Enquête Onderhoud brandmeldinstallaties Vereniging van BeveiligingsOndernemingen in Nederland

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Enquête Onderhoud brandmeldinstallaties 2010. Vereniging van BeveiligingsOndernemingen in Nederland"

Transcriptie

1 Enquête Onderhoud brandmeldinstallaties 2010 Vereniging van BeveiligingsOndernemingen in Nederland

2 Uitgave: 01 februari 2011 VEBON Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopiëren, opnamen of enige andere manier, zonder schriftelijke toestemming van VEBON. Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 2

3 Inhoudsoverzicht 1. Samenvatting 2. Onderzoeksopzet 2.1 onderzoeksvragen 3. Representativiteit 3.1 Betrouwbaarheid en foutmarge 3.2 Uitwerking resultaten 4. Het effect van certificering op brandmeldinstallaties 4.1 Organisatorische aspecten Beheer Beheer door de gebruiker Logboek Installatiegegevens 4.2 Ongewenste en onechte alarmmeldingen Nodeloze alarmmeldingen bij objecten met doormelding Invloed van certificering op nodeloze alarmmeldingen Invloed van beheerder op nodeloze alarm meldingen 4.3 Tussentijdse storingsmeldingen Invloed van certificering op storingsmeldingen Invloed van beheerder op storingsmeldingen 4.4 Preventief onderhoud Invloed van certificering op gebreken bij preventief onderhoud Invloed van beheerder op gebreken bij preventief onderhoud Gebreken bij aansturing van brandbeveilingsinstallaties 4.5 Conclusies 5. Preventief onderhoud 6. Echte en nodeloze alarmmeldingen 6.1 Echte alarmmeldingen 6.2 Nodeloze alarmmeldingen 7. Overige statistische gegevens Bijlage A Enquêteformulier Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 3

4 1 Samenvatting In navolging op de enquête onderhoud brandmeldinstallaties 2008 heeft de branchevereniging VEBON sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering in 2010 opnieuw een enquête gehouden bij het jaarlijks onderhoud van brandmeldinstallaties. Doel van de enquête was inzicht te krijgen in: het effect van certificering op brandmeldinstallaties; de mate waarin echte en nodeloze (ongewenste en onechte) alarmmeldingen optreden; de gebreken vastgesteld tijdens onderhoud; de ontwikkelingen ten opzichte van Het resultaat is een database met daarin gegevens van 648 objecten met 975 brandmeldinstallaties. Het effect van certificering op de brandmeldinstallatie Om het effect van certificering te beoordelen is gekeken naar de volgende aspecten: organisatorische aspecten zoals beheerder, periodiek onderhoud door de gebruiker, logboek en installatiegegevens; nodeloze alarmmeldingen; storingsmeldingen; preventief onderhoud. Bij de beoordeling kan alleen een uitspraak worden gedaan over effecten die bij het onderhoud zijn vast te stellen. Een beoordeling of certificering een effect heeft ten opzichte van de periode dat er van certificering nog geen sprake was is niet mogelijk. Dat komt omdat er in het verleden geen nulmeting is gedaan. Organisatorische aspecten Bij de analyse van de organisatorische aspecten is gebleken dat gecertificeerde brandmeldinstallaties op de onderdelen beheerder, periodiek onderhoud door de gebruiker, logboek en installatiegegevens duidelijk beter scoren als niet gecertificeerde brandmeldinstallaties. Dit is een bevestiging van de resultaten uit de enquete van Echter ook bij gecertificeerde brandmeldinstallaties is bij één van de vijf brandmeldinstallaties de beheerder niet aanwezig en ontbreekt het logboek en/of de installatiegegevens. Bovendien wordt het periodiek onderhoud door de gebruiker bij gecertificeerde brandmeldinstallaties maar bij 62% van de installaties uitgevoerd. Bij niet gecertificeerde brandmeldinstallaties wordt dit zelfs maar bij 33% van de brandmeldinstallaties uitgevoerd. Nodeloze alarmmeldingen Nodeloze (ongewenste en onechte) alarmmeldingen vormen een groot probleem. Voor het bepalen van de invloed van certificering op nodeloze alarmmeldingen is gekeken naar de 439 objecten die doormelden naar de brandweer. Hiervan hebben uiteindelijk 172 objecten betrouwbare informatie over nodeloze alarmmeldingen opgeleverd. Deze gegevens zijn voor verdere analyse gebruikt. Hieruit blijkt dat objecten met een gecertificeerde brandmeldinstallatie jaarlijks 1 nodeloze alarmmelding per 198 brandmelders geven. Objecten zonder een gecertificeerde brandmeldinstallatie geven jaarlijks 1 nodeloze alarmmelding per 127 brandmelders. In tegenstelling tot de enquête uit 2008 is er in 2010 wel een significant verschil. Mogelijk dat hierbij door de kleine steekproefgrootte de foutmarge / betrouwbaarheid een belangrijke rol speelt. In 2008 werd er een belangrijk verschil aangetroffen bij het wel of niet aanwezig zijn van een beheerder. Bij de aanwezigheid van een beheerder kwam 1 nodeloze alarmmelding per 156 brandmelders voor, tegen 1 nodeloze brandmelding per 118 alarmmelders als er geen beheerder aanwezig is. In 2010 is hiervoor geen bevestiging gevonden mede omdat de grootte van de steekproef hiervoor een onbetrouwbaar resultaat gaf. Uit de gegevens van de enquête en de prestatie-eisen in NEN 2535;2009 is berekend dat gemiddeld 1 nodeloze brandmelding per 87 brandmelders volgens de norm is toegelaten. Brandmeldinstallaties van VEBON-leden scoren duidelijk beter, gemiddeld voor alle objecten 1 nodeloze alarmmelding op 148 brandmelders. In 2008 waren er nodeloze alarmmeldingen volgens de CBS statistiek. Om een beeld te krijgen van het aantal nodeloze alarmmeldingen van alle installaties in Nederland is dit op twee manieren Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 4

5 berekend. Deze twee methoden geven ieder een andere uitkomst wat niet verwonderlijk is, omdat er van een aantal aannames uitgegaan moest worden met betrekking tot het aantal doormeldingen naar het brandweer en het aantal brandmelders wat daarop aangesloten is. Het aantal nodeloze alarmmeldingen uitgerekend met methode 1 ligt hoger als de norm toelaat. 1 nodeloze alarm melding per 82 brandmelders. Uitgerekend volgens methode 2 ligt gemiddeld over alle brandmeldinstallaties lager als de norm toestaat. 1 nodeloze alarmmelding per 103 brandmelders. Hieruit mag voorzichtig de conclusie worden getrokken, dat gemiddeld aan de norm wordt voldaan. Storingsmeldingen Het aantal storingsmeldingen tussen twee onderhoudsbeurten (preventief onderhoud) is in kaart gebracht. In 2008 zijn er geen significante verschillen naar voren gekomen tussen objecten met en zonder een gecertificeerde brandmeldinstallatie. Bij de enquête van 2010 is er wel een significant verschil vastgesteld. Een gecertificeerde installatie gaf 2 minder storingsmeldingen. Mogelijk dat hierbij toch de beheerder een positieve rol speelt. Net als in 2008 is ook in 2010 vastgesteld dat het aantal storingsmeldingen gerelateerd aan het aantal brandmelders bij objecten met een beheerder beduidend lager (100 a 75%)is als bij objecten zonder beheerder. Een goede verklaring hiervoor kan zijn dat door een beheerder die bekend is met de brandmeldinstallatie, minder bedieningsfouten gemaakt zullen worden. Bovendien zal ingeval van nodeloze alarmmeldingen minder snel de leverancier gebeld worden, als duidelijk is dat de fout hiervoor bij de eigen organisatie ligt. Dat laatste is bij 60 tot 7 van de nodeloze alarmmeldingen het geval. Preventief onderhoud In 2010 zijn bij 55,6 % van de objecten één of meerdere gebreken bij het preventief onderhoud vastgesteld. Dit betreft gebreken als: defecte melders; defect brandmeldcentrale; aangestuurde brandbeveiligingsinstallatie die niet juist functioneren; bouwkundige en organisatorische wijzigingen; brandmelders die niet voldoende vrije ruimte hebben. Bij objecten met een gecertificeerde brandmeldinstallatie bedraagt dit 55 % en bij objecten zonder gecertificeerde brandmeldinstallatie 56,4 %. Deze verschillen zijn niet significant. De resultaten verschillen nauwelijks met die van Preventief onderhoud door het branddetectiebedrijf blijft een belangrijke factor om de brandmeldinstallatie ook in de toekomst betrouwbaar te laten functioneren. De keuze voor een langere onderhoudsinterval zal de betrouwbaarheid van brandmeldinstallaties niet ten goede komen gezien de gebreken die zijn vastgesteld, waaronder het niet functioneren van de aangestuurde brandveiligheidsvoorzieningen. Met name brandbeveilingsinstallaties in relatie tot het ontvluchten van personen zijn hiervan betroffen. Het is wel zaak kritisch te kijken naar de norm voor onderhoud van brandmeldinstallaties NEN Met name naar de manier waarop onderhoud / controle moet worden uitgevoerd. Men kan zich afvragen of deze nog aansluit op de moderne brandmeldsystemen. Differentiatie hierin zou mogelijk op zijn plaats zijn. Ook de taken van de gebruiker / beheerder en de frequentie waarmee hij zaken moet controleren zou tegen het daglicht gehouden moeten worden. Minder frequent maar meer gericht op de totale keten van brandveiligheid zou tot een betere brandveiligheid / betrouwbaarheid kunnen leiden. Echte alarmmeldingen Echte alarmmeldingen kunnen veel leed en schade voorkomen. Volgens de CBS statistiek waren er in echte alarmmeldingen. Er is altijd getwijfeld of de CBS cijfers wel juist zijn. Uit eigen individuele cijfers van leveranciers is dit getal in twijfel getrokken. Dit grootschalige gezamenlijk onderzoek ondersteund deze bewering. Als we uitgaan van objecten in Nederland die doormelden naar de brandweer dan ligt het werkelijke getal op basis van dit onderzoek op ca echte brandmeldingen. Als we daarbij ook de niet doorgemelde brandmeldingen intern betrekken komt het uit op ca brandmeldingen. Bij een gemiddeld schadebedrag voor binnenbranden dat de laatste 5 jaar varieert van 64 tot 91 duizend euro ( ) komt dat al snel op een maatschappelijke besparing tussen de 512 en 730 miljoen euro uit. hierbij is geen rekening gehouden met gevolgschade door bedrijfssluitingen en de besparing van mensenlevens. Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 5

6 Conclusie Uit de enquête kan de conclusie worden getrokken dat: gecertificeerde brandmeldinstallaties in organisatorische zin beter scoren als niet gecertificeerde brandmeldinstallaties. Voor het overige is er geen significant verschil tussen gecertificeerde brandmeldinstallaties en niet gecertificeerde brandmeldinstallaties. Het is met name het beheer van de brandmeldinstallatie die het verschil maakt. Hierin zit ook nog duidelijk een verbeteringspotentieel, omdat van de brandmeldinstallaties die doormelden naar de brandweer slechts bij 66 % een beheerder aanwezig is. periodiek onderhoud door de gebruiker slecht wordt uitgevoerd; van alle brandmeldinstallaties in de leeftijd van 1-5 jaar die doormelden naar de brandweer is 67% gecertificeerd, een verbetering t.o.v. 2008; bij de helft van de brandmeldinstallaties één of meerdere gebreken worden geconstateerd; bij 1 op de 6 brandmeldinstallaties één of meerdere aangestuurde brandbeveiligingsinstallaties niet functioneren; het aantal echte alarmmeldingen ruim twee maal hoger ligt als in de CBS-statistiek; er het nodige schort aan het in het logboek vastleggen van de prestatie-eis voor ongewenste en onechte alarmmeldingen. Belangrijk is dat VEBON de gebruiker op het belang van een goede registratie in het logboek wijst. Zoals uit de enquête blijkt is bij 4 van de brandmeldinstallaties geen gebruiker aanwezig. Dit probleem kan niet door VEBON opgelost worden. Het betreft hier met name een probleem waarvoor de brandweer handhavend moet optreden. VEBON zal verder een hulpmiddel beschikbaar stellen waarmee op basis van de NEN 2535;2009 eenvoudiger het aantal toegestane nodeloze alarmmeldingen berekend kan worden. Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 6

