Nederlandse norm. NEN 3616 (nl) Distributiekabels met een nominale spanning van 0,6/1 kv. Distribution cables of rated voltage 0,6/1 kv

Transcriptie

1 Nederlandse norm Dit document mag slechts op een stand-alone PC worden geinstalleerd. Gebruik op een netwerk is alleen. toestaan als een aanvullende licentieovereenkomst voor netwerkgebruik met NEN is afgesloten. This document may only be used on a stand-alone PC. Use in a network is only permitted when a supplementary license agreement for us in a network with NEN has been concluded. NEN 3616 (nl) Distributiekabels met een nominale spanning van 0,6/1 kv Distribution cables of rated voltage 0,6/1 kv Vervangt NEN 3616:1996 ICS juli 2001

2 NEN 3616 Nederlands Elektrotechnisch Comité (NEC) Normcommissie NEC 20 "Draad en kabel voor elektrische sterkstroominstallaties" Apart from exceptions provided by the law, nothing from this publication may be duplicated and/or published by means of photocopy, microfilm, storage in computer files or otherwise, which also applies to full or partial processing, without the written consent of the Netherlands Standardization Institute. The Netherlands Standardization Institute shall, with the exclusion of any other beneficiary, collect payments owed by third parties for duplication and/or act in and out of law, where this authority is not transferred or falls by right to the Reproduction Rights Foundation. Auteursrecht voorbehouden. Behoudens uitzondering door de wet gesteld mag zonder schriftelijke toestemming van het Nederlands Normalisatie-instituut niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van fotokopie, microfilm, opslag in computerbestanden of anderszins, hetgeen ook van toepassing is op gehele of gedeeltelijke bewerking. Het Nederlands Normalisatie-instituut is met uitsluiting van ieder ander gerechtigd de door derden verschuldigde vergoedingen voor verveelvoudiging te innen en/of daartoe in en buiten rechte op te treden, voor zover deze bevoegdheid niet is overgedragen c.q. rechtens toekomt aan de Stichting Reprorecht. Although the utmost care has been taken with this publication, errors and omissions cannot be entirely excluded. The Netherlands Standardization Institute and/or the members of the committees therefore accept no liability, not even for direct or indirect damage, occurring due to or in relation with the application of publications issued by the Netherlands Standardization Institute. Hoewel bij deze uitgave de uiterste zorg is nagestreefd, kunnen fouten en onvolledigheden niet geheel worden uitgesloten. Het Nederlands Normalisatie-instituut en/of de leden van de commissies aanvaarden derhalve geen enkele aansprakelijkheid, ook niet voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdend met toepassing van door het Nederlands Normalisatie-instituut gepubliceerde uitgaven Nederlands Normalisatie-instituut Postbus 5059, 2600 GB Delft Telefoon (015) , Fax (015)

3 Inhoud blz. Voorwoord 3 Sectie 1 Algemene bepalingen Algemeen Toepassingsgebied Onderwerp Definities Definities met betrekking tot materialen voor isolatie en mantels Definities met betrekking tot proeven Nominale spanning Aanduidingen Fabrieksaanduiding Aanvullende aanduidingen Duurzaamheid Leesbaarheid Harmonisatiemerk Gebruik van de naam CENELEC Aderaanduiding Algemene bepalingen voor de constructie van kabels Geleiders Isolatie Samenstel van de aders Opvulling Vulmantel Binnenmantel Metaallagen Mantel of buitenmantel Voltooide kabels Afdichting en verpakking Stroombelastbaarheid Richtlijnen voor het gebruik 12 Tabel 1.1 Eisen voor PVC-isolatiemengsels 13 Tabel 1.2 Eisen voor XLPE-isolatiemengsels 14 Tabel 1.3 Eisen voor PVC-mantelmengsels 15 Tabel 1.4 Isolatiedikte 16 Sectie 3 Ongearmeerde kabels met PVC-isolatie met (type 3I-1) en zonder (typen 3I-2 en 3I-3) concentrische geleider Algemeen Constructie-eisen Beproevingseisen Routineproeven Steekproeven Elektrische typeproeven Niet-elektrische typeproeven 24 Tabel 3.1 Algemene gegevens voor kabels met concentrische geleider (type 3I-1) 25 Tabel 3.2 Algemene gegevens voor kabels zonder concentrische geleider (type 3I-2) 26 Tabel 3.3 Algemene gegevens voor kabels zonder concentrische geleider (type 3I-3) 26 Tabel 3.4 Isolatieweerstanden van PVC-aders in water 27 Bijlage 3A Richtlijnen voor het gebruik 28 Sectie 4 Gearmeerde kabels met PVC-isolatie met een gevlochten (type 4B-1) of een spiraalvormige (type 4B-2) armering Algemeen Constructie-eisen Beproevingseisen Routineproeven 34 1

