VERENIGING VOOR GRENSARBEIDERS VZW

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "VERENIGING VOOR GRENSARBEIDERS VZW"

Transcriptie

1 VERENIGING VOOR GRENSARBEIDERS VZW Januari / 1 VVG-NIEUWS driemaandelijkse uitgave afgiftekantoor: 3930 Hamont-Achel Verantwoordelijk uitgever: Diederik Verweyen, Achel Statie 58, 3930 Hamont-Achel 1. BESTE GRENSARBEIDER, - De VVG wenst u allen een gelukkig en vooral een gezond Dat het een prachtig jaar mag worden! - Op 2 januari 2012 is er bij het Hof van Beroep te Antwerpen gepleit in een zaak betreffende de berekening van de belastingvermindering voor personen ten laste. Al jaren is de VVG bezig met het zoeken naar een oplossing voor dit probleem dat een aantal grensarbeidersgezinnen met kinderen ten laste zwaar treft. Wij hopen dat de rechters ons argument ondersteunen, namelijk dat de wijze waarop de belastingvermindering voor personen ten laste wordt berekend in strijd is met het dubbelbelastingverdrag met Nederland. - We zetten 2012 echter anders in dan de voorgaande jaren: nooit eerder zijn we een jaar begonnen met zoveel onzekerheden: ogenschijnlijke zekerheden zijn onzekerheden geworden. Wat zal 2012 ons brengen? We zitten middenin grote maatschappelijke veranderingen, wat zich uit in een crisis (bankencrisis, schuldencrisis, eurocrisis, of wat voor naam het ook mag hebben) die zeer veel onrust teweeg brengt. We moeten ons opnieuw gaan ordenen (liefst met een duidelijke langetermijnvisie) en moeten blijkbaar afscheid nemen van een verleden dat we dachten te beheersen. Zulke crisissen zijn in het verleden altijd een ideaal moment geweest om de wapens uit de kast te halen en een gewapend conflict te beginnen. Dankzij Europa is deze dreiging niet meer aanwezig. Dit alleen al moet ons er toe aanzetten om de Europese integratie verder te zetten want DE EUROPESE EENMAKING IS HET BESTE WAT DE EUROPEANEN DE LAATSTE 60 JAREN IS OVERKOMEN - In dit VVG-nieuws komen aan de orde: 2. Afhandeling van de juridische procedures m.b.t. de aanvullende crisisbijdrage en de fiscale aftrekbaarheid van de in Nederland betaalde premie voor de particuliere ziektekostenverzekering. 3. Juridische procedure betreffende de belastingvermindering voor personen ten laste. 4. Ontwikkelingen in België en Nederland. 5. Tarieven van premies en belastingen en andere wijzigingen in Nederland in Toeslagen 7. Enkele berichten 2. AFHANDELING VAN DE JURIDISCHE PROCEDURES M.B.T. DE AANVULLENDE CRISISBIJDRAGE EN DE FISCALE AFTREKBAARHEID VAN DE IN NEDERLAND BETAALDE PREMIE VOOR DE PARTICULIERE ZIEKTEKOSTENVERZEKERING - In de vorige uitgaven van het VVG-nieuws en tijdens de najaarmeetings hebben we u geïnformeerd over het positieve arrest van 7 september 2010 van het Hof van Beroep te Antwerpen en over het feit dat de Belgische Staat heeft beslist niet in cassatie te gaan. - In het vorige VVG-nieuws (2011/4) hebben we beschreven welke grensarbeiders recht hebben op teruggave van belastingen. - Er zijn al dossiers afgewerkt. Dit betekent dat er grensarbeiders zijn die een belastingteruggave (met eventuele moratoriumintresten) hebben gehad. - We hopen dat medio 2012 alle dossiers (in totaal zijn er dat 130) zijn afgewerkt JURIDISCHE PROCEDURE BETREFFENDE DE BELASTINGVERMINDERING VOOR PERSONEN TEN LASTE - Op 2 januari 2012 is er voor het Hof van Beroep te Antwerpen gepleit. - Onze advocate heeft de twee belangrijkste argumenten uit de besluiten nogmaals verduidelijkt: * 1 e argument : de wijze waarop de belastingvermindering voor personen ten laste wordt berekend, is in strijd met artikel 23 van het dubbelbelastingverdrag (DBV) van 5 juni 2001 tussen België en Nederland. - Artikel 23 van het DBV bepaalt namelijk dat het in Nederland belaste loon in België is vrijgesteld. Onze advocaat is van mening dat - door de wijze waarop deze vrijstelling in het DBV is beschreven - de vrijgestelde 2012 / 1 VVG-nieuws januari

