Verslaafd aan gezondheid? De ernst van een sportverslaving en de drijfveren die aanzetten tot dit compulsieve gedrag
|
|
- Tania de Jonge
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Verslaafd aan gezondheid? De ernst van een sportverslaving en de drijfveren die aanzetten tot dit compulsieve gedrag S.C.M. Janssen BSc Begeleiders: L. Komdeur, R. Welters September - December 00 Universitair Sportcentrum Radboud Universiteit Nijmegen
2 - Index - Abstract Pagina Introductie Pagina 4 Onderzoeksvragen Pagina 8 Doel Pagina 8 Hypothese Pagina 8 Methoden Pagina 8 Participanten Pagina 8 Materialen Pagina 8 Analyse Pagina Resultaten Pagina Participanten Pagina Anamnese Pagina 4 EDS Pagina 7 EBQ Pagina 4 Interviews Pagina 0 Discussie Pagina 40 Interpretatie resultaten Pagina 40 Beperkingen Pagina 47 Toekomstig onderzoek Pagina 47 Conclusie Pagina 49 Bijlage Pagina 5 Resultaten Pagina 5 Enquêtes Pagina 55 Referenties Pagina 58
3 Sportverslaafd: Verslaafd aan gezondheid? De ernst van een sportverslaving en de drijfveren die aanzetten tot dit compulsieve gedrag S.C.M. Janssen BSc, September-December 00 Universitair Sportcentrum Radboud Universiteit Nijmegen Begeleiders: L. Komdeur, R. Welters - Abstract Inleiding- In onze samenleving speelt sport een belangrijke rol (Broeke, 00). Echter, sporten kan negatieve effecten vertonen wanneer het overmatig wordt beoefend en hierdoor een verslaving wordt. Een sportverslaving, oftewel sportafhankelijkheid, beschrijft een conditie waarin het matig uitvoeren van een sport wordt uitgebreid tot compulsief gedrag (Hausenblas, 00). Er zijn geen consistente classificatiecriteria of psychologische kenmerken bekend (Davis, 99). Tevens is onduidelijk waar de lijn ligt tussen het gezond beoefenen van sport en overmatige sportgedrag (Zmijewski, 00). De vraag is wat de afhankelijke sporter aanzet tot dit compulsieve gedrag. Doel- Het doel van huidig onderzoek is het demografisch voorkomen van sportafhankelijkheid aan het Universitair Sportcentrum Radboud Universiteit te Nijmegen (USC) in kaart brengen en de drijfveren van de afhankelijke sporter proberen te achterhalen. Wanneer de drijfveren bekend zijn kan er gezocht worden naar een interventie om de hoeveelheid afhankelijke sporters te reduceren in samenwerking met het USC. Methode- Participanten bestonden uit sportkaarthouders (studenten-, bedrijfs- en particuliere sporters) van het USC. Er werd een enquête ontworpen die uit drie delen bestond: een anamnese; de Exercise Dependence Scale om een sportafhankelijkheid te diagnosticeren (Hausenblas, 00); en deel drie bestond uit de Exercise Beliefs Questionnaire gebaseerd op de Theorie van Gepland Gedrag waarmee de drijfveren van de afhankelijke sporter achterhaalt konden worden (Loumidis, 998). Als toevoeging volgde een persoonlijk of telefonisch interview met de meest extreme sporters om zodoende meer op de betreffende drijfveren in te gaan. Resultaten Klanten werden gevraagd aan de enquête mee te werken; 7 klanten vulden hem volledig in. Aan 998 participanten werd gevraagd mee te werken aan een persoonlijk of telefonisch interview; 5 mensen waren bereid mee te werken. De 0 meest extreemste sporters werden uitgekozen; uiteindelijk werden er mensen geïnterviewd. Statistische toetsen werden verricht met behulp van de Wilcoxon Rank-Sum test. Conclusie- Demografisch- Het aantal sportafhankelijke klanten van het USC bestond uit,5% (4,6% mannen; 65,4% vrouwen). Geclassificeerd als non-afhankelijk maar met symptomen van een sportafhankelijkheid was 5,% (6,4% mannen; 7,6% vrouwen). Non-afhankelijke sporters waren in de meerderheid met 6,% (,% mannen; 78,9% vrouwen). Het totaal aantal participanten was 7 (00%) bestaande uit 99 mannen (,%) en