Schoolproblemen van hoogbegaafde kinderen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Schoolproblemen van hoogbegaafde kinderen"

Transcriptie

1 Schoolproblemen van hoogbegaafde kinderen Samenvatting Hoogbegaafde kinderen bezitten meer capaciteiten dan andere kinderen en hebben een voorsprong in de ontwikkeling ten opzichte van leeftijdgenoten. Hierdoor wordt vaak ten onrechte verondersteld dat hoogbegaafde kinderen zichzelf kunnen redden op de basisschool zonder extra hulp. Voorzieningen ontbreken voor deze groep en hoogbegaafde leerlingen worden te weinig op hun niveau aangesproken. Hierdoor lopen deze kinderen een risico om gedemotiveerd te raken, met gedragsproblemen als gevolg. In deze bachelorthese wordt gekeken welke problemen hoogbegaafde kinderen op de basisschool ondervinden en welke onderwijsaanpassingen deze problemen kunnen verminderen. De meest voorkomende problemen van hoogbegaafde kinderen op de basisschool blijken onderpresteren en sociale en emotionele problemen te zijn. Daarnaast komen ook verveling, perfectionisme en faalangst voor. Onderwijsaanpassingen bleken een positief effect te hebben op de intellectuele, academische, sociale en emotionele ontwikkeling van hoogbegaafde kinderen. Het idee dat aangepast onderwijs voor hoogbegaafde kinderen geen luxe maar noodzaak is wordt door steeds meer mensen geaccepteerd. Bachelorthese Naam: Karin den Hartog Studentnummer: Supervisor: Dr. J. Hoeks Universiteit van Amsterdam Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen Afdeling Ontwikkelingspsychologie Juni 2006

2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2 Problemen bij hoogbegaafdheid 2. Wat is hoogbegaafdheid? Een definitie van hoogbegaafdheid Kenmerken van hoogbegaafde kinderen Signalering van hoogbegaafde kinderen op de basisschool 9 3. Problemen van hoogbegaafde kinderen op de basisschool Onderpresteren Sociale en emotionele problemen Interventies voor schoolproblemen bij hoogbegaafde kinderen Conclusie Literatuurlijst 22 1

3 Hoofdstuk 1: Inleiding, problemen bij hoogbegaafdheid Hoogbegaafde kinderen bezitten meer capaciteiten dan andere kinderen en hebben een voorsprong in de ontwikkeling ten opzichte van leeftijdgenoten. Hierdoor wordt vaak verondersteld dat hoogbegaafde kinderen zichzelf kunnen redden zonder extra hulp. Deze veronderstelling blijkt echter in de praktijk niet altijd op te gaan. Niet alleen kinderen met lage intellectuele vermogens hebben extra zorg nodig op school en thuis, maar ook hoogbegaafde kinderen hebben extra aandacht nodig om hun hoogbegaafde potentieel tot uiting te laten komen (Doornekamp, Drent & Bronkhorst, 1999; Heller, 2005; Mooij, 1991; Nelissen & Span, 1999; Reis & McCoach, 2000). In figuur 1 is te zien dat extra input vanuit de omgeving onmisbaar is voor hoogbegaafde kinderen. Hoogbegaafde kinderen hebben net als geretardeerde kinderen naast het normale niveau van omgevingsinput ook zeer specifieke omgevingsinput nodig om hun potentieel te kunnen realiseren. Mate van omgevingsinput nodig voor de intellectuele ontwikkeling zeer specifieke omgevingsinput extra omgevingsinput normaal niveau van omgevingsinput Minimaleniveau minimaal niveau van van omgevingsinput Retardatie Gemiddeld Hoogbegaafd Intellectueel functioneren Figuur 1: De relatie tussen het intellectuele functioneren en de mate van omgevingsinput die nodig is om het intellectuele functioneren en de ontwikkeling aan te moedigen (Horowitz & Haritos, 1998). De realisatie van de hoogbegaafdheid van een kind en de volle expressie van een talent zijn vaak afhankelijk van het verschaffen en behouden van kansen voor ontwikkeling van het kind vanuit de omgeving. Als er geen kansen voor ontwikkeling worden geboden door de 2

4 omgeving is het erg onwaarschijnlijk dat een kind zijn hoogbegaafde niveau van functioneren kan bereiken of behouden (Horowitz & Haritos, 1998). Eén van de voornaamste omgevingen waarmee een kind te maken krijgt is de basisschool. Op de basisschool brengen kinderen veel tijd door. Alle leerlingen moeten op de basisschool voldoende gelegenheid krijgen om zich verder te ontwikkelen. De kinderen moeten zich ondersteund en uitgedaagd voelen en er hoort sprake te zijn van een stimulerende omgeving. Het is van belang dat ook hier aandacht wordt besteed aan de specifieke behoeften van hoogbegaafde kinderen. Toch lopen hoogbegaafde kinderen op de basisschool nog vaak tegen verschillende problemen aan (Doornekamp, Drent & Bronkhorst, 1999; Heller, 2005; Mooij, 1991; Nelissen & Span, 1999; Reis & McCoach, 2000). Deze these zal zich richten op de problemen die hoogbegaafde kinderen ondervinden op de basisschool. De volgende vragen zullen worden behandeld: Welke schoolproblemen ervaren kinderen die hoogbegaafd zijn op de basisschool? Hoe kunnen deze problemen op de basisschool worden opgelost? Voor de volledigheid zal allereerst in hoofdstuk twee aandacht worden geschonken aan de definitie van hoogbegaafdheid. Verschillende, contrasterende definities zullen worden beschreven. Daarnaast zal in dit hoofdstuk aandacht worden besteed aan de kenmerken en signalering van hoogbegaafdheid op jonge leeftijd. Vervolgens zullen problemen op de basisschool van hoogbegaafde kinderen worden behandeld in hoofdstuk drie. In hoofdstuk vier zullen verschillende onderwijsaanpassingen voor hoogbegaafde leerlingen worden beschreven die problemen op de basisschool kunnen verminderen. 3

5 Hoofdstuk 2: Wat is hoogbegaafdheid? 2.1 Een definitie van hoogbegaafdheid Er bestaat nog geen eenduidige definitie van hoogbegaafdheid. Het is niet eenvoudig om een precieze definitie van hoogbegaafdheid vast te stellen. Begaafdheidsverschillen tussen mensen uiten zich op verschillende inhoudelijke begaafdheidsgebieden, zoals cognitiefintellectuele of gedragsmatig-motorische gebieden. Een persoon kan op het ene gebied goed presteren en minder op een ander gebied, terwijl dit bij iemand anders omgekeerd kan zijn. Ook worden de begaafdheidsgebieden vaak op verschillende manieren geoperationaliseerd en kan de norm van hoogbegaafdheid op verschillende manieren gekozen worden (Mooij, 1991ª). In de loop der jaren zijn er vele definities en modellen van hoogbegaafdheid ontwikkeld. Een van de oudste definities van hoogbegaafdheid is de definitie van Terman (1926, aangehaald in Renzulli, 2002). Terman stelde dat hoogbegaafdheid biologisch bepaald wordt en dat intelligentie de enige bepalende factor is. Hij beschouwde de begrippen intelligentie en hoogbegaafdheid dan ook als identiek (Mönks, 2003). Hoogbegaafdheid werd door Terman gedefinieerd met het IQ, namelijk als de bovenste 1% in algemeen intellectueel vermogen, dat gemeten wordt door middel van de Stanford-Binet intelligentieschaal of een vergelijkbaar instrument (Terman, 1926, aangehaald in Renzulli, 2002). In de moderne opvattingen over hoogbegaafdheid wordt niet langer uitgegaan van intelligentie als bepalende factor van hoogbegaafdheid. De meer-factoren-modellen van hoogbegaafdheid zijn toonaangevend, met name de modellen van Renzulli (1986), Mönks en Ypenburg (1995) en Heller (1998, aangehaald in Ziegler & Heller, 2000). Deze modellen vullen elkaar aan. Renzulli (1986) beschouwt hoogbegaafdheid als een relatief en dynamisch concept. Pas bij een juiste interactie tussen een persoon en zijn omgeving kan hoogbegaafdheid worden ontwikkeld. Volgens Renzulli omvat hoogbegaafdheid drie clusters of persoonlijkheidskenmerken die interacteren en van even groot belang zijn. Deze drie clusters zijn: bovengemiddelde bekwaamheden (above average ability), hoge taakgerichte motivatie (task commitment) en hoge mate van creativiteit (creativity). Renzulli s visie op hoogbegaafdheid wordt weergegeven in het drie-ringen model (Figuur 2). Figuur 2: Het Drie-Ringen model (Renzulli,2002). De geruite achtergrond geeft de interactie tussen persoonlijkheid en omgeving weer die ervoor zorgt dat de drie ringen ontstaan. Bovengemiddelde bekwaamheden worden door Renzulli opgedeeld in algemene en specifieke bekwaamheden. Onder algemene bekwaamheden wordt verstaan het vermogen om 4

6 informatie te verwerken en ervaringen te integreren voor toekomstig gedrag en abstract denken. Met specifieke bekwaamheden wordt de capaciteit aangeduid om kennis en vaardigheden te verkrijgen of het vermogen om bij specifieke activiteiten goed te presteren. De taakgerichte motivatie representeert de motivatie en energie om te werken aan een specifiek probleem of in een specifiek prestatiegebied. En tot slot verwijst creativiteit naar het creatief oplossen van problemen. Creatieve mensen zouden open staan voor nieuwe ervaringen. Volgens Renzulli is geen sprake van hoogbegaafdheid als er maar op één van de drie persoonlijkheidskenmerken bovengemiddeld gepresteerd wordt. Drie factoren spelen dus een rol in het drie-ringen model van Renzulli. Het meer-factoren-model van Mönks kan als een uitbreiding worden gezien van het model van Renzulli. In het drie-ringenmodel van Renzulli ontbrak de sociale inbedding van de drie persoonskenmerken. Mönks voegde daarom sociale interactievelden toe aan het model (Mönks & Ypenburg, 1995). Sociale interactievelden spelen in de periode van de ontwikkeling naar volwassenheid een beslissende en gedragsbepalende rol. Er zijn drie sociale interactievelden van belang, namelijk het gezin, de school en de vrienden, ook wel ontwikkelingsgelijken genoemd. Mönks nam de drie persoonlijkheidskenmerken in gewijzigde vorm over uit Renzulli s model. Taakgerichte motivatie wordt in het model van Mönks motivatie genoemd en bovengemiddelde bekwaamheden worden in het model buitengewone capaciteiten of intelligentie genoemd (Mönks, 2003). Het model van Mönks omvat dus drie persoonskenmerken en drie sociale omgevingen (Figuur 3). Figuur 3: Meer-factoren-model van hoogbegaafdheid (Mönks & Ypenburg, 1995). Ontwikkeling is, volgens Mönks, het resultaat van interactie. Pas bij een goede combinatie van de zes factoren kan hoogbegaafdheid worden gerealiseerd in de vorm van bijzondere of uitzonderlijke prestaties. Een voorwaarde voor een effectieve interactie tussen de persoon en de sociale omgeving is de aanwezigheid van sociale competentie bij de persoon (Mönks, 2003). De twee voorgaande definities van hoogbegaafdheid gaan uit van het idee van een algemene intelligentie. Deze algemene intelligentie kan worden uitgedrukt in IQ-scores. Gardner (1983, aangehaald in Renzulli, 2002) daarentegen gaat ervan uit dat er meerdere vormen van intelligentie bestaan in plaats van een algemene intelligentie. Hij definieert intelligentie als het vermogen om problemen op te lossen en om producten te creëren die van waarde zijn in een maatschappelijke setting. Gardner onderscheidt in zijn meervoudige intelligentietheorie verschillende soorten specifieke intelligenties, namelijk linguïstische, muzikale, logische, visuele, lichamelijke, naturalistische, interpersoonlijke en intrapersoonlijke. Elk individu bezit deze verschillende vormen van intelligentie in variërende 5

