mens & natuur module 5 water je leeft met water handboek vmbo-bk

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "mens & natuur module 5 water je leeft met water handboek vmbo-bk"

Transcriptie

1 mens & natuur module 5 water je leeft met water handboek vmbo-bk

2

3 MENS & NATUUR handboek vmbo-bk MODULE 5 WATER JE LEEFT MET WATER Auteurs en Eindredactie Florina Blokland Geert Loonen Peter van Hoeflaken Verder werkten mee Fons Alkemade José Arbon-Stakenburg Boris Berents Arja Bonsink Emmy Breure Arie Derks Esther van Dooren Joyce van Ham Martijn Hordijk Arthur Jansen Hanneke de Jong Erik Jongejan Onno Kalverda Annemieke Kasi Chantal de Keijzer Jelka Lustenhouwer Gerard Muhlenbaumer Wim van den Munckhof Ruud Passier Hans Rawee Dré Sampers Ton Schijvens Jethro Spruitenburg Maria van schoot - de Bock MALMBERG

4 WERKEN MET VITA De methode Vita bestaat uit 16 modules. Een module bestaat uit onderdelen. Die vind je in het boek of als epack op de site Elke module is opgebouwd uit deze onderdelen: Instaptoets* Basisstof Om te onthouden Test jezelf* Keuze-opdrachten* De Instaptoets, Test jezelf, Computerlessen, Keuze-opdrachten en Studiehulp staan op de internetsite, als onderdeel van epack (aangegeven met *). INLEIDING In de Inleiding staat kort beschreven wat je te wachten staat. Lees die goed door. INSTAPTOETS* De Instaptoets staat op Met deze toets ga je na welke delen van de stof je al kent. Misschien maak je een deel van de Instaptoets goed. Je hoeft dan bepaalde opdrachten in het werkboek niet te maken. Dat kun je dan op je computerscherm lezen. Het is belangrijk dat je de tekst in het handboek wel leest. PLANNER* Op de internetsite staat een Planner. Hiermee maak je samen met je leraar een planning. Gebruik hiervoor de resultaten van je Instaptoets. BASISSTOF In de Basisstof staan teksten en afbeeldingen. Je moet die lezen en bekijken. Je vindt er verwijzingen naar opdrachten in het werkboek. Met het antwoordenboek kun je de opdrachten nakijken. Je kunt veel paragrafen ook op de computer doen. Deze Computerlessen herken je aan het WWW-logo. OM TE ONTHOUDEN* In iedere basisstof staat de Om te onthouden. In die Om te onthouden staat wat je in de Basisstof hebt geleerd. Je moet dit leren voor een proefwerk. TEST JEZELF* De Test jezelf staat op de internetsite. Hiermee kun je nagaan of je de Basisstof kent. Je krijgt meteen te zien of je de antwoorden goed hebt. 2

5 KEUZE-OPDRACHTEN* Als je de Basisstof kent en kunt, kun je aan de Keuze-opdrachten beginnen. De Keuze-opdrachten staan op de internetsite. Je kunt zelf uitkiezen welke Keuze-opdrachten je leuk vindt. Je hoeft ze niet allemaal te maken. In je planning geef je aan welke Keuze-opdrachten je maakt. STUDIEHULP* Op de internetsite staat ook Studiehulp. Bij studiehulp vind je extra informatie, foto's en filmpjes. In het handboek word je zo naar de opdracht in het werkboek verwezen: WB > Opdracht 1 en 2, blz. 5 In het werkboek word je terugverwezen naar het handboek: HB > Basisstof 2, blz. 13 Vanuit beide boeken wordt zo naar de website verwezen: WWW > COMPUTERLES + Dit logo wil zeggen dat dit een moeilijke opdracht in je werkboek is. Dit logo houdt in dat je deze opdracht in het lab moet uitvoeren. Dit logo betekent dat je naar buiten moet voor de uitvoering van een opdracht. Dit logo wil zeggen dat je deze opdracht in de werkplaats moet uitvoeren. V3 Dit logo verwijst naar het vaardighedenoverzicht op de internetsite. Dit logo geeft aan hoe lang je met een practicum-opdracht bezig bent. Ben je al nieuwsgierig hoe dit allemaal gaat? Begin dan maar snel. Veel plezier. De auteurs 3

6 INHOUD BASISSTOF WWW > WWW > WWW > WWW > WWW > WWW > 1 Een beroep met water 6 2 wereld 9 3 Vast, vloeibaar en gasvormig 21 4, waar zit dat in? 28 5 Drijven en zinken 38 6, heel bijzonder 49 7 dieren 59 8 om te drinken 69 4

7 MODULE 5 is overal. In je eten zit water. Onder de douche gebruik je water. Buiten in de sloot is water. Als het regent, komt er nog meer water. Je bestaat voor meer dan de helft uit water. In deze module doe je onderzoek naar water. Je ontdekt waarom water bijzonder is. Je leert hoe schoon drinkwater wordt gemaakt. Je leert wat er in en om het water leeft. Je onderzoekt wanneer een voorwerp drijft. En wanneer een voorwerp zinkt. Een Nederlander gebruikt veel water. Meer dan tien keer zo veel water als een Afrikaan. Moeten wij niet zuiniger zijn met water? Je denkt misschien dat er genoeg water is. Maar je kunt niet van ieder water drinkwater maken. WWW > INSTAPTOETS WB > Start-opdracht, blz. 4 5

8 BASISSTOF 1 1 EEN BEROEP MET WATER In afbeelding 1 t/m 4 zie je een aantal mensen. Ze hebben een beroep met water. Ze vertellen over hun beroep. Ze vertellen wat ze doen. Ze zeggen wat ze geleerd hebben. Afb. 1 Bert. Wie ben je? Hallo, ik ben Bert. Ik ben brandweerman. Wat doe je? Ik kom blussen als er brand is. Ik ga ook mensen helpen bij een ongeluk. Ik help mensen die met hun auto in het water zijn gekomen. Dat doe ik samen met mijn collega's van de brandweer. Onze auto s en onze spullen staan op de kazerne. Als er alarm is, proberen we als eerste op de kazerne te zijn. Zo kunnen we snel naar het ongeluk rijden. Als we dan mensen redden, is dat fijn. Wat moet je kennen en kunnen? Voor dit werk moet je snel zijn. Je moet ook kunnen samenwerken. Je moet alles weten over hulp bij een ongeluk. Je moet niet bang zijn voor vuur. Je moet niet bang zijn om slachtoffers te zien. Je moet een goede duiker zijn om mensen uit het water te redden. Je kunt leren voor brandweerman op een speciale opleiding. Er zijn ook mensen die dit werk naast hun beroep doen. Zij leren het werk door veel cursussen te volgen. 6

9 BASISSTOF 1 Afb. 2 Peter. Wie ben je? Ik ben Peter. Ik ben visser op zee. Als we terug zijn, wordt de vis op de veiling verkocht. Ik wil dan weer snel naar zee terug. Wat doe je? Dag en nacht ben ik op onze vissersboot. We zijn vaak ver weg. We gaan naar plaatsen waar veel vis is. Bijvoorbeeld naar Mauritanië aan de westkust van Afrika. Vaak ben ik weken van huis. We vissen met grote netten. De vissen bewaren we aan boord in kisten met ijs. Wat moet je allemaal kennen en kunnen? Je moet tegen varen in hoge golven kunnen. Je moet lang van huis willen zijn. Je moet ook s nachts willen werken. Je moet veel over de zee weten en over het varen. Ook over het verwerken van vissen moet je veel weten. Je leert hoe je vissen lang kunt bewaren. Afb. 3 Arnold. Wie ben je? Ik heet Arnold. Ik ben schipper. Wat doe je? Ik vaar met ons schip over grote rivieren. Ik breng vracht van Rotterdam naar Duitsland. Vaak vaar ik ook weer terug met een vracht. Ik help bij het laden en lossen van de vracht. Op het water ben ik vrij. Maar ik moet goed uitkijken voor andere boten. Ook de vaar-route is niet overal hetzelfde. Ik ben blij dat ik op het water zit. Wat moet je allemaal kennen en kunnen? Je moet de schippers-school doen. Je moet de regels op het water kennen. Over de belading van de vracht moet je alles weten. Je moet ook op de boot met de radio kunnen werken. Je moet met de mensen op de wal kunnen praten. Ik vind het leuk om op het water vracht te vervoeren. 7

10 BASISSTOF 2 Afb. 4 Clara. Wie ben je? Ik heet Clara. Ik werk in de wasserette van mijn tante. Wat doe je? Ik help de klanten in de wasserette. Sommige dagen is het druk. Na sluitingstijd moet ik veel opruimen. Dan controleer ik alle wasmachines. Oudere mensen hebben wat extra hulp nodig. Jongeren hebben vaak veel haast. Je moet weten hoe de machines werken. Ik weet wanneer er een reparatie nodig is. En ik moet soms wat veranderen aan de knoppen. Ik moet vaak uitleggen welke was samen kan. Bonte was kan niet samen met witte was. Je moet tijd besteden aan een praatje met de mensen. Wat moet je allemaal kennen en kunnen? Je moet goed met klanten kunnen opschieten. WB > Opdracht 1 t/m 5, blz. 6 8

11 BASISSTOF 2 WWW > COMPUTERLES 2 WATERWERELD Kijk naar afbeelding 5. Er is heel veel water op Aarde. 70% van de Aarde is bedekt met water. Dat is ongeveer twee-derde deel. Meer dan de helft van dat water zit in zeeën en oceanen. Ook zit er veel water in de grond, in meren, rivieren en wolken. Zonder water kun je niet leven. kom je iedere dag tegen. In je voedsel, in de badkamer en buiten in de regen. Zelfs je lichaam bestaat voor een groot deel uit water. Zonder water kun je niet bestaan. In deze basisstof kijk je naar allerlei soorten water. Je ontdekt dat op veel plaats in de wereld geen schoon water is. Je leert waarom je water nodig hebt. Maar ook dat je water kunt gebruiken voor vervoer. Afb. 5 Het oppervlak van de Aarde bestaat voor een groot deel uit water. 9

12 BASISSTOF 2 Oppervlakte-water en grondwater in zeeën, meren, rivieren, kanalen en sloten is oppervlaktewater. Oppervlakte-water ligt aan het oppervlak van de Aarde. Het zit niet in de grond of in de lucht. Er is zout oppervlakte-water en zoet oppervlakte-water. In zout water zit zout. Zout water vind je in zeeën en oceanen. In zoet water zit weinig zout. Zoet water is niet water met suiker! Zoet water vind je in sloten, kanalen en rivieren. Ook in de grond zit water. Dit is grondwater. leiding-bedrijven maken hier drinkwater van. Bevroren en verdampt water Niet al het water op Aarde is vloeibaar. Op de Noordpool en Zuidpool is ook water. Het water is hier bevroren. Het is ijs. Het zit in grote ijskappen en gletsjers. Afb. 6 Zoet en zout oppervlakte-water. 2 zout oppervlakte-water zit in zeeën en oceanen 1 zoet oppervlakte-water zit in sloten, kanalen en rivieren 10

13 BASISSTOF 2 In de lucht zit ook water. In de lucht heeft water de vorm van waterdamp. damp en ijs mag je geen oppervlakte-water noemen. Hemel-water Als water verdampt, ontstaan wolken. Het water in wolken noem je hemel-water. Hemel-water komt als regen, hagel of sneeuw terug op Aarde. Op de ene plek verdampt het water tot hemel-water. Op een andere plek valt het hemel-water weer terug op Aarde. Je noemt dit de kringloop van water (afbeelding 7). Over de kringloop van water leer je in basisstof 3. Zout water Zout water zit in zeeën en oceanen. 97% van het water op Aarde is zout water. Zeewater is erg zout. Dat kun je goed proeven. In zeewater zit 3% zout. Dat wil zeggen: in 100 gram zeewater zit 3 gram zout. Zout water drinken is niet goed voor je. Zout water trekt water uit je lichaam. Je drinkt, maar toch droog je uit. Dat is heel gevaarlijk. Afb. 7 Een kringloop van water. condenseren regen opstijgende lucht luchtstroom naar land verdamping in de oceaan waterafvoer naar zee 11