4 4.3.2 Steekproeven Elektrische typeproeven Niet-elektrische typeproeven 38 Tabel 4.1 Algemene gegevens voor kabels met een gevlochten armering (type 4B-1) 39 Tabel 4.2 Algemene gegevens voor kabels met een spiraalvormige armering (type 4B-2) 40 Tabel 4.3 Isolatieweerstanden van PVC-aders in water 40 Bijlage 4A Richtlijnen voor het gebruik 41 Sectie 5 Ongearmeerde kabels met XLPE-isolatie zonder concentrische geleider (type 5I) Algemeen Constructie-eisen Beproevingseisen Routineproeven Steekproeven Elektrische typeproeven Niet-elektrische typeproeven 48 Tabel 5.1 Algemene gegevens voor kabels zonder concentrische-geleider (type 5I) 49 Bijlage 5A Richtlijnen voor het gebruik 50 Sectie 6 Gearmeerde kabels met XLPE-isolatie met een gevlochten (type 6A-1) of een spiraalvormige (type 6A-2) armering Algemeen Constructie-eisen Beproevingseisen Routineproeven Steekproeven Elektrische typeproeven Niet-elektrische typeproeven 59 Tabel 6.1 Algemene gegevens voor kabels met een gevlochten armering (type 6A-1) 61 Tabel 6.2 Algemene gegevens voor kabels met een spiraalvormige armering (type 6A-2) 61 Bijlage 6A Richtlijnen voor het gebruik 62 2

5 Voorwoord Op 17 september 1990 heeft de Raad van de Europese Gemeenschappen een richtlijn aangenomen betreffende de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie. Deze richtlijn heeft sinds 6 april 1993 in Nederland rechtskracht op grond van het Besluit Aanbestedingen Nutssector (zie Staatsblad ). De richtlijn (90/531/EEG) bepaalt onder meer dat aanbestedende diensten bij het plaatsen van opdrachten boven bepaalde drempelbedragen in hun technische specificaties moeten verwijzen naar "Europese technische specificaties, indien deze bestaan". Toen de Europese richtlijn van kracht werd, bestonden er nog geen Europese technische specificaties voor kabels met een nominale spanning van 0,6/1 kv. Hierdoor had de eerder aangehaalde regel uit de richtlijn op dat gebied geen praktische betekenis. Om deze lacune op te heffen, is in de European Committee for Electrotechnical Standardization (CENELEC) besloten harmonisatiedocumenten voor de kabels in kwestie op te stellen. Het resultaat hiervan was dat in december 1993 de volgende harmonisatiedocumenten zijn goedgekeurd: HD 603 S1 voor distributiekabels; HD 604 S1 voor sterkstroomkabels met bijzondere eigenschappen bij brand voor gebruik in elektriciteitscentrales; HD 605 S1 waarin beproevingsmethoden staan die specifiek gericht zijn op kabels volgens HD 603 S1 en HD 604 S1. HD 603 S1 is een omvangrijk document geworden. De kabeltypen die in HD 603 S1 zijn opgenomen, omvatten de kabels die in de verschillende landen van Europa gangbaar zijn voor het aangegeven toepassingsgebied. Onder deze kabeltypen bevinden zich ook de typen die in Nederland gangbaar zijn. Met de publicatie van deze norm wordt formeel aan het gehele harmonisatiedocument de status van Nederlandse norm verleend. Toch zijn, met het oog op het gebruik dat in de praktijk van de norm zal worden gemaakt, niet alle kabeltypen uit HD 603 S1 overgenomen. De kabeltypen waarvan de omschrijvingen wel in NEN 3616 zijn opgenomen, zijn de typen die door het Nederlands Elektrotechnisch Comité in HD 603 S1 zijn ingebracht. Voor de overige kabeltypen kan het harmonisatiedocument worden geraadpleegd, dat tegen vergoeding bij het Nederlands Normalisatie-instituut verkrijgbaar is. HD 603 wordt volgens een bepaald rooster periodiek aangepast. In december 1997 is de eerste periodieke aanpassing HD 603 S1/A1 verschenen. De technische inhoud daarvan had geen consequenties voor NEN Vooruitlopend op de tweede periodieke aanpassing van HD 603 zijn in deze druk van NEN 3616 de volgende bepalingen opgenomen: De geldigheid