7 mate (Gardner, 1993, 1999, aangehaald in Brown et al., 2005; Gardner, 1983, aangehaald in Renzulli, 2002). Het Münchner model (Heller, 1998, aangehaald in Ziegler & Heller, 2000) van hoogbegaafdheid gaat uit van de theorie van meervoudige intelligenties van Gardner. In het model van Heller zijn ook de dynamische opvattingen van Renzulli (1978, aangehaald in Mönks, 2003) en Mönks en Ypenburg (1995) opgenomen. Het model van Heller is weergegeven in figuur 4. Figuur 4: Het Münchner model van hoogbegaafdheid (Heller, 1998, aangehaald in Ziegler & Heller, 2000). Heller gaat ervan uit dat personen over een vijftal begaafdheidsfactoren beschikken die relatief los van elkaar staan. Deze begaafdheidsfactoren zijn van invloed op de prestaties. De prestatiegebieden zijn rechts in de figuur weergegeven en komen overeen met de meerdere intelligentiegebieden die Gardner onderscheidt. Prestaties op hoogbegaafd niveau zijn niet alleen afhankelijk van de begaafdheidsfactoren, maar ook van niet-cognitieve persoonlijkheidskenmerken en omgevingsfactoren. Alleen bij een voldoende hoog capaciteitenniveau en een optimale wisselwerking tussen begaafdheidsfactoren, niet-cognitieve persoonlijkheidsfactoren en omgevingsfactoren zal dit leiden tot een prestatie op hoogbegaafd niveau. Het hebben van potentie alleen is dus onvoldoende. Hoogbegaafdheid wordt volgens het model van Heller gedefinieerd als het uitblinken van iemand op ten minste één prestatiegebied. De mate en het gebied waarop hoogbegaafdheid tot uiting komt is afhankelijk van de begaafdheids-, persoonlijkheids-, en omgevingsfactoren (Heller, 1998, aangehaald in Ziegler & Heller, 2000; Drent & van Gerven, 2002). Er kan worden geconcludeerd dat geen eenduidige definitie van hoogbegaafdheid kan worden gegeven. Uit het model van Renzulli (1986) bleek dat bovengemiddelde bekwaamheden, taakgerichte motivatie en creativiteit een rol spelen bij hoogbegaafdheid. Bij het model van Renzulli ontbrak de sociale inbedding van de drie persoonskenmerken. Inmiddels heeft Renzulli zijn model uitgebreid met een factor die sociale inbedding moet uitbeelden. Verder bleef onduidelijk wat precies onder creativiteit en taakgerichte motivatie werd verstaan. Bij het model van Mönks (Mönks & Ypenburg, 1995) speelt de sociale competentie een belangrijke rol. Hoogbegaafdheid kan zich volgens dit model alleen ontwikkelen als er een goede interactie is tussen de zes persoonskenmerken en omgevings-factoren. Hierdoor worden mensen uitgesloten die slechts op één enkel gebied uitblinken. Ook in dit model bleef onduidelijk wat onder motivatie en creativiteit werd verstaan. Tot slot gaat het model van 6

8 Heller (1998, aangehaald in Ziegler & Heller, 2000) er vanuit dat de realisering van hoogbegaafdheid vooral afhankelijk is van een succesvolle interactie tussen begaafdheidsfactoren, omgevingskenmerken en niet-cognitieve persoonlijkheidskenmerken. Mensen die op één enkel gebied uitblinken worden in dit model als hoogbegaafd gezien, ook al ondervinden ze tegelijkertijd in andere gebieden problemen. Het model onderscheidt zich op deze manier van de hiervoor beschreven modellen. Daarom zal in deze these de definitie van hoogbegaafdheid worden aangehouden volgens het Münchner model van Heller. 2.2 Kenmerken van hoogbegaafde kinderen Het model van Heller (1998, aangehaald in Ziegler & Heller, 2000) gaat ervan uit dat de mate en het gebied waarop hoogbegaafdheid tot uiting komt afhankelijk is van de begaafdheids-, persoonlijkheids-, en omgevingskenmerken. Hoogbegaafde kinderen verschillen in de kenmerken die ze bezitten. Zo kunnen hoogbegaafde kinderen zeer vaardig zijn op motorisch gebied en uitblinken in sport terwijl anderen een wat houterige motoriek hebben en nauwelijks aan sport doen. Om deze reden is het moeilijk een typering te geven van hoogbegaafde kinderen die voor alle hoogbegaafde kinderen opgaat. Toch zijn er enkele kenmerken die bij een grote groep hoogbegaafde kinderen worden herkend. Voor alle hoogbegaafde kinderen geldt dat, bij een normale gezonde ontwikkeling, ze zich in bijvoorbeeld cognitief, motorisch of sociaal opzicht, sneller ontwikkelen dan een gemiddeld kind van dezelfde leeftijd. Hoogbegaafde kinderen doen bepaalde dingen eerder dan op grond van hun leeftijd verwacht mag worden en zijn vaak op vroege leeftijd al tot veel in staat (Mooij, 1991; 1991ª; Mönks & Ypenburg, 1995; Doornekamp, Drent & Bronkhorst, 1999). Een ander belangrijk onderscheidend aspect van hoogbegaafdheid lijkt de kwaliteit van het kunnen te zijn. Zo zijn hoogbegaafde kinderen vaak al als peuter en kleuter bezig met letters en lezen, cijfers en rekenen en met allerlei symbolen of problemen met een cognitieve of leerbetekenis. Bij elk onderwerp wordt gestreefd naar een zo goed mogelijke beheersing, waarna de interesse naar een ander onderwerp wordt verschoven (Mooij, 1991, 1991ª). Naast deze kenmerken, worden door verschillende auteurs ook kenmerkenlijsten genoemd (Doornekamp, Drent & Bronkhorst, 1999; Mooij, 1991; 1991ª; Mönks & Ypenburg, 1995; Nelissen & Span, 1999). Deze kenmerkenlijsten verschillen van elkaar, maar een paar kenmerken komen overeen. Zo worden hoogbegaafde kinderen vaak gezien als kinderen die erg nieuwsgierig en leergierig zijn. Hoogbegaafde kinderen hebben een sterke interesse voor bepaalde onderwerpen, waarover ze gedetailleerde kennis verzamelen en waar ze zich intensief mee bezig houden. Veel hoogbegaafde kinderen hebben al voor de lagere school belangstelling voor lezen en rekenen en ontwikkelen een rijke woordenschat. Ook hebben hoogbegaafde kinderen vaak interesse voor de mens en het universum. Een ander kenmerk dat vaak wordt genoemd is dat hoogbegaafde kinderen een uitstekend geheugen hebben. Ze begrijpen dingen vaak snel en kunnen snel iets onthouden. Hierdoor hebben ze vaak minder tijd nodig om nieuwe dingen te leren. Daarnaast ligt het werktempo bij hoogbegaafde kinderen vaak hoog, hebben ze veel doorzetttingsvermogen en een grote mate van onafhankelijkheid en zelfstandigheid. Hoogbegaafde kinderen kunnen vaak al snel hun handelen evalueren. Ook wordt vaak als kenmerk van hoogbegaafde kinderen genoemd dat ze veel energie hebben en erg beweeglijk zijn (Doornekamp, Drent & Bronkhorst, 1999; Mooij, 1991; 1991ª; Mönks & Ypenburg, 1995; Nelissen & Span, 1999). De beschreven kenmerken vormen een onvolledige lijst. Naast deze kenmerken kunnen nog andere kenmerken voorkomen en niet alle hoogbegaafde kinderen bezitten de beschreven kenmerken. Als een kind één of meerdere van de gedragskenmerken vertoont, hoeft dat nog niet te betekenen dat het hoogbegaafd is. Naast de kenmerken die een kind bezit 7

9 is ook een positieve invloed vanuit de omgeving van het kind nodig om hoogbegaafdheid tot uiting te laten komen (Doornekamp, Drent & Bronkhorst, 1999). Kenmerken van hoogbegaafdheid kunnen zowel in een thuisomgeving, als in een context op school worden geplaatst. Door Betts en Neihart (1988) is een model ontwikkeld dat aangeeft welk gedrag kenmerkend is voor hoogbegaafde kinderen op school. Er worden zes profielen van hoogbegaafde leerlingen beschreven. De indeling is gebaseerd op empirisch onderzoek en jarenlange praktijkervaring in de begeleiding van hoogbegaafde leerlingen in het onderwijs. De zes profielen zijn weergegeven in figuur 5. Profielen van hoogbegaafde leerlingen Profiel I: de succesvolle leerling Profiel II: de uitdagende leerling Profiel III: de onderduikende leerling Profiel IV: de drop-out Profiel V: de leerling met leer- en/of gedragsproblemen Profiel VI: de zelfstandige leerling Gedragskenmerken perfectionistisch goede prestaties zoekt bevestiging van de leerkracht vermijdt risico accepterend en conformerend afhankelijk corrigeert de leerkracht stelt regels ter discussie is eerlijk en direct grote stemmingswisselingen vertoont inconsistente werkwijzen slechte zelfcontrole creatief voorkeur voor activiteit en discussie komt op voor eigen opvattingen competitief ontkent begaafdheid doet niet mee in programma's voor meer begaafde leerlingen vermijdt uitdaging zoekt sociale acceptatie wisselt in vriendschappen neemt onregelmatig deel aan onderwijs maakt taken niet af zoekt buitenschoolse uitdaging verwaarloost zichzelf isoleert zichzelf creatief bekritiseert zichzelf en anderen werkt inconsistent verstoort, reageert af presteert gemiddeld of minder defensief werkt inconsistent presteert gemiddeld of minder verstoort, reageert af goede sociale vaardigheden werkt zelfstandig ontwikkelt eigen doelen doet mee werkt zonder bevestiging werkt enthousiast voor passies creatief komt op voor eigen opvattingen neemt risico Figuur 5: Profielen van hoogbegaafde leerlingen. (Betts & Neihart, 1988). 8

10 De genoemde begaafdheidskenmerken kunnen geen enkel hoogbegaafd kind compleet beschrijven. Naast deze kenmerken spelen immers ook persoonlijkheids- en omgevingskenmerken een belangrijke rol. Door de interactie tussen deze kenmerken veranderen de gedragskenmerken frequent als kinderen jong zijn. Pas later kunnen kinderen definitief in één of meerdere profielen worden ingedeeld. Het model van Betts en Neihart (1988) kan worden gebruikt voor de identificatie van hoogbegaafde leerlingen op school. Hoogbegaafde kinderen worden vaak als een ongedifferentieerde groep besproken, maar kunnen op veel kenmerken van elkaar verschillen. De belangrijkste kenmerken waarop hoogbegaafde kinderen verschillen van leeftijdgenoten zijn de leeftijd waarop bepaalde taken kunnen worden verricht en de kwaliteit van het handelen. De besproken kenmerken van hoogbegaafdheid kunnen worden gebruikt voor de signalering van hoogbegaafde kinderen op de basisschool, ook al vormen de kenmerken een onvolledige lijst. 2.3 Signalering van hoogbegaafde kinderen op de basisschool Veel leerkrachten gaan ervan uit dat hoogbegaafdheid in goede prestaties tot uitdrukking komt, maar in werkelijkheid is hoogbegaafdheid geen garantie voor goede prestaties. Goede prestaties zijn afhankelijk van specifieke omgevingsfactoren (Ziegler & Raul, 2000). Het is belangrijk dat een leerkracht op de hoogte is van de wijze waarop hoogbegaafdheid gesignaleerd kan worden. Hierdoor kan de signalering van hoogbegaafde leerlingen zo vroeg mogelijk plaatsvinden en kan in een vroeg stadium onderwijs worden aangeboden dat aansluit bij de capaciteiten van een hoogbegaafde leerling (Doornekamp, Drent & Bronkhorst, 1999). De signalering van hoogbegaafdheid kan op verschillende manieren plaatsvinden. Lange tijd werden hoogbegaafde leerlingen uitsluitend geïdentificeerd aan de hand van intelligentietesten. Zo stelde Terman (1925, aangehaald in Bown et al., 2005) dat kinderen hoogbegaafd waren als ze een intelligentiescore behaalden die bij de hoogste één procent van de populatie op de Stanford-Binet intelligentieschaal hoorde. Daarnaast werd veelal een intelligentietestscore van tenminste 135 gelijk gesteld aan hoogbegaafdheid (Brown et al., 2005). Intelligentietesten worden nog steeds gebruikt om hoogbegaafde kinderen te identificeren, maar het idee dat hoogbegaafdheid louter een kwestie is van een hoge intelligentie is achterhaald (Silverman, 1998; Ziegler & Raul, 2000). Tegenwoordig wordt ingezien dat bredere identificatiecriteria noodzakelijk zijn (Brown et al., 2005). Daarom wordt geprobeerd gebruik te maken van meerdere criteria om hoogbegaafde kinderen te signaleren. Er kunnen vijf klassen van selectiecriteria worden onderscheiden, namelijk intelligentietests, prestatietests, creativiteitstests, gedragsgerelateerde criteria en nominaties door leraren, ouders of vrienden (Betts & Neihart, 1988; Mönks, 2003; Silverman, 1998; Ziegler & Raul, 2000). In de praktijk moet bij binnenkomst van een kind op de basisschool gelet worden op signalen die kunnen wijzen op een mogelijke ontwikkelingsvoorsprong. In de groepen 1 en 2 van de basisschool kan hoogbegaafdheid worden opgespoord door informatie aan de ouders te vragen. Een gesprek met de ouders van een leerling is belangrijk in het signaleringsproces, omdat zij gegevens kunnen leveren over de vroege ontwikkeling van het kind en over interesses en bezigheden van het kind in de thuissituatie. Ook een observatie door de leerkracht is belangrijk, want die kan een inschatting maken van het ontwikkelingsniveau van een kind. Tot slot kan signalering plaatsvinden door het afnemen van toetsen die deel uitmaken van het leerlingvolgsysteem, bijvoorbeeld de CITO-toets (Doornekamp, Drent & Bronkhorst, 1999; Nelissen & Span, 1999). In de overige groepen op de basisschool kan signalering plaatsvinden aan de hand van schoolprestaties en schoolvorderingstoetsen, in combinatie met het oordeel van de leerkracht. Het oordeel van de leerkracht kan worden gevormd door gebruik te maken van een 9