vrouwen (76,8%). Afhankelijke versus non-afhankelijke sporter- De afhankelijke sporter (7,5 uur per week) trainde,75 keer meer per week vergeleken met de non-afhankelijke sporter ( uur per week). Afhankelijke sporters hadden meer last van ontwenningsverschijnselen: zij sportten om rusteloosheid te voorkomen en om een geïrriteerd, gestrest en rusteloos gevoel tegen te gaan. Vandaar dat zij continu het sportniveau (sportfrequentie, -intensiteit en duur) verhoogden en met een blessure door bleven sporten. Voornamelijk bij de vrouwelijke afhankelijke sporter was er sprake van controleverlies, zij was niet in staat haar sportniveau te verlagen. De mannen lieten het sportgedrag vóór familiaire verantwoordelijkheden gaan terwijl de vrouwelijke sporter werkgerelateerde verantwoordelijkheden liet schieten om te sporten. Zowel de mannelijke als vrouwelijke afhankelijke sporter bouwden het leven compleet rond het sportgedrag. Drijfveren- Normatieve overtuigingen- De jonge extreme mannelijke sporter zou minder sociaal worden geacht en kritiek krijgen van zijn teamgenoten wanneer er minder zou worden gesport. De jonge extreme sporter had als doel presteren, terwijl de oudere sporter gezondheid als doel had om frequent te sporten. De afhankelijke sporter werd beïnvloed door het westerse ideaalbeeld en de directe omgeving, tevens was er angst om overgewicht te krijgen en werd er erg op het eetgedrag gelet. Gedragsovertuigingen- Afhankelijke sporters gaven aan beter te kunnen presteren op het werk wanneer er frequent werd gesport. Zij zagen sporten als een uitlaatklep: frustratie, energie en lusteloosheid konden worden kwijtgeraakt. De afhankelijke sporter was van mening minder snel ziek te worden en het verouderingsproces minder snel te laten verlopen wanneer er frequent werd gesport door middel van het verhogen van de weerstand en een algehele gezonde levensstijl te hebben. Controleovertuigingen- Moeheid, geen zin hebben en tijdgebrek waren geen excuses voor de afhankelijke sporter. Het goede gevoel na het sporten en een strakke planning waren de motivatie om frequent te sporten. Voornaamste drijfveer- De hoofdreden om het compulsieve sportgedrag uit te voeren was voor de extreme jonge mannelijke sporter presteren en spiermassa opbouwen. Voor de oudere extreme mannelijke sporter stonden gezondheid en plezier op nummer één. De jonge extreme vrouwelijke sporter zag plezier en afvallen als de voornaamste rede. De oude vrouwelijke sporter gaf aan gezondheid en het huidige gewicht behouden als voornaamste rede te zien. Interventie- Uit huidig onderzoek is gebleken dat de afhankelijke sporter zijn grootste drijfveer vindt in het richten op het westerse ideaalbeeld en het fysieke uiterlijk van zijn omgeving. Het USC zou in kunnen grijpen op de normatieve overtuigingen van de afhankelijke sporter: beïnvloed worden door het ideaalbeeld en de directe omgeving; angst voor het krijgen van overgewicht; teveel letten op het eetgedrag; en de druk van teamsport. Om dit te bewerkstelligen zouden er posters met slogans opgehangen kunnen worden in het sportcentrum met anekdotische afbeeldingen zoals:. Modellen slap voorbeeld ;. Gezond of dun in je vel? ;. Actief sporten vereist actief eten ; 4. Sport jij met vriend of vijand?. Tevens zullen er komend jaar presentaties worden gegeven aan de docenten van het USC om hen attent te maken op de drijfveren van de afhankelijke sporter en hoe zij hem op een professionele wijze hierop kunnen aanspreken. De boodschap van huidig onderzoek is dat de frequente sporter voldoende en gezond moet blijven eten, het lichaam niet extreem moet belasten en zich niet gaat afzonderen van de buitenwereld. Immers, regelmatig sporten is gezond, maar met mate.
