met een los van de schuren gebouwd woonhuis, zoals in de loop van de 18de eeuw, vaak om hygiënische redenen, steeds meer werd gebouwd. Er ontstonden toen voor Zeeland karakteristieke verzamelingen bedrijfsgebouwen, gegroepeerd rond een erf. Afhankelijk van de omvang van het bedrijf kan onderscheiden worden: de losse schuur, losse varkensstallen en kippenhokken, een bakkeet met een oven, een wagenhuis, een zomerhuis, losse of aan elkaar vast gebouwde arbeidershuisjes. Opvolgende eigenaren van boerderij Dijkzicht van 1832 tot heden Volgens het kadaster was in 1832 de heer Arie Moerland eigenaar van hoeve Dijkzicht. Rond 1836 verkocht hij de boerderij aan Abraham Cornelis Moerland, die het vervolgens rond 1849 verkocht aan Hendrik Helmstrijd. Deze Hendrik verkocht rond 1859 de boerderij en landerijen aan de familie Van Volsem uit het in België gelegen Halle. Bij publieke verkoping in maart 1891 werd de boerderij vervolgens verkocht aan Alberie ALM Goethals uit het in België gelegen Kortrijk. Alberie was gehuwd met Clara MJ van Volsem (waarschijnlijk familie van eerder genoemde eigenaren). De weduwe Goethals verkoopt Dijkzicht vervolgens in 1920 aan Johannes Willem Wagtho die de hoeve in april van hetzelfde jaar doorverkoopt aan (Kees) Cornelis Jan van Dijke. In 1930 verkoopt Kees de hoeve aan de heer J.L. van Gorsel, waarna van 1972 tot 1995 Wim van Bale bewoner en eigenaar is geweest. Van 1995 tot heden zijn de heer en mevrouw Verhoek bewoners en eigenaren van de hoeve

46 Bewoner en pachter Jakob van Dijke De hoeve is in 1878 gepacht door Jakob van Dijke (GD 04), die met zijn gezin in februari 1878 van Poortvliet naar Tholen verhuisde; het adres van de boerderij was in die tijd Roolandpolder F508. De eigenaar op dat moment was de familie Van Volsem uit Halle. Jakob is geboren te Oud-Vossemeer op 16 oktober 1841, aanvankelijk boerenknecht, later landbouwer, zoon van Jacob van Dijke en Johanna Quist, overleden in Tholen op 26 november 1929, getrouwd te Poortvliet op 16 augustus 1867 met Elisabeth Cornelia Goudzwaard. Elisabeth is geboren te Poortvliet op 31 december 1845, overleden te Tholen op 26 mei 1928, dochter van Adriaan Goudzwaard, landman, en Neeltje van Iwaarde. Het echtpaar behoorde tot de Nederlands Hervormde kerk. Jakob van Dijke en Betje Goudzwaard Ierseksche en Thoolse Courant 24 september 1904 Uit het huwelijk van Jakob en Elisabeth zijn tussen 1868 en 1892 in totaal zestien kinderen geboren, van wie zeven in Poortvliet en negen in Tholen. Jakob en zijn vrouw Betje verhuisden omstreeks 1920 van Dijkzicht naar een adres in de Dalemsestraat in stad Tholen. De hoeve is op een zeer mooie plaats gelegen, een idyllische plek op het (voormalige) eiland Tholen. Op de kaart is de hoeve ingetekend. De onderste lijn is de dijk, de bovenste lijn geeft de weg aan, die na 1954, dus na de verkaveling, is aangelegd. De hoeve bestond tot 1972 uit een woonhuis, schuren, veestal, erf, bouwen weiland en boomgaard. Eigenaar Kees van Dijke in de voetsporen van zijn vader (Kees) Cornelis Jan van Dijke, zoon van Jakob en Betje, is geboren te Tholen op 5 november 1883 en trouwde op 20 mei 1909 met Anna van Dullemen, geboren te Sint-Annaland op 4 juli 1887, dochter van Marinus van Dullemen en Ester de Korte. Kees ging na zijn trouwen in 1909 inwonen bij zijn schoonouders. In juli 1910 verhuisde hij met zijn vrouw en zoon Jakob naar het adres Molenstraat B43 in Oud- Vossemeer. Kees was toen jachtopziener. Kees van Dijke en Anna van Dullemen

47 In mei 1919 kocht hij 6 gemet 127 roeden voor fl. 1500,00 en in april 1920 de boerderij van Johannes Willem Wagtho en zijn gezin; ging vervolgens op de boerderij Dijkzicht wonen, waar Kees als landbouwer in de voetsporen van zijn vader trad; het adres was toen Roolandpolder 101 in Tholen. Op 11 februari 1930 verkocht hij boerderij Dijkzicht de boerderij leverde bij de openbare verkoop een goede prijs op en in mei 1930 verhuisde Kees met zijn gezin naar Oud- Vossemeer. Daar was het adres C48, na vernummering C63, bij de zogenaamde Weel aan de Hiksedijk in de Hikkepolder (zie luchtfoto rond 1950: links woonhuis en schuur van Kees van Dijke). Links de woning van Kees van Dijke en Anna van Dullemen Kees is overleden te Oud-Vossemeer op 30 juli 1961 en begraven aldaar op 2 augustu s Zijn vrouw Anna is overleden te Bergen op Zoom op 12 april Economische Rechter te Middelburg Bron: Z zeesche Nwsbode Henk van Dijke Kees is een ernstig ongeval overkomen Bron:Z zeesche Nieuwsbode Genealogie, Voorouders.. Vraagbaak Hugo Abrahamse heeft een vraag. Hij heeft de volgende foto s in bezit, en is heel benieuwd wie en wat en wanneer.. Hij schrijft: Met heel veel fantasie denk ik dat het zussen uit de familie Versluijs uit Vlissingen zijn, maar dit is echt speculatie afgaande op wat mijn vader me ooit vertel

48 de. De bruiloften zouden zo rond 1908 geweest moeten zijn. Deze aanname van 1908 komt voort uit: Eén van de bruidegoms is de bruidegom op de bijgevoegde foto, de leeftijd van de man met de bolhoed, die hoogst waarschijnlijk mijn grootvader Pieter is (ik heb hier maar weinig twijfel) is hier ca. 30 jaar; hij is geboren in 1878, vandaar mijn aanname. Overigens is het grappige van deze foto dat overduidelijk de jongere vrouwen rechts op de foto familie, waarschijnlijk zussen, van elkaar zijn. Ik vermoed dat de 3 e dame rechts de moeder van de bruid is. Alles puur speculatie/ giswerk dus. Wie kan mij helpen met de namen van de afgebeelde personen? (NB de vraag én de foto s staan ook op de website!) Reacties: hugo@abrahamse06.demon.nl of (na uur svp) Ook Ad Lukaart schreef de redactie over een probleem. Geachte Redactie, Enkele maanden geleden fotografeerde ik bij het archief van de gemeente Schouwen-Duiveland het volgende stuk:

49 Toegang: Familie van der Lek de Clerq Slot Haamstede, Rubriek: 3 heerlijkheid Stavenisse; Nummer: 23 s; inhoud: aantekening uit het schepenenverbandregister van Stavenisse betreffende de verkoop van de smidse in 1695 en de daarop rustende hypotheek met aantekening betreffende de aflossing ervan door meester Lukaart. Periode: ; Vorm: 1 stuk. De genoemde Lukaart is Marinus Lukaart, een rechtstreekse voorvader van mij. De bron van de Lukaarts is Zonnemaire ( ) Ik ben zelf met een cursus oud schrift, gevonden op Internet aan de gang gegaan. Als je nog geen ervaring hebt gaat dat heel moeizaam. Bepaalde woorden lukken niet, of je begrijpt ze niet. Het stuk begint met een beschrijving over de duinen rond Haamstede (oosterlijke ban, westerse ban) en de rechten tot verpachting (cijnsrecht, duijnpacht, haaiman, etc..). Daarover vond ik een zeer interessant artikel, dat mij hielp bij het begrijpen van bepaalde woorden. Ik ben op weg met de transcriptie, maar heb tot nu toe nog niets over een verkoop/hypotheek gevonden. De opnames heb ik zo groot mogelijk gemaakt, door met de camera boven de akte te schuiven, en zo stukken van de pagina (met overlap) op te nemen. De leesbaarheid is zeer goed. Het lijkt me een aardige mogelijkheid voor de lezers van Wij van Zeeland. Natuurlijk is mijn belang een betrouwbare transcriptie te krijgen. Ik stuur enkele stukken/gedeeltes en kan evt. met Photoshop uit elke JPEG de overlappingen weg knippen. Ik hoor graag van u, Met vr.gr, A. Lukaart op alukaart@zonnet.nl Naschrift van de redactie: de volledige, vermelde teksten staan op de website van de afdeling,

50 STichting genealogische Publicaties Voor al uw thuis zoekwerk zie de website Hier zijn uitgebreide cd s en usb-sticks te koop, waarop alle doop-,trouw- en begraafregisters staan, per plaats in de vermelde gemeente. Ledenmutaties per 28 februari 2013 Overleden: Dhr. J. Brouwers Scheepvaartstraat BB Breskens Nieuw lid: Mw. J. Raeven-Vreeken Griend LD Diemen Dhr.Ir. J.J. van Overbeeke Lentzinckserve KE Nijverdal Adreswijziging: Dhr. I. Dirkx Spuiplein AN Breskens Per telde de afdeling Zeeland Nieuw lid Overleden Totaal 376 leden 2 leden 1 lid 377 leden, waarvan 42 bijkomende U wordt verzocht al uw mutaties, ook adreswijzigingen, alleen door te geven aan: NGV Ledenadministratie, Postbus 26, 1380 AA Weesp. Wilt u niet ook een zeeuwse regio adopteren? Heeft ú al nagedacht over een correspondent-schap?