14 BASISSTOF 2 Om te onthouden 70% van de Aarde is bedekt met water. Het grootste deel van het water op Aarde is zout. Zout water zit in zeeën en oceanen. Zoet water zit in sloten, kanalen, rivieren en meren. Er is oppervlakte-water en grondwater. Oppervlakte-water ligt aan het oppervlak van de Aarde. Grondwater zit in de grond. leiding-bedrijven maken drinkwater van grondwater. zit ook in de lucht, in de wolken en in ijs. Hemel-water is het water in wolken, regen, sneeuw en hagel. op Aarde kan verdampen. Het wordt dan hemel-water. Hemel-water komt als regen, hagel of sneeuw weer op Aarde. Verdampen en weer terugkomen op Aarde noem je de kringloop van water. WB > Opdracht 6 t/m 11, blz. 9 Schoon drinkwater in Nederland Als je dorst hebt, ga je naar de kraan. Je draait de kraan open. Er stroomt schoon water uit. In Nederland is dit heel gewoon. leiding-bedrijven zorgen voor schoon en veilig kraanwater. Er zitten geen bacteriën of giftige stoffen in. Afb. 8 Heel gewoon in Nederland: stromend drinkwater uit de kraan. 12

15 BASISSTOF 2 Van het Nederlandse kraanwater word je niet ziek. Dat is niet overal zo. Op veel plaatsen in de wereld is geen schoon drinkwater. Of er is te weinig water. Afb. 9 Niet overal in de wereld is water veilig om te drinken. Schoon water voor ontwikkelings-landen Schoon drinkwater is belangrijk voor je gezondheid. In ontwikkelings-landen is niet altijd schoon drinkwater. Het oppervlakte-water wordt niet altijd schoongemaakt. Toch gebruiken de mensen dit oppervlakte-water als drinkwater. Gewoon omdat er niets anders is. In dat water zitten gevaarlijke bacteriën en giftige stoffen. Je noemt dit besmet water. Hierdoor sterven iedere dag mensen. In ontwikkelings-landen werken hulp-organisaties. Zij helpen de mensen. Zo zorgt Unicef voor water-putten en water-pompen. Unicef leert de mensen hoe ze de putten moeten onderhouden. Zo hebben de mensen toch schoon drinkwater. Drinkwater maken In Nederland maken waterleiding-bedrijven drinkwater. Niet al het water is geschikt om drinkwater van te maken. Het is erg duur om van zout water drinkwater te maken. Ook niet al het zoete water is geschikt om drinkwater van te maken. Het zit te ver weg in de grond. Of het zit als waterdamp in de lucht. Van al het water op Aarde is maar 0,003% geschikt om drinkwater van te maken. Van iedere 100 liter water is dus maar een theelepeltje geschikt. In Nederland wordt drinkwater vooral gemaakt uit grondwater. In basisstof 8 leer je hoe drinkwater wordt gemaakt. De smaak van water Kraanwater smaakt niet overal hetzelfde. Kraanwater in Rotterdam smaakt anders dan in Maastricht. Daar is een reden voor. In Nederland wordt kraanwater gemaakt uit grondwater. leiding-bedrijven halen water op verschillende plaatsen uit de grond. Ook maken ze het water op een andere manier schoon. 13

16 BASISSTOF 2 De hoeveelheid mineralen in het grondwater bepaalt de smaak van het water. Mineralen zijn stoffen die goed zijn voor je lichaam. Bijvoorbeeld calcium, magnesium, kalium en natrium. met weinig calcium smaakt zacht. met veel calcium smaakt een beetje hard. Calcium is goed voor je botten. Afb. 10 Bronwater en mineraalwater koop je in de winkel. De smaak van flessen-water Je drinkt misschien wel eens water uit een klein flesje. Of uit een grote fles uit de supermarkt. Dit is mineraal-water of bronwater. Dit water lijkt op water uit de kraan. Je proeft weinig verschil. Soms geven bubbels een andere smaak. Mineraal-water en bronwater komen uit een bron. Die bron is ver onder de grond. Er zitten mineralen in die de smaak bepalen. Niet overal zitten dezelfde mineralen in de grond. Daardoor is er verschil in smaak. Er is een verschil tussen mineraal-water en bronwater. Mineraal-water moet meteen bij de bron in flessen worden gedaan. Het mag niet eerst naar de fabriek worden vervoerd. Dat mag wel bij bronwater. Bronwater wordt in de fabriek in flessen gedaan. De prijs van water drinken uit de kraan kost niet veel geld. Gelukkig maar, want je drinkt per dag tussen 1½ en 2½ liter water. De waterleiding-bedrijven in Nederland rekenen niet allemaal dezelfde prijs. Duizend liter kraanwater kost ongeveer 1,34. Dat betekent dat een liter 0,0013 kost. Dat is heel weinig. Een literfles uit de winkel is veel duurder. Een goedkope fles kost per liter 0,25. Een dure fles kost per liter soms wel 1,50. 14

17 BASISSTOF 32 Per jaar drink je ongeveer 730 liter water. Kraanwater kost dan 0,95 per jaar. Stel je voor dat je alleen water uit flessen drinkt. Je hebt dan per jaar 730 flessen nodig. Als een literfles 0,50 euro kost, betaal je per jaar 365,00. Dat is 385 keer zo duur als kraanwater. Om te onthouden In ontwikkelings-landen is het drinkwater niet schoon. Mensen worden ziek omdat ze besmet water drinken. Hulp-organisaties zorgen voor water-putten en water-pompen. Mensen drinken schoon water uit de water-putten. In Nederland zorgen waterleiding-bedrijven voor schoon drinkwater. Drinkwater wordt van grondwater gemaakt. Mineralen geven smaak aan water. Flessen-water is bijna hetzelfde als kraanwater. Mineraal-water en bronwater komen uit een bron ver onder de grond. Flessenwater is veel duurder dan kraanwater. WB > Opdracht 12 en 13, blz. 12 met bubbels Je hebt water met en zonder prik. De prik komt van bubbels. Die bubbels zie je ook in cola of Spa rood. Een flesje Spa blauw heeft geen bubbels. In de bubbels zit koolzuur-gas. Koolzuur-gas is een andere naam voor koolstof-dioxide. De afkorting is CO 2. CO 2 is een kleurloos en geurloos gas. Koolzuur-gas kan van nature in het water zitten. Bijvoorbeeld in natuurlijk mineraal-water. De koolstof-dioxide wordt soms pas toegevoegd in de fabriek. Het prikkelt in je mond en geeft een fris gevoel. Daarom noem je koolzuur-houdende drankjes ook wel frisdrank. 15

18 BASISSTOF 2 Frisdrank In de supermarkt staat het vol met flessen frisdrank. Cola, sinas, bronwater, vruchtendrank en nog veel meer. Cola is heel bekend en al heel oud. In afbeelding 12 lees je hoe Coca-Cola ontdekt is. Afb. 11 Frisdrank bestaat voor een groot deel uit water. Frisdrank bestaat voor meer dan 90% uit water. De bubbels in frisdrank noem je ook wel prik. Behalve water zitten er nog andere stoffen in frisdrank. Geurstof en smaakstof zorgen voor een lekkere smaak. Kleurstof maakt cola bruin en sinas geel. Frisdrank smaakt zoet. Dat komt omdat er suiker in zit. In light frisdrank zit geen suiker maar kunstmatige zoetstof. Dit is een stof die smaakt als suiker. Maar er zitten minder calorieën in dan in suiker. Je wordt er daardoor minder snel dik van. Afb. 12 Coca-Cola bestaat al meer dan 100 jaar. Het geheim van Coca-Cola Coca-Cola werd in 1886 uitgevonden door John S. Pemberton. Hij was een apotheker uit Atlanta in Amerika. Hij had in zijn huis een chemisch laboratorium gebouwd. Hij probeerde een nieuw medicijn te maken tegen hoofdpijn en vermoeidheid. Op een dag mengde hij een plantaardige siroop met fosforzuur en koolzuur-houdend water. Er ontstond een verfrissend drankje. Hij liet zijn vrouw, zoon, vrienden en werknemers proeven. Ze vonden het allemaal erg lekker. De siroop was gemaakt van de bladeren van de cocaplant en van cola-noten. Daarom heeft het de naam Coca-Cola gekregen. Slechts een paar mensen kennen het recept van Coca- Cola. Het is nog steeds de bekendste frisdrank. 16

19 BASISSTOF 2 Sportdrank Sporten is gezond. Als je flink beweegt en actief bent, ga je zweten. Je verliest dan veel water, zouten en mineralen. Sportdrank vult dat tekort weer aan. Voorbeelden van sportdrank zijn AA-Drink, Aquarius, Extran en Gatorade. Je lichaam neemt de sportdrank snel op. Daardoor ben je na het sporten snel weer fit. Sportdrank bestaat voor een groot deel uit water. In het water zitten mineralen en zouten en meestal suiker. Afb. 13 Sportdrank wordt snel door je lichaam opgenomen. Energie-drank In de supermarkt kun je energie-dranken kopen. Bijvoorbeeld Red Bull, Red Devil, Bullit, Slammers en The Bulldog Energy Drink. Je noemt ze ook wel pepdrank. Eigenlijk is energie-drank hetzelfde als water met suiker. Je krijgt er energie van. Een blikje Red Bull van 250 ml bestaat voor een groot deel uit water. Er zit 25 gram suiker in en verder kleurstof en smaakstof. En evenveel cafeïne als in een kop koffie. Van cafeïne blijf je wakker en krijg je energie. Te veel energie-drank kan rare dingen met je doen. Je krijgt trillende handen, zware ogen of een slijmerige keel. Of je wordt heel angstig, druk of zenuwachtig. Op het etiket van energie-drank staan waarschuwingen. Je moet het etiket goed lezen. Afb. 14 Energie-drank. 17

20 BASISSTOF 2 Om te onthouden Kraanwater komt uit de kraan. Flessenwater koop je in flessen. In de bubbels in flessenwater zit koolstof-dioxide. Je noemt dat ook wel koolzuur-gas. Koolzuur-gas is een kleurloos en smaakloos gas. Koolzuur-houdende drankjes noem je ook wel frisdrank. Frisdrank bestaat voor meer dan 90% uit water. De rest is suiker, kleurstof, geurstof en smaakstof. In light frisdrank zit geen suiker maar kunstmatige zoetstof. Sportdrank bestaat uit water, mineralen en zouten. Energie-drank bestaat uit water, suiker en cafeïne. Te veel energie-drank is gevaarlijk. Je krijgt er trillende handen, zware ogen of een slijmerige keel van. WB > Opdracht 14 t/m 16, blz. 14 Transport met water kun je niet alleen drinken. Je kunt het ook als transport-middel gebruiken. Een transport-middel kan dingen vervoeren van plaats A naar plaats B. kan stoffen vervoeren. Die stoffen kunnen in het water zitten. Bijvoorbeeld water in je bloed. Bloed vervoert allerlei voeding-stoffen naar je organen. Stoffen kunnen ook over water vervoerd worden. In een schip bijvoorbeeld. In basisstof 4 leer je over vervoer van stoffen in je lichaam en planten. Nu kijk je naar allerlei andere vormen van vervoer. 18

21 BASISSTOF 2 Warmte vervoeren Met water kun je warmte vervoeren. In veel huizen gebeurt dat in de centrale verwarming. In een cv-ketel wordt water verwarmd. Het warme water stroomt door buizen naar alle kamers. In elke kamer geeft het water warmte af aan de lucht. De kamer wordt daardoor warmer. Het afgekoelde water stroomt terug naar de ketel. Zo wordt warmte via het water vervoerd van de ketel naar alle kamers. Afval vervoeren kun je ook gebruiken om afval te vervoeren. Fabrieken lozen afval in het water. Zelf gebruik je ook water voor het vervoeren van afval. Denk maar aan het doorspoelen van het toilet. Of het vuil dat je afspoelt onder de douche. En natuurlijk het schoonmaken van je kleding en je fiets. Je gebruikt daarbij meestal water uit de kraan. Stoffen lossen beter op in warm water. Daarom maak je het beste schoon met warm water. Het vuile water voer je daarna af via de riolering. In dat water zitten resten zeep, vuil, shampoo of schoonmaakmiddel. Afb. 15 De afwas doen met water. 19

22 BASISSTOF 2 Goederen vervoeren Met water kun nog meer dingen vervoeren. In Zweden zagen ze in de bergen bomen om. In de bergen zijn vaak geen wegen. Daarom gooien ze de bomen in de rivier. De bomen drijven vanzelf naar de zagerij. Of naar de haven. Dat zie je in afbeelding 16. Daarna worden de bomen per schip verder vervoerd. Ook in Nederland is er veel transport over water. In Rotterdam komen grote zeeschepen aan. Daar worden goederen overgeladen op kleinere schepen. Die schepen zie jij over de rivieren varen. Vanuit Rotterdam gaan zo bijvoorbeeld benzine, graan en zand naar Duitsland. Om te onthouden Met water kun je veel dingen vervoeren. Door de centrale verwarming wordt warmte vervoerd. In huis worden resten vuil, shampoo en zeep naar de riolering vervoerd. Over zeeën en rivieren wordt graan en zand met schepen vervoerd. Afval wordt uit fabrieken afgevoerd via afval-water. WB > Opdracht 17 t/m 19, blz. 16 Afb. 16 Vervoer over water. 1 bomen drijven stroom-afwaarts 2 vervoer met schepen 20

