In de weer voor water:

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "In de weer voor water:"

Transcriptie

1 1 In de weer voor water: voorbereidend lespakket voor tweede en derde graad lager onderwijs Loop naar de pomp?!

2 Inhoudstafel Algemene inleiding 1 Deel I: ik en water 2 Wateropwarmer: Hocus pocus plets 2 Waterraadsel: Rarara hoeveel water zit er in mijn lichaam? 3 Wateropdracht: bereken en analyseer je eigen waterverbruik 5 Waterspelen 6 Waterproblemen: Het waterverbruik bij onze (over)grootouders? Ga op onderzoek! 7 Water in beeld 8 Deel II: water in mijn omgeving 9 Wateropwarmer: Wie lijkt op mij? 9 Waterraadsel: Water is top! 10 Wateropdracht: Elke druppel telt Doe de toilettest - Waterreporters 11 Waterspelen 12 Waterproblemen: Inleefspel 12 Water in beeld 13 Deel III: virtueel water 15 Wateropwarmer: Voelspel 15 Waterraadsel: Ik zie, ik zie wat jij niet ziet en het is water Meer of minder water? 15 Wateropdracht: Tonijn in blik 17 Waterspelen 17 Waterproblemen: Wie wordt master-chef in het weinig water gebruiken? 19 Water in beeld 20 Deel IV: water in de wereld 22 Wateropwarmer: Overstroming 22 Waterraadsel: Watergeluiden 22 Wateropdracht: Zonder water geen leven! 22 Waterspelen 23 Waterproblemen: Wereldwaterproblemen 24 Water in beeld 25 Bronnen 25 Bijlagen: werkblaadjes en printmateriaal voor de leerkracht 26 Deel I: Ik en water waterraadsel 27 Deel I: Ik en water wateropdracht 29 Deel I: Ik en water - waterproblemen 31 Deel I: Ik en water water in beeld 32 Deel II: Water in mijn omgeving wateropwarmer 33 Deel II: Water in mijn omgeving waterraadsel 34 Deel II: Water in mijn omgeving waterproblemen 35 Deel II: Water in mijn omgeving water in beeld 36 Deel III: Virtueel water waterraadsel 37 Deel III: Virtueel water waterspelen 38 Deel III: Virtueel water waterproblemen 41 Deel III: Virtueel water water in beeld 42 Deel IV: Water in de wereld water in beeld 44

3 in de weer voor water handleiding leerkracht 1 Algemene inleiding Welkom bij IN DE WEER VOOR WATER, de tweedelige workshop van Bevrijde Wereld in het kader van Loop naar de Pomp?! Lager onderwijs. Dit voorbereidend lespakket laat kinderen van de tweede en de derde graad lager onderwijs water beleven. We geven aanzetten om te denken, spelen, luisteren en te voelen rond water. Zo worden de kinderen waterwijs en zijn ze helemaal klaar om in het tweede gedeelte van de workshop - de workshop gegeven door educatieve medewerkers van Bevrijde Wereld - in actie te treden rond water. Doelgroep: Tweede en derde graad lager onderwijs jaar Korte beschrijving: Het lespakket bestaat uit 4 delen. In het eerste deel wordt de rol van water voor ons eigen lichaam duidelijk. Het tweede deel bekijkt water in onze omgeving: thuis, op school, in stad of dorp enz. Het derde deel gaat over virtueel water, het onzichtbare water dat toch overal in onze omgeving aanwezig is. Het vierde deel tenslotte bespreekt water in de wereld. Zo zoomen we uit van heel dichtbij (onszelf) naar heel veraf (de wereld). In elk deel vind je: 1. Een wateropwarmer: een kort spel om de leerlingen te prikkelen rond water 2. Een waterraadsel: een eerste opdracht die verband houdt met de inhoud van dit deel 3. Een wateropdracht: een individuele doe-opdracht rond water 4. Waterspelen: suggesties om op een spelende manier verder te werken rond het thema 5. Waterproblemen: een langere (groeps)opdracht die probleemoplossend denken rond water stimuleert 6. Water in beeld: fotomateriaal dat de verbeelding van de leerlingen prikkelt rond water in de wereld Algemene doelstellingen: Deel I: de leerlingen... worden zich bewust van het aandeel van water in hun eigen lichaam kunnen hun eigen dagelijks waterverbruik inschatten zien het verschil tussen het waterverbruik ten tijde van hun (over)grootouders en hun eigen waterverbruik en kunnen hierover kritisch reflecteren Deel II: de leerlingen... herkennen verschillende vormen van water in hun omgeving kunnen met elkaar in discussie gaan rond zuinig watergebruik kunnen met eigen woorden problemen rond waterverbruik formuleren Deel III: de leerlingen... zien het bestaan van virtueel water en de daarbij horende watervoetafdruk van elk voorwerp of voedingsmiddel zijn in staat bewust te kiezen voor waterarmere voedingsmiddelen of voorwerpen Deel IV: de leerlingen... kennen het aandeel van drinkbaar water in de wereld kunnen met eigen woorden een drietal waterproblemen in de wereld opsommen

4 Deel i: ik en water 2 Deel I: Ik en water Inleiding In dit deel zoomen we in op onszelf en water. Allereerst bekijken we hoeveel water er in ons eigen lichaam zit, waarvoor dit nodig is en hoe het water bij ons binnenkomt en weer verdwijnt. Vervolgens breiden we onze kijk uit naar ons waterverbruik. Welke activiteiten doen wij dagelijks allemaal met water en hoeveel liter water is hiervoor nodig? Gebruiken wij meer of minder water dan de gemiddelde Vlaming? Tenslotte vragen we ons af hoe onze ouders, grootouders en misschien zelfs overgrootouders in hun dagelijks leven met water omgingen. Was dit anders dan nu en kunnen we van hen nog iets leren? 1. Wateropwarmer Hocus pocus plets Materiaal: twee grote glazen of doorzichtige kommetjes, een lepel, zout, een ei, afwasmiddel, een duimspijker, water Groepsindeling: klassikaal Tijd: 10 min Vul twee glazen of doorzichtige kommetjes met water. Doe op voorhand en ongemerkt in één van de glazen of kommetjes een grote schep zout. Roer goed zodat het zout opgelost is en de twee glazen er identiek uitzien. Zet de glazen op een goed zichtbare plaats. Laat voorzichtig een ei los in het glas of kommetje waar geen zout inzit. Het ei zal naar de bodem zinken. Laat nu het ei voorzichtig los in het glas of kommetje met zout water en abracadabra het ei blijft drijven! Hoe kan dat? Of iets blijft drijven of zinkt in water hangt af van hoe zwaar het is maar ook van hoe zwaar het water is. Als iets lichter is dan water, dan drijft het. Als iets zwaarder is dan water, dan zinkt het. Als je zout bij het water doet blijft het ei even zwaar maar wordt het water zwaarder. Het water wordt zwaarder dan het ei. Daarom blijft het ei drijven in zout water maar zinkt het in zoet water. Vul opnieuw twee glazen of doorzichtige kommetjes met water. Zorg dat beide glazen of kommetjes heel proper zijn. Doe op voorhand en ongemerkt in één van de glazen of kommetjes een beetje afwasmiddel. Roer opnieuw goed zodat de zeep volledig oplost en er geen schuim of zeepbelletjes meer zichtbaar zijn. Neem een duimspijker (zonder plastiek) en leg deze voorzichtig in het glas zonder zeep. De duimspijker zal blijven drijven. Droog de duimspijker af en leg deze voorzichtig in het glas of kommetje met zeep en hocus pocus plets de duimspijker zinkt! Hoe kan dat? De duimspijker kan op het water zonder zeep blijven liggen omdat het bovenste laagje van het water heel sterk is. Dit laagje is de oppervlaktespanning. Het afwasmiddel maakt de oppervlaktespanning kapot. De duimspijker is zonder dit sterke laagje te zwaar om op het water te blijven liggen. In water dat door zeep is verontreinigd, is de oppervlaktespanning dus te zwak om duimspijkers nog te dragen. Hierdoor zinken ze.

5 Deel i: ik en water 3 p Waterraadsel Rarara hoeveel water zit er in mijn lichaam? Materiaal: pen en papier, weegschaal, krijtbord, flessen, emmers, bekertjes tekeningen Groepsindeling: klassikaal Tijd: 25 min STAp 1: Geef de volgende informatie aan de leerlingen: Naast zuurstof is water een levensbelangrijke stof voor mens en dier. Een mens kan een maand zonder eten maar overlijdt al na vier dagen zonder water. Wist je dat ons lichaam voor ongeveer 70% uit water bestaat? Onze botten en tanden, spieren, huid, bloed en hersenen kunnen niet functioneren zonder water. Hieronder zie je uit hoeveel water (procentueel) onze lichaamsdelen zijn opgebouwd. 90% 22% 76% 79% 90% 22% 72% Stel vervolgens volgende vragen: Schat hoeveel liter water er in je eigen lichaam aanwezig is. Weeg jezelf en bereken hoeveel liter water er in jouw lichaam aanwezig is. (70% van je lichaamsgewicht) Bv: Lise is 12 jaar en weegt 40 kg. 70% van 40 kg = (40/100) x 70 = 0,4 x 70 = 28 liter Bereken hoeveel liter water er in het lichaam van alle leerlingen samen aanwezig is. Tip: Visualiseer de hoeveelheid water in ons lichaam door gebruik te maken van flessen, emmers, bekertjes gevuld met water. STAp 2: Kringgesprek Laat je leerlingen nu samen bedenken waarvoor ons lichaam al dat water nodig heeft. Begin het gesprek bijvoorbeeld met de vragen: Hoe komt al het water in ons lichaam?, Waarvoor heeft ons lichaam al dat water nodig? en Hoe komt het water er weer uit?. Tip: Maak tijdens het kringgesprek een woordenweb of leuk schema op het bord.

