1994 N 14. NOTULEN van de openbare vergadering van de gemeenteraad, gehouden op donderdag 17 maart 1994 te uur in het Stadhuis te Lelystad.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "1994 N 14. NOTULEN van de openbare vergadering van de gemeenteraad, gehouden op donderdag 17 maart 1994 te 20.00 uur in het Stadhuis te Lelystad."

Transcriptie

1 4 NOTULEN van de openbare vergadering van de gemeenteraad, gehouden op donderdag 17 maart 1994 te uur in het Stadhuis te Lelystad. Aanwezig zijn:de heer J.P.A Gruijters, burgemeester/voorzitter, mevrouw H. Blom-Postma (D66), de heren B.J. van Bochove (CDA), K.H. Bruinewoud (VVD), mevrouw G.M.C. Jonkman-Jansen (PvdA), wethouders; mevrouw J.S. Binnerts-de Jonge (VVD), de heren J. Bierma (VVD), R. Bootsma (PvdA), de dames J.D. van den Brink-Rozendaal (PvdA), A. Dil (PvdA), J.P.R. de Haan (D66), de heren W. Herrebrugh (PvdA), G.J. Hietland (CDA), W. Hijmissen (CDA), C.J.J. Homan (PvdA), H. Kiviet (D66), J.A. Klein Swormink (CDA), J.D. Lokhorst (VVD), J.P. Mattie (VVD), A. van Meurs (PvdA), H. Mutsaers (Gr.Links), de dames J.T. Ovinge-Koers (CDA), W.A. Raar (PvdA), de heren K.B.P. Slump (GPV/RPF), R. Spriensma (CDA), T. Stroobach (D66), M.G. Verlaan (Gr. Links), de dames T. Weide-Bonsma (D66), L. van Wingerden-Visser (D66) en de heer T.J. van der Zwan (PvdA), leden van de raad; alsmede de heer H.J. Bolding, secretaris; Afwezig zijn:mevrouw R.H.A. Beumer-van Haeften (VVD) en de heer P.G.M. van de Ven (Gr.Links), leden van de raad. 1.Opening De voorzitter: De vergadering is geopend. Bericht van verhindering is ontvangen van mevrouw Beumer en van de heer Van de Ven. 2.Notulen van de op 10 februari 1994 gehouden openbare vergadering De notulen worden conform ontwerp vastgesteld. 3.Ingekomen stukken (stuk nr ) - 1Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders. - 2Voor kennisgeving aangenomen. - 3Voor kennisgeving aangenomen.

2 - 4Mevrouw Van den Brink: Mijnheer de voorzitter. Wij vragen u de commissie te informeren over de afhandeling door het college. De voorzitter: Dat zal gebeuren. Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders. De commissie voor stadsbeheer, volkshuisvesting, personeel en organisatie zal worden geïnformeerd. - 5Voor kennisgeving aangenomen. - 6De heer Van der Zwan: Mijnheer de voorzitter. Wij willen de brief graag in de commissie bespreken, voorafgaande aan de afhandeling. Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders, gehoord de commissie voor financiën, grondzaken en sociale zaken. - 7Te behandelen in de raadsvergadering van 21 april Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders. - 9Voor kennisgeving aangenomen. - 10Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders. - 11Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders, gehoord de commissie voor ruimtelijke ordening en economische zaken. - 12Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders. De commissie voor ruimtelijke ordening en economische zaken zal worden geïnformeerd. - 13In handen gesteld van burgemeester en wethouders voor het uitbrengen van een raadsvoorstel. - 14Mevrouw Van W ingerden: Mijnheer de voorzitter. Wij willen graag in de commissie geïnformeerd worden over de afdoening. De heer Verlaan: Mijnheer de voorzitter. Wij willen er in de commissie op terug komen, als het kan. De voorzitter: Nadat de informatie verstrekt is, kunt u er op terug komen, maar de afhandeling is al geschied. Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders. De commissie voor algemene zaken wordt geïnformeerd. 4.Mededelingen (stuk nr ) De mededelingen worden zonder beraadslaging voor kennisgeving aangenomen. 5.Toelating nieuwe raadsleden (stuk nr ) De voorzitter: Ik wil u voorstellen inzake dit punt tot leden van de commissie te benoemen mevrouw Van Wingerden en de heren Herrebrugh en Hietland. Zij kunnen dan aan het werk en dan gaan wij verder met punt 10., gezien de belangstelling die daar voor is. 10.Wet Voorzieningen Gehandicapten (stuk nr ) De voorzitter: Mij heeft de mededeling bereikt dat één van de geïnteresseerden in dit onderwerp, niet zijnde raadslid, daar toch iets over wil zeggen. Dat is niet in overeenstemming met het reglement van orde zoals wij dat nu kennen, maar wij zijn wel bezig het reglement van orde te wijzigen en dan wordt het wel mogelijk. Dus met instemming van de leden van de raad denk ik dat wij wel degene die verzocht hebben het woord te mogen voeren voorafgaande aan de beraadslagingen, daartoe in de gelegenheid kunnen stellen.

