AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:"

Transcriptie

1 Raad vanstate /1. Datum uitspraak: 21 januari 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: appellante, tegen de uitspraak van de rechtbank 's-gravenhage, nevenzittingsplaats 's-hertogenbosch, van 15 juli 2008 in zaak nr. 08/1341 in het geding tussen: en de staatssecretaris van Justitie.

2 / januari Procesverloop Bij besluit van 2 oktober 2007 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van (hierna: de vreemdeling) om verlenging van de geldigheidsduur van een aan haar verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd afgewezen. Bij besluit van 1 3 december 2007 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar gegrond verklaard en die aanvraag met ingang van 5 november 2007 ingewilligd, geldig tot 1 september Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 1 5 juli 2008, verzonden op 21 juli 2008, heeft de rechtbank 's-gravenhage, nevenzittingsplaats 's-hertogenbosch, het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 18 augustus 2008, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens is het onderzoek gesloten. 2. Overwegingen 2.1. Hetgeen in het hoger-beroepschrift is aangevoerd en voldoet aan het bepaalde in artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van deze wet, met dat oordeel volstaan Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

3 / januari Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A. de Vink, ambtenaar van Staat. w.g. Borman lid van de enkelvoudige kamer w.g. De Vink ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 21 januari Verzonden: 21 januari 2009 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State, voor deze, mr. H.H.C. Visser, directeur Bestuursrechtspraak

4 . --OB;o»:bivM: 21 JUL. 2U08 14:00 MEE ;O402 ' NR. 080 P. 2/6 a IC/ 1-» uitspraak RECHTBANK 's-gravenhage Nevenzittingsplaats VHertogenbosch Sector bestuursrecht Zaaknummer AWB 08/1341 Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 juli 2008 inzake geboren op nationaliteit Surinaamse, verblijvende te eiseres, gemachtigde mr. J-J.M. van Asten, tegen de staatssecretaris van Justitie, te Den Haag, verweerder, gemachtigde mr. J.E J. ten Berg. Procesverloop Op 5 juni 2007 heelt eiseres een aanvraag ingediend tot het verlengen van de geldigheidsduur van de aan haar verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking "studie Notarieel Recht aan de Radboud Universiteit Nijmegen". Bjj besluit van 2 oktober 2007 heeft verweerder de aanvraag van eiseres van 5 juni 2007 afgewezen. Tegen dit besluit heeft eiser bezwaar gemaakt Bij besluit van 13 december 2007 heeft verweerder het bezwaar van eiseres gegrond verklaard en de geldigheidsduur van de aan eiseres verleende verblijfsvergunning regulier verlengd met ingang van 5 november 2007 en geldig tot 1 september Tegen dit besluit heeft eiseres beroep ingesteld. De zaak is behandeld op de zitting van 3 juni 2008, waar eiseres is verschenen in persoon, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder is verschenen bij gemachtigde :57 96* p.nin

5 Ti i V M : l*kuu Mtt JÖ709 NR. 080 P. 3/6 a AWB 08/ Overwegingen 1. Aan de orde is de vraag of het besluit van 13 december 2007 in rechte stand kan houden. Bij dit besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres gegrond verklaard en de geldigheidsduur van de aan eiseres verleende verblijfsvergunning regulier verlengd met ingang van 5 november 2007 en geldig tot 1 september De rechtbank gaat bij de beoordeling van het beroep uit van het volgende. Eiseres is bij beschikking van 17 april 2003 in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, onder de beperking "studie Economie aan de, met ingang van 8 oktober 2002, geldig tot 8 oktober Bij beschikking van 24 augustus 2005 is de aan eisers verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd gewijzigd in de beperking "studie Notarieel Recht aan de Deze verblijfsvergunning is verleend met ingang van 1 september 2005 en laatstelijk verlengd tot 1 september Op 5 juni 2007 heeft eiseres de onderhavige aanvraag ingediend tot het verlengen van de geldigheidsduur van de aan haar verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking "studie Notarieel Recht aan de " _. Nadat verweerder deze aanvraag aanvankelijk had afgewezen, heeft verweerder bij besluit van 13 december 2007 de geldigheidsduur van de aan eiseres verleende verblijfsvergunning regulier met ingang van 5 november 2007 verlengd tot 1 september Verweerder stelt zich op het standpunt dat de aan eiseres verleende verblijfsvergunning terecht met ingang van S november 2007 is verlengd, omdat eiseres eerst op die datum met het overleggen van het bankafschrift van 11 oktober 2007 heeft aangetoond dat zij voldoet aan het middelenvereiste. 4. Eiseres stelt zich in de beroepsgronden van 12 februari 2008 op het standpunt dat de betreffende verblijfsvergunning met ingang van de datum van aanvraag» te weten 5 juni 2007, had moeten worden verlengd. Naar de mening van eiseres voldeed zij zelfs al tentijdevan het aflopen van de eerderde verblijfsvergunning op 1 september 2007 aan de voorwaarden voor verlenging van de verblijfsvergunning. Eiseres heeft er op gewezen dat zij bü de aanvraag een bankafschrift van 31 mei 2007 heeft overgelegd waaruit blijkt dat er een banksaldo van is op haar bankrekening» alsmede dat op 31 mei 2007 een bedrag van 1500,00 voor levensonderhoud en studiekosten is ontvangen op deze bankrekening. Hiermee is volgens eiseres aangetoond dat zij een bijdrage ontvangt in de kosten van levensonderhoud en studie en dat dit tenminste het bedrag is dat ingevolge de wet- en regelgeving is vereist op grond van artikel 3.41 van het VreemdeJingenbesIuit Eiseres heeft maandelijks een bedrag van circa 1500,00 ontvangen als bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie. Verweerder heeft ten onrechte geen rekening gehouden met deze aan eiseres betaalde maandelijkse bijdrage. Verweerder had moeten begrijpen dat het om een periodieke bijdrage gaat of- indien dit niet aanstonds duidelijk was - nader onderzoek moeten instellen. Aangezien verweerder dit laatste heeft verzuimd, behoort het niet voor risico van eiseres te worden gebracht indien pas achteraf bij verweerder duidelijk is geworden dat er is voldaan aan het middelenvereiste. Eiseres doet een beroep op artikel 26, derde lid, van de Vw 2000, dat aan verweerder de mogelijkheid geeft om de verlenging van de verbbjfsvergunning waar door eiseres om is verzocht, in te laten gaan op de dag na die waarop de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning waarvan verlenging is gevraagd afloopt. Ten slotte heeft eiseres bij aanvullende beroepsgronden nog aangevoerd dat in de periode van 2 maart 2006 tot en met 16 november 2006 sprake is geweest van een regelmatige en ongestoorde periodieke geldstroom, zodat ten tijde van de aanvraag ten tijde 18:57 96* P.Ol 1