11 kenmerkenlijst of een signaleringslijst met aandacht voor de werkhouding en motivatie van de leerling. Leerlingen die naar voren komen als mogelijk hoogbegaafd kunnen aan een diagnostisch onderzoek worden onderworpen. Hierbij wordt meestal een intelligentietest afgenomen. Ondanks de erkenning van de noodzaak voor bredere identificatiecriteria voor hoogbegaafdheid wordt in de praktijk bij diagnostisch onderzoek vaak hoogbegaafdheid gesignaleerd aan de hand van een intelligentietest. Dit komt doordat het intelligentieconcept in tegensteling tot veel andere concepten redelijk betrouwbaar meetbaar is. Veel andere concepten, zoals creativiteit en bepaalde talenten, kunnen nog niet betrouwbaar worden gemeten (Silverman, 1998). Geen enkele procedure leidt tot een volledig betrouwbare identificatie van hoogbegaafde leerlingen. Bij de signalering van hoogbegaafdheid blijft hierdoor het risico bestaan op misdiagnosen en onopgespoorde hoogbegaafdheid (Brown et al., 2005; Silverman, 1998; Ziegler & Raul, 2000). 10

12 Hoofdstuk 3: Problemen van hoogbegaafde kinderen op de basisschool Het onderwijsaanbod in Nederland is afgestemd op de gemiddelde leerling. Daarnaast zijn voorzieningen getroffen voor leerlingen die niet goed mee kunnen komen met de gemiddelde leerlingen. Voorzieningen voor de even grote groep hoogbegaafde leerlingen ontbreken echter op veel scholen. Volgens Doornekamp, Drent en Bronkhorst (1999) wordt de hoogbegaafde leerling vaak te weinig op zijn niveau aangesproken en loopt een risico om gedemotiveerd te raken, met gedragsproblemen als gevolg. Heller (2005) beschrijft de meest voorkomende counselingbehoeften van hoogbegaafde leerlingen. Counselingbehoeften van hoogbegaafde kinderen variëren met leeftijd, sekse, ontwikkelingsproblematiek en het intelligentieniveau. Ook de relaties met ouders en vrienden en de schoolvorm waaraan hoogbegaafde kinderen deelnemen beïnvloeden de behoeften. In tabel 1 zijn de counselingbehoeften van hoogbegaafde en getalenteerde kinderen opgenomen. Motivationele, sociale, prestatie- en gedragsproblemen worden vaker bij jongens dan bij meisjes gesignaleerd. Meisjes ervaren vaker problemen met de begeleiding en het zoeken naar ontwikkelingsmogelijkheden binnen de opvoeding. De ontwikkelingsmogelijkheden kunnen worden beperkt door stereotypering van de ouders en leerkrachten en door een laag zelfbeeld van de meisjes met betrekking tot wis- en natuurkunde en technische vakken. Mannelijke studenten (n = 333) 1. Motivationele problemen, bijv. verveling op school 2. Zoeken naar ontwikkelingsmogelijkheden binnen de opvoeding 3. Identificatie van hoogbegaafdheid Frequentie Vrouwelijke studenten (n = (%) 110) 21 Zoeken naar ontwikkelingsmogelijkheden binnen de opvoeding 18 Identificatie van hoogbegaafdheid 16 Motivationele problemen, 12 bijv. verveling op school 4. Sociale problemen 11 Educationele counseling Problemen met de academische prestatie, bijv. onderpresteren 9 Een klas overslaan Een klas overslaan 8 Sociale problemen 8 7. Gedragsproblemen 7 Problemen met de academische prestatie, bijv. onderpresteren 4 8. Advies van de dokter 4 Advies van de dokter 3 9. Discrepantie tussen intellectuele en sociaal-emotionele ontwikkeling 3 Discrepantie tussen intellectuele en sociaal-emotionele ontwikkeling 3 Frequentie (%) Educationele counseling 3 Gedragsproblemen 0 Tabel 1: Percentuele frequenties van counselingbehoeften van hoogbegaafden en getalenteerden van het Gifted Counseling Center op de universiteit van München ( , aangehaald in Heller, 2005). Verveling of demotivatie kan bij hoogbegaafde kinderen optreden doordat ze weinig te doen hebben en geen inspanning hoeven te leveren op de basisschool. Verschillende vormen van probleemgedrag in de klas kunnen door verveling en demotivatie veroorzaakt worden. Zo 22 11

13 kan een hoogbegaafde leerling andere leerlingen van het werk houden of veel aandacht vragen van een leerkracht (Doornekamp, Drent & Bronkhorst, 1999). Bovendien kunnen problemen met de academische prestatie ontstaan door perfectionisme en faalangst. Hoogbegaafde kinderen hebben vaak onvoldoende geleerd hoe het is om fouten te maken waardoor ze hoge eisen stellen aan zichzelf en weigeren bepaalde taken uit te voeren, omdat ze bang zijn iets fout te doen. Ook kan een hoogbegaafd kind een taak met opzet op een laag niveau uitvoeren, om te laten zien dat het iets echt niet kan (Doornekamp, Drent & Bronkhorst, 1999). Hoogbegaafde kinderen die de eisen en druk in de schoolomgeving ervaren als te veel eisend van hun cognitieve vermogens zien de academische eisen als bedreigend en reageren op deze schoolomgeving met negatief affect (Zeidner & Schleyer, 1999). Uit een reviewstudie van Zeidner en Schleyer (1999) bleek dat de houding en perceptie van de schoolomgeving een belangrijke determinant is voor het gedrag in de klas en prestaties van een hoogbegaafde leerling. Zo kunnen kinderen met een positieve schoolattitude zich beter aanpassen in de klas. Ook beïnvloedt het sociale klimaat in de klas de motivatie, interesse en betrokkenheid van hoogbegaafde kinderen in klassenactiviteiten en de academische prestaties. Het sociale klimaat verwijst naar de mate waarin hoogbegaafde kinderen steun van vrienden ontvangen en zich sociaal geaccepteerd en geïntegreerd voelen. Voor hoogbegaafde leerlingen die zich sociaal geïsoleerd voelen in de klas is het vaak moeilijk om goede academische prestaties te leveren en gemotiveerd te blijven. Ook een aantal componenten van de klasomgeving is van belang. De karakteristieken van een leraar en de relatie tussen leraar en leerling zijn van invloed op de motivatie van een hoogbegaafde leerling en de academische resultaten. Hoogbegaafde kinderen prefereren een leraar die warm en steunend is en de discipline in de klas kan handhaven. Naast problemen met de motivatie, interesse, perfectionisme en faalangst kunnen ook andere problemen de prestatie op de basisschool beïnvloeden. In de volgende paragrafen zullen de meest voorkomende problemen van hoogbegaafde kinderen op de basisschool worden beschreven. 3.1 Onderpresteren Een van de meest voorkomende problemen bij hoogbegaafde kinderen op de basisschool is onderpresteren. Onderpresteren is geen duidelijk gedefinieerd construct en een universeel geaccepteerde definitie ontbreekt in de literatuur. Hierdoor is het moeilijk te omschrijven welke tendensen en gedragingen daadwerkelijk als onderpresteren kunnen worden beschouwd (Olenchek, 1999; Reis & McCoach, 2000, 2002; Schultz, 2002). De definitie die het meest geaccepteerd is omschrijft onderpresteren als de discrepantie die bestaat tussen het vermogen of het potentieel van een leerling en de schoolprestaties die worden neergezet (Mooij, 1991ª; Reis & McCoach, 2000). Hoogbegaafde kinderen die onderpresteren vormen een diverse populatie. Verschillende auteurs hebben karakteristieken weergegeven die een onderpresterende leerling zouden typeren. Zo werd in een onderzoek van McCoach en Siegle (2003) gekeken of hoogbegaafde kinderen die onderpresteerden en hoogbegaafde kinderen die goed presteerden verschilden in hun academische zelfperceptie, attitudes ten opzichte van school, attitudes ten opzichte van leerkrachten en klassen, motivatie en zelfregulatie. Zowel goed als onderpresterende kinderen bleken hoge academische zelfpercepties te bezitten; dit hoeft dus niet per se een karakteristiek te zijn van de meerderheid van hoogbegaafde onderpresteerders. Uit eerder onderzoek bleek echter dat hoogbegaafde onderpresteerders vaak een lage academische zelfperceptie bezitten (Ford, 1996; Supplee, 1990; Whitmore, 1980, allen aangehaald in McCoach & Siegle, 2003). Verder bleken goed presterende hoogbegaafde leerlingen positievere attitudes ten opzichte van leerkrachten, klassen en school te hebben dan 12

14 hoogbegaafde leerlingen die onderpresteren. Ook verschilden onderpresterende, hoogbegaafde leerlingen in hun motivatie en doelstelling van goed presterende, hoogbegaafde leerlingen. Onderpresterende leerlingen bleken weinig doelstellingen te formuleren en waren minder gemotiveerd dan goed presterende leerlingen. Als leerlingen academische doelen stellen worden ze meer gemotiveerd om op school te presteren. Deze motivatie bevordert de ontwikkeling van zelfregulatievaardigheden. De motivatie-regulatie factor is een goede voorspeller van academische prestatie (McCoach & Siegle, 2003). Andere beschrijvingen van onderpresterende leerlingen verschillen van elkaar en spreken elkaar tegen. Emerick (1992) concludeerde dat het beeld van de onderpresteerder complex en vaak tegengesteld of onduidelijk is. Hierdoor is het moeilijk om een hoogbegaafde, onderpresterende leerling te herkennen (Emerick, 1992; Reis & McCoach, 2000). Onderpresteren kan zich op twee manieren uiten. Ten eerste zijn er leerlingen die beneden hun eigen mogelijkheden presteren. Ze doen met de groep mee, omdat ze daar een voordeel in zien. Ze willen niet in een uitzonderingspositie terecht komen door hoge cijfers te halen, omdat hier vaak pesterijen mee gepaard gaan. Deze onderpresteerders zijn in staat om onder andere omstandigheden het leergedrag te veranderen en hoge cijfers te halen. Hoe langer deze leerlingen zich aanpassen aan het niveau van de klas, hoe moeilijker het wordt hun gedrag te veranderen (Nelissen & Span, 1999; Reis & McCoach, 2002). Deze vorm van onderpresteren wordt veelal niet als onderpresteren benoemd. Ten tweede is er een groep hoogbegaafde leerlingen die niet alleen beneden hun mogelijkheden presteren, maar ook beneden het groepsgemiddelde. Deze leerlingen vertonen vaak kenmerken als minderwaardigheidsgevoelens, wantrouwen en onverschilligheid. Ze hebben vaak het gevoel dat niemand hen mag en voelen zich hulpeloos. Ook nemen ze vaak geen verantwoordelijkheid voor wat ze doen, maar willen ze tegelijkertijd zelfstandig zijn en verzetten ze zich tegen de invloed van ouders en leerkrachten. Het ontbreekt deze groep leerlingen vaak aan zelfdiscipline. Het persoonlijk aanpassingsvermogen is gering en ze voelen zich ingeperkt in hun gedrag. Bij deze vorm van onderpresteren kan een hoogbegaafde leerling ondanks gunstige omstandigheden achterblijven. Deze leerlingen zijn niet in staat om hun gedrag zelf te veranderen (Nelissen & Span, 1999). Hoogbegaafde leerlingen kunnen om meerdere, uiteenlopende redenen onderpresteren. Volgens Mooij (1991) vindt onderpresteren met name plaats, omdat de hoogbegaafde leerling zich uiteindelijk aanpast aan het te geringe onderwijsaanbod. De leerstof is te gemakkelijk, te saai, weinig uitdagend en er zijn weinig zelfstandige exploratiemogelijkheden in de leerstof aanwezig. Toch is meestal geen sprake van één oorzaak van onderpresteren, maar zijn meerdere oorzaken aanwijsbaar die elkaar versterken (Nelissen & Span, 1999; Reis & McCoach, 2002). Volgens Nelissen en Span (1999) kunnen primaire en secundaire oorzaken van onderpresteren worden onderscheiden. Primaire oorzaken van onderpresteren hangen direct samen met de begaafdheid van de leerling. Een primaire oorzaak van onderpresteren die zowel door Nelissen en Span (1999) als door Doornekamp, Drent en Bronkhorst (1999) wordt genoemd is perfectionisme en faalangst. Het kind heeft onvoldoende geleerd hoe het is om fouten te maken. Hierdoor stelt de leerling te hoge eisen aan zichzelf en weigert bepaalde taken uit te voeren, omdat het bang is dat het niet direct goed zal gaan. Een tweede primaire oorzaak die Nelissen en Span (1999) noemen is de leerstijl van de leerling. Zo blijken onderpresteerders slechter te zijn dan goede presteerders in taken die een stap-voor-stap procedure of kennis van details vereisen. Een derde primaire oorzaak kan zijn dat hoogbegaafde leerlingen verbanden leggen die andere leerlingen niet zien en anticiperen op eventuele consequenties. Hierdoor kunnen hoogbegaafde leerlingen besluiten dat het uitvoeren van een taak zinloos is en ervan afzien. Dit levert vaak een conflict met de leerkracht op (Nelissen & Span, 1999). Een vierde oorzaak van onderpresteren is het 13