7 2. Onderzoeksopzet Binnen de branchevereniging VEBON sectie Branddetectie was grote behoefte aan grootschalige informatie van brandmeldinstallaties met betrekking tot aspecten als: certificering; alarmstatistiek; defecten van onderdelen; vastgestelde gebreken bij onderhoud; beheer van de brandmeldinstallatie; bouwkundige wijzigingen en wijzigingen in gebruik. Om deze informatie op een gestructureerde manier te verzamelen is een enquête opgesteld die door de onderhoudsdeskundige van het Branddetectiebedrijf wordt ingevuld bij het periodieke onderhoud. Deze enquête levert voornamelijk kwantitatieve informatie en heeft alleen betrekking op informatie die tijdens onderhoud is vastgesteld. Uitgangspunten waren: Invullen mag niet meer als 5 à 10 minuten kosten; De enquête moet voldoende respons opleveren om representatief te zijn; De enquête moet anoniem zijn (geen projectnaam). 2.1 Onderzoeksvragen Om invulling te geven aan de informatiebehoefte zoals aangegeven in hoofdstuk 2 zijn er onderzoeksvragen vastgelegd. Deze onderzoeksvragen zijn in vier blokken onderverdeeld: A. Algemeen B. Alarmstatistiek C. Periode tussen dit en het vorige onderhoud (storingen) D. Onderhoud (preventief onderhoud) Onderstaand een overzicht van de vraagstelling. In bijlage A is het gehele enquêteformulier opgenomen. Bij de opzet zijn vaktermen gebruikt die onderdeel zijn van de opleiding voor onderhoudsdeskundige brandmeldinstallaties. De te hanteren criteria voor beoordeling zijn opgenomen in de norm voor onderhoud van brandmeldinstallaties NEN :2002 en de norm voor systeem- en kwaliteitseisen en projecteringsrichtlijnen voor brandmeldinstallaties NEN 2535:2009. De vraagstelling is zo gekozen dat maar één interpretatie mogelijk is. Algemeen 1. Hoeveel automatische melders omvat de installatie? 2. Hoeveel brandmeldcentrales omvat de installatie? 3. Hoe oud is de installatie? 4. Hoeveel maanden geleden is het vorige onderhoud uitgevoerd? 5. Betreft het een gecertificeerde installatie? Zo ja, welke risicoklasse? 6. Is er een beheerder (opgeleid persoon) aanwezig? 7. Is het logboek bijgehouden? 8. Zijn alle installatiegegevens bij het logboek aanwezig? 9. Is het periodiek onderhoud door de gebruiker uitgevoerd? 10. Naar wie vindt doormelding van het brandalarm plaats? Alarmstatistiek 11. Wat is de gebruiksfunctie? 12. Wat is het maximaal aantal toegestane ongewenste en onechte meldingen? 13. Wat is het aantal echte alarmmeldingen? 14. Wat is het aantal ongewenste alarmmeldingen? 15. Wat is het aantal onechte alarmmeldingen? Periode tussen dit en het vorige onderhoud (storingen) 16. Hoeveel storingen zijn er gemeld? 17. Zijn er in de periode tussen het vorige onderhoud en dit onderhoud melders vervangen wegens defect? Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 7

8 18. Zijn er in de periode tussen het vorige onderhoud en dit onderhoud onderdelen van de brandmeldcentrale vervangen wegens defect? Onderhoud (preventief onderhoud) 19. Zijn er bij onderhoud melders vervangen omdat ze defect waren of buiten de nominale waarde lagen? 20. Zijn er bij onderhoud preventief melders vervangen? 21. Zijn er bij onderhoud onderdelen van de brandmeldcentrale vervangen omdat ze defect waren of buiten de nominale waarde lagen? 22. Functioneerden aangestuurde brandbeveiligingsinstallaties goed? 23. Waren de handbrandmelders goed zichtbaar en toegankelijk? 24. Was er voldoende vrije ruimte onder de automatische melders? 25. Zijn bij dit onderhoud preventief de accu s vervangen? 26. Zijn er bij onderhoud andere defecten aan de brandmeldinstallatie vastgesteld? 27. Zijn er bij onderhoud bouwkundige wijzigingen en /of wijzigingen in gebruik vastgesteld. Door de opzet van deze enquête kan een schat aan gegevens worden verzameld met betrekking tot: defecten in de installaties zowel bij onderhoud als correctief het beheer van de installaties wijzigingen in bouw en gebruik van het object alarmstatistiek En dat alles gerelateerd aan: de gebruiksfunctie wel / niet gecertificeerd leeftijd van de installatie omvang van de installatie De enquête is gehouden van mei 2010 tot eind juni Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 8

9 3. Representativiteit Alle erkende branddetectiebedrijven die lid zijn van de sectie Branddetectie zijn uitgenodigd om aan de enquête mee te werken. Deze 21 branddetectiebedrijven hebben gezamenlijk een marktaandeel van 5 1 ( gebaseerd op aantal melders in systemen). Uit het oogpunt van bescherming van bedrijfsinformatie heeft de sectie Branddetectie besloten de enquête anoniem te houden. Hierdoor is niet bekend wie er daadwerkelijk aan de enquête 2010 heeft deelgenomen. Gezien het feit dat de enquête (steekproef) onder VEBON lidbedrijven heeft plaatsgevonden kan, ondanks dat zij 50 % van de markt bestrijken, niet gesteld worden dat alle conclusies representatief zijn voor de hele markt. Zij geven voor het overige deel van de markt wel een richting aan de conclusies die daarover te trekken zijn. Eén van de voorwaarden was dat de steekproef anoniem zou worden ingevuld. Het gevaar wat daarbij aanwezig kan zijn is, dat een ongecontroleerde selectiviteit zou kunnen ontstaan. Daarom is gekeken of de grootte van de brandmeldinstallaties in verhouding staat tot dat wat in de markt gebruikelijk is. Hiervoor is gekeken naar de volgende verdeling: Kleine installaties tot 50 melders Middelgrootte installaties van melders Grootte installaties van meer dan 300 melders Dat geeft de volgende verdeling: Kleine installaties 51% 50,8% Middelgrootte installaties 38,7% 40,4% Grootte installaties 10,3% 8,8% Deze verhoudingen zijn een redelijke afspiegeling van wat in de markt wordt ervaren. Bovendien Geven de cijfers van 2008 en 2010 een zelfde beeld. Bovendien is er een sterk dempend effect door het grote aantal deelnemers onder de VEBON populatie, de landelijke spreiding waardoor regionale verschillen worden geëlimineerd en de omvang van de steekproef (objecten) die bijna 1,5 maal zo groot is als volgens statistische regels (betrouwbaarheid en foutmarge) noodzakelijk zou zijn. In totaal zijn er 648 enquêteformulieren ingeleverd. Deze zijn met een uniek nummer in een Excel database ingevoerd. Projectnamen zijn vanwege de anonimiteit niet bekend. De kolommen echte alarmmeldingen intern en extern alsmede de kolommen voor ongewenste en onechte meldingen zijn waar noodzakelijk gecorrigeerd. Daar waar het aantal interne meldingen lager lag als het aantal externe meldingen zijn de interne meldingen op het zelfde aantal gebracht. 3.1 Betrouwbaarheid en foutmarge De gegevens van 648 enquêteformulieren zijn in de database opgenomen. Naar schatting zijn er in Nederland ongeveer objecten met een brandmeldinstallatie, waarvan er ca doormelden naar de regionale alarmcentrales van de brandweer. Op basis van de deze gegevens is de steekproef ruim voldoende van omvang om met een foutmarge van 5% en een betrouwbaarheid van 95% uitspraken te doen op basis van de uitkomsten. Niet bij alle 648 objecten zijn alle gegevens ingevuld. Daar waar door onvoldoende gegevens de steekproefgrootte te klein is, wordt dit aangegeven. 3.2 Uitwerking resultaten De uitwerking van de resultaten van de enquête is in vier delen gesplitst: het effect van certificering op de brandmeldinstallatie; periodiek onderhoud door de onderhouder; echte, ongewenste en onechte alarmmeldingen; overige statistische gegevens. Deze vier onderdelen zijn nader uitgewerkt in hoofdstuk: hoofdstuk 4, het effect van certificering op de brandmeldinstallatie; hoofdstuk 5, periodiek onderhoud door de onderhouder; 1 VEBON notitie melderenquête d.d Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 9

10 hoofdstuk 6, echte, ongewenste en onechte alarmmeldingen; hoofdstuk 7, overige statistische gegevens. Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 10

11 4. Het effect van certificering op de brandmeldinstallatie Om te kunnen beoordelen of certificering effect heeft op de performance van brandmeldinstallaties is net als bij de enquête van 2008 gekeken naar de volgende aspecten: organisatorische aspecten zoals beheerder, periodiek onderhoud door de gebruiker, logboek en installatiegegevens; ongewenste en onechte alarmmeldingen; storingsmeldingen; preventief onderhoud. Bij de beoordeling kan alleen een uitspraak worden gedaan over de performance die in verschillende situaties bij het onderhoud is vast te stellen. Hierbij is met name een vergelijking gemaakt tussen de uitkomsten van de enquête van 2008 en van Een beoordeling of certificering een effect heeft ten opzichte van de periode dat er van certificering nog geen sprake was, is niet mogelijk. Hiervoor ontbreekt de daarvoor noodzakelijke nulmeting. 4.1 Organisatorische aspecten Beheerder Gemiddeld is bij de enquête van 2010 bij de 6 van de 10 objecten een beheerder aanwezig. In 2008 was dat nog bij 5 van de 10 objecten. Een verbetering dus. Bij objecten met een gecertificeerde brandmeldinstallatie is in bij 8 van de 10 objecten een beheerder aanwezig. Dat was ook in 2008 het geval. De aanwezigheid van een beheerder vloeit voort uit de norm voor onderhoud van brandmeldinstallaties NEN en de regeling brandmeldinstallaties De beheerder speelt een belangrijke rol bij het periodiek testen van de brandmeldinstallatie, het uit- en inschakelen van installatiedelen bij gevaarlijke werkzaamheden en hij is de contactpersoon met de brandweer en het branddetectiebedrijf. Een beheerder speelt ook een essentiële rol bij het voorkomen van ongewenste en onechte alarmmeldingen In grafiek 1 zijn de resultaten van 2008 vergeleken met 2010 en voor de volgende situaties weergegeven: A. gemiddelde van alle 648 objecten; B. objecten (439) met doormelding; C. objecten (245) met certificaat; D. objecten (393) zonder certificaat. Beheerder aanwezig % 5 55% A. gemiddeld B. met doormelding 79% 82% 54% 41% C. met certificaat D. zonder certificaat Grafiek 1 Beheerder aanwezig; vergelijking In geen van de boven beschreven situaties wordt aan de eis voldaan dat altijd een beheerder aanwezig is. Het beste resultaat geven objecten die over een gecertificeerde brandmeldinstallatie beschikken. Maar ook dan is bij twee van de 10 objecten geen beheerder aanwezig. Wel is over de gehele linie in 2010 een verbetering ten opzichte van 2008 vast te stellen. Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 11