3 Mevrouw E. Bolen. voorzitter van het Gehandicapten Overleg Lelystad: Zoals alle leden van politieke partijen weten, hebben wij al ruim een jaar lang overleg gevoerd met de ambtenaren en hebben wij samen de nota WVG doorgespit. Naar onze tevredenheid zijn gelukkig wat punten bijgesteld, maar wij blijven met enkele hele grote knelpunten zitten. Het betreurt ons dat wij nu in de bijgestelde nota zien dat die punten nog niet zijn bijgesteld. De grootste knelpunten daarvan wil ik nog onder uw aandacht brengen. Als eerste wordt er ƒ 5.000,-- uitgetrokken voor mensen die een huisgenoot hebben wonen in een AWBZ-inrichting. Dat geld kan dan gebruikt worden om het eigen huis voor de logeerder aan te passen. Wij hebben gezegd dat het prima is dat daar ruimte voor wordt geboden, maar kies dan niet voor ƒ 5.000,--, maar kies voor hetgeen die persoon nodig heeft, dus het bed, de douche, enz.. Dat kan voor de één ƒ 2.000,-- zijn en voor de ander ƒ 6.000,--. Wij vinden dat een te enge omschrijving. In de verordening staat dat is gekozen voor het primaat van verhuizen. Gelukkig is het zover bijgesteld dat er ook gekeken wordt naar de sociale omstandigheden, zodat dus een mens niet wordt gedwongen om uit zijn mantelzorg te vertrekken en te verhuizen. Wij zien echter nog steeds tot onze grote verbazing dat men bij verhuizing naar een aangepaste woning ƒ 2.500,-- krijgt voor de verhuizing. Een gehandicapte kan niet zelf verhuizen en heeft hulp nodig. Die ƒ 2.500,-- gaan vaak al op aan het organiseren van de verhuizing, laat staan aan de vloerbedekking. Terwijl het eigenlijk voor de gemeente veel goedkoper is als die persoon verhuist. Wij vinden dat bedrag echt te laag. Landelijk voldoen wij aan de minimale eis en ik vind het heel jammer dat het op die manier wordt opgepakt. Ons grootste hangijzer is vervoer, wat in de krant niet helemaal correct heeft gestaan. Er gaat heel veel geld van de WVG naar het vervoer. Twee jaar geleden zijn wij samen met de gemeente en alle verzorgingstehuizen gestart met een project aanvullend openbaar vervoer. Het aanvullend openbaar vervoer, wat nu collectief vervoer heet, vinden wij ten deels een aanvulling op het openbaar vervoer. Er blijft echter een groep mensen tussen het wal en het schip vallen. Er blijven mensen die nu de aanvullende openbaar-vervoerbus moeten gaan bellen omdat men bij de Hema zijn boodschappen wil gaan doen. Hoe moet men daarna dan met een tas met boodschappen weer thuis komen? Moet men naar het postkantoor gaan om te bellen naar de aanvullend openbaar vervoerbus en dan drie kwartier op een bankje voor de Hema wachten tot hij of zij opgehaald wordt? Die mensen hebben baat bij een regeling, zodat zij misschien toch hun eigen autootje kunnen rijden. Wij vinden het onterecht dat er ƒ ,-- uit de WVG-pot, die al veel te klein is voor alle gehandicapten, gaat naar het vervoer. Het aanvullend openbaar vervoer zou voorheen zonder de WVG ook al gefinancierd worden. Dus de WVG komt mooi uit. Dan kan daar het geld voor worden gebruikt. Wij zijn het daar erg mee oneens en wij hopen dat daar nog heel goed naar wordt gekeken. WVG-geld is er alleen voor gehandicapten van 0 tot 100 jaar. Er is bij de start van de WVG aan alle gemeenten ƒ 7,50 per inwoner vooruit betaald. Wij weten dat het ook in Lelystad is gebeurd. Dat is ongeveer ƒ ,--. Wij zouden - en daar hoeven wij nu geen antwoord op - graag geïnformeerd willen worden over hoe dit geld wordt besteed. Wij denken dat er van dat geld misschien nog wel een mogelijkheid zou zijn om iets meer te doen voor de gehandicapten. Wij hebben pas vernomen dat er 5,5 miljoen gulden van de overheid gaat naar streek- en stadsvervoer om het vervoer aangepast te maken. Wij moeten er met ons allen voor oppassen dat nu niet WVG-geld gebruikt gaat worden om dingen aan te passen die wij eigenlijk wel graag aangepast willen hebben - omwille van een heel flatgebouw bijvoorbeeld, wat wij toegankelijk willen hebben. Dat zou gemakkelijk zijn als het van het WVG-geld zou kunnen! Dat mag echter niet. Het geld is bedoeld om de individuen zo te kunnen laten functioneren dat zij zo zelfstandig mogelijk kunnen leven. Mevrouw V. Glas: Ik wil heel graag de aandacht willen vragen voor de 65-plussers, die enkel van hun AOW moeten rondkomen en daarnaast nog gehandicapt zijn. Zij worden op het ogenblik het zwaarste getroffen. Ik wil beginnen met de vraag wat het betekent om gehandicapt te zijn. Dit betekent inleveren op grote schaal en vaak tot een grote mate van afhankelijkheid. Onder meer niet meer fietsen, niet meer brommen, niet meer wandelen, de trouwe viervoeter niet meer regelmatig uit kunnen laten, je boodschappen niet meer kunnen doen. De Zuigerplas, het Gelderse Hout, verkoeling bij hete dagen aan het water zoeken is taboe geworden. Sociale contacten gaan verloren. Zo kan ik nog wel tientallen kleine dingen opnoemen, terwijl dit nu juist de dingen zijn die het leven nog een beetje veraangenamen en het waard maken de oude dag nog te slijten. Maar gelukkig was het GAK er en stelde ons in de gelegenheid weer mee te doen. Ik kon de draad weer oppakken. Helaas is hier verandering in gekomen. Het is overgedragen naar de gemeente en die heeft een nieuw plan. Alle 65-plussers kunnen nu met de taxi rijden. Inderdaad een mooi streven, speciaal voor ouderen die van een minimum moeten rondkomen en nu ook de kans krijgen om de deur uit te komen. Geachte raadslieden en burgervader, het geeft toch geen pas om een