23 BASISSTOF 3 3 VAST, WWW > COMPUTERLES VLOEIBAAR EN GASVORMIG Ruud is op vakantie in Spanje. Hij zit op een terrasje. Het is warm weer. Hij bestelt een koud glas limonade met ijsblokjes. Even later zitten er allemaal kleine druppeltjes tegen het glas. Op de tafel ligt een plasje water onder het glas. Het meeste water op Aarde is vloeibaar. Het kan ook vast zijn. Dan heet het ijs. Dat zie je in afbeelding 18. Afb. 17 Zo, nu eerst een glas limonade! Soms is water gasvormig. Dan kun je het niet zien. Het heet dan waterdamp. In de lucht zit altijd wel waterdamp. De vorm waarin water voorkomt, heet de fase. Er zijn dus drie fasen: vast, vloeibaar, gas. In welke fase het water is, hangt af van de temperatuur. Veranderen van fase Als je water lang in de diepvriezer laat, wordt het vast. Haal je het eruit, dan wordt het ijs warmer. Het ijs wordt vloeibaar. Afb. 18 Drie fasen van water: ijs, vloeibaar water, waterdamp. 21

24 BASISSTOF 3 Het water verandert van fase. Het verandert van vast naar vloeibaar. Dat heet smelten. Dat zie je in afbeelding 19. Doe je het water weer terug in de diepvriezer, dan wordt het kouder. Het water wordt weer vast. Het verandert weer van fase. Het verandert van vloeibaar naar vast Dat heet stollen. Bij water zeggen we ook wel: bevriezen. Afb. 19 Als ijs smelt, krijg je water. Als water stolt, krijg je ijs. 1 smelten van ijs 2 stollen of bevriezen van water 22

25 BASISSTOF 3 Vloeibaar water kan gasvormig worden. Dat heet verdampen. Verdampen gaat sneller als de temperatuur hoger is. Kijk naar afbeelding 20. Je ziet een ketel op het fornuis. Als de damp afkoelt, wordt het water weer vloeibaar. Dat heet condenseren. Er komen kleine lichte druppeltjes. Die kun je wel zien. Je ziet een wolk. Afb. 20 Condenserende waterdamp. De waterdamp zit tussen de opening van de ketel en de wolk. Die kun je niet zien. Om te onthouden: kan in drie fasen voorkomen. in vaste vorm heet ijs. in gasvorm heet waterdamp. in vloeibare vorm heet water Als ijs vloeibaar wordt, heet dat smelten Als water weer ijs wordt, heet dat stollen of bevriezen. Als water waterdamp wordt, heet dat verdampen. Als waterdamp weer water wordt, heet dat condenseren. Voor stollen en condenseren moet je het afkoelen. Voor smelten en verdampen moet je het verwarmen. WB > Opdracht 20 t/m 24, blz. 18 Afb. 21 De drie fasen van water zijn: vast, vloeibaar en gasvormig. waterdamp verdampen water 100 C condenseren smelten stollen 0 C ijs 23

26 BASISSTOF 43 Afb. 22 De water-kringloop van Awa. 24

27 BASISSTOF 3 De water-kringloop In afbeelding 22 zie je een stripverhaal over de water-kringloop. Lees die goed door. in en op de grond De zon verwarmt het water in zeeën en rivieren. Bij de zee verdampt alleen het water. Het zout blijft achter. De zon verwarmt ook de grond. Het grondwater wordt warmer en verdampt. De grond droogt uit (afbeelding 23). Afb. 23 Uitgedroogde grond. Elke plant heeft water nodig. Een plant moet je soms extra water geven. Dat giet je niet over de blaadjes. Dat giet je op de grond bij de plant. De wortels in de grond zuigen het water op. Zo wordt de plant weer stevig. Afb. 24 Als planten geen water kunnen opnemen, worden ze slap. 25

28 BASISSTOF 3 Planten zuigen water op. Dat water moet aangevuld worden. Regen zorgt voor nieuw water. Kleine water-kringloop deeltjes kunnen vele reizen maken Er zijn veel water-kringlopen mogelijk. In afbeelding 25 zie je de kleine water-kringloop. De zon verwarmt het water. Het water verdampt. De waterdamp stijgt op. Hoog in de lucht koelt de damp af. De damp condenseert. De kleine druppeltjes vormen een wolk. De druppels plakken aan elkaar. Ze worden zwaar en vallen naar beneden. De regen komt in het grondwater. De boom zuigt het grondwater op. Het water verdampt weer. Grote water-kringloop In afbeelding 26 zie je de grote water-kringloop. De zon verwarmt de oceaan. Het water verdampt. De waterdamp stijgt op. Hoog in de lucht koelt de damp af. De damp condenseert. De kleine druppeltjes vormen een wolk. verdamping Afb. 25 Een kleine water-kringloop. wolk regen grondwater Afb. 26 Een grote water-kringloop. wolk oceaan rivier grondwater land 26

29 BASISSTOF 3 De wolk drijft naar het land. De druppels plakken aan elkaar. Ze worden zwaar en vallen naar beneden. Het water komt in rivieren terecht. De rivier stroomt naar de oceaan. De zon verwarmt de oceaan. Om te onthouden Planten nemen grondwater op. Oppervlakte-water en grondwater verdampen door de zon. Een kleine water-kringloop kan zijn: Boom wolk regen grondwater boom. Een grote water-kringloop kan zijn: Oceaan wolk regen grondwater beek - rivier oceaan wolk. WB > Opdracht 25 t/m 30, blz

30 BASISSTOF 4 4 WATER, WWW > COMPUTERLES WAAR ZIT DAT IN? is een belangrijke bouwstof van je lichaam. Zonder water in je lichaam kun je niet leven. Planten kunnen ook niet zonder water. Een plant gaat slap hangen zonder water. Dat komt omdat een groot deel van een plant uit water bestaat. Het lichaam van planten, dieren en mensen bestaat uit cellen. Cellen zijn de bouwstenen van je spieren en je huid. Maar ook je longen, je bloed, bladeren en takken bestaan uit cellen. is onmisbaar voor planten en dieren. In deze basisstof leer je waarom water onmisbaar is. Cellen Mensen, dieren en planten bestaan voor een groot deel uit water. In tabel 1 zie je voorbeelden. Het meeste water zit in de cellen. Een cel is net een ballon die gevuld is met lucht. Een ballon zonder lucht is slap. Ook een cel zonder water is slap. Een ballon met lucht is stevig. Ook een cel met water is stevig. De lucht zorgt voor stevigheid van de ballon. Het water in de cel zorgt voor stevigheid van de cel. Afb. 27 Jij bestaat uit cellen en een ui bestaat ook uit cellen. 1 cellen van de binnenkant van je wang Tabel 1 Hoeveel water zit erin? water ananas 80% kip 75% mens 60-70% olifant 70% watermeloen 95% 2 cellen van een ui Afb. 28 Een ballon gevuld met lucht is steviger dan een ballon zonder lucht. 28

31 BASISSTOF 4 in je lichaam Het lichaam van een mens bestaat voor 60 tot 70% uit water. Stel dat je 50 kilogram weegt. 60 tot 70% hiervan is water. Er zit dan dus 30 tot 35 kilogram water in je lichaam. Cellen zijn de bouwstenen van je lichaam. Je lichaam maakt voortdurend nieuwe cellen. Deze nieuwe cellen helpen je om te groeien. Ze vervangen ook oude cellen. is nodig om nieuwe cellen te maken. Afb. 29 Het vruchtwater beschermt een baby in een moederbuik tegen stoten en uitdrogen. Maar water doet veel meer. vervoert allerlei stoffen. helpt bij het verteren van je voedsel. regelt de lichaams-temperatuur. beschermt een ongeboren kind in de buik van de moeder. Je kunt daarom niet lang zonder water. Je kunt wel 40 dagen zonder eten. Maar na 3 tot 4 dagen zonder water ga je dood. -balans Je hebt steeds water nodig als bouwstof voor nieuwe cellen. Dat water kun je drinken. Maar ook met je voedsel krijg je water binnen. Veel voedsel is afkomstig van planten en dieren. In de cellen van planten en dieren zit veel water. Je lichaam verliest steeds water. Je verliest water door je huid en met je adem. En ook met je urine en met je ontlasting. Dit verlies moet je weer aanvullen. Daarom moet je per dag minstens 1½ liter water drinken. Afb. 30 De water-balans is in evenwicht ml drinken 1000 ml vast voedsel 900 ml door de huid en met je adem 100 ml uitwerpselen 1000 ml urine 29

32 BASISSTOF 4 Soms verlies je meer water dan je binnenkrijgt. Je krijgt dan dorst. Als je niet op tijd wat drinkt, kun je uitdrogen. Je water-balans is dan niet in evenwicht. Je moet snel iets drinken. Om te onthouden Je lichaam bestaat uit cellen. Cellen bestaan voor een groot deel uit water. Je krijgt water binnen door eten en drinken. Je raakt water kwijt door je huid, met je adem, met je urine en met je ontlasting. Je moet per dag ongeveer 1½ liter water drinken. Je water-balans moet in evenwicht zijn. WB > Opdracht 31 en 32, blz. 23 Plassen en zweten Als je s morgens opstaat, moet je meestal plassen. Je plas bestaat uit water met afval-stoffen. Een ander woord voor plas is urine. Je nieren maken urine en zorgen ervoor dat jij moet plassen. Bij het sporten of als je koorts hebt, ga je zweten. Zweet is water met zout erin. Zweet op je huid verdampt. De huid koelt hierdoor af. Zo raak je warmte kwijt door te zweten. Door te plassen en te zweten verlies je dus veel vocht. Als je koorts hebt, is je lichaam veel te warm. Je gaat zweten en je verliest warmte en vocht. Het zweet zorgt dat je lichaam niet oververhit raakt. Net als een ventilator koelt het zweet je lichaam af. Bloed Een belangrijk deel van het water zit in je bloed. Bloed bestaat uit bloed-plasma en bloedcellen. Dat zie je in afbeelding

33 BASISSTOF 4 Het bloed-plasma bestaat voor 90% uit water. In het water zijn allerlei stoffen opgelost. Bijvoorbeeld: voeding-stoffen, zuurstof en koolstof-dioxide. In de bloedcellen zit ook veel water. Daardoor bestaat je bloed voor ongeveer 80% uit water. Bloed vervoert veel stoffen. Het vervoer van stoffen heet transport. Het bloed stroomt langs de organen in je lichaam. In de organen geeft het bloed zuurstof en voeding-stoffen aan de cellen af. Het neemt het koolstof-dioxide en andere afval-stoffen op. Koolstof-dioxide wordt vervoerd naar de longen. Bij het uitademen verlaat koolstof-dioxide je lichaam. Om te onthouden Je nieren maken urine. Urine bestaat uit water en afval-stoffen. Je verliest veel vocht als je zweet Als je het warm hebt, ga je zweten. Je moet drinken om niet uit te drogen. Als je lichaam te weinig water heeft, krijg je dorst. Bloed bestaat voor ongeveer 80% uit water. Bloed vervoert voeding-stoffen en zuurstof door je lichaam. Maar ook afval-stoffen en koolstof-dioxide. WB > Opdracht 33 t/m 36, blz. 24 Afb. 31 De samenstelling van bloed. 55% bloed-plasma 45% bloedcellen bloed 31

34 BASISSTOF 4 in planten Ook planten hebben water nodig. Een plant die je vergeet water te geven, gaat eerst slap hangen. Als je het helemaal vergeet, gaat hij dood. Het meeste water in planten zit in cellen. In een plantencel zit een blaasje met vocht. Rondom de cel zit een stevige celwand. De celwand zorgt voor stevigheid. Afb. 32 Planten die je vergeet water te geven, gaan eerst slap hangen en gaan dan dood. Planten nemen met hun wortels water op uit de grond. In het grondwater zijn mineralen opgelost. Deze mineralen heeft een plant nodig om te kunnen groeien. Het water vervoert de mineralen naar de bladeren. In de bladeren wordt glucose gemaakt. Glucose is een soort suiker. Het is een stof waar veel energie in zit. Dat heeft de plant nodig om te groeien. Het water vervoert de glucose door de hele plant. is voor planten dus een belangrijk transport-middel. In planten-bladeren zitten kleine gaatjes: de huidmondjes. Door deze huidmondjes verdampt veel water. Via de huidmondjes raakt een plant veel water kwijt. Er blijft soms minder dan 5% water over. Gelukkig blijft er wel wat water achter in planten. Dat merk je als je in een sappige appel bijt! Of een sinaasappel of komkommer eet. Zelfs een banaan bestaat voor meer dan de helft uit water. 32

