De Nederlandse vlag. 1. Algemeen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De Nederlandse vlag. 1. Algemeen"

Transcriptie

1 De Nederlandse vlag 1. Algemeen a. Onder de koninkrijksvlag of Nederlandse vlag (hierna ook te noemen: vlag) wordt verstaan de bij Koninklijk Besluit van 19 februari 1937, nummer 93, en Beschikking Minister van Marine van 16 augustus 1949, nummer /142779, vastgestelde vlag voor het Koninkrijk der Nederlanden. De vlag is het symbool van de eenheid en de onafhankelijkheid van het koninkrijk. Daar waar de vlag wordt ontplooid, dient daartoe een ereplaats te worden ingeruimd. b. De vlag bestaat uit vlaggendoek van drie even hoge banen in de kleuren helder vermiljoen, wit, en kobalt blauw. Langs één van de hoogtezijden is de vlag voorzien van een stevige, witte linnen band (de broeking) waardoor een korte vlaggenlijn loopt. Deze vlaggenlijn, aan de bovenzijde voorzien van een lus of musketon, wordt bevestigd (aangeslagen) aan de lange vlaggenlijn. c. Een vlag die slijtage vertoont, gescheurd is, of in ernstige mate verkleurd is, dient te worden vervangen. d. Het bevestigen van de vlag gebeurt met een dubbele schootsteek. 2. De maten van de vlag en vlaggenstok a. De verhouding van het vlaggendoek (hoogte t.o.v. de lengte*) bedraagt 2:3. In gevallen waar een schuin tegen de gevel bevestigde vlaggenstok wordt gebruikt, verdient een vlag de voorkeur, waarvan hoogte en lengte zich verhouden als ten minste 2:3. In gevallen waar een vlag wordt uitgestoken met de stok in horizontale richting, verdient het aanbeveling een verhouding in hoogte en lengte te kiezen van ten minste 3:5. * Hoogte: de broeking; Lengte: de afmeting langs de zijde haaks op de broeking; Bij nationaal gebruik: 1.50 x 2.25 meter; bij internationaal gebruik: NL, 2.00 x 3.00 meter, de overige vlaggen: 1.50 x 2.25 meter. b. De lengte van de vlaggenstok moet altijd zodanig zijn dat de vlag, ook als zij halfstok is gehesen, de grond niet raakt en niets of niemand hindert. c. De vlaggenstok is wit van kleur en heeft een oranjekleurige knop (kloot). Indien de vlag is bevestigd aan een horizontaal geplaatste vlaggenstok, mag de afstand van de gestrekt hangende vlag tot de begane grond niet minder dan vier meter bedragen.

2 3. De oranje wimpel De oranje wimpel is van oranjekleurig doek, even lang of iets langer als de diagonaal van de gehesen of uitgestoken vlag, variërend in de breedte van 15 tot 30 centimeter, uitlopend in een zwaluwstaart. De bovenzijde van de wimpel is voorzien van een oranje broeking waardoor een horizontale, net uitstekende stok wordt gestoken. Aan de uiteinden wordt een koord gestoken, zodanig dat bij het aanhechten van de wimpel aan de bovenkant van de vlag, de stok horizontaal hangt. De oranje wimpel wordt samen met de Nederlandse vlag uitgestoken (zoals in 6 omschreven) op verjaardagen van leden van het Koninklijk Huis en op Koninginnedag. 4. Wijze van vlaggen We onderscheiden de volgende manieren van vlaggen*: a. aan een verticaal, schuinstaand of horizontaal geplaatste vlaggenstok; b. zonder vlaggenstok, verticaal tegen de muur of wand; in dit geval moet de vlag geheel zijn uitgespreid, het rood aan de linkerzijde en de broeking aan de bovenzijde; c. zonder vlaggenstok, horizontaal tegen een muur of wand, geheel uitgespreid en de broeking aan de rechterzijde; * Vanuit de toeschouwer gezien, met het gezicht naar de vlag toe. 5. Het gebruik van de vlag a. De vlag behoort niet tussen zonsondergang en zonsopgang te worden gehesen of te blijven. Het hijsen van de vlag vindt uiterlijk om uur plaats, op zondagen en algemeen erkende christelijke feestdagen om uur. Uitzondering hierop: als de vlag zodanig verlicht wordt, dat de kleuren duidelijk te onderscheiden zijn, kan de vlag s-nachts gehesen blijven. d. Een vlag die nat of vochtig is, mag niet worden opgeborgen maar moet, geheel ontvouwd, te drogen worden gehangen op een zo min mogelijk in het oog lopende plaats.