2 inkomsten niet mogen worden meegenomen in het bepalen van de in België belastbare inkomsten om daarna de vrijstelling als een belastingvermindering toe te kennen. - De advocaat van de Belgische staat is echter van mening dat het DBV toelaat om eerst alle (ook buitenlandse) inkomsten mee te nemen om het in België belastbare inkomen vast te stellen en daarna een belastingvermindering toe te kennen. - Onze advocaat meent dat dan een andere omschrijving van de belastingvrijstelling in het DBV had moeten zijn opgenomen. Dit had gekund als artikel 23 van het DBV was gebaseerd op een ander OESO-modelbelastingverdrag waarin expliciet beschreven staat dat bij de bepaling van het belastbaar inkomen, wel rekening mag worden gehouden met vrijgestelde inkomsten. * 2 e argument : discriminatie van gehuwden en wettelijk samenwonenden versus feitelijk samenwonenden. In tegenstelling tot gehuwden en wettelijk samenwonenden kunnen feitelijk samenwonenden kiezen bij wie van hen beiden de verhoogde belastingvrije som voor kinderen ten laste wordt berekend. Dit onderscheid in behandeling is ons inziens niet verantwoord in functie van het doel van de wet van 10 augustus 2001 waarin uitdrukkelijk de neutraliteit van de samenlevingsvorm voorop wordt gesteld. Hierover zou een prejudiciële vraag aan het Grondwettelijk Hof (GH) kunnen worden gesteld. - De advocaat van de Belgische Staat meent dat het GH hierover al uitspraken heeft gedaan: feitelijk samenwonenden dienen te worden beschouwd als alleenstaanden. - De rechters vinden deze zaak interessant en hebben medegedeeld zich te verdiepen in het DBV. - Ofwel krijgt onze advocaat gelijk, ofwel de advocaat van de Belgische Staat, er is geen tussenweg. - Begin februari zal het arrest van het Hof van Beroep bekend zijn. ADVISEER OOK JE COLLEGA S OM AAN TE SLUITEN! Zodat ook hij of zij op de hoogte is van de ontwikkelingen m.b.t. grensarbeid Word lid door 19 over te schrijven op rekeningnummer met IBAN nr. BE BIC code : GKCCBEBB op naam van Vereniging Voor Grensarbeiders vzw 4. ONTWIKKELINGEN IN BELGIË EN NEDERLAND Door de schuldencrisis dient elke lidstaat van de eurozone (en buiten de eurozone ook) te besparen. Nochtans was bij de invoering van de euro een stabiliteitspact (een maximaal begrotingstekort van 3% van het bbp en een maximale overheidsschuld van 60% van het bbp) afgesloten, juist bedoeld om de stabiliteit van de euro te garanderen. Helaas heeft geen enkel land zich aan deze afspraak gehouden, staat de euro onder grote druk en is er de noodzaak om te flink te besparen. Elk land heeft zo zijn eigen problemen, doch er is een gemeenschappelijk fenomeen: we zullen langer moeten werken. En hoeveel langer dat dit is, is nu niet te zeggen. - In België heeft de regering maatregelen uitgewerkt om o.a. de leeftijd om met vervroegd pensioen te kunnen gaan op te trekken. Hoewel deze maatregel al tot grote onrust leidt, is de wettelijke pensioenleeftijd (nl. 65 jaar) nog steeds ongeschonden. In het moeizaam bereikte regeerakkoord is afgesproken om de minimumleeftijd voor het vervroegd pensioen vanaf 2013 met 6 maanden te verhogen en daarna met 6 maanden per jaar om in 2016 op 62 jaar te komen. De minimale loopbaanvoorwaarde zal tegen 2015 geleidelijk aan op 40 jaar komen. Bij lange loopbanen zijn er twee uitzonderingen voorzien: het pensioen zal op 60 jaar kunnen bij 42 loopbaanjaren en op 61 jaar bij 41 loopbaanjaren. Schematisch ziet dit er als volgt uit: Jaar Minimumleeftijd Loopbaanvoorwaarde Uitzonderingen lange loopbanen jaar 35 loopbaanjaren jaar en 6 maanden 38 loopbaanjaren 60 jaar bij 40 loopbaanjaren jaar 39 loopbaanjaren 60 jaar bij 40 loopbaanjaren jaar en 6 maanden 40 loopbaanjaren 60 jaar bij 41 loopbaanjaren jaar 40 loopbaanjaren 60 jaar bij 42 loopbaanjaren en 61 jaar bij 41 loopbaanjaren Deze maatregel heeft natuurlijk ook gevolgen voor grensarbeiders die gebruik willen maken van de mogelijkheid om op vervroegd pensioen te kunnen gaan en het grensarbeiderspensioen willen aanvragen. Naast deze pensioenhervorming heeft de Belgische regering vele maatregelen genomen om het begrotingstekort binnen de perken (< 3 %) te houden. Door de vertraging van de economische groei zal de regering extra moeten besparen om een Europese boete af te wenden. Deze extra besparingen zullen in februari bekend worden gemaakt. - In Nederland neemt de regering maatregelen om het steeds moeilijker te maken om voor je 65 ste met pensioen te gaan. De wettelijke pensioenleeftijd wordt in 2020 opgetrokken tot 66 jaar en in 2025 tot 67 jaar / 1 VVG-nieuws januari