6 Deel i: ik en water 4 Voorbeeld 1: p. 27 Spijsvertering Transport Temperatuur Smeermiddel p. 28 Voorbeeld 2: Oplosmiddel Warmteregelaar

7 Deel i: ik en water 5 p Wateropdracht Bereken en analyseer je eigen waterverbruik Materiaal: pen en papier, invulblaadjes Groepsindeling: individueel en gezamenlijk Tijd: 20 min In België gebruiken we op één dag gemiddeld 110 liter water per persoon. In Vlaanderen wonen er ongeveer 6 miljoen mensen. Dat wil zeggen dat we elke dag samen een liter water gebruiken, dat zijn elke dag 264 olympische zwembaden vol! En jij? Hoeveel water verbruik jij per dag? STAp 1: Bereken je eigen waterverbruik Elke dag gebruiken we voor van alles en nog wat water. We wassen onze handen, poetsen onze tanden, spoelen het toilet door en ga zo maar door. Benieuwd naar hoeveel liter water jij op een dag gebruikt? Maak hier de berekening! Dit water gebruik ik voor dagelijkse activiteiten: Activiteit Aantal keer per dag? Waterverbruik (liter) Hoeveel water per dag? = aantal keer x waterverbruik per keer Tandenpoetsen 0,5 liter per keer = x 0,5 l = Handenwassen 1,0 liter per keer = x 1,0 l = Toilet doorspoelen 6,0 liter per spoelbeurt = x 6,0 l = Afwassen 8,0 liter per afwasbeurt = x 8,0 l = Drinken 0,2 liter per beker = x 0,2 l = Warme maaltijd 1,5 liter per maaltijd = x 1,5 l = Andere? Totaal 1 = liter Dit water gebruik ik voor wekelijkse activiteiten: Activiteit Aantal keer per week? Waterverbruik (liter) Hoeveel water per week? = aantal keer x waterverbruik per keer Douche 40 liter per douche = x 1,5 l = Bad 100 liter per bad = x 1,5 l = Kleren wassen 50 liter per wasmachine = x 1,5 l = Huis poetsen 30 liter per kuisbeurt = x 1,5 l = Andere? Totaal 2 = liter Berekening Per dag gebruik ik ongeveer. liter water = Totaal 1 (water dat ik gebruik voor dagelijkse activiteiten) + Totaal 2 (water dat ik gebruik voor wekelijkse activiteiten) : 7 (dagen in de week) = Totaal 1 + (Totaal 2: 7) = + ( : 7) = + = liter

8 Deel i: ik en water 6 Stap 2: Analyseer je eigen waterverbruik Nu weet je hoeveel water je ongeveer op een dag gebruikt. Is dit veel of weinig? Met welke activiteiten verbruik jij het meeste water? Met welke het minste? En hoe kan je in de toekomst toch minder water verbruiken? Beantwoord onderstaande vraagjes en analyseer je eigen waterverbruik. Gebruik jij meer of minder water op een dag dan de gemiddelde Vlaming? Voor welke activiteit gebruik je het meeste water? Voor welke activiteit het minste? Ben jij zuinig met water? Geef drie voorbeelden die aantonen dat je thuis zuinig omspringt met water. Ben jij altijd zuinig met water? Geef drie voorbeelden die aantonen dat je thuis niet altijd zuinig bent met water. Hoeveel punten op 10 geef je jezelf voor je waterverbruik? Bedenk een origineel en goed voornemen om thuis of op school minder water te verspillen. 4. Waterspelen Vingertokkeldouche Materiaal: geen Groepsindeling: klassikaal Tijd:10 min Vorm een kringetje rond één persoon. De persoon die in het midden staat, sluit zijn of haar ogen en neemt een ontspannen houding aan. De anderen vormen samen een levende douche. De denkbeeldige kraan wordt aangezet en het water loopt zachtjes van boven naar beneden. De leerlingen tokkelen heel snel en zachtjes met hun vingers van boven naar beneden op de persoon die in het midden staat. Dit wordt een aantal keer herhaald. De denkbeeldige kraan wordt wat harder gezet waardoor er (op een afgesproken signaal) steeds wat harder en sneller getokkeld wordt. Terwijl een aantal leerlingen rustig het haar van de persoon in het midden beginnen te wassen en enkele lichaamsdelen ingezeept worden, tokkelt de rest verder. Op het einde van de levende douche -sessie kan je alle zeep afspoelen door één keer met zijn allen heel snel met alle handen van boven naar beneden over het lichaam te wrijven. Uiterste stilte of een rustig achtergrondmuziekje maakt deze vingertokkeldouche compleet! Watermassage Materiaal: groot waterdicht zeil (2,5 op 3 meter), emmer, water Groepsindeling: klassikaal Tijd: 15 min Eén persoon gaat op zijn of haar rug liggen, ontspannen en met gesloten ogen. De andere groepsleden gaan er rond staan en houden een groot waterdicht en doorzichtig plastieken zeil (2,5 op 3 meter) open boven de liggende, zodanig dat het zeil de deelnemer lichtjes raakt. Giet langzaam een emmer water over het lichaam (en dus over het zeil) en laat het water zachtjes op de persoon dansen door de randen van het zeil hoger of lager te houden. Let erop dat de persoon die ligt steeds kan ademen. Zorg voor een rustige sfeer en geniet 100% van de watermassage!

9 Deel i: ik en water 7 Doe de smaaktest Materiaal: verschillende flessen water van verschillende merken, bekertjes, pen en papier Groepsindeling: individueel of in kleine groepjes Tijd: 15 min Koop een aantal flessen water van verschillende merken en stal ze goed zichtbaar uit. Voorzie ook een fles met kraantjeswater. Verzamel evenveel bekertjes als er flessen zijn en breng op ieder bekertje een nummer of letter aan. Vul telkens één bekertje met water uit één fles zonder dat de leerlingen dit zien. Laat de bekertjes één voor één rondgaan zodat iedereen kan proeven. Welk water vinden de meesten het lekkerste? Wie raadt welk bekertje bij welke fles hoort? Wie noteert de meeste juiste antwoorden en wordt de Waterchef van de klas? Wist je dat België kampioen is in het water drinken uit flessen? Ongeveer 8 op 10 mensen zouden liever flessenwater dan kraantjeswater drinken omwille van de smaak, uit gewoonte of omdat ze denken dat het gezonder zou zijn. Maar is flessenwater echt beter dan kraantjeswater? Helemaal niet! Kraantjeswater drinken heeft alleen maar voordelen: kraantjeswater is veel goedkoper (150 tot 500 keer goedkoper dan flessenwater!), is veel beter voor het milieu (flessen moeten niet schoongemaakt, getransporteerd en geproduceerd worden en je hebt geen afval), wordt veel strenger gecontroleerd en is steeds beschikbaar! p Waterproblemen Het waterverbruik bij onze (over)grootouders? Ga op onderzoek! Materiaal: zelf te bepalen Groepsindeling: individueel en gezamenlijk Tijd: 50 min Stap 1: Het waterverbruik bij onze (over)grootouders? Ga op onderzoek! De laatste honderd jaar is het waterverbruik in België spectaculair gestegen. Wij gebruiken vandaag veel meer water dan onze overgrootouders. Dit komt deels doordat het comfort is toegenomen. Meer en meer mensen installeerden een douche, een ligbad, een tweede badkamer, een zwembad in de tuin Daarnaast zijn de gezinnen ook kleiner geworden en kleine gezinnen verbruiken in verhouding meer water per persoon dan grote gezinnen. En dan is er ook nog de groeiende watercultus : de vuile was wordt sneller gewassen, we nemen sneller een douche of bad, de auto moet proper zijn, het gazon moet gesproeid zijn en het zwembad gevuld. Benieuwd naar hoe je grootouders of overgrootouders vroeger omgingen met water? Trek je reporterschoenen aan en ga op onderzoek! Bedenk samen met je klasgenoten een aantal goede vragen en zoek een grootouder of overgrootouder (of oude buurman of vrouw) om je vragen aan te stellen. Enkele voorbeeldvragen: - Vind je dat men vroeger zuiniger was met water? Waarom wel of niet? - Voor welke activiteiten gebruikten jullie vroeger minder water, voor welke meer? - Zijn er activiteiten met water (zoals bijvoorbeeld tandenpoetsen, lichaam wassen, kleren wassen, naar het toilet gaan ) die in jouw tijd anders gebeurden? Kan je enkele voorbeelden geven? - Vertelden jouw ouders wel eens over hoe ze bijvoorbeeld naar het toilet gingen of hun kleren wasten? - Leerde je vroeger op school ook over hoe je thuis of op school minder water kan gebruiken? - Dronken jullie vroeger ook zoveel water uit flessen? Waarom wel of niet? - Hoeveel kraantjes hadden jullie vroeger in huis? En jouw ouders? - Leerde je vroeger ook zwemmen op school? - Welke waterspelletjes speelden jullie vroeger? - Hebben jullie nog oude foto s waarop een keuken of badkamer te zien is van vroeger? Wat is er anders aan? Wat hetzelfde? -

10 Deel i: ik en water 8 Stap 2: creatief aan de slag Nu iedereen op pad is geweest om zich te informeren over het watergebruik bij de vorige generaties, is het tijd om de antwoorden samen te brengen. Hou een kringgesprek en vergelijk de antwoorden. Laat de leerlingen een toneeltje opvoeren over wat hen verteld werd. Laat hen een schilderij maken over een watertafereel van vroeger of een krantenartikel maken of een gedicht schrijven. p Water in beeld Materiaal: foto Groepsindeling: klassikaal en/of individueel Tijd: 15 min Laat de volgende foto aan de leerlingen zien zonder er zelf al iets bij te vertellen: Laundry in the Senegal river near Matam, Senegal (15 38 N, W). Laat de leerlingen zelf iets verzinnen bij deze foto. Stel daarbij bv volgende vragen: Wat zien jullie op deze foto? Wat staat erop afgebeeld? Vind je dit een mooie foto? Waarom wel/niet? Waar zou deze foto getrokken kunnen zijn? Heeft deze foto iets met water te maken? Wat dan? Kan je een verhaaltje verzinnen over de persoon die je op deze foto ziet? Wie is dit? Wat is hij/zij aan het doen? Waarom? Zie je een kledingstuk op de foto dat jij graag zou hebben? Welk? Waarom? Als de persoon op de foto zich een halve draai zou omkeren, wat denk je dan dat hij/zij ziet? Maw wat is er achter de persoon op de foto? Als je deze foto vergelijkt met de verhalen van jullie (groot)ouders over het watergebruik in hun tijd, zie je dan gelijkenissen? Welke? Geef nu zelf een kleine toelichting bij de foto. De titel is: Laundry in the Senegal river near Matam, Senegal (15 38 N, W), dus een wastafereel aan de Senegalese rivier. Komt dit overeen met wat de leerlingen dachten? Deze foto is genomen in Senegal. Kunnen de leerlingen dat land aanduiden op de wereldkaart?