3 6. Vaste data / gelegenheden voor het vlaggen De data waarop voor rijksgebouwen uitgebreid vlaggen (UV)* of beperkt vlaggen (BV)* is bepaald, met tussen haakjes de data indien een datum op een zondag of een algemeen erkende christelijke feestdag valt: * UV: vlag uitsteken van alle rijksgebouwen, zoals gebruikelijk op Koninginnedag. * BV: vlag uitsteken van de hoofdgebouwen van de departementen, benevens van de hoofdgebouwen van de niet (rechtstreeks) onder de departementen vallende instellingen. zoals die van de Kamers der Staten- Generaal, de Raad van State, de Algemene Rekenkamer, het Kabinet der Koningin en de Hoge Raad der Nederlanden: 31 jan (01 febr) verjaardag van Hare Majesteit de Koningin (1938)* BV 27 apr (28 apr) verjaardag van de Prins van Oranje (1967)* BV 30 apr (29 apr) Koninginnedag* UV 04 mei (04 mei) nationale dodenherdenking met halfstok vlaggen van u tot UV zonsondergang 05 mei (05 mei) nationale bevrijdingsdag UV 17 mei (18 mei) verjaardag van prinses Máxima (1971)* BV 15 aug (16 aug) formeel einde Tweede Wereldoorlog UV 3e dinsdag in september: opening van de Staten-Generaal (alleen in Den Haag) UV 07 dec (08 dec) Verjaardag van prinses Catharina-Amalia (2003)* BV 15 dec (16 dec) Koninkrijksdag BV * Gelegenheden, waarbij de vlag wordt gehesen met oranje wimpel: op Koninginnedag en op de hierboven vermelde verjaardagen van leden van het Koninklijk Huis. Bijzonderheden: 1. De vlag wordt zonder oranje wimpel gehesen bij alle andere gelegenheden. 2. Tijdens officiële bezoeken van vreemde staatshoofden wordt alleen gevlagd in de plaatsen die worden bezocht. 3. Het te volgen patroon bij het vlaggen tijdens eenmalige, bijzondere gebeurtenissen* of gelegenheden, wordt steeds door of namens de minister bekend gemaakt. * Bij voorbeeld: geboorte, huwelijk, overlijden in de koninklijke familie.

4 7. Het vouwen van de vlag De vlag wordt als volgt gevouwen: a. twee vlaggendragers pakken de vlag vast in de lengterichting met één hand op de scheiding van rood en wit, en met de andere hand aan het einde van het blauw; b. de vlag wordt nu overlangs dichtgevouwen zodanig, dat wit opgesloten wordt tussen rood en blauw; c. met rood boven, wordt de vlag vervolgens tweemaal dubbelgeslagen zodanig, dat het blauw boven komt te liggen (lus en touw aan de broekingzijde bovenop).

5 8. Halfstok vlaggen a. Het halfstok vlaggen* gebeurt met de Nederlandse vlag en bij de KM ook met de geus. De wimpel en alle overige krijgsmachtdeel- en onderdeelsvlaggen worden daarbij niet gehesen. * Op zondag wordt er niet halfstok gevlagd, m.u.v. 04 mei. b. Alvorens de vlag halfstok te hijsen, is of wordt de vlag in top gehesen; vervolgens langzaam neergehaald totdat het midden van de vlag op de helft van de vlaggenmast is gekomen, waarna de vlaggenlijn wordt vastgemaakt. c. Bij het neerhalen van een halfstok gehesen vlag, wordt deze eerst in top gehesen en vervolgens langzaam neergehaald. d. De vlag wordt halfstok gehesen als een militair of burgerambtenaar, in werkelijke dienst, komt te overlijden en wel vanaf de dag van het bericht van overlijden tot en met de dag van de begrafenis. In principe gebeuren de handelingen met de vlag op het complex waar de overledene werkte. Ingeval het overlijden het gevolg is van operationele inzet, kan op meerdere complexen de vlag halfstok worden gehesen. In sommige gevallen kan door of vanwege de minister worden bepaald, dat op alle complexen de vlag halfstok wordt gehesen.. e. Indien halfstok zou moeten worden gevlagd op één van de vaste data voor het vlaggen, wordt die dag niet halfstok gevlagd tenzij de minister anders bepaalt. f. Bovendien wordt de vlag halfstok gehesen ten teken van rouw: 1º. bij overlijden van een lid van het Koninklijk Huis, vanaf de dag van het bericht van overlijden tot en met de dag van de begrafenis, behalve op zondag; 2º. als daartoe door of vanwege de minister opdracht wordt gegeven bij het overlijden van een militair, een oud militair of burgerambtenaar, die niet valt onder het gestelde in onderdeel d, op door of vanwege de minister aan te wijzen complexen; 3º. bij een nationale herdenkingsdag* overeenkomstig door of vanwege de regering te stellen regels; * 04 mei Nationale Herdenking: van uur tot zonsondergang; 4º. bij gelegenheden van een officiële dodenherdenking volgens door het betrokken krijgsmachtdeel te stellen regels. g. Tijdens het halfstok hijsen en neerhalen van een halfstok gehesen vlag wordt geen Wilhelmus gespeeld. De signalen geeft acht (tijdstip aanvang vlag hijsen) en doorgaan (vlag gehesen / neergehaald) kunnen desgewenst wel worden gespeeld.

