En het werd licht. Kerstmorgen 2019 in Almelo. Orgelspel voor de dienst

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "En het werd licht. Kerstmorgen 2019 in Almelo. Orgelspel voor de dienst"

Transcriptie

1 Kerstmorgen 2019 in Almelo En het werd licht Orgelspel voor de dienst Welkom en mededelingen Aansteken van de kaarsen (Amber en Robin?) Moment van stilte Lied Komt allen tezamen (Liedboek 477), coupl. 1 t/m 4 Openingswoorden Ons begin is in de Ene, scheppende liefde voor alles wat leeft, geestkracht die ons beweegt en samen brengt. Kom, en houd ons vast in uw liefde en trouw. Lied Komt allen tezamen, coupl. 5 Psalm 98 (tekst: Huub Oosterhuis uit: 150 psalmen vrij) Genoeg gezongen voor Hem. Nieuwe gezangen genoeg. Nu wil ik een wonder. Twee handen die boeien slaken twee armen om mij heen. Nu wil ik Hem eindelijk zien: twee armen heen om alle oorlogvoerende volken - zijn rechterhand wonden genezend zijn linker uitdelend water en brood. Plotseling staat voor de ogen der mensheid een reddende engel en heerlijkheid van nieuw begin straalt van hem uit - nu klinken tonen die nooit eerder klonken hemelse harpen, bronzen klokken van zon. Nu zingen ook de wereldzeeën mee, in alle talen daveren de bergen, klappen en fluiten rivieren, trompettert heel de kosmos eensgezind. Want morgen zal komen de Komende want heden is Hij geboren - en recht zal Hij spreken recht recht dat niet kromtrekt. Verheffing van alle vernederden, op aarde vrede.

2 Gebed (naar een tekst van ds. Henri Veldhuis) God, wij, die zo vaak in duisternis wonen hebben een ster gezien. Wij, die zo vaak verwikkeld zijn in strijd bidden om uw vrede op onze aarde. Wij, vaak zo ver bij U vandaan, zoeken naar Immanuel, God met ons. Breng ons het kind in onszelf te binnen, maak ons zacht en heel, maak ons tot mensen van licht. Bijbellezing Jesaja 52, 7-10 (NBV) 7 Hoe welkom zijn, op de bergen, de voeten van de vreugdebode die vrede meldt, van de vreugdebode met goed nieuws, die een boodschap van heil laat horen en tegen Sion zegt: Uw God is koning! 8 Luister! Uw torenwachters verheffen hun stem en jubelen eensgezind, want zij zien met eigen ogen hoe de HEER naar Sion terugkeert. 9 Jubel en juich, allen tezamen, puinhopen van Jeruzalem; want de HEER heeft zijn volk bemoedigd, Hij heeft Jeruzalem verlost. 10 De HEER toont zijn heilige arm aan de ogen van alle volken, en de verste hoeken van de aarde hebben het heil gezien dat van onze God komt. Lied Wij trekken in een lange stoet (Liedboek 506) Bijbelse woorden uit: Het geheim van de wereld (Joanne L. Klink) naar: Genesis 1, 1-3 en Johannes 1, 5b In het begin was er niets: geen zon en geen maan, geen bergen of bomen, geen mens die riep: Hier ben ik! Niets hoorde nog bij elkaar. Niets bewoog of leefde. Er was nergens plaats. Een grote leegte. Er was niemand. Het was donker. Toen riep God: Licht! En het werd licht. Het licht kwam in de duisternis. En de duisternis vluchtte weg voor het licht. Zo overwon het licht van God de duisternis!