15 ontbreken van een goed evenwicht tussen de inspanning van leerlingen en de waardering door anderen. Als er geen evenwicht is, zal een leerling zich gaan vervelen en een slechte werkhouding krijgen (Rimm, 1991, aangehaald in Nelissen & Span, 1999). Een vijfde oorzaak van onderpresteren is het feit dat hoogbegaafde leerlingen in hun interesses verder gaan dan hun leeftijdgenoten. Door dit gebrek aan aansluiting met leeftijdgenoten kunnen ze zich eenzaam en onbegrepen voelen. Dit kan leiden tot een negatief zelfbeeld, waardoor ze de motivatie om te presteren verliezen (Nelissen & Span, 1999). Een zesde primaire oorzaak kan het klimaat op school zijn. Als dit klimaat niet prestatiegericht is en talent niet wordt herkend en aangemoedigd kan dit leiden tot onderpresteren (Nelissen & Span, 1999; Reis & McCoach, 2000, 2002). Naast de beschreven primaire oorzaken kunnen ook secundaire oorzaken van onderpresteren worden onderscheiden volgens Nelissen en Span (1999). Deze oorzaken hebben niets te maken met hoogbegaafdheid maar bijvoorbeeld met de situatie thuis, de opvoedingsvaardigheid van de ouders, de persoonlijkheidsontwikkeling of de vriendenrelaties van het hoogbegaafde kind. Leerlingen presteren soms beneden niveau door een combinatie van hoge verwachtingen en te weinig steun van thuis (Nelissen & Span, 1999; Reis & McCoach, 2000). Een andere indeling van oorzaken van onderpresterende hoogbegaafde leerlingen wordt door Reis en McCoach (2002) gegeven. Deze auteurs brengen de meest voorkomende redenen van onderpresteren in drie categorieën onder. Allereerst maskeert het probleem van onderpresteren vaak meer ernstige fysieke, cognitieve of emotionele problemen (McCoach & Siegle, 2003). Daarnaast kan onderpresteren resulteren uit een mismatch tussen de leerling en de schoolomgeving (Siegle, in press, aangehaald in Reis & McCoach, 2002) of uit persoonlijkheidskarakteristieken, zoals een lage zelfmotivatie of een lage zelfregulatie (Reis & McCoach, 2000, 2002). Samengevat kan gesteld worden dat onderpresteren een van de grootste problemen van hoogbegaafde kinderen is. Maar doordat onderpresterende, hoogbegaafde kinderen een populatie vormen die erg divers is, is het moeilijk een onderpresterende leerling te herkennen. De beschreven oorzaken van onderpresteren kunnen in een paar categorieën worden ondergebracht, namelijk emotionele, sociale of cognitieve problemen, een slechte wisselwerking tussen een hoogbegaafd kind en zijn omgeving en niet-cognitieve persoonlijkheidskenmerken. Deze oorzaken kunnen niet los van elkaar worden gezien (Doornekamp, Drent & Bronkhorst, 1999; McCoach & Siegle, 2003; Nelissen & Span, 1999; Reis & McCoach, 2000, 2002). 3.2 Sociale en emotionele problemen Naast onderpresteren worden vaak sociale en emotionele problemen gerapporteerd bij hoogbegaafde kinderen in het basisonderwijs. Er zijn twee contrasterende opvattingen in de literatuur te vinden over het psychologische welzijn van hoogbegaafde kinderen (Neihart, 1999). De eerste opvatting gaat ervan uit dat hoogbegaafde kinderen beter aangepast zijn dan niet-hoogbegaafde kinderen. Hoogbegaafde kinderen hebben een beter begrip van zichzelf en hun omgeving door hun cognitieve capaciteiten en gaan hierdoor beter om met stress, conflicten en het niet synchroon lopen van de ontwikkeling. De tweede opvatting gaat ervan uit dat hoogbegaafde kinderen door hun cognitieve capaciteiten gevoeliger zijn voor interpersoonlijke conflicten, vervreemding en stress. Hierdoor lopen hoogbegaafde kinderen een groter risico op emotionele en sociale problemen. Beide opvattingen worden door empirisch onderzoek ondersteund (Neihart, 1999). Uit een reviewstudie van Neihart (1999) bleek dat hoogbegaafdheid invloed heeft op het psychologisch welzijn van kinderen. Of de psychologische uitkomsten positief of negatief zijn is afhankelijk van het type van begaafdheid, de persoonlijke karakteristieken van iemand 14

16 en de passendheid van het onderwijs. Er zijn weinig aanwijzingen dat hoogbegaafde kinderen een risico lopen wat betreft de mate van aanpassing. Hoogbegaafde kinderen bleken net zo goed aangepast te zijn als andere kinderen. Aanpassing verwijst naar iemands patroon van reageren op omgevingseisen. Ook bleken hoogbegaafde kinderen geen hogere niveaus van angst, depressie of zelfmoord te ervaren dan niet-hoogbegaafde kinderen. De sociale competentie bleek onder hoogbegaafde kinderen te verschillen. Of hoogbegaafde kinderen de vaardigheden hebben om te kunnen voldoen aan omgevingseisen is afhankelijk van een aantal factoren. Deze factoren zijn het specifieke domein van het talent, de mate van hoogbegaafdheid, de zelfpercepties en andere persoonlijke karakteristieken. Hoogbegaafde kinderen bleken dus een zeer diverse groep te zijn. Ook uit een reviewstudie van Reis en Renzulli (2004) bleek dat hoogbegaafde kinderen tenminste even goed aangepast zijn als elke andere groep kinderen. De meeste hoogbegaafde leerlingen hebben niet meer sociale en emotionele problemen dan andere leerlingen (Neihart et al., 2001, aangehaald in Reis & Renzulli, 2004). Toch kunnen hoogbegaafde kinderen tegen een aantal situaties aanlopen die een bron van risico vormen voor de sociale en emotionele ontwikkeling (Neihart et al., 2002, aangehaald in Reis & Renzulli, 2004). Drie gebieden die een risico vormen voor de emotionele en sociale ontwikkeling zijn ongelijke academische vooruitgang en ontwikkeling in vergelijking tot leeftijdgenoten, gebieden van psychologische gevoeligheid, en de identificatie als tweemaal exceptioneel (Neihart et al, 2002, aangehaald in Reis & Renzulli, 2004). Sommige hoogbegaafde leerlingen lopen tegen sociale en emotionele problemen aan doordat ze op academisch niveau beter vooruitgaan dan hun leeftijdgenoten. Hierdoor worden kinderen op school en binnen sociale groepen als afwijkend gezien en hebben ze vaak minder vrienden (Neihart et al. 2002, aangehaald in Reis & Renzulli, 2004). Om zich geaccepteerd te voelen, meer vrienden te maken en hun sociale behoeften te bevredigen kunnen hoogbegaafde kinderen hun academische behoeften negeren. Hoogbegaafde kinderen die intellectuele vrienden hebben kunnen vinden, voelen minder druk om zich aan te passen en meer vrijheid om door te gaan met hun studies (Reis & Renzulli, 2004). Hoogbegaafde kinderen kunnen ook sociale en emotionele problemen ontwikkelen door verschillende gebieden van psychologische gevoeligheid. Deze gebieden zijn onder andere perfectionisme (Schuler, 2002, aangehaald in Reis & Renzulli, 2004), onderpresteren (Reis & McCoach, 2002, aangehaald in Reis & Renzulli, 2004), en besluiteloosheid over welke talenten te ontwikkelen. De psychologische gevoeligheid kan worden gevormd door een mismatch met de onderwijsomgeving of door een niet steunende sociale omgeving op school of thuis (Reis & Renzulli, 2004). Ook kunnen sociale en emotionele problemen ervaren worden door hoogbegaafde kinderen die lid zijn van een specifieke groep, zoals hoogbegaafde kinderen met een leerstoornis. Deze groep kinderen wordt vaak niet begrepen doordat hun hoogbegaafdheid hun tekorten kan maskeren of andersom (Reis & Renzulli, 2004). Bij meisjes komt dan nog het probleem van stereotypering over de rol van de vrouw (Heller, 2005). Hoogbegaafdheid lijkt dus invloed te hebben op de sociale en emotionele ontwikkeling. Of deze invloed positief of negatief is hangt af van de mate van hoogbegaafdheid, de persoonlijke karakteristieken en externe variabelen. Vooral de externe variabelen, als de schoolomgeving, thuisomgeving en vrienden hebben een sterke invloed op de sociale en emotionele ontwikkeling (Olenchek, 1999). Hoogbegaafde kinderen klagen vaak over een gebrek aan sociale vaardigheden (Baum, Cooper & Neu, 2001). 15

17 Hoofdstuk 4: Interventies voor schoolproblemen bij hoogbegaafde kinderen Onderwijsaanpassingen voor hoogbegaafde leerlingen vinden op vele manieren plaats. Interventiemogelijkheden kunnen worden verdeeld in versnelling en verrijking. Onder versnelling wordt verstaan het sneller doorlopen van het traditionele onderwijssysteem door leerlingen (Southern, Jones & Stanley, 1993; Gallagher, 2003, allen aangehaald in Hoogeveen, van Hell, Mooij & Verhoeven, 2004). Verrijking houdt in dat aanvullende educatieve ervaringen worden aangeboden, zonder een leerling in een hoger schooljaar te plaatsen. Het doel is om hoogbegaafde leerlingen een meer uitdagende en verrijkte omgeving te bieden, met een bredere inhoud en verschillende lesmethoden (Southern, Jones & Stanley, 1993; Moon & Feldhusen, 1995; Rudnitski, 1995; Gallagher, 2003, allen aangehaald in Hoogeveen et al., 2004; Doornekamp, Drent & Bronkhorst, 1999; Rotigel, 2003). Van belang is dat interventies voldoen aan criteria van toepasbaarheid, flexibiliteit en differentiatiemogelijkheden (Van Tassel-Baska, 2000, aangehaald in Hoogeveen et al., 2004). Interventies die geboden worden moeten kunnen worden aangepast aan variabelen die van belang zijn, zoals capaciteiten, persoonlijkheid en de omgeving van een leerling. Elke reden van onderpresteren vraagt om een andere interventievorm (Reis & McCoach, 2002). Johnsen and Ryser (1997, aangehaald door Hoogeveen et al., 2004) voerden een literatuurstudie uit om een overzicht te krijgen van effectieve aanpassingen voor hoogbegaafde leerlingen binnen de reguliere klas. Uit dit review bleek dat versnelling een goede onderwijsaanpassing is. In een reviewstudie van Gross en Van Vliet (2005) werd gekeken naar de effecten van versnelling bij een hoogbegaafde leerling. Versnelling bleek een positief effect te hebben op een hoogbegaafd kind. Zowel de academische prestatie, als de sociale en emotionele ontwikkeling bleek vooruit te gaan. Hoogbegaafde kinderen die versnellen bereiken vaak een hoog niveau van academisch succes. Ook bleken deze kinderen zich vaak goed aan te passen aan een nieuwe leercontext, maakten ze makkelijk vrienden, werden geaccepteerd door oudere studenten en kregen een verhoogd niveau van zelfvertrouwen en zelfwaarde. Vaak bleken de kinderen contact te hebben met leeftijdgenoten en met andere hoogbegaafde kinderen. Demotivatie, verveling en onderprestatie werden door versnelling tegengegaan. Belangrijke factoren die bijdragen aan een succesvolle versnelling zijn de motivatie en het doorzettingsvermogen van de leerling, de relatie tussen leerling en familie en de invloed van leraren. Als hoogbegaafde leerlingen kunnen meebeslissen over deelname aan een versnellingsprogramma heeft dit een positief effect op de versnelling. Van groot belang is de steun voor het hoogbegaafde kind van de ouders en familie. Ook aanmoediging en steun van significante anderen, zoals vrienden en leraren, hebben een positief effect op de versnelling. Het is van belang dat vóórdat versnelling plaats heeft, wordt gekeken of hoogbegaafde kinderen op intellectueel, academisch, sociaal en emotioneel niveau toe zijn aan versnellen. Ook moet worden gekeken of deze kinderen klaar zijn voor intens en onafgebroken onderwijs. Een gebrek aan studie- en copingvaardigheden is een vaak gesignaleerd probleem. Dit kan worden voorkomen door een screening. Geen enkele versnellingsmethode is geschikt voor alle hoogbegaafde kinderen. Iedere manier van versnellen zal dan ook moeten worden aangepast aan de individuele behoeften van een hoogbegaafde leerling (Gross & van Vliet, 2005). In een meta-analyse van Hoogeveen et al. (2004) werden 22 studies bestudeerd. In de studie werden hoogbegaafde leerlingen uit het primair of secundair onderwijs als participanten meegenomen. Verder werd in de studies gebruik gemaakt van een controlegroep naast een experimentele groep of van een voormeting om de gegevens van de nameting te kunnen interpreteren. De resultaten werden uitgedrukt in kwantitatief meetbare uitkomsten van cognitief en/of sociaal-emotioneel functioneren. De variabelen intellectuele vaardigheden, schoolprestaties, informatieverwerking, school en professionele carrière, evaluatie van het 16