4 65-plusser die het wel kan betalen en nog goed ter been is ook nog taxi te laten rijden op kosten van een invalide? Als u dit project doorzet, betekent dat voor mij en vele anderen hetzelfde wat ik in het begin reeds tegen u gezegd heb, een grote mate van afhankelijkheid en isolement. Bovendien, een 65-plusser die af en toe van dit systeem gebruik maakt, heeft daar geen moeite mee. Maar hoe denkt u dat ik het moet doen, die het dagelijks nodig heeft? Hoe had u dat in de toekomst gezien? Al zal ik er maar vier keer in de week gebruik van maken, dan zit ik al op ruim ƒ 1.000,-- per jaar. Kan ik dan naar de bijzondere sociale dienst gaan en zeggen dat ik ƒ 1.000,-- rood sta vanwege noodzakelijke taxi-behoeften en kan ik dat dan vergoed krijgen? Dat gaat waarschijnlijk niet. En dan is de cirkel weer rond. Er is dan alleen nog maar afhankelijkheid en isolement voor ons weggelegd. De Zuigerplas en het Gelderse Hout zal ik nooit meer zien. Door mijn handicap is mijn lichamelijke conditie sterk achteruit gegaan. Onder alle weersomstandigheden op de bus wachten brengt absoluut schade aan mijn gezondheid. Een kleine longontsteking kan voor mij al fataal zijn. Waarom nu juist deze zwakke groep te benadelen? Zijn er niet wat sterkere groepen die wat kunnen inleveren om dit gat te dichten? Waarom nu juist onze invalide bejaarden het zo moeilijk te maken? Voor dat kleine beetje wat wij nog te leven hebben? Ik wil u dan ook vriendelijk verzoeken deze groep niet aan te pakken. Het zou zo fijn zijn als ik zou kunnen zeggen, wanneer mijn zes plankjes klaar staan: Mijn oude dag was goed in Lelystad. De heer Van der Zwan: Mijnheer de voorzitter. Met de invoering van de Wet Voorziening Gehandicapten legt het Rijk de zorg voor woonvoorzieningen, vervoer en rolstoelen ten behoeve van de gehandicapten bij de gemeenten. De gemeente is in beginsel in grote mate vrij in de wijze waarop zij aan die zorgplicht gestalte geeft. Tegelijkertijd met die zorgplicht hevelt het Rijk gelden over naar de gemeente, maar dit budget is beduidend lager dan hetgeen er vroeger voor deze voorzieningen beschikbaar was. Nu is de opgave voor de gemeente om een evenwicht te vinden tussen aan de ene kant een adequate voorziening voor de doelgroep en aan de andere kant daarbij te blijven binnen de beperkte grenzen van het door het Rijk beschikbaar gestelde budget. Dat is moeilijk. Dan moeten er keuzen worden gemaakt. Met de verordening die nu voorligt, is volgens de Partij van de Arbeidfractie dat evenwicht gevonden. Door bij de woonvoorzieningen, dat is al eerder opgemerkt, het primaat te leggen bij een verhuizing naar een geschikte woning wordt efficiënt omgegaan met het beschikbare aanbod. Door het zo te organiseren zal voor noodzakelijke woningaanpassingen een 100 % vergoeding plaats vinden en dat is meer dan de nu vigerende rijksvergoeding. Bij de vervoersvoorziening is gekozen voor een vorm van collectief vervoer. Ik merk aan de reacties dat dit de meeste pijn oplevert. Door het accent op het collectief vervoer te leggen kan de vergoeding voor degenen die echt afhankelijk zijn van individueel vervoer hoger zijn dan de vergoeding die de gemeente hiervoor krijgt van het Rijk. Het is onmiskenbaar zo dat met name bij de vervoersvoorzieningen er voor groepen mensen een versobering zal plaatsvinden. Er zullen minder verstrekkingen zijn voor individuele vervoersvoorzieningen. Dat is gewoon zo. Het beschikbare budget laat de gemeente wat dat betreft eigenlijk weinig keus. De Partij van de Arbeid-fractie vindt de voorgestelde verordening vooralsnog aanvaardbaar en stemt hiermee in. Wel hechten wij aan de toezegging van de wethouder in de commissie dat nog dit jaar een eerste evaluatie van de verordening zal plaatsvinden. In de evaluatie willen wij dan bepaalde zaken zien en dan noem ik met name de punten die zojuist door de vertegenwoordiger van het GOL naar voren zijn gebracht: de ƒ 5.000,-- bij aanpassingen van eigen huis voor iemand die uit een AWBZ-inrichting komt; de tegemoetkoming van ƒ 2.500,-- voor een verhuizing en de wijze waarop gebruik wordt gemaakt van collectief vervoer, met name de verhouding daarin tussen gehandicapten en 65-plussers. Dat kan een reden zijn om zaken nog eens nader te beschouwen. Ten slotte wil ik mijn waardering uitspreken over de wijze waarop de inspraak gestalte heeft gekregen en de wijze waarop met de opmerkingen van belangengroeperingen is omgegaan. En in de tweede plaats voor de betrokkenheid die ik bij dit onderwerp heb aangetroffen zowel bij op bestuursniveau als op ambtelijk niveau. De heer Stroobach: Mijnheer de voorzitter. Ik wil me graag aansluiten bij de laatste lovende woorden van de heer Van der Zwan namens de PvdA-fractie. Ook vanaf onze kant complimenten voor de procedure en de enorme betrokkenheid die in goed overleg hebben geleid tot de verordening die voor ons ligt. Zojuist is ook vanaf de publieke tribune gebleken dat de verordening weliswaar in gemeenschappelijkheid tot stand is gekomen en er veel waardering is van vele kanten, maar dat zo'n verordening binnen de middelen die er zijn toch op sommige punten enige verbetering had behoeven, ware het niet dat er ook wat meer geld was geweest. Wij kunnen het billijken dat u er vanuit bent gegaan dat wij moesten roeien met de riemen die er waren en dat wij binnen het budget moesten proberen om alle uitgaven te dekken en dat daarbij nog ontzettend veel punten zijn waar wij eigenlijk maar met de natte vinger in de lucht hebben geprobeerd om zo juist mogelijk in te schatten hoe het budget zou kunnen worden besteed.

5 Overigens heb ik vanuit de commissie begrepen, dat het niet nodig zou zijn om dit project aan te melden bij de Europese Commissie in verband met de aanbesteding. Dus instemming van de D66-fractie dat u hebt geprobeerd om binnen het budget te blijven ook al levert dat wel twee behoorlijke pijnpunten op. Eén van de twee pijnpunten is inderdaad de tegemoetkoming in de verhuiskosten. ƒ 2.500,-- is natuurlijk niet veel. Daarbij wil ik opmerken dat in het budget een forfaitair bedrag is begrepen voor de uitvoeringskosten en dat wij als gemeente in de praktijk toch zo'n ƒ ,-- meer kwijt zijn voor de uitvoering dan in het budget aan kosten is begrepen. Dat heeft toch de D66-fractie ertoe gebracht om reeds hier op te merken dat daar waar eventueel budget-overschrijdingen zullen plaatsvinden, wij vinden dat die overschrijdingen niet binnen dit budget mogen worden opgevangen, waarbij dan de voorzieningen nog verder omlaag zullen moeten worden gebracht, maar dat de eerste ƒ ,-- additioneel zouden moeten worden gefinancierd. Verder zien wij met belangstelling de evaluatie tegemoet die nog dit jaar plaatsvindt, om te kijken of bij de vervoersvoorziening toch niet erg veel schrijnende gevallen optreden, waar men bang voor is. Wij denken dat het mee zal vallen omdat de gelden die worden gebruikt om de vervoersvoorziening dekkend te maken ook voor een dekkend netwerk zullen zorgen voor de oudere gehandicapten. Daar waar de regeling toch niet beantwoordt aan dat wat wij ons hebben voorgesteld, zal deze evaluatie heel zinvol zijn. Verder hebben wij begrepen, daar kunnen wij in de commissie verder over praten, dat de beschikbare budgetten voor bijzondere bijstand en WVG een beetje naar elkaar geschoven kunnen worden om op die manier nog eens te kijken of het mogelijk is om de meest schrijnende zaken met enige souplesse, misschien in de vorm van een hardheidsclausule, te kunnen benaderen. De heer Spriensma: Mijnheer de voorzitter. Vanavond ligt ter finale besluitvorming voor cb Verordening Voorzieningen Gehandicapten Lelystad 1994 en het Besluit Financiële Tegemoetkoming Voorzieningen Gehandicapten. De verordening en het financieel besluit zijn een nadere uitwerking van het nieuwe stelsel voor mensen met een handicap. Ten grondslag aan het nieuwe stelsel ligt de Wet Voorzieningen Gehandicapten die op 5 oktober 1993 door de Eerste Kamer werd aangenomen. Het overheidsbeleid om dichter naar de mensen toe te komen, krijgt op deze wijze een nieuwe impuls. Hopelijk levert dit een bijdrage aan het verkleinen van de afstand tussen burger en overheid. Met de invoering van de WVG verandert er veel, zowel voor de huidige gebruikers van voorzieningen als voor de gemeenten. Veel van de huidige gebruikers, die door de stelselherziening in een onzekere positie verkeren, komen in een andere zorg-relatie terecht. Aan die onzekere positie moet zo snel mogelijk een einde komen. De gemeente heeft tot taak het rijksbeleid met betrekking tot de WVG om te zetten in hanteerbare uitvoeringsregelingen, het liefst op maat gesneden. Zij heeft daarbij te maken met twee belangrijke randvoorwaarden: Ten eerste dat de mensen van 65 jaar en ouder tot de doelgroep van de WVG zijn gaan behoren. Ten tweede dat de omvang van de financiële rijksmiddelen, waarover de gemeenten in het kader van de WVG kan beschikken, niet gewijzigd is. Dit betekent dus dat de gemeente met hetzelfde budget meer mensen moet helpen en dat houdt in dat op dit moment niet aan alle verlangens tegemoet kan worden gekomen, hoe spijtig dat ook is. Een zware opgave, maar naar de mening van de CDA-fractie zijn het college en het ambtelijk apparaat er in overleg met de belangenorganisaties in gslaagd in een vrij korte tijdspanne gereed te zijn om de uitvoering van de wet op 1 april aanstaande ter hand te kunnen nemen. De wethouder heeft in een vroeg stadium de commissie van de nodige informatie voorzien. De fracties konden op deze wijze niet alleen meedenken, maar ook hun zienswijze vooraf kenbaar maken. Ook is naar de mening van de CDA-fractie door de gemeente veelvuldig, op een constructieve wijze en in een goede sfeer overleg gepleegd met onder anderen het Gehandicapten Overleg Lelystad. Het resultaat is dat naar het oordeel van de CDA-fractie de verordening en het financiële besluit op dit moment - en ik zeg nadrukkelijk "op dit moment" - een zorgvuldige uitvoering van de wet waarborgt. De CDA-fractie meent dat de zorgvuldigheid van de uitvoering vergroot kan worden door zoveel als mogelijk is gebruik te maken van dezelfde adviesinstantie ten behoeve van een uniforme en eenduidige advisering. Inmiddels is in woord en geschrift door de gemeente aan de gebruikers de nodige informatie over de WVG verstrekt. Mede door deze aanpak en gesteund door de inzet van belangenorganisaties spreekt de CDAfractie de hoop uit dat de uitvoering van de wet per 1 april zo geruisloos mogelijk voor de gebruikers van start kan gaan. De CDA-fractie gaat akkoord met de verordening en het financieel besluit. Zij ziet echter in het licht van datgene wat hier reeds naar voren is gebracht, niet alleen door de collegae maar ook vanaf de publieke tribune, dat er duidelijk een paar pijnpunten zijn blijven liggen. Vandaar ook dat wij er van uit gaan dat regelmatig een evaluatie wordt gehouden. Dan kunnen wij deze punten nog eens met elkaar doornemen. De heer Lokhorst: Mijnheer de voorzitter. Ook namens mijn fractie waardering voor het feit dat men er in geslaagd is voor de datum van inwerkingtreding van deze wet, namelijk 1 april 1994, een Verordening Voorziening