3 Vanaf 1 april 2012 (en niet zoals eerder aangekondigd per 1 januari 2012) zal de AOW ingaan op de 65 e verjaardag en niet op de eerste dag van de maand dat men 65 jaar wordt. De Nederlandse regering heeft tal van bezuinigingsmaatregelen genomen en zal, zoals de Belgische regering, ook dit jaar extra bezuinigingsmaatregelen moeten nemen. Daarbij komt dat de Nederlandse pensioenfondsen grote moeite hebben om hun wettelijk vastgelegde dekkingsgraad op peil te houden. Het alom geprezen Nederlands pensioenstelsel, dat als een van de beste ter wereld wordt beschouwd, wankelt. Veel pensioenfondsen hebben al aangekondigd dat de kans groot is dat volgend jaar de pensioenen worden gekort. Ook de Nederlandse woningmarkt kent moeilijke tijden. De huizenprijzen dalen en nooit stonden er zoveel woningen te koop. De Nederlandse Vereniging van Makelaars ziet voorlopig geen herstel. De royale Nederlandse hypotheekrenteaftrek staat onder druk. Vermindering van de hypotheekrenteaftrek ligt echter politiek zeer gevoelig en is voor sommige politieke partijen een taboe. Ook internationaal wordt er druk uitgeoefend op Nederland om iets te doen aan de Nederlandse woningmarkt, want de grote hypotheekschuld is een bedreiging voor Nederland. 5. VERZEKERINGSPREMIES, BELASTINGTARIEVEN, HEFFINGSKORTINGEN, EIGENWONINGFORFAIT, KINDERBIJSLAG, ENZ IN NEDERLAND PER Werknemersverzekeringen Inkomensafhankelijke bijdrage voor 7,10 % over max (1) 7,75 % over max (1) de zorgverzekeringswet Premie werkloosheidsfonds (Awf) 0 % 0 % (werknemer) (1) De werkgever vergoedt de inkomensafhankelijke bijdrage die de werknemer moet betalen en draagt dit af. De werknemer dient wel belastingen te betalen over deze compensatie door de werkgever. Over uitkeringen waarvoor geen compensatie plaats vindt door de uitkeringsinstantie, is een inkomensafhankelijke bijdrage van 5 % (in 2011: 5,65 %) verschuldigd Samenstelling premies volksverzekeringen (voor personen jonger dan 65 jaar) (Bron :eindejaarspersbericht van het Nederlandse Ministerie van Financiën) AOW 17,90 % 17,90 % ANW 1,10 % 1,10 % AWBZ 12,15 % 12,15 % Totaal premies volksverzekeringen 31,15 % 31,15 % 5.3. Tarieven premies volksverzekeringen en belastingen (voor personen jonger dan 65 jaar) in Box 1(inkomen uit werk en woning) Belastbaar inkomen Premies vvz Belastingtarief Totaal Schijf ,15 % 31,15 % 1,95 % 1,85 % 33,1 % 33% Schijf ,15 % 31,15 % 10,80 % 10,80 % 41,95 % 41,95 % Schijf % 42 % 42 % 42 % Schijf 4 > > % 52 % 52 % 52 % 5.4. Heffing over het totaal van de schijven t/m volledige schijf t/m volledige schijf t/m volledige schijf Heffingskortingen (voor personen jonger dan 65 jaar) Premiedeel Belastingdeel Totaal Algemene heffingskorting (1) Arbeidskorting lagere inkomens (maximaal) (2) - tot 57 jaar - 57, 58 of 59 jaar - 60 of 61 jaar / 1 VVG-nieuws januari

4 - 62 jaar t/m 64 jaar Arbeidskorting hogere inkomens (maximaal) (2) - tot 57 jaar - 57, 58 of 59 jaar - 60 of 61 jaar - 62 jaar t/m 64 jaar Doorwerkbonus (3) - 62 jaar (5%) - 63 jaar (7%) - 64 jaar (10%) 2012 / 1 VVG-nieuws januari Maximaal Maximaal Inkomensafhankelijke Combinatiekorting (4) Alleenstaande ouderkorting (5) Aanvullende alleenstaande (5) ouderkorting (maximaal) Levensloopkorting (per jaar van deelname) (6) Ouderschapsverlofkorting (per verlofuur) (7) 4,18 4,11 (1) Algemene heffingskorting 2012 Iedere belastingplichtige heeft recht op de algemene heffingskorting. Partners hebben allebei recht op deze heffingskorting. Als één van de partners geen of weinig inkomsten heeft en dus zijn eigen heffingskorting niet (helemaal) gebruikt, kan