18 onderwijs, zelfconcept, leervaardigheden, testangst, motivatie, sociale competentie en gedragsproblemen werden gekwantificeerd in de meta-analyse. In de meta-analyse werd onderscheid gemaakt tussen verrijkingsprogramma s binnen de klas, plusklassen (verrijking buiten de klas), zomerprogramma s, versnellingsprogramma s, aparte klassen voor hoogbegaafde leerlingen, aparte scholen voor hoogbegaafde leerlingen en leraartraining. Bij verrijkingsprogramma s binnen de klas krijgen leerlingen een speciaal onderwijsprogramma dat geschikt is voor de hoogbegaafde leerling. De voordelen hiervan zijn dat integratie van de hoogbegaafde leerling binnen zijn of haar eigen leeftijdsgroep plaatsvindt, dat het onafhankelijke leren wordt ontwikkeld en dat een meer coöperatieve sfeer in de groep wordt aangemoedigd, omdat begaafde leerlingen andere leerlingen kunnen helpen. Als nadelen van deze aanpak worden genoemd de afwezigheid van een intellectuele groep gelijken, een mogelijk minder uitdagend programma en het mogelijk te veel herhalen van basisvaardigheden. In de meta-analyse werden zowel positieve als negatieve effecten gevonden. Hoogbegaafde leerlingen bleken binnen de klas beter te presteren op het gebied van taal, maar het zelfconcept bleek minder hoog te zijn dan bij leerlingen die niet deelnamen aan een verrijkingsprogramma (Hoogeveen et al., 2004). Leerlingen die werken in een plusklas blijven het grootste deel van de tijd in de reguliere groep. Daarnaast nemen ze een gedeelte van de week deel aan een speciale groep met andere hoogbegaafde leerlingen. In deze speciale groep kan beter tegemoet worden gekomen aan speciale intellectuele en academische behoeften van hoogbegaafde leerlingen. Voordelen van een plusklas zijn dat contact mogelijk is tussen intellectueel gelijken, dat het programma flexibel is, dat kan worden ingespeeld op de interesses van de leerling, dat integratie plaatsvindt van leerlingen met hun niet hoogbegaafde leeftijdgenoten gedurende de tijd dat ze in de reguliere groep zitten en dat er gespecialiseerde leerkrachten zijn. Nadelen van plusklassen zijn dat vaardigheden worden geleerd die niet toepasbaar zijn in andere leersituaties, dat het programma te gefragmenteerd wordt aangeboden wat verwarring kan opleveren, dat de leerling zijn of haar uitzonderingspositie als plusleerling als negatief ervaart en een gebrek aan communicatie tussen de plusklas en de reguliere groep. Ook bij plusklassen werden positieve en negatieve resultaten in de meta-analyse gevonden. Hoogbegaafde leerlingen bleken hoger te scoren op rekenen, taal, exacte vakken, sociale vakken, computervaardigheden, sociale competentie en gedrag. Maar ook hier bleek een negatief effect te zijn op het zelfconcept (Hoogeveen et al., 2004). Zomerprogramma s zijn kortdurend en eenmalig. Het doel van zo n programma is om hoogbegaafdheid om te zetten in talenten. Daarbij vindt een verbreding plaats van de cognitieve, motivationele en sociale ervaringen van de participanten. In de meta-analyse werden geen negatieve effecten van zomerprogramma s gevonden. Het meest positieve effect werd gevonden met betrekking tot intellectuele vaardigheden (Hoogeveen et al., 2004). Met versnellingsprogramma s kunnen leerlingen op vele manieren sneller het traditionele onderwijssysteem doorlopen. Southern, Jones en Stanley (1993, aangehaald in Hoogeveen et al., 2004) noemen zeventien vormen van versnelling, uiteenlopend van vervroegd naar het kleuteronderwijs tot versnelling van één vak of vervroegd naar de middelbare school of universiteit. In de meta-analyse werden geen effecten van versnelling gevonden. Een hoogbegaafde leerling kan ook in een aparte klas voor hoogbegaafde kinderen worden geplaatst. Een voordeel van deze aanpak is dat leerlingen geen last hebben van overbodige herhalingen, meer mogelijkheden hebben hun interesses in speciale onderwerpen te delen met klasgenoten, meer prestaties kunnen leveren en een meer positieve attitude ten opzichte van school kunnen ontwikkelen. Een nadeel is dat leerlingen weinig contact hebben met gemiddeld begaafde leerlingen. In de meta-analyse werden negatieve effecten gevonden van een aparte klas op schoolprestaties in het algemeen, testangst, gedrag en zelfconcept. Ook 17

19 werden positieve effecten gevonden op het gebied van taal, rekenen, sociale vakken, exacte vakken en creativiteit (Hoogeveen et al., 2004). Een aparte school voor hoogbegaafde kinderen heeft als voordeel dat een fulltime lesprogramma wordt ontwikkeld dat sneller verloopt en dieper ingaat op de stof dan een regulier schoolprogramma. Ook kunnen hoogbegaafde kinderen omgaan met leeftijdgenoten die vergelijkbare mogelijkheden hebben. Nadelen van een aparte school zijn de stress die de school voor leerlingen kan opleveren, omdat er veel van ze gevraagd wordt en het risico op elitair gedrag dat na een langere periode op een aparte school kan ontstaan. Een aparte school voor hoogbegaafde kinderen komt niet vaak voor, doordat de kosten hoog zijn. Uit de metaanalyse bleek dat de prestaties op de gebieden van exacte vakken, taal en rekenen verbeterden, terwijl het zelfconcept van leerlingen op een aparte school lager was (Hoogeveen et al., 2004). Tot slot kan ook scholing van leraren plaatsvinden. Het idee is dat de manier van lesgeven kan veranderen door meer kennis en ervaring. De verandering in de manier van lesgeven kan vervolgens zorgen voor een verandering in het functioneren van een hoogbegaafde leerling. Er bleek in de meta-analyse geen effect te zijn van scholing van leraren op het functioneren van een hoogbegaafde leerling (Hoogeveen et al., 2004). Aanpassingen in het onderwijs voor hoogbegaafde leerlingen lijken effectief te zijn: hoogbegaafde leerlingen presteren beter als ze deelnemen aan een speciaal programma. Er is gebleken dat verschillende programma s een verschillend effect hebben op factoren als het zelfconcept en prestaties. Opvallend is dat binnen bijna alle studies het zelfconcept lager is bij leerlingen die hebben deelgenomen aan een aangepaste onderwijsvorm in vergelijking tot het zelfbeeld van leerlingen die niet aan een aangepaste onderwijsvorm deelnamen. Het zelfconcept daalt dus na deelname aan een aangepaste onderwijsvorm. Een daling is negatief als leerlingen een irreëel negatief zelfconcept hebben. Als een leerling echter voordat hij aan een speciaal onderwijsprogramma deelnam een irreëel hoog zelfconcept had en dat heeft bijgesteld naar een meer genuanceerd zelfconcept, omdat de hoogbegaafde leerling heeft gemerkt dat er meer hoog presterende leerlingen zijn, dan kan dat als positief worden gezien. Het is dan ook de vraag hoe een positief of negatief effect op het zelfbeeld moet worden geïnterpreteerd. Verrijkingsprogramma s binnen de klas laten minder positieve effecten zien op schoolprestaties dan plusprogramma s, speciale klassen of scholen voor hoogbegaafde leerlingen. Leerlingen van speciale klassen of scholen scoren echter het laagst op het zelfconcept. De waargenomen trends lijken in een dynamisch, multidimensionaal model te passen. In dit model wordt rekening gehouden met een interactie tussen factoren als de capaciteiten, persoonlijkheid en de omgeving van de leerling. De gezins- en schoolsituatie kunnen worden gezien als belangrijke omgevingsfactoren. De schoolsituatie kan adequaat worden genoemd als de situatie functioneert als katalysator voor het tot uiting komen van bekwaamheden van hoogbegaafde leerlingen. Geen enkele onderwijsaanpassing kan dit echter in zijn geheel voor iedere leerling bieden. Daarom is het van belang dat binnen een school meerdere aanpassingen worden geboden en dat per leerling gekeken wordt welke aanpassingen op welke gebieden tot de beste resultaten leiden (Hoogeveen et al., 2004). In een onderzoek van Hertzog (2003) werden vijftig studenten geïnterviewd over hun vroegere ervaringen in programma s voor hoogbegaafde leerlingen en de invloed die deze programma s op hun leven hadden. Onderwijs voor hoogbegaafde leerlingen bleek onafhankelijk van het type programma dat werd gevolgd een positief effect te hebben op hoogbegaafde kinderen. De grootste voordelen waren volgens de hoogbegaafde leerlingen dat de programma s hen beter voorbereidden op een vervolgopleiding, dat ze betere studievaardigheden ontwikkelden, dat er meer interessante, uitdagende en motiverende activiteiten werden aangeboden en dat ze een betere zelfwaarde ontwikkelden. Veel leerlingen werden 18

20 door een programma voor hoogbegaafden gestimuleerd om hard te werken en hun doelen te bereiken. Ook vanuit het gezichtpunt van hoogbegaafde leerlingen bleken onderwijsaanpassingen een positieve invloed op de sociale, emotionele en schoolontwikkeling te hebben. Onderwijsaanpassingen bleken dus een positief effect te hebben op de intellectuele, sociale, emotionele en schoolontwikkeling van hoogbegaafde kinderen. Het idee dat aangepast onderwijs voor hoogbegaafde kinderen geen luxe, maar noodzaak is wordt door steeds meer mensen geaccepteerd. Voordat aanpassingen in het onderwijs worden doorgevoerd, is het van belang dat de effectiviteit van verschillende onderwijsaanpassingen wordt beoordeeld. Daarbij is het niet voldoende om te kijken naar effecten van specifieke programma s, maar zal ook moeten worden gekeken naar individuele capaciteiten, persoonlijkheids- en omgevingsfactoren. Op deze manier kan worden bepaald welke onderwijsaanpassing geschikt is voor welk kind, onder welke omstandigheden en op welk moment, om een optimale ontplooiing van een hoogbegaafde leerling mogelijk te maken (Hoogeveen et al., 2004). 19

Excellente leerlingen die (niet) excelleren

Excellente leerlingen die (niet) excelleren Talent voor excelleren! KPC, 5 november 2009 Excellente leerlingen die (niet) excelleren Dr Lianne Hoogeveen Centrum voor Begaafdheidsonderzoek (CBO) www.ru.nl/socialewetenschappen/cbo http://www.youtube.com/watch?v=yuldyzvb_ny

Nadere informatie

Protocol Hoogbegaafdheid

Protocol Hoogbegaafdheid Protocol Hoogbegaafdheid De RK Daltonbasisschool St. Plechelmus hanteert het Protocol Hoogbegaafdheid van haar bestuur de Dr. Schaepmanstichting. Dit protocol is in 2009 gemaakt en binnen het bestuur is

Nadere informatie

Opsporen hoogbegaafde onderpresteerders

Opsporen hoogbegaafde onderpresteerders Zorgteam Kompas Gereformeerde Basisscholen Midden Nederland Opsporen hoogbegaafde onderpresteerders Wat is onderpresteren? Onderpresteren is langdurig minder presteren dan op grond van iemands capaciteiten

Nadere informatie

2. Definitie. Inhoud. 1. Visie op het kind 2. Definitie 3. Doelgroep 4. Selectie&voortgang 5. Verantwoordelijkheid&communicatie

2. Definitie. Inhoud. 1. Visie op het kind 2. Definitie 3. Doelgroep 4. Selectie&voortgang 5. Verantwoordelijkheid&communicatie Beleidsprotocol Plusklas Dit protocol beschrijft kort en bondig onze visie op hoogbegaafdheid, de mogelijkheden die wij kunnen bieden aan de doelgroep en de vertaling naar de dagelijkse praktijk in school.

Nadere informatie

Begaafdheid begeleiden!

Begaafdheid begeleiden! Begaafdheid begeleiden! Hellevoetsluis 24 november 2014 Liesbet Gommans M.Sc. orthopedagoog / schoolpsycholoog Centrum voor Begaafdheidsonderzoek () www.ru.nl/its/cbo 1 Programma Introductie Leren..? Signaleren:

Nadere informatie

Doelgroep en toelatingscriteria Plusklassen Samenwerkingsverband Kop van Noord-Holland

Doelgroep en toelatingscriteria Plusklassen Samenwerkingsverband Kop van Noord-Holland Doelgroep en toelatingscriteria Plusklassen Samenwerkingsverband Kop van Noord-Holland Doelgroep De leerlingen binnen de Plusklassen zijn hoogbegaafd. Ze hebben een hoge intelligentie (hoger dan 130) en

Nadere informatie

(Hoog)begaafde protocol OBS Prins Claus

(Hoog)begaafde protocol OBS Prins Claus (Hoog)begaafde protocol OBS Prins Claus Linschoten juli 2017 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Inleiding... 3 Visie... 3 Doelgroep... 3 Signaleren... 4 Onderpresteerders... 4 Onderwijsbehoeften... 4 Begeleiding...