6 VM : i*t: uu Mtc ÖV09 -, * NR. 080?. 4/6 AWB 08/ van het primaire besluit dan we) ten tijde van het bezwaarschrift» voldaan werd aan de vereisten van artikel 3.42 van het Vb 2000 in verband met de hoogte en de duurzaamheid van de middelen van bestaan. 5. De rechtbank ziet zich allereerst geplaatst voor de vraag of eisere«belang beeft bij een inhoudelijke beoordeling van haar beroep nu haar aanvraag om verlenging van de aan haar verleende verblijfsvergunning b(j het bestreden besluit is ingewilligd. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend, nu eiseres met een positieve uitkomst in de onderhavige procedure materieel in een gunstiger positie kan geraken. Eiseres beoogt immers verblijfsrecht te verkrijgen over de periode vóór S november Daarmee kan worden voorkomen dat een zogenaamd verblijfsrat optreedt in de periode 1 september 2007 tot 5 november 2007, hetgeen van belang is voor het moment waarop eiseres in aanmerking kan komen voor een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd en voor naturalisatie. 6. Ten aanzien van het materiele geschil stelt de rechtbank vast dat partijen zijn verdeeld over de vraag op welk moment eiseres beeft aangetoond dat zij voldoet aan het zogenaamde middelenvereiste. 7. Op grond van artikel 26, tweede lid, van de Vw 2000 wordt de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning voor bepaaldetijd als bedoeld in artikel 14 van de Vw 2000 verlengd met ingang van de dag waarop de vreemdeling heeft aangetoond dat hij aan alle voorwaarden voldoet; maar niet eerder dan met ingang van de dag na die waarop de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning waarvoor verlenging is gevraagd, afloopt 8. Ingevolge artikel 26, derde lid, van de Vw 2000, kan, indien de vreemdeling de aanvraag tot verlenging, dan wel de gegevens waaruit blijkt dat aan de voorwaarden wordt voldaan niettijdigheeft ingediend en hem dit niet is toe te rekenen, de verblijfsvergunning worden verlengd met ingang van de dag na die waarop de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning waarvoor verlenging is gevraagd afloopt 9. Niet in geschil is dat de aanvraag van eiseres om verlenging van de aan haar verleende verblijfsvergunning tijdig is ingediend. By ócze aanvraag heeft eiseres een ingevulde "verklaringfinanciëlemiddelen voor studenten" overgelegd, waarbij zij - onder overlegging van een bankafschrift - heeft aangegeven over een bankrekening te beschikken met daarop een bedrag van 2061,48 om in haar levensonderhoud te voorzien. Eiseres heeft daarbij niet aangegeven, hoewel die mogelijkheid uitdrukkelijk in de verklaring is opgenomen, dat zij over voldoendefinanciëlemiddelen beschikt doordat zij een periodieke maandelijks bijdrage ontvangt voor levensonderhoud en studiekosten. Na afwijzing van de aanvraag door verweerder bij besluit van 2 oktober 2007 omdat niet werd voldaan aan het middelenvereiste van 9033,84, heeft eiseres bij het bezwaar van 5 november 2007 een bankafschrift van i 1 oktober 2007 overgelegd waaruit blijkt dat zij sedertdien over een bedrag van 9257,97 beschikt om in haar levensonderhoud te voorzien. Hierbij heeft eiseres evenmin aangegeven dat zij (vanaf het moment van de aanvraag) een periodieke maandelijkse bijdrage ontvangt voor levensonderhoud en studiekosten. 10. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt beeft gesteld dat eiseres op 5 november 2007 met het overleggen van het bankafschrift van 11 oktober 2007 vanaf dat moment heeft aangetoond dat zij voldoet aan het middelenvereiste. De verblijfsvergunning van eiseres is derhalve op goede gronden verlengd met ingang van 5 november Eiseres heeft in beroep weliswaar gesteld dat zij 18:57 96* P.