4 -Introductie- In onze samenleving speelt sport een belangrijke rol. Meeste mensen brengen redelijk wat uren door met kijken naar sport, lezen erover of beoefenen zelf sport. Naast het beoefenen van sport in de vrije tijd is het tevens een verplichting geworden op scholen en zorginstellingen (Broeke, 00). Regelmatig bewegen is immers gezond; wetenschappelijk onderzoek geeft bewijzen voor positieve fysieke en psychische effecten: frequent bewegen vermindert de kans op coronaire vaatziekte, hypertensie, osteoporose, depressie en angst (USDHHS, 996, 000) (Bouchard, 990). Het algemene publiek wordt steeds meer op deze aandoeningen attent gemaakt en gestimuleerd om voldoende te bewegen door gezondheidsorganisaties (Wereld Gezondheids Organisatie (WHO) en het Voedingscentrum) en de media (tv spotjes van de rijksoverheid) (Zmijewski, 00). Door deze stimulans is de sportdeelname flink gestegen de laatste jaren (Dishman, 990). Jongeren van 8 tot 9 jaar sporten het meeste, vooral studenten. Maar ook ouderen sporten steeds frequenter. Het aantal Utrechtse sporters in de leeftijdsgroep 55 tot 64 jaar was in 00 5% waarna flink gestegen naar 6% in 008 (Gemeente Utrecht peiling 008) (Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB)). Loopsporten (zoals joggen, hardlopen, baanatletiek) zijn tevens steeds meer in trek. De eerste loopgolf vond plaats in de jaren 80, de tweede in de afgelopen tien jaar. Sporters die reeds een loopsport beoefenen, blijken over de periode van 00 tot 005 frequenter te sporten met een stijging van maar liefst 45 % (Bottenburg, 006). Sporten is steeds populairder geworden en tevens goed voor de gezondheid. Echter, sporten kan negatieve effecten vertonen wanneer het overmatig wordt beoefend en hierdoor een verslaving wordt. Sportverslaving Regelmatige sporters zijn onder te verdelen in de matige sporter, die a keer per week een sportsessie van 0 minuten uitvoert (Godin, 99) en de compulsieve sporter (classificatie in frequentie onbekend)(davis, 99). De eerste wordt sterker door het beoefenen van sport; de tweede ziet sport niet langer als een hobby, maar als werk waaraan men op den duur verslaafd raakt. De term sportverslaving is eigenlijk niet de goede benaming. De World Health Organization s Committee on Addiction-Producing Drugs (Dishman, 988) (Cockerill, 996) raadt het gebruik van de term sportafhankelijkheid aan. Het verschil tussen sportafhankelijkheid en bijvoorbeeld een drugs- of alcoholverslaving is dat langdurig sporten met een hoge intensiteit een aanzienlijke fysieke en mentale inspanning vereist. Daarentegen vereist een verslaving aan drugs of alcohol een mindere inspanning (Cockerill, 996). Zodoende kunnen deze twee aandoeningen niet met dezelfde term benoemd worden. Sportafhankelijkheid beschrijft een conditie waarin het matig uitvoeren van een sport wordt uitgebreid tot compulsief gedrag. (Hausenblas, 00). Er zijn geen consistente classificatiecriteria of psychologische kenmerken bekend (Davis, 99). Tevens is onduidelijk waar de lijn ligt tussen het gezond beoefenen van sport en overmatige sportgedrag (Zmijewski, 00). Er kan namelijk niet gezegd worden dat men afhankelijk is van sport wanneer men een x aantal uren sport in de week. Wel kan de sporter worden geclassificeerd met behulp van een enquête en geclassificeerd worden in drie verschillende groepen: sportafhankelijk, non-sportafhankelijk maar met de symptomen van sportafhankelijkheid; en nonsportafhankelijk zonder symptomen (Hausenblas, 00) (Het EDS principe, uitgelegd in de methode van huidig onderzoek). 4