35 BASISSTOF 54 planten Takken van bomen en struiken zijn stevig. Dat komt doordat er hout in zit. Stengels van landplanten zijn stevig. Dat komt doordat er water in zit. planten zijn niet stevig. Ze hoeven niet zelf overeind te blijven staan. Daar zorgt het water waarin ze leven wel voor. Afb. 33 pest heeft stengels, wortels en bladeren. Veel waterplanten hebben toch dezelfde bouw als landplanten. Kijk maar in afbeelding 33. pest heeft stengels, wortels en bladeren. De wortels zijn meestal klein. Ze houden de plant alleen vast in de bodem. Ze hoeven geen water op te nemen. Dat kunnen de stengels en bladeren zelf. Algen en wieren zijn ook een soort waterplanten. Ze hebben geen wortels, stengels en bladeren. Deze algen en wieren zien er heel anders uit. In afbeelding 34 zie je voorbeelden. Sommige soorten zeewier zijn heel groot. Ze zijn wel tientallen meters lang. Maar er zijn ook draad-algen en hele kleine algen. Zo klein dat je ze alleen onder een microscoop ziet. Afb. 34 Verschillende algen en wieren. 1 blaaswier 2 micro-scopisch kleine 3 draadwier algen 33

36 BASISSTOF 4 Om te onthouden Het meeste water in planten zit in de cellen. In een plantencel zit het water in een blaasje. Rondom een plantencel zit een stevige celwand. De meeste planten zijn stevig door het water in de plant. Door de huidmondjes verliezen planten veel water. planten blijven overeind door het water waarin ze leven. Ze hebben geen sterke wortels nodig. Algen en wieren hebben geen stengels, wortels en bladeren. WB > Opdracht 37 t/m 40, blz. 25 Aanpassen aan de omgeving Je hebt geleerd dat mensen kunnen uitdrogen. Ook planten en dieren kunnen uitdrogen. Een plant in de zon verdampt veel water. Hierdoor droogt de plant snel uit. Een kameel in de woestijn verliest veel water door de hete zon. Gelukkig kunnen planten en dieren zich aanpassen. Ze passen zich aan hun leef-omgeving aan. Landplanten hebben aan de buitenkant een waslaagje (afbeelding 35). kan moeilijk door het waslaagje heen. Het waslaagje voorkomt dat de plant uitdroogt. Afb. 35 Het waslaagje voorkomt uitdrogen. 34

37 BASISSTOF 4 In afbeelding 36 zie je hoe landdieren zich aanpassen. De huid van een tor is een stevig pantser. Reptielen en vogels hebben een hoornlaagje op hun huid. Een krokodil heeft een huid die lijkt op leer. De hoornlaag houdt het water vast. Afb. 36 De huid van landdieren beschermt goed tegen uitdrogen. hoornlaag 1 de huid van zoogdieren heeft een hoornlaag die beschermt tegen uitdrogen 2 de huid van een insect is een pantser 3 door de hoornlaag op de huid droogt een krokodil niet uit 35

38 BASISSTOF 4 Planten in water Niet iedere waterplant kan leven in zout water. Een waterplant moet zich eerst aanpassen aan dat zoute water. De plant moet meer zout bevatten dan het zoute zeewater. Anders zou al het water uit de plant naar het zoute zeewater stromen. Kijk naar afbeelding 37. Zeekraal en lamsoor zijn twee planten die veel zout bevatten. Daarom kunnen ze goed tegen zout water. Afb. 37 Planten in een zoute omgeving. 1 zeekraal 2 lamsoor Zoetwater-planten in zoet water drogen niet uit. De plant is daarom niet aangepast om uitdroging tegen te gaan. Maar een zoetwater-plant kan niet leven in zout water. Binnen in de zoetwater-plant zit weinig zout. Veel minder dan in zout zeewater. In zout water gaat een zoetwater-plant dood. Want al het water stroomt uit de plant naar buiten. De plant droogt uit en gaat dood. dieren Zoetwater-dieren hoeven niet bang te zijn om uit te drogen. Ze leven al in zoet water. Hun lichaam is niet aangepast om uitdrogen te voorkomen. Stekelbaarzen en palingen leven in zoet water en in zout water. Palingen worden geboren in het zoute water van de oceaan. Jonge palingen trekken naar het zoete water van rivieren. 36

39 BASISSTOF 4 Stekelbaarzen worden geboren in zoet water. Zij leven in het voorjaar en de zomer in sloten. In de herfst trekken ze naar zee. Stekelbaarzen en palingen hebben zich daarom aangepast. Ze kunnen leven in zout en in zoet water. Om te onthouden Planten en dieren kunnen zich aanpassen aan hun leefomgeving. Landplanten hebben een waslaagje. Landdieren hebben een aangepaste huid. Planten die tegen zout water kunnen, bevatten veel zout. Zoetwater-planten kunnen niet leven in zout water. Een stekelbaars en een paling kunnen leven in zout en in zoet water. WB > Opdracht 41 t/m 43, blz. 29 Afb. 38 Vissen die in zoet en zout water leven. 1 paling 2 stekelbaars 37

40 BASISSTOF 5 5 DRIJVEN WWW > COMPUTERLES EN ZINKEN Massa en volume Als je pannenkoeken gaat bakken, kun je een recept gebruiken. Daarin staat hoeveel je overal van nodig hebt. Voor 8 pannenkoeken heb je bijvoorbeeld 200 gram meel, ½ liter melk en 2 eieren nodig. Dat moet je afmeten. De hoeveelheid meel meet je af met een weegschaal. Je bepaalt dan de massa. Je geeft dat aan in kilogram (kg) of gram (g). 1 kilogram = 1000 gram. Op school bepaal je de massa vaak met een balans (afbeelding 39). De hoeveelheid melk meet je af met een maatbeker. Je bepaalt dan het volume. Je geeft dat aan in liter (L) of milli-liter (ml). 1 L = 1000 ml. Voor de pannenkoeken heb je een 1 /2 liter nodig. Dat is dan 500 ml. Op school bepaal je het volume met een maat-cilinder. Je geeft het volume aan in cm 3. Je spreekt dat uit als: kubieke centimeter. 1 cm 3 is hetzelfde als 1 ml. Afb. 39 De massa van een voorwerp bepaal je met een balans. 38

41 BASISSTOF 5 Hoe komt het dat dingen drijven? De Aarde trekt aan alles. Aan stenen, bomen, mensen, boekentassen. Ook aan gassen zoals de lucht. En aan vloeistoffen zoals water. De Aarde trekt harder aan zware voorwerpen. De Aarde trekt zachter aan lichte voorwerpen. Een kurk is lichter dan een even groot volume aan water. De Aarde trekt harder aan het water dan aan de kurk. De kurk komt dus boven te liggen (afbeelding 40). Hij drijft! Kijk naar afbeelding 41. Gino zegt: Deze houten plank is zwaar. Deze ijzeren spijker is licht. Dus ijzer is lichter dan hout. Maar dat mag je zo niet vergelijken. Je moet van beide evenveel nemen. We zeggen: Je moet hetzelfde volume nemen. Afb zwaarder dan eenzelfde volume water 2 lichter dan eenzelfde volume water Afb. 41 Zwaar hout en licht ijzer. 39

42 BASISSTOF 5 Klei is zwaarder dan water Stel, een kommetje van klei is even zwaar als een bolletje klei. Het bolletje zinkt. Het kommetje zinkt niet. Dat komt door de vorm. Kijk maar naar afbeelding 42. In het kommetje zit ook lucht. Bepaal het volume van het kommetje en de lucht samen. Dat is bijvoorbeeld 100 cm 3. Neem hetzelfde volume water als het kommetje met de lucht. Het water is zwaarder. 100 cm 3 water is zwaarder dan het kommetje met lucht. Het kommetje drijft. Afb ml water is zwaarder dan 100 ml kommetje met lucht. 100 cm 3 klei + lucht 100 cm 3 water Bij een lek kommetje gaat er water zitten op de plaats van de lucht. Het kommetje met water is zwaarder dan water. Het lekke kommetje zinkt (afbeelding 43). 40

43 BASISSTOF 65 Afb. 43 Het water is lichter. 100 cm 3 klei + water 100 cm 3 water Een voorwerp kan te zwaar zijn om te drijven. Toch kun je het laten drijven. Je kunt er iets lichts aan vastmaken. Samen is het lichter dan eenzelfde volume aan water. Dan drijft het. Een kindje is te zwaar om te drijven. Maak er lucht aan vast. Het volume neemt toe. Het gewicht neemt niet zoveel toe. Het kindje met de lucht samen is lichter dan water (afbeelding 44). Afb. 44 Samen lichter! 2 samen met lucht is het kind lichter dan water 1 met lucht kun je een voorwerp laten drijven 41

44 BASISSTOF 5 Duikboten, duikers en vissen Een duikboot heeft speciale tanks. Er wordt water in deze tanks gepompt. De duikboot wordt zwaarder. Hij zinkt. De bemanning kan ook water wegpompen. De duikboot wordt dan lichter. Hij gaat weer omhoog. Een vis heeft een zwemblaas. In de zwemblaas zit lucht. Het volume is groot. Samen met de lucht is de vis lichter dan water. De vis gaat omhoog. De vis kan lucht uit de zwemblaas persen. Het volume wordt kleiner. De vis is zwaarder dan water. De vis gaat omlaag. Afb. 45 Duikboot met veel lucht, duikboot met weinig lucht. Afb. 46 Vis met veel lucht, vis met weinig lucht. zwemblaas lucht water tanks zwemblaas 42

45 BASISSTOF 5 Gandalf is een goudvis in Engeland. Hij had problemen met zijn zwemblaas. Hierdoor kon hij niet meer drijven. Hij lag steeds op de bodem van het aquarium. Het voer drijft op het water. Daar kon hij dus niet bij. Hij zou van honger sterven. Zijn baasje ontdekte wat er aan de hand was. Hij gaf Gandalf een paar watervleugels. Afb. 47 Gandalf met watervleugels. Mensen hebben geen zwemblaas. Een duiker gebruikt daarom een trimvest. Hij kan er lucht in laten. De lucht komt uit de duikfles op zijn rug. De duiker gaat omhoog. Hij kan ook lucht laten ontsnappen. De duiker gaat dan omlaag. Afb. 48 Een duiker met trimvest. 43

46 BASISSTOF 5 Als een vis dood is, gaat hij rotten. Daar zorgen bacteriën voor. Hierbij komen gassen vrij. Deze gassen gaan ook in de zwemblaas zitten. Hierdoor gaat de dode vis drijven. Als de zwemblaas wegrot, ontsnapt het gas. De vis zinkt dan naar de bodem. Om te onthouden Als iets zwaarder is dan hetzelfde volume water, zinkt het. Als iets lichter is dan hetzelfde volume water, drijft het. Het volume meet je in cm 3. 1 cm 3 = 1 ml. Iets zwaars kun je laten drijven door er iets lichts aan vast te maken. WB > Opdracht 44 en 45, blz. 31 Afb. 49 Een dode vis drijft. Wel of niet drijven Wil je weten of iets drijft? Dan moet je weten hoe zwaar het is. Je kunt het dan vergelijken met water. Je moet dan wel gelijke volumes nemen. Neem bijvoorbeeld 1 cm 3. Een blokje van 1 cm lang, 1 cm breed en 1 cm hoog heeft een volume van 1 cm 3. 44

47 BASISSTOF 5 Een blokje aluminium van 1 cm 3 weegt 2,7 gram. Dat heet de dichtheid van aluminium. Dichtheid is een stof-eigenschap. De dichtheid verandert niet als je een groter of een kleiner blokje neemt. De dichtheid verandert wel als je een andere stof neemt. Je zegt: De dichtheid van aluminium is 2,7 gram per kubieke centimeter. Je schrijft: De dichtheid van aluminium is 2,7 g/cm 3. Zware blokjes hebben een grote dichtheid. Lichte blokjes hebben een kleine dichtheid. heeft een dichtheid van precies 1 g/cm 3. Afb. 50 Blokjes van 1 cm 3 van verschillende stoffen. Sommige stoffen hebben een dichtheid die groter is dan 1 g/cm 3. Bijvoorbeeld aluminium. Zo n stof is zwaarder dan eenzelfde volume water. Stoffen met een dichtheid groter dan water zinken in water. Sommige stoffen hebben een dichtheid die kleiner is dan 1 g/cm 3. Bijvoorbeeld vurenhout. Zo n stof is lichter dan eenzelfde volume water. Stoffen met een dichtheid kleiner dan water blijven drijven. Kijk naar tabel 2. Hierin staat de dichtheid van enkele stoffen. Tabel 2 De dichtheid van enkele stoffen. stof dichtheid (g/cm 3 ) aluminium 2,7 benzine 0,7 eikenhout 0,8 glas 2,6 goud 19,3 ijzer 7,8 koper 8,9 kurk 0,25 lood 11,3 perspex 1,2 slaolie 0,9 vurenhout 0,6 water 1,0 45