hij onder voorwaarden (een deel van) het bedrag rechtstreeks uitbetaald krijgen door de Belastingdienst. Voorwaarde voor uitbetaling is dat de partner van de belastingplichtige voldoende inkomen heeft en daarbij voldoende belasting betaalt. Deze uitbetaling van de algemene heffingskorting aan de minstverdienende partner wordt afgebouwd in 15 jaar tijd met 6,67% per jaar. De afbouw is gestart in Dit betekent dat er in 2012 ten hoogste (73,33%) van de algemene heffingskorting wordt uitbetaald aan de minstverdienende partner. De beperking van de uitbetaling geldt niet indien de belastingplichtige die zijn heffingskorting niet volledig gebruikt geboren is voor Voor deze groep blijft mits ook aan de andere voorwaarden is voldaan de uitbetaling voor 100% gehandhaafd. In 2011 gold deze uitzondering nog indien de belastingplichtige geboren is voor of indien er in het huishouden kinderen van 5 jaar of jonger aanwezig zijn. In 2012, 2013 en 2014 worden deze uitzonderingen stapsgewijs afgeschaft. Dit betekent dat in 2012 ten hoogste (86,67%) van de algemene heffingskorting wordt uitbetaald aan de minstverdienende partner als die tussen en geboren is of als er in het huishouden kinderen van 5 jaar of jonger aanwezig zijn. (2) Arbeidskorting 2012 Een belastingplichtige heeft recht op arbeidskorting als hij één van de volgende inkomsten heeft: loon, winst uit onderneming of resultaat uit overige werkzaamheden. Die inkomsten moeten met tegenwoordige arbeid worden genoten. De hoogte van arbeidskorting is afhankelijk van het gezamenlijk bedrag van de hiervoor bedoelde inkomsten uit tegenwoordige arbeid (het arbeidsinkomen) en het maximum van de arbeidskorting. De verhoging van de arbeidskorting voor ouderen vanaf 57 jaar komt te vervallen vanaf 1 januari Er zijn 2 tabellen : één voor de lagere inkomens en één voor de hogere inkomsten. Lagere inkomens zijn inkomens die maximaal in de eerste twee schijven vallen. (3) Doorwerkbonus 2012 De doorwerkbonus motiveert belastingplichtigen om door te blijven werken vanaf het jaar waarin zij 62 worden. Mensen die in een jaar 62 worden en werken, ontvangen deze doorwerkbonus die als heffingskorting via de aanslag inkomstenbelasting wordt toegekend. De doorwerkbonus loopt ook door na de 65-jarige leeftijd. De hoogte van de bonus loopt tot 65 jaar met de leeftijd en met het inkomen uit arbeid op. De hoogte van de doorwerkbonus wordt berekend door een leeftijdsafhankelijk percentage (zie overzichtstabel) toe te passen op het arbeidsinkomen tussen en ( en ). (4) Inkomensafhankelijke combinatiekorting 2012 De inkomensafhankelijke combinatiekorting geldt voor minstverdienende partners en alleenstaande ouders die de zorg hebben voor kinderen onder de 12 jaar. Het basisbedrag van deze heffingskorting is ( 780) indien met werken een arbeidsinkomen van minimaal ( 4.734) wordt verdiend of indien er recht bestaat op de zelfstandigenaftrek. Voor elke euro die meer wordt verdiend dan ( 4.734) loopt de inkomensafhankelijke combinatiekorting met 4% (3,8%) op tot maximaal ( 1.871). Dit maximale bedrag wordt bereikt bij een arbeidsinkomen van ( ). Rekenvoorbeeld: - De minstverdienende partner heeft een jaarinkomen van De inkomensafhankelijke combinatiekorting is dan (basisbedrag) (4 % van ) = (5) Alleenstaande-ouderkorting 2012 Een belastingplichtige heeft recht op de alleenstaande-ouderkorting als hij in 2012 meer dan zes maanden:

5 geen partner heeft; een huishouding voert met een kind dat hij/zij in belangrijke mate onderhoudt en dat op hetzelfde woonadres ingeschreven staat; deze huishouding voert met minimaal één kind dat op 1 januari 2012 de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt. De hoogte van de alleenstaande-ouderkorting bedraagt 947 ( 931). Dit bedrag wordt vermeerderd met 4,3% van het arbeidsinkomen, maar maximaal met ( 1.523) indien het kind bij de aanvang van het kalenderjaar de leeftijd van 16 jaar niet heeft bereikt. Het arbeidsinkomen is het gezamenlijke bedrag van hetgeen door de belastingplichtige met tegenwoordige arbeid is genoten als winst uit een of meer ondernemingen, loon en resultaat uit een of meer werkzaamheden. (6) Levensloopverlofkorting 2012 De levensloopverlofkorting vervalt per 1 januari Dat komt omdat de levensloopregeling per die datum is afgeschaft. De in het verleden opgebouwde levensloopverlofkorting blijft intact voor deelnemers die op 31 december 2011 een positief saldo op hun levensloopregeling hebben staan. Deelnemers aan de levensloopregeling die op 31 december 2011 een saldo van minimaal hebben staan, kunnen met de levensloopregeling doorgaan. Bij een nieuwe inleg wordt geen levensloopverlofkorting meer opgebouwd. De levensloopverlofkorting is gelijk aan het bedrag van het opgenomen levenslooptegoed, maar ten hoogste 205 ( 201) per jaar waarin is gestort in de levensloopregeling. Bedragen aan levensloopverlofkorting die in voorafgaande jaren al zijn genoten worden in mindering gebracht. (7) Ouderschapsverlofkorting 2012 De ouderschapsverlofkorting geldt voor de belastingplichtige die in 2012 gebruik maakt van zijn wettelijke recht op ouderschapsverlof. De korting wordt berekend door het aantal uren ouderschapsverlof in het kalenderjaar te vermenigvuldigen met een bedrag van 50% van het bruto minimumuurloon per opgenomen verlofuur en bedraagt voor ,18 ( 4,11) per verlofuur. De korting bedraagt niet meer dan de terugval in het belastbare loon in 2012 ten opzichte van Aanslaggrens voor de inkomstenbelasting De aanslaggrens voor de inkomstenbelasting blijft in Als het verschil tussen de verschuldigde inkomstenbelasting en het saldo van de gezamenlijke voorheffingen en de voorlopige teruggaven meer bedraagt dan 45 volgt een aanslag Teruggaafgrens loonbelasting en premie volksverzekeringen De grens voor teruggaaf op verzoek, op grond van teveel ingehouden loonbelasting en premie volksverzekering over het belastingjaar 2012 blijft 14. Naast de voorheffingen moeten ook in aanmerking worden genomen de voorlopige teruggaven (gezamenlijk genoemd: voorheffingssaldo). Als dit voorheffingssaldo de verschuldigde belasting niet of met niet meer dan 14 overtreft, dan volgt geen aanslag Eigenwoningforfait Het eigenwoningforfait wordt berekend op de WOZ (Waarde Onroerende Zaken) van de eigen woning. Gezien alleen in Nederland gelegen woningen een WOZ hebben, dient voor in België gelegen woningen worden uitgegaan van de verkoopwaarde van de woning. WOZ-waarde Forfaitpercentage 2012 (in 2011) 2012 (in 2011) Nihil ,20 % (0,20 %) ,35 % (0,30 %) ,45 % (0,40 %) ,60 % (0,55 %) ( ) > vermeerderd met 1,30 % van de eigenwoningwaarde voor zover deze uitgaat ( ) boven (2011: vermeerderd met 1,05 % van de eigenwoningwaarde voor zover deze uitgaat boven ) 5.9. Jaarlijkse waardering onroerende zaken Vanaf 1 januari 2007 stellen de Nederlandse gemeenten de WOZ-waarde van onroerende zaken jaarlijks vast. Vanaf 1 januari 2008 zal de periode tussen het gebruik van de WOZ-waarde en de waardepeildatum van een onroerende zaak nog maar 1 jaar bedragen. Dit geldt ook zo voor de bepaling van de in België gelegen woning Aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld Deze aftrek wordt verleend als het saldo van eigenwoningforfait minus de aftrekbare kosten zoals hypotheekrente positief is. De aftrek is gelijk aan het verschil tussen het eigenwoningforfait en de aftrekbare kosten. Door deze aftrek kan de bijtelling van het eigenwoningforfait nooit leiden tot een positief inkomensbestanddeel in box 1. De regeling beoogt een positieve prikkel te geven aan de financiering van de eigen woning uit eigen middelen / 1 VVG-nieuws januari

