VIESMANN. Bedieningsaanwijzing VITODENS VITOPEND. voor de gebruiker van de installatie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "VIESMANN. Bedieningsaanwijzing VITODENS VITOPEND. voor de gebruiker van de installatie"

Transcriptie

1 Bedieningsaanwijzing voor de gebruiker van de installatie VIESMANN Verwarmingsinstallatie met regeling Vitotronic 100, type HC1B voor verhoogde werking VITODENS VITOPEND 1/2011 Bewaren a.u.b.!

2 Veiligheidsaanwijzingen Voor uw veiligheid Volg deze veiligheidsaanwijzingen nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële schade. Toelichting bij de veiligheidsaanwijzingen Gevaar Dit teken waarschuwt voor persoonlijk letsel.! Opgelet Dit teken waarschuwt voor materiële schade en schade aan het milieu. Aanwijzing Gegevens met het woord "Aanwijzing" bevatten aanvullende informatie. Doelgroep Deze gebruiksaanwijzing is bedoeld voor de bedieners van de verwarmingsinstallatie. Dit toestel is niet bedoeld om door personen (waaronder kinderen) met beperkte fysieke, sensorische of geestelijke capaciteiten of bij gebrek aan ervaring en/of kennis te worden gebruikt, tenzij deze onder toezicht van een voor hun veiligheid verantwoordelijke persoon staan of aanwijzingen hebben gekregen hoe het toestel te gebruiken. Opgelet! Kinderen moeten onder toezicht staan. Zorg ervoor dat kinderen niet met het toestel spelen. Gevaar Ondeskundig uitgevoerde werkzaamheden aan de verwarmingsinstallatie kunnen leiden tot levensgevaarlijke ongevallen. Werkzaamheden aan gasinstallaties mogen alleen door installateurs worden uitgevoerd die hiertoe erkend zijn door de bevoegde gasmaatschappij. Elektrische werkzaamheden mogen alleen door elektromonteurs worden uitgevoerd. Wat te doen bij een gasgeur Gevaar Ontsnappend gas kan explosies veroorzaken met zeer ernstige verwondingen als gevolg. Niet roken! Vermijd open vuur en vonkvorming. Nooit schakelaars van verlichting en elektrische toestellen bedienen. Gasafsluitkraan sluiten. Ramen en deuren open zetten. Personen verwijderen uit de gevarenzone. Gas- en elektriciteitsbedrijf en installatiebedrijf buiten het gebouw verwittigen. Stroom naar het gebouw vanaf een veilige plaats (buiten het gebouw) laten onderbreken. 2

3 Veiligheidsaanwijzingen Voor uw veiligheid (vervolg) Wat te doen bij een rookgasgeur Gevaar Rookgassen kunnen levensbedreigende vergiftiging veroorzaken. Verwarmingsinstallatie uitschakelen. Plaats van installatie ventileren. Deuren van woonverblijven sluiten. Wat te doen bij brand Gevaar Bij brand bestaat gevaar voor verbranding en explosie. Verwarmingsinstallatie uitschakelen. Afsluitkleppen in de brandstofleidingen sluiten. Gebruik een gekeurde brandblusser (brandklasse ABC). Eisen aan de verwarmingsruimte Opgelet! Ontoelaatbare omgevingsvoorwaarden kunnen schade aan de verwarmingsinstallatie veroorzaken en een veilige werking belemmeren. Zorg voor een omgevingstemperatuur tussen 0 ºC en 35 ºC. Luchtverontreiniging door halogeen-koolwaterstoffen (bijv. uit verf, oplos- en schoonmaakmiddelen) en overdreven stofvorming (bijv. door slijpwerkzaamheden) dient te worden voorkomen. Permanent hoge luchtvochtigheid (bijv. door het permanent laten drogen van de was) voorkomen. Aanwezige luchttoevoeropeningen niet afsluiten. Bijkomende componenten, reserveonderdelen en slijtende onderdelen! Opgelet Componenten die niet met de verwarmingsinstallatie zijn gekeurd, kunnen leiden tot schade aan de verwarmingsinstallatie of de goede werking belemmeren. Montage resp. vervanging uitsluitend door het installatiebedrijf laten uitvoeren. 3

4 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Eerst informeren Eerste inbedrijfstelling... 6 Uw verwarmingsinstallatie is vooraf ingesteld... 6 Vakbegrippen... 7 Tips voor het besparen van energie... 7 Over de bediening Bedieningselementen... 8 Hoe te gebruiken... 8 Symbolen... 9 In- en uitschakelen Verwarmingsinstallatie inschakelen Verwarmingsinstallatie uitschakelen Met bescherming tegen vorst Zonder bescherming tegen vorst (buitenwerkingstelling) Kamerverwarming Benodigde instellingen voor de kamerverwarming Verwarmingsaanvoertemperatuur instellen Werkingsprogramma instellen (kamerverwarming) Kamerverwarming uitschakelen Warmwaterbereiding Benodigde instellingen (warmwaterbereiding) Warmwatertemperatuur instellen Werkingsprogramma instellen (warmwaterbereiding) Warmwaterbereiding uitschakelen Comfortfunctie (indien aanwezig) Overige instellingen Temperatuureenheid ( C/ F) instellen Fabrieksinstelling terugzetten Opvragingen Informatie opvragen Onderhoudsmelding opvragen Storingsmelding opvragen Installaties met meerdere ketels Bijzonderheden bij installaties met meerdere ketels Controlefunctie voor schoorsteenvegers