48 BASISSTOF 5 Om te onthouden Dichtheid is een stof-eigenschap. heeft een dichtheid van precies 1 g/cm 3. Stoffen met een dichtheid groter dan water zinken in water. Stoffen met een dichtheid kleiner dan water drijven in water. WB > Opdracht 46 t/m 51, blz. 33 Kan een ei zwemmen? In zeewater is veel zout opgelost. Daardoor is de dichtheid groot. In vloeistoffen met een grotere dichtheid kan een ei drijven. In vloeistoffen met een kleinere dichtheid niet. Blijkbaar is zout water zwaarder dan zuiver water. Beter kun je zeggen: zout water heeft een grotere dichtheid dan zuiver water. Hoe zouter het water, hoe groter de dichtheid. Hoe groter de dichtheid, hoe beter iets drijft. De dame in afbeelding 52 zwemt in de Dode Zee. Daarin is veel zout opgelost. De dichtheid is 1,2 g/cm 3. Deze zee is te zout voor planten en dieren (afbeelding 51). Zij kunnen er niet leven. Daarom heet het de Dode Zee. Afb. 51 Deze planten en dieren kunnen niet leven in zout water. 46

49 BASISSTOF 7 Afb. 52 Even krantje lezen. Om te onthouden Een stof of voorwerp drijft in een vloeistof met een grotere dichtheid. Een stof of voorwerp zinkt in een vloeistof met een kleinere dichtheid. WB > Opdracht 52 en 53, blz. 42 Dichtheid bepalen Een blokje ijzer met een volume van 1 cm 3 weegt 7,8 gram. Een blokje ijzer met een volume van 2 cm 3 weegt 2 x 7,8 = 15,6 gram Dat kun je ook handig uitrekenen met een verhoudings-tabel. x2 aantal cm aantal gram 7,8 15,6 x2 47

50 BASISSTOF 5 Een blokje heeft een volume van 26 cm 3. Het blokje weegt 31,2 gram. Hoeveel weegt 1 cm 3? Je rekent dit uit met een verhoudings-tabel. :26 aantal cm aantal gram 31,2 1,2 :26 1 cm 3 weegt dus 1,2 gram. De dichtheid van het blokje is dus 1,2 g/cm 3. Kijk in tabel 2 op bladzijde 45. Dit blokje is gemaakt van perspex. Om te onthouden Je kunt eenvoudig rekenen met een verhoudings-tabel. Boven en onder moet je altijd met hetzelfde getal vermenigvuldigen of delen. WB > Opdracht 54 t/m 57, blz

51 BASISSTOF 6 6 WATER, WWW > COMPUTERLES HEEL BIJZONDER is de meest voorkomende stof op Aarde. heeft bijzondere eigenschappen. Door water is leven mogelijk. Groter en kleiner worden Saskia legt een slappe ballon in de zon. In de ballon zit lucht. De lucht wordt warm. De ballon wordt groter. Dat heet uitzetten. Saskia legt de ballon daarna in de schaduw. De lucht wordt weer kouder. De ballon wordt weer klein. Dat heet inkrimpen. Bijna alle stoffen zetten uit als de temperatuur stijgt. En ze krimpen in als de temperatuur daalt. Bij gassen, zoals lucht, zie je dat duidelijk. Bij vaste stoffen en vloeistoffen zie je dat niet. Maar die zetten ook uit en krimpen weer in. Alleen niet zo sterk als gassen. Het uitzetten en inkrimpen geldt voor alle stoffen. Behalve voor water. Afb. 53 In de zon zet de ballon uit. In de schaduw krimpt de ballon. 49

52 BASISSTOF 6 Bij water gebeurt er iets speciaals. Als water afkoelt, krimpt het in. Dat is zo tot 4 C. Als de temperatuur onder 4 C zakt, zet water weer uit. Afb. 54 Inkrimpen en uitzetten. andere stof water bij 4 C Stel je hebt 1 cm 3 water. De temperatuur van dat water is 4 C. Als je het verwarmt, wordt het volume groter. Als je het afkoelt, wordt het volume ook groter. Bij 4 C is water op zijn kleinst. Om te onthouden De meeste stoffen zetten uit bij verwarmen. De meeste stoffen krimpen in bij afkoelen. Dat is zo bij vaste stoffen, vloeistoffen en gassen. Bij water gaat het anders. is het kleinst bij 4 C. WB > Opdracht 58 en 59, blz

53 BASISSTOF 6 Drijvend ijs Als water tot 0 C afkoelt, bevriest het. De dichtheid van water is 1 g/cm 3. Dus 1 cm 3 water weegt 1 gram. Kijk naar afbeelding 55. Afb. 55 Allemaal even zwaar bij -4 C bij 4 C bij 20 C 1 meer dan 1 cm 3 (kouder dan 4 C) 2 1 cm 3 water (4 C) 3 meer dan 1 cm 3 (warmer dan 4 C) Bij 1 is de temperatuur lager dan 0 C. Het ijsblokje is groter dan 1 cm 3. De waterdeeltjes zijn verder uit elkaar gaan zitten. Er zijn geen waterdeeltjes bijgekomen. Het ijs weegt nog steeds 1 gram. Stel, je wilt het volume weer 1 cm 3 maken. Dan moet je wat van het ijs afhalen (afbeelding 56). Afb weer 1 cm 3 van maken 2 1 cm 3 ijs weegt 0,9 gram 51

54 BASISSTOF 6 Het blokje ijs van 1 cm 3 weegt nu nog maar 0,9 gram. De dichtheid van ijs is dus 0,9 g/cm 3. De dichtheid van ijs is kleiner dan de dichtheid van water. Als de dichtheid kleiner is, dan blijft het drijven. Dat heb je geleerd in de vorige basisstof. Een ijsblokje drijft in water. Om te onthouden IJs zet uit bij afkoelen. De dichtheid van water is het grootst bij 4 C. De dichtheid van ijs is kleiner dan de dichtheid van water. WB > Opdracht 60 t/m 62, blz. 43 Afb. 57 Ook een heel groot ijsblokje drijft in water. Onder het ijs Het vriest. Je kunt schaatsen op het ijs (afbeelding 58). Onder het ijs is nog vloeibaar water. Het ijs schermt het water af van de koude buitenlucht. Het leven onder het ijs gaat gewoon door (afbeelding 59). 52

55 Afb. 58 Schaatsen op natuur-ijs. IJs krimpt niet als het afkoelt. En dat is mooi. Als het zou krimpen, zou het een grotere dichtheid krijgen. Het zou dan naar de bodem zakken. Bij de water-oppervlakte zou nieuw ijs ontstaan. Ook dit ijs zou naar de bodem zakken. De hele sloot zou van beneden tot boven bevriezen. Het leven in de sloot zou vernietigd worden. Dat geldt ook voor de meren en oceanen. Het leven op Aarde zou er dan heel anders uitzien. Afb. 59 Leven onder het ijs. 0-5 C 53

56 BASISSTOF 6 In het voorjaar smelt het ijs weer. Aan de oppervlakte zit veel zuurstof. Daar zitten ook veel andere stoffen. Deze stoffen zijn belangrijk voor het leven in de sloot. Die stoffen heten voeding-stoffen. De temperatuur van het water aan de oppervlakte stijgt. Stel, de temperatuur is 4 C geworden. De dichtheid is dan het grootst. Dat water van 4 C zakt naar de bodem. De zuurstof en voeding-stoffen in het water zakken mee. Het water dat beneden was, had weinig zuurstof. Dit water gaat naar boven. Daar kan het weer zuurstof opnemen. Er komt een stroming op gang. Zo komen belangrijke stoffen in de hele sloot. Afb. 60 De sloot in het voorjaar. 4 C 0 veel zuurstof en voedingsstoffen weinig zuurstof en voedingsstoffen Om te onthouden Doordat water bijzonder is, bevriest niet de hele sloot. Doordat water bijzonder is, wordt zuurstof door de sloot verspreid. Doordat water bijzonder is, worden voeding-stoffen door de sloot verspreid. WB > Opdracht 63 en 64, blz

Naam: WATER. pagina 1 van 8

Naam: WATER. pagina 1 van 8 Naam: WATER Geen leven zonder water Zonder water kun je niet leven. Als je niet genoeg drinkt, krijgt je dorst. Als je dorst hebt, heeft je lichaam water tekort. Je raakt dit water vooral kwijt door te

Nadere informatie

Allemaal water Oppervlakte water: Water in sloten, rivieren, meren, zeeën en oceanen.

Allemaal water Oppervlakte water: Water in sloten, rivieren, meren, zeeën en oceanen. Module 5: Basisstof 1: Een dag met water Allemaal water Oppervlakte water: Water in sloten, rivieren, meren, zeeën en oceanen. Grondwater: water diep in de grond. Zoet: Oppervlakte water zoet. Zout: Oppervlakte

Nadere informatie

Water kan ook veranderen is waterdamp. Het wordt dan een gas. Maar heter als 100 graden kan water niet worden. Dit is het kookpunt van water.

Water kan ook veranderen is waterdamp. Het wordt dan een gas. Maar heter als 100 graden kan water niet worden. Dit is het kookpunt van water. Water Zonder water kun niet Zonder water kun je niet leven. Als je niet genoeg drinkt, krijgt je dorst. Als je dorst hebt, heeft je lichaam water tekort. Je raakt dit water vooral kwijt door te plassen

Nadere informatie

inhoud blz. 1. Water is niet gewoon 2. Water, ijs en wolken 3. Een kring 4. Drinken 5. Water in de zee 6. Olie en water 7. Vuil water wordt schoon

inhoud blz. 1. Water is niet gewoon 2. Water, ijs en wolken 3. Een kring 4. Drinken 5. Water in de zee 6. Olie en water 7. Vuil water wordt schoon Water inhoud blz. 1. Water is niet gewoon 3 2. Water, ijs en wolken 4 3. Een kring 6 4. Drinken 7 5. Water in de zee 9 6. Olie en water 10 7. Vuil water wordt schoon 11 8. Wassen 13 9. Filmpjes 14 Pluskaarten

Nadere informatie

inhoud 1. Inleiding 2. Water is een wonder. 3. De kringloop van het water 4. Zoet, zout of brak 5. Drinkwater 6. Liter na liter

inhoud 1. Inleiding 2. Water is een wonder. 3. De kringloop van het water 4. Zoet, zout of brak 5. Drinkwater 6. Liter na liter Water inhoud 1. Inleiding 3 2. Water is een wonder. 4 3. De kringloop van het water 5 4. Zoet, zout of brak 6 5. Drinkwater 7 6. Liter na liter 9 7. Water in de wereld 10 8. Zuinig met water 11 9. Water

Nadere informatie

Thema 2 Materiaal uit de natuur

Thema 2 Materiaal uit de natuur Naut samenvatting groep 6 Mijn Malmberg Thema 2 Materiaal uit de natuur Samenvatting Drie maal water Water kan veranderen van ijs in waterdamp. En waterdamp en ijs kunnen weer veranderen in water. Water

Nadere informatie

Water en drinkwater (waterhardheid en ontkalken)

Water en drinkwater (waterhardheid en ontkalken) Water en drinkwater (waterhardheid en ontkalken) Ik vertel jullie in mijn spreekbeurt meer over water en drinkwater. Eerst vertel ik wat water is, waarom water het allerbelangrijkste is voor leven, en

Nadere informatie

Drijven en zinken. Eerst gaan we het drijfvermogen testen van een paar voorwerpen:

Drijven en zinken. Eerst gaan we het drijfvermogen testen van een paar voorwerpen: Hiernaast zie je een ouderwets duikerspak. Om ervoor te zorgen dat de duiker niet gaat drijven, heeft hij een loden gewicht op zijn borst vastgeknoopt. De slang is voor de luchttoevoer. Op de wal stond

Nadere informatie

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk en

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk en Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1.1 1.2 en 4.1 4.2 Samenvatting door een scholier 1402 woorden 5 december 2017 7 21 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde Humboldt Aardrijkskunde toetsweek 1

Nadere informatie

0,8 = m / 350 1 = m / 650

0,8 = m / 350 1 = m / 650 EXTRA De dichtheid van een mengsel 39 a 1L = 1000 ml 1% is dus 10 ml 35% is dan 350 ml Zo kan het ook: (1000 / 100) x 35 = 350 ml alcohol (en dus 1000-350 = 650 ml water) b alcohol water m =? V = 350 cm

Nadere informatie

LES VOOR G-KRACHT. Drinkwater Dit water is gebotteld leidingwater waar koolzuurgas al dan niet wordt aan toegevoegd en chloor wordt uitgefilterd.