5 Sportafhankelijkheid bestaat uit een primair en secundair deel. Primaire sportafhankelijkheid is een verslaving enkel aan sporten, terwijl secundaire sportafhankelijkheid een verslaving is aan sporten gecombineerd met een eetstoornis (Bamber, 000). In huidig onderzoek zullen we ons richten op de primaire vorm, gezien er uiteindelijk een interventie toegepast zal worden die zich enkel richt op het sportgedrag. Pathologisch gezien zijn er geen negatieve effecten betreft primaire sportafhankelijkheid (hierna genoemd sportafhankelijkheid ), mits men goed voor het lichaam zorgt wat qua voeding en belasting betreft de zwaarte van de training. Symptomen die sportafhankelijkheid aanduiden zijn met name mentaal en sociaal: men is ontevredenheid over zichzelf en het lichaam; wil controle hebben in het dagelijks leven en vooral over het lichaam; houdt niet van vrije tijd en wil bezig zijn; men wordt afhankelijk van het euforische en kalmerende gevoel van sporten; is een goal-setter (hard werken naar een zelf gesteld doel); en wordt steeds minder sociaal (Cockerill, 996). De term sportafhankelijkheid werd gebaseerd op onderzoek onder marathonlopers (Glasser 976): renners vertoonden een slechter humeur op dagen wanneer zij niet konden sporten (Conboy, 994). Dezer dagen is sportafhankelijkheid niet enkel toepasbaar op eerder genoemden; experts zijn van mening dat deze afhankelijkheid een veel serieuzere aandoening is dan men denkt (Wolf, 994), vooral in de jongere populatie (Zmijewski, 00). De prevalentie van sportafhankelijkheid is nog niet exact bekend. In een studie van Hausenblas werden 55 studenten in Florida, USA geïnterviewd en geclassificeerd als sportafhankelijk, non-afhankelijk maar met symptomen en non-afhankelijk zonder symptomen (Hausenblas, 00). Sportafhankelijkheid bleek voor te komen onder,4% van de studenten; 6,5% studenten waren niet afhankelijk maar vertoonden wel de symptomen;,8% waren niet afhankelijk en vertoonden tevens geen symptomen. Opvallend is dat de non-afhankelijke sporters sterk in de minderheid bleken te zijn. Deze getallen en het gebrek aan exacte classificeringscriteria ondersteunen de mening dat sportafhankelijkheid wel degelijk meer aandacht verdiend dan het dezer dagen krijgt. Drijfveren De vraag is wat de afhankelijke sporter aanzet tot dit compulsieve gedrag. Ruim tien jaar geleden was er nog niet veel bekend over de motivatie (Roberts, 997). Onderstaand enkele mogelijke drijfveren die toepasbaar zouden kunnen zijn op de hedendaagse afhankelijke sporter om zijn compulsieve sportgedrag uit te voeren. Een drijfveer voor overmatig sporten is perfectionisme. De meeste gevallen van compulsief sportgedrag komen voor bij enthousiaste, industriële en succesvolle mensen, wie zich in een zogenoemde feedback loop bevinden waar hard werken meer succes betekent. Dit hangt samen met hun volhoudende en perfectionistische houding om meer en harder te werken, ook wat betreft sport (Cockerill, 996). Een andere veel voorkomende rede om te sporten is afvallen. Mensen die op een matig niveau sport beoefenen blijken hun ideale gewicht één tot drie kilogram lager te zien dan het huidige gewicht. Volgens onderzoek van Hausenblas ziet de afhankelijke sporter zijn ideale gewicht liever twee kilogram zwaarder. Het zou kunnen dat deze laatste ondergewicht heeft of een laag percentage lichaamsvet en daarom zou willen aankomen qua vet en/of spiermassa (Hausenblas, 00). De drijfveer afvallen overlapt dan ook de drijfveer omtrent het ideaalbeeld. Fysiek voorkomen blijkt een veel voorkomende rede te zijn om frequent te sporten (Davis, 99). Met betrekking tot geslacht is het ideaalbeeld van de vrouw een slank lichaam, terwijl mannen een gespierd lichaam prefereren. (Brownell, 5
6 99). Doordat de media dit ideaalbeeld promoten ontstaat sociale druk om aan dit beeld te voldoen, waardoor diëten en overmatig sporten als normaal gedrag wordt gezien (Rodin, 985; Zmijewski, 00). Een vierde drijfveer is ontwenningsverschijnselen, veroorzaakt door het hormoon endorfine. Dit hormoon heeft een opiaatachtige werking: het bootst namelijk morfine na, en geeft daarmee een prettig gevoel na het sporten (Ree, 979). Endorfine zorgt voor ontwenningsverschijnselen (gevoelens zoals lusteloosheid, vermoeidheid, gestrestheid en angst) wanneer men stopt met sporten. Vandaar dat men het sportniveau blijft verhogen (Morris, 990). Een vijfde drijfveer is agressie, veroorzaakt door vasopressine. Dit is een antidiuretisch hormoon (ADH), dat verhoogd blijkt voor te komen bij zowel overmatige sporters als bij personen met een eetstoornis (Yates, 