6 Gehandicapten voor de gemeente Lelystad met het daarbij horende Besluit Financiële Tegemoetkomingen gereed te hebben ten uitvoering. Ik verzoek de wethouder deze waardering over te brengen aan de desbetreffende ambtenaren. De verordening geniet na de inspraakronde met de belangenorganisaties in grote lijnen instemming. Desondanks, zoals wij vanavond gehoord hebben vanaf de publieke tribune, zullen er ongetwijfeld knelpunten blijven bestaan. Het is voor de gemeente ook nieuw om de zorgplicht voor de gehandicapten overgedragen te krijgen van het Rijk, met de daarbij opgelegde kostenbeheersing. Vandaar dat men noodgedwongen moet bezuinigen op een aantal voorzieningen. Naar onze opvatting heeft echter een redelijke verdeling plaatsgevonden van de beschikbare gelden. De wethouder heeft tijdens de behandeling in de commissie toegezegd zo snel mogelijk, nog in 1994, een evaluatie te doen plaatsvinden omtrent het functioneren van deze verordening. Het lijkt ons een goede zaak, wanneer de evaluatie plaatsvindt met de belangenorganisaties van de gehandicapten om de bestaande knelpunten op te lossen. Naar onze opvatting is het te overwegen de financiële tegemoetkoming waar nodig te indexeren. Resumerend, mijn fractie gaat akkoord met de vaststelling van de verordening en het daarbij horende Besluit Financiële Tegemoetkomingen. De heer Verlaan: Mijnheer de voorzitter. De gemeente stond voor de opdracht om meer te gaan doen met minder geld. Het CDA zegt dan dat de overheid dichter bij de mensen wordt gebracht, maar ik vind het geen leuke manier om van dichter bij de mensen brengen. Het betekent gewoon dat waar Den Haag zelf de bezuinigingen niet kan vinden, de gemeenten er mee worden opgezadeld. Het is de uitdaging voor de gemeente om meer te doen met minder geld. In dit traject moesten er keuzen worden gemaakt die niet altijd even gemakkelijk zijn geweest. Van het begin af aan heeft Groen Links er eigenlijk voor gepleit om het primaat van de verhuizing niet te doen. Met de toevoegingen die nu gepleegd zijn, kunnen wij akkoord gaan; dat wil zeggen: Mantelzorg kan een reden zijn om toch niet te moeten verhuizen. Ook "verplanten", psychische schade, kan een reden zijn om toch niet te hoeven verhuizen. Wij kunnen nu akkoord gaan met het primaat van de verhuizing, maar het blijft iets wat voor ons bij de evaluatie een vrij belangrijke rol zal spelen. Met het primaat van het aanvullend openbaar vervoer zijn wij het van het begin af aan eens geweest. Niet omdat wij vinden dat er geld van de gehandicapten mag vloeien naar ouderen, maar omdat wij vinden dat door het vergroten van de doelgroep het draagvlak en de continuïteit van de voorziening verbetert. Ook hierbij zal moeten blijken of de evaluatie deze stelling onderschrijft. Als dat zo is, dan is het een goede keuze geweest. Feitelijk is de uitvoering van de Wet Voorzieningen Gehandicapten door de gemeente Lelystad een sprong in het diepe. De gemeente heeft er weinig ervaring mee, behalve dan met de uitvoering van de Regeling Geldelijke Steun Huisvesting Gehandicapten. Uit die uitvoeringspraktijk komt naar voren dat met name het medisch advies waar de besluitvorming op gebaseerd wordt, nog wel eens aanleiding kan zijn tot misverstanden. Onze vraag is dan ook of de gemeente er nadrukkelijk bij de adviseur op wil aandringen dat het advies er zodanig uitziet dat het te begrijpen is en dat de argumenten waarop het gebaseerd is duidelijk weergegeven zijn en dat ook aangegeven is wie er allemaal zijn geraadpleegd. De klacht bereikt de gemeente nog wel eens dat men de arts of de specialist niet heeft geraadpleegd. Dat soort dingen moeten wat ons betreft in de advisering zoveel mogelijk worden voorkomen. Meestal is die raadpleging er wel geweest en is alleen vergeten het op te schrijven. Wij vinden het slordig en het zou niet moeten gebeuren. Uiteindelijk gaat het er om dat gehandicapten goed kunnen functioneren in de samenleving en daar moet de gemeente wat geld voor over hebben. Het is niet zo dat de voorziening ophoudt als het gemeentelijk geld op is. Er is al gezegd dat dan andere middelen moeten worden gezocht. Dat zal in de praktijk best moeilijk blijken te zijn. In dit verband is de bijzondere bijstand wel genoemd. Als dat nodig is, heeft het onze instemming, maar dan moet het geld van die bijzondere bijstand er nog wel zijn. Wij staan op zich sympathiek tegenover de suggestie van D66 om voor de ƒ ,-- die de uitvoering van de WVG in deze gemeente meer kost dan het eigenlijk gemiddeld zou moeten zijn, als eerste dan maar een andere bron te vinden. Alleen zoals zo vaak tegen ons gezegd wordt, wil ik ook van D66 wel horen waar zij denken dat het geld dan vandaan moet komen. Dat is één van de problemen bij de invoering van de Wet Voorzieningen Gehandicapten in een artikel-12 gemeente. Er is niet zoveel ander geld. De heer Slump: Mijnheer de voorzitter. Allereerst wil ik mij aansluiten bij degenen die een compliment hebben gemaakt aangaande op opstelling van deze verordening. Wij vinden dat de gemeente er in geslaagd is om in een relatief korte tijd, ruim voor 1 april, een verordening te maken. Wij zijn er ons ook van bewust dat het moeilijk is om in zo'n omvangrijke materie het voor ieder individu die daarmee te maken krijgt, honderd procent naar de zin te maken. Ik denk dat een heleboel acceptatie van deze zaak ook staat of valt met de uitvoering ervan. Van de