7 t I."3UL. iuwu It. UU mcc NR. 080 P. 5/6 AWB 08/1341 elke maand een bedrag van ,00 voor levensonderhoud en studiekosten heeft ontvangen op haar bankrekening en dat verweerder hiermee ten onrechte geen rekening heeft gehouden, maar nu eiseres noch in de aanvraagfase, noch in bezwaar op enigerlei wijze heeft aangegeven of onderbouwd dat zij een maandelijkse bijdrage ontvangt voor levensonderhoud en studiekosten, kan de stelling van eiseres reeds Merom niet slagen. Onder de gegeven omstandigheden beslaat evenmin grond voor het oordeel dat verweerder had moeten begrijpen dat de bijdrage voor studiekosten en levensonderhoud, die staat vermeld op het bij de aanvraag overgelegde bankafschrift, een periodieke bijdrage betreft; dan wel dat verweerder - indien dit niet aanstonds duidelijk was - nader onderzoek had moeten instellen. Hetgeen overigens namens eiseres in dit verband nog is aangevoerd, waaronder de stelling dat verweerder uit eerdere verlengingsprocedures had kunnen afleiden dat eiseres een periodieke maandelijkse bijdrage ontvangt voor levensonderhoud en studiekosten, kan evenmin leiden tot een andersluidend oordeel. De rechtbank wijst er m dit verband op dat bij de beoordeling van elke verlengingsaanvraag een nieuw toetsmoment ontstaat, waarbij verweerder dient te beoordelen of aan alle voorwaarden voor verlenging wordt voldaan. 11. In het licht van hetgeen is overwogen in rechtsoverweging 9, kan ook het beroep van eiseres op artikel 26, derde lid, van de Vw 2000, niet slagen. 12. Voor zover eiseres ter zitting nog beeft betoogd dat mogelijk geen verblijfsgat was opgetreden als verweerder eerder een beslissing had genomen op de aanvraag, kan ook dit betoog - wat daarvan verder ook zij - niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit, nu verweerder de wettelijke beslistermijn uit artikel 25 van de Vw 2000 niet heeft overschreden. 13. Nu hetgeen overigens namens eiseres is aangevoerd evenmin kan leiden tot vernietiging van het bestreden besluit, is het beroep ongegrond. 14. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. 15. Beslist wordt als volgt :57 qfcv P.013 ab *

8 L i. JUL. zuuo 11; u i mtc NR. 080 P. 6/6 AWB 08/1341 Beslissing De rechtbank, verklaart het beroep ongegrond. Aldus gedaan door mr. CJ.E. van Olden-Smit als rechter in tegenwoordigheid van H.J. Renders als griffier en in het openbaar uitgesproken op 15 juli De griffier is buiten staat deze uitspraak te ondertekenen. Partijen kunnen tegen deze uitspraak hoger beroep instellen bij: Raad van Staie Afdeling bestuursrechtspraak Hoger beroep vreemdelingenzaken Postbus BC Den Haag De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt vier weken na verzending van de uitspraak door de griffier. Artikel 85 van de Vw 2000 bepaalt dat het beroepschrift een of meer grieven tegen de uitspraak bevat. Artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt onder meer dat bij het beroepschriß een afschrift moet worden overgelegd van de uitspraak Artikel 6:6 van de Awb is niet van toepassing. Afschriften verzonden: M 2 1 JULI :59 96* P.OU

9 i o-uo-uo : uo. 3 vr REINARTZ advocaten HOGER BEROEPSCHRIFT RAAD VAN STATE INGEKOMEN 1 8 AUG 2008 ZAAKNR. AAN: BEHANDELD: DD: PAR: Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State Postbus BC 's-gravenhage HOGER BEROEP VREEMDELINGENZAKEN ten behoeve van de vreemdeling achternaam: voornamen: geboortedatum: nationaliteit: geslacht: woon- of verblijfadres: Surinaamse Vrouw Gegevens bepaaldelijk gevolmachtigde: kantoor Reinartz advocaten naam: Mr. J.J.M, van Asten adres: Leenderweg 228 postcode: 5644 AC woonplaats: Eindhoven telefoonnummer faxnummer Gegevens uitspraak rechtbank: justitienummer v-nummer procedurenummer: Datum verzenden uitspraak: AWB08/ augustus 2008 Feiten: 1. Bij besluit van 2 oktober 2007 is de aanvraag van appellante van 5 juni 2007, voor de verlenging van haar verblijfsvergunning voor bepaalde tijd met als doei "studie Notarieel Recht aan afgewezen; :5G 96* P.002