5 Inhoudsopgave Inhoudsopgave (vervolg) Wat te doen? Ruimten te koud Ruimten te warm Geen warm water Warm water te heet ã knippert in het scherm E knippert in het scherm ë knippert in het scherm Onderhoud Index

6 Eerst informeren Eerste inbedrijfstelling De eerste inbedrijfstelling en het aanpassen van de regeling aan de plaatselijke en bouwkundige situatie moeten worden uitgevoerd door uw verwarmingsfirma. Uw verwarmingsinstallatie is vooraf ingesteld De regeling is vanuit de fabriek op ingesteld voor kamerverwarming en warmwaterbereiding. Uw verwarmingsinstallatie is hierdoor bedrijfsklaar: Kamerverwarming De vertrekken worden de gehele dag verwarmd volgens de instellingen aan uw regeling en uw kamerthermostaat. Uw verwarmingsfirma kan bij de eerste inbedrijfstelling verdere instellingen voor u invoeren. U kunt alle instellingen te allen tijde individeel naar uw wensen wijzigen (zie hoofdstuk Kamerverwarming ). Bescherming tegen vorst De bescherming tegen vorst van uw verwarmingsketel en warmwaterboiler is gegarandeerd. Stroomuitval Bij een stroomuitval blijven alle gegevens behouden. Warmwaterbereiding Het tapwater wordt op 50 C verwarmd. Uw verwarmingsfirma kan bij de eerste inbedrijfstelling verdere instellingen voor u invoeren. U kunt alle instellingen te allen tijde individeel naar uw wensen wijzigen (zie hoofdstuk Warmwaterbereiding ). 6

7 Eerst informeren Vakbegrippen Voor een beter begrip van de functies van uw regeling vindt u in de bijlage het hoofdstuk Begripsverklaringen (zie pagina 31). Tips voor het besparen van energie Gebruik alleen de instelmogelijkheden van de regeling en van de kamerthermostaat: de kamers niet overmatig verwarmen, elke graad kamertemperatuur minder betekent een besparing van 6% op de verwarmingskosten. De kamertemperatuur niet hoger dan 20 C instellen (zie pagina 13). stel de warmwatertemperatuur niet te hoog in (zie pagina 15). kies het werkingsprogramma dat aan de actuele situatie voldoet: in de zomer, als u geen vertrekken wilt verwarmen, maar wel warm water nodig heeft, stelt u het werkingsprogramma in (zie pagina 15). als u langere tijd geen vertrekken wilt verwarmen en geen warm water nodig heeft, stelt u het werkingsprogramma in (zie pagina 11). radiatoren en thermostaatkranen niet afdekken. gecontroleerd verbruik van warm water: een douche vereist doorgaans minder energie dan een vol bad. Aanbevelingen: correct ventileren. Ramen kortstondig helemaal openzetten en daarbij de thermostaatkranen sluiten rolluiken (indien aanwezig) neerlaten zodra het donker wordt. thermostaatkranen correct instellen. 7

8 Over de bediening Bedieningselementen De instellingen voor uw verwarmingsinstallatie kunt u centraal uitvoeren aan de regeling. Als in uw vertrekken een kamerthermostaat is geïnstalleerd, kunt u de instellingen ook op de kamerthermostaat aanbrengen. Aanwijzing De bedieningseenheid kan in een wandmontagesokkel worden geplaatst. Deze is als toebehoren leverbaar. Vraag ernaar bij uw verwarmingsfirma. Bedieningsaanwijzing kamerthermostaat 48 C s A U gaat 1 stap terug in het menu. Cursortoetsen U bladert in het menu of stelt een waarde in OK U bevestigt uw keuze of instelling Zonder functie. U roept het menu voor instellingen en opvragingen op Hoe te gebruiken Hoofdscherm 8 C 4 8 Druk op. U komt in het menu voor instellingen en opvragingen.

9 Over de bediening Symbolen De symbolen verschijnen niet continu, maar zijn afhankelijk van de installatieuitvoering en van de bedrijfstoestand. Knipperende waarden in het display wijzen erop dat wijzigingen kunnen worden aangebracht. Menu Kamerverwarming Warmwaterbereiding Informatie Testwerking voor schoorsteenvegers Verdere instellingen Werkingsprogramma Bescherming tegen vorst (uitschakelwerking) Warmwaterbereiding Kamerverwarming en warmwaterbereiding COMF Comfortwerking voor warmwaterbereiding ECO Zonder comfortwerking voor warmwaterbereiding Meldingen Onderhoudsmelding Het tijdstip voor onderhoud is bereikt Storingsmelding Storingsmelding voor de brander Indicators Temperatuur Bescherming tegen vorst Kamerverwarming CV-pomp loopt Boilerlaadpomp loopt In combinatie met een zonnesysteem: Zonnecircruitpomp loopt Brander loopt Fabrieksinstelling 9