van de typekeuring is beperkt tot 5 jaar, zoals voor andere kabels ook geldt. Het steekproefregime is aangepast aan de huidige inzichten. De termen met "op basis van overeenstemming" zijn vervallen. De reductie van het aantal monsters op basis van de resultaten is vervallen. Een tekst is toegevoegd hoe te handelen bij niet voldoen aan de eisen van een steekproef. Het in IEC gestelde is hiertoe overgenomen. De aansluitkabels met 4 16 mm 2 samengeslagen geleiders mogen nu ook geleiders van koper bevatten, conform de praktijk. In 3A.3.5 is een beperking ten aanzien van de maximale kracht bij trekken opgenomen. Het harmonisatiedocument is als volgt opgebouwd: Sectie 1: Algemene bepalingen; Sectie 3: Ongearmeerde kabels met aderisolatie van polyvinylchloride (PVC); Sectie 4: Gearmeerde kabels met aderisolatie van polyvinylchloride (PVC); Sectie 5: Ongearmeerde kabels met aderisolatie van vernet polyetheen (XLPE); Sectie 6: Gearmeerde kabels met aderisolatie van vernet polyetheen (XLPE); Sectie 7: Ongearmeerde kabels met aderisolatie van etheenpropeenrubber (EPR); Sectie 8: Gearmeerde kabels met aderisolatie van etheenpropeenrubber (EPR). Sectie 2 was oorspronkelijk gereserveerd voor beproevingsmethoden, maar bevat geen tekst omdat later de voorkeur eraan is gegeven de aanvullende beproevingsmethoden voor HD 603 S1 en HD 604 S1 samen te brengen in een apart document HD 605 S1. In de secties 3 tot en met 8 komen de volgende kabeltypen voor: Sectie 3 Ongearmeerde kabels met aderisolatie van PVC 3-A Kabels met (type 3A-1) en zonder (type 3A-2) concentrische geleider; 3-B Kabels zonder concentrische geleider (type 3B-1); 3-C Kabels zonder concentrische geleider, met PE-mantel (type 3C); 3-D Kabels zonder concentrische geleider, met PE-mantel (type 3D-1); 3-E Kabels zonder concentrische geleider, met PVC-mantel (type 3E); 3

6 3-F Kabels met en zonder concentrische geleider (type 3F); 3-G Kabels met (type 3G-1) en zonder (type 3G-2) concentrische geleider; 3-H Kabels met een nominale spanning van 0,6/1 kv (type 3H); 3-I Kabels met (type 3I-1) en zonder (typen 3I-2 en 3I-3) concentrische geleider; 3-J Kabels met concentrische geleider (type 3J); 3-K Kabels zonder concentrische geleider (type 3K); 3-L Kabels met concentrische geleider (type 3L); 3-M Ongearmeerde kabels (type 3M); 3-N Ongearmeerde kabels (type 3N); 3-O Kabels zonder concentrische geleider (type 3O-1). Sectie 4 Gearmeerde kabels met aderisolatie van PVC 4-A Kabels zonder concentrische geleider (scherm) (type 4A); 4-B Kabels met een gevlochten (type 4B-1) of een spiraalvormige (type 4B-2) armering; 4-C Met staalband gearmeerde kabels (type 4C); 4-D Gearmeerde kabels zonder concentrische geleider (type 4D-1). Sectie 5 Ongearmeerde kabels met aderisolatie van XLPE 5-A Kabels zonder concentrische geleider (type 5A); 5-B Kabels zonder concentrische geleider, met PE-mantel (type 5B); 5-C Kabels zonder concentrische geleider, met PVC-mantel (type 5C); 5-D Kabels met (type 5D-1) en zonder (type 5D-2) concentrische geleider; 5-E Kabels zonder concentrische geleider (type 5E); 5-F Kabels met een concentrisch scherm en een ongeïsoleerde nulleider (type 5F); 5-G Kabels met (type 5G-1) en zonder (type 5G-2) concentrische geleider; 5-H Vieraderige kabels met XLPE-isolatie en PE-mantel (type 5H); 5-I Kabels zonder concentrische geleider (type 5I); 5-J Kabels met concentrische geleider (type 5J); 5-K Kabels met een concentrisch scherm (type 5K); 5-L Kabels met een concentrisch scherm (type 5L); 5-M Kabels zonder concentrische geleider (type 5M); 5-N Kabels zonder concentrische geleider (type 5N); 5-O Kabels zonder concentrische geleider (type 5O); 5-P Kabels met concentrische geleider (type 5P); 5-Q CNE-kabels met massieve nul/aardgeleider (type 5Q); 5-R CNE-kabels met concentrische golfvormige nul/aardgeleider(type 5R); 5-S Kabels met concentrische geleider (type 5S); 5-T Kabels met (type 5T-1) en zonder (type 5T-2) concentrische geleider; 5-U Kabels met concentrische golfvormige nulleider (type 5U-1). Sectie 6 Gearmeerde kabels met aderisolatie van XLPE 6-A Kabels met een gevlochten (type 6A-1) of een spiraalvormige (type 6A-2) armering; 6-B Gearmeerde kabels zonder concentrische geleider (type 6B); 6-C Gearmeerde kabels met (type 6C-1) of zonder (type 6C-2) concentrische geleider. Sectie 7 Ongearmeerde kabels met aderisolatie van EPR 7-A Kabels met HEPR-isolatie en PVC-mantel met en zonder concentrische geleider (type 7A); 7-B Voorgemonteerde kabels met HEPR-isolatie en PVC-mantel (type 7B); 7-C Kabels zonder concentrische geleider (typen 7C-1, 7C-2, 7C-3, 7C-4); 7-D CNE-kabels met concentrische golfvormige nul/aardgeleider (type 7D); 7-E Kabels met (type 7E-1) en zonder (type 7E-2) concentrische geleider. Sectie 8 Gearmeerde kabels met aderisolatie van EPR 8-A Gearmeerde kabels zonder concentrische geleider (type 8A); 8-B Gearmeerde kabels met (type 8B-1) en zonder (type 8B-2) concentrische geleider. Door te verwijzen naar de specificatie van deze kabeltypen in HD 603 S1 of daarmee overeenkomende nationale normen, voldoet men aan de regel uit de aanbestedingsrichtlijn. Om de toegankelijkheid van de norm te vergroten, zijn de overgenomen tekstgedeelten, d.w.z. sectie 1 en de hoofdstukken 3I, 4B, 5I en 6A, in het Nederlands vertaald. Wat de indeling betreft, is zoveel mogelijk de indeling van HD 603 S1 gevolgd. Het voordeel hiervan is dat de vergelijkbaarheid met het harmonisatiedocument is behouden. De indeling wijkt daardoor af van de indeling die standaard voor Nederlandse normen wordt aangehouden. De Engelse term "rated voltage" is vertaald door "nominale spanning", in tegenstelling tot de normen voor middenspannings- en hoogspanningskunststofkabels, NEN 3620 resp. NEN 3630, waarin dezelfde term is 4

7 vertaald met "toegekende spanning". De vertaling met "toegekende spanning" sluit aan op NEN 10050(151) "Internationale elektrotechnische woordenlijst Hoofdstuk 151: Elektrische en magnetische toestellen". De reden dat voor laagspanningskabels van de regel wordt afgeweken, is dat bij laagspanningskabels niet aan de hand van de spanning of de veldsterkte wordt gedimensioneerd. Bij kabels voor hogere spanningen wordt dit wel gedaan. In deze norm wordt verwezen naar andere Nederlandse normen. De titels van deze normen zijn hierna opgesomd. Bij gedateerde verwijzingen zijn latere wijzigingen of herzieningen van een van deze publicaties slechts van toepassing op deze norm, indien ze door wijziging of herziening daarin zijn verwerkt. Bij ongedateerde verwijzingen is de laatste druk van de publicatie waarnaar is verwezen van toepassing. NEN 1010 Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties NEN 3207 Geïsoleerde leidingen voor sterkstroom Systemen voor de aanduiding van leidingtypen NEN 3619:1998 Sterkstroomkabels Aanvullende beproevingsmethoden NEN 3621:2000 Leidingen met aderisolatie van PVC en een nominale spanning tot en met 450/750 V NEN 3622:1984 Leidingen met aderisolatie van rubber en een nominale spanning tot en met 450/750 V NEN :1988 Hoogfrequentiekabels Deel 1: Algemene eisen en meetmethoden NEN Geïsoleerde elektrische leidingen Geleiderdoorsneden NEN 10287: reeks NEN :1996 NEN :1996 A2:2001 NEN :1996 NEN :1996 NEN-EN-IEC :1999 NEN :1996 A1:1996 NEN :1996 NEN :1996 NEN-EN :1999 NEN-EN :1999 NEN-EN :1999 NEN-EN :1999 Kabels voor sterkstroom Berekening van de continu toelaatbare stroom beproevingsmethoden Deel 1: Algemene toepassing Sectie 1: Dikten en buitenafmetingen Mechanische eigenschappen beproevingsmethoden Deel 1: Algemene toepassing Sectie 2: Thermische veroudering beproevingsmethoden Deel 1: Algemene toepassing Sectie 3: Dichtheid Waterabsorptie Krimp beproevingsmethoden Deel 1: Algemene toepassing Sectie 4: Proeven bij lage temperatuur beproevingsmethoden Deel 2: Methoden voor elastomeren Sectie 1: Bestandheid tegen ozon Rekproef bij hoge temperatuur Bestandheid tegen minerale olie beproevingsmethoden Deel 3: Methoden voor PVC Sectie 1: Doordrukproef bij hoge temperatuur Weerstand tegen barsten beproevingsmethoden Deel 3: Methoden voor PVC Sectie 2: Massaverlies Thermische stabiliteit beproevingsmethoden Deel 4: Methoden voor polyetheen en polypropeen Sectie 1: Omgevingsspanningscorrosie Thermische veroudering Smeltindex Gehalte aan roet en/of minerale vulstoffen in PE Elektrische leidingen Gemeenschappelijke beproevingsmethoden voor het gedrag bij brand Weerstand tegen verticale brandvoortplanting bij een enkele geïsoleerde geleider of enkele leiding Deel 1: Toestel Elektrische leidingen Gemeenschappelijke beproevingsmethoden voor het gedrag bij brand Weerstand tegen verticale brandvoortplanting bij een enkele geïsoleerde geleider of enkele leiding Deel 2-1: Procedures 1 kw-vlam met gas/luchtmengsel Elektrische leidingen Gemeenschappelijke beproevingsmethoden voor het gedrag bij brand Gassen vrijkomend bij verbranding van materiaal uit leidingen Deel 1: Toestel Elektrische leidingen Gemeenschappelijke beproevingsmethoden voor het gedrag bij brand Gassen vrijkomend bij verbranding van materiaal uit leidingen Deel 2-3: Procedures Bepaling van de zuurgraad van gassen bij leidingen door bepaling van het gewogen gemiddelde van de ph en de geleidbaarheid 5

8 NEN-EN :1999 NEN-EN :1999 NEN-EN Elektrische leidingen Gemeenschappelijke beproevingsmethoden voor het gedrag bij brand Rookdichtheidsmeting bij verbranding van leidingen onder gedefinieerde omstandigheden Deel 1: Beproevingsinrichting Elektrische leidingen Gemeenschappelijke beproevingsmethoden voor het gedrag bij brand Rookdichtheidsmeting bij verbranding van leidingen onder gedefinieerde omstandigheden Deel 2: Beproevingsprocedure Elektrische leidingen Aanduiding van de aders door bedrukking 6

9 SECTIE 1 ALGEMENE BEPALINGEN 1.1 Algemeen Toepassingsgebied NEN 3616 is van toepassing op kabels met een nominale spanning U 0 /U = 0,6/1 kv voor gebruik in ondergrondse distributienetten voornamelijk voor de openbare elektriciteitsvoorziening, met een nominale wisselspanning niet hoger dan 0,6/1 kv. Sectie 1 geeft de algemene bepalingen die op deze kabels van toepassing zijn. Deze bepalingen gelden tenzij er iets anders is aangegeven in de secties 3 t.m. 6. Deze secties bevatten de bijzondere bepalingen voor de afzonderlijke kabeltypen. De beproevingsmethoden zijn opgenomen in NEN 3619:1998, NEN 10228, NEN :1996, NEN :1996, NEN :1996, NEN :1996, NEN-EN-IEC :1999, NEN :1996, NEN :1996, NEN :1996, NEN-EN :1999, NEN-EN :1999, NEN-EN :1999, NEN-EN :1999, NEN-EN :1999, NEN-EN : Onderwerp Deze norm omschrijft: kabels die bij een juiste toepassing veilig en betrouwbaar zijn met betrekking tot de technische eisen van het systeem waarvan zij deel uitmaken; eigenschappen en fabricage-eisen die direct of indirect van invloed zijn op de veiligheid; methoden om de overeenstemming met deze eisen te controleren. 1.2 Definities Definities met betrekking tot materialen voor isolatie en mantels Materialen voor isolatie en mantels De verschillende materiaalmengsels voor isolatie en mantels opgenomen in deze norm, zijn hieronder weergegeven met hun afkortingen. Functie Isolatie- en mantelmengsels Zie 1: Isolatie a) Thermoplastisch: Isolatiemengsels gebaseerd op polyvinylchloride of copolymeren (PVC) b) Vernet: Isolatiemengsels gebaseerd op vernet polyetheen tabel 1.1 tabel 1.2 (XLPE) 2: Mantel Thermoplastisch: Mantelmengsels gebaseerd op polyvinylchloride (PVC) tabel Soort mengsel De categorie waarin een mengsel op grond van de eigenschappen is ondergebracht, wordt bepaald door speciale proeven. De soortaanduiding behoeft geen rechtstreeks verband te houden met de samenstelling van het mengsel Definities met betrekking tot proeven OPMERKING Proeven aangeduid als steekproef (S) of routineproef (R) kunnen worden geëist als onderdeel van een typekeuringssysteem Typeproeven (symbool T) Proeven die worden uitgevoerd voordat een kabeltype volgens deze norm op een algemeen commerciële basis wordt geleverd, om vast te stellen of dit kabeltype over voldoende eigenschappen voor het beoogde gebruik beschikt. De proeven zijn zo dat, wanneer deze eenmaal zijn uitgevoerd, deze niet behoeven te worden herhaald, tenzij er veranderingen in het materiaal, het ontwerp of de fabricagemethode zijn aangebracht waardoor de eigenschappen in het gebruik mogelijkerwijs kunnen worden beïnvloed Steekproeven (symbool S) Proeven die worden uitgevoerd aan monsters van de voltooide kabel of aan materiaal genomen van de voltooide kabel om aan te tonen dat de kabel aan de ontwerpeisen voldoet Routineproeven (symbool R) Proeven die aan alle voltooide fabricagelengten worden uitgevoerd. 7