11 Deel ii: water in mijn omgeving 9 Deel II: Water in mijn omgeving p. 33 Inleiding In dit deel verruimen we onze blik op water naar onze omgeving. We bekijken ons waterverbruik op school en gluren vervolgens over de muur naar ons dorp of onze stad. Waar is er allemaal water aanwezig en hoe gaat de mens hiermee om? 1. Wateropwarmer Wie lijkt op mij? Materiaal: briefjes met zinnen Groepsindeling: klassikaal Tijd: 15 minuten Alle leerlingen zitten op hun stoel in een grote kring. Eén leerling heeft geen stoel en staat in het midden van de kring. Daar staat een mandje met verschillende briefjes. De leerling in het midden trekt een briefje en leest het luidop voor. Op het briefje staat een zin zoals bijvoorbeeld: ik spoel mijn toilet door met regenwater in plaats van kraantjeswater. Alle leerlingen voor wie deze zin klopt, moeten rechtstaan en van stoel veranderen. De leerling in het midden moet dan proberen een stoel te bemachtigen zodat een andere leerling in het midden komt te staan. Deze nieuwe leerling trekt een briefje en leest het voor enz. Voorbeelden van zinnen: - Ik drink liever water dan frisdrank - Ik ben een echte waterrat en kan uren in het water spelen - Ik ben al eens van meer dan vijf meter hoog in het water gesprongen - Ik drink liever kraantjeswater dan flessenwater - Ik zwem liever in zee dan in een zwembad - Ik ben al eens in een land geweest waar het bijna nooit regent - Ik neem liever een douche in plaats van een bad - Ik sta niet langer dan 5 minuten onder de douche - Ik geef de planten water met regenwater in plaats van met kraantjeswater - Ik poets mijn tanden met een bekertje - Ik heb een huisdier dat leeft in het water - Ik heb al op een boot gezeten - Ik heb geen zwembad thuis - Ik was mijn gezicht meestal met koud water - Ik durf in een ijsblokje bijten - Ik kan goed zwemmen - Ik kan langer dan 1 minuut onder water zwemmen - Ik heb een regenton in mijn tuin staan - Wij wassen thuis de auto met een emmer en een spons - Ik heb al eens een overstroming gezien in het écht - Ik hou van sneeuw

12 Deel ii: water in mijn omgeving 10 p Waterraadsel Water is top! Materiaal: invulblaadjes Groepsindeling: individueel of in groepjes Tijd: 15 minuten Hieronder volgt een mini-quiz met cryptische omschrijvingen van verschillende zaken die met water in mijn omgeving te maken hebben (zoals bv. gebouwen, voorwerpen, enz). De leerlingen kunnen deze quiz alleen of in groepjes oplossen. Uit elk antwoord dienen een aantal letters onthouden te worden waarmee op het eind van de quiz een zin gevormd kan worden. De zin is: water is top. Zoeken maar! 1. Ik zit vol water en ben heel groot. Ik besta uit 10 letters. Je kan mij in elke stad vinden en je kan mij van heel ver zien staan. Als je in mij prikt, zal ik toch niet lekken. Rara, wie ben ik? -> watertoren Om de zin te vormen heb je de eerste drie letters van het juiste antwoord nodig. 2. Ik kom voor in verschillende vormen. Ik besta zowel met als zonder een dak boven mij. Ik ben pas nuttig als ik gevuld word. Ik besta uit 7 letters. Rara, wie ben ik? -> zwembad Om de zin te vormen heb je de 3de letter van het juiste antwoord nodig. 3. Als het regent, kan ik het water in de juiste baan leiden. Doordat ik het water wegleid, zal het snel weer proper kunnen worden. Ik besta uit 9 letters. Rara, wie ben ik? -> riolering Om de zin te vormen heb je de 6de en 7de letter van het juiste antwoord nodig. 4. Ik ben heel leuk om te doen als de zon schijnt. In de zomer ben ik dan ook heel populair bij kinderen. Ik besta uit 14 letters. Rara, wie ben ik? -> waterspelletje Om de zin te vormen heb je de 6de en 12de letter van het juiste antwoord nodig. 5. Er zit geen water zo diep dat ik er niet bij kan. Ik heb de kracht om water omhoog te laten komen zodat jullie het kunnen gebruiken. Jullie moeten mij wel bedienen en daar heb je spieren voor nodig. Ik besta uit 9 letters. Rara, wie ben ik? -> waterpomp Om de zin te vormen heb je de 7de en 9de letter van het juiste antwoord nodig. Vul hier de zin in:

13 Deel ii: water in mijn omgeving Wateropdracht Elke druppel telt Materiaal: kaartjes of jetons (zelf te maken) Groepsindeling: individueel Tijd: doorlopend de hele dag Op één dag wordt er op een school op vele momenten kostbaar drinkwater gebruikt. Denk maar aan het doorspoelen van een toilet, het wassen van onze handen of het proper maken van het bord. Om de leerlingen bewust te maken van hun waterverbruik op school kan je het volgende doen: Maak kaartjes of jetons met een afbeelding van een waterdruppel. De leerlingen krijgen elk een aantal van deze kaartjes of jetons. Telkens ze gedurende de dag water gebruikt hebben, moeten ze een kaartje teruggeven aan de leerkracht. Op het einde van de dag wordt er geteld hoeveel keer de leerlingen water hebben gebruikt op één schooldag. Suggesties voor verwerkingsvragen: Waarvoor hebben jullie allemaal water gebruikt vandaag? Zijn er dingen die je zou kunnen doen om minder drinkwater te verbruiken op school? Zijn er dingen die de school kan doen zodat de leerlingen minder drinkbaar water zouden verbruiken? Doe de toilet-test! Materiaal: een fles bietensap of andere sterk gekleurde drank Groepsindeling: klassikaal of in kleine groepjes Tijd: 10 minuten Met een fles bietensap (dit kan ook een andere rode of sterk gekleurde drank zijn) kan je samen met je leerlingen testen of de toiletten op school niet lekken. Een lek ontdekken in een toilet is heel simpel. Alles wat je moet doen is het deksel van de spoelbak van het toilet eraf nemen en het bietensap erin gieten. Het deksel mag er dan terug opgezet worden. Als het water in het toilet rood kleurt, zonder door te spoelen natuurlijk, dan is er een lek in het toilet. Blijft het water zoals het is, dan is het toilet lekkenvrij. Zijn er lekken gesignaleerd in de toiletten? Aarzel dan niet om de leerlingen aan te zetten om dit te melden aan de directie. Stimuleer hierbij de nodige creativiteit. Een paar leerlingen kunnen afgevaardigd worden om de boodschap over te brengen aan de directie. Je kan hen ook een brief laten schrijven die geadresseerd is aan de directie. Laat de leerlingen mogelijks zelf bedenken hoe ze de directie op de hoogte willen brengen van het resultaat van hun toilettest. Waterreporters Materiaal: een aantal kranten, een groot blad papier Groepsindeling: individueel of in groepjes Tijd: 30 minuten Geef de leerlingen de opdracht om een paar kranten of tijdschriften mee te brengen naar de klas. Uit deze kranten en tijdschriften moeten ze individueel of in groepjes artikels of foto s knippen die te maken hebben met water. Dit kan heel ruim zijn, ook bijvoorbeeld watersporten zoals zwemmen kunnen hierbij horen. De leerlingen categoriseren de artikels/foto s in twee delen: natuurlijke vormen van water (bv regen, zee, oceanen, sneeuw ) en water in een vorm door de mens gecreëerd (bv een zwembad, waterreservoir, waterpomp, watertoren, ). Suggesties voor verwerkingsvragen: Vond je veel of weinig artikels over water? Had je er meer of minder verwacht? Waarvan vond je de meeste artikels of foto s: de natuurlijke vorm of de door mensen gecreëerde vorm van water? Wordt er meer positief dan negatief bericht over water? Of omgekeerd? Wat zijn de problemen rond water die je terugvindt in de artikels? Hebben die meer te maken met de natuurlijke waterverschijnselen of met de door de mens gecreëerde?

14 Deel ii: water in mijn omgeving Waterspelen Een wolk in een fles? Het kan! Materiaal: - Een doorzichtige fles - Heet water (geen kokend water) - Een paar ijsblokjes Groepsindeling: klassikaal of in kleine groepjes Tijd: 10 minuten Vul de fles met heet, niet kokend water. Laat de fles dan zo n 5 minuutjes opzij staan en giet vervolgens driekwart van het water weer uit de fles. Leg nu wat ijsblokjes bovenop de fles (zonder de dop erop) en wacht af wat er gebeurt. Een deel van het water in de fles zal veranderen in waterdamp. Dichtbij het ijsblokje dat op de fles ligt, zal de waterdamp beginnen veranderen in kleine druppeltjes. De waterdamp gaat dan condenseren en ziedaar, je hebt een wolkje in een fles! p Waterproblemen Inleefspel Materiaal: kaartjes met personages Groepsindeling: individueel Tijd: 30 minuten In onderstaand kort inleefspel worden de leerlingen geconfronteerd met een probleem rond water. Zij zullen met elkaar moeten discussiëren vanuit het personage dat zij toebedeeld krijgen. Uiteindelijk is het de bedoeling om samen naar een oplossing of compromis voor het waterprobleem te zoeken. De situatie is de volgende: We zijn in het jaar De aarde warmt op en de klimaatproblemen zijn overal merkbaar. Ook in jouw dorp zijn de gevolgen duidelijk. Er zal de komende zomer een tekort aan water zijn. Alle dorpelingen moeten bezuinigen op water om tijdens de warme zomer toe te komen met de watervoorraad. Er zijn een aantal mensen die protesteren tegen de aangekondigde bezuinigingen maar er zijn ook een aantal mensen die zich echt willen inzetten om de zomer door te komen met zo weinig mogelijk water. De personages: De burgemeester van het dorp: hij/zij moet de dorpelingen aanzetten om zo weinig mogelijk water te verbruiken. Schepen of schepenen van milieu: hij/zij moet(en) de dorpelingen aanzetten om zo weinig mogelijk water te verbruiken. Lokale boeren: zij zijn tegen de maatregelen om minder water te verbruiken omdat zij anders een slechte maïsoogst zullen hebben deze zomer. En minder maïs oogsten betekent minder geld verdienen. Wateractivisten: zij ijveren voor minder waterverbruik en willen zelfs een reserve opbouwen voor de zomers van de komende jaren. Zij hebben altijd al geprobeerd om mensen bewust te maken van het belang van water en zij zullen dit altijd blijven doen. Animatoren van het speelplein: zij willen deze zomer de kinderen op het speelplein animeren met waterspelletjes. Want wat is er nu leuker dan waterspelletjes spelen op een hete zomerdag? Zij willen dit ook deze zomer zonder beperkingen kunnen doen.