10 ia-uü-üa:ud:a REINARTZ advocaten 2. Op 5 oktober 2007 is een bezwaarschrift tegen dit besluit ingediend; Op 2 november 2007 zijn de gronden van het bezwaarschrift ingediend; 3. Bij besluit op bezwaarschrift van 13 december 2007, verzonden op 14 december 2007, is het bezwaarschrift gegrond verklaard en is bepaald dat de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning wordt verlengd van 5 november 2007 tot 1 september 2008; 4. Op 9 januari 2008 is beroep ingesteld tegen het besluit op bezwaarschrift van 13 december 2008, aangezien appellante het niet eens was met de ingangsdatum van de verlengde verblijfsvergunning (5 november 2007). Het belang van appellante is gelegen in het voorkomen dat er een zogenaamd verblijfsgat optreedt in de periode van 1 september 2007 tot 5 november 2007, hetgeen van belang is voor het oment waar op appellante in aanmerking kan komen voor een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd dan wel voor naturalisatie; 5. In de bijgevoegde uitspraak van 15 juli 2008, verzonden op 21 juli 2008 (productie 1} heeft de Rechtbank 's-gravenhage, zittinghoudende te 's-hertogenbosch (hierna te noemen: de Rechtbank), het beroep ongegrond verklaard, en is het verzoek om vergoeding van de proceskosten afgewezen. Tegen deze uitspraak richt zich het onderhavige hoger beroep. De uitspraak van de Rechtbank: 6. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het bestreden besluit van verweerder, de Staatssecretaris van Justitie, in stand gelaten. De Rechtbank heeft daar bij -samengevat- de navolgende redenen (motivering) vermeld. - Ten aanzien van de ingangsdatum van de verlengde verblijfsvergunning, 5 november 2007, oordeelt de rechtbank dat deze ingangsdatum door verweerder juist is. De rechtbank is van oordeel dat verweerder op goede gronden de verblijfsvergunning van appellante heeft verlengd met ingang van 5 november De rechtbank overweegt dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres op 5 november 2007, met het overleggen van het bankafschrift van 11 oktober 2007, vanaf dat moment heeft aangetoond dat zij voldoet aan het middelenvereiste. - Ten aanzien van de weigering om vanaf een eerdere datum de verzochte verlenging van de verblijfsvergunning in te laten gaan heeft de rechtbank overwogen dat appellante noch in de aanvraagfase, noch in bezwaar op enigerlei wijze heeft aangegeven of onderbouwd dat zij een maandelijkse bijdrage ontvangt voor levensonderhoud en studie. Evenmin had verweerder moeten begrijpen dat de bijdrage voor studiekosten en levensonderhoud, die staat vermeld op het bij de aanvraag overgelegde bankafschrift, een periodieke bijdrage betreft, dan wel dat verweerder-indien dit niet aanstonds duidelijk was- nader onderzoek had moeten instellen :56 96* P.003

11 ;040ï'16V09 REINARTZ advocaten 7. Grieven: Grief 1: Ten onrechte overweegt de rechtbank op pagina 4 en pagina 5 van de aangevallen uitspraak het volgende: " 10. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres op 5 november 2007 met het overleggen van het bankafschrift van 11 oktober 2007 vanaf dat moment heeft aangetoond dat zij voldoet aan het middelenvereiste. De verblijfsvergunning van eiseres is derhalve op goede gronden verlengd met ingang van S november Eiseres heeft in beroep weliswaar gesteld dat zij elke maand een bedrag van 1.500,00 voor levensonderhoud en studiekosten heeft ontvangen op haar bankrekening en dat verweerder hiennee ten onrechte geen rekening heeft gehouden, maar nu eiseres noch in de aanvraagfase, noch in bezwaar op enigerlei wijze heeft aangegeven of onderbouwd dat zij een maandelijkse bijdrage ontvangt voor levensonderhoud en studiekosten, kan de stelling van eiseres reeds hierom niet slagen." Grief 2: Ten onrechte overweegt de rechtbank op pagina 4, in rechtsoverweging 10., het volgende: "Onder de gegeven omstandigheden bestaat er evenmin grond voor het oordeel dat verweerder had moeten begrijpen dat de bijdrage voor studiekosten en levensonderhoud, die staat vermeld op het bij de aanvraag overgelegde bankafschrift, een periodieke bijdrage betreft, dan wel dat verweerder-indien dit niet aanstonds duidelijk was- nader onderzoek had moeten instellen. Hetgeen overigens namens eiseres in dit verband nog is aangevoerd, waaronder de stelling dat verweerder uit eerdere verlengingsprocedures had kunnen afleiden dat eiseres een periodieke maandelijkse bijdrage ontvangt voor levensonderhoud en studiekosten, kan evenmin leiden tot een andersluidend oordeel. De rechtbank wijst er in dit verband op dat bij de beoordeling van elke verlengingsaanvraag een nieuw toetsmoment ontstaat, waarbij venteerder dient te beoordelen of aan alle voorwaarden voor verlenging wordt voldaan." Grief 3: Ten onrechte overweegt de rechtbank op pagina 4 het volgende: " 11. In het licht van hetgeen is overwogen in rechtsoverweging 9, kan ook het beroep van eiseres op artikel 26, derde lid, van de Vw 2000, niet slagen." 8. Toelichting op de grieven: Ten aanzien van Grief 1: 8.1 De rechtbank is ten onrechte tot het oordeel gekomen dat appellante pas vanaf 5 november 2007, met het overleggen van het bankafschrift van 11 oktober 2007, heeft aangetoond dat zij voldoet aan het middelenvereiste. Appellante heeft immers ook bij de aanvraag een afschrift van haar bankrekening bij de Postbank, met nummer: over gelegd (afschrift van 31 mei 2007), waar uit de bijschrijving blijkt van een bedrag van 1.500,00 blijkt op 31 mei 2007, ten titel van bijdrage in het levensonderhoud en studiekosten. Deze titel voor de betreffende bijschrijving op de bankrekening van appellante blijkt expliciet uit de overschrijving :56 %* P.004