12 4.1.2 Periodiek onderhoud door de gebruiker Gemiddeld werd bij de enquête van 2010 bij 4 van de 10 objecten het periodiek onderhoud door de gebruiker uitgevoerd. In 2008 was dat bij 3 van 10 objecten. Bij objecten waarbij een beheerder aanwezig is respectievelijk waar het een gecertificeerde brandmeldinstallatie betreft, wordt in 2010 bij 6 van de 10 objecten het periodiek onderhoud door de gebruiker uitgevoerd. In 2008 was dat bij 5 van de 10 objecten. De gebruiker moet periodiek een aantal onderhoudwerkzaamheden uitvoeren welke zijn omschreven in de norm voor onderhoud brandmeldinstallatie NEN Deze werkzaamheden bestaan voor een groot deel uit het doen van een aantal testen (steekproeven) om vast te stellen of de brandmeldinstallatie nog volledig functioneert. In grafiek 2 zijn de resultaten van 2008 vergeleken met 2010 en voor de volgende situaties weergegeven: A. gemiddelde van alle 648 objecten; B. objecten (387) met beheerder; C. objecten (235) zonder beheerder; D. objecten (245) met certificaat; E. objecten (393) zonder certificaat. Periodiek onderhoud % 28% 49% 65% A. gemiddeld B. objecten met beheerder 7% 11% C. objecten zonder beheerder 62% 51% D. objecten met certificaat 31% 2 E. objecten zonder certificaat Grafiek 2 periodiek onderhoud door gebruiker uitgevoerd vergelijking In geen van de boven beschreven situaties wordt aan de eis voldaan dat het periodiek onderhoud door de gebruiker wordt uitgevoerd. Het beste resultaat geven objecten die over een gecertificeerde brandmeldinstallatie beschikken respectievelijk waar een beheerder aanwezig is. Wel is over de gehele linie in 2010 een verbetering ten opzichte van 2008 vast te stellen Logboek Gemiddeld werd in 2010 bij 7 van de 10 objecten het logboek bijgehouden. Ook in 2008 was dit het geval. Bij object waarbij een beheerder aanwezig is of welke beschikt over een gecertificeerde brandmeldinstallaties, wordt bij 8 van de 10 objecten het logboek bijgehouden. Het voorhanden hebben en invullen van een logboek vloeit voort uit de norm voor onderhoud van brandmeldinstallaties NEN en het Gebruiksbesluit. Het gebruiksbesluit regelt het voorhanden hebben en invullen van een logboek voor alle door de overheid geëiste installaties. In het logboek moeten alle meldingen, zowel alarm- als storingsmeldingen, alsmede het in en uitschakelen van delen van de brandmeldinstallatie en werkzaamheden zoals onderhoud worden geregistreerd. Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 12

13 In grafiek 3 zijn de resultaten van 2008 vergeleken met 2010 en voor de volgende situaties weergegeven: A. gemiddelde voor alle 648 objecten; B. objecten (387) met beheerder; C. objecten (235) zonder beheerder; D. objecten (245) met certificaat; E. objecten (393) zonder certificaat. Logboek % 66% 82% 83% A. gemiddeld B. objecten met beheerder 55% 43% C. objecten zonder beheerder 81% 78% D. objecten met certificaat 63% 59% E. objecten zonder certificaat Grafiek 3 logboek bijgehouden vergelijk In geen van de boven beschreven situaties wordt aan de eis voldaan dat altijd een logboek voorhanden is en ook wordt bijgehouden. Het beste resultaat geven objecten waarbij een beheerder aanwezig is respectievelijk waar het een gecertificeerde brandmeldinstallatie betreft. Maar dan nog is bij 2 van de 10 objecten het logboek niet voorhanden of niet bijgehouden. De resultaten van de enquête van 2010 wijken nauwelijks af van de resultaten van Alleen bij objecten zonder beheerder is het aantal wat het logboek bijhoud gedaald van 5 naar 4 van de Installatiegegevens In zijn gemiddeld bij 6 van de 10 objecten de installatiegegevens aanwezig. Dit was ook in 2008 het geval. Bij objecten waarbij een beheerder aanwezig is respectievelijk waar het een gecertificeerde brandmeldinstallatie betreft, zijn in 2010 ongeveer bij 8 van de 10 objecten de installatiegegevens aanwezig. Dat was ook in 2008 het geval. Het voorhanden hebben van een installatiegegevens vloeit voort uit de norm voor onderhoud van brandmeldinstallaties NEN en de norm voor projectie en installatie NEN Beide normen geven aan dat de installatiegegevens zoals installatieplattegronden, blokschema s en functiematrixen aanwezig moeten bij de brandmeldcentrale / logboek. Zonder deze gegevens is er geen goed onderhoud aan de installatie mogelijk. In tabel 4 zijn de resultaten van 2008 vergeleken met 2010 en voor de volgende situaties weergegeven : A. gemiddelde voor alle 648 objecten; B. objecten (387) met beheerder; C. objecten (235) zonder beheerder; D. objecten (245) met certificaat; E. objecten (393) zonder certificaat. Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 13

14 Installatiegegevens % 62% 76% 75% A. gemiddeld B. objecten met beheerder 45% 46% C. objecten zonder beheerder 86% 77% D. objecten met certificaat 53% 53% E. objecten zonder certificaat Tabel 4 Installatiegegevens aanwezig vergelijk 2008 / 2010 In geen van de boven beschreven situaties wordt aan de eis voldaan dat de installatiegegevens aanwezig zijn. Het beste resultaat geven objecten waarbij een gecertificeerde brandmeldinstallatie aanwezig is respectievelijk waar een beheerder aanwezig is. Maar ook dan zijn de installatiegegevens slechts bij ongeveer 8 van de 10 objecten aanwezig. In 2010 zijn de resultaten gelijk aan 2008, met uitzondering van objecten met certificaat die scoren in 2010 iets minder als in Ongewenste en onechte alarmmeldingen Op basis van de statistische gegevens uit deze enquête 2010 is, net zoals bij de enquête uit 2008, berekend wat het gemiddeld aantal toegestane nodeloze alarmmeldingen doorgemeld naar de brandweer volgens NEN 2535 mag zijn. Hiermee kan een uitspraak worden gedaan of het aantal ongewenste en onechte alarmmeldingen, ook wel nodeloze alarmmeldingen genoemd, gemiddeld te hoog, gelijk of lager is als de norm NEN 2535 aangeeft. Omdat het aantal nodeloze alarmmeldingen per gebruiksfunctie in verschillende klassen is ingedeeld, is op basis van de statistische gegevens van het aantal automatische brandmelders het procentuele aandeel per gebruiksfunctie afgeleid (grafiek 5). Om een vergelijk met de CBS statistiek te kunnen maken is hierbij alleen gekeken naar de objecten die doormelden naar de brandweer. Dat zijn 439 objecten met automatische melders aangesloten op 672 brandmeldcentrales. Gebruiksfunctie met doormelding (melders) 1639; 3% 0; 3206; 6% 4410; 8% 6499; 12% 6534; 12% 1249; 2% 11188; ; 13% 382; 1% 13497; 23% Woonfunctie Bijeenkomstfunctie Celfunctie Gezondheidszorgfunctie Industriefunctie Kantoorfunctie Logiesfunctie Onderw ijsfunctie Sportfunctie Winkelfunctie Onbekend Grafiek 5 Verdeling gebruiksfunctie op basis aantal melders De formule voor de berekening van het aantal toegestane nodeloze (ongewenste en onechte alarmmeldingen tezamen) alarmmeldingen per 100 automatische brandmelders is gebaseerd op NEN 2535:2009 tabel 3 extern. Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 14

15 De formule luidt: 0,5 X het procentuele aandeel per gebruiksfunctie klasse A + 1 x het procentuele aandeel per gebruiksfunctie klasse B + 1,5 x het procentuele aandeel per gebruiksfunctie klasse C Uitgewerkt met gebruiksklassen: 0,5 x (celfunctie + kantoorfunctie + onderwijsfunctie + onbekend) + 1 x (bijeenkomstfunctie + industriefunctie + sportfunctie + winkelfunctie) + 1,5 x (woonfunctie + kinderopvang<4jaar + gezondheidszorgfunctie + logiesfunctie) = Ingevuld met de percentages van grafiek 5: 0,5 x (0,01 + 0,12 + 0,06 + 0,02) + 1x (0,13 + 0, ,03)+ 1,5X (0, ,23 + 0,08) = 0,5 x 0, x 0,28 + 1,5 x 0,51 = 1,15 Dit komt neer op: 1,15 nodeloze alarmmelding per 100 melders of 1 nodeloze alarmmelding per 87 melders. Dit is een gemiddelde over alle gebruiksfuncties en is als referentie gebruikt. Vergelijk enquête 2008 t.o.v Als de cijfers van 2008 en 2010 vergeleken worden, komen deze exact overeen. De procentuele verdeling wat anders ligt met name bij woongebouwen en gezondheidszorg, maar omdat ze beide in dezelfde klassen vallen geeft dit geen verdere verschillen Nodeloze alarmmeldingen bij objecten met doormelding Niet alle van de 648 objecten hebben in 2010 bruikbare informatie met betrekking tot nodeloze alarmmeldingen opgeleverd. De reden is veelal gelegen in het feit dat het logboek niet goed is bijgehouden of dat de gegevens van nodeloze alarmmeldingen niet of niet juist op het enquêteformulier zijn ingevuld. Uiteindelijk blijven er 234 objecten over waarvan mag worden aangenomen dat de verzamelde gegevens betrouwbaar zijn. Deze zijn bij de verdere analyse gebruikt. Het gemiddeld aantal nodeloze (ongewenste en onechte) alarmmeldingen van de 234 objecten ligt op 1 nodeloze alarmmelding per 148 automatische brandmelders. Dat is duidelijk beter als het gemiddelde toegestaan volgens de norm NEN 2535, wat op 1 nodeloze alarmmelding per 87 melders ligt. Van de 234 objecten melden er 172 door naar de alarmcentrale van de brandweer. Hierbij ligt het aantal op 1 nodeloze alarmmelding per 163 automatische brandmelders. Hoewel dit 15 hoger ligt als het overall gemiddelde is dit in termen van statistiek niet significant gezien de 5% nauwkeurigheidsmarge. In grafiek 6 zijn de resultaten voor de volgende situaties weergegeven: A. voor objecten (234) waarvan het logboek is bijgehouden en de gegevens bruikbaar waren; B. voor objecten (172) als A met doormelding; C. voor objecten (96) als B, maar met certificaat; D. voor objecten (73) als B, maar zonder certificaat. Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 15

16 Nodeloze alarmmeldingen A. alle objecten B. met doormelding C. met certificaat D. zonder certificaat Grafiek 6 Eén nodeloze alarmmeldingen per x melders voor verschillende situaties Invloed van certificering op nodeloze alarmmeldingen Van de 172 objecten met doormelding naar de brandweer hebben er 96 een certificaat, 73 geen certificaat en van 3 is het niet bekend. Van de 96 objecten met certificaat bedraagt het aantal nodeloze alarmmelding 1 per 189 automatische brandmelders. Het gemiddelde van de 73 objecten zonder certificaat bedraagt 1 nodeloze alarmmelding per 127 melders. In tegenstelling tot de enquête uit 2008 is er in 2010 wel een significant verschil.. De enquête van 2008 gaf in dat opzicht geen echt significant verschil aan. Bij de enquête van 2010 is het verschil wel significant. Dit kan mogelijk te maken hebben met de kleinere steekproefgrootte van 2010, waardoor een grotere foutmarge ontstaat. De resultaten staan in grafiek 6 weergegeven Invloed van de beheerder op nodeloze alarmmeldingen In hoofdstuk 4.1 is vastgesteld dat de aanwezigheid van een beheerder een positief effect heeft op het uitvoeren van taken zoals het bijhouden van het logboek, de aanwezigheid van installatiegegevens alsmede het periodieke onderhoud door de gebruiker. Daarom is ook verder gekeken wat het effect van de aanwezigheid van een beheerder is op het aantal nodeloze alarmmeldingen. Bij de enquête van 2008 lag bij objecten met een beheerder het aantal nodeloze alarmmeldingen ruim 3 lager als bij objecten zonder beheerder. De enquête van 2010 omvat een kleinere steekproef wat name voor het verder analyseren van de invloed van de beheerder op nodeloze alarmmeldingen tot onbetrouwbare uitkomsten leidt. Hierdoor kunnen voor 2010 er geen conclusies aan worden verbonden. 4.3 Storingsmeldingen Onder storingsmeldingen wordt verstaan alle meldingen die tussen twee preventieve onderhoudsbeurten bij de onderhouder (branddetectiebedrijf) zijn gemeld. Voor de 648 objecten zijn er in een jaar tijd 552 storingsmeldingen geregistreerd. Verder is vastgesteld dat: er bij 454 objecten (7) geen storing is opgetreden; er bij 100 objecten 233 storingen zijn gemeld, waarbij 193 melders zijn vervangen. Dit staat gelijk met 2,9 promille van het totaal aantal melders. er bij 56 objecten 167 storingen zijn gemeld, waarbij een defect aan de brandmeldcentrale is vastgesteld; er bij 16 objecten 94 keer een storing is gemeld, waarbij zowel een defect aan de melder als aan de brandmeldcentrale is vastgesteld. er bij 94 objecten 204 keer een storing is gemeld, waarbij geen melder is vervangen en geen defect aan de brandmeldcentrale is vastgesteld; Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 16