15 Deel ii: water in mijn omgeving 13 Voor elk personage, behalve de burgemeester en eventueel de schepen van milieu, kunnen er zeker meerdere leerlingen zijn. Probeer wel de voor- en tegenstanders van de bezuinigingsmaatregelen ongeveer gelijk te verdelen. Het zoeken naar een oplossing of compromis is het doel van deze discussie. Geef de leerlingen hun personage en laat hen kennismaken met de situatie waarin het dorp verkeert. Modereer zelf het gesprek. Leg de situatie uit en vraag naar de meningen van de verschillende personen. Vertel dat er uiteindelijk een oplossing uit de bus zal moeten komen en laat de leerlingen dan maar discussiëren. Probeer aan het einde van de discussie tot een compromis te komen waar elk personage zich in kan vinden. Vraag eventueel in een nabespreking aan de leerlingen of ze al of niet akkoord waren met het standpunt van hun personage en wat dan hun eigen visie is op het probleem. 6. Water in beeld p. 36 Materiaal: foto Groepsindeling: klassikaal en/of individueel Tijd: 15 min Laat de volgende foto aan de leerlingen zien zonder er zelf al iets bij te vertellen: Laat de leerlingen zelf iets verzinnen bij deze foto. Stel daarbij bv volgende vragen: Wat zien jullie op deze foto? Wat staat erop afgebeeld? Vind je dit een mooie foto? Waarom wel/niet? Waar zou deze foto getrokken kunnen zijn? Heeft deze foto iets met water te maken? Wat dan? Op de foto zie je één meisje met een kom water op haar hoofd. Kan je een verhaaltje verzinnen over dit meisje? Wie is dit? Wat doet zij daar? Waar komt ze vandaan? Hoe ziet haar familie eruit? Wat zal ze doen met het water dat ze verzameld heeft?

16 Deel ii: water in mijn omgeving 14 Geef nu zelf een kleine toelichting bij de foto. De titel is: Hydraulic drilling station in a village near Doropo, Bouna district, Ivory Coast (9 47 N, 3 19 W). Bijkomende info: In heel Afrika is het meestal de taak van vrouwen en meisjes om water te verzamelen. Zo ook hier dichtbij het dorp Doropo. Putboringen met waterpompen vervangen geleidelijk aan de traditionele waterputten. Omdat deze boringen grondwater oppompen vanop grote diepte is dit water zuiverder en dus drinkbaarder dan dat uit de traditionele waterputten. Ziektes ten gevolge van het drinken van besmet water zijn nog steeds een belangrijke oorzaak van kindersterfte in het Zuiden: diarree doodt elk jaar 1.5 miljoen kinderen onder de vijf jaar. Toegang tot zuiver drinkbaar water is één van de belangrijkste uitdagingen van de komende decennia. Komt de informatie over deze foto overeen met wat de leerlingen zelf bij de foto verzonnen? Ga nog even door op de foto met volgende vragen: Op de foto zie je een waterverdeelpunt voor een heel dorp. Bestaat er bij ons ook zoiets? Een punt waar het water voor een heel dorp of stad wordt verzameld en verdeeld? Hoe heet dat bij ons? Hoe denk je dat het ruikt op de plaats waar de foto getrokken is? Is het een aangename geur of niet? Deze foto werd getrokken in de Ivoorkust. Kunnen de leerlingen dat land aanduiden op de wereldkaart?

17 Deel iii: virtueel water 15 Deel III: Virtueel water Inleiding In dit deel zoomen we in op virtueel water: water dat je niet ziet maar dat toch nodig is om zowat alles om ons heen te creëren of tot bij ons te brengen. We laten zien dat heel wat van onze voeding maar ook de meeste van onze dagelijkse gebruiksvoorwerpen water nodig hebben om geproduceerd te worden. Er is ook water nodig voor het transport en de verpakking van deze voorwerpen. Sommige voedingswaren of gebruiksvoorwerpen vereisen meer water dan andere. Door de hoeveelheid virtueel water nodig om een voorwerp tot bij ons te brengen te leren zien, kunnen we niet alleen met het zichtbare maar ook met het onzichtbare water in onze wereld bewuster en zuiniger proberen omgaan. 1. Wateropwarmer Voelspel Materiaal: een emmer water, voorwerpen naar keuze, blinddoeken Groepsindeling: klassikaal Tijd: 15 min In een emmer gevuld met water liggen voorwerpen. De leerlingen voelen en raden geblinddoekt wat in het water zit. Vervolgens voelen en raden ze geblinddoekt dezelfde voorwerpen die nu niet in het water liggen. Voelt dit anders aan dan de voorwerpen in water? 2. Waterraadsel Ik zie, ik zie wat jij niet ziet en het is water Materiaal: geen Groepsindeling: klassikaal Tijd: 10 min 1. Laat de leerlingen 1 minuut rondkijken in de klas (of buiten op de speelplaats of op straat) en vraag hen om alles wat ze zien dat met water te maken heeft, op te schrijven. 2. Overloop wat iedereen heeft opgeschreven door bijvoorbeeld een grote woordenwolk op het bord te maken. 3. Welke van de opgesomde woorden zijn direct gelinkt met water (bv. kraantje, drinkbeker, flesje water, emmer, gieter )? Welke indirect (onze lichamen, plantjes, papier, koekje of fruitje, boeken, stoelen )? 4. Laat de leerlingen opnieuw goed rondkijken en laat hen deze keer de dingen die ze zien die niets met water te maken hebben noteren. 5. Bespreek dit opnieuw kort. Conclusie: alles wat we zien kan gelinkt worden aan water. Zonder water kunnen we niet leven!

18 Deel iii: virtueel water 16 p. 37 Meer of minder water? Materiaal: glas water, voorwerpen naar keuze, afbeeldingen van 6 voorwerpen Groepsindeling: klassikaal Tijd: 45 min Zoals we daarnet konden zien, heeft zo ongeveer alles wat we rondom ons kunnen zien water nodig gehad om tot stand te komen. Maar niet alles heeft evenveel water nodig. Sommige dingen hebben meer water nodig dan andere. Weten de leerlingen welke? De leerlingen gaan allemaal in een cirkel staan en in het midden van deze cirkel staat een glas water. Elke leerling krijgt dan een voorwerp uit de klas of zijn/haar boekentas. Zes leerlingen krijgen een afbeelding van een voorwerp (appel, mango, katoenen T-shirt, fles cola, fles chocomelk, stuk rundsvlees). De leerlingen gaan nu om de beurt hun voorwerp in de cirkel plaatsen. Zij moeten dit voorwerp dicht of ver van het glas water plaatsen, afhankelijk van hoeveel zij denken dat dit voorwerp te maken heeft met water. Wat dicht zal staan is bijvoorbeeld een flesje water, een fles cola, Wat verder zal staan is bijvoorbeeld een katoenen T-shirt. Als leerkracht geef je vervolgens de juiste oplossing en plaats je de voorwerpen verder of dichter naarmate de link met water groter of kleiner wordt. Je hoeft niet elk voorwerp te bespreken, wel de uiterste gevallen, deze die dus het verst of dichtst bij het glas zijn geplaatst. Bij een grote groep kunnen de kinderen ook per twee één voorwerp krijgen en onderling overleggen waar ze het zouden plaatsen. Bij de zes afbeeldingen van producten kan je volgende informatie over het waterverbruik toelichten: 1 liter cola Voor 1 liter cola is er meer dan 600 liter water nodig. Dit is onder andere voor de productie van suiker en andere planten. De suiker die in cola zit, wordt gehaald uit het suikerriet dat groeit in Zuiderse landen als de Filippijnen, Bolivia, enz Er is dus niet alleen water nodig voor de productie maar ook voor het transport. Deze producten moeten duizenden kilometers afleggen naar België. En dit gebeurt meestal per vliegtuig of boot. Dit transport kost ook water. Zo vliegt een vliegtuig op kerosine en voor de productie van 1 liter kerosine is er 18 liter water nodig. En dan worden de productie, het onderhoud, recycleren enz van vliegtuig of boot nog niet meegerekend. Daarnaast kost ook het maken en recycleren van het verpakkingsmateriaal water. Voor het maken van plastiek en papier is er water nodig. Glazen flessen kunnen hergebruikt worden maar deze moeten wel gespoeld worden en een nieuw etiket krijgen. En ook binnen België moet deze cola opnieuw getransporteerd worden. 1 kilo rundvlees Katoenen T-shirt 1 liter chocomelk Appel Mango Één kilogram rundvlees kost liter water. Een koe drinkt per dag 150 liter water. Een ander deel van dit water was nodig voor de gewassen die de koeien opeten. Deze gewassen moeten kunnen groeien, verpakt en getransporteerd worden. Het voedsel voor vee wordt ook vaak getransporteerd vanuit het Zuiden. Voor het kweken van bv. soja zijn in het Zuiden grote stukken woud gekapt. Er wordt 2700 liter water verbruikt voor één katoenen T-shirt. Een T-shirt uit katoen wordt gemaakt van de bloempjes van een katoenplant. Deze plant heeft veel water nodig en groeit ook in verre landen. De weg van katoenplant tot T-shirt in jouw kleerkast bedraagt dus vele kilometers. Bovendien worden de T-shirts niet altijd gemaakt in dezelfde landen als waarin de katoenplant geproduceerd wordt. Dit betekent dat de katoenpluisjes eerst nog getransporteerd worden naar een land waar ze tot T-shirts verwerkt worden en van daaruit pas naar hun eindbestemming. Ook is er water nodig voor het spoelen en kleuren van T-shirts, voor de verpakking en voor recyclage. Voor één liter chocomelk was 2200 liter water nodig. Dit komt vooral doordat zowel melk als cacao een hoog waterverbruik hebben. Om melk te krijgen moeten de koeien gevoederd worden en water drinken. Voor het voedsel is er veel water nodig. En cacao heeft een hoog waterverbruik omdat het van ver moet getransporteerd worden. Per liter kerosine heb je 18 liter water nodig. Voor 1 appel heb je 65 liter nodig. Appels groeien in België en daarom verbruik je minder water tijdens het transporteren. Wanneer je een appelboom hebt in je eigen tuin dan kan deze in België gemakkelijk groeien zonder dat je er extra water moet aan toevoegen want in België regent het hiervoor voldoende. Voor 1 mango heb je 670 liter water nodig. Dat komt omdat een mango in het Zuiden groeit, in landen als de Filippijnen of Senegal. De mango moet dus een grote weg afleggen naar onze supermarkt.