LES VOOR G-KRACHT. Drinkwater Dit water is gebotteld leidingwater waar koolzuurgas al dan niet wordt aan toegevoegd en chloor wordt uitgefilterd. LES VOOR G-KRACHT DRINKWATERS Ons lichaam bestaat voor 70% uit water. Dagelijks scheiden we 2,5 liter uit langs de gekende wegen. We zouden ongeveer 1,5 l water moeten drinken per dag en daarbij nemen

Nadere informatie

Eilandkrant 1.3 Dorst

Eilandkrant 1.3 Dorst WATER EN ONS LICHAAM Waar water is, is leven en zonder water kunnen mensen, dieren en planten niet overleven. Alle levende wezens zitten boordevol water. Doorheen de dag verliezen we veel vocht uit ons

Nadere informatie

Inhoud 1. De zee is groot 2. Zonder zee geen leven 3. Golven 4. De zee is zout 5. De zee en rivieren 6. De kleur van de zee

Inhoud 1. De zee is groot 2. Zonder zee geen leven 3. Golven 4. De zee is zout 5. De zee en rivieren 6. De kleur van de zee De zee Inhoud. 1. De zee is groot 3 2. Zonder zee geen leven 4 3. Golven 5 4. De zee is zout 6 5. De zee en rivieren 7 6. De kleur van de zee 8 7. De kust en de branding 9 8. Sporten op zee 10 9. Werken

Nadere informatie

Drinkwaters. De les ná G-kracht. In deze les gaat het over:

Drinkwaters. De les ná G-kracht. In deze les gaat het over: De les ná G-kracht Drinkwaters In deze les gaat het over: Welke rol water speelt voor onze gezondheid Welke soorten drinkwater er zijn Hoe je water het best kunt drinken en serveren Opdracht 1: Ben jij

Nadere informatie

En wat nu als je voorwerpen hebt die niet even groot zijn?

En wat nu als je voorwerpen hebt die niet even groot zijn? Dichtheid Als je van een stalen tentharing en een aluminium tentharing wilt weten welke de grootte massa heeft heb je een balans nodig. Vaak kun je het antwoord ook te weten komen door te voelen welk voorwerp

Nadere informatie

WATER. station 1. com. N Werkblad

WATER. station 1. com. N Werkblad WATER station 1 Je hebt nodig: een emmer gevuld met water en de verschillende materialen uit de lijst. Leg de voorwerpen individueel in het water en controleer of ze aan het oppervlak drijven of onder

Nadere informatie

Kwelder. Planten en zout water. Proefje. VO onderbouw

Kwelder. Planten en zout water. Proefje. VO onderbouw Kwelder Proefje Doel: Materialen: Leerlingen weten dat alleen speciale planten tegen zout water kunnen. De leerlingen weten dat zout, water aantrekt. Hierdoor gaan de meeste planten door uitdroging dood

Nadere informatie

DRIJVEN EN ZINKEN LES 3. Drijven en zinken

DRIJVEN EN ZINKEN LES 3. Drijven en zinken Water LES 3 DRIJVEN EN ZINKEN JE LEERT wat in water blijft drijven en wat zinkt; waarom een schip van ijzer niet zinkt; hoe je een onzinkbaar schip kunt bouwen. Er zijn bij de zwemles kinderen die nog

Nadere informatie

Woordenschat Taal Actief groep 4 Thema 8 Les 1

Woordenschat Taal Actief groep 4 Thema 8 Les 1 Woordenschat Taal Actief groep 4 Thema 8 Les 1 branden Iets dat door vuur kapot en op gaat. de brandweer Een plek waar mensen werken die branden blussen. Ze dragen dikke pakken en rijden in rode brandweerauto

Nadere informatie

Samenvatting NaSk Hoofdstuk 6: Stoffen en Moleculen

Samenvatting NaSk Hoofdstuk 6: Stoffen en Moleculen Samenvatting NaSk Hoofdstuk 6: Stoffen en Mol Samenvatting door een scholier 1296 woorden 9 november 2017 7,6 34 keer beoordeeld Vak Methode NaSk Natuur/scheikunde overal Paragraaf 6.1: stoffen herkennen

Nadere informatie

Een glas water uit de ijskast en met ijsklontjes wordt op tafel gezet. De buitenkant wordt nat. Waarom?

Een glas water uit de ijskast en met ijsklontjes wordt op tafel gezet. De buitenkant wordt nat. Waarom? Docentversie (24/05/2012) Natte Glazen Benodigdheden -glazen -ijsklontjes -koud water in kan of thermos of plastic flessen -maatbeker -weegschaal Een glas water uit de ijskast en met ijsklontjes wordt

Nadere informatie

Voorbereiding post 4. Mondjes open mondjes dicht Groep 7-8

Voorbereiding post 4. Mondjes open mondjes dicht Groep 7-8 Voorbereiding post 4 Mondjes open mondjes dicht Groep 7-8 Welkom bij IVN Valkenswaard-Waalre Dit is de digitale voorbereiding op post 4: Mondjes open mondjes dicht, voor groep 7 en 8. Inhoud: Algemeen

Nadere informatie

Water is een heel bekend begrip. De bekende molecuul formule voor water is uiteraard H2O, de stof heeft

Water is een heel bekend begrip. De bekende molecuul formule voor water is uiteraard H2O, de stof heeft Werkstuk door een scholier 996 woorden 14 mei 2003 5 152 keer beoordeeld Vak Scheikunde Inhoudsopgave Wat is waterstof? Wat is water? Wat is filtreren? Wat is destilleren? Drie fasen van water. Wat is

Nadere informatie

De woestijn. Uitgestrekt, droog en heet!

De woestijn. Uitgestrekt, droog en heet! De woestijn Uitgestrekt, droog en heet! Bij een woestijn denken we vaak vooral aan zand, zand en nog eens zand. Maar er zijn ook heel andere woestijnen op aarde. Er zijn bijvoorbeeld ook kleiwoestijnen,

Nadere informatie

inhoud blz. 1. Drijven of zinken? 2. Lucht is licht 3. De duikboot 4. De zwemles 5. Zout en zoet water 6. Olie en water 7.

inhoud blz. 1. Drijven of zinken? 2. Lucht is licht 3. De duikboot 4. De zwemles 5. Zout en zoet water 6. Olie en water 7. Drijven inhoud blz. 1. Drijven of zinken? 3 2. Lucht is licht 5 3. De duikboot 6 4. De zwemles 7 5. Zout en zoet water 8 6. Olie en water 9 7. Drijvende dieren 10 8. Dobberen 11 9. Proefjes 12 10. Filmpjes

Nadere informatie

CONCRETE DOELEN VAKOVERSCHRIJDENDE DOELEN

CONCRETE DOELEN VAKOVERSCHRIJDENDE DOELEN CONCRETE DOELEN De leerlingen kunnen: - vertellen waar zout en zoet water voorkomen. - vertellen dat zout water niet drinkbaar is en dat het moeilijk, en duur is om er drinkwater van te maken. - het begrip

Nadere informatie

Lees de tekst en vul nadien de cijfergegevens juist in.

Lees de tekst en vul nadien de cijfergegevens juist in. naam: Lees de tekst en vul nadien de cijfergegevens juist in. Water is geen klatergoud Water vinden overal, maar we beseffen vaak zelf niet hoe belangrijk het ook voor ons eigen leven is. Ons lichaam bestaat

Nadere informatie

3,5. Inleiding. Proef door een scholier 1511 woorden 25 mei keer beoordeeld

3,5. Inleiding. Proef door een scholier 1511 woorden 25 mei keer beoordeeld Proef door een scholier 1511 woorden 25 mei 2018 3,5 9 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar! Inleiding Voor biologie moest je een proef doen. Je kreeg twee bruine bonen en je moest een variabele

Nadere informatie

Water. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Water. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2 Water De CO 2 -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl www.climatecalc.eu Cert. no. CC-000057/NL Water WEGWIJZER Deze module bestaat uit drie hoofdstukken.

Nadere informatie

SPREEKBEURT SLUIERSTAARTGOUDVIS

SPREEKBEURT SLUIERSTAARTGOUDVIS l a n d e l i j k i n f o r m a t i e c e n t r u m g e z e l s c h a p s d i e r e n SPREEKBEURT SLUIERSTAARTGOUDVIS VISSEN OVER HOUDEN VAN HUISDIEREN WE HEBBEN DE BELANGRIJKSTE INFORMATIE OVER DE SLUIERSTAARTGOUDVIS

Nadere informatie

H7 werken met stoffen

H7 werken met stoffen H7 werken met stoffen Stofeigenschappen Faseovergangen Veilig werken met stoffen Chemische reacties Stoffen Zuivere stoffen mengsels legeringen één soort moleculen opgebouwd uit een aantal verschillende

Nadere informatie

Herfstwerkboekje van

Herfstwerkboekje van Herfstwerkboekje van Herfst werkboekje groep 5 1 De bladeren aan de bomen worden bruin en rood en vallen naar beneden, het is weer herfst! September wordt herfstmaand genoemd, dit omdat op 22 september

Nadere informatie

Drankenbord. Opdracht 6A. Opdracht

Drankenbord. Opdracht 6A. Opdracht Opdracht 6A Drankenbord Opdracht Doel: Introductie: 15 min. Aan de hand van het drankenbord leren kinderen: Hoeveel suiker er in hun favoriete drankje zit; Hoelang je moet wandelen of fietsen om de drankjes

Nadere informatie

Opgave 2 Het volume van een voorwerp geeft aan hoeveel ruimte dit voorwerp inneemt.

Opgave 2 Het volume van een voorwerp geeft aan hoeveel ruimte dit voorwerp inneemt. Uitwerkingen 1 Opgave 1 De massa van een voorwerp geeft aan hoe zwaar dit voorwerp is. Opgave 2 Het volume van een voorwerp geeft aan hoeveel ruimte dit voorwerp inneemt. Opgave De dichtheid van een stof

Nadere informatie

Dichtheid.info hoort bij de lesserie Dichtheid praktisch gezien. Alle informatie voor leerlingen is hier te vinden.

Dichtheid.info hoort bij de lesserie Dichtheid praktisch gezien. Alle informatie voor leerlingen is hier te vinden. praktisch gezien http://dichtheid.wordpress.com/ praktisch gezien.info.info hoort bij de lesserie praktisch gezien. Alle informatie voor leerlingen is hier te vinden. Docenten krijgen het docentenmateriaal

Nadere informatie

Vitamines zitten in kleine hoeveelheden in je eten en drinken. Je hebt het halve alfabet aan vitamines: A, B, C, D, E, K.

Vitamines zitten in kleine hoeveelheden in je eten en drinken. Je hebt het halve alfabet aan vitamines: A, B, C, D, E, K. Testlab Er zitten heel veel voedingsstoffen in gezonde producten. Dat hebben jullie in de film gezien. Nou ja gezien? Voedingsstoffen zijn niet zichbaar in producten, maar we kunnen ze wel aantonen. Daar

Nadere informatie

Het begin van de winter

Het begin van de winter WINTER 21 december WINTER 2 Het begin van de winter Vanaf 21 juni worden de dagen weer langzaam korter. De zomer duurt tot 22 of 23 september. Dan zijn de dag en de nacht overal even lang. Met andere woorden:

Nadere informatie

Voorbereiding post 1. De kringloop van het water Groep 6-7-8

Voorbereiding post 1. De kringloop van het water Groep 6-7-8 Voorbereiding post 1 De kringloop van het water Groep 6-7-8 Welkom bij IVN Valkenswaard-Waalre Dit is de digitale voorbereiding op post 1: De kringloop van het water, voor groep 6, 7 en 8. Inhoud: Algemeen

Nadere informatie

Het deeltjesmodel. Deeltjes en hun eigenschappen. Context 3 Zinken zweven drijven. Naam: Klas: Datum:

Het deeltjesmodel. Deeltjes en hun eigenschappen. Context 3 Zinken zweven drijven. Naam: Klas: Datum: Naam: Klas: Datum: Het deeltjesmodel Deeltjes en hun eigenschappen Als je een stukje ijzer, goud of eender welk stof tientallen keren kon vergroten, dan zou je ontdekken dat alle stoffen gemaakt zijn van

Nadere informatie

Eet smakelijk René de Groot 15-06-2014

Eet smakelijk René de Groot 15-06-2014 Eet smakelijk René de Groot 15-06-2014 Inhoudsopgave: Kennis testen Waar is voeding eigenlijk goed voor? Waarmee moeten we dan ontbijten? Bloedsuiker spiegel Calorieën?? Schijf van 5 Hoeveel calorieën

Nadere informatie

Les Koolstofkringloop en broeikaseffect

Les Koolstofkringloop en broeikaseffect LESSENSERIE ENERGIETRANSITIE Basisles Koolstofkringloop en broeikaseffect Werkblad Les Koolstofkringloop en broeikaseffect Werkblad Zonlicht dat de aarde bereikt, zorgt ervoor dat het aardoppervlak warm

Nadere informatie

De massadichtheid, dichtheid of soortelijke massa van een stof is de massa die aanwezig is in een bepaald

De massadichtheid, dichtheid of soortelijke massa van een stof is de massa die aanwezig is in een bepaald Hieronder wordt uitgelegd wat massadichtheid betekent. De massadichtheid, dichtheid of soortelijke massa van een stof is de massa die aanwezig is in een bepaald volume. De massadichtheid is dus bijvoorbeeld

Nadere informatie

Waterkringloop hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Waterkringloop hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 16 December 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/52481 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken

Nadere informatie

Inhoud inhoud blz. 1. Alles over ijs 2. Het water bevriest 3. IJspegels en ijsbloemen 4. Neerslag 5, Kunstijs 6. De polen 7.