17 Het aantal storingsmeldingen varieert sterk per object. Er waren 9 brandmeldinstallaties met ieder meer als 10 storingsmeldingen. Deze 9 installaties waren in totaal goed voor 178 storingsmeldingen, wat 32 % van het totale aantal storingsmeldingen is. De enquête van 2008 gaf een overeenkomstig beeld Invloed van certificering op storingsmeldingen Bij de enquête in 2008 was er geen significant verschil in storingsmeldingen tussen wel of niet gecertificeerde brandmeldinstallaties. In tegenstelling tot 2008 zijn in 2010 de resultaten wel significant verschillend. Een gecertificeerde brandmeldinstallatie heeft 2 minder storingsmeldingen (zie grafiek 7). Er is een vergelijking gemaakt op basis van het aantal automatische melders, zoals dat ook voor nodeloze alarmmeldingen wordt gedaan. Gezien het feit dat er vanaf 2002 echt sprake is van gecertificeerde brandmeldinstallaties is gekeken naar storingsmeldingen bij brandmeldinstallaties in de leeftijd van 1 t/m 5 jaar (267). De resultaten zijn daarmee ook vergelijkbaar met De resultaten daarbij zijn: objecten (167) met een gecertificeerde brandmeldinstallatie; 1 storingsmelding per 100 melders; objecten (105) zonder gecertificeerde brandmeldinstallatie; 1 storingsmelding per 76 melders. Een verklaring voor de verschillende uikomst van de enquête 2010 t.o.v zou de rol van de beheerder kunnen zijn. Mogelijk speelt de steekproefgrootte (foutmarge) heirbij ook nog een rol. Storingsmeldingen en certificaat Met certificaat 76 Zonder certificaat Grafiek 7 invloed certificering op aantal storingsmeldingen Invloed van beheerder op storingsmeldingen In 2008 was het aantal storingsmeldingen bij objecten waarbij geen beheerder aanwezig is 2 keer zo hoog als het aantal storingsmeldingen bij brandmeldinstallaties waarbij een beheerder aanwezig is. De aanwezigheid van de beheerder had in 2008 een positief effect op het uitvoeren van taken als het bijhouden van het logboek, de aanwezigheid van installatiegegevens alsmede het periodieke onderhoud door de gebruiker (zie 4.1) Daarom is ook in 2010 gekeken naar het effect van de aanwezigheid van een beheerder op het aantal storingsmeldingen. Ook in de enquête 2010 is het aantal storingsmeldingen gerelateerd aan het aantal automatische brandmelders bij de aanwezigheid van een beheerder beduidend lager dan wanneer er geen beheerder aanwezig is. Bij objecten met beheerder is er gemiddeld 1 storingsmelding per 141 automatische brandmelders, bij objecten zonder beheerder is er gemiddeld 1 storingsmelding per 81 automatische brandmelders (zie grafiek 8). Het aantal storingsmeldingen ligt bij installaties zonder beheerder dus zo n 75% hoger als bij installaties waar een beheerder aanwezig is. Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 17

18 Storingsmeldingen en beheer Met beheerder Zonder beheerder Grafiek 8 invloed beheer op aantal storingsmelding Dit verschil zal voornamelijk veroorzaakt worden door het feit dat, indien er geen beheerder aanwezig is die verstand van zaken heeft, een nodeloze alarmmelding al snel als storingsmelding aan de leverancier wordt gemeld. Ook als de oorzaak bij de eigen organisatie ligt. Bovenden leiden problemen bij de bediening van de brandmeldinstallatie snel tot een storingsmelding. Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 18

19 4.4 preventief onderhoud In 2008 zijn bij 55,4% van de objecten zijn één of meerdere gebreken vastgesteld. In 2010 zijn bij 56,5% van de objecten één of meerdere gebreken vastgesteld. Bij het preventieve onderhoud is gekeken naar onderstaande gebreken. A. Zijn er bij onderhoud melders vervangen omdat ze defect waren of buiten de nominale waarde lagen? B. Zijn er bij onderhoud preventief melders vervangen? C. Zijn er bij onderhoud onderdelen van de brandmeldcentrale vervangen omdat ze defect waren of buiten de nominale waarde lagen? D. Functioneerden aangestuurde brandbeveiligingsinstallaties goed? E. Waren de handbrandmelders goed zichtbaar en toegankelijk? F. Was er voldoende vrije ruimte onder de automatische melders? G. Zijn bij dit onderhoud preventief de accu s vervangen? H. Zijn er bij onderhoud andere defecten aan de brandmeldinstallatie vastgesteld? I. Zijn er bij onderhoud bouwkundige wijzigingen en /of wijzigingen in gebruik vastgesteld. Bij 366 van de 648 objecten zijn in 2010 één of meerdere gebreken vastgesteld. Dit komt overeen met 56,5 % van het totaal aantal objecten. Het preventief vervangen van melders (B) en het vervangen van accu s (G) zijn daarbij buiten beschouwing gelaten. Gebreken per categorie 50,0 40,0 30,0 20,0 10,0 20,9 13,2 8,5 4% 6,7 6,9 15,3 19,4 10,2 9,7 10,2 10,8 24,6 22,8 10,1 13,7 19,2 19,8 0,0 Defecte melders Melders preventief vervangen Defect brandmeldcentrale Sturing niet de juiste actie Handbrandmelder niet zichtbaar Automatische melder niet vrij Accu s vervangen Ander defect brandmeldinstallatie Bouwkundige cq. gebruikswijzing Grafiek 9 Gebreken per categorie vergelijk In 2010 resulteert dat voor de 648 objecten in de navolgende gebreken (zie grafiek 9): A. Bij preventief onderhoud zijn bij 86 objecten 219 melders wegens defect vervangen. Tezamen met de melders vervangen tijdens correctief onderhoud komt het aantal vervangen melders wegens defect op 412 melders op een totaal van melders. Dit komt neer op 0,62 % (2008 1%) van de melders. Dit kunnen melders zijn die helemaal niet meer functioneerden of melders die buiten de nominale waarde lagen. Deze laatste zijn nog wel in staat een brand te detecteren. B. In 26 objecten zijn verder nog 103 melders preventief vervangen. C. In 45 objecten is een defect van de brandmeldcentrale vastgesteld. D. Bij 126 objecten is vastgesteld dat één of meerdere sturingen niet de juiste actie tot gevolg hadden. E. Bij 63 objecten is vastgesteld dat één of meerdere handbrandmelders niet goed zichtbaar waren. F. Bij 70 objecten is vastgesteld dat één of meerdere automatische melders niet voldoende vrije ruimte hadden zolas dat in norm staat aangegeven. Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 19

20 G. Bij 148 objecten zijn de accu s vervangen. Dit komt overeen met de gemiddelde levensduur van 4 jaar voor gesloten accu s. H. Bij 89 objecten is een defect vastgesteld anders dan aan melders en de brandmeldcentrale. Dit kunnen bijvoorbeeld defecten zijn aan alarmindicatoren, brandweerpanelen en optische en akoestische signaalgevers. I. Bij 128 objecten is vastgesteld dat één of meerdere bouwkundige wijzigingen hebben plaatsgevonden respectievelijk dat het gebruik van één of meerdere ruimten gewijzigd is Invloed van certificering op het wel of niet aanwezig zijn van gebreken Er zijn zowel in 2008 als in 2010 geen significant verschillen in gebreken tussen wel en niet gecertificeerde brandmeldinstallaties (grafiek 10). Bij objecten met certificaat zijn bij 55% van de 245 objecten één of meerdere gebreken opgetreden. Bij objecten zonder certificaat zijn bij 56,4 % van de 393 objecten één of meerdere gebreken opgetreden. Deze verschillen zijn niet significant. 58,0 56,0 54,0 52,0 50,0 48,0 46,0 55,4 Gebreken en certificering 56,5 Alle objecten 50,6 55% Objecten met certificaat 57,1 56,4 Objecten zonder certificaat Grafiek 10 Aantal objecten met gebreken vergelijk Als er gekeken wordt naar de verschillen per categorie (zie tabel 1) valt op dat zowel in 2008 als 2010 het aspect automatische melder niet vrij bij objecten met certificaat duidelijk beter scoort. Voor de rest zie we in 2010 een lichte stijging van het aantal brandbeveiligingsinstallaties die niet op een stuurcommando reageren. De enquête van 2010 bevestigt de uikomst van de enquête van Gebrek Defecte melders Alle objecten Objecten met certificaat Objecten zonder certificaat 20,9% 18,4% 21,9% 13,2% 13,1% 13,2% Melders preventief vervangen Defect brandmeldcentrale Sturing niet de juiste actie Alle objecten Objecten met certificaat Objecten zonder certificaat Alle objecten Objecten met certificaat Objecten zonder certificaat Alle objecten Objecten met certificaat Objecten zonder certificaat 8,5% 8,6% 8,5% 6,7% 5,2% 7,2% 15,3% 14,6% 15,7% 4% 3,3% 4,3% 6,9% 6,5% 6,3% 19,4% 17,6% 20,4% Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 20

21 Handbrandmelder niet zichtbaar Alle objecten Objecten met certificaat Objecten zonder certificaat 10,2% 4,1% 1 9,7% 10,2% 9,4% Automatische melder niet vrij Alle objecten Objecten met certificaat Objecten zonder certificaat 10,2% 5,6% 11,8% 10,8% 6,5% 13,5% Accu s vervangen Alle objecten Objecten met certificaat Objecten zonder certificaat 24,6% 21,7% 25,7% 22,8% 20, 24,4% Ander defect brandmeldinstallatie Alle objecten Objecten met certificaat Objecten zonder certificaat 10,1% 8,2% 10,9% 13,7% 14,3% 13,2% Bouwkundige cq. Gebruikswijzing Alle objecten Objecten met certificaat Objecten zonder certificaat 19,2% 20,6% 18,6% 19,8% 17,1% 19,8% Tabel 1 Aantal objecten met gebreken wel/niet gecertificeerd vergelijk Invloed beheerder op gebreken in de installaties Er is gekeken of het wel of niet aanwezig zijn van een beheerder invloed heeft op het aantal gebreken aangetroffen in installaties. Dit bleek in 2008 niet het geval te zijn. Er zijn toen geen significante verschillen aangetroffen. De enquête 2010 bevestigt dit beeld behoudens: bij defecte melders daar ligt het percentage voor wel beheerder aanwezig op 15,2% en geen beheerder aanwezig op 10,2%; bij niet functionerende aangestuurde brandbeveiligingsinstallaties ligt het percentage als er een beheerder aanwezig is op 16% en als er geen beheerder aanwezig is op 26% Gebreken bij sturing van brandbeveilingsinstallaties Door de brandmeldinstallatie worden andere brandbeveiligingsinstallaties aangestuurd. Deze spelen een belangrijke rol in het voorkomen van verspreiding van de brand, het waarschuwen van interne en externe hulpverlening en bij het vluchten van mensen. Bij 126 van de 648 objecten is in 2010 vastgesteld dat één of meerdere brandbeveilingsinstallaties niet goed functioneerden Er is in de enquête ook gevraagd naar welke brandbeveiligingsinstallaties het betrof. Tabel 2 geeft daarvan het resultaat weer. In 2008 zijn de meeste gebreken vastgesteld bij liften (33), deuren en nooduitgangen (40), ontruimingsalarmering (11) en rolluiken (10). Daarnaast functioneerde in 2008 in 7 gevallen de doormelding van het brandalarm naar de brandweer niet. Sturing Deuren en nooduitgangen Onbekend Liften Ontruimingsalarmering Overigen 10 7 Rolluiken 10 0 Niet mogen testen 9 Doormelding brandalarm 7 6 Luchtbehandeling 7 19 RWA/overdrukinstallatie 6 3 Doormelding storing 5 4 Hydrofor 4 Sleutelluis 4 Rookschermen 3 Tabel 2 Gebreken sturing brandbeveiligingsinstallaties vergelijk Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 21