19 Deel iii: virtueel water Wateropdracht Tonijn in blik Materiaal: een blikje tonijn Groepsindeling: klassikaal en individueel Tijd: 50 min Neem een blikje tonijn mee naar de klas. Maak er eventueel een deuk in of zorg ervoor dat het blikje er een beetje gehavend uitziet. Vertel aan de kinderen dat je in het weekend naar zee bent geweest en dit blikje op het strand hebt gevonden. Blijkbaar is het aangespoeld. Stel volgende vragen: Wie kan ontdekken waar het blikje vandaan komt? Wat zit erin? Hoe kan zo n blikje aan onze kust aanspoelen? Misschien is er een schip vergaan dat tonijn vervoerde van het land van herkomst van deze tonijn naar ons land. Via de zee worden heel wat spullen van het ene land naar het andere gebracht. Wijs op de wereldkaart aan hoe het schip gevaren kan zijn. Wat wordt er nog meer vervoerd in schepen? Doe-opdracht: Nodig de leerlingen uit om thuis eens te kijken wat er allemaal uit verre landen in hun keukenkastje staat. Laat hen één product meebrengen waarvan ze denken dat het niet uit ons land komt. Maak in de klas een tentoonstelling van deze producten. Laat de leerlingen bij hun product noteren waar het vandaan komt. En of ze het vaak eten, of ze het lekker vinden, of ze in de plaats van dit product ook iets anders kunnen nemen dat wel in België verbouwd of gemaakt wordt enz. Laat hen een foto zoeken van het land van herkomst en deze bij hun product zetten. Geef vervolgens de opdracht om erbij te schrijven hoeveel emmers water ze denken dat het gekost heeft om dit product naar hun keukenkastje te brengen (groeien, verwerken, verpakking, transport enz). p Waterspelen Vogelpik dart je eigen waterarme maaltijd bij elkaar Materiaal: 3 dartborden, darts Groepsindeling: klassikaal Tijd: 30 min Laat de leerlingen al vogelpiekend hun ontbijt, middag- en avondmaal samenstellen. Wie kan de waterarmste maaltijd bij elkaar spelen? ONTBIJT 1. gekookt eitje (150 emmers water) 2. chocomelk (350 emmers water) 3. sinaasappel (80 emmers water) 4. boterham met kaas (120 emmers water) 5. fruitsap (160 emmers water) 6. boterham met choco (1200 emmers water) 7. yoghurt (100 emmers water) 8. mango (570 emmers water)

20 Deel iii: virtueel water middagmaal 1. boterham + beleg (900 emmers water) 2. kraantjeswater (0 emmers water) 3. microgolfmaaltijd (600 emmers water) 4. salade (44 emmers water) 5. cola (160 emmers water) 6. balletjes in tomatensaus (900 emmers water) 7. yoghurt (100 emmers water) 8. appel (40 emmers water) avondmaal 1. frietjes (20 emmers water) 2. kraantjeswater (0 emmers water) 3. groentenburger (160 emmers water) 4. rijst (300 emmers water) 5. cola (160 emmers water) 6. spaghetti bolognaise (905 emmers water) 7. kip (470 emmers water) 8. appelmoes (40 emmers water)

21 Deel iii: virtueel water 19 p Waterproblemen Wie wordt master-chef in het weinig water gebruiken? Materiaal: tips voor minder virtueel waterverbruik, pen en papier Groepsindeling: klassikaal en in groepjes Tijd: 50 min STAp 1: Hieronder volgen zes tips om tot minder virtueel waterverbruik te komen. Lees telkens een tip voor en laat de leerlingen zelf bedenken waarom deze tip leidt tot minder virtueel waterverbruik. Licht vervolgens zelf kort toe: Kies voor biologische producten Die zijn milieuvriendelijker geteeld doordat er geen kunstmeststoffen worden gebruikt die veel energie (fossiele brandstoffen) vragen voor hun productie. Er worden bovendien geen synthetische pesticiden ingezet waarvan residu s in de bodem en het water achterblijven. Kies voor minder vlees Dierlijke voedingsmiddelen, zoals vlees en zuivel, (af en toe) vervangen door plantaardige producten op basis van granen en peulvruchten heeft een sterke positieve impact op onze watervoetafdruk, ecologische voetafdruk en het klimaat. Dieren nemen (ook letterlijk) heel wat plaats in en hebben bergen plantaardig voedsel nodig dat ze omzetten in vlees, melk en eieren. Die omzetting is verre van efficiënt: er is bijvoorbeeld 7 kg plantaardig eiwit nodig voor de productie van 1 kg dierlijk eiwit. Heel wat ingrediënten in veevoeder worden geïmporteerd uit de derde wereld (soja, tapioca, maïs). Kies voor seizoensproducten uit eigen streek Seizoensgebonden producten zorgen voor een grote energiewinst door korte transportafstanden en door de keuze voor groenten uit niet verwarmde serres. Lokaal voedsel is vaak ook meer seizoensgebonden, verser, minder bewerkt, gezonder, smakelijker en betaalbaarder! Kies voor minder bewerkte voeding Hoe meer een product wordt bewerkt, hoe groter de afstand tussen het oorspronkelijke product en de eindgebruiker, hoe meer energie er wordt verbruikt. Geef daarom de voorkeur aan weinig bewerkte voeding zoals volkoren graan. Dat bevat ook nog eens meer voedingsstoffen en vezels. Voor het waterverbruik is dit nog frappanter: van 1 kg ruwe grondstof (bijv. volkoren tarwe) wordt ongeveer 1 kg voltarwebloem gemaakt, wat overeenstemt met een waterverbruik van ca l. Nemen we de geraffineerde tarwe (witte bloem) dan is voor 1 kg hiervan 2100 l (40% meer) water nodig. Gooi geen eten weg In België gooien we per jaar tientallen kilo s eten weg (tussen 40 en 60 kg per persoon en per jaar). Minder eten verspillen is ook vanuit sociaal oogpunt belangrijk. STAp 2: Laat de leerlingen verder in groepjes samenwerken en bediscussiëren hoe ze nu, gebruik makend van de tips die ze net gehoord hebben, master-chef in het weinig water gebruiken kunnen worden. Welk groepje stelt het meest originele menu op? Waar gaan ze hun ingrediënten halen (op de markt, in de supermarkt, in eigen moestuin, )? Waar gaan ze op letten bij het kopen van ingrediënten? Hoe zorgen ze ervoor dat er in hun restaurant zo weinig mogelijk voedsel verspild zal worden? Wie weet de rest van de klas het meest te overtuigen en kan het minste virtuele water verbruiken? Met deze opdracht kan je zo ver gaan als je zelf wil. Laat de leerlingen info opzoeken op internet, in kookboeken, Of laat de leerlingen een fictief restaurant bedenken met alles erop en eraan Maak eventueel zelfs samen het gekozen menu op correcte wijze klaar!

22 Deel iii: virtueel water 20 p Water in beeld Materiaal: foto Groepsindeling: klassikaal en/of individueel Tijd: 15 min Laat de volgende foto s aan de leerlingen zien zonder er zelf al iets bij te vertellen: Laat de leerlingen zelf iets verzinnen bij deze foto s. Stel daarbij bv volgende vragen: Wat zien jullie op deze twee foto s? Kan je er zelf een verhaal bij verzinnen? Wie zijn deze mensen en wat doen zij daar? Hebben deze foto s iets met water te maken? Misschien wel iets met onzichtbaar of virtueel water?

23 Deel iii: virtueel water 21 Geef nu zelf wat toelichting bij de foto s. De titel van de eerste foto is: Cotton bales, Thonakaha, Korhogo region, Ivory Coast (9 28 N, 5 36 W). Bijkomende info: De katoenplant op deze foto is de meest gecultiveerde katoensoort in de wereld. Ongeveer 1 biljoen mensen werkt in de katoenteelt op onze planeet. De katoenteelt gebruikt één vierde van de totale hoeveelheid pesticiden in de wereld. Sommige regeringen moedigen hun telers aan om minder pesticiden te gebruiken en fair trade katoen te produceren. Zo worden de arbeiders beter betaald en verbeteren hun arbeidsomstandigheden. De titel van de tweede foto is: Cotton harvesting around Banfora, Burkina Faso (10 48 N, 3 56 W). Bijkomende info: In het zuiden van Burkina Faso wordt het katoen nog steeds met de hand geplukt. Dat betekent dat planten niet hoger mogen zijn dan één of twee meter. Na het plukken worden de vezels verzameld in grote ballen om zo verkocht te worden. Komt de informatie over de foto s overeen met wat de leerlingen zelf bij de foto s verzonnen? Deze foto s werden getrokken in Ivoorkust en Burkina Faso. Kunnen de leerlingen deze landen aanduiden op de wereldkaart?