994). Vasopressine is een neurotransmitter die pathologisch gezien zorgt voor vaatvernauwing en de resorptie van water, oftewel, het lichaam scheidt minder water uit. Qua symptomen heeft dit stofje invloed op sociaal gedrag: het verhoogt de agressie (Young, 009). Tevens zorgt vasopressine voor het goed kunnen beoefenen van aangeleerd gedrag en leidt het tot een obsessief-compulsieve stoornis (Yates, 994). De factoren agressie en het obsessief-compulsieve gedrag zouden een drijfveer kunnen zijn voor het verhogen van het sportniveau. Een laatste drijfveer is controle hebben met betrekking tot atletische prestatie en controle over het behalen van zelf gestelde doelen (genaamd: controleovertuigingen, zie methode) (Davis, 99). Mensen met een sportafhankelijkheid blijken beter barrières te doorbreken om het sportgedrag uit te voeren: zij zien geen excuses om niet te gaan sporten ( zoals pijn, slecht weer, discomfort, vermoeidheid of geen zin hebben). Hiermee is hun controle over de sport groter vergeleken met die van de non-afhankelijke sporter (Hausenblas, 00). Bovenstaande zes drijfveren zijn hypotheses welke de afhankelijke sporter aan zouden kunnen zetten om zijn compulsieve sportgedrag uit te voeren. Onderzoek is nodig om deze drijfveren te bevestigen. Toegankelijkheid van de sport Voor de afhankelijke sporter is het redelijk makkelijk aan zijn verslaving te voldoen: sporten is voor de algehele populatie zeer toegankelijk. Zowel de sportfaciliteiten als -evenementen stijgen enorm. Qua faciliteiten is de fitnessindustrie erg uitgebreid en zeer populair geworden. Fitness is de volkssport nummer : een kwart van alle Nederlandse sportende mannen en een derde van de vrouwen bezoekt de sportschool. Over de periode 00 tot 00 is het aantal mensen wie aan fitness participeert met % gestegen (Haagsche Courant, 00) (NISB). De populariteit van sport hangt tevens af van het aanbod. Het loopsport aanbod is erg uitgebreid de afgelopen 0 jaar, ook wel de tweede loopgolf genoemd. Het deelnamecijfer met betrekking tot loopevenementen in Nederland is van 000 tot 005 gestegen met maar liefst 60%. De Zevenheuvelenloop is in diezelfde periode tevens 60% gestegen. In 005 stond de teller van het aantal loopevenementen in Nederland op meer dan 500 (Bottenburg, 006). Ook de professionalisering en commercialisering van de sportindustrie zet aan tot verhogen van het sportgedrag. Tijdens loopevenementen wordt er veel geregeld voor de sporter. Wegen worden afgezet en voorzieningen worden geschapen, zoals drinkposten, massageservices en kleedruimtes (Bottenburg, 006). Het wordt de sporter steeds gemakkelijker gemaakt zijn overmatige sportgedrag voort te zetten, gezien de sportindustrie ervoor zorgt dat de sporter zich comfortabel zal voelen. 6
7 Universitair Sportcentrum Radboud Universiteit Nijmegen Zoals eerder genoemd stijgen de faciliteiten en het aanbod. Het huidige project wordt uitgevoerd vanuit een sportcentrum welke de laatste tijd erg gegroeid is en veel sportkeuzes aanbied: het Universitair Sportcentrum Radboud Universiteit Nijmegen (USC). Het USC bestaat ruim 40 jaar en is gevestigd op de campus te Nijmegen. Studenten-, bedrijfs- en particuliere sporters kunnen hier een sportprogramma volgen: in 009 bedroeg het aantal klanten Er kan gebruik worden gemaakt van de fitnessruimte en geparticipeerd worden aan cursussen bestaande uit tien weken zoals badminton, boksen, yoga en karate. Tevens kunnen er ticketuren worden gereserveerd: een les naar keuze bestaande uit uur. Enkele voorbeelden zijn: steps, kickfit, the bootcamp workout en bodyworkout. Naast de sport zelf geeft het USC gratis service waar de klant gebruik van kan maken, zoals een conditietest, voedings- en fysiotherapeutisch advies. De mogelijkheden betreft het sporten lijken eindeloos op het USC, maar hoe ver kan men gaan? Docenten merken steeds vaker op dat er wel degelijk klanten zijn die overmatig gebruik maken van de faciliteiten. In een groot sportcentrum zoals het USC is het moeilijk zicht te krijgen op het sportgedrag van de klanten. Er kan anoniem gesport