12 :0402' a? I" REINARTZ advocaten Verweerder had uit de bijschrijving zoals deze blijkt uit het hier voor vermeide, bij de aanvraag overgelegde afschrift van de bankrekening, moeten begrijpen dat er sprake was van een periodieke bijdrage (bijschrijving) aan appellante in de kosten van levensonderhoud en studie. Dat geldt naar mening van appellante temeer omdat als toelichting bij de bijschrijving, zoals blijkt uit het afschrift van de bankrekening van 31 mei 2007, uitdrukkelijk is vermeld dat de bijdrage strekt als bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie. Appeltante is primair van mening dat met het afschrift van de bankrekening van appellante van 31 mei 2007, zoals over is gelegd bij de aanvraag, is aangetoond dat is voldaan aan het middelenve reiste. 8.2 Appellante is voorts van mening dat verweerder bij de beoordeling van de vraag of appellante had voldaan aan het middelenvereiste rekening had moeten houden met de informatie die appellante bij eerdere aanvragen voor de verlenging van de verblijfsvergunning over had gelegd. Ook bij eerdere aanvragen, op verschillende momenten, heeft appellante immers voldaan aan het middelenvereiste door dat zij periodiek een bijdrage ontving voor de kosten van levensonderhoud en studie. Met de informatie over de periodieke bijdragen die appellante heeft ontvangen in de kosten van levensonderhoud en studie, in samenhang met het bij de aanvraag van 5 juni 2007 overgelegde afschrift van de bankrekening, had verweerder moeten concluderen en moeten beslissen dat bij het indienen van de aanvraag van 5 juni 2007 afdoende was aangetoond dat aan het middelenvereiste was voldaan. 8.3 Appellante wenst voorts op te merken dat bij eerdere aanvragen voor een (verlenging van de geldigheidsduur van een) verblijfsvergunning door verweerder niet uitdrukkelijk aan appellante is gevraagd op welke wijze appellante meende te hebben voldaan aan het middelenvereiste. Door verweerder is niet gevraagd of daar aan was voldaan door middel van het verkrijgen van een periodieke bijdrage dan wel door middel van het hebben van voldoende vermogen in de vorm van voldoende banksaldo. Appellante pleegde bij eerdere aanvragen enkel een kopie toe te sturen van één of meerdere bankafschriften, waar uit bleek dat was voldaan aan het middelenvereiste door middel van het verkrijgen van een periodieke bijdrage. Verweerder heeft daar in die gevallen altijd genoegen mee genomen. Appellante is van mening dat verweerder, gezien de praktijk die verweerder bij eerdere aanvragen ten overstaande van appellante heeft gehanteerd, ook bij de onderhavige aanvraag af had moeten gaan op de bij de aanvraag overgelegde gegevens (bijschrijving) in het afschrift van de bankrekening van appellante. Het was appellante niet op voorhand duidelijk welke andere Informatie zij diende over te leggen. Het had op de weg van verweerder gelegen om, zonodig, aanvullende Informatie op te vragen bij appellante. Ten aanzien van Grief 2: 8.4 De rechtbank is ten onrechte tot het oordeel gekomen dat verweerder had moeten begrijpen dat de bijdrage voor studiekosten en kosten van levensonderhoud, die staat vermeld op het bij de aanvraag overgelegde bankafschrift, een periodieke bijdrage betreft :56 96* P.005

13 j-oa-o»:uo:»ivm; :040211ö709 REINARTZ advocaten Zoals hiervoor is vermeld in dit hoger beroepschrift, onder 8.1, is immers op het bankafschrift uitdrukkelijk vermeid dat het bijgeschreven bedrag een bijdrage betreft in de kosten van levensonderhoud en studie. Daarom had verweerder kunnen en behoren te begrijpen dat aan appellante wederom, zoals bij eerdere aanvragen het geval was, periodiek een bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie werd overgemaakt. Verweerder had daar niet zondermeer aan voorbij mogen gaan. 8.5 De rechtbank is ten onrechte tot het oordeel gekomen dat het overleggen van het bankafschrift met vermelding van een bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie, geen grond voor verweerder had behoren te zijn voor het instellen van een nader onderzoek, indien het verweerder niet aanstonds duidelijk was dat er sprake was van de betaling van een periodieke bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie, waar door aan het middelenvereiste was voldaan. Zoals namens appellante is aangevoerd, had het op de weg gelegen van verweerder om in de gegeven omstandigheden en met de informatie die bij verweerder op dat moment bekend was, waar onder ook bekendheid met het afschrift van de bankrekening van appellante van 31 mei 2007, een nader onderzoek in te stellen. Verweerder had dat primair al tijdens de aanvraagfase behoren te doen. 8.6 In ieder geval had het op de weg van verweerder gelegen om appellante in bezwaar te horen, nu verweerder in het besluit op bezwaar is afgeweken van de door appellante verzochte ingangsdatum voor de verlengde verblijfsvergunning. Met het hanteren in het besluit op bezwaarschrift van een andere, latere ingangsdatum voor de verlenging van de verblijfsvergunning is immers niet geheel tegemoet gekomen aan de aanvraag van appellante. De beslissing van verweerder beantwoordt niet volledig aan de aanvraag die appellante heeft gedaan, voor de verlenging van de verblijfsvergunning. Appellante heeft immers voortzetting beoogd van de verblijfsvergunning aansluitend aan het aflopen van de voorgaande verblijfsvergunning. Die aanvraag van appellante is door verweerder niet ingewilligd en daarom had verweerder appellante moeten horen in bezwaar. Ten onrechte heeft verweerder dan ook besloten om af te zien van het horen van appellante. Met het horen van appellante, in het bijzonder over de betaling van een periodieke bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie, had appellante de gewenste duidelijkheid kunnen verschaffen voor zover er bij verweerder onduidelijkheid aanwezig was over het voldoen aan het middelenvereiste door verkrijging van een periodieke bijdrage. Appellante is voorts van mening dat verweerder alle bij hem bekende gegevens had behoren te betrekken, ook de gegevens die bij verweerder bekend zijn geworden uit eerdere aanvragen. Indien verweerder die gegevens had betrokken bij de aanvraag die in dit geding centraal staat en de gegevens die appellante bij die aanvraag bij verweerder had overgelegd, had het verweerder duidelijk kunnen en behoren te zijn dat aan het middelenvereiste ook al ten tijde van de aanvraag was voldaan, door middel van de ontvangst van een periodieke bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie :56 96* P - 006