22 In 2010 zijn de meeste gebreken vastgesteld bij liften (34), deuren en nooduitgangen (53), ontruimingsalarmering (11) en luchtbehandeling (19). Daarnaast functioneerde in 2010 in 6 gevallen de doormelding van het brandalarm naar de brandweer niet. Uit de enquête van 2008 en 2010 is af te leiden met name bij deuren en nooduitgangen, liften, luchtbehandelingsinstallaties en ontruimingsalarminstallaties het zwaartepunt ligt. Dit zijn met name ook die zaken die van invloed zijn op de verspreiding van brand en rook en de ontluchtingsmogelijkheden voor personen die zich in het gebouw bevinden. Verder is vast te stellen dat het aantal, gezien de verhouding van het aantal objecten in 2008 en 2010, in 2010 is toegenomen. Dit is een verontrustende ontwikkeling. Ook het feit dat de doormelding van brand bij 6 objecten niet in orde was is een verdubbeling en opzichte van Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 22

23 4.5 Conclusie Als we kijken naar de 4 aspecten organisatie, nodeloze alarmmeldingen, storingsmeldingen en gebreken bij preventief onderhoud moeten we vaststellen dat zowel bij de enquete 2008 als die van 2010 er in grote lijnen geen verschillen zijn in de kwaliteit van gecertificeerde en niet gecertificeerde brandmeldinstallaties. Alleen bij het aspect organisatie scoren gecertificeerde brandmeldinstallaties beter als niet gecertificeerde brandmeldinstallaties. Maar ook hier voldoet men niet volledig aan het gestelde in wet- en regelgeving. Op zich is deze vaststelling niet zo verwonderlijk. Brandmeldinstallaties worden ontworpen en aangelegd op basis van NEN Dat is ook de eis die de wetgever in het gebruiksbesluit stelt aan een geëiste brandmeldinstallatie. Door de branche is sinds 1996 veel tijd en geld geïnvesteerd in het opleiden van personeel tot projecterings,- onderhouds- en installatiedeskundige. Hiermee is het algehele kwaliteitsniveau gestegen, waarvan zowel gecertificeerde als niet gecertificeerde brandmeldinstallaties profiteren. In basis mag er geen verschil zijn tussen beide categorieën brandmeldinstallaties, ze moeten beiden aan NEN 2535 voldoen. Een vergelijking met de periode voor 1996 is helaas niet mogelijk, omdat daarvoor een nulmeting ontbreekt. Uit deze enquête is ook duidelijk een conclusie te trekken met betrekking tot het beheer van brandmeldinstallaties. Bij objecten zonder een gecertificeerde brandmeldinstallatie is het beheer slecht. Bij objecten met een gecertificeerde brandmeldinstallatie is het beter, maar voldoet zeker niet aan de normatieve eis. De registratie van alarmmeldingen door de beheerder laat duidelijk te wensen over. Bovendien is vastgesteld dat ook de prestatie-eis ongewenste en onechte alarm meldingen vaak niet in het logboek is vastgelegd. Dit is iets wat het branddetectiebedrijf zich mag aanrekenen. Er wordt gewerkt aan een nieuwe regeling voor brandmeldinstallaties die ook onder accreditatie uitgevoerd gaat worden. Bij deze nieuwe regeling(en) valt het beheer van de installatie buiten de regeling, omdat daar vanuit de productregelingen geen eisen aan kunnen worden gesteld aan zaken die niet tot de leveringsomvang behoren. Dit kan er toe leiden dat, bij het ontbreken van een controle hierop, bedrijven daar nog slechter mee om zullen gaan. Het gevaar is aanwezig dat de problematiek van nodeloze alarmmeldingen veroorzaakt door de gebruiker zelf (60 à 7) hierdoor zal toenemen. Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 23

24 5. preventief onderhoud De aard en het aantal vastgestelde gebreken zoals omschreven in hoofdstuk 4.4 toont zowel bij de enquête van 2008 als die van 2010 aan dat preventief onderhoud door de onderhouder noodzakelijk is. De frequentie ligt normaal gesproken op 1 maal per jaar. Dit is ook in regelgeving zowel nationaal als internationaal vastgelegd. Ook fabrikanten schrijven een minimale onderhoudsfrequentie van 1 maal per jaar voor. Daar waar de bedrijfsomstandigheden zwaar zijn, zoals bijvoorbeeld in de industrie wel voorkomt, wordt een hogere frequentie geadviseerd. De laatste tijd wordt er vanuit de overheid en werkgeversorganisaties nagedacht over het verlagen van de onderhoudsfrequentie met de gedachte dat dit kosten spaart. Dit onderzoek van 2010 toont net als het onderzoek uit 2008 aan dat het verlagen van de frequentie zal leiden tot: een afname van de betrouwbaarheid van de installatie: 55,6 % van de objecten heeft één of meer gebreken na 1 jaar; een afname van de veiligheid voor de mensen in het object: bij 19,4 % van de objecten functioneren na 1 jaar de door de brandmeldinstallatie aangestuurde brandbeveiligingsinstallaties niet goed; een toename van het aantal uitrukken van de brandweer door meer nodeloze alarmmeldingen; een toename van het aantal storingsmeldingen als gevolg van het niet uitvoeren van het preventief onderhoud; een toename van de kosten voor de gebruiker als gevolg van een stijging van het aantal storingsmeldingen. Sectie Branddetectie en Ontruimingsalarmering 24

Enquête Onderhoud brandmeldinstallaties 2008

Enquête Onderhoud brandmeldinstallaties 2008 Enquête Onderhoud brandmeldinstallaties 2008 Vereniging van BeveiligingsOndernemingen in Nederland Uitgave: 01 november 2009 VEBON Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd,

Nadere informatie

Handleiding Bepaling maximum aantal ongewenste en onechte brandmeldingen. Bepaling maximum aantal ongewenste en onechte brandmeldingen NEN 2535:2009

Handleiding Bepaling maximum aantal ongewenste en onechte brandmeldingen. Bepaling maximum aantal ongewenste en onechte brandmeldingen NEN 2535:2009 Bepaling maximum aantal ongewenste en onechte brandmeldingen NEN 2535:2009 VEBON-NOVB 2017 Alle rechten voorbehouden. Alle auteursrechten en databankrechten ten aanzien van deze uitgave worden uitdrukkelijk

Nadere informatie

VEBON. VEBON-NOVB Eind- en toetstermen Onderhoudsdeskundige Brandmeldinstallaties

VEBON. VEBON-NOVB Eind- en toetstermen Onderhoudsdeskundige Brandmeldinstallaties VEBON VEBON-NOVB Eind- en toetstermen Onderhoudsdeskundige Brandmeldinstallaties Eind- en toetstermen Onderhoudsdeskundige Brandmeldinstallaties VEBON-NOVB 2016 Alle rechten voorbehouden. Alle auteursrechten

Nadere informatie

Alle storingen die niet kunnen worden opgeheven, moeten direct worden gemeld aan de onderhouder. telefoonnummer

Alle storingen die niet kunnen worden opgeheven, moeten direct worden gemeld aan de onderhouder. telefoonnummer LOGBOEK In het logboek moet alles wat betrekking heeft op de brandmeldinstallatie worden ingevuld (zoals alarmen, storingen, uitgevoerde controles, reparaties en wijzigingen). Het invullen van het logboek

Nadere informatie

VEBON. VEBON-NOVB Eind- en toetstermen Projecteringsdeskundige Brandmeldsinstallaties

VEBON. VEBON-NOVB Eind- en toetstermen Projecteringsdeskundige Brandmeldsinstallaties VEBON VEBON-NOVB Eind- en toetstermen Projecteringsdeskundige Brandmeldsinstallaties Eind- en toetstermen Projecteringsdeskundige Brandmeldinstallaties VEBON-NOVB 2016 Alle rechten voorbehouden. Alle auteursrechten

Nadere informatie

Logboek. Alle storingen die niet kunnen worden opgeheven moeten direct worden gemeld aan het branddetectiebedrijf / onderhouder.

Logboek. Alle storingen die niet kunnen worden opgeheven moeten direct worden gemeld aan het branddetectiebedrijf / onderhouder. Logboek In dit logboek dient door de beheerder (Opgeleid Persoon) en het Branddetectiebedrijf (Deskundig Persoon) s wat betrekking heeft op de brandmeldinstallatie, zoals alarmmeldingen, storingen, uitgevoerde

Nadere informatie

VEBON Sectie Branddetectie en Alarmering. Bepaling maximum aantal ongewenste en onechte brandmeldingen NEN 2535:2009

VEBON Sectie Branddetectie en Alarmering. Bepaling maximum aantal ongewenste en onechte brandmeldingen NEN 2535:2009 VON Sectie randdetectie en Alarmering epaling maximum aantal ongewenste en onechte brandmeldingen NN 2535:2009 Versie 1 1 Inhoudsoverzicht 1. Inleiding 2. Gebruiksaanwijzing berekeningstool ijlage A: 2.

Nadere informatie

Bijlage A. Programma van Eisen (PvE)

Bijlage A. Programma van Eisen (PvE) Bijlage A (normatief) Programma van en (PvE) A.1 Inleiding Om tot een verantwoorde brandmeldinstallatie te komen, moeten de uitgangspunten eenduidig zijn vastgelegd. Het PvE van de brandmeldinstallatie

Nadere informatie

VEILIGHEIDSREGIO HAAGLANDEN RAPPORT VAN OPLEVERING BRANDMELDINSTALLATIE

VEILIGHEIDSREGIO HAAGLANDEN RAPPORT VAN OPLEVERING BRANDMELDINSTALLATIE VEILIGHEIDSREGIO HAAGLANDEN RAPPORT VAN OPLEVERING BRANDMELDINSTALLATIE Bestemd voor een brandmeldinstallatie zonder doormelding naar de RAC (Dus zonder eis tot certificering) Pagina 1 van 7 Toelichting

Nadere informatie

Al-Beveiliging Service B.V. Buitenhaven 7a 5211 TP s-hertogenbosch Telefoon : 073-6133405 Email : info@al-beveiliging.nl. Logboek Brandmeldsysteem

Al-Beveiliging Service B.V. Buitenhaven 7a 5211 TP s-hertogenbosch Telefoon : 073-6133405 Email : info@al-beveiliging.nl. Logboek Brandmeldsysteem Al-Beveiliging Service B.V. Buitenhaven 7a 5211 TP s-hertogenbosch Telefoon : 073-6133405 Email : info@al-beveiliging.nl Logboek Brandmeldsysteem Logboek Brandmeldsysteem Gedeeltelijke overname uit de

Nadere informatie

Brandmeldcentrale BMC-V

Brandmeldcentrale BMC-V Brandmeldcentrale BMC-V Beknopte gebruikers handleiding Gebruiksaanwijzing voor brandmeldcentrale Handleiding / gebruik Logboek Handleiding onderhoud Versie 0805-1 Beknopte gebruiksaanwijzing Brandmeldcentrale

Nadere informatie

WAAR BLIJFT HET ONDERHOUDSPLAN?