3 Lied O kind van het licht (t: H. Tacken, m: J.S. Bach, O kindeke klein, o kindeke teer) Overdenking Het licht kwam in de duisternis en de duisternis vluchtte weg voor het licht. Probeer je dat maar eens voor te stellen in een omgeving waar het bijna niet donker te krijgen is. We spreken niet voor niets over lichtvervuiling. Het is s nachts in ons deel van de wereld zó licht dat je aan de nachtelijke hemel de sterren vaak niet meer kunt zien. Hoewel, onlangs was ik s avonds in Borne en daar was in het deel waar ik moest zijn de straatverlichting uitgevallen. Ja, dan kun je je een heel klein beetje voorstellen hoe duister het duister is. En je ziet hoe het duister even vlucht voor het licht zodra de koplampen van je auto door die donkerte schijnen. Maar het donker blijft. Alleen binnen het bereik van de autolampen is het heel even licht. Maar zodra die lichten doven of de auto voorbij gegaan is, is het alsof het licht er nooit is geweest. Zo gaat dat met het licht en het donker in onze wereld. Maar dat is niet wat Johannes ons vertelt in zijn evangelie. Johannes begint zijn evangelie overigens niet met een geboorteverhaal. Zijn begin gaat niet over een baby in een kribbe, niet over Jozef en Maria, niet over herders in de velden of de wijzen uit het oosten. Zijn begin is een gedicht, een hymne, waarin een paar woorden de aandacht trekken. Dat zijn de woorden: Woord, begin, leven, licht en duisternis. Het zijn dezelfde woorden die we kennen uit het begin van het bijbelboek Genesis. De Joodse filosoof Martin Buber vertelt ergens het verhaal van een rabbi die bij het voorlezen van Genesis 1 nooit verder kwam dan het begin van het 3e vers: In den beginne schiep God de hemel en de aarde. De aarde nu was woest en ledig, en duisternis lag op de vloed, en de geest van God zweefde over de wateren. En God SPRAK... Dit laatste woord overweldigde de rabbi zo, dat hij van blijdschap nooit verder kwam. Hij kon alleen nog maar juichen en dansen. En God SPRAK! God spreekt! God zégt iets! God is geen zwijgende Godheid. Hij speelt geen stommetje. En ook voor ons mensen is de hemel niet stom. Er is Iemand die ons iets te zeggen heeft, die ons aanspreekt! En God SPRAK... Er zij licht. En met dat spreken komt er orde in de chaos van de oerwateren. Voor de schrijvers van Genesis en ook voor Johannes is het Woord geladen met kracht, scheppingskracht. Het is niet zomaar een spreken, het is geen babbelen, het is de daad bij het woord voegen. Het verwijst naar dabar, dat Hebreeuwse woord dat niet alleen woord betekent, maar ook daad. Even verderop in zijn evangelie schrijft Johannes: Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. Die scheppende kracht van dat Woord heeft zich genesteld in een mens van vlees en bloed, is één van ons geworden; woont bij ons. Nee, niet in een stevig huis van steen. De letterlijke vertaling is: Hij heeft onder ons zijn tent opgezet. De bijbelse God is niet een God die hoog boven ons uit torent, maar die hier een onderkomen zoekt, niet in paleizen of villa s, maar in een tentje. Hoe kwetsbaar is dat niet? Eén flinke storm en de zaak ligt om. Eén flinke overstroming en er is niets van over. We zien geregeld beelden van de tentenkampen in Italië, Griekenland en waar dan ook ter wereld. Kampen waar vluchtelingen een uiterst kwetsbaar bestaan hebben. Dáár zoekt die bijbelse God zich een plek, bij dit soort mensen. Bij mensen die in hun bestaan worden bedreigd. Er is een joodse legende die vertelt over zulk bedreigd bestaan, maar ook over lichtjes die het duister laten vluchten. Ik lees het in een bewerking van Baukje Offringa.: De glimwormen van Safed.