6 5.11. Auto van de zaak Met ingang van 1 juli 2012 worden de CO2-grenzen voor het 14%-tarief (zeer zuinig auto s) en het 20%-tarief (zuinige auto s) van de bijtelling auto van de zaak aangescherpt. Daarna vindt een jaarlijkse aanpassing plaats per 1 januari (vanaf 1 januari 2013). Voor personenauto s met een CO2-uitstoot van niet meer dan 50 gr/km die in de periode 1 januari 2012 tot en met 31 december 2013 worden aangeschaft, geldt gedurende 60 maanden een 0%-tarief voor de bijtelling. Op auto s die al voor 1 januari 2012 zijn aangeschaft en niet meer dan 50 gr/km CO2 uitstoten, is voor zover ze daar nog geen recht op hadden vanaf 1 januari 2012 het 0% tarief van toepassing tot 1 januari Voor personenauto s met een CO2-uitstoot van niet meer dan 50 gr/km die in de periode 1 januari 2014 tot en met 31 december 2015 worden aangeschaft, geldt gedurende 60 maanden een 7%-tarief voor de bijtelling Heffingvrij vermogen box 3: vanaf 2011 één peildatum Per 1 januari 2011 geldt voor de vaststelling van de rendementsgrondslag voor box 3 nog maar één peildatum, nl. 1 januari van het kalenderjaar Heffingvrij vermogen Bij de berekening van het voordeel uit sparen en beleggen heeft een belastingplichtige recht op een heffingvrij vermogen van (was in ). De gezamenlijke grondslag sparen en beleggen van partners (zijnde de gezamenlijke rendementsgrondslag voor zover die meer bedraagt dan het gezamenlijke heffingvrije vermogen) kan tussen partners in elke gewenste verhouding worden toebedeeld Toeslag heffingvrij vermogen minderjarige kinderen vervalt De toeslag heffingvrij vermogen minderjarige kinderen vervalt met ingang van 1 januari Voor 2011 bedroeg deze toeslag Spaarloonregeling Per 1 januari 2012 vervalt de spaarloonregeling. Vanaf 1 januari 2012 kan het hele tegoed van de spaarloonregeling belastingvrij worden opgenomen. Maar men kan er ook voor kiezen het tegoed op de spaarloonrekening te laten staan om gebruik te kunnen blijven maken van de vrijstelling in box Levensloopregeling Per 1 januari 2012 is de levensloopregeling niet meer beschikbaar voor nieuwe deelnemers. De levensloopregeling wordt vanaf 2012 nog opengehouden voor deelnemers die op 31 december 2011 een saldo op hun levensloopregeling hebben staan. Deelnemers met een saldo minder dan kunnen in 2012 en 2013 niet meer bijstorten, overige deelnemers kunnen dat wel. Bij de inleg wordt geen levensloopverlofkorting meer opgebouwd. Vanaf het jaar 2014 kunnen alleen nog deelnemers die op 31 december of meer hebben opgebouwd, gebruikmaken van de levensloopregeling totdat zij de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt of met pensioen zijn gegaan. Alle deelnemers aan de levensloopregeling kunnen in het jaar 2013 hun levenslooptegoed zonder belastingheffing omzetten in vitaliteitssparen. Van de deelnemers die op 31 december 2011 minder dan hebben opgebouwd en in het jaar 2013 het tegoed niet omzetten in vitaliteitssparen, wordt het levenslooptegoed op 31 december 2013 belast als loon. Vanaf het jaar 2014 kan er alleen nog circa uit levensloop zonder belastingheffing worden omgezet in vitaliteitssparen. Over het meerdere dient dan belasting te worden betaald Vanaf 1 januari 2013: vitaliteitssparen Per 1 januari 2013 wordt een nieuwe spaarfaciliteit ingevoerd, het vitaliteitssparen. Vitaliteitssparen stelt deelnemers in staat fiscaal voordelig te sparen en is toegankelijk voor werknemers en ondernemers. De regeling kent geen opnamedoelen. De stortingen in vitaliteitssparen zijn fiscaal aftrekbaar in box 1 en er wordt pas belasting geheven bij opname van het tegoed. Jaarlijks kan er maximaal fiscaal aftrekbaar gestort worden. Het opgebouwde, nog niet opgenomen, tegoed in vitaliteitssparen is niet belast in box 3. Het maximale fiscaal gefaciliteerd op te bouwen vermogen bedraagt in totaal % regeling Werknemers die naar Nederland komen, kunnen onder bepaalde voorwaarden een belastingvrije vergoeding voor de extraterritoriale kosten krijgen van 30% van het loon inclusief de vergoeding. Deze zogenoemde 30%-regeling wordt vanaf 1 januari 2012 onder andere op de volgende punten aangescherpt: schaarse specifieke deskundigheid periode dat van de 30% regeling gebruik gemaakt kan worden definitie van het begrip ingekomen werknemer : de 30%-regeling voor werknemers die naar Nederland komen geldt vanaf 1 januari 2012 alleen voor werknemers die minstens 150 kilometer van de Nederlandse grens woonden voordat zij in Nederland gingen werken. promovendi Als een werknemer niet (meer) onder de 30%-regeling valt, dan kunnen wel de werkelijke extraterritoriale kosten vrij worden vergoed. Voor ingekomen werknemers die voor 1 januari 2012 onder de 30%-regeling vallen, geldt een overgangsrecht / 1 VVG-nieuws januari