7 individuele contacten met de aanvragers en van de betrokken ambtenaar, die daarmee te maken heeft. Ik denk dat dit ook een punt zal moeten zijn in de te houden evaluatie. Verder ben ik blij dat de inspraak rond de invoering van deze verordening op een goede manier tot stand is gekomen, dat er naar geluisterd is en dat de resultaten van die inspraak merkbaar zijn in de verordening. Wij kunnen dan ook akkoord gaan met dit voorstel. W ethouder Jonkman: Mijnheer de voorzitter. Zoals mevrouw Bolen van het Gehandicapten Overleg al zei, zijn wij al een jaar bezig met het proces rond de Wet Voorzieningen Gehandicapten. Een proces waarbij regelmatig de belangenorganisaties gehoord zijn en de commissie regelmatig gevraagd is om de uitgangspunten te toetsen. In die zin ligt er nu een verhaal wat in den brede toch wel de instemming kan hebben van de raad en ook van de organisaties. Er blijven een paar pijnpunten liggen, waar ik zo nog even op zal ingaan. De dank die uitgesproken is aan de ambtenaren, zal ik doorgeven. Het is normaal dat mensen hun werk doen, maar het is ook heel goed om te registreren dat iedereen er goed bij betrokken was en probeert met de middelen die er zijn zoveel mogelijk voor de mensen te willen realiseren. De verordening die nu voor ons ligt is een algemeen beleidskader en daar komt nog een verstrekkingenboek bij. Met het verstrekkingenboek zijn wij bezig en dit boek wordt een soort handleiding voor toepassing van de verordening. In dat boek zijn dan de verfijningen te zien en de bedoeling is dat wij samen met de gehandicaptenorganisaties gaan kijken hoe het in de praktijk loopt en waar men in de praktijk tegenaan loopt. Zoals net al gezegd is, de gemeente zal er mee moeten leren omgaan. Wij krijgen een heleboel werk over ons heen waar wij mee zullen moeten leren werken. Ik denk dat de belangenorganisaties, mits zij de doelgroep goed vertegenwoordigen, heel goed kunnen aangeven wat er in de praktijk mis kan gaan en wat er bijgesteld zou moeten worden. Naast het horen van de belangenorganisaties en het overleg voeren met die organisaties is het heel belangrijk dat er een goede voorlichting is naar de mensen toe die er mee te maken krijgen. De reacties vanavond geven al aan hoe gevoelig sommige punten liggen. Ook de voorlichtingsbijeenkomsten, die al geweest zijn, geven aan hoe emotioneel mensen er bij betrokken zijn. Het raakt hen daadwerkelijk en concreet in hun portemonnaie. Het is dus heel logisch. Mevrouw Glas zei het daarnet ook al, dat het voor hen een voorwaarde is om te kunnen functioneren in deze maatschappij. Ik begrijp heel goed de ongerustheid en onduidelijkheid over wat er nu eigenlijk gaat gebeuren. Waar zijn zij aan toe? Wij hebben geprobeerd om die onduidelijkheid weg te nemen. Er gaat nog een heel traject volgen. Mensen kunnen gebruik maken van de telefoon om informatie te vragen. Iedereen zal nog informatie krijgen, dus wij hopen in ieder geval daar een stuk duidelijkheid over te verschaffen. Mensen zullen opnieuw beoordeeld moeten worden. De aanvragen bij de gemeente zullen worden beoordeeld. Dit betekent dat een aantal mensen die nu een bepaalde vergoeding krijgen, die straks misschien niet meer zullen krijgen. Dat is een consequentie van het feit dat wij gemerkt hebben dat er tot nu toe verstrekkingen zijn gegeven op een wel heel royale basis en dat kunnen wij als gemeente niet doen. Dit geldt natuurlijk niet voor iedereen. Een aantal mensen zullen gewoon hetzelfde blijven krijgen, een aantal anderen zullen er iets op achteruit gaan. Dat komt dan omdat het budget dat is overgeheveld naar de gemeenten minder is dan het Rijk er voor beschikbaar had. Bijvoorbeeld: 50 % minder voor de vervoersvoorzieningen en 25 % minder voor de woonvoorzieningen. Daarbij is de doelgroep uitgebreid met mensen boven de 65 jaar. Wij hebben geprobeerd de verordening zo rechtvaardig mogelijk te maken en die ook let op de draagkracht van mensen. Dit betekent dat in deze de breedste schouders de zwaarste lasten zullen dragen. Bij de intake en bij de gesprekken zal heel goed gekeken worden naar wat eenieder kan betalen aan eigen bijdrage en welke voorziening voor deze mensen het best geschikt is. Wij kunnen niet alles opvangen. In 1994 wordt er ruim drie miljoen gulden uitgegeven. Inderdaad zijn de aanloopkosten voor de uitvoering vrij hoog. Dat komt omdat wij een goed verhaal hebben willen neerzetten dat in de toekomst resultaten zal afwerpen. Ik denk dat wij in Lelystad voldoende gewend zijn om efficiënt te werken om dan bij het landelijk gemiddelde te kunnen horen. Bedacht dient te worden dat het gemiddelde door het Rijk is berekend en hetzelfde Rijk berekent ook dat met minder geld meer mensen bediend kunnen worden. Daarom zou ik niet zo vast aan het gemiddelde houden. Het is beter om te kijken wat er op zo'n efficiënt mogelijke manier kan worden gedaan, zodat er zoveel mogelijk geld overblijft voor de mensen waar het om gaat. Dat is in deze het uitgangspunt. De pijnpunten die zijn blijven liggen, zijn voor een belangrijk deel al vermeld. De woonvoorziening is een moeilijk punt en ook de vervoersvoorziening. De gehandicaptenorganisaties hebben er constant op aangedrongen dat