Nadere informatie

Profielen van begaafde en getalenteerde leerlingen. Bron: Betts & Neihart (1988, 2010), vertaald en bewerkt door D. Dams (2013)

Profielen van begaafde en getalenteerde leerlingen. Bron: Betts & Neihart (1988, 2010), vertaald en bewerkt door D. Dams (2013) Profielen van begaafde en getalenteerde leerlingen Bron: Betts & Neihart (1988, 2010), vertaald en bewerkt door D. Dams (2013) De aangepaste succesvolle leerling Bij de aangepaste succesvolle leerling

Nadere informatie

brede interesse specifieke, diepgaande interesses kennishonger leergierig ontwikkelingspotentieel hoogbewust zijn creërend (denk)vermogen

brede interesse specifieke, diepgaande interesses kennishonger leergierig ontwikkelingspotentieel hoogbewust zijn creërend (denk)vermogen productief Dabrowski: overexcitabilities asynchroon gevoelig complex Dweck: FIXED vs growth mindset intens scherpe waarneming plezier in creëren origineel snel opvallend gevoel voor humor rijke fantasie

Nadere informatie

Voorwoord en doel van dit document

Voorwoord en doel van dit document Inhoud Voorwoord en doel van dit document 1 2 Inleiding 3 4 (Hoog)Begaafdheid, een beschrijving 5 6 7 Profielen van hoogbegaafde leerlingen 1. 2. 8 3. 4. 5. 6. 9 Risico s voor hoogbegaafde leerlingen in

Nadere informatie

Wat is (hoog)begaafdheid?

Wat is (hoog)begaafdheid? Wat is (hoog)begaafdheid? Er is geen eenduidige wetenschappelijke definitie van (hoog)begaafdheid. Toch bieden de diverse theorieën en modellen relevante aanknopingspunten voor een werkdefinitie die bruikbaar

Nadere informatie

KLEUTERS MET EEN ONTWIKKELINGSVOORSPRONG

KLEUTERS MET EEN ONTWIKKELINGSVOORSPRONG KLEUTERS MET EEN ONTWIKKELINGSVOORSPRONG JESSICA MULDER - Opzet workshop - Inventarisatie vragen en behoeften - De zes profielen van het hoogbegaafde kind -In kaart brengen van een HB leerling a.d.h.v.

Nadere informatie

Protocol (Hoog)begaafdheid B.S. Mikado

Protocol (Hoog)begaafdheid B.S. Mikado Protocol (Hoog)begaafdheid B.S. Mikado 0 Inhoudsopgave: 1. Inleiding... blz. 2 2. Doelstelling... blz. 3 3. Doelgroepen... blz. 3 4. Signalering... blz. 4 5. Diagnostische fase... blz. 5 6. Overwegingen

Nadere informatie

Hoogbegaafdheid & school

Hoogbegaafdheid & school Hoogbegaafdheid & school Linda Spaanbroek Alle Dagen Pauze info@alledagenpauze.nl ADHD? Meisje, 7 jaar beweegt vaak onrustig met handen of voeten staat dikwijls van haar plaats op, terwijl zij moet blijven

Nadere informatie

Met ingang van het schooljaar hanteert de Vosseschans structureel beleid rond het omgaan met hoogbegaafdheid.

Met ingang van het schooljaar hanteert de Vosseschans structureel beleid rond het omgaan met hoogbegaafdheid. Beleid rond begaafdheid voor leerlingen van De Vosseschans Met ingang van het schooljaar 2009-2010 hanteert de Vosseschans structureel beleid rond het omgaan met hoogbegaafdheid. Dit wil niet zeggen dat

Nadere informatie

Ouderavond CBO-Groepsscreening Stedelijk Gymnasium Breda

Ouderavond CBO-Groepsscreening Stedelijk Gymnasium Breda Ouderavond CBO-Groepsscreening Stedelijk Gymnasium Breda Drs. Mariska Poelman Orthopedagoog/ GZ-psycholoog Coördinator CBO-Groepsscreening Docent ECHA RCSW RU Nijmegen Centrum voor BegaafdheidsOnderzoek

Nadere informatie

Beleid (hoog)begaafdheid. Hoe gaan we om met begaafde en hoogbegaafde kinderen op De Krommen Hoek

Beleid (hoog)begaafdheid. Hoe gaan we om met begaafde en hoogbegaafde kinderen op De Krommen Hoek Beleid (hoog)begaafdheid Hoe gaan we om met begaafde en hoogbegaafde kinderen op De Krommen Hoek Uitgangspunt missie en visie n Het onderwijs wordt zodanig ingericht dat de leerlingen een ononderbroken

Nadere informatie

Hoogbegaafdheid info. Cijfers 3. Welk percentage van de hoogbegaafde leerlingen krijgt een VWO advies? Antwoord: Slechts 64% (Guldemont, 2003)

Hoogbegaafdheid info. Cijfers 3. Welk percentage van de hoogbegaafde leerlingen krijgt een VWO advies? Antwoord: Slechts 64% (Guldemont, 2003) Cijfers 1 Hoeveel hoogbegaafde leerlingen zijn er statistisch gezien in jouw klas? 2,5% (Vele bronnen) Cijfers 2 Hoeveel A-leerlingen zijn er statistisch gezien in jouw klas? 25% (Cito) Cijfers 3 Welk

Nadere informatie

Waarom deze presentatie?

Waarom deze presentatie? en Leonieke Boogaard Wat is hoogbegaafdheid? Lezing Pharos 28 januari 2010, Maarssen 1 Waarom deze presentatie? Onderzoek tijdschrift Talent en Algemene Onderwijs Bond (2008) Slechts 6% docenten denkt

Nadere informatie

Verslag symposium donderdag 7 juni

Verslag symposium donderdag 7 juni Verslag symposium donderdag 7 juni Als afsluiting van het project OnderwijsBewijs werd 7 juni jongstleden voor de PRE-mentoren van de deelnemende scholen en andere geïnteresseerden een symposium gehouden.

Nadere informatie

Protocol Meer - en Hoogbegaafdheid Nutsschool Hertogin Johanna-Poolster

Protocol Meer - en Hoogbegaafdheid Nutsschool Hertogin Johanna-Poolster Protocol Meer - en Hoogbegaafdheid 1 Nutsschool Hertogin Johanna-Poolster De missie van de Nutsscholen en de NHJ-Poolster Op de Nutsscholen geven wij eigentijds onderwijs, passend bij wat de leerlingen

Nadere informatie

Worden het er nu steeds meer?

Worden het er nu steeds meer? Worden het er nu steeds meer? Hoogbegaafde leerlingen in onderwijs en zorg Radboud Recharge, 6 oktober 2018 Dr. Lianne Hoogeveen Radboud Centrum Sociale Wetenschappen (RadboudCSW) www.rcsw.nl CBO Talent

Nadere informatie

DE PLUSBUS. Informatiebrochure voor ouders

DE PLUSBUS. Informatiebrochure voor ouders Informatiebrochure voor ouders DE PLUSBUS In deze brochure vindt u algemene & praktische informatie over de plusklas De Plusbus. De Plusbus is onderdeel van Stichting Palludara. Inhoud Hoogbegaafd, nou

Nadere informatie

HOOGBEGAAFD? Verschillende theorieën en modellen; verschil in nadruk

HOOGBEGAAFD? Verschillende theorieën en modellen; verschil in nadruk Enschede, 21 oktober 2014 Hoogbegaafd en. Lianne Hoogeveen HOOGBEGAAFD? Verschillende theorieën en modellen; verschil in nadruk Meest gangbaar op dit moment in Nederland (en daarbuiten): een multidimensionaal,

Nadere informatie

- school de Ontmoeting Jenaplanschool voor basisonderwijs

- school de Ontmoeting Jenaplanschool voor basisonderwijs - school de Ontmoeting Jenaplanschool voor basisonderwijs Beleidsplan hoogbegaafdheid 2016 1 2 Beleidsplan (hoog)begaafde leerlingen Doel Op onze school stemmen we ons onderwijs zodanig op de behoeften

Nadere informatie

Meer- of Hoogbegaafdheidsprotocol

Meer- of Hoogbegaafdheidsprotocol Meer- of Hoogbegaafdheidsprotocol Het opzetten van een beleid voor hoogbegaafde kinderen vraagt kennis over wat hoogbegaafdheid is. Het moet onderscheid kunnen maken tussen een slim kind en een hoogbegaafd

Nadere informatie

Beleidsplan Onderwijs aan excellente leerlingen 1 OBS de Bongerd november 2015

Beleidsplan Onderwijs aan excellente leerlingen 1 OBS de Bongerd november 2015 Beleidsplan onderwijs aan excellente leerlingen OBS de Bongerd november 2015 Els van der Geld, interne begeleider, kartrekker Wijbe van der Meer, directeur Beleidsplan Onderwijs aan excellente leerlingen

Nadere informatie

Nieuwsbrief Talentenonderwijs OcTHO

Nieuwsbrief Talentenonderwijs OcTHO Nieuwsbrief Talentenonderwijs OcTHO nummer 2 april 2014 Middels deze tweede nieuwsbrief willen we jullie informeren over de stappen die al genomen zijn en nog moeten worden genomen voor de opstart van

Nadere informatie

Leiden, 20 november 2012 Hoogintelligent of Hoogbegaafd?

Leiden, 20 november 2012 Hoogintelligent of Hoogbegaafd? Leiden, 20 november 2012 Hoogintelligent of Hoogbegaafd? Lianne Hoogeveen 1 En Eva, Mario en Jan? HOOGBEGAAFD? 2 Sir Francis Galton (1822-1911) - Hereditary Genius - human mental abilities and personality

Nadere informatie

Samenvatting Protocol Excellente leerlingen

Samenvatting Protocol Excellente leerlingen Samenvatting Protocol Excellente leerlingen Visie In de visie van onze school staat dat wij streven naar een optimale ontwikkeling van ieder kind. Het uitgangspunt Voor leerlingen die een ontwikkelingsvoorsprong

Nadere informatie

Beleid Meer - en Hoogbegaafdheid NUT Periode januari 2014 t/m januari 2016

Beleid Meer - en Hoogbegaafdheid NUT Periode januari 2014 t/m januari 2016 Beleid Meer - en Hoogbegaafdheid NUT Periode januari 2014 t/m januari 2016 1 vastgesteld dd. 22 april 2014 door MT De missie Op de Nutsscholen geven wij eigentijds onderwijs, passend bij wat de leerlingen

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord... 10

Inhoud. Voorwoord... 10 Voorwoord................................................................... 10 Hoofdstuk 1 Wat weten we over leren? Wat is het nut van verrijking?.....................................................................

Nadere informatie

Maart 2012. Protocol (Hoog)begaafdheid. Doel van het protocol.

Maart 2012. Protocol (Hoog)begaafdheid. Doel van het protocol. Maart 2012 Protocol (Hoog)begaafdheid Doel van het protocol. In dit protocol vinden leerkrachten handreikingen om (hoog)begaafde leerlingen (we noemen deze kinderen pluskinderen) te signaleren en te begeleiden.

Nadere informatie

effecten van verrijkingsprogramma s Joyce Gubbels, Eliane Segers & Ludo Verhoeven Behavioural Science Institute, Radboud Universiteit

effecten van verrijkingsprogramma s Joyce Gubbels, Eliane Segers & Ludo Verhoeven Behavioural Science Institute, Radboud Universiteit 2 Sociaal-emotionele effecten van verrijkingsprogramma s voor excellente kinderen Joyce Gubbels, Eliane Segers & Ludo Verhoeven Behavioural Science Institute, Radboud Universiteit Excellente leerlingen

Nadere informatie

Beleidsnotitie. Onderwijsaanbod voor kinderen met hoge intellectuele vermogens. (hoog)begaafde leerlingen. Spolt Skom

Beleidsnotitie. Onderwijsaanbod voor kinderen met hoge intellectuele vermogens. (hoog)begaafde leerlingen. Spolt Skom Beleidsnotitie Onderwijsaanbod voor kinderen met hoge intellectuele vermogens (hoog)begaafde leerlingen Spolt Skom Beleidsnotitie (hoog)begaafde leerlingen mei 2011 Pagina 1 Inhoudsopgave 1. Organisatie

Nadere informatie

Excellentie binnen. De Tweemaster

Excellentie binnen. De Tweemaster Excellentie binnen De Tweemaster Februari 2016 Sylvia van der Meer, coördinator excellentie 0 Inhoud Inhoud... 1 A. Algemeen... 2 A1.1 Visie van De Tweemaster... 2 A1.3. Doelgroep... 2 A2. Doelstellingen...