10 In- en uitschakelen Verwarmingsinstallatie inschakelen A B C D 48 C s A bar E A Storingsindicator (rood) B Werkingsindicator (groen) C Ontgrendelingstoets 1. Controleer de druk van de verwarmingsinstallatie aan de manometer. Als de wijzer onder 1,0 bar staat, is de druk van de installatie te laag. Vul water bij of verwittig uw verwarmingsfirma. 2. Bij open werking: controleer of de be- en ontluchtingsopeningen van de stookruimte open staan en niet geblokkeerd zijn. D Netschakelaar E Manometer (drukindicatie) 4. Schakel de netspanning in, bijv. met de aparte zekering of een hoofdschakelaar. 5. Schakel de netschakelaar in. Na korte tijd verschijnt op het display het hoofdscherm en de groene werkingsindicator brandt. Uw verwarmingsinstallatie en ook de kamerthermostaat zijn nu bedrijfsklaar. Aanwijzing De verbrandingslucht wordt bij open werking uit de stookruimte gehaald. 3. Open de gasafsluitkraan. Aanwijzing Laat u de plaats en het gebruik van deze onderdelen door uw verwarmingsbedrijf uitleggen. 10

11 In- en uitschakelen Verwarmingsinstallatie uitschakelen Met bescherming tegen vorst Kies u het werkingsprogramma voor bescherming tegen vorst (uitschakelwerking). Druk op de volgende toetsen: 1. voor instellingen, knippert. 2. OK ter bevestiging, knippert. 3. OK ter bevestiging, knippert. 4. tot knippert. 5. OK ter bevestiging, de bescherming tegen vorst is geactiveerd. geen kamerverwarming. geen warmwaterbereiding. Bescherming tegen vorst van de verwarmingsketel en van de warmwaterboiler is actief. Werkingsprogramma beëindigen Kies een ander werkingsprogramma. Druk op de volgende toetsen: 1. voor instellingen, knippert. 2. OK ter bevestiging, knippert. 3. OK ter bevestiging, knippert. 4. tot knippert: de vertrekken worden verwarmd, het tapwater wordt opgewarmd. of tot knippert: het tapwater wordt opgewarmd, geen kamerverwarming. 5. OK ter bevestiging, het gekozen werkingsprogramma is geactiveerd. Aanwijzing De circulatiepompen worden om de 24 uur automatisch kort ingeschakeld om te voorkomen dat deze vast komen te zitten. Zonder bescherming tegen vorst (buitenwerkingstelling) 1. Schakel de netschakelaar uit. 2. Sluit de gasafsluitkraan. Aanwijzing Laat u de plaats en het gebruik van deze onderdelen door uw verwarmingsbedrijf uitleggen. 11

12 In- en uitschakelen Verwarmingsinstallatie uitschakelen (vervolg) 3. Schakel de netspanning uit, bijv. met de aparte zekering of een hoofdschakelaar. 4. Neem bij verwachte buitentemperaturen lager dan 3 C de juiste maatregelen om de verwarmingsinstallatie tegen vorst te beschermen. Neem eventueel contact op met uw verwarmingsfirma. 12

13 Benodigde instellingen voor de kamerverwarming Kamerverwarming Controleer de volgende punten als u kamerverwarming wenst: heeft u de gewenste kamertemperatuur ingesteld? Bedieningsaanwijzing kamerthermostaat heeft u de verwarmingsaanvoertemperatuur voldoende hoog ingesteld? Instelling, zie volgende hoofdstuk. heeft u het juiste werkingsprogramma ingesteld? Instelling, zie pagina 13 en Bedieningsaanwijzing kamerthermostaat heeft u het gewenste tijdsprogramma ingesteld? Bedieningsaanwijzing kamerthermostaat Verwarmingsaanvoertemperatuur instellen Om de gewenste kamertemperatuur te bereiken, moet de verwarmingsaanvoertemperatuur voldoende hoog worden ingesteld. Fabrieksinstelling: 74 C Druk op de volgende toetsen: 1. voor instellingen, knippert. 2. OK ter bevestiging, knippert. 3. voor ketelwatertemperatuur, knippert. 4. OK ter bevestiging, de ingestelde temperatuur knippert. 5. / voor de gewenste ketelwatertemperatuur. 6. OK ter bevestiging, de nieuwe temperatuurwaarde is opgeslagen. Werkingsprogramma instellen (kamerverwarming) Fabrieksinstelling: voor kamerverwarming en warmwaterbereiding (winterwerking). Druk op de volgende toetsen: 1. voor instellingen, knippert. 13

14 Kamerverwarming Werkingsprogramma instellen (kamerverwarming) (vervolg) 2. OK ter bevestiging, knippert. 3. OK Ter bevestiging. 4. / tot knippert. 5. OK ter bevestiging, de vertrekken worden verwarmd, het tapwater wordt opgewarmd. Kamerverwarming uitschakelen U wilt geen vertrekken verwarmen maar wel tapwater opwarmen. Druk op de volgende toetsen: 1. voor instellingen, knippert. 2. OK ter bevestiging, knippert. 3. OK ter bevestiging, knippert. 3. OK ter bevestiging, knippert. 4. tot knippert. 5. OK ter bevestiging, de kamerverwarming en warmwaterbereiding zijn uitgeschakeld, de bescherming tegen vorst is geactiveerd (uitschakelwerking). 4. tot knippert. 5. OK ter bevestiging, de kamerverwarming is uitgeschakeld, het tapwater wordt opgewarmd (zomerwerking). U wilt geen vertrekken verwarmen en geen tapwater opwarmen. Druk op de volgende toetsen: 1. voor instellingen, knippert. 2. OK ter bevestiging, knippert. 14

15 Benodigde instellingen (warmwaterbereiding) Warmwaterbereiding Controleer de volgende punten als u warmwaterbereiding wenst: heeft u de gewenste warmwatertemperatuur ingesteld? Instelling, zie volgende hoofdstuk. heeft u het juiste werkingsprogramma ingesteld? Instelling, zie pagina 15. Warmwatertemperatuur instellen Fabrieksinstelling: 50 C Druk op de volgende toetsen: 1. voor instellingen, knippert. 2. voor. 3. OK ter bevestiging, de temperatuurwaarde knippert. 4. / voor de gewenste warmwatertemperatuur. 5. OK ter bevestiging, de nieuwe temperatuurwaarde is opgeslagen. Werkingsprogramma instellen (warmwaterbereiding) Fabrieksinstelling: voor kamerverwarming en warmwaterbereiding (winterwerking). Druk op de volgende toetsen: 1. voor instellingen, knippert. 2. OK ter bevestiging, knippert. 4. / tot knippert voor warmwaterbereiding (zomerwerking, geen kamerverwarming). of tot knippert voor kamerverwarming en warmwaterbereiding (winterwerking). 5. OK ter bevestiging, het gekozen werkingsprogramma is geactiveerd. 3. OK ter bevestiging, knippert. 15

16 Warmwaterbereiding Warmwaterbereiding uitschakelen U wilt geen tapwater opwarmen maar wel de vertrekken verwarmen. Druk op de volgende toetsen: 1. voor instellingen, knippert. 2. OK ter bevestiging, knippert. 3. OK ter bevestiging, knippert. 4. tot knippert. 5. OK als bevestiging, de vertrekken worden verwarmd, het tapwater wordt opgewarmd (winterwerking). 6. voor instellingen, knippert. 7. voor. 8. OK ter bevestiging, de temperatuurwaarde knippert. 9. tot OK ter bevestiging, de nieuwe temperatuurwaarde is opgeslagen. U wilt geen vertrekken verwarmen en geen tapwater opwarmen. Druk op de volgende toetsen: 1. voor instellingen, knippert. 2. OK ter bevestiging, knippert. 3. OK ter bevestiging, knippert. 4. tot knippert. 5. OK ter bevestiging, de kamerverwarming en warmwaterbereiding zijn uitgeschakeld, de bescherming tegen vorst is geactiveerd (uitschakelwerking). Comfortfunctie (indien aanwezig) Met de comfortfunctie kunt u de waterhoeveelheid in de plaatwarmtewisselaar op de ingestelde warmwatertemperatuur opwarmen. Daardoor heeft u meteen beschikking over warm water. Druk op de volgende toetsen: 1. voor instellingen, knippert. 2. voor. 3. OK ter bevestiging, COMF ECO knippert. 16

17 Warmwaterbereiding Comfortfunctie (indien aanwezig) (vervolg) 4. OK ter bevestiging, ECO knippert. 5. voor COMF. 6. OK ter bevestiging, de comfortfunctie is geactiveerd. Comfortfunctie beëindigen Druk op de volgende toetsen: 1. voor instellingen, knippert. 2. voor. 3. OK ter bevestiging, COMF ECO knippert. 4. OK ter bevestiging, COMF knippert. 5. voor ECO. 6. OK ter bevestiging, de comforfunctie is beëindigd. 17

18 Overige instellingen Temperatuureenheid ( C/ F) instellen Fabrieksinstelling: C Druk op de volgende toetsen: 1. voor instellingen, knippert. 2. voor. 3. OK ter bevestiging, knippert. 4. / voor gewenste de temperatuureenheid ( C of F ). 5. OK ter bevestiging, de nieuwe temperatuureenheid is opgeslagen. Fabrieksinstelling terugzetten U kunt alle gewijzigde waarden tegelijkertijd op de fabrieksinstelling terugzetten. Druk op de volgende toetsen: 1. voor instellingen, knippert. 2. voor. 3. OK ter bevestiging, knippert. 4. OK ter bevestiging, de fabrieksinstelling is hersteld. Fabrieksinstellingen: werkingsprogramma: temperatuureenheid: C ketelwatertemperatuur: 74 C DHW temperatuur: 50 C 18

19 Opvragingen Informatie opvragen Afhankelijk van de aangesloten componenten en instellingen kunt u de actuele temperaturen en bedrijfstoestanden opvragen. Druk op de volgende toetsen: 1. voor instellingen, knippert. 2. voor. 3. OK Ter bevestiging. 4. / voor de gewenste informatie. 5. OK ter bevestiging, als u de waarde op 0 wilt terugzetten (zie volgende tabel), knippert. 6. OK ter bevestiging, de waarde is teruggezet. Voorbeeld: Op het display ziet u de informatie 3 voor de indicatie van de ketelwatertemperatuur. De actuele ketelwatertemperatuur bedraagt 65 C. C Aanwijzing De opvraagmodus eindigt automatisch na 30 min. of als u op drukt. De informatie verschijnt in de volgende volgorde: Indicator op het display Betekenis Aanwijzingen 0 0 Nummer van de ketel Indicator alleen bij installatie met meerdere ketels 1 15 C Buitentemperatuur Wordt enkel getoond wanneer een buitentemperatuursensor is aangesloten 3 65 C Ketelwatertemperatuur C Warmwatertemperatuur Wordt enkel getoond wanneer een warmwaterboiler is aangesloten C Warmwatertemperatuur bij zonnewerking Wordt enkel getoond wanneer een zonnesysteem is aangesloten C Temperatuur sensor / Alleen indicator als een Viessmann zonneregelingsmodule aanwezig is en een 3e temperatuursensor is aangesloten C Temperatuur sensor aö Alleen indicator als een Viessmann zonneregelingsmodule aanwezig is en een 4e temperatuursensor is aangesloten. 19

20 Opvragingen Informatie opvragen (vervolg) Indicator op het display Betekenis Aanwijzingen 6 70 C Collectortemp. Wordt enkel getoond wanneer een zonnesysteem is aangesloten h Bedrijfsuren van de brander Aantal bedrijfsuren (waarden alleen 1 bij benadering). Met D kunnen de bedrijfsuren op 0 teruggezet worden Branderstarts Met D kan het aantal branderstarts op 0 teruggezet worden h Bedrijfsuren van de zonnecircuitpomp Pompstarts zonnecircuitpomp 6 Indicator alleen als een Viessmann zonneregelingsmodule aanwezig is. Met D kunnen de bedrijfsuren op 0 teruggezet worden. Indicator alleen als een Viessmann zonneregelingsmodule aanwezig is. Met D kunnen de pompstarts op 0 worden teruggezet h Bedrijfsuren uitgang 22 Alleen indicator als een Viessmann 7 zonneregelingsmodule aanwezig is en een 2e circulatiepomp is aangesloten. Met D kunnen de bedrijfsuren op 0 teruggezet worden Pompstarts uitgang 22 Alleen indicator als een Viessmann 8 zonneregelingsmodule aanwezig is en een 2e circulatiepomp is aangesloten. Met D kunnen de pompstarts op 0 worden teruggezet Zonne-energieopbrengst Indicator alleen als een Viessmann 9 in kwh zonneregelingsmodule aanwezig is. Met D kan de zonne-energieopbrengst op 0 teruggezet worden. 20

21 Opvragingen Onderhoudsmelding opvragen Uw verwarmingsfirma kan een onderhoudsinterval instellen. Bijv. onderhoud na 2500 bedrijfsuren van de brander of onderhoud na 12 maanden. Als er onderhoud nodig is aan uw verwarmingsinstallatie, knippert op het display het symbool en wordt de bereikte onderhoudsinterval wordt aangegeven. Voorbeeld: Onderhoudsindicator met de onderhoudsinterval 2500 bedrijfsuren van de brander: Verwittig uw verwarmingsbedrijf en bevestig de onderhoudsmelding met OK. Aanwijzing Als het onderhoud pas later kan worden uitgevoerd, verschijnt de onderhoudsmelding na 7 dagen opnieuw. Bevestigde onderhoudsmelding oproepen Druk ca. 4 sec. lang op de toets OK. ë h Onderhoudsindicator met de onderhoudsinterval 12 maanden: 1 ë u 2 21

22 Opvragingen Storingsmelding opvragen Als er onderhoud nodig is aan uw verwarmingsinstallatie, knippert op het display het symbool en de storingscode wordt aangegeven. Bovendien knippert de rode storingsindicator (zie pagina 10). Voorbeeld: Aangegeven storingscode: 50 Bevestigde storingsmeldingen oproepen Druk ca. 4 sec. lang op de toets OK. Aanwijzing Als er meerdere storingsmeldingen zijn, kunt u deze met / achter elkaar oproepen. ã Deel de storingscode aan uw verwarmingsbedrijf mee. Daarmee zorgt u dat de verwarmingsspecialist beter is voorbereid en bespaart u op eventuele extra verplaatsingskosten. 2. Bevestig de storingsmelding met OK. Het symbool knippert niet meer. Aanwijzing Als u voor storingsmeldingen een signaalinrichting (bijv. een claxon) heeft aangesloten, wordt deze door het bevestigen van de storingsmelding uitgeschakeld. Als het onderhoud pas later kan worden uitgevoerd, verschijnt de onderhoudsmelding de volgende dag opnieuw. 22

23 Installaties met meerdere ketels Bijzonderheden bij installaties met meerdere ketels Bij installaties met meerdere ketels is elke ketel van een eigen regeling voorzien. Deze regelingen worden door een hogergeschikte regeling bestuurd. Instellingen (bijv. kamertemperatuur) doet u aan de hogergeschikte regeling. Handleiding van de hogergeschikte regeling Nummer van de verwarmingsketel Bij installaties met meerdere ketels wordt aan elke regeling van de verwarmingsketel in het hoofdscherm het ketelnummer aangegeven. Voorbeeld: Verwarmingsketel met nummer 3 Werkingsprogramma voor bescherming tegen vorst (uitschakelwerking): Met de instelling van het werkingsprogramma schakelt u de betreffende ketel afzonderlijk uit. Bescherming tegen vorst van de verwarmingsketel is actief. voor warmwaterbereiding (zomerwerking): U kunt het werkingsprogramma niet instellen. Kamertemperatuur/ketelwatertemperatuur U kunt geen kamertemperatuur en geen ketelwatertemperatuur instellen. C Verwarmingsketel met nummer 3 is door de bovengeordende regeling geblokkeerd

24 Controlefunctie voor schoorsteenvegers Controlefunctie voor schoorsteenvegers De controlefunctie voor schoorsteenvegers mag alleen door uw schoorsteenveger bij de jaarlijkse controle worden geactiveerd. Druk op de volgende toetsen: 2. voor. 3. OK ter bevestiging, ON knippert. 4. OK ter bevestiging, ON verschijnt statisch. 1. voor instellingen, knippert. Schoorsteenvegertestfunctie uitschakelen Druk op de volgende toetsen: 1. voor instellingen, knippert. 2. voor. 3. OK ter bevestiging, OFF knippert. 4. OK Ter bevestiging. Aanwijzing De controlefunctie voor schoorsteenvegers eindigt automatisch na 30 minuten. 24

25 Wat te doen? Ruimten te koud Oorzaak De verwarmingsinstallatie is uitgeschakeld. Regeling of kamerthermostaat is verkeerd ingesteld. Oplossing Schakel de netschakelaar in (zie afbeelding pagina 10). Schakel de hoofdschakelaar, indien aanwezig (buiten de stookruimte), in. Schakel de zekering in de zekeringenkast (huiszekering) in. Controleer en corrigeer indien nodig de instellingen: moet zijn ingesteld (zie pagina 13) Kamertemperatuur of ketelwatertemperatuur (zie pagina 13) Tijdprogramma Bedieningsaanwijzing kamerthermostaat Alleen bij werking met warmwaterbereiding: voorrang van de warmwaterbereiding is actief ( in het display). Geen brandstof. Symbool wordt op het display getoond. Symbool getoond. wordt op het display Wacht tot de warmwaterboiler opgewarmd is (indicator gaat uit). Bij werking met een doorstromer beëindigt u de warmwaterafname. Bij vloeibaar gas: controleer de brandstofvoorraad en bestel eventueel. Bij aardgas: open de gasafsluitkraan. informeer eventueel bij uw gasmaatschappij. Druk op de toets R (zie afbeelding op pagina 10). Bevestig de storingsmelding met OK (zie pagina 22). Deel de storingscode aan uw verwarmingsbedrijf mee bij een nieuwe storing. Deel de storingscode aan uw verwarmingsbedrijf mee. Bevestig de storingsmelding met OK (zie pagina 22). 25

26 Wat te doen? Ruimten te warm Oorzaak Regeling of kamerthermostaat is verkeerd ingesteld. Oplossing Controleer en corrigeer indien nodig de instellingen: kamertemperatuur of ketelwatertemperatuur (zie pagina 13) tijdprogramma Symbool getoond. wordt op het display Bedieningsaanwijzing kamerthermostaat Deel de storingscode aan uw verwarmingsbedrijf mee. Bevestig de storingsmelding met OK (zie pagina 22). Geen warm water Oorzaak De verwarmingsinstallatie is uitgeschakeld. Regeling is verkeerd ingesteld. Geen brandstof. Oplossing Schakel de netschakelaar (zie pagina 10) in. Schakel de hoofdschakelaar, indien aanwezig (buiten de stookruimte), in. Schakel de zekering in de zekeringenkast (huiszekering) in. Controleer en corrigeer indien nodig de instellingen: warmwaterbereiding moet vrijgegeven zijn (zie pagina 15) warmwatertemperatuur (zie pagina 15) Bij vloeibaar gas: controleer de brandstofvoorraad en bestel eventueel. Bij aardgas: open de gasafsluitkraan. informeer eventueel bij uw gasmaatschappij. 26

27 Wat te doen? Geen warm water (vervolg) Oorzaak Symbool wordt op het display getoond. Symbool getoond. wordt op het display Oplossing Druk op de toets R (zie afbeelding op pagina 10). Bevestig de storingsmelding met OK (zie pagina 22). Deel de storingscode aan uw verwarmingsbedrijf mee bij een nieuwe storing. Deel de storingscode aan uw verwarmingsbedrijf mee. Bevestig de storingsmelding met OK (zie pagina 22). Warm water te heet Oorzaak De regeling is verkeerd ingesteld. Oplossing Controleer en corrigeer evt. de warmwatertemperatuur (zie pagina 15) ã knippert in het scherm Oorzaak Storing in de verwarmingsinstallatie Oplossing Deel de storingscode aan uw verwarmingsbedrijf mee. Bevestig de storingsmelding met OK (zie pagina 22). E knippert in het scherm Oorzaak Storing in de verwarmingsinstallatie Oplossing Druk op de toets R (zie afbeelding op pagina 10). Bevestig de storingsmelding met OK (zie pagina 22). Deel de storingscode aan uw verwarmingsbedrijf mee bij een nieuwe storing. 27

28 Wat te doen? ë knippert in het scherm Oorzaak Een door uw verwarmingsbedrijf ingesteld onderhoudstijdstip is bereikt. Oplossing Verwittig uw verwarmingsbedrijf en bevestig de onderhoudsmelding met OK (zie pagina 21). 28

29 Onderhoud Onderhoud Reiniging Het toestel kunt u met een gebruikelijk huishoudelijk reinigingsmiddel (geen schuurmiddel) reinigen. Het bedieningsfront kunt u met een microvezeldoek reinigen. Inspectie en onderhoud De inspectie en het onderhoud van verwarmingsinstallaties zijn vastgelegd in de Duitse verordening inzake energiebesparing en de normen DIN 4755, DVGW-TRGI 2008 en DIN Regelmatig onderhoud garandeert storingsvrij, energiebesparend, milieuvriendelijk en veilig stoken. Elke 2 jaar moet uw verwarmingsinstallatie door een geautoriseerd verwarmingsbedrijf in onderhoud worden genomen. U kunt hiervoor het beste een inspectie- en onderhoudscontract met uw verwarmingsfirma afsluiten. Verwarmingsketel Door toenemende vervuiling van de verwarmingsketel stijgt de rookgastemperatuur en daarmee ook het energieverlies. Daarom moet elke verwarmingsketel jaarlijks worden gereinigd. Warmwaterboiler (indien aanwezig) DIN en EN 806 schrijven voor dat maximaal twee jaar na de inbedrijfstelling en daarna indien nodig onderhoud of reiniging moet worden uitgevoerd. Het intern reinigen van de warmwaterboiler met inbegrip van de tapwateraansluitingen mag uitsluitend door een erkend verwarmingsbedrijf worden uitgevoerd. Als zich in de koudwatertoevoer van de warmwaterboiler een toestel voor waterbehandeling bevindt (bijv. een sluis of inspuitinrichting), moet de vulling tijdig worden vernieuwd. Lees hiervoor de gegevens van de fabrikant. Extra bij Vitocell 100: voor het testen van de verbruiksanode adviseren wij een jaarlijkse werkingscontrole door een verwarmingsfirma. De werkingscontrole van de anode kan zonder bedrijfsonderbreking plaatsvinden. De verwarmingsfirma meet de beveiligingsstroom met een anodetester. Veiligheidsklep (warmwaterboiler) De goede werking van de veiligheidsklep moet elk half jaar door de gebruiker of door het verwarmingsbedrijf door ontluchten worden gecontroleerd. Het gevaar bestaat dat de klepzitting vuil is (zie de handleiding van de klepfabrikant). 29

30 Onderhoud Onderhoud (vervolg) Tapwaterfilter (indien aanwezig) Uit hygiënische gronden als volgt te werk gaan: bij filters die niet kunnen worden uitgespoeld om de 6 maanden het filterelement vernieuwen (visuele controle om de 2 maanden) bij filters die kunnen worden uitgespoeld om de 2 maanden uitspoelen. 30

31 Verklaringen van de begrippen Verhoogde werking In de verhoogde werking wordt het verwarmingswater constant op de ingestelde ketelwatertemperatuur verwarmd. Werkingsprogramma Met het werkingsprogramma legt u vast of u de vertrekken verwarmt en tapwater opwarmt of dat u alleen tapwater opwarmt. Of dat u de verwarming met bescherming tegen vorst uitschakelt. U kunt de volgende werkingsprogramma's kiezen: De vertrekken worden verwarmd, het tapwater wordt opgewarmd (winterwerking). Het tapwater wordt opgewarmd, geen kamerverwarming (zomerwerking). Bescherming tegen vorst van de ketel en de warmwaterboiler is actief, geen kamerverwarming, geen warmwaterbereiding (uitschakelwerking). Aanwijzing Een werkingsprogramma voor de kameropwarming zonder warmwaterbereiding kan niet gekozen worden. Als vertrekken moeten worden verwarmd, is in de regel ook warm water nodig (winterwerking). Als u toch alleen wilt stoken, kiest u het werkingsprogramma en zet u de warmwatertemperatuur op 10 C (pagina 16). Daardoor verwarmt u niet onnodig tapwater, en is de vorstbescherming van de warmwaterboiler toch gegarandeerd. Verwarmingscircuit Een verwarmingscircuit is een gesloten circuit tussen verwarmingsketel en radiatoren waarin het verwarmingswater stroomt. CV-pomp Omlooppomp voor de circulatie van het verwarmingswater in het verwarmingscircuit. Werkelijke temperatuur Actuele temperatuur op het tijdstip van de opvraging; bijv. werkelijk warmwatertemperatuur. Ketelwatertemperatuur Zie Verhoogde werking. Open werking De verbrandingslucht wordt uit het vertrek gezogen waar de verwarmingsketel staat. 31

32 Verklaringen van de begrippen (vervolg) Gesloten werking De verbrandingslucht wordt van buiten het gebouw aangezogen. Veiligheidsklep Veiligheidsinrichting die door uw verwarmingsfirma in de koudwaterleiding moet worden ingebouwd. De veiligheidsklep gaat automatisch open, zodat de druk in de warmwaterboiler niet te hoog wordt. Gewenste temperatuur Ingestelde temperatuur die moet worden bereikt; bijv. gewenste warmwatertemperatuur. Zomerwerking Werkingsprogramma. In het warme jaargetijde, d.w.z. als de vertrekken niet moeten worden verwarmd, kunt u de stookwerking uitschakelen. De verwarmingsketel blijft voor de warmwaterbereiding in werking. Boilerlaadpomp Circulatiepomp voor de opwarming van het tapwater in de warmwaterboiler. Tapwaterfilter Toestel dat vaste stoffen aan het tapwater onttrekt. Het tapwaterfilter bevindt zich in de koudwaterleiding en is vóór de ingang tot de warmwaterboiler of de doorstromer ingebouwd. 32

33 Index Index A Afnameverklaring...6 Afstandsbediening...8 Alleen stoken...16 B Basisinstelling...18 Bediening...8 bedienelementen...8 hoe te gebruiken...8 Bedieningseenheid...8 Bedieningselementen...8 Bedrijfsuren terugzetten...19 Beëindigen warmwaterbereiding...16 Bescherming tegen vorst 11, 14, 16 fabrieksinstelling...6 symbool...9 symbool werkingsprogramma...9 Boilerlaadpomp 32 symbool...9 Brander symbool...9 Branderstarts terugzetten...19 Brandstofverbruik terugzetten...19 Buitenwerkingstelling...11 C Comfortfunctie activeren...16 beëindigen...17 Comfortwerking symbool...9 Controlefunctie...24 Controlefunctie voor schoorsteenvegers...24 CV-pomp 31 symbool...9 D Drukindicatie...10 E Eerste inbedrijfstelling...6 Energie besparen tips...7 Energiespaarfunctie...17 F Fabrieksinstelling...6 symbool...9 Fabrieksinstelling weer terugzetten...18 Filter...32 G Geen warm water...26 Gegevens terugzetten...19 Gesloten werking...32 Gewenste temperatuur...32 H Heet water...27 Hoe te gebruiken...8 Hoofdscherm...8 I Inbedrijfstelling...6, 10 Informatie opvragen...19 symbool...9 Inschakelen bescherming tegen vorst...11 comfortfunctie...16 energiespaarfunktie...17 uitschakelwerking...11, 14 verwarmingsinstallatie...10 zomerwerking...14 Inspectie...29 Installatie met meerdere ketels Ketelnummer...23 Installaties met meerdere ketels bijzonderheden...23 kamertemperatuur...23 ketelwatertemperatuur...23 werkingsprogramma

34 Index Index (vervolg) Instelling af fabriek...6 Instellingen voor de kamerverwarming...13 voor warmwaterbereiding...15 K Kamertemperatuur instellen...13 met kamerthermostaat...13 Kamerthermostaat...8 Kamerverwarming benodigde instellingen...13 fabrieksinstelling...6 kamertemperatuur...13 symboolmenu...9 symbool stookwerking...9 symbool werkingsprogramma...9 uitschakelen...14 werkingsprogramma...13 Ketelnummer...23 Ketelwatertemperatuur 31 instellen...13 Koude vertrekken...25 M manometer...10 Menu...8 N Netschakelaar...10, 11 Nummer van de verwarmingsketel...23 O Onderhoud 28, 29 ë...28 Onderhoudscontract...29 Onderhoudsinterval bedrijfsuren symbool...9 Onderhoudsmelding bevestigen...21 oproepen (bevestigde)...21 opvragen...21 symbool...9 Open werking...31 Opvraging informatie...19 onderhoudsmelding...21 storingsmelding...22 temperaturen...19 werkingstoestanden...19 P Pomp boiler...32 verwarmingscircuit...31 R Reiniging...29 Reinigingsaanwijzingen...29 Reset 18 symbool...9 S Stoken zonder warmwaterbereiding...16 Stookwerking instellen...13 verhoogd...31 Storing 25, 27 ã...25, 27 E...25, 27 verhelpen...25 Storingsindicator...10 Storingsmelding bevestigen...22 oproepen (bevestigde)...22 opvragen...22 symbool...9 Stroomuitval...6 Symbolen

35 Index Index (vervolg) T Tapwaterfilter...32 Temperatuur gewenste temperatuur...32 installatie met meerdere ketels...23 kamertemperatuur...13 ketelwater...31 opvragen...19 symbool...9 warm water...15 werkelijke temperatuur...31 Temperatuureenheid...18 Testwerking voor schoorsteenvegers symbool...9 Toestel inschakelen...10 U Uitschakelen kamerverwarming...14 verwarmingsinstallatie met bescherming tegen vorst...11 verwarmingsinstallatie zonder bescherming tegen vorst...11 warmwaterbereiding...16 Uitschakelwerking 11, 14, 16, 31 symbool...9 V Veiligheidsklep...32 Verdere instellingen symbool...9 Verhoogde werking...31 Verklaringen van de begrippen...31 Vertrekken te koud...25 Vertrekken te warm...26 Verwarmen en warm water...6 Verwarmingsaanvoertemperatuur...13 Verwarmingscircuit...31 Verwarmingsinstallatie inschakelen...10 uitschakelen...11 Verwarmingsinstallatie uitschakelen..11 W Waar u het gebruikt...8 Warme vertrekken...26 Warmwaterbereiding...6 Benodigde instellingen...15 fabrieksinstelling...6 symbool...9 uitschakelen...16 warmwatertemperatuur...15 werkingsprogramma...15 Warmwatertemperatuur instellen...15 Water te heet...27 Water te koud...26 Werkelijke temperatuur...31 Werkelijke temperatuur opvragen...19 Werkingsindicator...10 Werkingsprogramma 31, 32 installatie met meerdere ketels...23 voor kamerverwarming...13 warmwaterbereiding...15 Werkingstoestanden opvragen...19 Winterwerking...31 Z Zomerwerking...14, 31, 32 35

36 Gedrukt op milieuvriendelijk, chloorvrij gebleekt papier Uw contactpersoon Voor vragen over uw installatie of onderhouds- en reparatiewerkzaamheden kunt u contact opnemen met uw installateur. Installateurs in uw omgeving kunt u vinden op internet, bijv Viessmann Belgium bvba-sprl Hermesstraat 14 B-1930 ZAVENTEM Tel. : Fax : info@viessmann.be Technische wijzigingen voorbehouden.