8 het op een andere manier zou moeten gebeuren. Wij zijn niet helemaal tot elkaar gekomen in de poging om de beschikbare middelen zo goed mogelijk te verdelen. Ik denk dat dit verschil van mening ook zal blijven bestaan. Er is sprake van prioriteit voor verhuizing, zoals door de heer Verlaan is opgemerkt. Maar dit betekent niet dat niet gekeken wordt naar de leefomstandigheden van mensen. Er wordt inderdaad gelet op wat het betekent als mensen moeten gaan verhuizen en of er een andere oplossing mogelijk is, zodat de kosten voor de gemeenschap zo laag mogelijk blijven en de voorziening voor de gehandicapten zo goed mogelijk. Dat is het uitgangspunt: goede adequate voorzieningen die ook betaalbaar zijn. Dus niet rigide reageren zonder te kijken naar de mensen. Dat is de afweging die is gemaakt. Dit betekent ook dat bepaalde kosten die mensen vergoed krijgen, niet 100 % zullen zijn. ƒ 2.500,-- voor een verhuizing zal meestal niet alle kosten dekken. Het is een tegemoetkoming in de kosten. Dat hebben wij ons gerealiseerd. Wij moeten ons ook realiseren dat afhankelijk van feiten en omstandigheden de kosten zullen oplopen of minder zullen zijn. Dit is één van de punten die in de evaluatie zorgvuldig meegenomen moeten worden. Bij de evaluatie moet blijken welke onrechtvaardigheden er naar voren komen en of er mogelijkheden zijn om het eventueel aan te passen. Dit geldt ook voor de ƒ 5.000,-- woningaanpassing, die iemand kan krijgen die in een AWBZ-inrichting woont en die regelmatig op bezoek gaat bij familie, of bij kennissen en vrienden. Zo'n woning zou dan aangepast kunnen worden en de vergoeding daarvoor is inderdaad niet altijd kostendekkend, maar het is onmogelijk om voor elke aanpassing kostendekkend te zijn. Het is een algemeen gemiddelde van wat beschikbaar is en het is weer een tegemoetkoming in die kosten. De gemeente is vooralsnog niet in staat om daar meer aan uit te geven. Mocht blijken uit de evaluatie, die ook op financieel gebied zal plaatsvinden, dat bijvoorbeeld de aannamen te hoog zijn en wij ruim uit kunnen, dan zou men kunnen kijken naar de aanpassing van dat soort bedragen. Het uitgangspunt is immers dat WVG-geld beschikbaar is voor gehandicapten. Er zullen geen lantaarnpalen van worden gekocht. Een ander pijnpunt betreft de vervoersvoorzieningen. Uitgangspunt voor de gemeente is het collectieve vervoer geweest. Wij zijn nog steeds van mening dat dit uitgangspunt op zich prima is en dat het ook noodzakelijk is. De reikwijdte en het draagvlak worden verbreed, wanneer het collectieve vervoer goed werkt en wanneer het ook breed werkt, niet alleen voor gehandicapten maar ook voor ouderen en ook voor anderen, die dan meer moeten betalen dan de gehandicapten. Wanneer er een collectief vervoerssysteem is als basisvoorziening, betekent het dat er voor mensen die het echt nodig hebben, een geldelijke vergoeding gegeven kan worden die daarboven uitstijgt. Om een voorbeeld te geven: Het Rijk heeft bij de overheveling naar de gemeenten bedacht dat voor mensen die in het verleden ruim ƒ 2.200,-- kregen om voor eigen vervoer te zorgen, voor taxi's of voor mensen die niet met de trein konden, dat bedrag te verminderen tot 50 %. Wij hebben gezegd dat dit niet kan. Het betekent dat juist deze mensen die op een andere manier niet buiten de deur kunnen komen, wel die hogere vergoeding blijven krijgen. Die vergoeding is ook te besteden op de manier die mensen zelf willen. Dit betekent dus niet dat zij persé met de taxi zouden moeten en dat zij taxibonnetjes moeten inleveren of zo. Wanneer zij zeggen dat zij dat geld willen besteden bijvoorbeeld als bijdrage bij de auto, kan het natuurlijk ook. Daar is nogal wat misverstand over. Het collectieve vervoerssysteem blijft dus een basisvoorziening en is naar de mening van het college en ook van de commissie en de raad een adequate voorziening. Wanneer wij het namelijk niet zouden doen, zou de individuele vergoeding drastisch omlaag moeten. Wij hebben berekend dat er dan ƒ ,-- meer nodig zou zijn aan vervoersverstrekkingen. Het klinkt vervelend, maar wij hebben het gewoon niet. Mevrouw Bolen en mevrouw Glas zeiden dat ten koste van gehandicapten anderen met het vervoer zouden gaan rijden. Dat is echter niet zo. Wat er gebeurt, is dat een fonds waarin WVG-geld zit en waarin bijzondere bijstandsgeld zit bij elkaar worden gebracht. Dat totale bedrag is voor de doelgroep beschikbaar. Mensen van 65 jaar en ouder kunnen ook gebruik maken van voorzieningen en mensen die niet gehandicapt zijn boven de 65 jaar konden in het verleden ook een taxivergoeding krijgen. Dat geld is nu bij elkaar gestopt. Ook de subsidie die de SWOL kreeg voor ouderen is daarbij gedaan en op die manier is er nu een dusdanig breed draagvlak dat beide groeperingen er mee gebaat zijn. Met dit systeem gaat er zeker geen geld naar anderen dan naar mensen die het nodig hebben. Het zou best kunnen zijn dat in de praktijk blijkt dat er inderdaad meer geld nodig is, bijvoorbeeld omdat de doelgroep dusdanig groot is. Dat zou dan betekenen dat er gekeken zou moeten worden naar ander geld dan naar WVG-geld. Ik denk dat indien het WVG-geld dusdanig wordt geoormerkt dat er helemaal geen spijker meer tussen kan, dan zou het ook wel eens kunnen betekenen dat het nu beschikbare budget een harde randvoorwaarde is en de voorzieningen dan naar beneden moeten. Ik denk dat het goed is om te kijken naar het hele draagvlak. Daarnaast is het denk ik ook naar buiten toe stigmatiserend als alleen de gehandicapten van dat vervoer gebruik