Nadere informatie

Door Renata Hamsikova IeKu Advies

Door Renata Hamsikova IeKu Advies EEN GIDS VOOR OUDERS JONGE HOOGBEGAAFDE KINDEREN Door Renata Hamsikova IeKu Advies WWW.IEKU.NL IS JE KIND HOOGBEGAAFD? Sommige mensen zullen het misschien belachelijk vinden dat je je kind, dat nog zo

Nadere informatie

Hoogbegaafdheid in de klas definities en herkenning

Hoogbegaafdheid in de klas definities en herkenning Hoogbegaafdheid in de klas definities en herkenning Karin Monster Pascal Groen 33 Fotografie Leo van Breugel Giftedness is not a problem to be solved, but an unique challenge to be nourished (Colangelo

Nadere informatie

SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL

SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL 1 Locatie: BS de Kameleon Middelzand 3501 1788ES Julianadorp Contactgegevens: Eureka SO HB onderwijs Locatie: BS De Kameleon Middelzand 3501 1788 ES Julianadorp Tel: 0223-690078

Nadere informatie

Protocol begaafdheid op de Curtevenne

Protocol begaafdheid op de Curtevenne Parklaan 3, Kortenhoef Postbus 118, 1243 ZJ Kortenhoef (035) 656 10 19 info@curtevennesc hool.nl www.curtevennesch ool.nl Protocol begaafdheid op de Curtevenne Ieder kind uniek en toch lekker samen Niet

Nadere informatie

(Hoog)begaafdenwijzer Lorentzschool.

(Hoog)begaafdenwijzer Lorentzschool. (Hoog)begaafdenwijzer Lorentzschool. (Ontdek-boek over hoogbegaafdheid door Wendy Lammers van Toorenburg) 1 januari 2014 1. (Hoog)begaafdenbeleid op de Lorentzschool. In het hedendaagse onderwijs is omgaan

Nadere informatie

25 belangrijke feiten vooraf - kennisquiz passend onderwijs (hoog)begaafde leerlingen

25 belangrijke feiten vooraf - kennisquiz passend onderwijs (hoog)begaafde leerlingen 25 belangrijke feiten vooraf - kennisquiz passend onderwijs (hoog)begaafde leerlingen Soort spel en inhoudelijk doel Dit spel heeft iets weg van Triviant. Het doel van het spel is om in groepjes van min.

Nadere informatie

Verantwoord plus. Stichtingbeleidsnotitie Hoogbegaafden

Verantwoord plus. Stichtingbeleidsnotitie Hoogbegaafden Verantwoord plus Stichtingbeleidsnotitie Hoogbegaafden Versie: 29 september 2009 Inleiding Het beleid voor hoogbegaafde leerlingen vormt een onderdeel van het zorgplan van de individuele school. Iedere

Nadere informatie

Eerste Hulp bij Hoogbegaafdheid

Eerste Hulp bij Hoogbegaafdheid Eerste Hulp bij Hoogbegaafdheid Praktisch handboek voor leerkrachten en ouders om vaardig te worden in het begeleiden van (hoog)begaafde kinderen Marian viel in onze opleiding al op als een bijzonder toegewijde

Nadere informatie

Versnellen zonder drempels. Jo Verlinden, BCO onderwijsadvies Marloes Ottink, IJsselgroep

Versnellen zonder drempels. Jo Verlinden, BCO onderwijsadvies Marloes Ottink, IJsselgroep Versnellen zonder drempels Jo Verlinden, BCO onderwijsadvies Marloes Ottink, IJsselgroep Programma Opening en welkom Brainstorm; wat weten we al over versnelling / verrijking? Wat is versnellen? Een korte

Nadere informatie

Algemene inleiding. Twee voorbeelden van definities:

Algemene inleiding. Twee voorbeelden van definities: Protocol hoogbegaafdheid Rotterdamse Montessorischool December 2017 Inhoud Algemene inleiding... 3 Doel van het protocol... 4 Signalering... 5 Onderbouw... 5 Midden- en bovenbouw... 5 Kerndoelen en verrijking...

Nadere informatie

2 Sociaal-emotionele. effecten van verrijkingsprogramma s. excellente kinderen

2 Sociaal-emotionele. effecten van verrijkingsprogramma s. excellente kinderen 2 Sociaal-emotionele effecten van verrijkingsprogramma s voor excellente kinderen Joyce Gubbels, Eliane Segers & Ludo Verhoeven Behavioural Science Institute, Radboud Universiteit Excellente leerlingen

Nadere informatie

Uitgedaagd! De verveling voorbij.

Uitgedaagd! De verveling voorbij. Uitgedaagd! De verveling voorbij. E V A V E R L I N D E N L I E F V A N D U F F E L Inhoud 1. Theoretisch gedeelte Wat is hoogbegaafdheid? Kenmerken van hoogbegaafde leerlingen Niet elke hoogbegaafde is

Nadere informatie

Beleid voorsprongleerlingen/excellente leerlingen Juni 2014

Beleid voorsprongleerlingen/excellente leerlingen Juni 2014 Beleid voorsprongleerlingen/excellente leerlingen Juni 2014 Inhoudsopgave: 1. Inleiding 2. Doelgroep:2.1. Wat zijn excellente leerlingen 2.2 Definitie die we hanteren 2.3 Excellente leerlingen in de schoolpraktijk

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Protocol leertijdverkorting

Protocol leertijdverkorting Marsstraat 2, 1716 WH Opmeer Postbus 53, 1715 ZH Spanbroek Tel: 0226 352552 directie.ruimteschip@skowestfriesland.nl R.K. Basisschool t Ruimteschip www.bsruimteschip.nl Protocol leertijdverkorting Doel:

Nadere informatie

Protocol Hoogbegaafdheid

Protocol Hoogbegaafdheid Protocol Hoogbegaafdheid Inhoudsopgave 1 Wat is hoogbegaafdheid? 2 Visie van de Rank 3 Kansen en belemmeringen 4 Signaleren 5 Diagnosticeren 6 De aanpak in de klas/ buiten de klas 7 Communicatie met ouders

Nadere informatie

Kwadraatonderwijs. Kwadraat, passend onderwijs voor begaafde leerlingen

Kwadraatonderwijs. Kwadraat, passend onderwijs voor begaafde leerlingen Kwadraatonderwijs Kwadraat, passend onderwijs voor begaafde leerlingen Hoogbegaafdheid is niet alleen luxe Alle Zevensterscholen verzorgen passend onderwijs. Dat betekent dat we streven naar de beste ontwikkelingskansen

Nadere informatie

Slimme kleuters. Ontwikkelingsvoorsprong

Slimme kleuters. Ontwikkelingsvoorsprong HET JONGE KIND groep 1-2 Omgaan met ontwikkelingsvoorsprong in de groep Auteur: Drs. Eleonoor van Gerven Slimme kleuters Hoe kunt u slimme kleuters tegemoetkomen, zonder dat u moet overstappen naar een

Nadere informatie

Protocol hoogbegaafdheid Protocol Hoogbegaafdheid

Protocol hoogbegaafdheid Protocol Hoogbegaafdheid Protocol hoogbegaafdheid 21-04-2016 Protocol Hoogbegaafdheid Inhoudsopgave 1. Inleiding... blz. 3 2. Onze doelgroep... blz. 4 3. Procedure... blz. 5 4. Signalering en diagnostiek... blz. 6 5. Begeleiding...

Nadere informatie

Uitdagend? Voor wie? Hoe maak je een leeromgeving uitdagend voor leerlingen met zeer hoge capaciteiten?

Uitdagend? Voor wie? Hoe maak je een leeromgeving uitdagend voor leerlingen met zeer hoge capaciteiten? Uitdagend? Voor wie? Hoe maak je een leeromgeving uitdagend voor leerlingen met zeer hoge capaciteiten? Donders Ontmoet Onderwijs 2017 Dr. Lianne Hoogeveen Radboud Centrum Sociale Wetenschappen (RadboudCSW)

Nadere informatie

Hoogbegaafd van Dokter Bosman

Hoogbegaafd van Dokter Bosman Hoogbegaafd van Dokter Bosman De oplossing voor hoogbegaafdheid, zowel op school als thuis! NIEUW IN HET PRIMAIR ONDERWIJS totaaloplossing voor scholen en ouders consultaties en training voor scholen onderzoek

Nadere informatie

SWV Duin en Bollenstreek Infobijeenkomsten leerkrachten. Katwijk Noordwijk

SWV Duin en Bollenstreek Infobijeenkomsten leerkrachten. Katwijk Noordwijk SWV Duin en Bollenstreek Infobijeenkomsten leerkrachten Greetje van Dijk Jack Duivenvoorden Liesbeth Luycx Katwijk 31-5-2017 Noordwijk 7-6-2017 g.vandijk@onderwijsadvies.nl j.duivenvoorden@swv-db.nl liesbethluycx@gmail.com

Nadere informatie

Uitslagen PMT-K-2 test gekoppeld aan Profielen Hoogbegaafde leerlingen Betts en Neihart (herziene versie 2010) APS oktober 2013

Uitslagen PMT-K-2 test gekoppeld aan Profielen Hoogbegaafde leerlingen Betts en Neihart (herziene versie 2010) APS oktober 2013 Uitslagen PMT-K-2 test gekoppeld aan Profielen Hoogbegaafde leerlingen Betts en Neihart (herziene versie 2010) APS oktober 2013 Wanneer een kind de PMT-K-2 test gemaakt heeft, moet de uitslag geinterpreteerd

Nadere informatie

Beleidsplan (meer)begaafden Dongeschool

Beleidsplan (meer)begaafden Dongeschool Beleidsplan (meer)begaafden Dongeschool Inleiding Op 7 juni 2011 werd in de gemeenteraad van Amsterdam een eerste versie van het initiatiefvoorstel 'Bijzonder talent verdient Bijzondere Aandacht' ingediend.

Nadere informatie

De Begaafden Wijzer. Opzet cursus Excellent en begaafd (in het) onderwijs :

De Begaafden Wijzer. Opzet cursus Excellent en begaafd (in het) onderwijs : www.debegaafdenwijzer.nl Marijke Schekkerman Onderwijsdeskundige hoogbegaafdheid Korte Stammerdijk 17 1382 BL Weesp 06-22842667 debegaafdenwijzer@upcmail.nl Opzet cursus Excellent en begaafd (in het) onderwijs

Nadere informatie

Opzet cursus Talentontwikkeling: Excellent en begaafd (in het) onderwijs :

Opzet cursus Talentontwikkeling: Excellent en begaafd (in het) onderwijs : Marijke Schekkerman Specialist in Gifted Education www.debegaafdenwijzer.nl e-mail: debegaafdenwijzer@upcmail.nl Opzet cursus Talentontwikkeling: Excellent en begaafd (in het) onderwijs : Aanleiding: Steeds

Nadere informatie

Visie en beleid ten aanzien van beter presterende leerlingen

Visie en beleid ten aanzien van beter presterende leerlingen Visie en beleid ten aanzien van beter presterende leerlingen Inleiding Eén van de profielpijlers van De Duif is presteren. We proberen uit alle leerlingen te halen wat er in zit. Ons doel is om voor alle

Nadere informatie

Protocol begaafdheid op de Curtevenne

Protocol begaafdheid op de Curtevenne Parklaan 3, Kortenhoef Postbus 118, 1243 ZJ Kortenhoef (035) 656 10 19 info@curtevenneschool.nl www.curtevenneschool.nl Protocol begaafdheid op de Curtevenne Ieder kind is uniek en toch lekker samen. en

Nadere informatie

Ouders, school en leerling: Hoe word je educatieve partners?