WAAR BLIJFT HET ONDERHOUDSPLAN? WAAR BLIJFT HET ONDERHOUDSPLAN? en andere NEN2654 zaken NEN2654-1:2018 Beheer en onderhoud van brandmeldinstallaties Rob Verbiest Adviseur Brandbeveiliging Incendio BV 1 2018 Nationaal Congres Brandpreventie

Nadere informatie

Inspectiecertificaat Conform Bouwbesluit 2012

Inspectiecertificaat Conform Bouwbesluit 2012 Conform Bouwbesluit 2012 Inhoudsopgave: - Bij welke gebruiksfunctie dient het brandbeveiligingssysteem gecertificeerd te zijn met een Inspectiecertificaat? - Welke typen Inspecties zijn er en wat is de

Nadere informatie

Inhoud Beheer Brandmeldinstallaties Hardware Brandmeldinstallatie 3 Beheerdersfunctie

Inhoud Beheer Brandmeldinstallaties Hardware Brandmeldinstallatie 3 Beheerdersfunctie Inhoud Voorwoord 5 1 Beheer Brandmeldinstallaties 7 1.1 Wet- en regelgeving 7 1.2 Normering 9 1.3 Certificering van Brandmeldinstallaties 11 1.4 Onderhoud en beheer van brandmeldinstallaties 13 1.5 Verwijzingen

Nadere informatie

VEBON. VEBON-NOVB Eind- en toetstermen Deskundige Brandmeldtechniek

VEBON. VEBON-NOVB Eind- en toetstermen Deskundige Brandmeldtechniek VEBON VEBON-NOVB Eind- en toetstermen Deskundige Brandmeldtechniek Eind- en toetstermen Deskundige Brandmeldtechniek VEBON-NOVB 2016 Alle rechten voorbehouden. Alle auteursrechten en databankrechten ten

Nadere informatie

BRANDMELDCENTRALE TYPE BMC 80

BRANDMELDCENTRALE TYPE BMC 80 BRANDMELDCENTRALE TYPE BMC 80 LOGBOEK EN BEDIENINGSINSTRUCTIES Novar Nederland B.V. Postbus 233 4940 AE Raamsdonksveer T 0162 520290 F 0162 517858 LOGBOEK BRANDMELDINSTALLATIE TYPE BMC 80 In het logboek

Nadere informatie

Logboek Brandmeldinstallatie

Logboek Brandmeldinstallatie Logboek Brandmeldinstallatie Projectnaam + plaatsnaam Notifier NF30 Inhoud 1) Inleiding 2) Verklaring ingebruikstelling 3) Belangrijke personen / Doormeldingen 4) Tijdschema maandelijkse testen 5) Alarm

Nadere informatie

Brandmeld en Ontruiming Regelgeving en certificering

Brandmeld en Ontruiming Regelgeving en certificering Siemens Nederland Brandmeld en Ontruiming Regelgeving en certificering Restricted Siemens Nederland 2015 All rights reserved. www.siemens.nl Laat ik mij eerst even voorstellen.. Siemens Nederland N.V.

Nadere informatie

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie conform NEN C1-2010

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie conform NEN C1-2010 conform NEN 2535-2009+C1-2010 Risico Object Naam : Zorg- en recreatieboerderij De Bult Adres : Beekstraat 13 Postcode : 7227 NC Plaats : TOLDIJK Opdrachtgever PvE Naam : Zorg- en recreatieboerderij De

Nadere informatie

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie Conform NEN 2535:2009 en correctie C1:2010

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie Conform NEN 2535:2009 en correctie C1:2010 Programma van en Brandmeldinstallatie Conform :2009 en correctie C1:2010 Naam : OTT Hoofddorp Adres : Arnolduspark 4 te Hoofddorp Woonplaats : Hoofddorp Projectnummer: 0014-A-01-Gerssen-OTT Hoofddorp 1.

Nadere informatie

Nodeloze brandmeldingen

Nodeloze brandmeldingen 121 brandveiligheids INFO Nodeloze brandmeldingen Meer informatie of andere folders uit deze serie? Ga naar de brandweerkazerne bij u in de buurt of kijk op www.brandweer.nl Brandmelders redden levens

Nadere informatie

Brandmeldsystemen. De hoogwaardige techniek die wij toepassen is voor ons als een stille kracht.

Brandmeldsystemen. De hoogwaardige techniek die wij toepassen is voor ons als een stille kracht. Brandmeldsystemen De hoogwaardige techniek die wij toepassen is voor ons als een stille kracht. Bij Aqua+ is uw brandbeveiliging in vertrouwde handen Aqua+ is een erkend branddetectiebedrijf met ruim 30

Nadere informatie

VERKORTE HANDLEIDING FPA5000

VERKORTE HANDLEIDING FPA5000 VERKORTE HANDLEIDING FPA5000 1 van 31 Inhoudsopgave Overzicht...3 Bedieningselementen...4 1 Functietoetsen...4 2 Alfanumeriek toetsenblok...4 3 Sleutelschakelaar...4 Displayelementen 4 LED-display...5

Nadere informatie

BLUSCENTRALE TYPE BMC 8010

BLUSCENTRALE TYPE BMC 8010 BLUSCENTRALE TYPE BMC 8010 LOGBOEK EN BEDIENINGSINSTRUCTIES Novar Nederland B.V. Postbus 233 4940 AE Raamsdonksveer T 0162 520290 F 0162 517858 LOGBOEK BLUSCENTRALE In het logboek dienen alle meldingen,

Nadere informatie

CERTIFICEREN BMI / OAI IN DE PRAKTIJK

CERTIFICEREN BMI / OAI IN DE PRAKTIJK CERTIFICEREN BMI / OAI IN DE PRAKTIJK Rob Verbiest Adviseur Brandbeveiliging Incendio BV Een vooruitblik... Certificering in Wet en Regelgeving Oude situatie (Gebruiksbesluit) Situatie vanaf 2012 (Bouwbesluit

Nadere informatie

Brandmeldcentrale BMC M12

Brandmeldcentrale BMC M12 Brandmeldcentrale BMC M12 Beknopte gebruikers handleiding Gebruiksaanwijzing voor brandmeldcentrale Handleiding / gebruik Logboek Handleiding onderhoud Versie 0805-1 Beknopte gebruiksaanwijzing voor microprocessor

Nadere informatie

Eind- en toetstermen BMI

Eind- en toetstermen BMI Eind- en toetstermen BMI CertoPlan B.V. Postbus 510 3430 AM NIEUWEGEIN Nevelgaarde 50 3436 ZZ NIEUWEGEIN Telefoon +31 (0)88 998 3030 Website www.certoplan.nl Mail examens@certoplan.nl 2009 1 / 12 EIND-

Nadere informatie

Onderzoek Onderhoud en Inzet Kleine Blusmiddelen

Onderzoek Onderhoud en Inzet Kleine Blusmiddelen Onderzoek Onderhoud en Inzet Kleine Blusmiddelen 1 april 2012 Uitgave: 01 april 2012 VEBON 2012 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd

Nadere informatie

PROGRAMMA VAN EISEN BMI & AOI

PROGRAMMA VAN EISEN BMI & AOI 1. Gegevens De gegevens moeten worden ingevuld door de opsteller van het PvE. Documentnummer: 10496EVB20130114 Datum opmaak: 29 mei 2015, Opsteller van het PVE: Naam: E. van Bijsteren Adres: Overveld 21

Nadere informatie

FAQ Brandveiligheid NEN 2535

FAQ Brandveiligheid NEN 2535 FAQ Brandveiligheid NEN 2535 1. Heeft het zin om handbrandmelders toe te passen als extra signalering naast rookmelders in een niet-zelfredzame gezondheidsfunctie? Ja, dit heeft wel degelijk zin en wordt

Nadere informatie

Protocol Automatische Branddoormelding. via PAC naar RAC

Protocol Automatische Branddoormelding. via PAC naar RAC Protocol Automatische Branddoormelding via PAC naar RAC 15 November 2012 VEBON 2012 Alle rechten voorbehouden. Alle auteursrechten en databankrechten ten aanzien van deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden.

Nadere informatie

Programma van Eisen Brandmeldinstallaties (BMI) Volgens NEN 2535:2017

Programma van Eisen Brandmeldinstallaties (BMI) Volgens NEN 2535:2017 1. Gegevens Documentnummer: Datum opmaak: Opsteller van het PvE: Naam: Bedrijf: Erkenningsnummer: n.v.t. Certificaat vereist: ja, voor de certificatieprocedure wordt het opleveringsrapport opgesteld. nee,

Nadere informatie

Protocol Automatische Branddoormelding. via PAC naar RAC

Protocol Automatische Branddoormelding. via PAC naar RAC Protocol Automatische Branddoormelding via PAC naar RAC Versie 2 1 februari 2014 VEBON 2014 Alle rechten voorbehouden. Alle auteursrechten en databankrechten ten aanzien van deze uitgave worden uitdrukkelijk

Nadere informatie

PROGRAMMA VAN EISEN BRANDMELDINSTALLATIE

PROGRAMMA VAN EISEN BRANDMELDINSTALLATIE PROGRAMMA VAN EISEN BRANDMELDINSTALLATIE Lidl Vijf Meiplein 15 2321 BN Leiden Behoort bij beschikking van Burgemeester en Wethouders van Leiden BV. 151332-1860977 Document opgesteld door Document nummer

Nadere informatie

Regeling Brandmeldinstallaties. Samenvatting

Regeling Brandmeldinstallaties. Samenvatting Regeling Brandmeldinstallaties 2002 Samenvatting Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze samenvatting mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt,

Nadere informatie

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie Documentnaam: 6086BD54-PVE-2015-11-27 Pagina: 1 van 9 1. Gegevens Documentnummer: 6086BD54-PVE-2015-11-27 Datum opmaak: 27-11-2015 PvE-opsteller Certificaat vereist Bouwwerk: Doel installatie Bouwvergunning:

Nadere informatie

Van de brandmeldinstallatie weet u het volgende: De installatie is voorgeschreven door de brandweer.

Van de brandmeldinstallatie weet u het volgende: De installatie is voorgeschreven door de brandweer. BBMI PRAKTIJKOPDRACHT 1 VERWERKEN VAN EEN ALARM EN EEN STORING Leerdoelen De cursist kan beschrijven 1. hoe hij een alarmmelding en een storingsmelding op de juiste wijze dient af te handelen. 2. hoe hij

Nadere informatie

Logboek Brandmeldinstallatie

Logboek Brandmeldinstallatie Logboek Brandmeldinstallatie Inleiding Met dit Model logboek probeert Tesmo een overzichtelijk ingedeeld logboek te introduceren. Dit logboek moet uitnodigen tot invullen en moet een handig middel zijn

Nadere informatie

RAPPORT VAN ONDERHOUD. Brandmeldsystemen

RAPPORT VAN ONDERHOUD. Brandmeldsystemen RAPPORT VAN ONDERHOUD Brandmeldsystemen. Branddetectiebedrijf en Brandmeldonderhoudsbedrijf Pagina: 1 van 9 1. Gegevens Naam: Straat: Plaatsnaam: Eigenaar / gebruiker: Naam: Straat: Plaatsnaam: Leger des

Nadere informatie

Certificering van brandmeldinstallaties

Certificering van brandmeldinstallaties Certificering van brandmeldinstallaties Instructie Versie 1.0 Datum 21 december 2010 Status Definitief Colofon Versie 1.0 T 0800-899 1103 info.infofoon@rgd.minbzk.nl Pagina 3 van 21 Inhoud 1 Inleiding...