24 Deel iv: water in de wereld 22 Deel IV: Water in de wereld Inleiding In dit deel focussen we op water in de gehele wereld. Er is zout water en zoet water maar waarvan is er het meest? En welke gevolgen heeft dit voor de mens? 1. Wateropwarmer Overstroming Materiaal: krijt, muziek Groepsindeling: klassikaal Tijd: 10 min Teken met krijt verschillende cirkels op de grond. Dit zijn landen. Plaats een cijfer in elke cirkel, dit vertegenwoordigt het aantal inwoners dat het land mag hebben. Rond de landen is er overal water. Verzamel de leerlingen aan één kant en zet een muziekje op. Zolang de muziek speelt, mag iedereen rond de landen wandelen, dansen of zwemmen. Maar zodra de muziek stopt, moet iedereen zo snel mogelijk aan land zijn, zoniet verdrink je en moet je aan de kant gaan staan. Er mogen echter niet méér leerlingen in één land staan dan het cijfer op de grond aangeeft. Na elke ronde verdwijnt één land omdat het door water wordt overstroomd. Begin met een klein land en schrap telkens een groter. Wie aan het einde overblijft, is gewonnen. 2. Waterrraadsel Watergeluiden Materiaal: geen Groepsindeling: klassikaal Tijd: 10 min Iedereen verzint een geluid dat met water te maken heeft. Bijvoorbeeld: lekkende kraan, drinken, waterval Vervolgens kan je het spel spelen: Ik ben..(doe je geluid na). Wie kan het raden? Die mag dan vervolgen met: Ik heb.gehoord en ik ben.. 3. Wateropdracht Zonder water geen leven! Materiaal: een blauw A4 blad, knutselmateriaal naar keuze, wereldbol Groepsindeling: klassikaal en in groepjes Tijd: 50 minuten Stap 1: Hou met je leerlingen een filosofisch gesprekje rond water in de wereld. Neem een wereldbol en bekijk samen hoeveel water er is. Er is enorm veel water op de wereld. 70 % van het aardoppervlak is water. Bekijk eens de ene kant van de wereldbol en vervolgens de andere kant: je ziet een gedeelte met overwegend land en een gedeelte met overwegend water. Neem een blauw A4-blad en benoem dit als de 70% water van het aardoppervlak. Deze 70 % bevat al het water op de gehele wereld. Weten de leerlingen hoeveel van dit water zout water is en hoeveel zoet? Laat ze even raden. Slechts 3 % van de hoeveelheid water is zoet water. Dat betekent dat slechts 3% van al het water dat je ziet op de wereldbol drinkbaar is voor de mens. Zout water is niet bruikbaar!

25 Deel iv: water in de wereld 23 Je kan hier de verhouding zoet tegenover zout water laten visualiseren door de leerlingen: 3% = 0,3 cm van een lat van 10 cm of 1 bekertje water van 10 emmers water is zoet water. Zelf kan je van je blauw A4-blad 3% afscheuren. Dit is dus de hoeveelheid zoet oftewel drinkbaar water op de wereld. Waar vind je nu dit zoet water? Laat de leerlingen opnieuw even raden. Zoet water vind je in poolijs, regenwater, grondwater en oppervlaktewater. 1,65% van het zoet water in de wereld wordt vastgehouden door poolijs en bestaat dus uit ijs, sneeuw en gletsjers. 0,8% van het zoet water in de wereld is grondwater, water dat in de grond zit, soms zo diep dat wij het niet kunnen oppompen. Slechts 0,05% van dit water is drinkbaar. Dit vinden we als oppervlaktewater in meren, stromen en rivieren. Als we deze verdeling van zout en zoet water in de wereld bekijken, denken de leerlingen dan dat iedereen op aarde voldoende water heeft? En is er genoeg drinkbaar water op de wereld? Wat denken ze dat er zal gebeuren wanneer de wereldbevolking blijft groeien? Zal er dan nog steeds voldoende drinkbaar water zijn voor iedereen? Waarvoor hebben we als mens nog zoet water nodig, behalve om te drinken? Stap 2: Wateropdracht: Zonder water geen leven! Laat de leerlingen een knutselwerk maken met als titel waterrijk en waterarm. Ze gebruiken hierbij het filosofisch gesprek rond water in de wereld als inspiratie. Je kan als variatie ook de klas opsplitsen in verschillende groepjes. Het ene groepje maakt een waterrijk knutselwerk, het andere een waterarm knutselwerk. Een andere variatie kan bv door de leerlingen met verf en stiften vormen en lijnen op papier te laten zetten: nu heb je een waterarme tekening. Leg de tekening een paar minuten buiten in de regen. Laat de tekening drogen en bekijk het kunstwerk: nu is het waterrijk geworden. 4. Waterspelen Vier elementenspel: Water-aarde-lucht-vuur Materiaal: wereldbol of andere bal Groepsindeling: klassikaal Tijd: 10 minuten De leerlingen staan in een cirkel. Zij zijn de vangers. Eén leerling staat in het midden met een bal. Dat is de werper. De bal (bij voorkeur wereldbol/bal) wordt overgegooid van de werper in het midden naar de vangers in de cirkel. Elke keer als de werper de bal gooit, roept hij water/aarde/lucht. De speler die de bal vangt, moet, op het moment dat hij de bal vangt, antwoorden met een nieuw woord dat met het geroepen woord te maken heeft. Dan gooit hij de bal terug. Wordt er vuur geroepen door de werper, dan moet iedereen zo snel mogelijk rond de cirkel lopen. Wie laatst op zijn/haar plaats terug is, wordt de werper. Tip: Je kan ook woorden gebruiken die allemaal met water te maken hebben. Bijvoorbeeld: rivier, meer, zee, plas. Je kan als leerkracht best een cirkel op de grond tekenen, zodanig dat het geen chaos wordt bij het rondlopen. Water oversteken Materiaal: krijt, stoelen Groepsindeling: klassikaal Tijd: 10 min Teken met krijt een wereldkaart op de grond. Laat de leerlingen de oceaan oversteken, bv van Azië naar Zuid-Afrika, zonder dat ze in het water mogen vallen. De leerlingen krijgen hiervoor maar beperkt materiaal. Bijvoorbeeld : 5 stoelen als ze met 15 zijn.

26 Deel iv: water in de wereld 24 Expressieoefening: Hoe zou het zijn als je water was? Materiaal: muziek Groepsindeling: klassikaal Tijd: 10 min Hoe zou het zijn als je regen was? Een waterval? Rivier? Probeer dit uit te beelden. Welke beweging maak je dan? Doe een waterdans met de verschillende soorten water. 5. Waterproblemen Wereldwaterproblemen Materiaal: pen en papier Groepsindeling: in groepjes Tijd: 50 min De klas wordt verdeeld in een viertal groepjes met ongeveer 5 deelnemers. Stap 1: Elk groepje probeert in 5 minuten tijd zoveel mogelijk wereldwaterproblemen te noteren. Stap 2: Groep 1 benoemt een eerste waterprobleem. Als groep 2, 3 en 4 dit probleem ook gevonden hebben, krijgt groep 1 geen punt. Indien de groep uniek is met zijn wereldwaterprobleem, krijgen ze wel een punt. Zo worden alle opgeschreven waterproblemen overlopen tot elk groepje aan bod is geweest. Stap 3: Elk groepje schuift zijn papieren met waterproblemen door naar het groepje rechts van zich. Met deze nieuw gekregen opsomming van waterproblemen gaat elk groepje nu zoeken waar in de wereld deze problemen zich voordoen. De leerlingen proberen dus landen te vermelden bij elk probleem. Een andere mogelijkheid is dat je als leerkracht de problemen op aparte papiertjes zet en dat ze dan op de wereldkaart worden aangebracht. Tip: maak van elk probleem meerdere kaartjes, dan kan je ze op verschillende plaatsen aanbrengen. Enkele belangrijke wereldwaterproblemen als voorbeeld: 1. Opwarming van de aarde: rivieren en meren vallen droog. 2. Tekort aan drinkbaar water: ongeveer 80% van alle ziektes in ontwikkelingslanden wordt veroorzaakt door het drinken van vervuild water. Elk jaar sterven er zo n 2 miljoen kinderen door het drinken van vervuild water. 3. Er valt te weinig regen: in sommige landen wordt het regenseizoen steeds korter: Bolivia, Senegal (W.Afrika), ook in de Filippijnen. Meestal is het regenseizoen ook heviger. 4. Geel goud bevuilt blauw goud: rivierwater wordt bevuild door mijnbouw, veel gebruik van chemische producten. Ook door andere industrie: vervuiling!! 5. Smelten van de ijskap en de gletsjers 6. Bevolkingsgroei: vraag naar water is vaak groter dan het aanbod. Stap 4: Laat de leerlingen de gegeven antwoorden uit stap 3 controleren door informatie op te zoeken op de computer.

27 Deel iv: water in de wereld 25 p Water in beeld Materiaal: foto Groepsindeling: klassikaal en/of individueel Tijd: 15 min Laat de volgende foto aan de leerlingen zien zonder er zelf al iets bij te vertellen: Laat de leerlingen zelf iets verzinnen bij deze foto. Stel daarbij bv volgende vragen: Wat zien jullie op deze foto? Waar zou deze foto genomen kunnen zijn? Heeft deze foto iets te maken met water? Wat dan? Denk je dat hier mensen of dieren wonen? Waarom wel/niet? Wat zou het probleem kunnen zijn op deze foto? Hoe zou het daar ruiken? Zou jij graag wonen op de plaats waar deze foto werd genomen? Waarom wel/niet? Geef nu zelf wat toelichting bij de foto. De titel van de foto is: Discharge from the gold mine, off the coast of Mindanao, Philippines (6 52 N, E). Bijkomende info: De Filippijnse gronden zijn rijk aan mineralen als chroom, koper, nikkel, zilver en goud. Op de foto zie je de lozing van een goudmijn op het eiland Mindanao in het zuiden van de Filippijnen. Het afvalwater van het wassen en sorteren van het goud wordt dagelijks in de rivieren en oceaan geloosd. Dit afval maakt het water troebel en brengt de zeeflora en fauna zowel langs de kust als in open zee in gevaar. Komt deze informatie overeen met wat de leerlingen dachten dat er op de foto te zien was? Deze foto werd genomen in de Filippijnen. Kunnen de leerlingen dat land aanduiden op de wereldkaart? Bronnen - Tastbaar. Een handboek voor meer dan één hand, Jeugd en Seksualiteit vzw, Auteurs: Anke Anthoni, Saskia Rogge, Wilfried Van Damme - MOS Themabundel water - De Gloobfanfare (Djapo Vzw) BIJLAGEN tekstblaadjes en printmateriaal voor de leerkracht

28 in de weer voor water tekstblaadjes en printmateriaal 26 Inhoudstafel: Deel I: Ik en water waterraadsel 27 Deel I: Ik en water wateropdracht 29 Deel I: Ik en water - waterproblemen 31 Deel I: Ik en water water in beeld 32 Deel II: Water in mijn omgeving wateropwarmer 33 Deel II: Water in mijn omgeving waterraadsel 34 Deel II: Water in mijn omgeving - waterproblemen 35 Deel II: Water in mijn omgeving water in beeld 36 Deel III: Virtueel water waterraadsel 37 Deel III: Virtueel water waterspelen 38 Deel III: Virtueel water waterproblemen 41 Deel III: Virtueel water water in beeld 42 Deel VI: Water in de wereld water in beeld 44

29 Deel I: ik en water waterraadsel 27 Water in ons lichaam Water in en water uit Spijsvertering Transport Temperatuur Smeermiddel