6 9. Het opstellen van meer dan één vlag a. Wanneer twee vlaggen zijn ontplooid, is de plaats van de Nederlandse vlag rechts (voor de toeschouwer links). b. Bij het ontplooien van drie vlaggen wordt de Nederlandse vlag in het midden geplaatst. c. In een groep vlaggen wordt de Nederlandse vlag in het midden en op het hoogste punt van de groep geplaatst. d. Wanneer de Nederlandse vlag en vlaggen van andere naties naast elkaar hangen, is de plaats van de Nederlandse vlag op de rechtervleugel (voor de toeschouwer links). De vlaggenstokken moeten even hoog reiken en de vlaggen dienen zoveel mogelijk van gelijke afmeting te zijn, doch nooit groter dan de Nederlandse vlag. e. De onderlinge rangorde van vlaggen van andere naties is afhankelijk van de eerste letter van de namen van de desbetreffende landen in de Franse taal. Bij vlaggen in NAVO-verband is de volgorde die van de eerste letter van de namen van de desbetreffende landen in de Engelse taal. De plaats van de NAVO vlag is uiterst rechts (voor de toeschouwer links). f. Wordt de Nederlandse vlag met een vlag van een andere natie tegen een muur of wand geplaatst, zodanig dat de vlaggenstokken elkaar kruisen, dan hangt de Nederlandse vlag rechts (voor de toeschouwer links) en loopt de vlaggenstok van de Nederlandse vlag over die van de andere vlag. g. Wanneer de vlag wordt ontplooid bij een bijeenkomst waar een podium is voor de spreker, is de plaats van de vlag rechts van de spreker (voor de toeschouwer links) indien de vlag op het podium staat. Dit geldt voor zowel binnen als buiten. h. Indien de vlag in een zaal staat, staat deze rechts van het auditorium (voor de toeschouwer links). Is de vlag tegen de achterwand geplaatst, dan moet de vlag achter het katheder worden gehangen op een zodanige wijze, dat de onderkant van de vlag boven de spreker uitkomt. i. Bij het hijsen van de provinciale en gemeentelijke vlag naast de Nederlandse vlag is de opstelling: provinciale vlag (links voor de toeschouwer), Nederlandse vlag, gemeentelijke vlag (rechts voor de toeschouwer), waarbij de Nederlandse vlag hoger wordt geplaatst. j. De volgorde van de provincievlaggen (voor de toeschouwer van links naar rechts, afbeeldingen: is als volgt: 1º. Noord-Brabant; 5º. Zeeland; 9º. Groningen; 2º. Gelderland; 6º. Utrecht; 10º. Drenthe; 3º. Zuid-Holland; 7º. Friesland; 11º. Limburg; 4º. Noord-Holland; 8º. Overijssel; 12º. Flevoland.

7 10. Overige bijzonderheden a. Wanneer de Nederlandse vlag naast* een of meer vlaggen van andere naties komt te hangen, wordt de Nederlandse vlag het eerst gehesen, óf de vlaggen worden allemaal tegelijkertijd gehesen. Bij het neerhalen van de vlaggen gebeurt dit gelijktijdig en anders wordt de Nederlandse vlag als laatste neergehaald. * Indien de Nederlandse vlag separaat gehesen of neergehaald wordt, kan dit eveneens conform de ceremonie van een (buitengewone) vlaggenparade. b. Het gebruik van de NL-vlag als versiering (anders dan drapering) is een ernstig gebrek aan eerbied en is daarom niet toegestaan. c. Aan vlaggen van andere naties wordt hetzelfde respect betoond als aan de Nederlandse vlag. d. Bij bijzondere gebeurtenissen zal er een speciale regeling komen. Tijdens de officiële bezoeken van vreemde staatshoofden wordt alleen gevlagd in de plaatsen die worden bezocht.