7 5.19. Woonlandfactor voor inwoners van België De woonlandfactor is van belang bij de berekening van de verschuldigde premies voor de zorgverzekering die in Nederland verzekerde post-actieven of meeverzekerde gezinsleden dienen te betalen. Voor 2012 is deze factor: 0,6760 (2011: 0,6827) Kinderbijslag in Nederland In Nederland is er recht op kinderbijslag voor kinderen tot 18 jaar. De hoogte van de kinderbijslag hangt af van de leeftijd van het kind. Voor kinderen geboren voor 1 januari 1995 geldt ook de gezinsgrootte nog mee. Kinderen geboren voor 1 januari 1995: Aantal kinderen van 16 en 17 jaar in Per kwartaal in 2012 gezinnen met aantal kinderen 1 269, , , , , , , ,59 Kinderen geboren op of na 1 januari 1995: 0 t/m 5 jaar 6 t/m 11 jaar 12 t/m 17 jaar Per kind / kwartaal in ,57 228,98 269,39 Inlichtingen: Diederik Verweyen: tel. 011/ Luc Moris: tel. 011/ VVG, Haverstraat 65, 3930 Hamont-Achel vvgvzw@telenet.be 6. TOESLAGEN - De Nederlandse overheid kent een aantal toeslagen toe. - Ook Belgische grensarbeiders kunnen recht hebben op deze toeslagen. Belangrijk is om zich hierover goed te informeren. Zorgtoeslag: - De zorgtoeslag is een persoonlijke tegemoetkoming van de Nederlandse overheid om de premie voor de zorgverzekering voor iedereen betaalbaar te houden. - De hoogte van de zorgtoeslag is afhankelijk van de gezinssamenstelling en van de hoogte van het inkomen. - Om in aanmerking te komen voor zorgtoeslag, mag het inkomen in 2011 niet hoger dan zijn, indien u een toeslagpartner hebt, dan mag het gezamenlijk inkomen niet hoger dan zijn. In 2012 zijn deze bedragen respect en De maximale zorgtoeslag in 2011 is 69 per maand als men alleen is, en 144 per maand als men een toeslagpartner heeft. - In 2011 was dit respectievelijk 69 en DE ZORGTOESLAG VOOR 2011 DIENT UITERLIJK VOOR 1 APRIL 2012 TE WORDEN AANGEVRAAGD!!! - De zorgtoeslag voor 2012 dient voor 1 april 2013 te worden aangevraagd. - Meer informatie over de zorgtoeslag (o.a. het aanvragen en het maken van een proefberekening) is te vinden op de website: Kindgebonden budget (KGB): - Op 1 januari 2009 is het kindgebonden budget (KGB) ingevoerd. Het vervangt de kindertoeslag. Het KGB is net als de kindertoeslag een bijdrage in de kosten voor kinderen onder de achttien jaar. - Het KGB valt onder de sociale zekerheid. Grensarbeiders kunnen dus ook recht hebben op KGB - Het KGB heeft geen invloed op de kinderbijslag. Kinderbijslag is het inkomensonafhankelijke bedrag, dat alle ouders per kwartaal als tegemoetkoming voor de opvoedingskosten van een kind krijgen. Het KGB komt bovenop de kinderbijslag. - Om KGB te krijgen, moet men aan de volgende voorwaarden voldoen: * 1 of meer kinderen onder de 18 jaar hebben / 1 VVG-nieuws januari

8 * Voor deze kinderen recht hebben op kinderbijslag. * Het gezamenlijk inkomen van u en uw partner mogen niet te hoog zijn. Er geldt namelijk een inkomensgrens die mede afhankelijk is van het aantal kinderen. - De hoogte van het totale KGB per gezin is dus afhankelijk van het bruto gezinsinkomen en van het aantal kinderen in het gezin. Hoe lager het inkomen, des te hoger het bedrag per kind. Hoe meer kinderen een gezin telt, des te hoger het totale bedrag aan KGB. - Grensarbeiders opgelet, want buitenlandse gezinsbijslagen tellen mee! - Bij de berekening van het KGB wordt naar het totaal aan gezinsbijslagen gekeken die men zowel in Nederland (kinderbijslag, KGB, kinderopvangtoeslag) als in België ontvangt. - Men ontvangt in totaal nooit meer dan het hoogste bedrag aan gezinsbijslagen waarop men recht had volgens de Nederlandse of de Belgische regels. - Nederlanders ontvangen het KGB via de Nederlandse belastingdienst. - Bij