Nadere informatie

LOGBOEK BRANDMELDINSTALLATIE

LOGBOEK BRANDMELDINSTALLATIE Novar Nederland B.V. Postbus 233 4940 AE Raamsdonksveer T 0162 520290 F 0162 517858 www.esser-systemen.nl 30 03 2010 versie 2 In het logboek dienen alle meldingen, storingen, uitschakelingen, controles,

Nadere informatie

Handleiding Openbaar Meld Systeem - OMS

Handleiding Openbaar Meld Systeem - OMS Handleiding Openbaar Meld Systeem - OMS Doel van deze handleiding Voorkomen van nodeloze brandmeldingen Uw gebouw is voorzien van een Brandmeldinstallatie (BMI) met een automatische doormelding naar de

Nadere informatie

NVBR PARTNER DAG. Doormelding via PAC naar RAC. Erwin Schoemaker - directeur VEBON. Vereniging van (en voor) beveiligingsondernemingen

NVBR PARTNER DAG. Doormelding via PAC naar RAC. Erwin Schoemaker - directeur VEBON. Vereniging van (en voor) beveiligingsondernemingen NVBR PARTNER DAG Doormelding via PAC naar RAC Erwin Schoemaker - directeur VEBON Vereniging van (en voor) beveiligingsondernemingen VEBON LEDEN EEN 100% ONDERNEMERSVERENIGING Brandalarmen via PAC naar

Nadere informatie

Rapport van Onderhoud

Rapport van Onderhoud Rapport van Onderhoud Handleiding Het Rapport van Onderhoud is onderverdeeld in een viertal blokken, te weten: 1. Gegevens 2. Bevindingen 3. Oordeel 4. Prestatie-eisen en beheer Tevens vormt een aantal

Nadere informatie

PROGRAMMA VAN EISEN BEM ZK Behorend bij de installatie: Ouderenzorg Anders Van Glymesstraat LM Steenbergen

PROGRAMMA VAN EISEN BEM ZK Behorend bij de installatie: Ouderenzorg Anders Van Glymesstraat LM Steenbergen BEM1303967 gemeente Steenbergen PROGRAMMA VAN EISEN Behoort bij beschikking d.d. nr.(s) 11-09-2013 ZK13000730 Omgevingsmanager Behorend bij de installatie: Ouderenzorg Anders Van Glymesstraat 30 4651 LM

Nadere informatie

Bedieningshandleiding FC 1008 E

Bedieningshandleiding FC 1008 E Bedieningshandleiding FC 008 E Technische wijzigingen en leveringsmogelijkheden voorbehouden Copyright by B.V. Alle rechten voorbehouden. Wijzi gingen voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd,

Nadere informatie

Bedieningshandleiding FC10 FC10-02 A FC10-04 A FC10-08 A FC10-12 A. Fire & Security Products. Siemens Building Technologies

Bedieningshandleiding FC10 FC10-02 A FC10-04 A FC10-08 A FC10-12 A. Fire & Security Products. Siemens Building Technologies Bedieningshandleiding FC0 FC0-0 A FC0-04 A FC0-08 A FC0- A Technische wijzigingen en leveringsmogelijkheden voorbehouden Copyright by B.V. Alle rechten voorbehouden. Wijzigingen voorbehouden. Niets deze

Nadere informatie

VEBON Eind- en Toetstermen Ontwerpdeskundige Rookbeheersingssystemen VEBON

VEBON Eind- en Toetstermen Ontwerpdeskundige Rookbeheersingssystemen VEBON VEBON Eind- en Toetstermen Ontwerpdeskundige Rookbeheersingssystemen VEBON Eind- en Toetstermen Ontwerpdeskundige Rookbeheersingssystemen VEBON november 2014 Alle rechten voorbehouden. Alle auteursrechten

Nadere informatie

PROGRAMMA VAN EISEN ONTRUIMINGSALARMINSTALLATIE LUIDALARM TYPE B

PROGRAMMA VAN EISEN ONTRUIMINGSALARMINSTALLATIE LUIDALARM TYPE B PROGRAMMA VAN EISEN ONTRUIMINGSALARMINSTALLATIE LUIDALARM TYPE B Lidl Vijf Meiplein 15 2321 BN Leiden Behoort bij beschikking van Burgemeester en Wethouders van Leiden BV. 151332-1860977 Document opgesteld

Nadere informatie

Naam: Adres: Hoog. Midden. Laag n.v.t. Adres: Newtonstraat 1. Telefoon: 0318 505 548. Brandweer. Verzekeraar. Eigenaar / Gebruiker

Naam: Adres: Hoog. Midden. Laag n.v.t. Adres: Newtonstraat 1. Telefoon: 0318 505 548. Brandweer. Verzekeraar. Eigenaar / Gebruiker 1. Gegevens Invullen door PvE-opsteller Documentnummer: Datum opmaak: PvE-opsteller: Naam: Adres: Certificaat vereist: Ja Nee, wel rapport van oplevering Inspectiefrequentie: Hoog Midden Laag n.v.t. Bouwwerk:

Nadere informatie

Programma van Eisen. Handleiding

Programma van Eisen. Handleiding Behoort bij besluit van Burgemeester en wethouders van Hardinxveld Giessendam van Handleiding 1 augustus 2017 Coördinator Klant Contact Centrum Dit Programma van en vormt een onderdeel van de CCV-certificatieschema

Nadere informatie

Bedieningshandleiding FC 1004 E

Bedieningshandleiding FC 1004 E Bedieningshandleiding FC 00 E Bedieningshandleiding FC00-E SR Technische wijzigingen en leveringsmogelijkheden voorbehouden Copyright by B.V. Alle rechten voorbehouden. Wijzigingen voorbehouden. Niets

Nadere informatie

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie Conform NEN 2535:2009 en correctie C1:2010

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie Conform NEN 2535:2009 en correctie C1:2010 Programma van Eisen Brandmeldinstallatie Conform NEN 2535:2009 en correctie C1:2010 Naam : VSO-De Hoge Brug Adres : Hillegondastraat 23-25 PC/Woonplaats : 3051PA Rotterdam Bedrijf : Opsteller: Documentnummer:

Nadere informatie

Rapport van Onderhoud

Rapport van Onderhoud Handleiding Dit model vormt een onderdeel van de Regeling Brandmeldinstallaties 2002. Het is bedoeld voor gecertificeerde Branddetectiebedrijven, conform de vernoemde regeling. Het erkend Branddetectiebedrijf

Nadere informatie

BRANDMELDCENTRALE TYPE 8000X

BRANDMELDCENTRALE TYPE 8000X LOGBOEK EN BEDIENINGSINSTRUCTIES Novar Nederland B.V. Postbus 233 4940 AE Raamsdonksveer T 0162 520290 F 0162 517858 LOGBOEK BRANDMELDINSTALLATIE TYPE BMC 8000X In het logboek dienen alle meldingen, storingen,

Nadere informatie

Beleidsnotitie. Gemeente Medemblik. inzake. bestuurlijke maatregelen. voor de reductie van nodeloze alarmeringen

Beleidsnotitie. Gemeente Medemblik. inzake. bestuurlijke maatregelen. voor de reductie van nodeloze alarmeringen Beleidsnotitie Gemeente Medemblik inzake bestuurlijke maatregelen voor de reductie van nodeloze alarmeringen door automatische brandmeldinstallaties Collegebesluit 18 februari 2014 Z-13-37073 Pagina 1

Nadere informatie

Rapport van Onderhoud

Rapport van Onderhoud 1. Gegevens Werkbonnummer: 2M131688 Datum opmaak: 11-12-2013 Bouwwerk: Soort: School, onderwijsfunctie Adres: Sportstraat 3, 1767CD, Kolhorn Eigenaar / Beheerder: Adres: Stichting Surplus, Postbus 1740AJ

Nadere informatie

CERTIFICEREN IN GEBRUIK STELLEN SERVICE EN ONDERHOUD VERVANGINGSADVIES

CERTIFICEREN IN GEBRUIK STELLEN SERVICE EN ONDERHOUD VERVANGINGSADVIES CERTIFICEREN IN GEBRUIK STELLEN SERVICE EN ONDERHOUD VERVANGINGSADVIES Hefas Branddetectie BV biedt u een breed spectrum aan diensten en service om brandmeld-en ontruimingssystemen in gebruik te stellen,

Nadere informatie

Koppeling van systemen

Koppeling van systemen Brandmelding en KNX Koppeling van systemen 1 Even voorstellen Naam: Gerrit Hagen Bedrijf: BVO bv (Brand-)Veiligheid & Opleidingen Functie: (Brand-)Veiligheidskundige Telefoon: 06-51783224 E-mail: g.hagen@bvo-online.nl

Nadere informatie

Programma van Eisen. Brandmeld- en Ontruimingsalarminstallatie Gezondheidszorgcomplex te Schagen

Programma van Eisen. Brandmeld- en Ontruimingsalarminstallatie Gezondheidszorgcomplex te Schagen Brandmeld- en Ontruimingsalarminstallatie Gezondheidszorgcomplex te Schagen. Erkenningsnummer: 7535-0175 Pagina: 1 van 11 1. Gegevens Documentnummer: PVE17041203APO Datum opmaak: 14-04-2017 PvE-opsteller

Nadere informatie

Rapport van onderhoud brandmeld- en ontruimingsinstallatie

Rapport van onderhoud brandmeld- en ontruimingsinstallatie 1. Gegevens Rapport van onderhoud bij RIBW Gen Winkelmanstraat 67 Tilburg Documentnummer TR3073 RIBW Gen Winkelmanstraat 67 Tilburg Rapport van Onderhoud 2015 Datum opmaak 11-12-2015 Brandmeldonderhoudsbedrijf:

Nadere informatie

Beëindiging directe doormelding naar Regionale Alarmcentrale

Beëindiging directe doormelding naar Regionale Alarmcentrale 122 brandveiligheids INFO Beëindiging directe doormelding naar Regionale Alarmcentrale Meer informatie of andere folders uit deze serie? Ga naar de brandweer kazerne bij u in de buurt of kijk op www.brandweer.nl

Nadere informatie

Programma van Eisen (PvE) Brandmeldinstallatie conform NEN 2535

Programma van Eisen (PvE) Brandmeldinstallatie conform NEN 2535 1. Gegevens Documentnummer: Datum opmaak: Opsteller van het PvE: Versie norm: Certificaat vereist: 0013712045bmi01 25 april 2016 Naam: NEN 2535:2009/A1:2010 JA, conform Risicocatagorie: J.N. Blom DPA CaubergHuygen

Nadere informatie

Programma van Eisen. Het Programma van Eisen is onderverdeeld in een drietal blokken, te weten: 1. Gegevens 2. Eisen 3.

Programma van Eisen. Het Programma van Eisen is onderverdeeld in een drietal blokken, te weten: 1. Gegevens 2. Eisen 3. Handleiding Programma van Eisen Dit model Programma van Eisen vormt een onderdeel van de Regeling Brandmeldinstallaties 2002. Het Programma van Eisen is bedoeld voor de PvE-opsteller, conform de vernoemde

Nadere informatie

Brandveiligheid volgens plan

Brandveiligheid volgens plan Brandveiligheid volgens plan NEN 2535:2009 Een aantal markante wijzigingen op een rij Kennisbijeenkomst Techniek, 17 november 2010 Presentatie R2B Inspecties B.V. ISO 17020 type A geaccrediteerde inspectie-instelling

Nadere informatie

BEDIENINGSINSTRUCTIE BLUSCENTRALE TYPE 8010

BEDIENINGSINSTRUCTIE BLUSCENTRALE TYPE 8010 INHOUDSOPGAVE EN INLEIDING Blz Onderwerp 1 leiding 2 Algemene signaleringen 3 3 Signalering van storingen 4 stoetsen 5 - en inschakelen van een meldergroep 6 - en inschakelen van een relais dicatie van

Nadere informatie

Eind- en toetstermen PD OAI

Eind- en toetstermen PD OAI Eind en toetstermen PD OAI Luidalarm Luidalarm (DSAI) CertoPlan B.V. Postbus 85200 3508 AE UTRECHT Ptolemaeuslaan 900 3528 BV UTRECHT Telefoon (0)30 23 45 671 Website www.certoplan.nl Mail examens@certoplan.nl

Nadere informatie

Eenduidigheid t.a.v. het resetten van de doormelding c.q. brandmeldinstallatie

Eenduidigheid t.a.v. het resetten van de doormelding c.q. brandmeldinstallatie Eenduidigheid t.a.v. het resetten van de doormelding c.q. brandmeldinstallatie Opdrachtgever: Brandweer Nederland Voor: Risicobeheersing en Incidentbestrijding Opstellers: projectgroep bewustzijnbevordering

Nadere informatie

Programma van Eisen. Programma van eisen nr. 1165MA10-PvE01. Logiesfunctie. Amsterdamsestraatweg 10 1165 MA Halfweg

Programma van Eisen. Programma van eisen nr. 1165MA10-PvE01. Logiesfunctie. Amsterdamsestraatweg 10 1165 MA Halfweg Programma van eisen nr. 1165MA10-PvE01 Naam: Betreft: Opgesteld door: Contactpersoon: Amsterdamsestraatweg 10 1165 MA Halfweg Brandmeld-, ontruimingalarminstallatie P.C.J. Buijs BJH installatietechniek

Nadere informatie

Brandmelding en Ontruimingsalarm Productbrochure

Brandmelding en Ontruimingsalarm Productbrochure Branddetectie, signalering en alarmering Brandmelding en Ontruimingsalarm Productbrochure Brandmelding en Ontruimingsalarm Een brandmeldinstallatie detecteert, lokaliseert en signaleert een beginnende

Nadere informatie

Logboek ontruimingsinstallatie

Logboek ontruimingsinstallatie Logboek ontruimingsinstallatie Blicon Diensten en Service B.V. Den Bulk 2 5126 PW Gilze Telefoon : 0161-458880 Telefax : 0161-458886 Email : info@blicon.nl Logboek Brandmeldsysteem Gedeeltelijke overname