worden, de docenten hebben geen zicht op het geheel. Een klant kan bijvoorbeeld vijf keer op een dag sporten bij vijf verschillende docenten. En wanneer er incidenteel wel een overmatig sportgedrag wordt opgemerkt wordt hier intern over gepraat, maar niet met de klant zelf, gezien op die manier de privacy van de klant wordt geschonden. Toch is het nodig om een dergelijke sportafhankelijkheid aan het licht te brengen en een interventie te creëren waar het sportcentrum gebruik van kan maken om het aantal compulsieve sporters te verminderen. Meer onderzoek nodig Hoewel sportafhankelijkheid steeds meer wordt bestempeld als een syndroom, zijn er zowel geen consistente classificatiecriteria als psychologische kenmerken bekend (Davis, 99). Ook blijkt er meer onderzoek nodig naar de demografische aspecten van sportafhankelijkheid en naar de vraag waar de lijn ligt tussen het gezond beoefenen van sport en overmatig sporten. Tevens verdienen ontwenningsverschijnselen zoals stress en vermoeidheid, maar ook agressie meer aandacht (Zmijewski, 00). In huidig onderzoek wordt er gebruik gemaakt van de kennis van de ontwerpers van de Exercise Dependence Scale (zie methode) (Hausenblas, 00). Betreffende onderzoekers gaven aan dat er bij toekomstig onderzoek een verschil moet worden gemaakt betreft geslacht en het type sport dat wordt beoefend. Zij waren van mening dat in verder onderzoek sporters van verschillende leeftijden nodig waren als participanten, gezien zij enkel jongeren hadden getest. Tevens moest er volgens hen gebruik worden gemaakt van meerdere methodes zoals interviews, en niet enkel enquêtes. Dit brengt ons tot de volgende onderzoeksvragen: 7
8 Onderzoeksvragen. Welk percentage van de klanten van het Universitair Sportcentrum Radboud Universiteit Nijmegen kunnen geclassificeerd worden volgens het EDS principe als de drie begrippen: sportafhankelijk, nonafhankelijk symptomatisch en non-afhankelijk?. Op welke aspecten en in welke mate verschilt de afhankelijke sporter van de non-afhankelijke sporter?. Wat zijn de drijfveren (bestaande uit gedrags-, normatieve- en controleovertuigingen) van de afhankelijke sporter om zijn compulsieve sportgedrag uit te voeren? Doel Het doel van huidig onderzoek is de ernst van de situatie, oftewel het demografisch voorkomen van sportafhankelijkheid aan het USC, in kaart brengen met behulp van onderzoeksvragen één en twee. Wanneer de drijfveren van de afhankelijke sporter zijn achterhaald met behulp van onderzoeksvraag drie, kan er gezocht worden naar een interventie om de hoeveelheid afhankelijke sporters reduceren in samenwerking met het USC. Hypothese Er wordt verwacht dat sportafhankelijkheid meer voorkomt onder enthousiaste, industriële en succesvolle mensen wie erg gedreven zijn in hun werk en dat zich dit uit in hun sportgedrag (Cockerill, 996). Tevens denkt men dat afvallen in gewicht geen drijfveer zal zijn voor de afhankelijke sporter om zijn extreme gedrag uit te voeren (Hausenblas, 00). Het ideaalbeeld van de dunne vrouw en gespierde man zal waarschijnlijk wel een motivatie zijn (Brownell, 99; Rodin, 985; Zmijewski, 00). Om ontwenningsverschijnselen (Morris, 990) en agressie (Yates, 994; Young, 009) tegen te gaan en te voorkomen zal de afhankelijke sporter zijn sportniveau continue blijven verhogen. Als laatste verwacht men meer motivatie en controle van de afhankelijke sporter te zien om gestelde doelen te bereiken (i.e. hogere controleovertuigingen, zie methode) (Hausenblas, 00). -Methode- Participanten Participanten bestonden uit sportkaarthouders (studenten-, bedrijfs- en particuliere sporters) van het USC. Zij waren geselecteerd wanneer ze minimaal één keer in de maand een ticket hadden geprint, of aan fitness, bewegen op muziek (BOM) of Zumba XL hadden geparticipeerd Klanten werd gevraagd aan een enquête mee te werken. Materialen Om het demografische aspect van sportafhankelijkheid op het USC vast te stellen was er een enquête ontworpen die uit drie delen bestaat, in totaal bestaande uit 64 vragen. Als eerste werden de gegevens van de participant gevraagd in een anamnese bestaande uit vragen (zoals leeftijd, gewicht, lengte, frequentie en duur van het sporten). Vervolgens volgde deel twee, de Exercise Dependence Scale (Hausenblas, 00), bestaande uit 8 vragen, om een sportafhankelijkheid te diagnosticeren en om onderzoeksvragen één en twee te kunnen beantwoorden. Deel drie bestond uit de Exercise Beliefs Questionnaire (Loumidis, 998), bestaande uit vragen, gebaseerd op de Theorie van Gepland Gedrag. 8