Inhoud inhoud blz. 1. Alles over ijs 2. Het water bevriest 3. IJspegels en ijsbloemen 4. Neerslag 5, Kunstijs 6. De polen 7. IJs Inhoud inhoud blz. 1. Alles over ijs 3 2. Het water bevriest 4 3. IJspegels en ijsbloemen 5 4. Neerslag 6 5, Kunstijs 7 6. De polen 8 7. De gletsjer 9 8. De ijsberg 10 9. Sporten op ijs 11 10. IJsweetjes

Nadere informatie

Frisdrank - omschrijving

Frisdrank - omschrijving Terug naar Smaaklessen Frisdrank - omschrijving Er zijn heel veel verschillende soorten frisdranken. Voorbeelden van frisdranken zijn cola, sinas, 7-up, cassis, tonic en bitter lemon. Ook dranken als ijsthee

Nadere informatie

Kraanwater alle feiten op een rij

Kraanwater alle feiten op een rij Kraanwater alle feiten op een rij Inhoud Kraanwater is vanzelfsprekend 4 Goed voor de gezondheid 8 Zuiver van kwaliteit 12 Lekker goedkoop 18 Tips 22 Drinkwaterbedrijven 28 3 kraanwater.nu Kraanwater is

Nadere informatie

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel Veertien leesteksten Leesvaardigheid A1 Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek Ad Appel Uitgave: Appel, Aerdenhout 2011-2016 Verkoopprijs: 1,95 Ad Appel Te bestellen via www.adappelshop.nl

Nadere informatie

inhoud blz. Kou 1. Het weer 2. Rillen van de kou 3. Kleren 4. Koelkast en vriezer 5. Koude kleuren 6. Noordpool en Zuidpool 7.

inhoud blz. Kou 1. Het weer 2. Rillen van de kou 3. Kleren 4. Koelkast en vriezer 5. Koude kleuren 6. Noordpool en Zuidpool 7. Kou inhoud blz. Kou 3 1. Het weer 4 2. Rillen van de kou 5 3. Kleren 6 4. Koelkast en vriezer 7 5. Koude kleuren 8 6. Noordpool en Zuidpool 9 7. Dieren en kou 10 8. Een koutje vatten 12 9. Filmpjes 13

Nadere informatie

1e klas. BiNaSch slootwateronderzoek. Deze reader is van: Scala Rietvelden Vakgroepen natuurkunde, scheikunde en biologie 1e klas. Klas:.

1e klas. BiNaSch slootwateronderzoek. Deze reader is van: Scala Rietvelden Vakgroepen natuurkunde, scheikunde en biologie 1e klas. Klas:. 1e klas BiNaSch slootwateronderzoek Deze reader is van: Klas:. Docent: Vakgroepen natuurkunde, scheikunde en biologie 1e klas Waterkwaliteit In deze lessencyclus ga je naar de kwaliteit van het water van

Nadere informatie

Ontdekdoos Water. groep 1 en 2

Ontdekdoos Water. groep 1 en 2 Ontdekdoos Water groep 1 en 2 Uitgave: Amsterdams NME Centrum Ontdekdoos Water Docentenhandleiding voor de kleuterbouw primair onderwijs, groep 1 en 2. Het lesmateriaal mag vrij gekopieerd worden voor

Nadere informatie

Samenvatting Mensen ABC

Samenvatting Mensen ABC Samenvatting Mensen ABC Week 1ABC: Wie zijn wij? Info: Wie zijn wij mensen Mensen zijn verschillend. Iedereen is anders, niemand is hetzelfde. Dat noem je uniek. Een mens heeft een skelet van botten. Daarom

Nadere informatie

Voorbereiding post 4. Mondjes open mondjes dicht Groep 7-8

Voorbereiding post 4. Mondjes open mondjes dicht Groep 7-8 Voorbereiding post 4 Mondjes open mondjes dicht Groep 7-8 Welkom bij IVN Valkenswaard-Waalre Dit is de digitale voorbereiding op post 4: Mondjes open mondjes dicht, voor groep 7 en 8. Inhoud: Algemeen

Nadere informatie

Dichtheid. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Dichtheid. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres P.J. Dreef 01 December 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/82827 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

Lesbrief. Watersysteem. Droge voeten en schoon water. www.wshd.nl/lerenoverwater. Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta

Lesbrief. Watersysteem. Droge voeten en schoon water. www.wshd.nl/lerenoverwater. Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta Lesbrief Watersysteem Droge voeten en schoon water www.wshd.nl/lerenoverwater Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta Droge voeten en schoon water Waterschappen zorgen ervoor dat jij en ik droge

Nadere informatie

Fasen: de die toestanden waarin je water (en veel andere stoffen) kunt tegenkomen.

Fasen: de die toestanden waarin je water (en veel andere stoffen) kunt tegenkomen. Samenvatting door een scholier 873 woorden 2 maart 2016 7,6 37 keer beoordeeld Vak Methode NaSk Nova Hoofdstuk 3 1. fasen en fase-overgangen Water komt voor als: - vaste stof (ijs) - vloeistof (vloeibaar

Nadere informatie

Inleiding. Afvalwater. Afvalwaterzuivering

Inleiding. Afvalwater. Afvalwaterzuivering Inleiding Je poetst je tanden en spoelt je mond. Hup, doorspoelen! Vieze handen? Flink wat zeep en de kraan open: hup, ook maar doorspoelen! Elke dag spoel jij vele liters schoon drinkwater door de wastafel,

Nadere informatie

Van de regen in de drup

Van de regen in de drup Doelen Kerndoel 43: De leerlingen leren hoe je weer en klimaat kunt beschrijven met behulp van temperatuur, neerslag en wind. De leerlingen leren de waterkringloop. Kerndoel 47: De leerlingen leren de

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1.1 t/m 1.4

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1.1 t/m 1.4 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1.1 t/m 1.4 Samenvatting door een scholier 1714 woorden 3 oktober 2010 6 10 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie 1.1 Scheikunde Bron 1 scheikunde Door

Nadere informatie

Zonder WATER geen LEVEN!

Zonder WATER geen LEVEN! Zonder WATER geen LEVEN! Inleiding De volgende dagen staat het water hoog. Neen, niet het niveau van de Molenbeek, de Schelde of de Leie.; maar wel hier op jouw school. Inderdaad, water is het thema voor

Nadere informatie

Inhoud. Pagina. Water is leuk en belangrijk. Waar komt water vandaan? Spreekbeurt 1: Van drol tot drinkwater. Een proefje om in de klas te doen

Inhoud. Pagina. Water is leuk en belangrijk. Waar komt water vandaan? Spreekbeurt 1: Van drol tot drinkwater. Een proefje om in de klas te doen Spreekbeurt 1 Inhoud Pagina Water is leuk en belangrijk Waar komt water vandaan? Spreekbeurt 1: Van drol tot drinkwater Een proefje om in de klas te doen Spreekbeurt 2: Water: vaak een vriend, soms een

Nadere informatie

Lesmateriaal op school

Lesmateriaal op school Lesmateriaal op school Instructieblad groep 1 & 2 Inhoud pakket - Achtergrondinformatie - Instructieblad groep 1 & 2 - Materialen van het pakket: * memoryspel water * zout * 1 praatplaat het meer * 1 praatplaat

Nadere informatie

Klimaat is een beschrijving van het weer zoals het zich meestal ergens voordoet, maar ben je bijvoorbeeld in Spanje kan het ook best regenen.

Klimaat is een beschrijving van het weer zoals het zich meestal ergens voordoet, maar ben je bijvoorbeeld in Spanje kan het ook best regenen. Samenvatting door Annique 1350 woorden 16 mei 2015 7,3 333 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde BuiteNLand Klimaten Paragraaf 2.2 Weer en klimaat Klimaat is een beschrijving van het weer zoals het

Nadere informatie

Een mengsel van lucht, hete verbrandingsgassen en kleine deeltjes vaste stof In rook zitten ook soms vonken

Een mengsel van lucht, hete verbrandingsgassen en kleine deeltjes vaste stof In rook zitten ook soms vonken Hoofdstuk 5 In vuur en vlam 5.1 Brand! Voorwaarden voor verbranding Ontbrandingstemperatuur De temperatuur waarbij een stof gaat branden De ontbrandingstemperatuur is ook een stofeigenschap. Er zijn drie

Nadere informatie

Werkblad Naut Thema 5: Weer en klimaat

Werkblad Naut Thema 5: Weer en klimaat Werkblad Naut Thema 5: Weer en klimaat 5.1 Wordt het warm vandaag Lees het verhaal Wat is het weer? Kijk naar de boom Kijk naar de muts en de wanten Wat denk jij? Is het koud? In de zomer is het warm In

Nadere informatie

Kernvraag: Hoe laat ik iets sneller afkoelen?

Kernvraag: Hoe laat ik iets sneller afkoelen? Kernvraag: Hoe laat ik iets sneller afkoelen? Naam leerling: Klas: http://www.cma-science.nl Activiteit 1 Hoe stroomt warmte? 1. Wat gebeurt er met de temperatuur in een verwarmde kamer wanneer je het

Nadere informatie

7.9. Werkstuk door een scholier 1925 woorden 8 september keer beoordeeld

7.9. Werkstuk door een scholier 1925 woorden 8 september keer beoordeeld Werkstuk door een scholier 1925 woorden 8 september 2010 7.9 13 keer beoordeeld Vak ANW Water Drinkwater Drinkwater ( H2O ) is nodig voor het in leven houden van de mensen. Zonder water/ drinkwater krijgen

Nadere informatie

Hoofdstuk 2. Scheidingsmethoden. J.A.W. Faes (2019)

Hoofdstuk 2. Scheidingsmethoden. J.A.W. Faes (2019) Hoofdstuk 2 Scheidingsmethoden J.A.W. Faes (2019) Hoofdstuk 2 Scheidingsmethoden Paragrafen 2.1 Soorten mengsels 2.2 Scheiden van mengsels 2.3 Indampen en destilleren 2.4 Rekenen aan oplossingen Practica

Nadere informatie

Een vochtbeperking Informatie voor mensen met een vochtbeperkt dieet

Een vochtbeperking Informatie voor mensen met een vochtbeperkt dieet Diëtetiek Een vochtbeperking Informatie voor mensen met een vochtbeperkt dieet Het Antonius Ziekenhuis vormt samen met Thuiszorg Zuidwest Friesland de Antonius Zorggroep EEN VOCHTBEPERKING Informatie voor

Nadere informatie

Gezond leven betekent dat je; - voldoende beweegt - gezond eet

Gezond leven betekent dat je; - voldoende beweegt - gezond eet Gezond leven betekent dat je; - voldoende beweegt - gezond eet Waarom eet je eigenlijk? Je krijgt er energie van! Energie heb je nodig alle processen in je lichaam b.v. voor lopen, computeren Maar ook

Nadere informatie

Naam: VOEDINGSSTOFFEN Gezond eten en drinken

Naam: VOEDINGSSTOFFEN Gezond eten en drinken Naam: VOEDINGSSTOFFEN Gezond eten en drinken Wat zijn voedingsstoffen Voedingsstoffen zijn stoffen die je nodig hebt om te lopen, te denken enz. Er zijn 6 soorten voedingsstoffen. 1. eiwitten (vlees, peulvruchten.