30 Deel I: ik en water waterraadsel 28 Warmteregelaar Oplosmiddel

31 Deel I: ik en water wateropdracht 29 Mijn waterverbruik Dit water gebruik ik voor dagelijkse activiteiten: Activiteit Aantal keer per dag? Waterverbruik (liter) Hoeveel water per dag? = aantal keer x waterverbruik per keer Tandenpoetsen 0,5 liter per keer = x 0,5 l = Handenwassen 1,0 liter per keer = x 1,0 l = Toilet doorspoelen 6,0 liter per spoelbeurt = x 6,0 l = Afwassen 8,0 liter per afwasbeurt = x 8,0 l = Drinken 0,2 liter per beker = x 0,2 l = Warme maaltijd 1,5 liter per maaltijd = x 1,5 l = Andere? Totaal 1 = liter Dit water gebruik ik voor wekelijkse activiteiten: Activiteit Aantal keer per week? Waterverbruik (liter) Hoeveel water per week? = aantal keer x waterverbruik per keer Douche 40 liter per douche = x 1,5 l = Bad 100 liter per bad = x 1,5 l = Kleren wassen 50 liter per wasmachine = x 1,5 l = Huis poetsen 30 liter per kuisbeurt = x 1,5 l = Andere? Totaal 2 = liter Berekening Per dag gebruik ik ongeveer liter water = Totaal 1 (water dat ik gebruik voor dagelijkse activiteiten) + Totaal 2 (water dat ik gebruik voor wekelijkse activiteiten) : 7 (dagen in de week) = Totaal 1 + (Totaal 2: 7) = + ( : 7) = + = liter

32 Deel I: ik en water wateropdracht 30 Nu weet je hoeveel water je ongeveer op een dag gebruikt. Is dit veel of weinig? Met welke activiteiten verbruik jij het meeste water? Met welke het minste? En hoe kan je in de toekomst toch minder water verbruiken? Beantwoord onderstaande vraagjes en analyseer je eigen waterverbruik. Gebruik jij meer of minder water op een dag dan de gemiddelde Vlaming? Voor welke activiteit gebruik je het meeste water? Voor welke activiteit het minste? Ben jij zuinig met water? Geef drie voorbeelden die aantonen dat je thuis zuinig omspringt met water. Ben jij altijd zuinig met water? Geef drie voorbeelden die aantonen dat je thuis niet altijd zuinig bent met water. Hoeveel punten op 10 geef je jezelf voor je waterverbruik? /10 Bedenk een origineel en goed voornemen om thuis of op school minder water te verspillen.

33 Deel I: ik en water waterproblemen 31 Het waterverbruik bij onze (over)grootouders? Ga op onderzoek! De laatste honderd jaar is het waterverbruik in België spectaculair gestegen. Wij gebruiken vandaag veel meer water dan onze overgrootouders. Dit komt deels doordat het comfort is toegenomen. Meer en meer mensen installeerden een douche, een ligbad, een tweede badkamer, een zwembad in de tuin Daarnaast zijn de gezinnen ook kleiner geworden en kleine gezinnen verbruiken in verhouding meer water per persoon dan grote gezinnen. En dan is er ook nog de groeiende watercultus : de vuile was wordt sneller gewassen, we nemen sneller een douche of bad, de auto moet proper zijn, het gazon moet gesproeid zijn en het zwembad gevuld. Benieuwd naar hoe je grootouders of overgrootouders vroeger omgingen met water? Trek je reporterschoenen aan en ga op onderzoek! Bedenk samen met je klasgenoten een aantal goede vragen en zoek een grootouder of overgrootouder (of oude buurman of vrouw) om je vragen aan te stellen. Enkele voorbeeldvragen: Vind je dat men vroeger zuiniger was met water? Waarom wel of niet? Voor welke activiteiten gebruikten jullie vroeger minder water, voor welke meer? Zijn er activiteiten met water (zoals bijvoorbeeld tandenpoetsen, lichaam wassen, kleren wassen, naar het toilet gaan ) die in jouw tijd anders gebeurden? Kan je enkele voorbeelden geven? Vertelden jouw ouders wel eens over hoe ze bijvoorbeeld naar het toilet gingen of hun kleren wasten? Leerde je vroeger op school ook over hoe je thuis of op school minder water kan gebruiken? Dronken jullie vroeger ook zoveel water uit flessen? Waarom wel of niet? Hoeveel kraantjes hadden jullie vroeger in huis? En jouw ouders? Leerde je vroeger ook zwemmen op school? Welke waterspelletjes speelden jullie vroeger? Hebben jullie nog oude foto s waarop een keuken of badkamer te zien is van vroeger? Wat is er anders aan? Wat hetzelfde?

34 Deel I: ik en water water in beeld 32

35 Deel II: Water in mijn omgeving wateropwarmer 33! Ik drink liever water dan frisdrank. Ik ben een echte waterrat en kan uren in het water spelen. Ik ben al eens van meer dan vijf meter hoog in het water gesprongen. Ik zwem liever in zee dan in een zwembad. Ik neem liever een douche in plaats van een bad. Ik geef de planten water met regenwater in plaats van met kraantjeswater. Ik heb een huisdier dat leeft in het water. Ik heb geen zwembad thuis. Ik durf in een ijsblokje bijten. Ik kan langer dan 1 minuut onder water zwemmen. Wij wassen thuis de auto met een emmer en een spons. Ik drink liever kraantjeswater dan fl essenwater. Ik ben al eens in een land geweest waar het bijna nooit regent. Ik sta niet langer dan 5 minuten onder de douche. Ik poets mijn tanden met een bekertje. Ik heb al op een boot gezeten. Ik was mijn gezicht meestal met koud water. Ik kan goed zwemmen. Ik heb een regenton in mijn tuin staan. Ik heb al eens een overstroming gezien in het écht. Ik hou van sneeuw.

36 Deel II: Water in mijn omgeving waterraadsel 34 Los deze mini-quiz op! Hij bestaat uit cryptische omschrijvingen van verschillende zaken die met water in mijn omgeving te maken hebben (zoals bv. gebouwen, voorwerpen, enz). Uit elk antwoord onthou je een aantal letters waarmee op het eind van de quiz een zin gevormd kan worden. Zoeken maar! 1. Ik zit vol water en ben heel groot. Ik besta uit 10 letters. Je kan mij in elke stad vinden en je kan mij van heel ver zien staan. Als je in mij prikt, zal ik toch niet lekken. Rara, wie ben ik? Om de zin te vormen heb je de eerste drie letters van het juiste antwoord nodig. 2. Ik kom voor in verschillende vormen. Ik besta zowel met als zonder een dak boven mij. Ik ben pas nuttig als ik gevuld word. Ik besta uit 7 letters. Rara, wie ben ik? Om de zin te vormen heb je de 3de letter van het juiste antwoord nodig. 3. Als het regent, kan ik het water in de juiste baan leiden. Doordat ik het water wegleid, zal het snel weer proper kunnen worden. Ik besta uit 9 letters. Rara, wie ben ik? Om de zin te vormen heb je de 6de en 7de letter van het juiste antwoord nodig. 4. Ik ben heel leuk om te doen als de zon schijnt. In de zomer ben ik dan ook heel populair bij kinderen. Ik besta uit 14 letters. Rara, wie ben ik? Om de zin te vormen heb je de 6de en 12de letter van het juiste antwoord nodig. 5. Er zit geen water zo diep dat ik er niet bij kan. Ik heb de kracht om water omhoog te laten komen zodat jullie het kunnen gebruiken. Jullie moeten mij wel bedienen en daar heb je spieren voor nodig. Ik besta uit 9 letters. Rara, wie ben ik? Om de zin te vormen heb je de 7de en 9de letter van het juiste antwoord nodig. Vul hier de zin in:!!

37 Deel II: Water in mijn omgeving waterproblemen 35 personages:! Jij bent de burgemeester van het dorp. Als burgemeester zal je proberen je dorpelingen aan te zetten om zo weinig mogelijk water te verbruiken. Jij bent de schepen van milieu. Als belangrijk lid van het dorpsbestuur zal je proberen om de dorpelingen aan te zetten om zo weinig mogelijk water te verbruiken. Jij bent een lokale boer. Jij bent tegen de maatregelen om minder water te verbruiken omdat jij anders een slechte maïsoogst zult hebben deze zomer. En minder maïs oogsten betekent minder geld verdienen. Jij bent een wateractivist. Jij ijvert voor minder waterverbruik en wil het liefst een reserve opbouwen voor de zomers van de komende jaren. Jij hebt altijd al geprobeerd om mensen bewust te maken van het belang van water en zal dit altijd blijven doen. Jij bent een animator op het speelplein. Jij wil deze zomer de kinderen op het speelplein amuseren met waterspelletjes. Want wat is er nu leuker dan waterspelletjes spelen op een hete zomerdag? Jij vindt dat waterspelletjes zoals elke zomer zonder beperking gespeeld moeten kunnen worden.

38 Deel II: Water in mijn omgeving water in beeld 36

39 Deel III: virtueel water waterraadsel 37 Meer of minder water?!!!!!!

Project over het menselijk lichaam voor de bovenbouw van de basisschool. Met huid en haar

Project over het menselijk lichaam voor de bovenbouw van de basisschool. Met huid en haar Met huid en haar Project over het menselijk lichaam voor de bovenbouw van de basisschool Muurkrant. Iedere les gaat een groepje leerlingen verslag doen van wat er die les gedaan is en wat de leerlingen

Nadere informatie

Hoe als school om te gaan met de nasleep van de aanslag in Parijs?

Hoe als school om te gaan met de nasleep van de aanslag in Parijs? Hoe als school om te gaan met de nasleep van de aanslag in Parijs? Suggesties en lesbrieven voor leerkrachten in (vreedzame) basisscholen De aanslag op de redactie van het satirische tijdschrift Charlie

Nadere informatie

Koppen bij elkaar! Handleiding voor intercollegiaal overleg in de verzorging

Koppen bij elkaar! Handleiding voor intercollegiaal overleg in de verzorging Koppen bij elkaar! Handleiding voor intercollegiaal overleg in de verzorging Sting, maart 2008 Koppen bij elkaar! Handleiding voor intercollegiaal overleg in de verzorging. Tekst: Ineke Bakx, Rineke Sturm,

Nadere informatie

GOED GEREGELD = GELD GESPAARD. Alles over water, rechten en plichten op een rijtje. Een uitgave van de Vlaamse Milieumaatschappij.