9 kunnen maken. Ik denk dat het goed is als mensen er zoveel mogelijk met elkaar gebruik van maken, echter wel voor verschillende kosten: Iemand die niet gehandicapt is, betaalt gewoon meer. In de commissie heb ik een evaluatie toegezegd. Op het einde van dit jaar gaan wij kijken hoe het in de praktijk loopt, omdat wij ervaring moeten opdoen. Mochten daar hele grote knelpunten uit voortkomen, kan het meteen worden bijgesteld. Eind volgend jaar vindt er dan een wat forsere evaluatie plaats, omdat wij dan ook moeten beslissen of wij verder gaan met de verstrekkingen die nu zijn gekozen. Dan wordt ook de verordening als zodanig bekeken. Ik denk dat het in ieder geval goed is om jaarlijks naar het budget te kijken en naar de aanpassingen die daarin zouden moeten plaatsvinden. Ik kan me voorstellen dat als het heel goed loopt, één maal per twee jaar de totale verordening geëvalueerd wordt. De heer Stroobach heeft gevraagd naar de aanmelding die eventueel zou moeten plaatsvinden bij de Europese Commissie. Het bedrag is lager dan het norm-bedrag voor de aanbesteding, dus wij hoeven dat in deze niet te doen. Ik wil het hier nog een keer bevestigen. De heer Stroobach zegt dat als het budget wordt overschreden, er additionele financiering aan te pas moet komen. Ik ben benieuwd of hij daar al enige ideeën over heeft. Samenvattend denk ik wij in staat zijn geweest om een redelijke voorziening voor mensen te creëren binnen het beschikbare budget. Ik denk dat het voldoet aan de normen die wij ons hebben gesteld, zodat mensen volwaardig mee kunnen functioneren. Het is geen regeling met gouden randjes. Dat kunnen wij ons niet permitteren. Ik denk dat wij er echter met elkaar voor kunnen staan dat dit een voorziening is waar mensen mee uit de voeten kunnen. Blijken er knelpunten te zijn, dan is het Gehandicapten Overleg heel goed in staat om ons dat duidelijk te maken. En dan kunnen wij met elkaar bekijken hoe wij dat kunnen oplossen. In tweede termijn De voorzitter: Vanuit de zaal wil nog iemand in tweede termijn het woord, maar dat zou ik de raad willen ontraden. Toen ik zojuist gelegenheid gaf tot spreken vanaf de publieke tribune week ik al af van het reglement. Het reglement wordt echter bij gesteld. U weet dat dit betekent dat voorafgaande aan de behandeling van een onderwerp mensen die geen lid van de raad zijn het woord mogen voeren. Echter, als de raad eenmaal in discussie is, dan is daar geen gelegenheid meer voor. Ik wil met uw instemming daar ook nu geen gelegenheid voor geven, want dan scheppen wij nog voor dat er een nieuw reglement is het verkeerde precedent. De heer Stroobach: Mijnheer de voorzitter. Nu ik toch het woord heb wil ik zeggen dat wij als fractie heel tevreden zijn met de uitvoerige beantwoording door de wethouder. De voorzitter: Mijnheer Stroobach, u heeft niet toch het woord; u vroeg er om. De heer Stroobach: Ja, maar ik had deze opmerking niet gemaakt als ik niet om het woord had gevraagd. De voorzitter: Dat moet u thuis nog eens nalezen. De heer Stroobach: Ik wil de wethouder bedanken voor de zorgvuldige beantwoording. Ik denk dat wij met ons allen met iets gekromde tenen toch maar het proces in moeten en kijken of het zo werkt als wij denken. Er is op één opmerking van mij gereageerd en daar wil ik nog een reactie op geven. Dat ging over de eventuele overschrijding en onze uitspraak dat de eerste ƒ ,-- niet binnen het budget zouden moeten worden opgevangen, maar additioneel zouden moeten worden gefinancierd. Als u vraagt of wij dat geld in de achterzak hebben, dan is het antwoord natuurlijk "nee", want iedereen weet dat wij als gemeente die gelden niet hebben liggen. Het is niet meer geweest dan het aangeven van een politieke prioriteit en als het geval zich voordoet, dan zullen wij natuurlijk naarstig meezoeken of wij ergens dekking kunnen vinden voor die gelden. De heer Verlaan: Mijnheer de voorzitter. In eerste termijn heb ik nog gevraagd om aandacht voor de kwaliteit van de advisering en daar heb ik nog geen antwoord op gehoord. Dat zou ik graag nog willen vernemen. Als één element in deze regeling wat ons betreft om verhoging vraagt dan is het de ƒ 2.500,-- verhuiskostenvergoeding. Het is echter nog te vroeg om een voorstel in te dienen om het hoger te maken. Laat eerst maar blijken hoe het uitpakt. Als bij de evaluatie mocht blijken dat er wat ruimte in zit - ik hoop het maar ik ben bang dat het niet zo is - dan zou naar onze mening daar de eerste verruiming moeten worden gezocht. Ook ik denk dat met

10 de hele regeling als geheel mensen kunnen functioneren in de samenleving. De wethouder had het over "volwaardig". Ik denk dat het niet door iedereen als volwaardig zal worden ervaren. Meer is echter ook volgens onze visie op dit moment helaas niet mogelijk. Daarom toch akkoord met dit voorstel. W ethouder Jonkman: Mijnheer de voorzitter. Ik ben gevraagd om nog antwoord te geven op een vraag over wat er gaat gebeuren als er wel of geen geld tekort is. Inderdaad, mijnheer Verlaan, laten wij de evaluatie eerst afwachten. U vraagt er bij de adviseur op aan te dringen dat het advies begrijpelijk is. Ik mag aannemen dat het ook gaat gebeuren. Het is anders ook voor ons moeilijk om te volgen. Dit betekent dat het advies aan de gemeente wordt uitgebracht en dat de gehandicapte zijn beschikking krijgt van de gemeente, hoe en wat en waar bezwaar kan worden aangetekend, zoals wij dat altijd doen. Wij zullen inzichtelijk maken hoe één en ander is verlopen en als men daar om vraagt, hebben wij dat inzicht ook voor mensen. Wij zullen dat zoveel mogelijk proberen. Met algemene stemmen wordt conform het voorstel van burgemeester en 5.Toelating nieuwe raadsleden (stuk nr ) (vervolg) De heer Hietland: Mijnheer de voorzitter. De commissie heeft met steun van de gemeentesecretaris haar werk gedaan. Wij hebben de beschikbare stukken en geloofsbrieven onderzocht en in orde bevonden. Gebleken is dat de benoemden aan alle in de gemeentewet gestelde eisen voldoen. De commissie adviseert dan ook tot hun toelating als lid van de gemeenteraad. Dit advies is op schrift gesteld en ondertekend door mevrouw Van Wingerden-Visser, de heer Herrebrugh en mijzelf. Ik wil u dit advies graag ter hand stellen. Overeenkomstig het advies van de commissie wordt tot toelating van de benoemd verklaarde personen besloten. 6.Benoeming ambtenaren van de burgelijke stand (stuk nr 40507) De voorzitter: Wil daar iemand het woord over? Zo niet, dan gaan wij over tot de schriftelijke stemming. Ik verzoek mevrouw De Haan en de heer Homan, met hulp van de secretaris, de stemmen te tellen. Mevrouw De Haan: Mijnheer de voorzitter. Op de eerste drie kandidaten zijn 29 stemmen uitgebracht. Op de vierde kandidaat, de heer Camping, zijn 28 stemmen uitgebracht, en één blanco. De voorzitter: Dan zijn alle vier de kandidaten benoemd. 7.Vervanging werk-/hulpverleningsvaartuig (stuk nr ) 8.In voorbereiding verklaren van een nieuw bestemmingsplan voor een gedeelte van Oostervaart (stuk nr ) 9.In voorbereiding verklaren van een nieuw bestemmingsplan voor het gebied van de 2e fase van het Golfpark (stuk nr )