9 Met dit laatste onderdeel konden de drijfveren van de afhankelijke sporter achterhaalt worden om zodoende onderzoeksvraag drie te kunnen beantwoorden. Als toevoeging volgde een persoonlijk of telefonisch interview met de meest extreme sporters om zodoende meer op de betreffende drijfveren in te gaan. 998 extreme sporters werden gevraagd te participeren, waarna de 0 meest extreme sporters werden uitgenodigd. Exercise Dependence Scale De Exercise Dependence Scale (EDS) (Hausenblas, 00) was ontworpen om een mogelijk afwijkend patroon betreft sporten te kunnen bepalen, waarna sporters te classificeren als sportafhankelijk, nonafhankelijk symptomatisch, of non-afhankelijk. De vragenlijst bestond uit zeven onderwerpen: () Tolerantie (de behoefte om frequent, langdurig te sporten om zodoende het vereiste effect te behalen), () Ontwenningsverschijnselen (het aanpakken en voorkomen van ontwenningsverschijnselen door middel van het aanhouden/verhogen van het sportgedrag), () Intentie effecten (het sporten neemt vaak meer tijd in beslag dan de bedoeling was), (4) Controleverlies (er is een constant verlangen naar de sport en het niet kunnen verminderen van de sportduur, -frequentie en -intensiteit), (5) Tijd (veel tijd wordt gespendeerd aan sportgerelateerde activiteiten), (6) Reductie van andere activiteiten (verplichtingen, recreatieve en sociale activiteiten worden opgegeven voor het sporten), (7) Continuïteit (het sportgedrag wordt behouden ondanks aanhoudende of terugkerende fysieke of psychologische problemen). De enquête betreft huidig onderzoek bestond uit een vijf item Likert-schaal, waarbij één antwoord ingevuld kon worden met een range van één (Nooit) tot vijf (Altijd). Wanneer een sporter een vier of vijf gemiddeld scoorde op tenminste drie van de zeven bovenstaande onderwerpen, werd men geclassificeerd als sportafhankelijk. Wanneer er gemiddeld een drie werd gescoord of een combinatie (bijvoorbeeld een drie en twee vieren) op tenminste drie van de zeven onderwerpen, werd men gedefinieerd als een nonafhankelijke sporter, maar wel met de symptomen van een dergelijke afhankelijkheid. Wanneer er een één of twee wordt gescoord vertoonde de non-afhankelijke sporter geen symptomen. Exercise beliefs Questionnaire De Exercise Beliefs Questionnaire (EBQ) (Loumidis, 998) is gebaseerd op de Theorie van Gepland Gedrag (uitgelegd in volgende alinea) bestaande uit vier onderdelen: () Sociaal verlangen (hoe denken anderen over het betreffende sportgedrag = normatieve overtuigingen), () Fysiek beeld (wat de sporter denkt dat er met zijn/haar lichaam gaat gebeuren wanneer het huidige sportgedrag niet wordt aangehouden = gedragsovertuigingen), () Mentaal en emotioneel functioneren (of de sporter denkt te kunnen functioneren en emoties in bedwang kan houden wanneer het sportgedrag niet wordt aangehouden = gedragsovertuigingen), (4) Kwetsbaarheid voor ziekte en veroudering (of de sporter denkt snel oud of ziek te worden wanneer het huidige sportgedrag niet wordt aangehouden = gedragsovertuigingen). De vier-keuzestellingen kon door de participanten ingevuld worden van één (Mee eens) tot vier (Niet mee eens). Niet behorend bij de EBQ maar wel toegevoegd aan dit onderdeel van de enquête zijn vragen uit onderzoek van Conn (Conn, 99) betreft controle-overtuigingen (zoals: het sporten is lastig vanwege tijdgebrek of moeheid). Dit onderdeel bestaat uit drie vragen met een zeven puntige Likert-schaal van één (Mee eens) tot zeven (Mee oneens). 9