14 ,- ue-ub;üo:s'vm; ;04 02'IÓ709 REINART2 advocaten Ten aanzien van Grief 3: 8.7 Ten onrechte heeft de rechtbank overwogen dat het beroep van appellante op artikel 26, derde lid, Vw 2000 niet kan slagen. Verweerder heeft op grond van het bepaalde in artikel 26, derde lid, Vw 2000 de mogelijkheid om, in afwijking van artikel 26, tweede lid, Vw 2000 de verlenging van de verblijfsvergunning eerder in te laten gaan dan met ingang van de dag waarop is aangetoond dat aan alle voorwaarden is voldaan. Appellant is van oordeel dat verweerder van die mogelijkheid gebruik had behoren te maken,. voorzover niet al op voorhand door verweerder had moeten worden aangenomen dat bij de aanvraag reeds aan het middelenvereiste was voldaan. Verweerder beschikte immers over de informatie uit het afschrift van de bankrekening van appellante van 31 me! 2007, waar in de bijschrijving van een bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie is vermeld. Die informatie had voor verweerder aanleiding behoren te zijn voor een nader onderzoek en het inwinnen van nadere informatie bij appellante. Uit de informatie die nadien, in het kader van de procedure in het beroep bij de rechtbank, in het geding is gebracht over de periodieke bijdragen in de kosten van levensonderhoud en studie die appellante heeft ontvangen in de periode van 2 maart 2006 tot en met 16 november 2007 (bij de brief en fax aan de rechtbank van 22 februari 2008), blijkt dat is voldaan aan het vereiste van een regelmatige en ongestoorde periodieke geldstroom. Appelante is van mening dat de rechtbank had behoren te bepalen dat verweerder alsnog, met inachtneming van het bepaalde in artikel 26, derde lid, Vw 2000, een beslissing diende te nemen, waar bij door verweerder alsnog de in het geding gebrachte informatie over de ontvangen periodieke bijdragen zou worden betrokken en worden beoordeeld. Het kan appellante niet worden toegerekend dat zij niet eerder de gegevens heeft ingediend, waar uit blijkt dat aan de voorwaarden is voldaan, anders dan met het door haar bij de aanvraag ingebrachte afschrift van haar bankrekening. Appellante was er niet van op de hoogte dat zij meer of andere gegevens diende over te leggen dan zij had gedaan met het overleggen van dit bankafschrift. Ook bij eerdere aanvragen voor verlenging van de verblijfsvergunning had zij immers vergelijkbare gegevens in de vorm van één of meerdere bankafschriften bij verweerder overgelegd. Bovendien had het overleggen van het afschrift van 31 mei 2007 van haar bankrekening aanleiding behoren te zijn voor het instellen van een nader onderzoek door verweerder, naar de aanwezigheid van periodieke bijdragen, indien en voor zover dat bankafschrift niet afdoende was voor de beoordeling door verweerder van het middelenvereiste. Nu verweerder appellante bovendien niet heeft gehoord over het bezwaarschrift, terwijl er voldoende aanleiding was om dat te doen, had de rechtbank behoren te bepalen dat verweerder een nieuw besluit op bezwaar had moeten nemen, waar bij verweerder rekening had behoren te houden met de inmiddels bekende gegevens. 9. Conclusie; Concluderend stelt appellante dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat verweerder op goede gronden de verblijfsvergunning met ingang van 5 november 2007 heeft verlengd :56 qfi *

15 la-oa-oa:oe:s'vm: :o«o: is709 a &/ 1 A REINARTZ advocaten VERZOEK: Appellante verzoekt u: - het hoger beroep gegrond te verklaren; - de uitspraak van de rechtbank 's-gravenhage, zittlnghoudende te 's-hertogenbosch van 15 juli 2008, verzonden op 21 juli 2008, met procedurenummen AWB 08 /1341 te vernietigen; - het beroep alsnog gegrond te verklaren; te bepalen dat verweerder alsnog met ingang van 1 september 2007 de verlengde verblijfsvergunning in dient te laten gaan; - verweerder te veroordelen in de proceskosten, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep. Bovenvermelde gemachtigde, mr J.J.M, van Asten, verklaart dat hij door appellante uitdrukkelijk bepaaldelijk gevolmachtigd is dit hoger beroepschrift in te dienen en te ondertekenen. Eindhoven, 18 augustus 2008 Gemachtigde, Mr J.J.M. vanhsten V^ijlage: kopréujtspraakrechtbank :57

