Wat gaan we doen? Wat is bevlogenheid? Wat heb je er aan? (als werkgever, als werknemer) Hoe er op sturen? Binden en boeien! Wie wil er wat mee?

Transcriptie

1

2 Wat gaan we doen? Wat is bevlogenheid? Wat heb je er aan? (als werkgever, als werknemer) Hoe er op sturen? Binden en boeien! Sturen op energiebronnen Je stijl als leidinggevende Wie wil er wat mee?

3 Wat is bevlogenheid? Verzuim / Uitval Gezond en aan het werk Bevlogen en aan het werk Stressklachten Moe Weerstand Conflicten Arbeidsongeschiktheid Is aanwezig Gemiddeld productief Doet wat hij moet doen Energiek Toewijding (Pro)actief Bovengemiddeld productief

4 Wat kenmerkt bevlogenheid? 50% 20% 15% 15%

5 Bevlogenheid tevredenheid! 20% 90%

6 Wat heb je er aan als werknemer? Bevlogen medewerkers: nemen hun lot in eigen handen genereren hun eigen positieve feedback zijn ook bevlogen buiten hun werk zijn niet werkverslaafd worden vaker voor sollicitaties uitgenodigd vinden betere banen zijn stabiel, optimistisch en zelfverzekerd zijn meer dan tevreden, betrokken en loyaal zijn gemotiveerd en hun geld waard presteren beter voelen zich gezond, ondanks evt. psychische druk en zijn besmettelijk!

7 Wat heb je er aan als werkgever?

8 Hoe er op sturen? Binden en boeien! 1. Naar binnen: 1. Werven, wie ben je en hoe kijk je naar je mensen? 2. Selecteren, wie kies je waarom en waarom kiest men jou? 2. Eenmaal binnen (dan begint de echte uitdaging!): 1. Sturen op energiebronnen in de werkomgeving 2. Je stijl als leidinggevende richting de medewerker 3. Naar buiten: 1. Exitgesprekken, leren van wat (nog) beter kan 2. Goed afscheid nemen, zodat je ambassadeurs krijgt

9 Sturen op energiebronnen

10 Hoe is dat in jouw bedrijf? situatie nu Inhoud en variatie werk / ± / + / ± / + Steun leidinggevende / ± / + / ± / + Steun collega s / ± / + / ± / + Groeimogelijkheden / ± / + / ± / + Autonomie/zelfstandigheid / ± / + / ± / + Feedback / ± / + / ± / + Inspraak / ± / + / ± / + wat moet anders/beter Heb je ideeën hoe je hier aan zou kunnen werken? Indien misschien niet: vraag het je medewerkers!

11 Je stijl als leidinggevende 1. Talentmanagement: uitdagen van talent 2. Resultaatgericht management: inspireren op resultaat 3. Dienend leiderschap: creëren van ruimte

12 0 = nee Algemeen: ½ = matig/redelijk 1. Ben je als leidinggevende zelf bevlogen? 1 = ja Talent management (uitdagen van talent): 2. Wil je echt dat je medewerkers happy zijn in hun werk? 3. Weet je goed wat de talenten van je medewerkers zijn? 4. Stuurt je gericht op de ontwikkeling van hun talenten? Resultaatgericht management (inspireren op resultaat): 5. Is er in jouw team een concreet prikkelend gezamenlijk doel? 6. Geef je je mensen autonomie en vertrouwen in hun werk? 7. Geef je hun vaak complimenten bij goed verricht werk? Dienend leiderschap (creëren van ruimte): 8. Faciliteer je je mensen blijvend om optimaal te presteren? 9. Ben je bescheiden, zijn de credits voor je mensen? 10.Werk je voor je mensen (in plaats van andersom)?

13 Voor wie wil: kijk eens in de spiegel Hoe zouden jouw mensen deze lijst over jou invullen?

14 Waarom wel / niet? Wie wil er wat mee?

15 Toegift: hoe bevlogen ben ik zelf?

16 1. Op mijn werk bruis ik van energie 2. Ik vind het werk dat ik doe nuttig en zinvol 3. Als ik aan het werk ben, dan vliegt de tijd voorbij 4. Als ik werk voel ik me fit en sterk 5. Ik ben enthousiast over mijn baan 6. Als ik werk vergeet ik alle andere dingen om me heen 7. Mijn werk inspireert mij 8. Als ik s morgens opsta heb ik zin om aan het werk te gaan 0 = nooit 1 = sporadisch 2 = af en toe 3 = regelmatig 4 = dikwijls 5 = zeer dikwijls 6 = altijd

17 9. Wanneer ik heel intensief aan het werk ben, voel ik mij gelukkig 10. Ik ben trots op het werk dat ik doe 11. Ik ga helemaal op in mijn werk 12. Als ik aan het werk ben, dan kan ik heel lang doorgaan 13. Mijn werk is voor mij een uitdaging 14. Mijn werk brengt mij in vervoering 15. Op mijn werk beschik ik over een grote geestelijke veerkracht 16. Op mijn werk zet ik altijd door, ook als het tegenzit 17. Ik kan me moeilijk van mijn werk losmaken 0 = nooit 1 = sporadisch 2 = af en toe 3 = regelmatig 4 = dikwijls 5 = zeer dikwijls 6 = altijd

18 Rekenen maar vitaliteit = gemiddelde van vraag 1, 4, 8, 12, 15, 16 (som gedeeld door 6) toewijding = gemiddelde van vraag 2, 5, 7, 10, 13 (som gedeeld door 5) absorptie = gemiddelde van vraag 3, 6, 9, 11, 14, 17 (som gedeeld door 6)

19 Vergelijken maar vitaliteit toewijding absorptie managers studenten arbodienst werkenden