Ouders, school en leerling: Hoe word je educatieve partners? Ouders, school en leerling: Hoe word je educatieve partners? prof. dr. Tessa Kieboom prof. dr. ir. Kathleen Venderickx WIE ZIJN WIJ? Oorsprong Centrum voor Begaafdheids onderzoek Opgericht in 1998 door:

Nadere informatie

Ouderavond Plusgroep. 15-09-2015 Marc Houben Josephine Close Véronique Kaanen

Ouderavond Plusgroep. 15-09-2015 Marc Houben Josephine Close Véronique Kaanen Ouderavond Plusgroep 15-09-2015 Marc Houben Josephine Close Véronique Kaanen Inhoud 1. Welkom 2. Wat is meer- en hoogbegaafdheid 3. Informatie over de Plusgroep 1. Wat is een Plusgroep 2. Wie nemen deel

Nadere informatie

Hoogbegaafdheid en probleemgedrag

Hoogbegaafdheid en probleemgedrag Hoofdstuk 13 Hoogbegaafdheid en probleemgedrag In dit hoofdstuk bekijken we hoogbegaafdheid. Hoewel dit geen stoornis is, kan hoogbegaafdheid soms wel leiden tot problemen. We bekijken globaal de kenmerken

Nadere informatie

Protocol Plusklas. Aanleiding

Protocol Plusklas. Aanleiding Protocol Plusklas Aanleiding In het schooljaar 2014-2015 heeft BBS Antonius zich tot doel gesteld een schoolbreed aanbod te bieden voor een leeftijdsheterogene groep meer- en hoogbegaafde leerlingen. Met

Nadere informatie

KINDEREN DIE MEER KUNNEN

KINDEREN DIE MEER KUNNEN KINDEREN DIE MEER KUNNEN INLEIDING Op de IJwegschool staat het kind centraal. Het onderwijs wordt aangepast aan het kind en niet andersom. Doordat de leerkrachten handelingsgericht werken waarbij de onderwijsbehoeften

Nadere informatie

Hoogbegaafde kinderen in het basisonderwijs Susan Bögels

Hoogbegaafde kinderen in het basisonderwijs Susan Bögels Hoogbegaafde kinderen in het basisonderwijs Susan Bögels 21 oktober 2010 Amsterdam Wat is hoogbegaafdheid? Een IQ hoger dan 135 Creativiteit Motivatie Energie Of.. Playful masters of the learning game

Nadere informatie

HOOGBEGAAFD HOOG INTELLIGENT ONTWIKKELINGSVOORSPRONG

HOOGBEGAAFD HOOG INTELLIGENT ONTWIKKELINGSVOORSPRONG HOOGBEGAAFD HOOG INTELLIGENT ONTWIKKELINGSVOORSPRONG Dan komt de grote dag. Je mag naar school. Je verbaast je dat enkele kinderen huilen. School is toch fantastisch, dat is toch het instituut waar je

Nadere informatie

obs Jan Antonie Bijloo Rodaristraat 31 33 3066 LA Rotterdam Tel. : 010-4200811 Mail: info@jabijllo.nl www.jabijloo.nl

obs Jan Antonie Bijloo Rodaristraat 31 33 3066 LA Rotterdam Tel. : 010-4200811 Mail: info@jabijllo.nl www.jabijloo.nl obs Jan Antonie Bijloo Rodaristraat 31 33 3066 LA Rotterdam Tel. : 010-4200811 Mail: info@jabijllo.nl www.jabijloo.nl Jonge kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong Voor wat betreft jonge kinderen kan

Nadere informatie

Beleidsplan Begaafdheid

Beleidsplan Begaafdheid Beleidsplan Begaafdheid 1 Inhoudsopgave Inhoudsopgave...2 1. Inleiding...3 1.1 Passend onderwijs bieden...3 2. Wat is hoogbegaafdheid...4 2.1 De omschrijving...4 2.2 Ontwikkelingsvoorsprong...4 2.3 De

Nadere informatie

Protocol begaafdheid

Protocol begaafdheid Protocol begaafdheid Inhoudsopgave 1. De doelgroep 1.1 Om welke leerlingen gaat het bij ons op school? 1.2 Kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong 1.3 Talent op één gebied Beleid op de KWS 2. Leerlingbegeleiding

Nadere informatie

Hoogbegaafdheid en onderpresteren

Hoogbegaafdheid en onderpresteren Hoogbegaafdheid en onderpresteren Onderwijs Praktijk Texel Hoogbegaafdheid en onderpresteren Veel kinderen weten niet dat leren leuk kan zijn en weten niet wat ze nodig hebben om zich minder ellendig te

Nadere informatie

Stapje naar voren, stapje terug. pas op de plaats? Koptekst Voettekst 1. Geloof het niet, luister, kijk en twijfel!

Stapje naar voren, stapje terug. pas op de plaats? Koptekst Voettekst 1. Geloof het niet, luister, kijk en twijfel! SLO conferentie Versnellen en Verrijken, Nijmegen 25 mei 2016 stapje terug Stapje naar voren, pas op de plaats? Dr. Lianne Hoogeveen Geloof het niet, luister, kijk en twijfel! Voettekst 1 Twaalf jaar geleden

Nadere informatie

Beleid hoogbegaafde en begaafde leerlingen KBS de Rietkraag

Beleid hoogbegaafde en begaafde leerlingen KBS de Rietkraag Beleid hoogbegaafde en begaafde leerlingen KBS de Rietkraag Inhoud 1. Inleiding 1.1Beleid hoogbegaafde en begaafde leerlingen op de Rietkraag:... 3 1.2 Uit de algemene visie van onze school:... 3 2. Definitie

Nadere informatie

TALENTENPROGRAMMA/HOOGBEGAAFDENBELEID

TALENTENPROGRAMMA/HOOGBEGAAFDENBELEID TALENTENPROGRAMMA/HOOGBEGAAFDENBELEID Van het woord hoogbegaafd houden we niet zo, het zet de ene groep mensen op een hoger plan en anderen op een lager. Martine Delfos Deze uitspraak van Martine Delfos

Nadere informatie

14-7-2012. Carol Dweck. Wat is Intelligentie?

14-7-2012. Carol Dweck. Wat is Intelligentie? Carol Dweck Wat is Intelligentie? 1 Wat is Intelligentie? Wat is Intelligentie? Meervoudige Intelligentie - Gardner 2 Voorlopige conclusie In aanleg aanwezig potentieel (50% erfelijk bepaald) Domeinspecifiek

Nadere informatie

Maatwerk Voor Latente Talenten? Uitblinken op alle niveaus

Maatwerk Voor Latente Talenten? Uitblinken op alle niveaus Maatwerk Voor Latente Talenten? Uitblinken op alle niveaus Onderwerpen Wat is talent? Instrumenten om talent te herkennen? Kennis en vaardigheden docenten? (On)Mogelijkheden in het (voortgezet) onderwijs?

Nadere informatie

Protocol doubleren en versnellen (def. versie 5/1/2015)

Protocol doubleren en versnellen (def. versie 5/1/2015) Protocol doubleren en versnellen (def. versie 5/1/2015) Op Daltonschool Neptunus willen we elk kind het onderwijs bieden dat het nodig heeft. Wij vormen ons onderwijs voor elk kind zo optimaal mogelijk,

Nadere informatie

Plan van aanpak voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong of (hoog)begaafde kinderen

Plan van aanpak voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong of (hoog)begaafde kinderen Plan van aanpak voor kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong of (hoog)begaafde kinderen Inhoud Doelgroep 3 Signalering en diagnosticering 3 Het vertrekpunt 3 Onderwijskundige maatregelen 4 Verrijken en

Nadere informatie

De dolfijngroep: zorg voor (hoog)begaafde kinderen

De dolfijngroep: zorg voor (hoog)begaafde kinderen De dolfijngroep: zorg voor (hoog)begaafde kinderen TriVia biedt voor begaafde leerlingen in zogenaamde dolfijngroepen noodzakelijke begeleiding. We hebben gekozen voor de benaming dolfijngroep. Een dolfijn

Nadere informatie

platform voor schoolbestuurders in het primair onderwijs jaargang 2 maart 2012

platform voor schoolbestuurders in het primair onderwijs jaargang 2 maart 2012 podium 3 platform voor schoolbestuurders in het primair onderwijs jaargang 2 maart 2012 Een pestprotocol is niet genoeg Meer halen uit excellente leerlingen Waardengedreven leiderschap Kete Kervezee over

Nadere informatie

Behandeld met HB specialist in de periode september november Besproken in pedagogisch team d.d Kwaliteitszorg Notitie Nobel

Behandeld met HB specialist in de periode september november Besproken in pedagogisch team d.d Kwaliteitszorg Notitie Nobel Pcb De Hoeksteen Kwaliteitszorg Notitie Nobel Kwaliteitszorg Notitie Nobel Behandeld met HB specialist in de periode september november 2013 Besproken in pedagogisch team d.d. 19 11 2013 Vastgesteld d.d.

Nadere informatie

Hoogbegaafd in de klas. Het meisje met de vleugels. Inhoud werkwinkel. Cognitieve luik. 1. het cognitieve aspect. 2.

Hoogbegaafd in de klas. Het meisje met de vleugels. Inhoud werkwinkel. Cognitieve luik. 1. het cognitieve aspect. 2. Hoogbegaafd in de klas Het meisje met de vleugels Dag van de zorgverbreding: OMGAAN MET DIVERSITEIT 5 januari 2010 Nele Ducatteeuw Inhoud werkwinkel 2. Hoogbegaafd vs. ontwikkelingsvoorsprong en hoogintelligent

Nadere informatie

Talentbeleid vastgesteld 24-9-2014

Talentbeleid vastgesteld 24-9-2014 Talentbeleid vastgesteld 24-9-2014 De begeleiding van hoogbegaafde kinderen in de Plusklas Procedure Welke kinderen in aanmerking komen voor de Plusklas wordt bepaald door de volgende procedure. De leerkracht

Nadere informatie

3 Hoogbegaafdheid op school

3 Hoogbegaafdheid op school 3 Hoogbegaafdheid op school Ik laat op school zien wat ik kan ja soms nee Ik vind de lessen op school interessant meestal soms nooit Veel hoogbegaafde kinderen laten niet altijd zien wat ze kunnen. Dit

Nadere informatie

Protocol Meer- en Hoogbegaafdheid

Protocol Meer- en Hoogbegaafdheid Protocol Meer- en Hoogbegaafdheid 2015 o.b.s. de Tweemaster, Hoogezand 1 Inhoud: Inleiding blz. 3 Deel 1: Meer- en hoogbegaafdheid blz. 4 1.2. Definities 1.3. Visie Deel 2: Signaleren van meer- en hoogbegaafden

Nadere informatie

Beleidsstuk. Beleidsstuk Meer- en hoogbegaafdheid

Beleidsstuk. Beleidsstuk Meer- en hoogbegaafdheid Beleidsstuk Beleidsstuk Meer- en hoogbegaafdheid Alle kinderen hebben recht op een stimulerende onderwijsomgeving om te leren. Elk kind met zijn eigen leerstijl en zijn eigen onderwijsbehoeften. Bij kleuters

Nadere informatie

Studeren en Leren Vorm VWO PERSOONLIJKE RAPPORTAGE VAN. Naam Z

Studeren en Leren Vorm VWO PERSOONLIJKE RAPPORTAGE VAN. Naam Z Studeren en Leren Vorm VWO PERSOONLIJKE RAPPORTAGE VAN Naam Z Gegevens deelnemer Algemeen Naam Naam Z Leeftijd 18 Geslacht man Afnamedatum 17 Oktober 2012 Normgroep VWO 6 Opleiding atheneum Klas/jaar 6

Nadere informatie

INHOUD. Signalen van onbehagen. Kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong. Kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong

INHOUD. Signalen van onbehagen. Kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong. Kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong INHOUD Kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong Krijnie Schaap Wat is een begaafde kleuter? Signalering van een begaafde kleuter Versnellen Hoe kun je met een begaafde kleuter aan de slag en daarbij aansluiten

Nadere informatie

plusbeleid CBS de Vrijenburg inhoud

plusbeleid CBS de Vrijenburg inhoud plusbeleid CBS de inhoud - inleiding blz. 2 - definitie plus-leerling blz. 3 selectiecriteria totaal-plus-leerling & vak-plus-leerling blz. 3 onderpresteren blz. 5 - aanpak kleuters blz. 7 borging blz.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) 159 Ouders spelen een cruciale rol in het ondersteunen van participatie van kinderen [1]. Participatie, door de Wereldgezondheidsorganisatie gedefinieerd als

Nadere informatie

Signalering van (hoog)begaafdheid

Signalering van (hoog)begaafdheid Bijlage 2 Signalering van (hoog)begaafdheid Bevraag de ouders over het niveau van hun kind, niet rechtstreeks aan de hand van de vragen, maar in een open gesprek. Het gaat om indicatie van een hoge begaafdheid,

Nadere informatie

Betreft: Saskia (voorbeeldleerling) Algemene gegevens. Schoolgegevens. Leerlinggegevens. Andere kinderen in het gezin.

Betreft: Saskia (voorbeeldleerling) Algemene gegevens. Schoolgegevens. Leerlinggegevens. Andere kinderen in het gezin. Betreft: Saskia (voorbeeldleerling) Algemene gegevens Leerlinggegevens Naam Saskia (voorbeeldleerling) (m) School Schoolgegevens Adres Adres Tel.nr. Tel.nr. Groep 7 Leerkracht E-mail E-mail Naam Opleiding

Nadere informatie

Werken met een Persoonlijk Leerplan

Werken met een Persoonlijk Leerplan Esther de Boer Werken met een Persoonlijk Leerplan Inhoud Wat is een Persoonlijk Leerplan (en wat is het niet)? Achtergrond: Excellentieprojecten Big Picture: onderscheidende factoren Wat houdt werken

Nadere informatie

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht Tweede luik "Het verschil in schools presteren tussen jongens en meisjes" (literatuurstudie en emprirsche studie) (Jan Van Damme & Agnes De Munter- K.U.Leuven) 1. Welke sekseverschillen in prestaties?

Nadere informatie

Onderpresteren van leerlingen

Onderpresteren van leerlingen Advanced Topic: Excellentiebevordering Onderpresteren van leerlingen Sanne Kalshoven, 3884643 Margot van Es, 3221067 Iris van Rooij, 3080730 Mei 2014 Inleiding Er bestaat op scholen een grote diversiteit

Nadere informatie