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201113051/1/V3. Datum uitspraak: 30 december 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

vanstate /1. Datum uitspraak: 8 februari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1. Datum uitspraak: 8 februari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 200800036/1. Datum uitspraak: 8 februari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 2O11O9095/1/V1. Datum uitspraak: 20 januari 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 200705297/1. Datum uitspraak: 31 januari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201103712/1/V1. Datum uitspraak: 18 oktober 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201109588/1/V1. Datum uitspraak: 18 oktober 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201112017/1/V2. Datum uitspraak: 4 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201 111 162/1/V3. Datum uitspraak: 28 oktober 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: \ Raad vanstate 2012Ö1424/1/V1. Datum uitspraak: 26 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

vanstate /1. Datum uitspraak: 1 november 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1. Datum uitspraak: 1 november 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 200707532/1. Datum uitspraak: 1 november 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201108397/1/V2. Datum uitspraak: 6 september 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

vanstate /1/V3. Datum uitspraak: 29 augustus 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1/V3. Datum uitspraak: 29 augustus 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201108625/1/V3. Datum uitspraak: 29 augustus 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201108441/1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) op het

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 200803598/1. Datum uitspraak: 20 augustus 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 2011101 29/1/V.1. Datum uitspraak: 27 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

Raad vanstate /1. Datum uitspraak: 20 mei 2008

Raad vanstate /1. Datum uitspraak: 20 mei 2008 m ' \ Raad vanstate 200802271/1. Datum uitspraak: 20 mei 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstatc 201012059/1/V1. Datum uitspraak: 25 januari 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201103219/1/V3. Datum uitspraak: 29 maart 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 200902649/1 A/2. Datum uitspraak: 29 april 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201010673/1 A/1. Datum uitspraak: 25 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: \ Raad vanstate 200802113/1. Datum uitspraak: 3 juli 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

Raad vanstatc /1/V1. Datum uitspraak: 28 augustus 2012

Raad vanstatc /1/V1. Datum uitspraak: 28 augustus 2012 Raad vanstatc 201203196/1/V1. Datum uitspraak: 28 augustus 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Raad vanstate /1. Datum uitspraak: 17 maart 2008

Raad vanstate /1. Datum uitspraak: 17 maart 2008 Raad vanstate 200800545/1. Datum uitspraak: 17 maart 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van: Raad vanstate 201112733/1/V1. Datum uitspraak: 23 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2007:BB2855

ECLI:NL:RBSGR:2007:BB2855 ECLI:NL:RBSGR:2007:BB2855 Instantie Datum uitspraak 02-03-2007 Datum publicatie 05-09-2007 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 06/30391, 06/30389 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstatc 201106725/1/V1. Datum uitspraak: 3 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201001868/1/V2. Datum uitspraak: 12 maart 2010 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstatc 200907138/1/V3 Datum uitspraak: 13 januari 2010 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201201012/1/V3. Datum uitspraak: 21 februari 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: ? Raad vanstate 201111356/1/V4. Datum uitspraak: 19 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. de Raad voor Rechtsbijstand 's-gravenhage, appellant,

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. de Raad voor Rechtsbijstand 's-gravenhage, appellant, Raad vanstate 200700246/1. Datum uitspraak: 6 juni 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: de Raad voor Rechtsbijstand 's-gravenhage, appellant, tegen de uitspraak in zaak

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 200704372/1. Datum uitspraak: 28 november 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201 203434/1/V3 Datum uitspraak: 17 april 201 2 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstatc 201206551/1/V3. Datum uitspraak: 5 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201106469/1 A/3. Datum uitspraak: 24 juni 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

Raad van State /1/V1. Datum uitspraak: 2 november 2009

Raad van State /1/V1. Datum uitspraak: 2 november 2009 Raad van State 2009061 36/1/V1. Datum uitspraak: 2 november 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstatc 200705659/1. Datum uitspraak: 24 oktober 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK * Raad vanstatc 201104826/1/V1. Datum uitspraak: 13 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstatc 201112531/1/V1. Datum uitspraak: 11 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201001010/1/V1. Datum uitspraak: 28 mei 2010 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201205761/1/V1. Datum uitspraak: 31 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht {hierna: de Awb) op

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201106114/1/VI. Datum uitspraak: 15 augustus 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste (id, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste (id, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201102465/1/V3. Datum uitspraak: 21 maart 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste (id, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201107900/1 A/3. Datum uitspraak: 18 augustus 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7402

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7402 ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7402 Instantie Datum uitspraak 07-03-2013 Datum publicatie 18-04-2013 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer AWB 12/26575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 200809034/1N2. Datum Uitspraak: 22 april 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 200708931/1. Datum uitspraak: 8 februari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201109405/1 /V4. Datum uitspraak: 20 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder, gemachtigden: mrs. C.J. Telting en B.A. Veenendaal.