10 Beproeving na installatie Beproeving bedoeld om de deugdelijkheid aan te tonen van de geïnstalleerde kabel en garnituren Nominale spanning De nominale spanning van een kabel is de spanning waarvoor de kabel is ontworpen en die dient om de uitgangspunten voor de elektrische beproeving vast te leggen. De nominale spanning wordt gegeven door een combinatie van de volgende waarden U 0 /U (U m ), uitgedrukt in kv: U 0 is de effectieve waarde van de spanning tussen elke ader en aarde (metaallaag van de kabel of de omringende omgeving); U 0 = 0,6 kv; U is de effectieve waarde van de spanning tussen twee willekeurige fase-aders van een meeraderige kabel of van een systeem van eenaderige kabels; U = 1 kv; U m is de maximale effectieve waarde van de hoogste netspanning waarvoor het materieel mag worden toegepast; U m = 1,2 kv. In een wisselstroomnet moet de nominale spanning van een kabel ten minste gelijk zijn aan de nominale spanning van het net waarvoor deze bestemd is. Bij gebruik in een gelijkstroomnet mogen de kabels volgens deze norm geen hogere spanning hebben ten opzichte van aarde dan 1,8 kv. 1.3 Aanduidingen Fabrieksaanduiding Kabels moeten zijn voorzien van een fabrieksaanduiding die naar keuze bestaat uit: a) een fabriekskendraad; b) een doorlopende aanduiding van de naam van de fabrikant of het handelsmerk, dan wel, indien wettelijk beschermd, een identificatienummer, verkregen op een van de volgende wijzen: 1) een bedrukte band in de kabel; 2) bedrukking in een contrasterende kleur op de isolatie van ten minste één ader; 3) bedrukking, aanbrengen in reliëf op, of stempelen in de (buiten)mantel van de kabel Doorlopende aanduiding Tenzij iets anders is vermeld in de secties 3 t.m. 6, wordt elke voorgeschreven aanduiding als doorlopend beschouwd indien de afstand tussen het einde van een aanduiding en het begin van de volgende identieke aanduiding niet groter is dan: 550 mm in geval van aanduiding op de (buiten)mantel van de kabel; 275 mm in geval van aanduiding op de isolatie van, of op een band in, een kabel met mantel. OPMERKING De term "voorgeschreven aanduiding" omvat elke verplichte aanduiding volgens deze sectie van de norm of volgens de secties 3 t.m. 6 van deze norm. Een voorbeeld van de aanduiding op de (buiten)mantel van de kabel is in onderstaande figuur weergegeven. Het woord "FABRIKANT" is de verplichte aanduiding volgens en "XYZ" is een willekeurige andere verplichte aanduiding Aanvullende aanduidingen Eisen voor eventuele aanvullende aanduidingen zijn opgenomen in de secties 3 t.m. 6 van deze norm Duurzaamheid Aanduidingen door bedrukking moeten duurzaam zijn. Toets dit door de proef volgens van NEN 3619:1998. Na de proef moet de gedrukte tekst nog leesbaar zijn Leesbaarheid Alle aanduidingen moeten leesbaar zijn. Aanduidingen door bedrukking moeten in een contrasterende kleur zijn aangebracht. Alle kleuren van de kendraad moeten gemakkelijk herkenbaar zijn of gemakkelijk herkenbaar kunnen worden gemaakt, indien nodig, door de kendraad in een geschikt oplosmiddel schoon te maken Harmonisatiemerk In beraad. 8

11 1.3.6 Gebruik van de naam CENELEC De naam CENELEC mag noch voluit, noch in afgekorte vorm op of in de kabel zijn aangebracht. 