Nadere informatie

Inhoud: 1. Waarom ik mijn spreekbeurt over duiken doe. 2. Geschiedenis. 3. Wat heb je nodig. 4.Wat kun je allemaal zien

Inhoud: 1. Waarom ik mijn spreekbeurt over duiken doe. 2. Geschiedenis. 3. Wat heb je nodig. 4.Wat kun je allemaal zien Inhoud: 1. Waarom ik mijn spreekbeurt over duiken doe 2. Geschiedenis 3. Wat heb je nodig 4.Wat kun je allemaal zien WAAROM Ik mijn spreekbeurt over duiken doe Ik heb dit onder werp gekozen omdat mijn

Nadere informatie

Loop naar bordje 5 bij de bijenhal

Loop naar bordje 5 bij de bijenhal 12 Loop naar bordje 5 bij de bijenhal 13 Vraag 5.4 Je staat hier vlak bij de bijenhal. Daarin leven heel veel bijen in de bijenkasten. Hebben insecten eigenlijk ook drinkwater nodig denk je? 5. Water op

Nadere informatie

WATER. Een tocht over het Dreuzelpad door Natuurtuin t Loo voor kinderen van groep 4 t/m 6, met als thema: WATER.

WATER. Een tocht over het Dreuzelpad door Natuurtuin t Loo voor kinderen van groep 4 t/m 6, met als thema: WATER. 2 Een tocht over het Dreuzelpad door Natuurtuin t Loo voor kinderen van groep 4 t/m 6, met als thema: WATER. Lees deze bladzijde goed, want dan weet je precies wat je moet doen! WATER Dit boekje gaat dus

Nadere informatie

Vraag 1 Jouw lichaam bestaat voor een groot deel uit water. Hoeveel procent van je lichaam is water?

Vraag 1 Jouw lichaam bestaat voor een groot deel uit water. Hoeveel procent van je lichaam is water? Drinkwater Quiz?? Vraag 1 Jouw lichaam bestaat voor een groot deel uit water. Hoeveel procent van je lichaam is water? a) 25 tot 35% b) 35 tot 45 % c) 45 tot 55% d) 55 tot 75% Antwoord vraag 1 Jouw lichaam

Nadere informatie

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken http://spreekbeurten.info

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken http://spreekbeurten.info Zweten Inleiding Hallo allemaal ik houd mijn spreekbeurt over zweten ik heb dit onderwerp gekozen omdat ik er niet zoveel over wist en het wel interessant leek ik vond het leuk om er aan te werken. Ik

Nadere informatie

Gevaarlijke stoffen zijn stoffen die gevaarlijk zijn voor je gezondheid. Op je werk, maar ook thuis zijn veel meer gevaarlijke stoffen dan je denkt.

Gevaarlijke stoffen zijn stoffen die gevaarlijk zijn voor je gezondheid. Op je werk, maar ook thuis zijn veel meer gevaarlijke stoffen dan je denkt. Gevaarlijke stoffen Gevaarlijke stoffen zijn stoffen die gevaarlijk zijn voor je gezondheid. Op je werk, maar ook thuis zijn veel meer gevaarlijke stoffen dan je denkt. Giftig Een stof is giftig als deze

Nadere informatie

Productinformatie: Water. Waar gaat deze kaart over? Waar gebruik je water voor in de keuken? Wat wordt er van jou verwacht? Geen leven zonder water

Productinformatie: Water. Waar gaat deze kaart over? Waar gebruik je water voor in de keuken? Wat wordt er van jou verwacht? Geen leven zonder water Waar gaat deze kaart over? In de keuken (en de bakkerij) gebruiken we water met verschillende redenen. Deze kaart gaat over verschillende soorten water. We vertellen je ook waar je water in de keuken voor

Nadere informatie

door Megan van den Berg

door Megan van den Berg door Megan van den Berg Ik houd m`n spreekbeurt over de dierenarts. Ik heb dit onderwerp gekozen omdat ik veel van dieren hou en ik wil het later ook zelf worden. Spreekkamer Raar woord natuurlijk, spreekkamer.

Nadere informatie

inhoud blz. Lucht 1. Lucht is leven 2. Adem 3. Vieze lucht 4. Warme lucht 5. Wind: lucht beweegt 6. Lucht is sterk 7. Boeren en winden 8.

inhoud blz. Lucht 1. Lucht is leven 2. Adem 3. Vieze lucht 4. Warme lucht 5. Wind: lucht beweegt 6. Lucht is sterk 7. Boeren en winden 8. Lucht inhoud blz. Lucht 3 1. Lucht is leven 4 2. Adem 5 3. Vieze lucht 6 4. Warme lucht 7 5. Wind: lucht beweegt 8 6. Lucht is sterk 9 7. Boeren en winden 10 8. Vliegen 11 9. Lucht en muziek 12 10. Bellen

Nadere informatie

Alles over de bloedziekten PNH & AA. Wat is bloed?

Alles over de bloedziekten PNH & AA. Wat is bloed? Alles over de bloedziekten PNH & AA Wat is bloed? Binnenin je lichaam zit een rode vloeistof. Dat is je bloed. Bloed is erg belangrijk voor je lichaam, het zorgt voor vervoer van stoffen, voor de warmte

Nadere informatie

Experimenten KIT. werkboekje. Dokter in de wetenschap: Klas:

Experimenten KIT. werkboekje. Dokter in de wetenschap: Klas: Experimenten werkboekje KIT Dokter in de wetenschap: Klas: 1 Licht/zon Zonnebaden in het licht Zonlicht is heel belangrijk voor planten. Als een plant enkele dagen geen of onvoldoende licht krijgt, begint

Nadere informatie

Braziliaanse regenwoud. Jesse Klever. Groep 7

Braziliaanse regenwoud. Jesse Klever. Groep 7 Braziliaanse regenwoud Jesse Klever Groep 7 Voorwoord Ik heb dit onderwerp gekozen omdat ik dit een heel interessant onderwerp vind. We hebben er al op school over gesproken en het leek mij wel een leuk

Nadere informatie

Massa Volume en Dichtheid. Over Betuwe College 2011 Pagina 1

Massa Volume en Dichtheid. Over Betuwe College 2011 Pagina 1 Massa Volume en Dichtheid Over Betuwe College 2011 Pagina 1 Inhoudsopgave 1 Het volume... 3 1.1 Het volume berekenen.... 3 1.2 Volume 2... 5 1.3 Symbolen en omrekenen... 5 2 Massa... 6 3 Dichtheid... 7

Nadere informatie

Loop naar bordje 5 bij de bijenhal

Loop naar bordje 5 bij de bijenhal 16 17 Loop naar bordje 5 bij de bijenhal Blauwe planeet De aarde wordt ook wel eens de blauwe planeet genoemd. Dat is omdat het aardoppervlak maar voor 29% uit land bestaat, de rest is water. Genoeg water

Nadere informatie

Wij, Nederlanders, hebben er ook veel nieuwe eetgewoontes bij gekregen. Dat komt door drie dingen:

Wij, Nederlanders, hebben er ook veel nieuwe eetgewoontes bij gekregen. Dat komt door drie dingen: Samenvatting door B. 739 woorden 29 november 2016 6,5 4 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar 7.1 Eten Eet iedereen hetzelfde? Eetgewoontes hangen van verschillende dingen af: je voorkeur voor eten

Nadere informatie

1 Gewassen en hun afwijkingen Kennismaking met de plant Afwijkingen in de teelt Afsluiting 24

1 Gewassen en hun afwijkingen Kennismaking met de plant Afwijkingen in de teelt Afsluiting 24 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Gewassen en hun afwijkingen 9 1.1 Kennismaking met de plant 10 1.2 Afwijkingen in de teelt 17 1.3 Afsluiting 24 2 Afwijkingen voorkomen en bestrijdingsmethoden 25 2.1 Niet-parasitaire

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Scheikunde is overal. J.A.W. Faes (2019)

Hoofdstuk 1. Scheikunde is overal. J.A.W. Faes (2019) Hoofdstuk 1 Scheikunde is overal J.A.W. Faes (2019) Hoofdstuk 1 Scheikunde is overal Paragrafen 1.1 Stofeigenschappen 1.2 Veiligheid 1.3 Faseveranderingen Practica Experiment 1 Hoe werkt de gasbrander?

Nadere informatie

Spreekbeurt over ZOUT

Spreekbeurt over ZOUT Wat is zout? Zout zit in bijna alle voedingsmiddelen die we eten. Zelfs in die producten waarin je het helemaal niet verwacht, zoals zoete koeken en zoete drop. Zout geeft smaak aan het eten. En het zorgt

Nadere informatie

Afdrukken pagina 2-23 dubbelzijdig formaat A4 naar behoefte kunnen lege A4-pagina s worden tussengevoegd

Afdrukken pagina 2-23 dubbelzijdig formaat A4 naar behoefte kunnen lege A4-pagina s worden tussengevoegd Gebruiksaanwijzing leerdagboek Exempel Schoon water Afdrukken pagina 2-23 dubbelzijdig formaat A4 naar behoefte kunnen lege A4-pagina s worden tussengevoegd Aanwijzingen Schrijf- en tekenruimte in leerdagboek

Nadere informatie

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden

Nadere informatie

Mineralen. Vitamines. Tip: vooral in de zomer kan je daarvan genieten. Tip: denk aan Popeye en zijn spinazie.

Mineralen. Vitamines. Tip: vooral in de zomer kan je daarvan genieten. Tip: denk aan Popeye en zijn spinazie. Testlab Bekijk voordat je begint deel 1 van de film. Er zitten heel veel voedingsstoffen in gezonde producten. Dat hebben jullie in de film gezien. Nou ja gezien? Voedingsstoffen zijn niet zichbaar in

Nadere informatie

Algemeen Bloedtransfusie voor kinderen

Algemeen Bloedtransfusie voor kinderen Algemeen Bloedtransfusie voor kinderen In deze folder vertellen we je wat een bloedtransfusie is en waarom het gegeven wordt. Wat is bloedtransfusie? Bloedtransfusie betekent dat je bloed krijgt toegediend.

Nadere informatie

Les 1 Ontstaan aardgas

Les 1 Ontstaan aardgas Les 1 Ontstaan aardgas In 1959 werd onder het land van boer Boon in de buurt van Slochteren gas ontdekt. Het bleek één van de grootste gasvelden van de wereld te zijn! Hoe is dat gas in de boden van Nederland

Nadere informatie

Waterkringloop vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/82660

Waterkringloop vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/82660 Auteur VO-content Laatst gewijzigd 16 november 2016 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres https://maken.wikiwijs.nl/82660 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs

Nadere informatie

1. Sneeuw of regen zakken in de grond of gaan via een rivier naar zee. 2. De zon warmt zeewater op

1. Sneeuw of regen zakken in de grond of gaan via een rivier naar zee. 2. De zon warmt zeewater op Naam: Groep: STAP DE BRON Opdracht A. Waar wordt kraanwater van gemaakt? Noem tenminste twee bronnen voor kraanwater. B. Water is altijd onderweg. Hoe wordt de reis van het water ook wel genoemd? C. Hier

Nadere informatie

Voeding. Bevroren voedsel Pas op met wortelen en bieten. Bewaar ze vorstvrij want. Jonge paarden en krachtvoer

Voeding. Bevroren voedsel Pas op met wortelen en bieten. Bewaar ze vorstvrij want. Jonge paarden en krachtvoer Voeding 1. Schimmelvrij hooi Strooi bij het opslaan van het hooi telkens wat keukenzout tussen de balen, de paarden vinden dit lekker, het beschermt tegen schimmels en het haalt nog wat vocht uit het hooi.

Nadere informatie

Maximale inspanningstest

Maximale inspanningstest Maximale inspanningstest Je komt bij ons in het ziekenhuis voor een test. Die test heet maximale inspanningstest. Het is een onderzoek waarbij de dokter onderzoekt: Hoe jouw conditie is. Hoe je longen,

Nadere informatie

ligt. Druppelen: als ergens druppels vanaf vallen. Je haar druppelt bijvoorbeeld als je net uit het zwembad komt. Gieten: heel hard regenen.

ligt. Druppelen: als ergens druppels vanaf vallen. Je haar druppelt bijvoorbeeld als je net uit het zwembad komt. Gieten: heel hard regenen. Woordenschat blok 8 gr 4 Les:1 De regendruppel: een bolletje water dat uit de lucht naar beneden valt. Drassig: een grasveld is drassig als het erg nat wordt, waardoor het modderig wordt. Droog: als ergens

Nadere informatie

Het belang van vocht- en natriumopname voor sporters

Het belang van vocht- en natriumopname voor sporters Het belang van vocht- en natriumopname voor sporters Eerst enkele weetjes: Vocht (=lichaamswater) is het belangrijkste bestanddeel van ons lichaam Afhankelijk van je leeftijd, gewicht, lichaamssamenstelling

Nadere informatie