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder, gemachtigden: mrs. C.J. Telting en B.A. Veenendaal. Uitspraak RECHTBANK AMSTERDAM Sector bestuursrecht zaaknummer: AWB 11/2308 WWB uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen [eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres, gemachtigde mr. W.G. Fischer,

Nadere informatie

vanstate /1/V3. Datum uitspraak: 28 juni 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1/V3. Datum uitspraak: 28 juni 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201106154/1/V3. Datum uitspraak: 28 juni 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201 202934/1 /V3. Datum uitspraak: 25 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201108344/1 A/3. Datum uitspraak: 31 augustus 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak op het verzet (artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht) van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak op het verzet (artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht) van: Raad vanstatc 201002367/2/V6. Datum uitspraak: 1 september 2010 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het verzet (artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht) van: wonend te handelend onder de naam

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201110930/1 A/3. Datum uitspraak: 24 oktober 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2007:AZ9709

ECLI:NL:RVS:2007:AZ9709 ECLI:NL:RVS:2007:AZ9709 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-02-2007 Datum publicatie 07-03-2007 Zaaknummer 200607659/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht Hoger

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstatc 200704821/1. Datum uitspraak: 23 november 2007 RECTIFICATIE: blz. 2 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstatc 200805532/1. Datum uitspraak: 19 november 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 Instantie Datum uitspraak 05-09-2006 Datum publicatie 06-10-2006 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 05/37675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstatc 200703493/1. Datum uitspraak: 20 juli 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: appellante,

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201107998/1/V2. Datum uitspraak: 29 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van: Raad vanstatc 201105933/1/V2. Datum uitspraak: 6 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen

Nadere informatie

Raad vanstate /1/V1. Datum uitspraak: 31 mei 2010

Raad vanstate /1/V1. Datum uitspraak: 31 mei 2010 Raad vanstate 201003769/1/V1. Datum uitspraak: 31 mei 2010 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:88 van de Algemene

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 200807463/1. Datum uitspraak: 5 februari 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 200801888/1. Datum uitspraak: 21 april 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 2011001 33/1/V6. Datum uitspraak: 20 april 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) op het

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201111794/1 A/2. Datum uitspraak: 12 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van: Raad vanstate 201106641/1/V2. Datum uitspraak: 18 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstatc 201202648/1 A/1. Datum uitspraak: 18 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201 201474/1 A/4. Datum uitspraak: 23 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstatc 201204533/1/V1. Datum uitspraak: 19 februari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201111776/1/V1. Datum uitspraak: 13 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201Ï10716/1/V2. Datum uitspraak: 30 augustus 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

* vanstate /1/V1. Datum uitspraak: 13 juli 2012

* vanstate /1/V1. Datum uitspraak: 13 juli 2012 : * fc. Raad * vanstate 201100831/1/V1. Datum uitspraak: 13 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: p Raad vanstate 201203205/1 /V4. Datum uitspraak: 9 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201109379/1/V1. Datum uitspraak: 4 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 200906698/1 /V1. Datum uitspraak: 30 november 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstatc 201107210/1/V1. Datum uitspraak: 21 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201200012/1/V3. Datum uitspraak: 1 9 januari 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201112631/1/V2. Datum uitspraak: 22 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201108388/1/V3. Datum uitspraak: 31 augustus 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

vanstate /1/V1. Datum uitspraak: 18 juli 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1/V1. Datum uitspraak: 18 juli 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201104117/1/V1. Datum uitspraak: 18 juli 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:10175

ECLI:NL:RBDHA:2014:10175 ECLI:NL:RBDHA:2014:10175 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 08-05-2014 Datum publicatie 18-08-2014 Zaaknummer AWB 14/1709 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 200909474/1 A/1. Datum uitspraak: 8 maart 2010 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201106888/1 /VI. Datum uitspraak: 21 november 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824

ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824 ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824 Instantie Datum uitspraak 02-01-2008 Datum publicatie 15-01-2008 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-319 WW Bestuursrecht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201103102/1/V1. Datum uitspraak: 2 augustus 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: r Raad vanstate 201108252/1/V2. Datum uitspraak: 14 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201103164/1/V1. Datum uitspraak: 13 oktober 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 200704008/1. Datum uitspraak: 9 augustus 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve12000040 201102012/1/V2. Datum uitspraak: 13 december 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: * *' Raad vanstate 201207532/1/V3. Datum uitspraak: 6 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:4914

ECLI:NL:RBDHA:2016:4914 ECLI:NL:RBDHA:2016:4914 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 25-03-2016 Datum publicatie 06-05-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 14610 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 200909625/1/V3 en 200909625/2/V3. Datum uitspraak: 7 mei 2010 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek

Nadere informatie

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Uitspraak 201103208/1/V1. Datum uitspraak: 10 april 2012 RAAD VAN STATE AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201 204093/1/V3 Datum uitspraak: 1 augustus 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: appellant, tegen de uitspraak van de rechtbank 's-gravenhage, nevenzittingsplaats

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:4544

ECLI:NL:RBDHA:2016:4544 ECLI:NL:RBDHA:2016:4544 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 28-04-2016 Datum publicatie 02-05-2016 Zaaknummer 15/22319 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht Bodemzaak

Nadere informatie

vanstate /1/V2. Datum uitspraak: 28 februari 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1/V2. Datum uitspraak: 28 februari 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201008943/1/V2. Datum uitspraak: 28 februari 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve12001023 200905925/1/V3 en 201108673/1/V3. Datum uitspraak: 13 april 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op de hoger beroepen van: [ ], appellant, tegen de uitspraak van de rechtbank

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:10326

ECLI:NL:RBDHA:2014:10326 ECLI:NL:RBDHA:2014:10326 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 01-07-2014 Datum publicatie 20-08-2014 Zaaknummer 14/6302 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie