100 jaar Woningbouwvereniging Zuilen in Zuilen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "100 jaar Woningbouwvereniging Zuilen in Zuilen"

Transcriptie

1 Zuilen toen Zuilen nog Zuilen was 100 jaar Woningbouwvereniging Zuilen in Zuilen

2 1

3 Opgedragen aan al die pioniers van Nieuw Zuilen, dat in de herinneringen van veel oud-inwoners zo bijzonder was. Wim van Scharenburg Colofon: Eerste druk : 2020 ISBN : X Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. 2

4 Dit boekje is samengesteld uit de verschillende exemplaren die gemaakt zijn en de straten betreffen van De Oude Bouw. Het Museum van Zuilen organiseert sinds januari 2010 StraatReünies. Iedere eerste zondag van de maand worden de huidige en voormalige bewoners van een straat uitgenodigd. Tijdens de StraatReünie houden we een kleine presentatie over de straat en is er een boekje over de straat te koop. In dit boekje vindt u de verhalen die in de loop der jaren werden gebracht, artikelen uit oude kranten, enz. Het succes van de StraatReünie is mede te danken aan deze boekjes. Het aantal onderwerpen van de boekjes neemt toe, maar blijft afhankelijk van de verhalen en foto s die we krijgen. Daarom doen we ook hier graag een oproep aan u: zet uw mooiste, liefste, boeiendste, leukste, enz., herinnering aan uw straat op papier (of de pc), en stuur ons die toe. Zo krijgen we een steeds breder beeld van de straten van deze prachtige wijk. Dank voor uw medewerking en veel leesplezier! U kunt uw verhalen per post sturen aan: Museum van Zuilen Amsterdamsestraatweg EH Utrecht-Zuilen Per is nog makkelijker: info@museumvanzuilen.nl 3

5 Inhoudsopgave Inleiding, woningbouw in Zuilen... 5 Woningbouwvereniging Zuilen... 8 Ferdinand Marie de Lesseps De De Lessepsstraat De Lessepsstraat in de Tweede Wereldoorlog Guglielmo Marconi De Marconistraat De Marconistraat in de Tweede Wereldoorlog George Westinghouse De Westinghousestraat De Westinghousestraat in de Tweede Wereldoorlog Benjamin Franklin De Franklinstraat De Franklinstraat in de Tweede Wereldoorlog Luigi Galvani De Galvanistraat De Galvanistraat in de Tweede Wereldoorlog Jan Swammerdam De Swammerdamstraat De Swammerdamstraat in de Tweede Wereldoorlog Thomas Alva Edison Deel Oude Bouw aan de Daalseweg/Edisonstraat Deel Oude Bouw aan de Daalseweg/Edisonstraat tijdens de Tweede Wereldoorlog De Oude Bouw aan de Amsterdamsestraatweg De Oude Bouw aan de Amsterdamsestraatweg tijdens de Tweede Wereldoorlog Nederlands-Indiëgangers uit De Oude Bouw Dagboekfragmenten van Jacobus van Zuilen Straatnamenlijstje van De Oude Bouw De Lessepsstraat Marconistraat Westinghousestraat Franklinstraat Galvanistraat Swammerdamstraat Gedeeltelijke namenlijst van de Daalseweg/Edisonstraat Gedeeltelijke namenlijst van de Amsterdamsestraatweg

6 Inleiding, woningbouw in Zuilen Zuilen, het schilderachtige dorpje aan de Vecht, waarvan Jac. P. Thijsse in 1915 in een Verkade-album schreef: Dat kleine Zuilen vind ik nu het allermooiste dorpje aan de Vecht. t Ligt open en bloot aan t heldere water, want de Vecht heeft al lang zijn Utrechtsche troebeligheid overwonnen. Aardig kerkje, mooi rechthuis, kleurige daakjes, rood met wit geblokte vensterluiken, zwaar geboomte op beide oevers en ja, tusschen de boomen van den rechteroever door schemert het oud kasteel Op het grondgebied van Dat kleine Zuilen tot 1 januari 1954 was Zuilen een zelfstandige gemeente wordt dan al hard gewerkt op de twee grote fabrieken die zich in Zuilen vestigden: Werkspoor te Amsterdam besloot in 1912 tot overplaatsing van een deel van de fabrieken naar Zuilen voor de bouw van wagons en bruggen, en de fabriek van J.M. de Muinck Keizer (later Demka). De Muinck Keizer verplaatste kort na 1912 op verzoek van de directie van Werkspoor zijn staalproductie vanuit het Groningse Martenshoek en ging de speciale staalsoorten in Zuilen gieten. Werkspoor groeide in Amsterdam uit zijn jas. De orders met grote volumes kon men daar niet meer vervaardigen. Logisch dat juist voor die groep een andere locatie gezocht werd. De wagonbouw had behoefte aan meer oppervlakte. Er is een periode geweest dat de fabriek ieder uur een kolenwagen afleverde. Dan is het van belang dat je die ook ergens op kunt slaan. Werkspoor bouwde méér dan alleen kolenwagens. Bekende treinstellen als De Hondenkop en de Trans Europa Expres (TEE) verlieten de fabriek. Net als de locomotieven in de 1200-serie die Werkspoor in licentie bouwde en waarvan nu, na ruim 60 jaar nog enkele in gebruik zijn. Van de Argentijnse Spoorwegen kreeg Werkspoor in 1952 de opdracht tot levering van bijna 100 locomotieven en 400 rijtuigen. Met een totaalbedrag voor deze order van gulden, was dit toen de grootste order ooit voor een Nederlands bedrijf. Werkspoor was mede daardoor van 1952 tot 1958 de grootste wagonfabriek van Europa! Op het hoogtepunt van de productie werkten bij de fabriek meer dan 5000 mensen uit meer dan 200 verschillende gemeentes in ons land. De afdeling Bruggenbouw monteerde de delen zo groot mogelijk op de fabriek, voordat die op transport gingen naar de verschillende locaties. Veel grote spoor- en verkeersbruggen bouwde Werkspoor. Een van de bekendste is ongetwijfeld de brug bij Zaltbommel. Het betreft drie bruggen twee spoorbruggen en een verkeersbrug over de Waal bij Zaltbommel. Ook deze bruggen werden aan het begin van de Tweede Wereldoorlog door de Nederlandse Genie onklaar gemaakt, door brugdelen van de pijlers te laten glijden. Werkspoor kreeg opdracht van de bezetter deze beschadigingen te herstellen. Aan het eind van de oorlog werden veel bruggen in ons land kapotgeschoten. Na de bevrijding kreeg Werkspoor, nu van de Nederlandse 5

7 regering, opdracht deze bruggen zo snel mogelijk weer gebruiksklaar te maken, omdat zij van groot belang waren voor het herstel van de economie van ons land. De 225 mannen die aan het herstel van de bruggen had bijgedragen werden na het gereedkomen van de werkzaamheden in 1948 overtallig. Het ging de Werkspoordirectie echter te ver om deze mannen die immers een grote bijdrage hadden geleverd aan het naoorlogse herstel van de economie te ontslaan. Werkspoor trad in overleg met de directie van B.P.M. (tegenwoordig Shell) met de vraag of zij geen behoefte had aan hardwerkende arbeiders, die gewend waren met zware metaalconstructies om te gaan en langere tijd van huis zijn geen bezwaar vonden. Op dat moment werd voor Shell in Pernis het montagewerk aan raffinaderijen gedaan door Amerikanen. Dat zijn Werkspoorders gaan doen. Zo ontstond een geheel nieuwe tak binnen het bedrijf: montagewerk. Werkspoorders waren met hun vakmanschap zo succesvol dat zij montagewerk hebben verricht op locaties over de gehele wereld! De mannen van het eerste uur die in Zuilen kwamen werken waren voornamelijk de Werkspoorders die nog in Amsterdam woonden. Zij moesten s maandagsmorgens al vroeg naar Zuilen, overnachtten in zogenoemde slaaphuizen en gingen pas zaterdagsmiddags naar huis. Dat verveelde al snel en het is dan ook niet verwonderlijk dat juist deze mensen de woningbouwverenigingen Zuilen en Elinkwijk oprichtten, die voor de werknemers van Werkspoor en Demka de eerste grootschalige woningbouw in Zuilen wisten te realiseren. Met alle moeilijkheden van dien. Want in Den Haag was de wet die de totstandkoming van woningbouwverenigingen mogelijk maakte nog maar kort daarvoor aangenomen. Een van de hobbels die zich al kort na de oprichting van Woningbouwvereeniging Zuilen voordeed, was dat de burgemeester van Zuilen, baron F.L.S.F. van Tuyll van Serooskerken van Zuijlen, de komst van al die werknemers van Werkspoor op zijn grondgebied niet van harte toejuichte. Hij heeft de afvaardiging, die hem kwam bezoeken met het verzoek medewerking te verlenen aan de oprichting van woningbouwvereniging Zuilen weten te overtuigen dat het belang van Zuilen met de komst van Werkspoor niet gediend was. Gelukkig is de delegatie niet bij de pakken neer gaan zitten en heeft zij vervolgens de wethouder (later burgemeester) Fockema Andreæ van Utrecht benaderd met hetzelfde verzoek. De heer Fockema Andreæ verwelkomde de mogelijkheid tot ontwikkeling ten noorden van de stad en stak 6

8 uiteindelijk het voor toen gigantische bedrag van ƒ in het project. Omdat de woningwet bepaalde dat de leden van een woningbouwvereniging zelf ook een bijdrage aan het kapitaal moesten leveren, werden aandelen uitgegeven. Die konden de leden in termijnen afbetalen. Ook Werkspoor zelf injecteerde geld bij het startkapitaal van de woningbouwverenigingen in Zuilen. De directie vroeg aan de bestuurders van de gemeente Utrecht wel enige clementie omdat zij al zoveel geld moest steken in de enorme uitbreiding van het bedrijf uit Amsterdam in Zuilen. Zo ging de woningbouw in Zuilen van start. Woningbouwvereniging Zuilen werd opgericht op 6 mei In die periode bestond nog de verzuilde samenleving. Dus is het logisch dat ook de verschillende gezindten een eigen woningbouwvereniging oprichten. De roomskatholieken noemden hun woningbouwvereniging naar prinses Juliana, de prinses die ter wereld kwam in het stichtingsjaar van deze woningbouwvereniging. Eigen Haard (Gereformeerd) en Utrecht (socialisten) volgden. Zij bouwden verschillende complexen in Zuilen. Op de tussen deze complexen liggende gebieden werd door particuliere ontwikkelaars gebouwd. Een van de grotere projecten is de St.-Ludgeruskerk, met bijbehorende sacristie, klooster, meisjes-, jongens-, naai- en kleuterschool, gymzaal enz. De bouwpastoor die hier ook nogal wat privégelden in heeft gestoken, weet het Zuilense gemeentebestuur ertoe over te halen om de omliggende straten te vernoemen naar heiligen en bisschoppen. Zo komt Zuilen aan zijn St.-Ludgerus-, St.-Willibrordus-, St.- Bonifacius-, St.-Winfridusstraat enz. Bij het zoeken naar gegevens voor een boekje over de St.-Winfridusstraat bleek dat deze straat is vernoemd naar een heilige die niet bestaan heeft. Dit zou de St.-Wilfridusstraat moeten zijn, dát is de bisschop van York zoals die vermeld wordt op de onderregel van het straatnaambord. Om een en ander in balans te houden is besloten dat ook een aantal straten naar de hervormers werd vernoemd, dat werden bijvoorbeeld: de Johannes Uitenbogaertstraat, Nicolaas Sopingiusstraat, Hermannus Elconiusstraat, Herman Modedstraat, Johannes van Andelstraat, Arnoldus Rotterdamstraat, Johannes Gerobulusstraat en de Jodocus van Lodensteinstraat. We gaan voor dit boekje eens kijken wat er bekend is over De Oude Bouw. 7

9 Woningbouwvereniging Zuilen Organisatorisch bezien moest er een statuut worden opgesteld. Dat werd bij Koninklijk Besluit goedgekeurd op 20 juni In het huishoudelijk reglement lezen we bepalingen die tegenwoordig niet meer voorkomen. Een paar van deze streng gehandhaafde regels moet ik u melden. Bijvoorbeeld wat bepaald werd in Artikel 12: De huurders zijn verplicht het bestuur en de door het bestuur aan te stellen beambten, mits voorzien van een legitimatiebewijs, te allen tijde, met uitzondering van de uren tussen zonsonder- en - opgang, de woningen binnen te laten, teneinde te onderzoeken of de verplichtingen op de huurders rustende behoorlijk worden nagekomen. De bepalingen in de artikelen 16 en 17 over kippen- en konijnenhokken zijn trouwens ook niet mis: Kippenhok en ren of dergelijke moeten zodanig geplaatst zijn dat zij geheel vrij en los staan van huizen, schuren en onderdelen de hoogte der ren mag hoogstens 1.30 M. zijn en moet minstens 10 c.m. afwaterend gemaakt worden, zodanig dat het regenwater naar het eigen terrein loopt. 8

10 De medewerkers van woningbouwvereniging Zuilen stellen zich aan u voor, staande voor de directiekeet, achter een rij wuivende palmen. Zij kwamen samen voor een heuglijk feit: het leggen van de eerste steen van het eerste complex dat voor deze woningbouwvereniging gebouwd gaat worden. Het wordt een complex van maar liefst 368 woningen en dat is wel iets om trots op te zijn. De sigaar was erg in trek zo te zien. Ook een hoed hoorde er duidelijk bij, maar hield je die nu op of deed je die af? De heren in het midden zijn er wel uitgekomen, de rest weet het nog niet. Toch drukte de fotograaf (de heer M. Knap van de Heerenweg 5 te Utrecht) maar af. Op de laatste pagina geeft het bestuur van woningbouwvereniging Zuilen nog enige wenken voor gezond wonen. Indien gij meerdere vertrekken hebt, kiest dan het ruimste en vrolijkste als woonvertrek: gebruikt dat vertrek inderdaad om er in te huizen. Laat uw kinderen niet de gehele dag in een kleine keuken zitten, maar bedenkt dat ruimte en frisse lucht van onschatbare waarde zijn. Laat de zon vrij in uw woning toe, buitengewoon groot is de invloed der zon op de ontwikkeling van het menselijk lichaam; waar de zon niet binnenkomt, treedt de dokter binnen zegt een oud spreekwoord. Hangt dus geen overvloedige gordijnen voor uw ramen; de kleur op de wangen uwer kinderen, is van groter betekenis dan die van uw meubelen of het behangsel. Licht en lucht zijn de eerste vereisten voor een goede gezondheid, zij zijn de beste hulpmiddelen in de strijd tegen besmetting en ziekte. Oneindig goed is een woning met afzonderlijk slaapvertrek dat goed gelucht kan worden. Laat dag en nacht een uwer ramen een klein eindje open, tenzij uw dokter U dit ontraadt. Zorgt dat niet door eigen toedoen vocht in de woning komt en blijft: laat het drogen uwer was, zo mogelijk buiten uw kamer geschieden. 9

11 Tenslotte zij reinheid van uw woning ten zeerste aanbevolen, ook reinheid van gangen en portalen, die naar uw woning voeren. Dat lijkt me geen slecht begin voor een nieuwbakken bestuur. Het bestuur heeft voor de leden nog een aardig gebaar in petto dat jammer genoeg wél in onbruik is geraakt: bij het aangaan van de huur betaalt de huurder één week huur. De daaropvolgende week hoeft hij die niet te betalen, pas in week drie komt de huisbaas voor het geld van de derde week. De tweede week heeft hij de woning dus gratis. Dit gebaar werd gemaakt als compensatie voor het schoonmaken van de woning. Het leggen van de eerste steen voor de woningen van woningbouwvereniging Zuilen is een serieuze zaak. Zeker als er ook nog eens zoveel mensen je op de vingers kijken. Dan wil je dat het er goed op komt te staan voor later. Dat verklaart vermoedelijk de blik van de steenlegger naar de fotograaf: doe ik het zo goed? Ter verfraaiing werden de palmen van de vorige foto in stenen bloembakken geplaatst. 10

12 De De Lessepsstraat in zijn nog jonge jaren. De bouw is nog maar nauwelijks gereed. Achteraan staat zelfs nog iets dat op een verhuiswagen lijkt. De foto uit 1917 toont u wel een ander straatbeeld dan dat van tegenwoordig. Wat te zeggen van de openbare verlichting bijvoorbeeld. Zoiets kun je toch geen lantaarnpalen noemen? De bomen zouden eerst nog uitgroeien tot grote kastanjes, om dan in de Tweede Wereldoorlog goeddeels in de kachels van de kleumende Zuilenaren verdwijnen. Zo zorgden zij voor nog wat warmte in de barre winter van In tegenstelling tot de wijk Elinkwijk, aan de andere kant van de Amsterdamsestraatweg wordt deze wijk niet met een naam maar met een nummer aangegeven. De wijk Elinkwijk dankt zijn naam aan de heer Elink Schuurman, die dat deel van zijn grondgebied voor een schappelijke prijs afstond voor de bouw van woningbouwvereniging Elinkwijk. De grond waar de woningen van woningbouwvereniging Zuilen op gebouwd werden, was van de heer Van Beek, die op de hoek van de Amsterdamsestraatweg en de Muyskenweg een boerderij had. Toch is deze wijk nooit Van Beekwijk geworden. De wijk wordt de eerste jaren aangeduid als Bouw 1 of de woningbouw Zuilen. Maar dat duurde totdat deze 11

13 woningbouwvereniging haar volgende project liet bouwen. Vanaf dat moment werd de aanduiding De Oude Bouw. Deze naam is lange tijd in zwang gebleven, maar vanaf de grootschalige renovatie rond 2008 en 2010 wordt het steeds vaker: de De Lessepsbuurt. (En, o gruwel, dan regelmatig ook nog maar met één keer de!) Uiteindelijk heeft woningbouwvereniging Zuilen het startschot gegeven voor de bouw van de eerste woningen die onder haar beheer komen te staan. Voor de bouw van deze 368 woningen werd de eerste steen gelegd in Onder haar beheer gaat in deze tijd heel erg ver. De reglementen in het huurcontract bepalen dat toezicht gehouden mag worden door controleurs en dat wordt ook gedaan. Op gezette tijden komen de controleurs langs om te zien of de huurders de woningen netjes gebruiken. Zij komen binnen en kijken rond (soms tot achter de schilderijen) om op wandluis te controleren. Zelfs op de slaapkamers kwamen zij kijken! Men deed heel veel om de bewoners te wijzen op de zegeningen die deze huisvesting te bieden had. Dat blijkt ook uit de gevelstenen die in de gevels van de woningen aan de Marconistraat, De Lessepsstraat en Westinghousestraat werden aangebracht. De heren van de woningbouwvereniging kwamen toch al aan de deur. Iedere week werd door een van de heren van het bestuur de huur opgehaald. Daarmee begon de heer H.F. Heijt. Hij werd vervolgens opgevolgd door de heren J.A. Vos, C. Heuvel, C. Janszen en zij zullen op hun beurt opgevolgd worden door de laatste huurophaler, de heer A. Kleyer, die in 1968 voor het laatst langs de deuren gaat. Dan is het zo druk geworden dat gekozen wordt voor overschrijvingen via bank of giro. De huur werd opgehaald en in een zwartlederen, vier-vaks tas gedaan. Die is inmiddels in het Museum van Zuilen terechtgekomen. Het ontwerp van De Oude Bouw. Links de Amsterdamsestraatweg. 12

14 Het bestuur van woningbouwvereniging Zuilen kijkt u stralend aan. De tweede persoon links is de heer Smit. Secretaris Smit neemt afscheid van Zuilense bouwvereniging (Van een onzer verslaggevers) Utrecht, woensdag. De heer H. Smit gaat de Woningbouwvereniging Zuilen verlaten. Na vijfentwintig jaar bestuurslid te zijn geweest, waarvan de laatste jaren secretaris, meent de heer Smit dat en jongere kracht zijn plaats moet innemen. Op de jaarvergadering, die donderdagavond in gebouw Mariëndaal wordt gehouden, zullen leden en bestuur officieel afscheid van de scheidende secretaris nemen. Dan zal ook de opvolger worden aangewezen. Gisteravond tijdens een intieme bijeenkomst in het restaurant Julianapark, huldigde het bestuur de heer Smit in verband met zijn zilveren bestuurslidmaatschap. Tijdens de bijeenkomst getuigde ook de Nationale Woningraad van zijn waardering voor het werk van de heer Smit. De heer Alink sprak de heer Smit namens de Raad toe en overhandigde hem de bronzen legpenning van de Woningraad. Voorzitter A. Nagtegaal vond het jammer dat de heer Smit wegging. Hij bood de heer Smit een kist sigaren aan. Voor mevrouw Smit waren er bloemen. De heer C. Heuvel, administrateur, voerde het woord namens de werknemers. U bent niet alleen vijfentwintig jaren bestuurslid geweest, maar ook een kwart eeuw werkgever. Beide functies hebt u bekwaam vervuld. De heer Heuvel schonk namens het personeel eveneens een kist sigaren. 13

15 Ferdinand Marie de Lesseps Graaf Ferdinand Marie de Lesseps Versailles werd geboren op 19 november 1805 en overleed te La Chênaie op 7 december Hij was een Franse ingenieur, financier en diplomaat. Vanaf 1828 was hij consul te Caïro, Rotterdam, Málaga en Barcelona en consulgeneraal te Madrid. In 1884 werd De Lesseps verkozen tot lid van de Académie Française. De naam Ferdinand de Lesseps is onlosmakelijk verbonden met het Suezkanaal, dat hij initieerde en construeerde. Zijn familie was afkomstig uit Schotland, en vestigde zich in de veertiende eeuw in Bayonne, toen deze regio door de Engelsen was bezet. Zijn oom was graaf geslagen door koning Lodewijk XVI, en zijn vader door Napoleon I. Zijn eerste jaren verbleef hij in Italië, waar zijn vader in het consulaat werkte. Hij volgde lessen in Parijs. Van zijn 18e tot 20e jaar werkte hij als magistraat in het leger. Van 1825 tot 1827 was hij assistentviceconsul in Lissabon. Hij bedacht het Suezkanaal tijdens zijn verblijf in Egypte in 1854, en beschreef in 1856 in Percement de l'isthme de Suez de haalbaarheid van zijn plan en de voordelen van een kanaal tussen de Rode Zee en de Middellandse Zee. De Lesseps kreeg het geld voor zijn onderneming bij elkaar en in 1859 begon onder zijn leiding de aanleg van het kanaal. Op 15 augustus 1869 was het werk gereed. Het Suezkanaal was economisch een groot succes. In de periode 1855 tot december 1894 was de Lesseps president van de Suez Canal Company. De aanleg van het Panamakanaal mislukte onder zijn leiding echter: na drie jaar ging het bedrijf dat de verbinding tussen de Stille Oceaan en de Atlantische Oceaan moest aanleggen, failliet. Tussen de tien- en twintigduizend arbeiders kwamen om het leven door malaria, gele koorts en andere ziekten, en in 1898 werd het project stopgezet. F. de Lesseps werd na deze mislukking voor een jaar gevangen gezet Uiteindelijk namen de Amerikanen in 1903 het project over van de Fransen. Pas in 1920 zouden de eerste schepen door het Panamakanaal varen. 14

16 De De Lessepsstraat We gaan voor een goed beeld van de straat een wandeling maken door de De Lessepsstraat. Als leidraad is gebruik gemaakt van een stratengids uit Daarnaast zijn voor een zo volledig mogelijk beeld de advertenties nageplozen zoals die voorkomen in een aantal oude exemplaren van het Zuilens Nieuwsblad en programmaboekjes van verschillende jubilea. Daarom maak ik de wandeling in deze periode. Links in de zijgevel van het huis dat op de Amsterdamsestraatweg staat, zien we de gedenksteen die hier werd aangebracht als herinnering aan de eerste bouw van voornoemde woningbouwvereniging. Als we deze straat met zijn prachtige grote kastanjebomen, in 1938 inlopen, komen we de volgende wetenswaardigheden tegen. Het begint al meteen goed. Op nummer 4 woonde de familie Vliegenthart. Een zoon van het echtpaar Vliegenthart weet nog als de dag van gisteren dat het tijdens het voetballen op straat kon gebeuren dat de bal een enkele keer terechtkwam in de tuin van de bewoner van nummer 8. Die was je kwijt! Daar hielp geen lieve moeder aan (waarmee in dit geval letterlijk bedoeld wordt dat ook moeder Vliegenthart de bal niet terugkreeg!). De zoon die me dit verhaal vertelde, vervolgde met de door hem als verbazingwekkend beleefde ervaring: En die man kon harder lopen dan de voetballende jeugd. Op nummer 29, op de hoek met de Galvanistraat, zat een winkel die in de oorspronkelijke bouwplannen van 1913 bedacht is, een winkel waar tabaksartikelen verkocht worden. Zelfs tot 2008 werden hier nog sigaren en sigaretten aan de man gebracht. De winkel begon onder de naam Coöperatie Oostenburg. Een door werknemers van Werkspoor opgezette coöperatie die werd genoemd naar de bakermat van het bedrijf: het eiland Oostenburg in Amsterdam. In 1926 stond een advertentie in het jubileumboekje dat werd uitgegeven door voetbalclub HMS waaruit blijkt dat hier de heer J.J.J. Buys achter de toonbank stond. Deze man is ook nog enige tijd wethouder en loco-burgemeester van Zuilen geweest. Er heeft volgens overlevering ook nog enige tijd een schoonzus van mevrouw Drijver pakjes sigaretten, shag, vloei en sigaren op dit adres verkocht. (Dat was óók een mevrouw Drijver, maar niet de in Zuilen zo beroemde mevrouw Antje Drijver) De winkel krijgt een andere naam, een die mooi aansluit bij de vestigingsplaats: Sigarenmagazijn Galvani. Maar dan worden de tabakswaren verkocht door de heer en mevrouw Hazeleger. In de vroege jaren van De Oude Bouw werden vaak ansichtkaarten uitgebracht van deze Zuilense nieuwbouwwijk. Dat gebeurde dikwijls door Duitse bedrijfjes. De Lessepsstraat wordt dan makkelijk verbastert tot de Leisepsstraat. 15

17 Aan de overkant van de De Lessepsstraat zat slagerij A. Kok (de slager die later verhuist naar de Amsterdamsestraatweg). Hij had een startkapitaal van ƒ 500 toen hij hier aan de slag ging. Nadat de heer Kok naar de andere winkel trok, kwam in dit pand een zetbaas. De eerste zetbaas was de heer de Wit. Later kwam hier J. van Schuppen in als zetbaas. Hij ging na enige tijd op deze plek als zelfstandig slager verder. Achterop deze foto schreef mevrouw J. Bevers-Kok: Mijnheer Kok met waarschijnlijk jongste zuster, rond 1920 in de De Lessepsstraat. Als we onze weg richting Daalseweg/Edisonstraat vervolgen, zat vóór de komende kruising, aan de overzijde op nummer 46, de heer Th.J. Graeff. Hij verkocht radiotoestellen. Nummer 48 is het pand op de hoek met de Swammerdamstraat. Tijdens onze wandeling zat op dit nummer de heer J. Groenendaal. Hij adverteerde met de tekst: Het oudste adres ter dezer plaatse: J. Groenendaal De Lessepsstraat 48 Elinkwijk. Door de heer Groenendaal werden melk en kaas producten verkocht vanuit zijn melkinrichting Nieuw-Zuilen. Groenendaal nam de winkel over van de heer Vossestein. Die was een van de weinigen in de omgeving met een telefoonaansluiting. Daarom werd op verzoek van het gemeentebestuur op de luifel boven de ingang van de winkel een zogenoemd Brandsein geplaatst. Dit was een lantaarnvormige opbouw, voorzien van de tekst BRANDSEIN. In geval van brand wisten de omwonenden waar zij terecht konden om de brand te melden. De Werkgroep Directe Voorzieningen van de gemeente Utrecht, die zich ijvert voor het terugbrengen in het straatbeeld van oude elementen, zorgde ervoor dat sinds 2011 op de luifel van dit pand een replica van het brandsein is aangebracht. 16

18 De familie Vossestein voor de winkel in de De Lessepsstraat 48. Handel in Melk boter kaas en eieren, maar de meerwaarde van de foto is het Brandsein aan de luifel. Dit is de familie Groenendaal, bij het 40-jarig huwelijksfeest van het echtpaar, waarbij alle familieleden op de foto gingen. 17

19 De fotograaf plaatste zijn statief in een van de voortuintjes van de huizen aan de De Lessepsstraat. Dat was voor de overburen al aanleiding genoeg om haastje repje het goeie goed aan te trekken en de verrichtingen vanaf de overzijde nauwlettend te volgen. De foto werd genomen richting Amsterdamsestraatweg, zo rond De Lessepsstraat 50 was het adres waar de heer R(ijn) Wijsman de huismoeders via advertenties opriep hier hun aardappelen, groenten en fruit te kopen. Bij de kruising die we net passeerden, waren dus twee winkels waar we al wandelend vanaf de Amsterdamsestraatweg tegenaan keken. De volgende winkel die we op ons pad treffen, is andersom gesitueerd, je ziet hem pas als je ernaast loopt. Maar hij straalde wel warmte uit (misschien voelen we hem dus). Het is een van de bekende winkeliers van Zuilen die hier warmte verkocht in de vorm van kolen en andere brandstoffen: deze winkel was van Olij. Het is niet uit onbeleefdheid dat ik hier niet schrijf van de heer ; dat komt als volgt: deze handel werd door de heer Cornelis Olij samen met de heer van Berckel begonnen en kreeg de naam Bercolij. De heren gingen uit elkaar en deze winkel ging verder onder de naam Gebrs. Olij. Vervolgens komt daar verandering in en worden de kolen aan de man gebracht onder de naam H. Olij & Zonen. (En een ander familielid regelt zijn zaakjes zelf onder de naam P.K. Olij.) Het wordt later toch nog een keer Gebrs. Olij. Voordat de heren van Berckel en Olij in dit perceel hun brandstoffen verkochten, zat hier de manufacturenhandel van Van Ommeren. De beste schaker onder de Zuilense kolenhandelaren en andersom. Dat zou een typerende uitspraak kunnen zijn van een schrijver in De heer Olij schreef in 1953 geschiedenis in Zuilen. Hij was namelijk de enige van een groot aantal deelnemers die erin slaagde tijdens een schaaksimultaan de Nederlandse schaakgrootmeester Max Euwe te verslaan. Deze simultaan werd gehouden in het restaurant van het Julianapark ter gelegenheid van de opening van het Schaakwijk. 18

20 Als je maar lang genoeg wacht komen de mooiste foto's alsnog op je af. Na vele jaren verzamelen kwam ik in het bezit van deze foto van de winkel van de heer Olij en van Berckel, een van de bekendste Zuilense kolenhandelaren. En dan blijkt de foto zelfs nog mooier dan ik had gedacht. In de etalage staat een mijnwerker die een kolenwagentje voortduwt. De winkel van de heer Olij bevond zich dus op de hoek met de Swammerdamstraat. Hier kwamen we nog een winkel tegen, recht tegenover de winkel van de heer Olij kwam namelijk een andere zeer bekende Zuilense winkelier op de hoek kijken: de heer A. Bregman. De heer Bregman heeft vóór zijn komst naar Zuilen nog op de grote vaart gezeten en zo ooit nog door het Suezkanaal gevaren. (Vandaar misschien deze vestigingsplek?) Hij vond zijn kruidenierswinkel aan de De Lessepsstraat via een advertentie in de Telegraaf. In een interview met hem in 1992 werd gevraagd waarom hij zijn zaak nooit heeft uitgebreid. Hij antwoordde: Dat kon niet in Zuilen. Elders wel, maar ik had het daar juist zo naar m n zin, met Elinkwijk, het schaken en mijn vrienden. De heer Bregman is net als zijn overbuurman lid van schaakclub Oud-Zuilen. In 1941 schreef de heer Bregman aan zijn vriend en collegawinkelier R. Marbus een brief waaruit ook een stukje oorlogs leed blijkt. Vanavond was er nog een juffrouw in de winkel voor een koperen panlap oude kwaliteit. Vroeger trachtte die dame ons te laten zitten als we om geld vroegen. We hebben het wel gekregen hoor! Nu kwam ze weer bij ons om een panlap want ze zijn nergens meer te krijgen in Utrecht, maar o schrik ze had niet meer dan 17 cent bij zich terwijl ik er 20 voor reken. Ze vroeg of ik die 3 cent op wou schrijven maar mijn vroegere ervaringen waren van dien aard dat ik daar niet op inging en ze haar koperen kleinood moest laten liggen. Dat zijn van die vermakelijke intermezzo s in het hedendaagse zakenleven 19

21 De winkel van de heer Bregman op de hoek van de De Lessepsstraat en de Swammerdamstraat. Een kijkje in de druk beklante winkel van kruidenier Bregman in de De Lessepsstraat. De heer en mevrouw Bregman staan achter de toonbank, links achter de toonbank staat Riet Schipperijn. De foto is van omstreeks 1960 en dat is te zien: de magere jaren na de oorlog zijn duidelijk voorbij. 20

22 Zo hebben we al een groot deel van deze straat onder de loep genomen. Op nummer 56 woonde de familie Steenbrink. Een van de zonen van de heer en mevrouw Steenbrink weet zich nog goed te herinneren dat de supporters van voetbalvereniging Elinkwijk met bussen naar de uitwedstrijden vervoerd werden. Voor het kampioenschap stonden wel 23 bussen in de straat, de hele De Lessepsstraat stond vol! De heer Steenbrink was kraandrijver bij Werkspoor en werkte op de grote kraan bij de Werkspoorhaven. Deze kraan had als bijnaam Werkspoor s Grootste Knecht. De heer Steenbrink was er trots op, als hij bovenin het machinistenbakje de kraan bediende had hij de hoogste functie van Zuilen, hij torende letterlijk boven alles uit. We komen bij de laatste winkeliers in de De Lessepsstraat. Op nummer 59, dat is de volgende hoek, zit H. Berkhoudt. Hij knipt en scheert de omwonenden op verzoek en tegen betaling. Op dit adres komt later de heer Roerhorst borstels en kastpapier verkopen. Daarmee hebben we het winkelbestand in deze straat gehad. Eén adres moet ik nog even onder de aandacht brengen. Woningbouwvereniging Zuilen heeft inmiddels te maken gekregen met onderhoud aan de woningen. Daarvoor liet het bestuur een eigen werkplaats bouwen aan de De Lessepsstraat op de nummers De vlag in top, het dak ging er op! Naast de woning aan de De Lessepsstraat 80 bouwde woningbouwvereniging Zuilen een werkplaats voor de onderhoudswerkzaamheden. Omstreeks 1925 werd door het bereiken van het hoogste punt de vlag in top gehesen. (En het pannenbier op tafel gezet.) 21

23 De Lessepsstraat in de Tweede Wereldoorlog De prachtige bomen van de De Lessepsstraat hebben een hoop warmte gebracht. Mevrouw Koetsier vertelde me hoe dat in zijn werk ging. Wij woonden in de De Lessepsstraat en de bomen waren zo groot geworden dat ze ook een heleboel licht weghaalden in de huizen. Mijn vader zette op een avond een trap tegen de boom en zaagde de onderste takken eraf. Hij stond zoveel mogelijk aan de huizenkant om niet op te vallen. Het waren dikke takken hoor, het leek wel of er een bom viel als zo n tak op de grond viel. Nadat de takken eraf waren, werden ze naar binnen gehaald en alles werd keurig opgeruimd: zelfs het zaagsel veegden we op. De volgende dag kwamen buren aan mijn vader vragen of hij bij hun ook die onderste takken wilde wegzagen want het scheelde zoveel met het licht. Terwijl mijn vader zaagde, moest ik als uitkijk fungeren. Ik lette vooral op de Muyskenweg, want aan het eind, bij de Demka, daar zaten de Duitsers. Ze kwamen altijd met twee man patrouilleren, de Grüne Polizei. Als ik zag dat ze eraan kwamen, trok ik aan een broekspijp van mijn vader. Hij stopte dan met zagen en omdat het helemaal donker was, viel het niet op. Op een keer ging het mis. De heer Sterenborg van enige huizen verderop kwam een kijkje nemen en wilde ook wel eens zagen. Door zijn aanwezigheid werd ik zo afgeleid dat ik de Groenen te laat zag. Ik heb gauw de zaag onder mijn jas verborgen en naar binnen gebracht. Mijn moeder lag in bed en ik heb de zaag bij haar onder de dekens gelegd. De Duitsers vonden wel dat er gestraft moest worden en toen moesten we bij de Demka schoonmaken. Daar waren door de Duitsers lokalen gevorderd en die moesten we helemaal schoonmaken. Een NSB er uit de St.-Winfridusstraat hield daar toezicht op. Hij liep ons maar te jennen: Als je wat pikt, schiet ik je kapot!. Hij had het er ook almaar over dat de koningin wel aan de overkant (Engeland) zat, maar daar komen wij straks ook, zei hij en dan zullen jullie wel anders piepen. Toen we een hele tijd gewerkt hadden, kreeg een van de werknemers van Demka medelijden met ons. We moesten voor het schoonmaken warm water hebben en hij zei dat het hout om het vuur onder de ketels te stoken op was. We konden dus niet verder: de straf zat erop, we mochten naar huis. De De Lesseps-straat in volle glorie. De kastanjes zullen de oorlog niet overleven, maar hier staan ze er nog geweldig bij. 22

24 Door gebrek aan papier en goede fotochemicaliën is het een mager plaatje geworden. De sigaren- en sigarettenwinkel van Hazeleger in de De Lessepsstraat heeft een nieuwe zending ontvangen en daar staan de klanten graag even voor in de rij. Dit is ook een vorm van brandstofgebrek! In de bewaarde archiefstukken over oorlogsgeweld in Zuilen tijdens de Tweede Wereldoorlog komt de De Lessepsstraat slechts een keer (en dan nog maar zijdelings) voor. Hier leest u het verslag dat de politie deed van een ongeval. Er blijkt munitie uit een vliegtuig te zijn gevallen en op enige huizen in Zuilen te zijn terechtgekomen. De heer van Meerendonk gaat achter zijn schrijfmachine zitten en typt: Gemeentepolitie te Zuilen Afd. Luchtbescherming Proces verbaal Nadat op 14 januari 1944, omstreeks 21:00 uur van verschillende zijden aan de commandopost van den Luchtbeschermingsdienst te Zuilen en ten bureele van politie was kennis gegeven van het vinden van machinegeweermunitie, afkomstig uit vliegtuigen, heb ik, Arie Gijsbertus van Meerendonk, Kapitein der gemeentepolitie te Zuilen, met den heer P.J. van Doornen, Sachbearbeiter bij den Luchtbeschermingsdienst alhier een onderzoek ingesteld en hebben wij in de tuintjes van perceel de Bazelstraat no. 58 en Jodocus van Lodensteijnstraat 23 en 25 gevonden een hoeveelheid M-G munitie gedeeltelijk gestoken in metalen geleidebanden, gedeeltelijk los. Tevens werd aan het bureau van politie gedeponeerd een hoeveelheid van ongeveer 150 M-G patronen, gevonden 23

25 achter perceel no. 51 van de de Lessepsstraat, eveneens gedeeltelijk in band en gedeeltelijk los. Aan den Polizei-Offizier beim Beauftragten des Reichs-kommissars in de provincie Utrecht is van het vinden van bedoelde munitie onmiddellijk telefonisch in kennis gesteld. In verband met de mogelijkheid van het aanwezig zijn van nog meer M-G munitie wordt door den Luchtbeschermingsdienst in de omgeving van de vindplaatsen een onderzoek ingesteld. De munitie is ter beschikking van de Duitsche autoriteiten aan het bureau van politie opgeborgen. Waarvan door mij, op afgelegden ambtseed is opgemaakt, geteekend en gesloten dit proces-verbaal den l5n Januari Gezien, Zuilen, 15 Januari De Burgemeester van Zuilen. 1. In de tekst staat 1955 maar we kunnen er volgens mij van uitgaan dat de vinger van de typist een toets ernaast zat. Dit moet natuurlijk 1944 zijn. 24

26 Guglielmo Marconi De heer Guglielmo Marconi heeft als uitvinder zijn sporen verdiend met het bedenken van de telegraaf. (Niet de krant van die naam maar een bruikbaar systeem om via draden met elkaar te kunnen communiceren.) Om meer van hem te weten te komen nemen we een kijkje op Wikipedia. Markies Guglielmo Giovanni Maria Marconi werd op 25 april 1874 geboren in Bologna en overleed op 20 juli 1937 te Rome. Hij was een natuurkundige ondernemer en uitvinder, maar vooral bekend door zijn uitvinding van de draadloze telegrafie in Zijn eerste onderricht kreeg hij thuis van een privé-leraar, maar Guglielmo (Willem) was geen gemakkelijke leerling. Hij vond schoolwerk puur tijdverlies en spijbelde vaak om zich bezig te houden met dingen die hijzelf veel interessanter vond. Op zijn twaalfde kwam hij terecht op het Instituto Cavellero in Florence en maakte hij kennis met het echte schoolleven iets dat hem nog minder beviel. Voortgezet onderwijs was voor hem een ramp, ook omdat hij geplaagd werd vanwege zijn slechte Italiaans met Iers/Engels accent... Op zijn dertiende kwam hij als tweede keus terecht op het Technisch Instituut van Livorno waar hij ingewijd werd in de geheimen van de natuur- en scheikunde. Hier vond Marconi wat hij zocht. Daarnaast zorgde zijn moeder ervoor dat hij privé-les kreeg van professor Vincenzo Rosa, een natuurkundeleraar aan het Liceo Niccolini, die hem de wonderen van elektriciteit liet zien. Ondanks zijn bijles slaagde Marconi niet voor het toelatingsexamen aan de universiteit van Bologna. Zijn moeder vroeg vervolgens aan de buurman en een goede vriend van de Marconi's, Augusto Righi die professor natuurkunde was aan de universiteit of die haar jongen wilde helpen met zijn verdere opleiding. Righi gaf Marconi toestemming om zijn lessen te volgen, hij mocht gebruikmaken van diens laboratorium en verschafte hem toegang tot de universitaire bibliotheek. Via Righi, die onderzoek deed naar radiogolven, kwam hij in aanraking met de werken van Maxwell, Hertz, Lodge en anderen. Marconi begon rond 1890 te experimenteren met radiogolven. Na vele pogingen slaagde hij erin om met zelfgebouwde toestellen signalen draadloos te versturen over een afstand van anderhalve mijl (2400 meter). Omdat de Italiaanse regering geen belangstelling toonde voor zijn werk emigreerde hij in 1896 naar Groot-Brittannië waarbij hij zijn apparatuur meenam. Via zijn neef Henry Jameson-Davis en A.A. Campbell Swinton werd hij voorgesteld aan de hoofdingenieur van de Britse PTT. Met steun van Preece en zijn neef verkreeg Marconi later dat jaar (2 juni 1896) 's werelds eerste octrooi voor zijn draadloze telegrafiesysteem... 25

27 De Marconistraat De Amsterdamsestraatweg bij de hoek van de Marconistraat in Het is een fraai dorpsgezicht geworden, gemaakt door een fotograaf waar zo te zien menige buurtbewoner voor naar buiten kwam. We gaan ook door de Marconistraat wandelen en ik vertel u wat we zoal tegenkomen. Evenals de wandeling door de De Lessepsstraat lopen we omstreeks In de stratengids is slechts één herkenbare handelaar: de heer J. Brundel op nummer 34 staat namelijk als zodanig te boek. We weten inmiddels dat hij het brood op de plank bracht als peterolieman van De Automaat, een door een grote oliemaatschappij opgezette distributieregeling. Er kwam in de vroege Zuilense jaren met enige regelmaat een ondernemer op zijn bakfiets door de straten die we tegenwoordig niet meer zien. Zo ook de petroleumman. Een van de grotere ondernemingen (Esso) had een naam in opgebouwd met veel kleine ondernemers als medewerkers: De Automaat. Op zijn bakfiets kwam deze goede man (want het was vele jaren de heer Brundel sr. en hij wás een goede man) regelmatig langs met zijn petroleum. Die werd onder andere gebruikt voor het petroleumstel, waarop de runderlapjes zo lekker konden sudderen. Dat was echter niet het enige waarvoor het petroleumstel gebruikt werd. De meeste grote huishoudens hadden in de keuken een gasstel staan. We vinden tegenwoordig bijna uitsluitend 4-pits kooktoestellen, op gas of elektriciteit, al of niet met een oven, maar het gasstel van toen heette niet voor niets gas-stel: het waren 2-pits gastoestellen. Met de grote maaltijden die voor de dito gezinnen van toen klaargemaakt moesten worden, konden een of twee pitten extra erg prettig zijn. Vandaar dat in menig Zuilense woning een of twee petroleumstellen te vinden waren. 26

28 Vroeger werd veel op het petroleumstel gekookt, gesudderd of anderszins warm gehouden. Voor petroleum werd je naar de drogist gestuurd, met zo n vierkante kan, die bovenop een schenktuit had. Dikwijls kwam de man met de petroleum ook aan de deur. In Zuilen was dat onder andere vader Brundel, die we hier zien met zoon Louis op de Petroliewagen in de Marconistraat. Nou ja, zien, u heeft gelijk, de foto is wat onscherp. De bakfiets van De Automaat is hier omgetoverd tot een Vorstelijke Troon voor de bijna jarige zoon van de ondernemer. Hij mocht een dag vóór zijn zesde verjaardag, op twee augustus 1936 op de kar en de kiek. Om het petroleumstel te vullen gebruikte men een speciaal, meestal vierkant, petroleumblik met diagonaal daarop bevestigt een handvat en de schenktuit. Dat petroleumblik vulde je bij de peterolieman, die je bovendien een boekje gaf voor de kinderen van Pijpje Drop. Het was een wekelijks terugkerend stripboekje met als laatste tekst steevast: Hoe het verder Pijpje Drop vergaat, lees je in de volgende Automaat. Later werd het meer norm je petroleum bij de drogist te halen. Deze kon je zelf bezoeken als je petroleum nodig had, dus hoefde je niet te wachten op de komst van De Automaat. Op nummer 10 woonde de familie Soutberg. Het Museum van Zuilen kreeg enige jaren geleden van de heer A. van Mourik een cd met digitale uitvoering van De Problemist 2 waarin ook het door hem geschreven artikel over de heer Antoon Soutberg jr. en zijn familie. De familie Soutberg Eén van de Werkspoorwerknemers is Antonius Soutberg Sr. Hij neemt in 1917 zijn gezin, bestaande uit hemzelf, vrouw, vijf zonen en twee dochters, vanuit Amsterdam mee naar de Marconistraat 10 en voedt het daar streng volgens de katholieke leer op. 2 Een internationaal damblad dat wordt gelezen door vele nationale, maar zeker ook internationale damprofessionals over probleemstellingen in het dammen. 27

29 De oudste zonen Henk en Frans studeren in het seminarie en worden actief als missionaris in respectievelijk Ghana, en Brazilië, de Verenigde Staten en Mexico. Frans zou later tolk/vertaler en leraar Engels worden in Mexico, waar hij, toen het mocht, ook nog in het huwelijk stapte met een Mexicaanse die hij al twintig jaar kende. Antoon s derde zoon Antoon junior is ziekelijk, want die heeft na een noodzakelijke operatie nog slechts één, waarschijnlijk niet geheel werkende nier over. In het blad Utrecht in Woord en Beeld in 1927 stond een aantal foto s op een pagina met de kop Elinckwijk. De redactie voorzag de foto van de tekst: Zooals overal, beslecht ook in deze wijk de jeugd haar geschillen met een frisch robbertje. Nieuwsgierig kijken de vrienden in de Marconistraat toe wie de knock-out zal krijgen. Tot in de jaren zestig van de vorige eeuw kwam de inner van woningbouwvereniging Zuilen wekelijks de huur ophalen en toezichthouders van deze vereniging controleerden of de huurders zich wel netjes gedragen. Zelfs de slaapkamers werden gecontroleerd op wandluis. De controleurs zullen Antoon jr. regelmatig hebben ontmoet, want hij lag vaak op bed. Van vierde zoon Martin is weinig anders bekend dan dat hij vroeg naar Limburg vertrok en daar is gebleven. Jongste zoon Ben als laatste van het gezin overleden in 2006, 91 jaar oud kan ook goed leren, maar hij moet werken bij Werkspoor om de studiekosten terug te verdienen die zijn studerende broers maken. De jongste telgen zijn de zusjes Annie en Marie. In tegenstelling tot zijn uit huis gaande broers en zussen blijft Antoon jr. tot zijn voortijdige overlijden hij overleeft Marconi niet bij zijn ouders (vader) wonen. Hij heeft wel nadrukkelijk interesses: literatuur, politiek en denksporten, vooral dammen. Die houden hem zó bezig dat hij het doktersadvies Je mag best naar buiten meestal negeert. 28

30 Antoon Soutberg (jr.) was een verwoed verzamelaar van dam-problemen. Hij staat (ligt) op deze foto, halverwege de jaren 30, omringd door zijn familie. Naast hem zijn zusjes Annie en Marie. Staand van links naar rechts de broers Martin, Ben, Henk en Frans, en vader en moeder Soutberg. In de Marconistraat woonde op nummer 47 de heer H. van de Werf. Hij was smid van beroep en werkte bij de hoefsmid naast garage van der Vaart op de Amsterdamsestraatweg. De heer J. Post uit de Marconistraat herinnerde zich: Het was een klein kereltje met een vergroeide rug, maar een goed vakman, volgens mijn vader. Dezelfde heer Post, wist zich nog over zijn straat te herinneren: In 1934 was alles nog grasland. Wij woonden in de Marconistraat. Achter ons huis was alles nog weiland. Wij sprongen achter over het slootje. Daar zaten veel kikkers. Een van onze vriendjes heette Werba. Hij was een zoon van een politieagent. Bij ons vriendje thuis hadden ze een grote regenton en daar deden wij de kikkers in. Later gooide zijn vader ze weg. Als we verder op het stukje land liepen, dan gingen wij bij Boshuis de kolenman naar de opslag van kolen kijken. Daar zaten veel ratten. De Oude Bouw wordt voor een groot deel bewoond door medewerkers van Werkspoor, vandaar de logische vernoeming van uitvinders die iets met metalen en/of treinen te maken hebben. De Westinghousestraat (de heer Westinghouse was de uitvinder van een specifiek type rem voor treinen) is ook het eindpunt van de tramlijn die Zuilen met Utrecht verbindt. Met een beetje geluk kunnen we bij de tramrails een helft van Zuilens eerste tweeling aantreffen, de heertjes Post. Jacob speelt graag buiten met zijn vriendjes. Jacob Post woont nu in de Marconistraat de familie Post woonde vroeger in de Franklinstraat en hij beleeft er veel plezier aan om een spijker op de tramrails te leggen. Als de tram daar dan overheen rijdt, wordt die gloeiend heet. (Dan was het de kunst om een slachtoffertje te vinden die deze truc nog niet kende, die duwde je dan fijntjes de spijker in zijn handjes.) Het pand Marconistraat 24 huisvestte de familie Molenaar. Van dit gezin huwden op 18 juli 1943 twee zussen met twee broers. De dames kenden de heren al een tijdje, het zijn namelijk buren van elkaar. 29

31 De eerste tweeling van De Oude Bouw stelt zich aan u voor. Rechts Geert Gijs Post en links Jacob Post. De ouders van deze tweeling waren zo verrast dat het een tweeling werd, dat zij voor het tweede kindje geen tweede naam voorhanden hadden. De heer Jacob Post, die me deze foto bracht, wees me nog op een aardig detail: vroeger hadden we geen onderbroeken met elastiek. De broeken werden met een soort koordje om het middel gebonden. Bij mij zie je nog net bij beide broekspijpen een stukje koord eronderuit piepen. De foto werd in 1930 gemaakt. Zwemdiploma dat Annie Molenaar behaalde op 15 augustus

32 Dit zijn de meisjes van de K. J. M. (Katholieke Jonge Meisjes). Ik schrijf meisjes maar zij zijn op dit moment (2015) hoogbejaard. Laat ik ze daarom maar dames noemen. De dames poseren hier, kompleet met vaandel (en waar vind je nog zo n vaandeldraagster vandaag de dag?) op de speelplaats voor de meisjesschool St.-Theresia aan de St.-Willibrordusstraat. In het zonnige midden zit kapelaan F.A.C.M.A.Gh. Levérbure, die van 1925 tot 1941 aan de St.-Ludgerusparochie verbonden was. Deze foto is van Staand, tweede van rechts is jongedame Molenaar uit de Marconistraat die trouwt met buurjongen Camu. Familie Molenaar, Marconistraat 24 Zuilen: links staat Door, rechts staat Moeder. Ervoor, in het midden links Ans,?, vader. Vooraan: Cor en? 31

33 Meer heb ik niet over de Marconistraat te vertellen. Dat is mager. Maar we komen geen school, kerk, dokter of ander gedenkwaardig gegeven tegen. Of toch wist u dat de heer Marconi zo verlegen was dat hij zijn secretaresse niet ten huwelijk durfde te vragen? Hij loste het probleem op door haar via tikken op de verwarmingsbuizen, in morse de vraag voor te leggen. Zij antwoordde ook in morse en het antwoord was: (en dat betekent ja). 32

34 De Marconistraat in de Tweede Wereldoorlog In de verhalen over Zuilen in de Tweede Wereldoorlog komen we de Marconistraat vrijwel niet tegen. De enige relevante vermelding is die bij onderstaande foto van de medewerkers van de Luchtbescherming afdeling Zuilen. Deze personen maken deel uit van de Zuilense Luchtbescherming, Opruimingsploeg en Geneeskundige dienst. De heer van der Weerd staat er ook bij, voor de letter M. Het lijkt of hij een extra oogje in het zeil houdt. Links vooraan hebben een paar leden uitgepakt. We zien bij de brancards bovendien nog de koffertjes die horen bij het transport van de colonnes 6, 8, 9, en 10. Deze leden waren uitgerust met een Rode Kruis -vignet op hun helm. Mooie, scherpe foto. Jammer dat hij niet in kleur is. Ik kreeg deze foto ook van de heer Reeze die wat namen wist. Tweede van rechts naast de heer van der Weerd, is de heer Flore uit de Abraham Kuyperstraat; derde is de heer Reeze van de Marnixlaan; vierde is de heer Leenaerts (?) van de St.-Josephlaan, hij werkte bij Lumax. Ervoor zit/knielt de heer van der Ham uit de Marconistraat. Uiterst rechts is de heer Kamminga (?) uit de Linnaeusstraat en de laatst herkende is de heer Papendorp uit de Forstmanstraat, de vierde van links. In dit verhaal over de Marconistraat in de Tweede Wereldoorlog moet ook vermeld staan dat een van de medewerkers van de Landelijke Organisatie voor hulp aan Onderduikers te Zuilen is, de heer Martinus H.M. Soutberg, Marconistraat

35 George Westinghouse De heer George Westinghouse ( ) heeft niet zoveel furore gemaakt, lijkt het. Hij komt niet in alle encyclopedieën voor. Toch is juist hier in de wijk zijn vernoeming heel erg op zijn plaats. Hij verdiende zijn sporen c.q. straatnaam omdat hij belangrijke remsystemen voor treinen ontwikkelde. Die worden dan ook westinghouseremmen genoemd. (In het Spoorwegmuseum in Utrecht kunt u over vijftig jaar nog de locomotieven bewonderen die voorzien werden van dit remsysteem.) Op Wikipedia wordt op een duidelijke manier het systeem uitgelegd: G. Westinghouse was getuige van de gevolgen van een treinbotsing, waarbij de twee machinisten elkaar wel op tijd zagen, maar niet in staat waren de treinen tijdig tot stilstand te brengen. Remmers op treinen moesten namelijk van wagon naar wagon rennen, vaak bovenlangs, om de rem op iedere wagon handmatig te bedienen. Westinghouse besteedde verscheidene jaren van zijn leven om de spoorwegveiligheid te verhogen. Na diverse mislukte pogingen vond hij in 1868 de oplossing. Hij installeerde in de cabine van de machinist een luchtcompressor en bevestigde daar lange luchtleidingen aan. Die liepen langs de hele trein en waren verbonden met de remmen van elke wagon. Door de leidingen van perslucht te voorzien kon de machinist alle remmen in een keer bedienen. Op 13 april 1872 verkreeg hij octrooi op de naar hem genoemde Westinghouserem die tot heden in gebruik is bij de spoorwegen. Tot zover Wikipedia. 34

36 De Westinghousestraat Zoals de Marconistraat parallel loopt aan de Ferdinand de Lessepsstraat, zo doet de Westinghousestraat dat ook, echter niet aan de Utrechtse kant van Ferdinand maar aan de Maarssense zijde. Deze wijk wordt voor een groot deel bewoond door medewerkers van Werkspoor, vandaar de logische vernoeming van de straten. De Westinghousestraat was ook het eindpunt van de tramlijn die Zuilen met Utrecht verbond. Een grote menigte heeft zich in 1923 verzameld op de hoek van de Westinghousestraat en de Amsterdamsestraatweg om de eerste tram over het doorgetrokken traject te verwelkomen. Het hele verhaal rond dit feest leest u in het hoofdstuk Oud Nieuws. Winkels vinden we niet in deze straat. De enige over wie ik te horen kreeg dat hij in de (melk)handel zat, was de heer Verhoef. Deze heer Verhoef woonde op nummer 4. Hij had daar geen winkel maar ventte de melk. Dat doet men wel vaker in de jaren vóór de Tweede Wereldoorlog. De familie Verhoef zat met meerdere broers in de melkhandel: ook broer Verhoef in de De Bazelstraat verdiende zo zijn brood. In de Utrechtse Seringstraat 79 kwamen we nog een derde melkb(r)oer tegen. 35

37 Bij zo n contrastarme foto moet je maar zo duidelijk mogelijk schrijven wat er hier in beeld gebracht is. Dit is het gezin Van Verseveld, dat in de voortuin van hun woning aan de Westinghousestraat nummer 44, op de foto ging. De vervaging doet vermoeden dat het om lang vervlogen tijden gaat en dat klopt wel, de foto is van Zo rond 1920 was het onrustig in de Westinghousestraat ter hoogte van nummer 31. Dat kwam door de fotograaf die de familie Davelaar kwam vastleggen voor het nageslacht. (Zie de kruisjes.) Dat is zo te zien aardig gelukt. Ondanks de nietgaatjes en de roestplekjes vond ik het plaatje krachtig genoeg voor een plaatsje. Het is weer een stukje Zuilen in beeld. 36

38 De Westinghousestraat in de Tweede Wereldoorlog In de verhalen over de Tweede Wereldoorlog komen we weinig Westinghousestraat tegen. Gelukkig bewaarde de heer Van der Velden wel een serie prachtige foto s van de Bevrijdings-optochten uit de straat. Wandelende kinderen door de Westinghousestraat, hoek Swammerdamstraat. Achterop de foto werd geschreven: v.d. Velden, Westinghousestraat 37. Optocht bevrijding Het nieuwe Circus Camillios werd kort na de oorlog gefotografeerd voor de woningen (Westinghousestraat 40 en 42). Let op de vlaggen van de geallieerden boven het raam van nummer 40, het wapen van Zuilen boven de deur van nummer 42. De straat lijkt nog onverhard! 37

39 In de Westinghousestraat werd deze groep vereeuwigd die deelnam aan de optocht die werd georganiseerd in verband met de Bevrijdingsfeesten. Helpt ons de oogst binnen halen. Op de achterkant schreef men: v.d. Velden Westinghousestraat 37 optocht bevrijding Namen ontbreken. Deelnemers aan de Bevrijdingsoptocht, vermoedelijk uit de Westinghousestraat. Achterop de foto staat de tekst geschreven: Jacob Hamel s Kinderkoor op het Bevrijdingsfeest. September Laat u niet beetnemen, de deelnemers zijn zo te zien allen volwassenen. 38

40 Benjamin Franklin De Amerikaan Benjamin Franklin leefde van 1706 tot In het wijkje met straatnamen van uitvinders kreeg hij een plaats omdat hij als onderzoeker van het verschijnsel elektriciteit onder andere de bliksemafleider uitvond. Voor meer informatie over hem staat het een en ander te lezen op Wikipedia: Benjamin Franklin werd geboren als vijftiende van de zeventien kinderen en was de jongste zoon van kaarsenmaker Josiah Franklin. Benjamin was aanvankelijk boekdrukker en leerde het vak bij zijn halfbroer, James Franklin, in Boston. Hij reisde naar Engeland om zich verder te bekwamen in het boekdrukkersvak en opende in 1728 een boekdrukkerij in Philadelphia. Daar richtte hij een nieuwsblad op en werd hoofdredacteur. Al snel groeide de krant uit tot de belangrijkste krant in de kolonie. Hij publiceerde jarenlang een humoristische Almanak en richtte een boekenuitleen op, een voorloper van de huidige openbare bibliotheek, een idee dat veel navolging zou krijgen. Benjamin Franklin hield zich ook bezig met wetenschappelijke problemen en is vooral bekend vanwege zijn publicaties over elektriciteit. Hiermee verwierf hij faam en erkenning bij collega-geleerden in Amerika en Europa. Hij bewees, door zijn roemruchte vlieger-experiment tijdens een onweersbui, dat bliksem een vorm van elektriciteit is en dat er positieve en negatieve lading bestaat. Overigens is het nog altijd omstreden of Franklin dit experiment werkelijk heeft uitgevoerd: bij moderne reconstructies is gebleken dat hij deze gevaarlijke proef dan bijna zeker niet overleefd zou hebben. In 1752 vond hij de bliksemafleider uit. Deze was mogelijk al eerder uitgevonden, omdat de scheve toren van Nevjansk in Rusland naar verluidt er al 25 jaar eerder van was voorzien. Franklin ontwikkelde een eigen theorie van elektrische lading. Dit kwam ongeveer op het volgende neer: positieve lading werd door hem opgevat als een overmaat van elektrische vloeistof, bovenop de hoeveelheid elektrische vloeistof die een lichaam van natura al bezit, terwijl negatieve lading werd opgevat als een tekort aan elektrische vloeistof. Franklin beredeneerde dat als een lichaam in een proces een zekere hoeveelheid van het ene type lading krijgt, een ander lichaam een gelijke hoeveelheid van de tegenovergestelde lading moet krijgen. De nettosom van beide is altijd nul. Zijn hypothese zou de basis vormen van de wet van behoud van elektrische lading... Als man met enorme kennis, ervaring en praktisch inzicht assisteerde hij in 1783 de Gebroeders Montgolfier bij de ontwikkeling van de luchtballon en Jacques Charles bij de ontwikkeling van de waterstofballon. Franklin beschreef in zijn brief van 9 oktober 1784 het mogelijke gebruik van ballonnen in de Keteloorlog en opperde in 39

41 zijn brief van 4 juni 1785 het idee om samen met zijn zoon in een luchtballon naar Ierland over te steken. Franklin was de eerste die het concept van de Golfstroom voorstelde om de klimaatverschillen tussen Europa en Amerika te verklaren. Hij verrijkte de meteorologie ook met het inzicht dat een cycloon of een storm zich niet noodzakelijkerwijs verplaatst in dezelfde richting als de plaatselijke windrichting, iets wat tegenwoordig, dankzij satellietfoto s en -filmpjes bij het weerbericht, een alledaagse werkelijkheid is. Tevens is Benjamin Franklin uitvinder van de bifocale glazen... 40

42 De Franklinstraat In de straat met deze naam komen we geen winkels tegen. Het zijn uitsluitend keurige woningen waarvan een aantal voorzien is van een klompenhokje voor het huis. De voordeur werd wat naar voren gebouwd, in de ruimte achter de deur werden de klompen gezet. Toch is in de Franklinstraat wel Zuilense geschiedenis geschreven! Op nummer 15 werd de eerste tweeling van Nieuw-Zuilen geboren, Geert Gijs en Jacob Post. Het enige verhaal dat ik tot 2000 kreeg waarin de Franklinstraat een (onbelangrijke) rol speelt is het volgende. Er kwamen mensen wonen, een moeder en een dochtertje, die heetten v. L. Zij kwamen volgens zeggen uit België. De moeder had altijd een lapje op haar neus. Mijn ouders vertelden dan, dat die vrouw melaatsheids aandoeningen had. Ik geef toe dat het niet veel is. Maar mogelijk komt u met betere verhalen over bewoners van de Franklinstraat. Ik schrijf ze graag voor u op. Medio november 2001 ben ik nog wat wijzer geworden: Franklinstraat 26 was het adres van de familie F.G. van Esseveld. De heer van Esseveld is bankwerker, maar in de crisisjaren vent hij in Zuilen groenten die hij zelf geteeld heeft. In de maand februari 2002 kwam nog een vermeldenswaardige aanvulling binnen. Franklinstraat 32 was het adres van de familie Lamme. De heer en mevrouw Lamme hadden twee zoons die in Zuilen grote bekendheid genoten. Jaap had voor het raam al boekjes staan die hij te koop aanbood. Zo is Leesbibliotheek, Kantoorboekhandel Lamme (en later Drukkerij Elinkwijk aan de Amsterdamsestraatweg) op dit adres van start gegaan. Zoon Freek begon een slagerij op de hoek van de Daalseweg en de De Lessepsstraat. De Franklinstraat, omstreeks Links staat mevrouw van Dijk met haar kinderen. In het midden staat mevrouw Post. Zij woonde op nummer 15. Wie helemaal achteraan staan is onbekend. Links ziet u duidelijk de uitbouw die men indertijd speciaal bedoelde als klompenhokje : de ruimte waar men zijn klompen uittrok. Het huis betrad men op kousenvoeten. 41

43 Op de hoek Franklinstraat en de De Lessepsstraat volgt men het werk van de fotograaf. Dat wil zeggen, de personen op de voorgrond. De heren laten zich er niet door afleiden (of hebben zij een discussie over het camerastandpunt?). 42

44 De Franklinstraat in de Tweede Wereldoorlog Van de heer J.H. van Amersfoort uit de Franklinstraat kreeg ik de volgende herinneringen toegestuurd: Wat ik me nog zeer goed herinner, dat ik, in 1943 een melkboer hielp om de handwagen door de sneeuw te krijgen. We moesten bij verschillende klanten melk afleveren. Nou ja melk, het heette toen taptemelk en hij was lichtblauw van kleur. Ik hielp toen een zoon van de familie Stetter, die woonde aan de Daalseweg, op de hoek van de De Lessepsstraat, tegenover slager Lamme. We moesten o.a. bezorgen bij een Duitse post aan de Cartesiusweg, hoek weg Lage Weide, en gingen daarvoor achter langs het voormalige terrein van Werkspoor. Deze Duitsers bewaakten toen een terrein met verzamelde neergeschoten Geallieerde vliegtuigen, soms ook wel Duitse toestellen, maar die werden van Engelse of Amerikaanse kentekens voorzien. Bij die Duitse post mochten we altijd binnenkomen en we kregen dan een stuk Duitse kuch en een kom Erzatzkaffee. Ja daar denk ik nog wel eens aan, want het was toen erg koud en we waren blij iets te kunnen eten en drinken. Later heb ik die Duitsers nog wel eens terug willen zien, maar och, ik werd ouder en moest naar Indië, daarna ben ik getrouwd en toen kwam er niets meer van. Nog een kleine herinnering: op de hoek De Lessepsstraat en Daalseweg was vroeger een kantoor en werkplaats van woningbouwvereniging Zuilen. In de muur van de werkplaats aan de Daalseweg zijn nog steeds de inslagen te zien van geweerschoten van de Duitsers tijdens een razzia. Van Amersfoort: Het zal in 1944 geweest zijn toen er veel razzia s in Zuilen waren. Op een gegeven moment werden we via via gewaarschuwd dat er weer een razzia op komst was. Waar die waarschuwing vandaan kwam weet ik niet, maar ik denk van goede politiemensen, ja die waren er ook nog. Veel Werkspoorders gingen successievelijk naar Werkspoor en de portier liet alles doorlopen, die zat natuurlijk ook in het complot. Ik ging met mijn vader mee, ik hoefde eigenlijk niet onder te duiken omdat ik nog te jong was, maar ik was nogal lang voor mijn leeftijd, dus namen we het zekere voor het onzekere. We brachten de tijd door met kaarten en toen het donker werd gingen velen slapen in de treinen die er stonden voor reparatie. Sommige mensen kregen nog wat te eten dat door familieleden werd gebracht. Zo hebben we de nacht doorgebracht, totdat de portier kwam vertellen dat de Duitsers (toen moffen ) weg waren en gingen we weer naar huis, vol met vlooien uit die kussens in de treinen. Bij een andere razzia heb ik me thuis verstopt. Tussen de keuken en de huiskamer was een schuifdeur en daarboven was een kleine ruimte waar ik net in paste. De Duitsers kwamen in huis en door de spleet van de schuifdeur kon ik ze zien staan, met getrokken pistool. Ze vroegen mijn Moeder of er Männer im Hause sein? Nee, zei mijn moeder, mijn man is voedsel halen in Drenthe. Dat was ook zo (gelukkig voor mijn vader). Of de Duitsers het hebben begrepen weet ik niet maar ze gingen naar de buren. Nadat alle Duitsers vertrokken waren, kon ik uit de benauwde ruimte komen. Eenmaal heb ik ook nog achter de schoorsteenruimte gezeten met de kachel er weer voor. Dat was ook een benauwd plekje. Tot hier Van Amersfoorts herinneringen aan de oorlog. Hij schreef al dat ie naar Indië ging, u leest daarover in het hoofdstukje over de Zuilense Nederlands-Indiëgangers. In de herinneringen van de naar Nieuw-Zeeland geëmigreerde Piet Koedijk lezen we nog hoe vindingrijk oplossingen werden bedacht, voor de vervanging van elektriciteit. 43

45 Natuurlijk waren er voor de hand liggende oplossingen zoals kaarsen en olielampen. Zolang je tenminste kaarsen kon kópen en olie. Want ook dàt hield op. Maar ik heb met mijn eigen jonge ogen heel andere oplossingen gezien. Een vriend van mijn vader in de Franklinstraat had een klein schoepenrad gemaakt dat aan het wieltje van een fietsdynamo vastzat. Vandaar een paar draadjes naar de koplamp van een fiets op een eenvoudige standaard. Het schoepenrad zette die vriend in de gootsteen onder de lopende waterkraan 3. Weer een ander had een fiets in de kamer staan, op zo n ouderwetse beugelstandaard, waardoor het achterwiel een paar centimeter van de vloer is. De dynamo verplaatste hij naar de achterband i.p.v. de voorband. Om de beurt een poosje trappen betekende dat er licht was in de duisternis. Een beetje vermoeiend misschien, maar het hield je fit! 3. In de meeste Zuilense woningen waren geen watermeters. De huurder betaalde een vast bedrag per maand. Hierdoor deed de hoeveelheid verbruikt water er niet toe 44

46 Luigi Galvani Luigi Galvani werd in Zuilen geëerd met een straatnaam. Deze Italiaanse natuurkundige leefde van 1737 tot 1798 en was de grondlegger van de galvaniseertechnieken, zoals verchromen en vernikkelen. Op Wikipedia lezen we over hem het volgende: Galvani was in eerste instantie van plan om theologie te gaan studeren en toe te treden tot een klooster, maar zijn familie haalde hem over om dat idee los te laten. Op advies van zijn vader ging hij in 1755 geneeskunde studeren aan de universiteit van Bologna, waar hij in 1759 afstudeerde. In 1762 werd hij gepromoveerd tot doctor en benoemd tot docent anatomie aan de universiteit en professor verloskunde aan het onafhankelijke Instituut van Kunst en Wetenschap. In 1762 trad hij in het huwelijk met Lucia Galeazzi, de enige dochter van professor Dominico Gusmano Galeazzi van de universiteit van Bologna, waarvan Galvani in 1772 voorzitter werd. Ze was een moderne vrouw en een wijs en aangenaam gezelschap, Galvani s raadgeefster en ze hielp mee bij zijn experimenten. Ze zou op 47-jarige leeftijd in 1788 kinderloos komen te overlijden, tien jaar voor Galvani s dood. 45 In juni 1796 werd Bologna bezet door het leger van Napoleon, maar doordat de religieuze Galvani weigerde trouw te zweren aan de Cisalpijnse Republiek werd hij verbannen uit de universiteit. Hij mocht geen les meer geven en verloor hierdoor zijn inkomen en zijn ouderdomspensioen. Galvani overleed thuis op 61-jarige leeftijd. Hij ligt begraven naast zijn vrouw bij het klooster Corpus Domini. Hoewel Galvani niet de eerste was, ontdekte hij in 1780 dat spieren in een geprepareerde kikkerpoot samentrokken onder invloed van statische elektriciteit, een fenomeen dat later galvanisme genoemd zou worden. Met een verkregen elektriseermachine en een Leidse fles was Galvani begonnen met experimenteren van spierstimulatie via elektriciteit. Toen hij in 1786 de kikkerpoot die aan een metalen haak hing aanraakte met een ander metaal zag hij dat deze bewoog. Hij meende toen ten onrechte de dierlijke elektriciteit te hebben ontdekt, welke de levenskracht zou zijn die alles liet bewegen. Galvani wist ook spiersamentrekking teweeg te brengen door elektrostatische vonken in nabijheid van de kikkerpoot en ondervond dat dit effect sterker werd

47 naarmate de zenuwen werden verlengd met lange metalen draden. Waarschijnlijk was dit het eerste geval van spierstimulatie via radiografische besturing. Galvaniseren (ook: galvanisatie, galvanotechniek of electroplating) is een methode die gebruikmaakt van elektriciteit om een voorwerp te bedekken met een laagje metaal. Door middel van galvaniseren kan bijvoorbeeld een ijzeren plaat worden voorzien van een laagje zink (elektrolytisch verzinken), nikkel (vernikkelen) of chroom (verchromen) om het meer corrosiebestendig te maken of mooier te laten glanzen. 46

48 De Galvanistraat Een groot deel van de Galvanistraat hoort bij de eerste bouw van woningbouwvereniging Zuilen. Dit boekje gaat specifiek over De Oude Bouw. Dat zijn de lage woningen zoals die ook in de De Lessepsstraat en Marconistraat enz. staan. Latere uitbreiding van de woningbouw maakt de Galvanistraat langer, richting Ampèrestraat. Besloten is om de geschiedenis van de hele straat te volgen, dus ook de aanbouw aan de zuidelijke kant. Voor een beschrijving van de Galvanistraat gaan we van start aan het begin van de straat, bij de hoek met de Ampèrestraat. Daar, op nummer 1, zat de melkwinkel van Van Rooijen. Hij was de opvolger van S. Michielen. De heer van Rooijen werd op zijn beurt opgevolgd door de heer van Hoogendoorn, volgens overlevering een Grote Witte Reus. Aan de even zijde (op de hoek van de Voltastraat) zat op nummer 2 A.G. Fonville met zijn kruidenierswinkel. Een fotograaf zette mevrouw Jansen met haar dochters Toos (links) en Jo op de foto. Zij woonden Ampèrestraat 2bis. U ziet een grote gestalte op de achtergrond. Dat is Opa Hoogendoorn die zijn bijnaam Grote Witte Reus eer aandoet. Hij is de eigenaar van de melkwinkel op de begane grond en kijkt achter het raam mee. (de kinderen Hoogendoorn nemen later de winkel over). Schuin aan de overkant zat op de hoek van de Linnaeusstraat de heer A.W.G. Middelkoop met zijn groentenen fruitwinkel. 47

49 Van nummer 19 (en dat is in De Oude Bouw) kwamen we een advertentie uit 1948 tegen van de bloemenwinkel van Ph. Hölpher en op nummer 41 zat bakker van Kuik. Voor Reparatie aan alle soorten uurwerken, gouden en zilveren voorwerpen beval de heer C.R. Kokx op nummer 55 zich beleefd aan. Mevrouw Jansen uit de Ampèrestraat staat in de Galvanistraat met een kinderwagen waarin haar neefje ligt. Opmerkelijk is dat er verschillende ondernemers zijn, die ooit begonnen in de Galvanistraat, maar later verhuisden naar de Amsterdamsestraatweg. Zo is de heer Ooijevaar een drogist die de oudere inwoners nog wel kennen als de voorganger van drogisterij De Kamil. De heer Ooijevaar begon in 1926 in de Galvanistraat (nog niet bekend op welk nummer). Ook slager Wuis begon op een hoek in de Galvanistraat met een paardenslagerij. En inderdaad ging ook hij naar de Amsterdamsestraatweg waar hij al voor de Tweede Wereldoorlog het bedrijf voortzette als Kalfs-, Varkensen Rund-, Lams- en Paardenslagerij. Kinderen Jansen die spelen op de hoek van de Ampèrestraat en de Galvanistraat. Mooi plaatje van een autoloze straat. 48

50 Op de hoek met de De Lessepsstraat zat een winkel die in de oorspronkelijke bouw van 1913 gepland is. Die wordt beschreven in de De Lessepsstraat. De tabakswinkel van Coöperatie Oostenburg op de hoek van de De Lessepsstraat en de Galvanistraat. Toen de fotograaf langskwam om dit plaatje van de straat te maken, kwamen daar de bewoners even voor naar buiten. Aan de andere kant van de De Lessepsstraat gaat de Galvanistraat verder. Op de hoek komen we een oude bekende tegen, het is de plek waar de heer Adr. Kok zijn slagerij begon. Adr. Kok verhuisde naar de Amsterdamsestraatweg. Zijn opvolger J. van Schuppen, werkte al in de zaak en ging, eerst als zetbaas en later als zelfstandig ondernemer, op deze plek de klanten van vlees voorzien. Mijn vader heeft jarenlang een slagerij gehad in de De Lessepsstraat op de hoek van de Galvanistraat. In deze slagerij heb ik ook nog 5 jaar gewerkt. Op de foto staan mijn ouders, Ciska Steenbrink (Lessepsstraat 46) en ikzelf [Henk van Schuppen]. 49

51 Hiermee hebben we het winkelbestand in de Galvanistraat geheel in kaart gebracht. Voor zover bekend waren hier geen andere ondernemers gevestigd. Ik schrijf het een beetje voorzichtig, de ondernemers in deze periode verkassen namelijk bijna net zo makkelijk alsof men een andere jas aantrekt, dus is een snelle onopgemerkte wisseling heel goed mogelijk. De Galvanistraat met op de achtergrond nog de St.-Ludgeruskerk. 50

52 De Galvanistraat in de Tweede Wereldoorlog Als we het over de Tweede Wereldoorlog hebben, dan komt de Galvanistraat ook in beeld: soms zat het verzet in een klein hoekje, maar stil protest is ook verzet. Zo was daar de heer H. van Zwieten van nummer 53. Hij was een godvruchtig man, die als koopman zijn boterham verdiende, dat wil zeggen, zo staat hij in een beroepengids van toen vermeld. In de praktijk was hij schillenboer, een van de twee die Zuilen toen kende. (De andere was de heer Engel Grave, die was in voorkomende gevallen ook ijscoman.) Een aantal inwoners van Zuilen herinnert zich de heer van Zwieten, omdat hij altijd een hoog opgetaste paard-en-wagen bereed die een stil protest uitstraalde. Zijn stille protest gaf hij vorm, of liever gezegd kleur, door zijn schillenwagen te verven. De paard-en-wagen waarmee hij door de straten van Zuilen trok, was op zich al een bezienswaardigheid. Het was de voorkant van een kleine vrachtauto waarin de heer van Zwieten plaatsnam om zijn paard te mennen. Op de deuren van deze wagen schilderde hij een boom. De boom schilderde hij groen en aan de takken groeiden oranje geschilderde appeltjes. Zo reed de heer van Zwieten in de Tweede Wereldoorlog al met Oranje Boven door Zuilen! In de Tweede Wereldoorlog stond een artikel in de krant dat repte over de eerste eetbare brandnetels die aangeboden werden op de Utrechtse veiling door de heren van Berkel en Gerard van tuinkwekerij Galvani in Zuilen. Van deze ondernemers ontbreekt ieder spoor. ( Ontbrak moet ik eigenlijk zeggen. Groentenhandel Gerard blijkt volgens een advertentie in een krantje gevestigd op de Amsterdamsestraatweg 296. Jammer genoeg staat op de advertentiepagina geen datum of naam van de krant.) 51

53 Jan Swammerdam Als we even kijken wat op Wikipedia over de naamgever van deze straat bekend is, lezen we het volgende: Jan Swammerdam werd geboren te Amsterdam op 12 februari 1637 en hij overleed in dezelfde plaats vijf dagen na zijn 43ste verjaardag in Hij was een Nederlandse natuurwetenschapper, die het mechanisme van de ademhaling beschreef. Ook was Swammerdam een van de eersten die bewees dat de mannelijke spermacel de vrouwelijke eicel bevrucht. Daarnaast was hij een baanbrekende bioloog, van jongs af aan geïnteresseerd in het leven van de insecten. Het hoogtepunt is een monografie over bijen... Swammerdam was de zoon van de Amsterdamse apotheker Jan Jacobsz. Swammerdam op de Oude Schans, die bekend stond om zijn natuurhistorische verzameling. Zijn grootvader was een houthandelaar op de Lastage 4. Swammerdam werd voorbestemd tot predikant, maar werd een groot aanhanger van de ideeën van Descartes, die op een voor hem overtuigende manier beschreef hoe de natuur uitgelegd kon worden. Swammerdam studeerde anatomie en fysiologie onder de in zijn tijd beroemde Leidse professor Franciscus de le Boë Sylvius, tegelijk met Niels Stensen, Frederik Ruysch en Reinier de Graaf. Halverwege zijn studie trok hij naar Saumur, een stadje met een protestantse universiteit. Daar woonde hij bij Melchisédech Thévenot, een Franse geleerde met wie hij nog jarenlang correspondeerde. Swammerdam promoveerde in Leiden op zijn onderzoek naar ademhaling, maar heeft nooit als arts gewerkt. Een foto van Swammerdam bestaat natuurlijk niet, op bovengenoemde Wikipediapagina staat wel deze fantasie-afbeelding. 4 De Lastage is een oude wijk in Amsterdam 52

54 De Swammerdamstraat Het is net als bij de Galvanistraat, ook van de Swammerdamstraat hoort slechts een deel bij de eerste bouw van woningbouwvereniging Zuilen: de lage woningen zoals die ook in de De Lessepsstraat en Marconistraat staan. Latere uitbreiding van de woningbouw in Zuilen maakt de Swammerdamstraat langer, richting St.- Ludgerusstraat en ook aan de andere kant komt er een klein stukje bij, tot aan de F. Koolhovenstraat. Een onderzoek naar het winkelbestand van Zuilen bracht aan het licht dat er veel, heel veel winkeltjes waren in Zuilen. De winkel op de hoek lijkt wel een Zuilense uitvinding. En toch in De Oude Bouw komen we er niet zoveel tegen en ook de Swammerdamstraat is maar mager met winkels bedeeld. Laten we eens zien wat we tegenkomen op onze denkbeeldige wandeling omstreeks We lopen vanaf nummer 1, dus is de start bij de St.-Ludgerusstraat en daar komen we wel wat winkeltjes tegen. Overigens, hoewel hij als postadres in de St.-Ludgerusstraat zit, is het wel gepast om de schoenmaker op de hoek, de heer J.A. Versteegen, te vermelden. Op Swammerdamstraat nummer 3, dus nog vóór de Ampèrestraat, komen we bij de winkel waar in aardappels gehandeld werd. Hier zat de winkel van de heer M. van Deudekom. Hij verhuisde naar de Ampèrestraat en in dit pand kwam schoenmakerij M. van Erve te zitten. Hij verhuisde naar de Ampèrestraat betekent in dit geval dat hij verkaste, schuin aan de overkant, naar nummer 6, op de hoek Ampèrestraat en de Swammerdamstraat. De ingang van de winkel komt later in de Swammerdamstraat, de bovenwoning houdt als huisadres Ampèrestraat 35. De heer M. van Deudekom werd al in 1937 opgevolgd de heer M. Visser, die op zijn beurt de groentehandel weer doorgaf (nou ja gaf, hij verkocht de winkel) aan zijn broer E.G. Visser. Na diens overlijden in 1962 stapte zoon P. Visser in de zaak. Die zal samen met zijn vrouw tot 19 juli 1994 een groentewinkel in dit pand hebben. In de winkel van Bakkerij De Tijdgeest in de Swammerdamstraat 12 staat het personeel achter de toonbank u vriendelijk toe te lachen. V.l.n.r. Jo Plantinga, E.C. Stekelenburg, juffrouw Wegrif en Kobus de bakker is er ook even bij komen staan. 53

55 De heer en mevrouw Visser (links) in hun winkel op de hoek van de Swammerdamstraat en de Ampèrestraat Op de andere hoek, nummer 5, zit een bekende Zuilense leesbibliotheek: Vosje. Verzamelaars van oude ansichtkaarten hebben in 2015 spijt dat zij niet vaker in deze winkel zijn geweest: hier werden ansichtkaarten in eigen beheer uitgegeven die later behoorlijk zeldzaam blijken te zijn. Daarnaast werd menige kinderneus platgedrukt tegen de etalageruit die een onwaarschijnlijk rijke collectie speelgoed tentoonstelde. We zigzaggen wel erg door de straat, maar schuin aan de overkant zit halverwege het rijtje op nummer 12 bakker De Tijdgeest van C. Plantinga. Als Plantinga de winkel van de hand doet, wordt deze voortgezet door de heer Molenbeek, maar het blijft een bakkerij. Het wordt nog steeds niet anders als A. van Klaveren de winkel overneemt. Het is in 20 Kinderdagverblijf Duimelot. 54

56 Op nummer 19, de volgende hoek, heeft J.J. Kandelaar een melkhandel. Links de Swammerdamstraat, rechts de Linnaeusstraat. Zijn voorganger was Dirk Vermeulen: die ventte met de hondenkar, en zijn vrouw deed de winkel. Op nummer 17 zat S.P. de Vries. Hij adverteerde in 1932 nog met bakkerij Economia in de gemeentegids van Zuilen. Omstreeks 1938 zat in dit pand de heer van de Pol die de bakkerij een andere naam gaf: De Kampioen. Hij kreeg nog een compagnon, de heer Bep Damen. Onder hun leiding werd het grootste krentenbrood van Zuilen gebakken voor het personeel van de Demka-fabrieken. Het Museum van Zuilen was al een tijdje op zoek naar een foto van dit krentenbrood, maar 17 oktober 2013 kwam als reactie op de oproep deze foto over mail binnen. Met als bijbehorende tekst dat de heer Bep Damen links op de foto staat! 55

57 In het pand van De Kampioen komt later de heer Van Mechelen met zijn glashandel zich in de vingers snijden. Op nummer 19, de volgende hoek, heeft J.J. Kandelaar een melkhandel. Het laatste winkeltje dat we in dit verlengde deel van Swammerdamstraat tegenkomen, is dat van de heer Van den Heiligenberg. Hij verkoopt rieten manden. Over een aantal jaren gaat Van den Heiligenberg op de Lijnmarkt in Utrecht nijverheidsartikelen verkopen. Dit was het laatste winkeltje, voordat we bij De Oude Bouw belanden. Als we de Swammerdamstraat verder inlopen zien we dat bij de kruising Marconistraat geen enkele winkel op de hoek gevestigd is. Dat is heel ongebruikelijk, maar liefst vier hoekpanden en geen winkelpand! Ook vermeldenswaardig! Gelukkig komen we als we verder gaan met onze wandeling bij de kruising met de De Lessepsstraat. Daar is iedere hoek wel bezet door een buurtwinkel. Aan de kant van Van den Heiligenberg (even het zigzaggen verlaten) zit de winkel met als postadres De Lessepsstraat 43. Hier zat Van Ommeren met zijn manufacturenhandel. (De heer en mevrouw Van Ommeren hadden twee dochters, Ger en Jans.) Na Van Ommeren komt in dit pand Olij. De winkels van Olij en die van zijn overbuurman Bregman zitten op de hoek met de De Lessepsstraat. Een beschrijving van de winkels vindt u in dat hoofdstuk. Links de winkel van de heer Bregman op de hoek van de De Lessepsstraat en de Swammerdamstraat. 56

58 De feestetalage ter ere van het 25-jarig bestaan van de melk- en zuivelhandel Groenendaal. De officiële naam was melkinrichting Nieuw Zuilen. Tijmen Groenendaal heeft in 1921 de melkwinkel overgenomen van de heer Vossestein. U ziet hierboven de kinderen uit de Oude Bouw gezamenlijk op één foto. Die werd genomen op de hoek van de De Lessepsstraat en de Swammerdamstraat. Met uitzondering van de zieke kinderen staan op deze foto dus alle kinderen van dat moment op de kiek! Ik ben niet aan tellen begonnen! 57

59 De laatste ondernemer in de straat vonden we op de hoek F. Koolhovenstraat met de Swammerdamstraat. Hier zat in 1938 een van de oudere banken in Zuilen, de Nutsspaarbank. U kent vast nog wel die ovale metalen spaarpotten die je alleen bij de bank kon laten openen. Deze bank verhuisde naar de hoek van de Adelboldstraat en het Bisschopsplein. 58

60 De Swammerdamstraat in de Tweede Wereldoorlog Als we het over de Tweede Wereldoorlog hebben, dan komt de Swammerdamstraat ook in beeld en ook nu geldt: soms zat het verzet in een klein hoekje, maar stil protest is ook verzet. Dat moge blijken uit het volgende verhaal. In de bakkerij van Plantinga werkte onder andere Sjerk Innikel. Sjerk was de middelste zoon van de heer en mevrouw Innikel uit de Hubert Duyfhuysstraat 4. Mevrouw Sytske Innikel-Vellinga was in Zuilen onder andere een pleegouder voor de Landelijke dienst voor hulp aan Onderduikers (L.O.). Zij heeft ook als koerierster aan het verzet meegewerkt, en bracht bijvoorbeeld etenswaren en valse bonkaarten naar onderduikadressen. Zij werd daarvan door de bezetter wel verdacht, maar was niet te pakken te krijgen. Daarop besloot de bezetter het over een andere boeg te gooien en arresteerde haar zoon Sjerk. Hij werd tewerkgesteld via de arbeidsinzet bij een bakker in Duitsland. De echtgenote van deze bakker was een Nazi. Aan het eind van de oorlog zag de bakker wel in dat het fout ging en hij zorgde voor valse papieren waarmee Sjerk naar huis kon. Met medewerking van het Vleutens verzet is hij ondergedoken bij een veetransporteur in Vleuten. Deze man liet hem werken en verplichtte hem op zekere dag mee te gaan naar de veemarkt in Utrecht, onder de dwang dat de boer zijn moeder zou verraden indien hij niet meewerkte 5. Omdat Sjerk wist dat er nog vier onderduikers thuis zaten is hij mee gegaan naar de veemarkt. Daar is Sjerk door de Duitsers opgepakt en overgebracht naar het concentratiekamp Wöbbelin. Sjerk Innikel heeft zich niet laten vermurwen en verraadde zijn moeder niet. In het concentratiekamp Wöbbelin in Duitsland is hij uiteindelijk, mei 1945 (!) overleden. De familie Innikel is jaren in het ongewisse gebleven over het lot van hun zoon. Pas op 28 oktober 1949 ontving men het bericht van zijn overlijden via een berichtgeving van het Rode Kruis. Daaraanvolgend is in vergaderingen en overleg besloten om deze zoon S(jerk) Innikel bij te plaatsen bij de lijst van verzetsstrijders om hem zo te eren. Het personeel van bakkerij De Tijdgeest van de heer Plantinga in de Swammerdamstraat is in 1937 een dagje uit. De chef, mijnheer Wegrif, staat geheel rechts op de foto. In haar witte blouse staat juffrouw Wegrif. Vijfde van rechts staat bakker Kobus. Op de voorgrond ligt E.C. Stekelenburg. In het midden achter haar knielt Sjerk Innikel. 5 Toen de familie Innikel na de Tweede Wereldoorlog bij deze veetransporteur om uitleg kwam vragen, bleek dat hij geëmigreerd was! 59

61 Juist in het aan verenigingen zo rijke Zuilen moesten in de Tweede Wereldoorlog vele verenigingen hun leden en/of bestuursleden zien vertrekken naar Duitsland of een onderduikadres. De heer A. Delfgou schrijft in het boek De lange weg van Elinkwijk naar t Landskampioenschap, dat in 1939 voor de mobilisatie alleen al van het eerste elftal maar liefst zeven leden, samen met hun trainer, de militaire plicht moesten vervullen. Het waren de spelers O. Blom, B. van Dijk, Th. van Dijk, G. Hol, D. Jansen, G. de Jongh en K. Valkenburg. De trainer was de heer van Reeden. Zo is er natuurlijk geen sprake van een normaal competitieverloop. Daarom wordt door de KNVB een noodcompetitie opgezet voor het seizoen Het bestuur van Elinkwijk is zich bewust van het feit dat het voor de gemobiliseerde leden goed is om zoveel mogelijk contact met thuis te behouden. Daarom doet de administrateur in het clubblad de volgende oproep. Velen van onze jongens zitten ver weg van huis en haard en horen slechts sporadisch iets van Elinkwijk. Nu heeft de redactie besloten iedere week die jongens het sportblad van de krant te sturen. Wanneer u dus s maandags uw krant gelezen hebt, deponeert u deze dan bij ondergetekende in de brievenbus. Er zal worden gezorgd dat uw krant op de juiste plaats van bestemming komt. De noodcompetitie wordt nog bemoeilijkt omdat juist in deze winter meer sneeuw valt dan ooit. Daarom kan er acht weken lang niet gevoetbald worden. In het clubblad van mei 1940 schrijft de voorzitter van de elftalcommissie Wij hadden 34 leden onder de wapenen, van wie 7 van het eerste elftal. Toen dinsdags na Pinksteren Generaal Winkelman het niet genoeg te prijzen besluit tot overgave nam, gingen onze gedachten allereerst naar de onzen. Na enige dagen van welhaast ondraaglijke spanning kwamen druppelsgewijs de eerste berichten binnen: Otto (Blom) leeft, Gerrit (de Jongh) is gezien, Valkenburg, Dick, Bertus, Piet, Gerard, Hennie, Paul, Klaas, de Witte, v.d. Wijngaarde enz. enz. En nu we de balans opmaken, mogen wij gelukkig constateren dat ondanks het grote aantal Elinkwijkers dat in de krijg was, er niet één van hen is gesneuveld. Dit nu stemt ons tot grote dankbaarheid. De heer Delfgou schreef in het jubileumboek ook een mooi stuk over de clubgeest die in de oorlog letterlijk gevoed werd door het bestuur van de voetbalvereniging. Met medewerking van de Zuilense winkeliers konden wij in de Hongerwinter bijna wekelijks een broodmaaltijd op tafel brengen, een enkele keer afgewisseld door een warme maaltijd. De heren A. Slotboom en W. v.d. Berg hebben hier prachtig werk verricht. Al met al was dit een gedurfde onderneming, in de eerste plaats door de veelvuldig voorkomende razzia s, anderzijds door het feit dat vele mensen niet meer te vertrouwen waren. Een en ander ging als volgt: De jongens kregen een uitnodiging naar een bepaald adres te komen met medebrenging van een bord en een vork. Zij mochten niet met meer dan twee tegelijk komen. Wanneer ze bij dat adres aankwamen, hoorden ze pas waar ze werkelijk moesten zijn. Wanneer allen present waren (er kwamen nooit afschrijvingen) hield voorzitter Schuring een concentratierede waarin hij onder meer zei dat wij als voetbalvereniging klaar moesten zijn om, zodra de oorlog was beëindigd, weer met ons verenigingswerk te kunnen aanvangen. Door deze feiten vroegtijdig onder ogen te zien, zouden wij zo snel mogelijk aan een opmars naar de eerste klasse kunnen beginnen. In de tijd dat Schuring aan het woord was, was een ander met de bakfiets naar de melkfabriek van de firma Stam gereden waar een grote melkbus met stamppot gereed stond. En dan was het eten geblazen. Er was voor ieder tevens nog een stukje vlees en wat jus en na afloop ook nog een plukje Belgische shag. 60

62 Het resultaat van deze maaltijden was, dat onze jongens minder verzwakten dan vele anderen en dat was voor hen persoonlijk uiteraard erg belangrijk, maar een ander facet was, dat wij wel erg dicht bij elkaar kwamen te staan. Er heerste dan ook een goede geest en het gaf de jongens ook weer een beetje hoop op een betere toekomst. Zuilen, 12 april 1945 W.S. Het is ons een buitengewoon groot genoegen, U wederom te kunnen uitnodigen voor een broodmaaltijd, op Vrijdag a.s. te 5 uur, ten huize van dhr. A. Delfgou, Swammerdamstraat 22. U gelieve een bordje, mes, kopje en vork mede te brengen. Hopend, op Uw aanwezigheid te kunnen rekenen, teekent, na vriendelijke sportgroeten, Namens het Bestuur Secretaris. De laatste winter van de Tweede Wereldoorlog lijkt één grote schreeuw om brandstof te zijn. Alles wat maar branden kan, verdwijnt in de kachels, en niet alleen om voor enige warmte te zorgen. Er is ook geen gas meer, dus moet op de kachel getracht worden het weinige voedsel enigszins te verwarmen. Er zijn mensen bij wie de nood zo hoog is dat zij nogal drastische besluiten nemen: de planken van de slaapkamervloeren worden aan de vlammen opgeofferd. Na een oproep om verhalen over brandstoftekorten vertelde een mevrouw me dat ze het nogal eng vond om bij haar vriendinnetje in de Ampèrestraat op bezoek te gaan: zij moest op de slaapkamer over de balken lopen, alle planken waren weg! Deze vorm van je (huur)huis opstoken, kwam vaker voor. De heer H. van Toorn weet zich te herinneren dat zijn moeder hem naar ene mevrouw Visser stuurde, die boven de leesbibliotheek/boekhandel Vos in de Swammerdamstraat woont. Ik moest haar iets te eten brengen. Mevrouw Visser zat in wat de zitkamer geweest moest zijn, er waren nog twee planken waar ze over naar de keuken kon lopen! De rest was opgestookt. Dat het hele pand niet in elkaar gestort is, begrijp ik nog niet. Een wat minder bekende naam in het verzet van Zuilen is M. (Machiel) Kollaard. Hij maakte deel uit van het verzet, maar werd in 1941 al opgepakt. Hij werd verraden en heeft de oorlog vooral in de gevangenis van Sieburg doorgebracht. De werkzaamheden voor het verzet (onder andere het huisvesten van onderduikers) is voor de rest van de oorlog voortgezet door zijn vrouw. Tot verrassing van de familie kwam Machiel in april 1945 de huiskamer binnenstappen. Na de oorlog begon de heer Kollaard een Scheveningse Vishandel. Begin jaren vijftig met een haringkar op de Sweder van Zuylenweg (hiervan hebben nog veel werknemers van Werkspoor plezier gehad) en later in de winkel op de hoek van de Koolhovenstraat en Swammerdamstraat. 61

63 Thomas Alva Edison In het gedeelte van Zuilen (De Oude Bouw, waar de Daalseweg door loopt en het deel tussen de Sweder van Zuylenweg en de F. Koolhovenstraat, werd omgedoopt in Edisonstraat) werden de straten voorzien van namen van grote internationale uitvinders. Thomas Alva Edison hoort daar natuurlijk ook bij. Op Wikipedia schrijft men over hem: Thomas Edison was de zoon van de graanhandelaar Samuel Edison Junior. ( ) en Nancy Matthews Elliot ( ), als laatste van zeven kinderen. Zijn broers en zusters waren: Marion, William Pitt, Harriet Ann, Carlile, Samuel en Eliza, waarvan de laatste drie hun kinderjaren niet overleefden. Hij groeide vanaf zijn negende op in Port Huron, Michigan. Hij had, al doet zijn naam anders vermoeden, mogelijk Nederlandse voorouders, maar hierover bestaat geen zekerheid. Thomas ging hooguit drie maanden naar school, hij kreeg vooral thuisonderwijs van zijn moeder, die onderwijzeres was geweest. Toen hij twaalf was, werd hij krantenjongen in de trein. Hij verkocht kranten, broodjes, fruit en snoep aan treinreizigers. Hij tikte een drukpers op de kop en ging zelf in de goederenwagon een krant produceren om te verkopen. Zijn werk bestond voor een groot deel uit wachten op de terugreis. Die tijd vulde hij met het lezen van boeken over scheikunde, een vak dat hem zo interesseerde dat hij al gauw in de spoorwagon een laboratorium inrichtte om experimenten te doen. Toen daarbij brand ontstond raakte hij zijn baan kwijt en men zegt dat zijn gehoorproblemen ontstaan zijn door de draai om zijn oren die hij bij die gelegenheid van de conducteur kreeg. Hierdoor ondervond hij problemen op school. Tijdens zijn tienerjaren werd hij vrijwel geheel doof. Kort daarna redde hij het leven van het zoontje van de stationschef Mackenzie in Mount Clemens door het kind weg te halen voor een losgeraakte rijdende treinwagon. Als beloning kreeg Edison van de vader enkele gratis lessen in hoe de telegraaf te gebruiken. Hij werd toen nachttelegrafist bij de Grand Trunk spoorwegen in Canada. Toen eens de spoorbrug tussen zijn woonplaats Port Huron en het Canadese Sarnia een zeer belangrijke verbinding door ijsgang vernield werd, waarbij ook de telegraafkabel gebroken was, kwam hij op het idee met de stoomfluit van een locomotief de telegraafverbinding te herstellen. Hierna werkte Edison bij een firma die beurstikkers, gebaseerd op de telegraaf, voor de beurs van New York produceerde. Hij wist in de apparaten verschillende verbeteringen aan te brengen en maakte hiermee zijn eerste fortuin. Samen met de $ die hij had verdiend met de quadruplex-telegraaf liet Edison in Newark (New Jersey) een kleine werkplaats bouwen, het begin van zijn zakelijke 62

64 imperium. Zijn eerste patent betrof een elektrische stemmachine (U. S. Patent 90,646), dat werd toegekend op 1 juni Zijn grootste bijdrage aan de vooruitgang was misschien wel het onderzoekslaboratorium, dat hij rond 1876 in New Jersey liet bouwen. Dit was het eerste laboratorium dat speciaal was opgezet om nieuwe dingen te ontwikkelen en technologische vooruitgang te boeken en kan gezien worden als het eerste commerciële researchlaboratorium. Ieder technologiebedrijf heeft tegenwoordig zo n zelfde soort lab. De meeste zaken die in Menlo Park werden bedacht en ontwikkeld werden op zijn naam geoctrooieerd, hoewel in feite Edison weliswaar de leiding had over het laboratorium maar lang niet alles zelf bedacht. De gloeilamp (1879) en de fonograaf (1877) zijn twee van zijn bekendste producten. 63

65 Deel Oude Bouw aan de Daalseweg/Edisonstraat De Daalseweg was de oudste verbindingsweg tussen Utrecht en Amsterdam. In de herfst van 1811 heeft de Franse keizer Napoleon Bonaparte over deze weg gereisd, met vermoedelijk tien- tot dertienduizend manschappen. Vele van hen waren te paard, en als u zich bedenkt dat de Daalseweg in die periode nog onverhard was, én dat het volgens de kenners bij het KNMI ook een heel natte herfst was, kunt u zich misschien de glijpartijen over de Zuilense klei wel een beetje voorstellen. Het was voor Napoleon aanleiding om voor zijn manschappen de aanleg van rechte, doorgaande wegen binnen zijn imperium te verordenen, zodat zijn legers snel van de ene locatie naar de andere konden reizen. In Zuilen is dat te zien aan de Amsterdamsestraatweg, onderdeel van de Route Imperiale Nro II, die deel uitmaakt van de verbinding tussen Parijs en Amsterdam. De woningen van De Oude Bouw liggen precies ingeklemd tussen de Daalseweg en de Amsterdamsestraatweg. Overigens: het stuk van de Daalseweg tussen de Sweder van Zuylenweg en de F. Koolhovenstraat werd per september 1949 pas omgedoopt in Edisonstraat. Het zijn de huisnummers 136 tot en met 178 die onderdeel uitmaken van De Oude Bouw. Geen winkel te bekennen. Wel wat te vertellen dan? Zeker! Op het oude huisnummer Daalseweg 100 (later Edisonstraat 178) woonde de familie Van Ling. De heer van Ling werkte bij Werkspoor en genoot grote bekendheid in Zuilen als de Bokkenboer. Hij heeft verschillende bokkenwagens gemaakt en kreeg bij zijn pensionering bij Werkspoor van zijn collegae zelfs een bok cadeau! 64

66 Deel Oude Bouw aan de Daalseweg/Edisonstraat tijdens de Tweede Wereldoorlog De maatregelen van het Zuilense gemeentebestuur in verband met de dreigende oorlog zijn niet algemeen bekend. Achter de schermen is men bijvoorbeeld druk met de voorbereidingen voor het laten graven van loopgraven en schuilkelders. Een van de loopgraven komt langs de Daalseweg, tussen het Witte Kerkje en het politiebureau. De mannen die hier hun aandeel leverden met het graven van de loopgraven, hebben met de uitgegraven grond het terrein ernaast zo goed als mogelijk geëgaliseerd. Zij voetbalden daarna zo regelmatig op dit veldje dat het in Zuilen onder de naam trapveldje voor werklozen bekend komt te staan. Voorlopig waren er plannen voor de aanleg van vijftien schuilkelders in Zuilen. Natuurlijk ook één in het oude dorp zelf. Die kwam in het bos Groenhoven. Daarvoor gaf baron van Tuyll toestemming. De burgemeester heeft de onderhandelingen hierover met de baron gevoerd. De heer van Tuyll vond het allemaal niet zo nodig (Nederland is toch neutraal!) maar gaf uiteindelijk toestemming. In de onderhandelingen werd vastgelegd dat erop moet worden toegezien dat alles netjes beheerd wordt en als de schuilkelder niet meer nodig is, verwacht de baron dat een en ander weer in zijn oorspronkelijke staat zal worden teruggebracht. De andere schuilkelders kwamen kris kras door Zuilen, onder ander ook: in de Daalseweg (Edisonstraat) ter hoogte van de Marconistraat Nu maar hopen dat een van de lezers gaat reageren met de opmerking: O, maar dáár heb ik nog een foto van... (we kijken uit naar uw komst!) De heer A.H. Pasman gaf niet alleen vele jaren het Zuilens Nieuwsblad uit. Hij schreef ook het boekje Zuilen eert zijn gevallenen, ter gelegenheid van de onthulling van het Verzetsmonument. Hij schrijft onder andere over razzia s, ook die waarbij de heer J. Peffer om het leven kwam. Opmerkelijk genoeg werd de heer Peffer niet vernoemd op het Verzetsmonument. De razzia s in het najaar van Oosthoek s encyclopaedie geeft als uitleg van het woord razzia : een door de politie georganiseerde onverwachte drijfjacht om een stad te zuiveren van gespuis. Met uitzondering van de Nederlandse vrijwilligers en de N.S.B. ers waren dus de overige 9 miljoen Nederlanders volgens de Duitse opvattingen gespuis. In strijd met het volkenrecht werden de mannen van de straat en uit de huizen gesleurd en ingezet bij de beruchte Arbeits-einsatz. Het was in diezelfde tijd, dat de nog overgebleven Nederlandse kranten verontwaardigde stukjes publiceerden over die gemene Russen, die, in strijd met het volkenrecht, de mannelijke bevolking wegvoerden als dwangarbeiders naar het sovjet-paradijs. Uit dankbaarheid voor de bescherming, die de moffen ons boden, moesten wij medehelpen om een nieuw Europa te vestigen. Zij noemden het Neuropa. Een naam, uitgedacht door verdwaasde teutonenkoppen. Nu, slechts 3 jaar na de bevrijding, kunnen wij ons nauwelijks voorstellen dat we op de openbare weg niet veilig waren en elk ogenblik gevaar liepen gedeporteerd te worden. In Zuilen vond de eerste razzia plaats op 15 October Vroeg in de morgen hadden de Duitsers bekend gemaakt, dat niemand zijn woning mocht verlaten. De mannen van 18 tot 40 jaar moesten zich vóór hun woning opstellen. De mannen, woonachtig aan de Van Tuyllkade en Daalseweg, verstopten zich in de greppels op het land aan de Van Tuyllkade. 65

67 Ongelukkigerwijze kwam de Zuilenaar J. Peffer [uit de Röntgenlaan] te vroeg te voorschijn en werd door de Duitsers [voor de gevel van de werkplaats van de woningbouwvereniging Zuilen aan het eind van de De Lessepsstraat] neergeschoten. Clandestien werd hij op een zolderschuitje vervoerd naar het ziekenhuis. Medische hulp mocht echter niet meer baten en hij overleed reeds de volgende dag. Van de voedseldroppings boven Zuilen komen steeds nieuwe foto s boven water, waaronder deze, van de heer Van de Hoorn. Zijn vader kocht ze van de heer J. Wolthers. Hier kunt u door de aanwezige bebouwing op de voorgrond zien dat de Lancasters over de Daalseweg/Edisonstraat vliegen. We kijken tegen het rijtje huizen aan dat aan het einde van de De Lessepsstraat staat. De daken rechts zijn van de woningen van De Oude Bouw. 66

68 In de Bevrijdingsoptocht liep Van Ling natuurlijk mee met een echte bokkenwagen. Maar wel aangepast aan de situatie: in de versierde kar plaatste hij drie buurmeisjes onder het bordje met de tekst: Terug uit Canada. Zo maakte hij duidelijk dat de drie prinsesjes in Nederland waren aangekomen. Het geheel werd gewaardeerd door de jury: hij won de eerste prijs: een fruitmand. Toen hij de fruitmand in ontvangst wilde nemen, griste de buurvrouw die voor zijn neus weg. Wat doe je met mijn prijs? vroeg Van Ling aan de wegsnellende buurvrouw. Zij antwoordde: Het zijn míjn dochters! En zo kon de heer van Ling naar zijn prijs fluiten. Maar het is wel een mooie foto geworden. 67

69 De Oude Bouw aan de Amsterdamsestraatweg Net als bij de Daalseweg/Edisonstraat het geval is, werd langs een deel van de Amsterdamsestraatweg ook een aantal woningen gebouwd die horen in Complex I van woningbouwvereniging Zuilen. Het betreft de nummers 613 tot en met 659. Ook net als bij de Daalseweg/Edisonstraat zijn dit slechts woningen en geen winkels. Het verhaal lijkt gauw verteld. Maar gelukkig woonde op dit stukje toch een markante familie voorbij de Westinghousestraat. Op nummer 655 woont de weduwe J. van Hoorn-Steenhof. Zij was de moeder van de gemeentearchitect van Zuilen, de heer W.C. van Hoorn. Een dochter van mevrouw Van Hoorn trouwde met P. Dirks. De heer Dirks fotografeerde regelmatig en gelukkig kwam een aantal van die foto s in bezit van het Museum van Zuilen. Zo kunnen we u een mooi tijdsbeeld laten zien: de straatmuzikanten. In Zuilen liepen niet de Veermannen (die gaven hun vrolijke noten de vrijheid in de straten van Utrecht). In Zuilen deden dat Pa van Loenen en zijn zonen. Wekelijks kwam het drietal door de straat, en voor een dubbeltje extra, werden ook verzoeknummers gespeeld, met verjaardagen vooral Lang zal ze leven speelden. Zo wist de hele straat dat er een feestje gevierd werd. In de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw trokken door Zuilen wekelijks deze straatmuzikanten om het straatgebeuren enige extra luister bij te zetten. Na afloop van een of twee muziekstukken pakte men het boeltje weer op om enkele straten verder weer de trommels en blaasinstrumenten ter hand te nemen. Ondertussen werd er huis aan huis gebeld voor een kleine financiële bijdrage. Voor een dubbeltje extra (later werd dat natuurlijk een kwartje) speelde men in de voorkomende gevallen graag een verzoeknummer. 68

70 De Oude Bouw aan de Amsterdamsestraatweg tijdens de Tweede Wereldoorlog Over dit stukje van de Amsterdamsestraatweg tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn tot nu toe geen verhalen bekend. Maar... in de verhalen over de bevrijding en de komst van de Canadezen naar Zuilen mag het verhaal van het echtpaar McLennan- Odijk niet ontbreken. Het stond in 1970 in het Utrechts Nieuwsblad, een schoondochter van het echtpaar bracht het bij me. Niemand weet precies hoeveel Zuilense oorlogsbruidjes er na mei 1945 aan de arm van hun Canadees of hun Tommy vertrokken zijn naar een nieuw vaderland. Het moeten er, alles bij elkaar, toch nog wel heel wat geweest zijn, want het aantal romances dat rond de jeep of de bren-carrier begon, was legio. Van die bruidjes zijn sommigen alléén teruggekomen naar Nederland, omdat de werkelijkheid anders was dan de schijn. Slechts één is er te vinden in heel Zuilen, die zich hier met haar Canadees heeft gevestigd. Dat is Jacoba Adriana Odijk, die met haar man Albert George McLennan en drie van haar vijf kinderen de anderen zijn getrouwd woont aan de Amsterdamsestraatweg 637. Het gezin heeft de Canadese nationaliteit, maar dat is alleen aan de vroegere R.E.M.E.-sergeant McLennan te merken. Zijn Nederlands verdient die naam nog altijd niet. Een kwart eeuw geleden sprak sergeant McLennan van de Royal Electrical and Mechanical Engineers, wiens legeronderdeel al in Italië was toegevoegd aan de Royal Canadian Horse Artillery van de First Division, overigens nog helemaal geen Hollands. Toen hij in april 1945 ergens bij Voorthuizen het Zuilense meisje ontmoette, dat zijn vrouw zou worden, moest n zekere Henk, een ondergedoken politieman uit Rotterdam, de eerste verbale pogingen tot toenadering vertalen. Eten halen Jacoba Adriana Odijk, toen nog werkend op kantoor bij Werkspoor, was in april 1945 op en naast een fiets met houten banden, in gezelschap van een vriendin, naar Voorthuizen gegaan om eten te halen. Ze zouden, hadden ze moeder Odijk gezegd, als alles goed ging die zelfde dag nog terug zijn, maar helemaal zeker waren ze er niet van. Het heeft tenslotte weken geduurd voor de twee vriendinnen weer in Zuilen waren. Het eerste oponthoud kwam bij Amersfoort, want daar hoorden ze dat de Duitsers fietsen vorderden, houten banden of niet. Het tweetal heeft lang moeten wachten tot de kust veilig was en kwam pas s avonds in Voorthuizen aan. Ze beseften niet, dat slechts enkele kilometers verder de Duitsers inderhaast terugtrokken op linies bij Amersfoort en Nijkerk, ter hoogte van Hoevelaken bijvoorbeeld en dat de eerste Canadese patrouilles naderden. Jacoba Adriana Odijk was al eerder in Voorthuizen geweest. Aan de Apeldoornseweg woonde boer v.d. Pol die haar al een paar keer aan wat voedsel had geholpen. Die april-avond klopten de twee jonge vrouwen bij hem aan, stapten naar binnen en kregen de uitnodiging aan de tafel in de keuken te gaan zitten en afwachting van een kop surrogaatkoffie met echte volle melk. Bevrijd Ze zaten nog maar nauwelijks, toen er vlak bij geschoten werd. Het hele gezelschap vluchtte hals over kop in een soort schuilkelder, die op het erf was gegraven. 69

71 Na enige tijd werd het wat rustiger. De boer kroop het gat uit om te gaan kijken wat er gaande was. Even later kwam hij terug. We zijn bevrijd, riep hij en ten bewijze toonde hij een handjevol Canadese sigaretten. Jacoba Odijk en haar vriendin konden met geen mogelijkheid terug naar Utrecht. Ze zouden het trouwens niet gewild hebben ook, want waar kon je in die aprildagen van 1945 beter zitten dan bij een boer op bevrijd gebied? Dat vonden de Canadezen, die s nachts met hun vrachtwagens en motoren Voorthuizen binnen reden, óók. Ze bouwden hun tentjes bij voorkeur op plaatsen, die het meest beloofden voor de nabije toekomst: bij een boer met koeien, melk en boter, bij een café met misschien heel ver weg toch nog iets te drinken. Zo n veldje was er in Voorthuizen vlak bij de boerderij waar Jacoba en haar vriendin de bevrijding beleefden. Drank was er overigens niet, maar wel vonden de Canadezen, toen ze geultjes langs hun sheltertjes groeven, een paar kisten vol zilvergeld, die de nabijwonende caféhouder er in bange tijden onder de grond had gestopt. Sergeant Het was 16 april Jacoba Odijk raakte de volgende dag aan de praat met een goedlachse Canadese sergeant, die haar Jacky noemde en gul genoeg was met complimenten, sigaretten en snoep. Een dag of wat later was die Canadees op zijn zware Harley Davidson verdwenen, richting Nijkerk, waar nog gevochten werd en van Nijkerk reed hij op een goede dag, net voor het einde van de oorlog met een paar makkers in een vrachtwagen naar het nog bezette Spakenburg, waar hij tot stomme verbazing van de Duitse bezetters doodgemoedereerd een kist met drank weghaalde, waarvan de aanwezigheid op een bepaald adres vaststond. Die Duitsers staken geen hand naar het groepje Canadezen uit, hetgeen in die laatste dagen, tijdens het wachten op het einde, overigens geen zeldzaamheid was. Sergeant McLennan is na zijn Spakenburgse avontuur nog een keer naar Voorthuizen gereden om Jacoba Odijk te zeggen I ll be back en verdween toen richting Westen. Hij was een van de eerste Canadezen in Zuilen en gaf bij moeder Odijk aan de Amsterdamsestraatweg de boodschap af dat haar dochter gezond en wel in Voorthuizen was. Hij werd doorgezonden, naar Rotterdam, ging vandaar voor korte tijd naar Engeland, maar stond in de vroege zomer van 1945 opeens weer met zijn Harley Davidson op de Amsterdamsestraatweg. Trouwen Toen is hij blijven komen, verteld Jacky McLennan nu, 25 jaar later. Ze trouwden op 4 april 1946 in de Oranjekerk op Zuilen en vertrokken een jaar later naar Canada. Daar zijn de twee oudste kinderen geboren, maar in 1949 kon Jacoba het er niet meer harden van de heimwee. Het gezin McLennan kwam terug naar Nederland en vestigde zich in Utrecht, waar domineeszoon Albert een baan vond als bankwerker bij Werkspoor. Die baan heeft hij nog altijd. Hij is hier volkomen ingeburgerd en slechts de jaarlijkse uitnodiging van de Canadese ambassadeur in Den Haag om daar op 1 juli Dominion Day te komen vieren, herinnert hem eraan, dat hij nog altijd officieel geen Nederlander is. Maar dat ga ik toch veranderen, zegt hij nu, ik hoor hier thuis. 70

72 Getrouwd! Jacoba met haar sergeant, een van de vele huwelijken van een Nederlands meisje met een van de bevrijders. De aankomst van de eerste tanks van de geallieerden werd door de eindelijk bevrijde Zuilenaren met argusogen gevolgd. Vanaf het dak kijkt de familie Boshuis (van de gelijknamige brandstoffenhandel) toe en ernaast staat op de begane grond de heer A.J. van der Weerd met zijn vrouw naar de ongewone drukte op straat te kijken. Gelukkig voor ons heeft de heer G.A. van der Wilt (hoofd van de Openbare Lagere School 4) zijn hoofd koel gehouden en de camera gepakt. Vanaf het balkon van het Groene-Kruisgebouw legde hij de gebeurtenissen vast. Links zien we nog net een klein stuk van De Oude Bouw. 71

73 Nederlands-Indiëgangers uit De Oude Bouw Ook een apart hoofdstukje in de geschiedenis van De Oude Bouw. In het zoeken naar de historie van Zuilen hebben we ook een onderzoek gedaan naar de uit Zuilen afkomstige militairen (al of niet dienstplichtig) die naar Nederlands-Indië gingen. Tot nu toe hebben we de volgende 31 namen: G. de Wilde De Lessepsstraat? Adelaar De Lessepsstraat? W. Favier De Lessepsstraat 2 J. Kanters De Lessepsstraat 37 Z. Olij De Lessepsstraat 43 D. Oranje De Lessepsstraat 40 H. Sluijk De Lessepsstraat 61 bis A. Meinders Marconistraat 48 D. Mol Marconistraat 20 H. Bosma Westinghousestraat 38 F.M. Broere Westinghousestraat 35 R. Houtman Westinghousestraat 53 A. Roerhorst Westinghousestraat 41 F.A. Schifelers Westinghousestraat 70 Th. van der Vlis Westinghousestraat 30 W.P. van de Wijngaard Westinghousestraat 66 J.A. van Zwol Westinghousestraat 15 J.H. van Amersfoort Franklinstraat 11 K. Osinga Franklinstraat 34 J. Duparant Galvanistraat 5 J. de Jong Galvanistraat 31 P. van Zwieten Galvanistraat 53 W. de Jong Galvanistraat 61 J. van den Akker Galvanistraat 69 W. Lagerweij Swammerdamstraat 29 H. Elkerbout Swammerdamstraat 52 J. Schuijlenburg, Swammerdamstraat 30 J. Verweij Swammerdamstraat 62 W.J. van der Kwast Daalseweg 78 G.J. van der Sluis Daalseweg 94 C.P. van Ling Daalseweg 100 De heer Van Maarschalkerweerd, een Zuilense Nederlands-Indië-ganger vertelde me: Veel jonge Zuilenaren werden in de jaren als dienstplichtig militair naar het voormalige Nederlands-Indië gezonden. De uitzending geschiedde in opdracht van de Nederlandse regering met de goedkeuring van het parlement en werd dus gedragen door het Nederlandse volk. Niet, zoals later werd gesuggereerd, om het koloniale bewind te herstellen maar om er op toe te zien dat wat in de akkoorden van Linggadjati, later ook de Renvilleakkoorden, was overeengekomen (een federale staat), ook tot stand zou worden gebracht. Nederland had in feite al in 1946 de facto de onafhankelijkheid van Indonesië erkend. Uitgangspunt van de kabinetten Drees was dan ook een onafhankelijke Indonesische deelstaat zoals ook al op 7 december 1942 (!) door Hare Majesteit Koningin 72

74 Wilhelmina was toegezegd. Maar Soekarno wilde een eenheidsstaat, uiteraard onder Javaanse leiding. Na de tweede politionele actie ging dan ook Indonesië akkoord met de wens van het Nederlandse kabinet, onder leiding van Drees, om een federale staat op te richten. Vandaar de term Verenigde Staten van Indonesië. Toen in 1950 de Nederlandse troepen waren vertrokken riep Soekarno echter alsnog een eenheidsstaat uit met in alle delen van die staat een overheersing door Javanen. Van de honderdvijfentwintigduizend uitgezonden militairen zijn daar 6224(!) jonge Nederlandse militairen gesneuveld. Zij liggen op de vier erevelden in Indonesië begraven. Maar helaas, al deze jongens zijn voor niets achtergebleven op de erevelden in de Gordel van Smaragd. Onder hen zijn zover wij weten vier jongens uit Zuilen. Was het toen maar anders gelopen: Indonesië zou als federale staat verschoond zijn gebleven van allerlei opstanden, oorlogjes, corruptie, religieuze moordpartijen en armoede. Dit prachtige en rijke land met zijn vriendelijke bevolking verdient beter. Het grote aantal slachtoffers zorgt ervoor dat de blijdschap over een behouden thuiskomst erg groot is. De vaak nog jonge jongens (dienstplichtig militairen), die Nederland kort na de Tweede Wereldoorlog verlieten en lang onder de wapenen verbleven, hebben vrijwel allemaal totaal geen bezittingen. Daar wordt gedeeltelijk door het thuisfront in voorzien. De heer Van Maarschalkerweerd vertelde me dat het een gebruik werd dat thuiskomers van de bewoners in de straat een fiets cadeau kregen en van hun ouders een horloge. ( Of net andersom, dat weet ik niet meer zo precies. ) Prachtig versierde woning in de Marconistraat, ter gelegenheid van de thuiskomst van de Nederlands-Indië-ganger D. Mol. Van bijna iedere woning wappert een vlag. Boven de deur van nummer 20 (Hij staat open) hangt de tekst: Welkom Thuis. 73

75 De heer Houtman tijdens zijn opleiding in Groot Brittannië. Daar werden de Nederlandse militairen opgeleid voor de acties in Nederlands-Indié, omdat hiervoor, zo kort na de Tweede Wereldoorlog, in Nederland geen goede mogelijkheden waren. De heer F.M. Broere schreef bij deze foto: Tentenkamp Kabandjahe, op Noordoost Sumatra. 74

76 J.H. van Amersfoort De heer Damme, directeur van Werkspoor ging tijdens een bezoek aan Indonesië ook op bezoek bij een aantal van zijn aldaar gelegerde personeelsleden. In de Werkspoor Courant deed men daar verslag van: Een ontmoeting te Sinatar op Sumatra met de militairen de Jong (Tek. Utr.) en Bergman (C.L.S.). De heer de Hon van ons agentschap te Medan staat rechts op de foto. 75

77 De heer W.J. van der Kwast koesterde zijn herinneringen aan de periode in Nederlands- Indië en plakte deze foto in zijn album. Hij schreef erbij: v/d Kwast Soebang. De heer C. van Ling werd door zijn familie bij zijn thuiskomst warm onthaald. Hij staat met familie voor de woning aan de Daalseweg 100. Natuurlijk werd ook zijn ouderlijk huis rijkelijk versierd. 76

78 In de plaatselijke kranten werd de thuiskomst al aangekondigd: Utrechts Nieuwsblad 27 augustus 1949 Utrechters op Johan v. Oldenbarnevelt. Wij ontvingen de passagierslijst van het troepentransportschip de Johan van Oldenbarnevelt, dat op 11 dezer uit Tandjong Priok vertrokken is en vermoedelijk op 8 Sept. a.s. te Amsterdam zal aankomen. De volledige lijst ligt voor belangstellenden ter inzage te onzen kantore, Drift 23. W. Lagerweij Swammerdamstraat 29, Zuilen Utrechts Nieuwsblad 27 oktober 1949 Utrechters op Waterman en Empire Brent Op de troepentransportschepen Waterman en Empire Brent, die resp. op 13 en 14 dezer uit Tandjong Priok vertrokken zijn en in ons land verwacht worden achtereenvolgens op 5 en 7 Nov. a.s. het eerste schip in Rotterdam, het tweede in Amsterdam bevinden zich navolgende repatriërende Utrechters: De volledige passagierslijst ligt voor belangstellenden ter inzage aan onze loketten, Drift 23. K. Osinga, sold. I, Franklinstraat 34 Zuilen Utrechts Nieuwsblad 28 november 1949 Utrechters op de Joh. v. Oldenbarnevelt Met het troepentransportschip Joh. v. Oldenbarnevelt, dat op 12 Nov. j.l. uit Tandjong Priok vertrokken is en vermoedelijk op 8 Dec. a.s. te Amsterdam zal aankomen, repatriëren de navolgende Stichtenaren/Utrechters: Marn. II W. de Jong, Zuilen, Galvanistraat 61; Utrechts Nieuwsblad 10 december 1949 Utrechters op Zuiderkruis en Kota Inten Met de troepentransportschepen Zuiderkruis en Kota Inten resp. vertrokken uit Tandjong Priok 25 en 26 Nov. j.l. en te R dam verwacht op 19 en 24 Dec. a.s. repatriëren de navolgende Utrechters: Kota Inten Sold D.G. Duparant, Galvanistraat 5, Zuilen; Utrechts Nieuwsblad 17 februari 1950 Utrechters op Pasteur en Atlantis Met de troepentransportschepen Pasteur en Atlantis die resp. op 7 en 6 dezer uit Tandjong Priok vertrokken en achtereenvolgens op 25 Feb. en 3 Maart a.s. in Amsterdam verwacht repatriëren de navolgende Utrechters: Atlantis A.H. Roelofs, korp., Westinghousestraat 41 Utrechts Nieuwsblad 10 maart 1950 Utrechters op de Waterman Met het Troepentransportschip Waterman, dat 2 Maart van Tandjong Priok is vertrokken en 24 Maart te Rotterdam wordt verwacht, repatriëren de volgende Utrechtse militairen: 77

79 J. de Jong, sergt. Zuilen, Galvanistraat 31, Utrechts Nieuwsblad 21 april 1950 Utrechters varen huistoe op vijf schepen Met de Troepentransportschepen General C.C. Ballou vertrek T. Priok 8 April, vermoedelijk aank. Amsterdam 30 April, Gen. R.L. Howze 9 April Amsterdam 1 Mei, Nellij 7 April Rotterdam 4 Mei DundalkBaij 7 April, R dam 6 Mei en t passagiersschip Willem Ruijs 5 April, Rotterdam 26 April repatriëren de volgende Utrechters: DundalkBaij. G. Bosch, sold. I, De Lessepsstraat 65bis, Zuilen Utrechts Nieuwsblad 1 juni 1950 Utrechters op de Waterman Cheshire en Amarapoora Met het troepentransportschip Waterman (vertrek Tandj. Priok 19 Mei vermoedelijke aank. R dam 10 Juni) en het passagierschip Cheshire (vertrek T.P. 16 Mei, verm. aank. R dam 14 juni) en de Amarapoora (vertrek T.P. 15 Mei verm. aank. A dam 29 Juni) repatriëren de volgende Utrechters: Waterman: H. Bosma, sold. Westinghousestraat 38, Zuilen J.H. van Amersfoort, sold., Franklinstraat 11, Zuilen Utrechts Nieuwsblad 30 juni 1950 Utrechters varen huistoe Hieronder volgen de namen van de repatriërenden op de troepentransportschepen General W.C. Langfitt, Atlantis, Willem Ruys, Sibajak, Fair Sea en Castel Blanco. De vermoedelijke aankomst van de General W.C. Langfitt is 12 Juli, die van Atlantis 10 Juli, beiden te Amsterdam, de Willem Ruys 1 Juli te Rotterdam, de Fair Sea 2 Juli te Rotterdam, de Sibajak 5 Juli te Rotterdam, en de Castel Bianco 3 Juli te Rotterdam. De passagierslijsten liggen op ons bureau ter inzage. General W.C. Langfitt. J. Verwey Swammerdamstraat 63, Zuilen 78

80 Dagboekfragmenten van Jacobus van Zuilen Jacobus van Zuilen hield vele jaren een uitgebreid dagboek over Zuilen bij. Ook De Oude Bouw komt voor in zijn verhalen: 8 April 1947 Vandaag heeft men een aanvang gemaakt met het planten van bomen in de De Lessepsstraat. Het zijn sierkersen die de in de Tweede Wereldoorlog tot kachelhout verzaagde en opgestookte kastanjebomen vervangen 4 Juli 1950 Vandaag zijn, begunstigd door prachtig zomerweer, de ouden van dagen uit geweest. Vanmorgen om tien uur vertrok de stoet, bestaande uit zo n vijfendertig particuliere auto s en één bus uit de De Lessepsstraat. Om zeven uur werden ze, in het kader van de feestweek, met muziek ingehaald. Het enthousiasme was overweldigend. Allen hadden een feestmuts op van het Pr. Bernharddal. Bij thuiskomst werd het bestuur van de UVV in het midden genomen en werd een rondedans uitgevoerd 19 Juni 1951 Vanmorgen om half tien zijn de oudjes vertrokken voor hun jaarlijkse uitstapje naar Arnhem en omgeving. De reis werd gemaakt met een bus en 45 luxe auto s. De gehele De Lessepsstraat stond vol. Het duurde wel drie kwartier eer men af kon reizen. De dames van de UVV hadden het erg druk om allen een plaatsje te geven. Om zeven uur werd de stoet met muziek ingehaald. Het was een aardig gezicht. De mensen hadden blijkbaar best genoten, want overal ontwaarde men lachende gezichten. Later hoorden we, dat ze vorig jaar meer plezier hadden gehad. Men had nogal panne gehad en het eten bij Rutex s moet verre van smakelijk zijn geweest. Ook viel het niet mee om de hele stoet bij elkaar te houden. 17 Juni 1952 Vandaag gaan de oude van dagen uit rijden. Het was daarom vanmorgen rond half tien een grote drukte in de De Lessepsstraat. Niet minder dan twee bussen en vijfenveertig particuliere auto s vormden de lange stoet. Het was voor allen een bijzondere dag. Om half één zou het gezelschap door de Koningin worden ontvangen. De oudste van het gezelschap, Mevrouw Valkenstein, zou de Koningin bloemen aanbieden. Mevrouw Sterenborg zou haar toespreken. Er komt echter heel wat kijken voor alles functioneert. Het bestuur en de andere dames van de UVV zijn er dagen lang druk mee geweest. Gisteravond schreven er nog onverwacht vier chauffeurs af. Er moesten toen onmiddellijk maatregelen genomen worden. Tot laat in de avond is men toen bezig geweest, voor hen anderen te krijgen. Gelukkig voor allen, was het vandaag prachtig weer. Om tien uur vertrok men. De kinderen en ik zijn de hele dag bij Bep en Evert de Jongh uitbesteed. s Avonds om half negen kwam de stoet op de Marnixlaan weer aan. Het Zuilens Fanfarecorps stond opgesteld en vergezelde de stoet naar de De Lessepsstraat. Duizenden hadden zich langs de wegen opgesteld om de glunderende gezichten van de oudjes te zien. Het bleek dat men zich vandaag best had vermaakt. Opoe Valkenstein was helemaal niet verlegen geweest en had de Koningin gevraagd of ze de bloemen mooi vond. 79

81 Ook de Koningin was erg aardig geweest. Met Mevrouw Sterenborg, opoe Valkenstein, Mevrouw Norbruis en Mejuffrouw Gerritsen sloeg zij het defilé gade. Een onvergetelijke dag voor allen. Deze foto komt uit het familiealbum van de burgemeester van Zuilen, de heer O. Norbruis. Alweer zo n familiekiekje dat je niet alle dagen tegenkomt. De vrouw van de burgemeester van Zuilen(rechts) is met opoe Valkenstein en mejuffrouw Gerritsen op visite bij koningin Juliana in paleis Soestdijk. Het betreft een uitstapje van de Unie van Vrouwelijke Vrijwilligers die met de bejaarden van Zuilen een dagtocht maakten. 80