Inspectierapport Buitenschoolse opvang Kindervilla Reyntje Industrieweg GH HULST Registratienummer

Transcriptie

1 Inspectierapport Buitenschoolse opvang Kindervilla Reyntje Industrieweg GH HULST Registratienummer Toezichthouder: GGD Zeeland In opdracht van gemeente: HULST Datum inspectie: Type onderzoek : Nader onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: Ons kenmerk: NPop/MB

2 Inhoudsopgave Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Personeel en groepen... 4 Inspectie-items... 6 Gegevens voorziening... 7 Gegevens toezicht van 7

3 Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 5 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd nader onderzoek. Beschouwing In opdracht van de gemeente Hulst heeft er een onaangekondigd nader onderzoek plaatsgevonden op 7 oktober Dit naar aanleiding van een eerder nader onderzoek op 16 juni Het nader onderzoek beperkt zich tot het beroepskracht-kindratio en opvang in groepen. Nader onderzoek 16 juni 2014 Ten tijde van de inspectie werd het beroepskracht-kindratio overschreden. Tevens is het voor de buitenschoolse opvang kinderen niet duidelijk in welke basisgroep zij behoren. Gedurende de inspectie zijn de beroepskracht-kindratiolijsten bekeken van week 24 en week 25. Er zijn afspraken met de houder gemaakt over de planning van de komende week en het bijhouden van de administratie. Nader onderzoek 7 oktober 2014 Ten tijde van de inspectie werd het beroepskracht-kindratio overschreden. Er is sprake van een recidive. Gedurende de inspectie zijn de beroepskracht-kindratiolijsten bekeken van 39 t/m 41. De beroepskracht-kindratio wordt berekend op basis van een basisgroep van veertig kinderen. In de praktijk blijkt dat er gewerkt wordt met twee basisgroepen. Dit heeft de houder in de administratie niet inzichtelijk gemaakt. Tevens blijkt de houder ingepland te staan op de basisgroep. De houder beschikt niet over een passende beroepskwalificatie. Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid. 2.2 Passende beroepskwalificatie: zie domeinbeschrijving. 2.3 Opvang in groepen: zie domeinbeschrijving en het betreft een recidive. 2.4 Beroepskracht-kindratio: zie domeinbeschrijving en het betreft een recidive. 3 van 7

4 Observaties en bevindingen Personeel en groepen Passende beroepskwalificatie Uit de werkroosters blijkt dat de houder 30 september en 3 oktober ingepland heeft gestaan op de VSOgroep. Uit gesprek met de pedagogisch medewerkers blijkt dat de houder werkzaam is op de groep. Ook ten tijde van haal- en brengmomenten geeft de houder aan dat hij ingezet wordt. Dit is echter niet toegestaan, omdat de houder niet beschikt over een passende beroepskwalificatie, zoals in de CAO kinderopvang is opgenomen. Op basis hiervan is geconstateerd dat de overtreding van de volgende voorwaarde(n) nog niet is hersteld: Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen Op de kindaanwezigheidslijsten is niet terug te zien tot welke basisgroep de kinderen behoren. Op papier is er sprake van een basisgroep van veertig kinderen. Uit het gesprek met de houder en beroepskrachten blijkt dat er in de praktijk gewerkt wordt met twee basisgroepen: een basisgroep voor de kinderen van groep 1 t/m 4 en een basisgroep voor de kinderen van groep 5 t/m 8. Uit observatie blijkt dat er tijdens het eet- en drinkmoment sprake is van twee basisgroepen. Het beroepskracht-kindratio wordt berekend op basis van een basisgroep van veertig kinderen. Om te kunnen voldoen aan het beroepskracht-kindratio per basisgroep, wordt er geschoven met kinderen. Ten tijde van de inspectie waren er twee basisgroepen aanwezig. Een basisgroep groep 1 t/m 4 van 11 kinderen en een beroepskracht en een basisgroep groep 5 t/m 8 van 18 kinderen en twee beroepskrachten. De toezichthouder heeft aangegeven aan de houder dat op de onderbouwbasisgroep een beroepskracht te weinig aanwezig is. Waarop de houder antwoordde: "Dan schuiven we een kind naar de andere basisgroep." De toezichthouder heeft de houder geattendeerd op het feit dat hierdoor het kind alsnog geen gebruik maakt van de eigen basisgroep. Op basis hiervan is geconstateerd dat de overtreding van de volgende voorwaarde(n) nog niet is hersteld: Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 4 van 7

5 Beroepskracht-kindratio De toezichthouder heeft de kindaanwezigheidslijsten en werkroosters ingezien van week 39 t/m 41. In het gesprek met de houder wordt duidelijk dat het beroepskracht-kindratio wordt berekend op basis van een basisgroep van veertig kinderen. In de praktijk blijkt dat er twee basisgroepen zijn: groep 1 t/m 4 en groep 5 t/m 8. De administratie van de houder maakt dit niet inzichtelijk. De houder heeft het onderscheid tussen de twee basisgroepen bij het beoordelen van het beroepskrachtkindratio zelf gemaakt door de leeftijden van de kinderen te achterhalen. Er wordt niet voldaan aan het beroepskracht-kindratio. Dit blijkt uit de volgende gegevens: Datum Basisgroep en aantal kinderen Ingezette beroepskrachten Benodigde beroepskrachten Basisgroep 1 t/m 4: Basisgroep 5 t/m 8: Basisgroep 1 t/m 4: Basisgroep 5 t/m 8: Alle kinderen in één groep: tussen de 11 en 13 kinderen (afhankelijk van breng- en haaltijden) Basisgroep 1 t/m 4: 11 Basisgroep 5 t/m 8: Op basis hiervan is geconstateerd dat de overtreding van de volgende voorwaarde(n) nog niet is hersteld: De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Gesprek houder) Interview anderen (Gesprek beroepskrachten) Observaties Presentielijsten Personeelsrooster 5 van 7

6 Inspectie-items Personeel en groepen Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 6 van 7

7 Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Kindervilla Reyntje Website : Aantal kindplaatsen : 40 Gegevens houder Naam houder : Kindervilla Reyntje Adres houder : Boudeloodijk 10 Postcode en plaats : 4586 RZ LAMSWAARDE Website : KvK nummer : Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Zeeland Adres : Postbus 345 Postcode en plaats : 4460 AS GOES Telefoonnummer : Onderzoek uitgevoerd door : J. Fienee N Poppe Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : HULST Adres : Postbus 49 Postcode en plaats : 4560 AA HULST Planning Datum inspectie : Opstellen concept inspectierapport : Zienswijze houder : Niet van toepassing Vaststelling inspectierapport : Verzenden inspectierapport naar houder en : oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente : Openbaar maken inspectierapport : van 7