GOED GEREGELD = GELD GESPAARD. Alles over water, rechten en plichten op een rijtje. Een uitgave van de Vlaamse Milieumaatschappij. GOED GEREGELD = GELD GESPAARD Alles over water, rechten en plichten op een rijtje. Een uitgave van de Vlaamse Milieumaatschappij. Colofon Deze brochure is een uitgave van de Vlaamse Milieumaatschappij

Nadere informatie

Sport&Bewegen ideeënboek. Met heel veel sport- en beweeginspiratie voor kinderen

Sport&Bewegen ideeënboek. Met heel veel sport- en beweeginspiratie voor kinderen Sport&Bewegen ideeënboek Met heel veel sport- en beweeginspiratie voor kinderen 2 Waarom een boek met Sport&Bewegen activiteiten? 2014 staat bij de SWKGroep in het teken van Sport&Bewegen. Omdat wij sport,

Nadere informatie

Hand in hand. Methode over diversiteit in relaties met speciale aandacht voor man/man en vrouw/vrouw relaties

Hand in hand. Methode over diversiteit in relaties met speciale aandacht voor man/man en vrouw/vrouw relaties Hand in hand Methode over diversiteit in relaties met speciale aandacht voor man/man en vrouw/vrouw relaties Hand in hand Methode over diversiteit in relaties met speciale aandacht voor man/man en vrouw/vrouw

Nadere informatie

debatteren in het vmbo Reader voor leerlingen en docenten woorden start

debatteren in het vmbo Reader voor leerlingen en docenten woorden start winnen met debatteren in het vmbo Reader voor leerlingen en docenten woorden start Ischa Meijer Journalist De meeste mensen hebben hun eigen mening uit het hoofd geleerd Uitgave 2012 voorwoord Deze reader

Nadere informatie

De 10 tips voor. Succesvol Communiceren

De 10 tips voor. Succesvol Communiceren De 10 tips voor Succesvol Communiceren Wat je geeft, ontvang je terug ICM Uitgave De 10 tips voor Succesvol Communiceren Extra tip: Print dit 10 tips e-book voor optimaal resultaat 1 De 10 tips voor Succesvol

Nadere informatie

MODULE 1: Wat is wetenschap?

MODULE 1: Wat is wetenschap? MODULE 1: Wat is wetenschap? Voor de docent Dit is module 1 van de 6 modules horend bij het programma BasisNatuurWetenschappen. In dit bestand zijn leerlingenmateriaal en docentenmateriaal voor deze module

Nadere informatie

Goed eten, minder weggooien. 1 Goed eten, minder weggooien

Goed eten, minder weggooien. 1 Goed eten, minder weggooien Goed eten, minder weggooien 1 Goed eten, minder weggooien Inhoudsopgave Inleiding 3 Verspilling: wat, wie, waarom en hoeveel? 4 Verspilling beperken, is 6 Onze aankopen voorbereiden? Dat is een goed idee

Nadere informatie

DE OPVANG VAN ANDERSTALIGE NIEUWKOMERS IN DE REGULIERE KLAS EN DE ONTHAALKLAS LAGER ONDERWIJS

DE OPVANG VAN ANDERSTALIGE NIEUWKOMERS IN DE REGULIERE KLAS EN DE ONTHAALKLAS LAGER ONDERWIJS DE OPVANG VAN ANDERSTALIGE NIEUWKOMERS IN DE REGULIERE KLAS EN DE ONTHAALKLAS LAGER ONDERWIJS Praktische informatie en aandachtspunten bij het werken aan taalvaardigheid Werkgroep Anderstalige Nieuwkomers

Nadere informatie

Hoe kun je als leerkracht pesten in je klas voorkomen en bestrijden?

Hoe kun je als leerkracht pesten in je klas voorkomen en bestrijden? Waarom ik werd gepest? Ik was anders dan de rest. Had niks met roze en speelde nooit met poppen. Op de middelbare school werd het pesten zo erg dat ik in de pauzes niet meer de kantine in durfde. Als de

Nadere informatie

JONGEREN RAPPORTEREN OVER KINDERRECHTEN IN NEDERLAND

JONGEREN RAPPORTEREN OVER KINDERRECHTEN IN NEDERLAND Inhoudsopgave Inleiding Praat mee met je rechten! Jonge vluchtelingen Kinderen in armoede Gehandicapte kinderen Jongeren in de jeugdzorg 1 Inleiding Dit is een rapport waarin jongeren in Nederland hun

Nadere informatie

Hoe betrek je de leerlingen?

Hoe betrek je de leerlingen? Deel 3 Hoe betrek je de leerlingen? 1 WELKE IDEEËN HEBBEN MIJN LEERLINGEN IVM WERELDBURGERSCHAP?... 88 2 HOE KUNNEN MIJN LEERLINGEN AAN WERELDBURGERSCHAP WERKEN?... 96 3 MET WIE KUNNEN MIJN LEERLINGEN

Nadere informatie

c) Maak een startschema De titel schrijf je in het midden, daaromheen de kopjes of de belangrijkste woorden en begrippen.

c) Maak een startschema De titel schrijf je in het midden, daaromheen de kopjes of de belangrijkste woorden en begrippen. 1) Hoe lees ik een tekst? Een tekst lezen is iets anders dan een tekst leren. Deze vaardigheid behandelt het zogenaamde oriënterend lezen. Dit noemt men ook wel verkennend of extensief lezen. Je leest

Nadere informatie

Meegaan in de veranderende werkelijkheid, kan ik dat?

Meegaan in de veranderende werkelijkheid, kan ik dat? Meegaan in de veranderende werkelijkheid, kan ik dat? Dilemma's bij dementie. Handleiding voor het gesprek met mantelzorgers. In een viertal films vertellen 10 mantelzorgers over 4 dilemma's die spelen

Nadere informatie

De wereld van microben Lespakket voor leerlingen van groep 8

De wereld van microben Lespakket voor leerlingen van groep 8 De wereld van microben Lespakket voor leerlingen van groep 8 1 2 Welkom bij e-bug Het lespakket e-bug is ontwikkeld om de wereld van microben bij leerlingen tot leven te brengen. e-bug wil bij de jeugd

Nadere informatie

Heb je ze nog alle vijf?

Heb je ze nog alle vijf? Heb je ze nog alle vijf? Programma voor 2de en 3de kleuterklas & 1ste graad basisonderwijs Inhoudstafel Hoofdstuk 1: Inleiding 3 Hoofdstuk 2: De gids 4 Hoofdstuk 3: Ontwikkelingsdoelen kleuters 5 3.1 Ontwikkelingsdoelen

Nadere informatie

LESSENSERIE MINDFULNESS GROEP 7/8

LESSENSERIE MINDFULNESS GROEP 7/8 LESSENSERIE MINDFULNESS GROEP 7/8 1 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 2 De lessenserie in het kort 3 Doelstellingen 3 Benodigdheden 3 Trefwoorden en kernbegrippen 3 Overzicht lesinhouden 4 Les 1 Confrontatie

Nadere informatie

De wereld wordt kleiner als je groter wordt

De wereld wordt kleiner als je groter wordt De wereld wordt kleiner als je groter wordt De wereld wordt kleiner als je groter wordt De basisschool als oefenplaats voor wereldburgers Frits Prior Guido Walraven Colofon NCDO Mauritskade 63 Postbus

Nadere informatie

Werkboek. Creëer meer plezier in je werk

Werkboek. Creëer meer plezier in je werk Werkboek Creëer meer plezier in je werk Schouten en Nelissen ontwikkelde, samen met de universiteit van Utrecht, een training die medewerkers bewust maakt van de ruimte die zij zelf hebben om het werk

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Inleiding 2 De spelletjes 2 Indeling 3

Inhoudsopgave. Inleiding 2 De spelletjes 2 Indeling 3 Inhoudsopgave Inleiding 2 De spelletjes 2 Indeling 3 Pagina Rustgevende spelletjes Stilte 4 Tijdmeter 4 Op reis 4 Ontspanningsreis 5 Stel je voor, je bent een 5 Ademhaling tellen 5 Schudden 6 Raak me maar

Nadere informatie

Wat als mijn kind een eetstoornis heeft?

Wat als mijn kind een eetstoornis heeft? Wat als mijn kind een eetstoornis heeft? Handleiding door ouders voor ouders 2 / Handleiding eetstoornissen voor ouders / Buro PUUR Sponsoren Deze handleiding is gesponsord door : TDS Schiedam www.tds.nu

Nadere informatie

Pluk je geluk. Doe-boek

Pluk je geluk. Doe-boek Pluk je geluk Doe-boek Geluk kun je leren Gelukkig zijn, zingt Raymond van het Groenewoud, daarvoor wil ik alles geven. Geluk is een van de hoogste waarden die we nastreven in het leven. In de praktijk

Nadere informatie

Rekenen verbeteren? Begin bij de leraar!

Rekenen verbeteren? Begin bij de leraar! Rekenen verbeteren? Begin bij de leraar! Kees Hoogland Dolf Janson Madeleine Vliegenthart Rachel van Vugt Ellen Zonneveld Annemieke Zwart Rekenen verbeteren? Begin bij de leraar! Kees Hoogland Dolf Janson

Nadere informatie

Permacultuur. Ontwerpen met de natuur

Permacultuur. Ontwerpen met de natuur Permacultuur Ontwerpen met de natuur 1 Inhoudsopgave. Les 1: Permacultuur, ontwerpen met de natuur....5 Oorsprong van de lessenserie....5 Inleiding....6 Wat is permacultuur?...6 De achtergrond van permacultuur....6

Nadere informatie

Wie wil er nog boeren in Nederland?

Wie wil er nog boeren in Nederland? Wie wil er nog boeren in Nederland? Wie wil er nog boeren in Nederland? Tijd voor een goed gesprek met jonge boeren en boerinnen Ton Duffhues (red.) In de stad zit je zo opgesloten en ik ben zo aan die

Nadere informatie

Handleiding Dit moet je weten! - 1 Lereniseenmakkie Werkboek

Handleiding Dit moet je weten! - 1 Lereniseenmakkie Werkboek Handleiding Dit moet je weten! - 1 Inhoud Rekenen en Leren Leren... 2 Rekenportfolio... 3 Leren Leren pijlers... 3 Zelfbeeld... 3 Motivatie... 5 Memoriseren in plaats van leren... 6 Strategieën... 7 Globale

Nadere informatie