4 Een vorst die de Joden haatte, verbood hen licht te maken met olielampen of kaarsen, zodat ze s avonds niet meer konden leren uit de Tora. De kinderen gingen toe na zonsondergang de stad uit naar een dal met veel bomen waar talloze lichtjes rondzweefden. Het waren glimwormen. De kinderen vulden hun manden met deze levende lichtjes en gingen daarmee naar het leerhuis. Het avondgebed was juist in het duister geëindigd en de mensen wilden al uiteen gaan. Maar plotseling scheen er een zacht licht boven de boeken. Allen begrepen hoe slim de kinderen waren geweest en men ging weer zitten om uit de Tora te leren. En zie er gebeurde een wonder: de glimwormen vlogen niet weg, maar bleven boven de geopende boeken zweven. De vorst, gewaarschuwd door zijn knechten, kwam woedend naar het leerhuis. Maar toen hij naar binnen keek, bleef hij sprakeloos staan, want het licht van de glimwormen had hij in zijn verbod niet genoemd. En de Joden van Safed en hun kinderen leerden tot na middernacht met grote vreugde. Het werd licht in Safed, zo licht dat de joden van Safed in het leerhuis konden lernen. Het duister vluchtte even weg door die mini-mini lichtjes van de glimwormen. Wij hebben ze zelf in Italië veel gezien toen we daar waren. Het is een heel bijzondere ervaring. Wat we hier in het verhaal van de joden van Safed beluisterden is vrijheid en bevrijding. De kinderen keken op een heel andere manier naar het probleem van de onderdrukking. Ze probeerden op een geweldloze manier zich te verzetten tegen wat de heerser hen had verboden. Ze mochten geen licht van olielampen of kaarsen gebruiken om te leren, te lernen? Nou, dan was er wel een andere manier: de glimwormen. Zo verrasten zij de volwassenen die gewend waren de bevelen van de machthebbers te gehoorzamen om zo de lieve vrede maar te bewaren en om geen gevaar te lopen. Dit is ook het leven van Jezus heeft gekenmerkt: zijn beweging, zijn creatieve manier van denken en omgaan met mensen die vast zaten. Hij was zelf niet vast te leggen, hij berustte niet in wat nu eenmaal zo is en al eeuwen zo is geweest. Hij was vernieuwend; hij was anders dan de mensen dachten. Het begon al bij zijn geboorte: wie verwacht er nou een koningskind in een kribbe? Niemand toch? Nou ja, wie verwacht er nou van een God dat hij zijn tentje opzet onder de mensen? Ook niemand. Maar in een tentje schuilt vrijheid. Onrust, beweging, gericht zijn op nieuwe verten, op de toekomst, op iets nieuws ontdekken en ja, dan ook: vrijheid. Wie geen vast huis heeft, heeft ook geen overbodige spullen, geen ballast. Die heeft alleen het hoognodige bij zich. Kijk maar naar de mensen die dakloos zijn of vluchteling. Een paar plastic tassen of een rugzak. Dat is alles. Zo blijft je bagage licht, zo blijf jij licht. Zo wordt het licht binnenin je en daarmee ook om je heen. Wie vrij is van wat hoort en wat moet, leeft lichter en kan worden tot een licht voor anderen, voor mensen die vast zijn gelopen, voor wie denkt dat het in het leven nu eenmaal altijd zo gegaan is en dat het niet anders kán. Dát is duisternis. In zo n duisternis lopen mensen vast. Voor déze mensen wil Jezus een licht zijn waarvoor die duisternis op de loop gaat. En hoe meer wij zijn licht laten schijnen in deze wereld, hoe meer het duister zich terugtrekt en hoe lichter het wordt. En daar is helemaal niet zo heel veel licht voor nodig. Dat bewijzen die mini-mini glimwormen van Safed. Ik zou willen dat we allemaal een glimwormpje konden zijn. Moment van stilte

5 Lied Stil zwevend door de sferen (t: J.d. Dijkhuizen, m: Liedboek 803) Open ruimte Gebeden (naar Frans Cromphout) voor wat ons onverwacht kan overkomen: een ontmoeting, een vaarwel, ontroering om de schoonheid van de mensen of de wereld, een mens die troost komt vragen of ons een ogenblik vrede schenkt. voor wat nutteloos is: gastvrijheid en welkom, dankzeggen, stilte, zomaar een woord of een gebaar van goedheid. voor God, ook als Hij uitblijft, voor zijn spreken en voor zijn zwijgen, voor de God over wie wij niet beschikken. God, als we ons opsluiten in zelfvoldaanheid, kom dan en verricht aan ons, nog voor we het vragen het wonder van een nieuwe geboorte. Woorden om weer mee op weg te gaan Laten we gaan naar de plek waar we wonen, of waar we als gasten worden verwacht. Laten gaan met het licht van Christus in onze ogen en in onze harten en ervan uitdelen, ruimschoots, want opraken doet het niet. Vragen we God om ons te zegenen, zoals ook wij elkaar mogen zegenen: Behoed ons zegen ons bewaar ons Jij die ons hebt toegekeerd naar elkaar, om elkaar te zegenen te bewaren te behoeden Slotlied Midden in de winternacht (Liedboek 486) Doven van de kaarsen Orgelspel na afloop van de dienst De collecte bij de uitgang is bestemd voor het Vrijplaatsenfonds Dopersduin