1.4 Aderaanduiding De aders moeten zijn gekenmerkt door kleuren of door nummers zoals voorgeschreven in de secties 3 t.m. 6. Kleuring moet zijn verkregen door gekleurd isolatiemateriaal of door een kleur op het oppervlak aan te brengen. Elke ader mag slechts één kleur hebben met uitzondering van de ader gekenmerkt door een combinatie van de kleuren groen en geel. De kleuren groen en geel mogen niet als afzonderlijke kleuren zijn gebruikt 1). Indien er meer dan één zwart of bruin gekleurde ader aanwezig is, mag een daarvan met een witte streep zijn gekenmerkt. De witte streep moet ten minste 0,5 mm breed zijn, maar mag niet meer dan 5 % van de oppervlakte van de ader bedekken. De aderaanduiding voor de verschillende kabeltypen is aangegeven in de secties 3 t.m. 6 van deze norm. Indien nummering is toegepast, moet deze in een met de aderkleur contrasterende kleur zijn. Tenzij iets anders is aangegeven, moet de aderaanduiding voldoen aan NEN-EN Kleuren en nummers moeten duidelijk herkenbaar en duurzaam zijn. Toets de duurzaamheid door de proef volgens van NEN 3619:1998. De verdeling van de kleuren van de groen/geel gemerkte ader moet aan de volgende eis voldoen: Op elk willekeurig stuk ader van 15 mm lengte moet een van deze kleuren ten minste 30 % en ten hoogste 70 % van de oppervlakte van de ader innemen, terwijl de andere kleur het overige deel van de oppervlakte in beslag neemt. OPMERKING De kleuren groen en geel, indien gecombineerd als hiervoor is aangegeven, zijn uitsluitend erkend voor de aanduiding van de ader die bedoeld is als aardgeleider of voor een soortgelijke bescherming. Toets het voldoen aan deze eisen door visuele inspectie. 1.5 Algemene bepalingen voor de constructie van kabels Geleiders Materiaal Geleiders moeten uit blank of vertind zachtgegloeid koper of uit blank aluminium of een aluminiumlegering bestaan in overeenstemming met NEN en met de eisen volgens de secties 3 t.m. 6. Geleiders moeten rond of sectorvormig zijn en massief zijn of samengeslagen Elektrische weerstand De weerstand van elke geleider bij 20 C moet voldoen aan de eisen voor de desbetreffende klasse volgens NEN Scheidingslaag Tussen de geleider en de isolatie mag een bandvormige scheidingslaag zijn aangebracht. Tenzij iets anders is aangegeven, moet deze van niet-hygroscopisch materiaal zijn. De scheidingslaag moet gemakkelijk van de geleider te verwijderen zijn Isolatie Materiaal De isolatie moet uit een geëxtrudeerd homogeen mengsel bestaan van een type aangegeven in en zoals voor elk kabeltype in de secties 3 t.m. 6 is vermeld. De eisen voor de isolatiemengsels zijn vermeld in de tabellen 1.1 en 1.2; de beproevingsmethoden zijn vermeld in de secties 3 t.m Wijze van aanbrengen De isolatie mag bestaan uit een of meer aan elkaar hechtende lagen. De isolatie moet nauwsluitend om de geleider of over de scheidingslaag zijn aangebracht, maar moet daarvan gemakkelijk kunnen worden verwijderd, zonder dat daarbij de isolatie, de geleider of de mogelijk aanwezige vertinning wordt beschadigd. De isolatie moet zijn geëxtrudeerd, zonodig vernet, en moet een compact homogeen geheel vormen Dikte Tenzij iets anders is aangegeven in de secties 3 t.m. 6 gelden voor alle kabels de waarden voor de isolatiedikte die zijn vermeld in tabel 1.4. De gemiddelde isolatiedikte mag niet kleiner zijn dan de aangegeven waarde. De dikte op een willekeurige plaats mag echter niet kleiner zijn dan de aangegeven waarde verminderd met 0,1 mm plus 10 % van de aangegeven waarde. Toets dit door de proef volgens van NEN 3619: ) Met gebruikmaking van de in aangegeven mogelijkheid om van de algemene bepalingen af te wijken, is in de secties 3 t.m. 6 een hiervan afwijkende eis voor de kleurcodering van de aders opgenomen. 9

12 Mechanische eigenschappen voor en na veroudering Het isolatiemateriaal moet voldoen aan de eigenschappen aangegeven in de van toepassing zijnde tabel 1.1 of Aanvullende eigenschappen Eventuele eisen inzake aanvullende eigenschappen zijn vermeld in de secties 3 t.m Samenstel van de aders De aders van meeraderige kabels moeten zijn samengeslagen of op een andere geschikte manier zijn gebundeld. Eventueel aanwezige hulpaders moeten zijn aangebracht in de ruimten tussen de hoofdaders. Het toegelaten aantal en de eisen waaraan de hulpaders moeten voldoen, zijn vermeld in de secties 3 t.m Opvulling Bij de beschrijving van de verschillende kabeltypen in de secties 3 t.m. 6 is aangegeven of de betrokken kabel al dan niet is voorzien van vulmaterialen, bijvoorbeeld bestaande uit een vulkern, opvuldraden, een vulmantel, een bandomwikkeling of een combinatie daarvan, of dat de binnenmantel of de vulmantel de ruimten tussen