Nadere informatie

Certificatie bestaande brandmeldinstallaties. LPCB Nederland B.V. R.B.J. (René) Leijzer 26 oktober 2011

Certificatie bestaande brandmeldinstallaties. LPCB Nederland B.V. R.B.J. (René) Leijzer 26 oktober 2011 Certificatie bestaande brandmeldinstallaties LPCB Nederland B.V. R.B.J. (René) Leijzer 26 oktober 2011 Inhoud presentatie Inleiding Procedure Afwijkingen Certificatie Nieuwe bouwregelgeving / certificatieschema

Nadere informatie

A.3 Model PvE BEM

A.3 Model PvE BEM A.3 Model PvE BEM1502765 A.3.1 Gegevens gemeente Steenbergen De gegevens moeten worden ingevuld door de opsteller van het PvE. Documentnummer: 215164 Datum opmaak: 12 maart 2015 / C1 juni 2010 Opsteller

Nadere informatie

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie Programma van en Brandmeldinstallatie Rivas Blok B Den Briel 23, 3351 HB Papendrecht Documentnummer PvE 60.16.156.0_B1.2 Programma van en Brandmeldinstallatie Het PvE is onderverdeeld in een drietal blokken,

Nadere informatie

Programma van Eisen (PvE) branddetectie

Programma van Eisen (PvE) branddetectie Programma van Eisen (PvE) branddetectie Project Adres : Zorgkwekerij Paradijsvogelbloem : Paradijsweg 4 2461 TM Ter Aar Branddetectiebedrijf : Solar Nederland BV Adres : Effect 5 6921RG Duiven Erkenning

Nadere informatie

Programma van Eisen. (Conform NEN2575:2004 met wijzigingsplan NEN2575:2004/C1:2006) : 20 mei 2011

Programma van Eisen. (Conform NEN2575:2004 met wijzigingsplan NEN2575:2004/C1:2006) : 20 mei 2011 Zaaksdossier:: O-000287 OLO: 11 mei 2011 Doc.ond.: 11.004109: Aanvraag omgevingsvergunning-rapport Product: Bouwen, Melding brandveilig gebruik, Toestemming brandveilig gebruik Beh. : Pb/WABO Programma

Nadere informatie

Informatie over het voorkomen van loos alarm door automatischebrandmeldinstallaties

Informatie over het voorkomen van loos alarm door automatischebrandmeldinstallaties Groningen Informatie over het voorkomen van loos alarm door automatischebrandmeldinstallaties 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding.......................................................3 2. Loos alarm......................................................4

Nadere informatie

Programma van Eisen (PvE)

Programma van Eisen (PvE) Programma van Eisen (PvE) Brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie Object: Hornbach Bouw- en Tuinmarkt te Apeldoorn Versiebeheer AIVN16.0012-003 0.5 03-01-2017 Opmerkingen bevoegd gezag verwerkt R. Dam

Nadere informatie

Programma van Eisen. PVE BMI/OAI conform NEN2535;2009 NEN2575;2004. Adres: Gyroscoopweg 6-8. Documentnummer: Status: Definitief

Programma van Eisen. PVE BMI/OAI conform NEN2535;2009 NEN2575;2004. Adres: Gyroscoopweg 6-8. Documentnummer: Status: Definitief Programma van Eisen mobius consult bv Patrominiumstraat 1 3971 MR Driebergen t 0343-512886 e-mail: yvonne@mobiusconsult.nl Object: Industriegebouw Gyroscoopweg 6-8 PC/Plaats: 1042 AB Amsterdam Documentnummer:

Nadere informatie

Brandmeldinstallaties

Brandmeldinstallaties Brandmeldinstallaties 1 Welkom bij Bedankt voor het downloaden van de brochure Opleidingen Brandmeldinstallaties. (BVO) biedt verschillende technische opleidingen aan voor medewerkers van installatiebedrijven/branddetectiebedrijven

Nadere informatie

Programma van Eisen HANDLEIDING

Programma van Eisen HANDLEIDING HANDLEIDING Dit model Programma van en vormt een onderdeel van het Certificatieschema Brandmeldinstallaties:2011. Het Programma van en is bedoeld voor de PvE- opsteller, conform het vernoemde Certificatieschema.

Nadere informatie

Bedieningshandleiding FC10 FC1002 A FC1004 A FC1008 A FC1012 A

Bedieningshandleiding FC10 FC1002 A FC1004 A FC1008 A FC1012 A Bedieningshandleiding FC0 FC00 A FC00 A FC008 A FC0 A Bedieningshandleiding FC0 Technische wijzigingen en leveringsmogelijkheden voorbehouden Copyright by Siemens Nederland N.V. Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie Programma van en Brandmeldinstallatie Zorgcentrum Maria Oord Hansweert Documentnummer 133.2.2134 PvE BMI A.3 Model PvE A.3.1 Gegevens De gegevens moeten worden ingevuld door de opsteller van het PvE. Documentnummer:

Nadere informatie

Programma van Eisen. Handleiding

Programma van Eisen. Handleiding Handleiding Dit model vormt een onderdeel van de Regeling Brandmeldinstallaties 2002. Het is bedoeld voor de PvE-opsteller, conform de vernoemde regeling. De PvE-opsteller is vrij om dit model, in overleg

Nadere informatie

1 Inleiding 2 3 4 5 6

1 Inleiding 2 3 4 5 6 1 Inleiding 2 3 4 5 6 Installatie attest Algemene gegevens en project informatie Instructies bij brandalarm / storing / uitschakeling Het activeren van het ontruimingsalarm en het instellen van de doormeld

Nadere informatie

Beheerder Brandmeldinstallaties Opgeleid Persoon (OP)

Beheerder Brandmeldinstallaties Opgeleid Persoon (OP) Beheerder Brandmeldinstallaties Opgeleid Persoon (OP) Pagina 1 van 15 1 Inleiding Algemeen U als gebruiker merkt weinig van de brandmeldinstallatie en overigens van nagenoeg alle beveiligingsinstallaties.

Nadere informatie

Registratie van gebeurtenissen

Registratie van gebeurtenissen Registratie van gebeurtenissen Alle gebeurtenissen die betrekking hebben op de brandmeldinstallatie moeten zonder uitzondering door de Beheerder en Onderhouder worden vermeld. Deze gebeurtenissen moeten

Nadere informatie

WIJZIGINGSBLAD A1 Regeling Brandmeldinstallaties 2002

WIJZIGINGSBLAD A1 Regeling Brandmeldinstallaties 2002 WIJZIGINGSBLAD A1 Regeling Brandmeldinstallaties 2002 BMI 2002 / A1 Publicatiedatum : 1 juli 2010 Ingangsdatum : 1 juli 2010 VEILIGHEID DOOR SAMENWERKING VOORWOORD A1:2010/BMI 2002 Pagina 2/6 Dit wijzigingsblad

Nadere informatie

LOGBOEK BRANDMELD SYSTEEM

LOGBOEK BRANDMELD SYSTEEM LOGBOEK BRANDMELD SYSTEEM Welkom Inhoud Welkom 3 Enkele algemene adviezen 3 Aanstellen Beheerder Brandmeldinstallatie 4 Afsluiten onderhoudsovereenkomst 4 Preventief onderhoud 4 Correctief onderhoud 4

Nadere informatie

Protocol versie 3.0. Automatische Branddoormelding via PAC naar RAC

Protocol versie 3.0. Automatische Branddoormelding via PAC naar RAC Protocol versie 3.0 Automatische Branddoormelding via PAC naar RAC VEBON-NOVB 2016 Alle rechten voorbehouden. Alle auteursrechten en databankrechten ten aanzien van deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden.

Nadere informatie

Brandmeldinstallaties. met aansluiting op het Openbaar Meldsysteem

Brandmeldinstallaties. met aansluiting op het Openbaar Meldsysteem Brandmeldinstallaties met aansluiting op het Openbaar Meldsysteem Van levensbelang Uw gebouw is voorzien van een automatische brandmeldinstallatie met aansluiting op het Openbaar Meldsysteem. Dat wil

Nadere informatie

PRODUKTINFORMATIE. BRANDMELDCENTRALE essertronic 8000C esserbus-plus

PRODUKTINFORMATIE. BRANDMELDCENTRALE essertronic 8000C esserbus-plus 02/08/2007 Algemeen Geschikt voor esserbus-plus techniek. Wordt standaard geleverd met één analoog-ringlus moduul type 4382+. Één vrije plaats aanwezig voor een micro-moduul naar keuze. Systeemspanning

Nadere informatie

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie Conform NEN 2535:2009 en correctie C1:2010

Programma van Eisen Brandmeldinstallatie Conform NEN 2535:2009 en correctie C1:2010 Programma van en Brandmeldinstallatie Conform :2009 en correctie C1:2010 Naam ASVZ Locatie Zorgboerderij Nooitgedacht Adres Zuidbuurt 91 Woonplaats 3132 KA Vlaardingen Bedrijf : Opsteller: Documentnummer:

Nadere informatie

Kosten en opbrengst OMS. Resultaten onderzoek naar de kosten en opbrengst van het OMS in de regio Twente

Kosten en opbrengst OMS. Resultaten onderzoek naar de kosten en opbrengst van het OMS in de regio Twente Kosten en opbrengst OMS Resultaten onderzoek naar de kosten en opbrengst van het OMS in de regio Twente Inhoud Aanleiding onderzoek Cijfers OMS Twente Instrument kosten-baten analyse Maatschappelijke kosten

Nadere informatie

Rapport van Onderhoud Brandmeld- & Ontruiminginstallatie

Rapport van Onderhoud Brandmeld- & Ontruiminginstallatie Handleiding Dit model vormt een onderdeel van de Regeling Brandmeldinstallaties januari 2002. Het Rapport van Onderhoud is bedoeld voor gecertificeerde branddetectiebedrijven, conform de vernoemde regeling.

Nadere informatie

ADVIES. Pagina 1 van 5. Adviescommissie praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften. Secretariaat info@adviescommissiebrandveiligheid.

ADVIES. Pagina 1 van 5. Adviescommissie praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften. Secretariaat info@adviescommissiebrandveiligheid. ADVIES Registratienummer: Betreft: Vluchtroute woning door ijssalon Trefwoorden: Bouwbesluit 2012, monument, woning, winkel, handhaving, bestaande bouw, vluchtroute, BMI : Status: Definitief Beschrijving

Nadere informatie

Naam: Adres: Relatienummer: Hoog. Midden. Laag. Voorgaande: Huidige: Soort: Adres: Adres: Telefoon: Naam Opgeleid Persoon: Brandweer.

Naam: Adres: Relatienummer: Hoog. Midden. Laag. Voorgaande: Huidige: Soort: Adres: Adres: Telefoon: Naam Opgeleid Persoon: Brandweer. 1 Gegevens Documentnummer: Datum opmaak: Branddetectiebed rijf: Naam: Adres: Relatienummer: Inspectiefrequen tie: Hoog Midden Laag Certificaat nummer: Bouwwerk: Voorgaande: Huidige: Soort: Adres: Eigenaar

Nadere informatie

Onderzoek Onderhoud en Inzet Kleine Blusmiddelen

Onderzoek Onderhoud en Inzet Kleine Blusmiddelen Onderzoek Onderhoud en Inzet Kleine Blusmiddelen 1 september 2013 Uitgave: 1 september 2013 VEBON 2013 Alle rechten voorbehouden. s uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd

Nadere informatie

Art 3.64 / / Verkeersruimte wordt verkeersroute Een verkeersruimte mag volgens het bouwbesluit niet door een verblijfsgebied lopen. Pag

Art 3.64 / / Verkeersruimte wordt verkeersroute Een verkeersruimte mag volgens het bouwbesluit niet door een verblijfsgebied lopen. Pag NEN 2535:2017 Page 56 Even voorstellen NEN 2535:2017 versus NEN 2535:2009 + C1 Jac Waas Technisch productmanager Novar Nederland voor: - Esser brandmeldsystemen - Variodyn ontruimingsalarmsystemen 33 werkzaam

Nadere informatie