11 10.Wet Voorzieningen Gehandicapten (stuk nr ) Behandeld na agendapunt 4. van deze vergadering. 11.Krediet aanschaf meubilair afdeling sociale zaken (stuk nr ) 12.Uitname van gronden uit het grondbedrijf (complex Havendiep-noord, gebied 2.4.1) (stuk nr ) 13.Inbreng gronden in het grondbedrijf (complex Beukenhof/De Scheren) (stuk nr ) 14.Uitname van gronden uit het grondbedrijf (complex Zoom, gebied 4.1.4) (stuk nr ) 15. Vaststelling van de exploitatiebegroting voor het woongebied 1.2.4, Beukenhof/De Scheren in de Boswijk, alsmede vaststelling van de grondprijzen voor het jaar 1994 voor dit gebied (stuk nr ) 16.Automatiseringsmiddelen dienst SOW (stuk nr ) 17.Digitale (re)produktie (stuk nr ) 18.Aanvullend krediet ten behoeve van functiewaardering (stuk nr )

12 19.In voorbereiding en uitvoering nemen diverse projecten "kapitaaldienst" (fondsen) (stuk nr ) Mevrouw Van Wingerden: Mijnheer de voorzitter. Mijn fractie had de vrees dat door het nemen van dit besluit de raad minder inzicht zou hebben in de beheerstaken van de dienst SOW. In de commissie hebben wij hier over gesproken en er werd toegezegd dat regelmatig management-rapportage zal worden voorgelegd. Wij denken dat het inderdaad nodig is. De voorzitter: Denkt u dat de raad dan meer inzicht krijgt? Mevrouw Van W ingerden: Als het maar inzichtelijk gebracht wordt. Wij hebben die management-rapportage wel eens eerder gehad en dan waren zij niet altijd erg duidelijk. Dat was inderdaad mijn verzoek. Gekoppeld aan de meerjarenraming en een werkplan denk ik dat wij voldoende inzicht kunnen krijgen. Wij stemmen dan ook in met het voorliggende voorstel. De heer Verlaan: Mijnheer de voorzitter. Op zich akkoord met het voorstel. Er zitten echter verstrekkende consequenties aan voor de toekomst, want de volgende keer wordt het bij begroting geregeld en dan staan al die miljoenen direct in de begroting, met de besteding daarvan. Wij willen er aandacht voor vragen dat met name dan duidelijk blijkt dat de werken die worden aangepakt op dat moment het meest nodig zijn. Wij hebben daar beheersplannen voor die daar uitsluitsel over kunnen geven. Er wordt ook nog regelmatig onderzoek gedaan om te kijken of het echt nodig is. Als het in de begroting opgenomen wordt, willen wij graag dat dan blijkt dat juist die in de begroting voorgestelde werken ook inderdaad de hoogste prioriteit hebben, mede rekening houdend met de beleidsrichting waar de gemeente op dat moment in denkt. Dan denk ik aan voorrang voor fiets en openbaar vervoer. W ethouder Van Bochove: Mijnheer de voorzitter. Het lijkt mij dat ik de opmerkingen die ik in de commissie over dit onderwerp heb gemaakt, zoals mevrouw Van Wingerden ze heeft samengevat, niet hoef te herhalen. Ik denk dat dan ook de heer Verlaan dan op zijn wenken wordt bediend. De heer Verlaan: Ik was er niet bij in de commissie. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en 20.Groot onderhoud parkeergarage "Het Waagdek" (stuk nr ) 21.Reconstructie verbindingsweg Wold 18 en Wold 20 (stuk nr ) 22.Borgstelling door de gemeente Lelystad ten behoeve van toegelaten instellingen als bedoeld in artikel 70 van de Woningwet en instelling van het "risicofonds garandering geldleningen toegelaten instellingen" (stuk nr ) 23.Vervanging van de ketels van de centrale-verwarmingingsinstallatie van de school Laetare" (stuk nr )

13 24.Beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de vervanging van de ketel van de centraleverwarmingsinstallatie van de school "Ichthus" (stuk nr ) 25. Beschikbaar stellen van een krediet voor de renovering van het dak van de school "De Klipper" (stuk nr ) 26.Wijzigingen begroting 1994 (stuk nr ) Hierna sluit de voorzitter de vergadering om uur. Vastgesteld op 7 april 1994 De secretaris, De raad van gemeente Lelystad,

14 Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Aanhangsel notulen openbare vergadering gemeenteraad Verslag van het gesprek met personen op de publieke tribune na afloop van de openbare vergadering van de gemeenteraad, gehouden op 17 maart 1994 in het Stadhuis van Lelystad. De heer K. Mur: Geachte raad, ik spreek namens de evenementenorganisatie The Nations Top. Ik heb de volgende vraag. Heeft het college van burgemeester en wethouders tijdens hun besluitvorming over een vergunning inzake de algemene plaatselijke verordening voor een dansfestival op het Midland-circuit de economische belangen van lokale ondernemers overwogen? Bijvoorbeeld taxibedrijven, busonderneming, hotel, plaatselijke horeca, winkeliers, pompstations, enz.? Dit in verband met toeristen, die op zulke evenementen af komen. De campings in Lelystad stonden vorig jaar juli bomvol. Alle politieke partijen hadden in hun verkiezingsprogramma "jongerenbeleid" staan. Doe er iets mee, is ons advies, want op deze manier gaan jongeren in Lelystad in de weekenden Lelystad uit. Wij vinden dit erg jammer. De voorzitter: Het antwoord op die vraag is: "ja". Het is een afweging geweest van onder andere die belangen tegenover andere belangen die ertoe heeft geleid om negatief te besluiten over het toestaan van een evenement zoals wij het vorig jaar hebben gehad. Het besluit is inmiddels gevallen en is schriftelijk ter kennis gebracht van de verzoekers. De belangrijkste reden voor het negatieve besluit was de gebleken noodzakelijke politie-inzet. Wij hebben die nodig voor andere doeleinden. Meer dan wij dachten werden drugs gebruikt en ten slotte was ook heel belangrijk de enorme geluidsoverlast, heel uitdrukkelijk veel meer dan wij oorspronkelijk dachten. De evaluatie heeft er toe geleid om nu "nee" te zeggen. Daar staat inderdaad het door de spreker genoemde belang tegenover. Wij hebben dat in de afweging niet zo zwaar laten tellen als de andere belangen. Dat is overigens een besluit van de burgemeester, die dit besluit heeft genomen nadat hij overleg heeft gepleegd met de wethouders. De heer K. Mur: Het evenement van vorig jaar was een "House-feest" en deze aanvraag is voor een "dansfestival", waar House deel van uitmaakt, maar er moet ook een tent met rock-en-roll komen, waarom niet? Wat betreft de geluidsoverlast: Als er overleg wordt gepleegd met de organis atie, kan de organisatie ten allen tijde maatregelen treffen. De voorzitter: De provincie, in deze verantwoordelijk, heeft de muziek-vergunning geweigerd. Overigens noemde u het vorig jaar een "House-party". Nu noemt u het een dansfeest. Maar ik denk dat wij met hetzelfde Marieke te doen hebben. Het antwoord blijft "nee". Aangezien geen der overige aanwezigen op de publieke tribune het woord wenst te voeren sluit de voorzitter de bijeenkomst om uur.