de aders mag opvullen. In het hart van meeraderige kabels mag een vulkern zijn aangebracht en het samenstel van de aders en de opvulling mag worden bijeengehouden door een bandomwikkeling Materiaal Het materiaal voor de opvulling moet geschikt zijn voor gebruik bij de maximaal toelaatbare temperatuur van de geleiders bij continu bedrijf en er mag geen schadelijke wederzijdse beïnvloeding optreden met de overige kabelmaterialen waarmee de opvulling in aanraking komt. Toets dit door de proef volgens van NEN :1996 voor de van toepassing zijnde maximaal toelaatbare temperatuur van de geleiders bij continu bedrijf, tenzij iets anders is vermeld in de secties 3 t.m Wijze van aanbrengen Opvullingen moeten afzonderlijk zijn aangebracht dan wel als deel van de vulmantel of de (binnen)mantel om een compacte en nagenoeg ronde kabel te verkrijgen Vulmantel (opvulling) De vulmantel, indien aanwezig, moet zijn geëxtrudeerd of bestaan uit een bandomwikkeling of uit een combinatie van beide Materiaal Het materiaal voor de vulmantel moet geschikt zijn voor gebruik bij de maximaal toelaatbare temperatuur van de geleiders bij continu bedrijf en er mag geen schadelijke wederzijdse beïnvloeding optreden met de overige kabelmaterialen waarmee de vulmantel in aanraking komt. Toets dit door de proef volgens van NEN :1996 voor de van toepassing zijnde maximaal toelaatbare temperatuur van de geleiders bij continu bedrijf Wijze van aanbrengen De geëxtrudeerde vulmantel moet het samenstel van de aders geheel omgeven, teneinde het samenstel een nagenoeg ronde doorsnede te geven. De vulmantel mag de ruimten tussen de aders opvullen. De geëxtrudeerde vulmantel moet zonder beschadiging van de aderisolatie kunnen worden verwijderd. Een gewikkelde opvulling moet uit één of meer lagen band bestaan en het samenstel van de aders volledig bedekken. Bij de beschrijving van de verschillende kabeltypen in de secties 3 t.m. 6 is aangegeven of de kabel een geëxtrudeerde vulmantel of een gewikkelde opvulling bevat Dikte De minimale dikte van de vulmantel is voor elke kabel aangegeven in de secties 3 t.m. 6. Tenzij iets anders is vermeld in de secties 3 t.m. 6, is geen meting van de dikte van de bandomwikkeling vereist Binnenmantel In de secties 3 t.m. 6 kan een binnenmantel zijn voorgeschreven Materiaal Het materiaal voor de binnenmantel moet geschikt zijn voor gebruik bij de maximaal toelaatbare temperatuur van de geleiders bij continu bedrijf en er mag geen schadelijke wederzijdse beïnvloeding optreden met de overige kabelmaterialen waarmee de binnenmantel in aanraking komt. De beproevingsmethoden en de eisen zijn vermeld in de secties 3 t.m

13 Bestelformulier Stuur naar: NEN Standards Products & Services t.a.v. afdeling Klantenservice Antwoordnummer WB Delft NEN Standards Products & Services Postbus GB Delft Vlinderweg AX Delft Ja, ik bestel ex. nl Distributiekabels met een nominale spanning van 0,6/1 kv T (015) F (015) Wilt u deze norm in PDF-formaat? Deze bestelt u eenvoudig via Gratis nieuwsbrieven Wilt u op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen op het gebied van normen, normalisatie en regelgeving? Neem dan een gratis abonnement op een van onze nieuwsbrieven. Gegevens Bedrijf / Instelling T.a.v. O M O V Klantnummer NEN Uw ordernummer BTW nummer Postbus / Adres Postcode Plaats Telefoon Fax Factuuradres (indien dit afwijkt van bovenstaand adres) Postbus / Adres Postcode Plaats Datum Handtekening Retourneren Fax: klantenservice@nen.nl Post: NEN Standards Products & Services, t.a.v. afdeling Klantenservice Antwoordnummer 10214, 2600 WB Delft (geen postzegel nodig). Voorwaarden De prijzen zijn geldig tot 31 december 2018, tenzij anders aangegeven. Alle prijzen zijn excl. btw, verzend- en handelingskosten en onder voorbehoud bij o.m. ISO- en IEC-normen. Bestelt u via de normshop een pdf, dan betaalt u geen handeling en verzendkosten. Meer informatie: telefoon , dagelijks van 8.30 tot uur. Wijzigingen en typefouten in teksten en prijsinformatie voorbehouden. U kunt onze algemene voorwaarden terugvinden op: LEREN, WERKEN EN GROEIEN MET NEN preview