de berekening van het eventuele recht op het Nederlandse KGB speelt de Nederlandse Sociale Verzekeringsbank een rol. - Het KGB dient te worden aangevraagd bij de Nederlandse belastingdienst, via - Informatie over het KGB is ook te vinden op internet: De VVG adviseert om contact op te nemen met het Bureau Belgische Zaken te Breda om te laten berekenen of men in aanmerking komt voor het KGB. bbz@svb.nl Kinderopvangtoeslag: - Als uw kinderen naar de kinderopvang gaan, dan is het mogelijk dat u in aanmerking komt voor kinderopvangtoeslag. - Ook als de kinderen naar een Belgische kinderopvang, die onder Kind en Gezin valt, gaan. - De Nederlandse overheid gaat minder bijdragen aan de kosten van kinderopvang. De kinderopvangtoeslag wordt daardoor lager. Hoeveel lager, hangt af van het (gezamenlijke) toetsingsinkomen. Hoe hoger het inkomen, hoe meer men zelf moet betalen. - Men kan alleen nog kinderopvangtoeslag krijgen voor de uren die men werkt. Men moet uitgaan van de ouder die de minste uren per jaar werkt. Gaat het kind minder uren per week naar de opvang dan dat men werkt, dan dient men de werkelijke uren te nemen. - Meer informatie over de kinderopvangtoeslag (o.a. het aanvragen en het maken van een proefberekening) is te vinden op de website: 8. ENKELE BERICHTEN Nederlandse Studiefinanciering: - Alhoewel er in de Nederlandse wet Studiefinanciering een woonplaatsvereiste (de zogenaamde 3 uit 6-regel) is opgenomen, hebben kinderen van grensarbeiders recht op Nederlandse studiefinanciering. Naar aanleiding van een klacht van de VVG tegen deze wet, heeft de Europese Commissie in 2009 de Nederlandse regering voor het Europees Hof van Justitie (HvJ) gedaagd omdat Nederland de wet niet wenst aan te passen. Op 16 februari 2012 worden de conclusies van de advocaatgeneraal van het HvJ gepubliceerd. Enkele maanden later volgt dan het arrest. - De Nederlandse regering is van plan om vanaf schooljaar de studiefinanciering voor studenten die een mastergraad willen behalen, te vervangen door een sociaal leenstelsel. Hypotheekrenteaftrek in Nederland: 1. Aftrek voor de premies volksverzekeringen: Grensarbeiders kunnen voor de premies volksverzekeringen altijd de betaalde hypotheekrente (ook dat van de partner) van het belastbaar inkomen aftrekken. Hiervoor hoeft niet gekozen te worden om behandeld te worden als binnenlands belastingplichtige. Dit levert voordeel op zolang het belastbaar/premieplichtig inkomen in de eerste twee schijven ligt. Dit is in 2012 maximaal (Zie 5.3). 2. Aftrek voor de belastingen: - Indien men ook voor de belastingen hypotheekrente wil aftrekken, dan moet men kiezen om behandeld te worden als binnenlands belastingplichtige. Indien men ook het gedeelte van de partner wil aftrekken dient ook de partner te kiezen om behandeld te worden als binnenlands belastingplichtige. Aan dit keuzerecht zijn nadelen verbonden. Er is nl. de terugploeg- en de inhaalregeling op van toepassing. De vraag is of dit te rijmen valt met het Europees recht. Er is hier al wat rechtspraak over. - De Rechtbank van Breda heeft op 18 april 2011 bepaald dat het niet nodig is om te kiezen om behandeld te worden als binnenlands belastingplichtige indien iemand 90 % of meer van zijn inkomen in Nederland verwerft. Hierbij werd verwezen naar het arrest Schumacker van 14 februari 1995 van het Europees Hof van Justitie. Het gerechtshof van s-hertogenbosch heeft op 25 november 2011 de uitspraak van de Rechtbank van Breda bevestigd. De Nederlandse staatssecretaris die in beroep was gegaan werd dus (wederom) in het ongelijk gesteld. - In een andere zaak heeft de Rechtbank van Breda op 10 juni 2011 bepaald dat die Schumackernorm (90% norm) betrekking heeft op het totale gezinsinkomen en niet alleen op dat van de grensarbeider. - Mbt de hypotheekaftrek in Nederland is er dus wel wat in beweging, doch zijn er nog veel (onbeantwoorde) vragen. Tijdens de volgende informatiemeetings zal de hypotheekaftrek in Nederland weer op de agenda staan / 1 VVG-nieuws januari