10 Theorie van gepland gedrag De meeste vroegere interventies op het gebied van sport zijn ingevoerd zonder identificatie van psychologische determinanten van sport (Godin, 98). Gevolg hiervan kan zijn dat er methodes zijn gemaakt die als interventie ongepast zijn (Godin, 99). Zelfs wanneer een methode succes heeft kan het zijn dat de redenen voor het compulsieve sportgedrag niet gedefinieerd zijn (Godin, 98). In eerder onderzoek is de Theorie van Gepland Gedrag gebruikt voor het bepalen van psychologische factoren van sportgedrag (Godin, 99; Con, 99; Rowland, 994), waarop de EBQ is gebaseerd. De Theorie van Gepland Gedrag (Ajzen, 986; Ajzen 99) beschrijft dat iemands gedrag afhankelijk is van drie factoren (Figuur ): () Gedragsovertuigingen (houding ten opzichte van sport); () Normatieve overtuigingen (sociale druk, goed- en afkeuring van anderen over het sportgedrag); en () Controle-overtuigingen (hoe denkt de sporter over zijn eigen sportgedrag betreft de moeilijkheidsgraad van het uitvoeren van het gedrag) (Ajzen, 99) (Kerner, 00). De Theorie van Gepland Gedrag blijkt goed analyse-materiaal voor het gebruik in onderzoek naar sporten, omdat deze theorie overtuigingen bevat naar factoren die het sporten zowel remmen als stimuleren (Blue, 995). Er is aangetoond dat gedragsovertuigingen zowel het sportgedrag als de intentie voorspellen (Rowland, 994; Theodorakis, 994). Ook de normatieve overtuigingen blijken het sportgedrag te voorspellen (Blue, 00; Wankel, 99; Courneya, 995). De controle-overtuigingen blijken de grootste bijdrage te leveren aan het voorspellen van intentie en sportgedrag (Theodorakis, 994; Courneya, 995). Al eerder zijn significante verschillen in gedragsovertuigingen onderzocht tussen sporters en nonsporters (Rowland, 994; Wankel, 99), maar nog niet tussen overmatige en matige sporters, wat een taak zal zijn in huidig onderzoek om op deze wijze de ernst van een sportverslaving of demografisch gebied te beschrijven. Onderzoek naar bepaalde overtuigingen geeft onderzoekers informatie en verklaringen over een bepaald gedrag. Met deze informatie kunnen effectieve interventies worden ontworpen (Wankel, 99). In huidig onderzoek zal een interventie worden bedacht in samenwerking met het Universitair Sportcentrum om zodoende het aantal afhankelijke sporters te reduceren. Deze interventie zal het patroon van de sporter ter hoogte van de overtuigingen en/of de intentie moeten doorbreken om zodoende de sporter te weerhouden van zijn sportgedrag (Figuur ). Figuur. Theorie van Gepland Gedrag met bijbehorende gedrags-, normatieve- en controle-overtuigingen 0
11 Interview Op basis van significante verschillen tussen de afhankelijke en non-afhankelijke sporter zijn bepaalde vragen van de EBQ uitgelicht en verwerkt tot een interview om zodoende beter achter de drijfveren van de afhankelijke sporter te komen. 998 Participanten werden gevraagd mee te werken aan een persoonlijk of telefonisch interview, waarna de 0 meest extreme sporters werden uitgenodigd. De anamnese bestond uit: leeftijd, aantal uren sport per week en het type sport. De rest van het interview bestond uit vragen over: afvallen; continue verhogen van sportduur en frequentie; eetgedrag; mening van omgeving; gestelde doelen; invloed van omgeving; sociale activiteiten; kritiek van anderen; bang voor het krijgen van overgewicht; hoofdrede om het sportgedrag uit te voeren; ideaalbeeld; productiviteit op het werk; of sporten een uitklep is; agressie; bang voor ziekte en veroudering; excuus om niet te gaan sporten (geen zin, moeheid, geen tijd); en afspraken opzij zetten wegens het sporten. Eerder onderzoek toont het verschil in sportprestaties onder de categorieën pubers, studenten, volwassenen en senioren (Schumann, 00). In huidig onderzoek is er van pubers geen sprake. Wel willen we het onderscheid maken tussen de jonge en oudere sporter. Vanwege het kleine aantal participanten betreft het interview is er voor huidig onderzoek gekozen voor twee categorieën: klanten onder de dertig en boven de dertig jaar oud. Analyse De interventie bestond uit een enquête en een interview. Deze eerste was gecreëerd is met behulp van Thesis Tools. Met deze software kon er gratis een online enquête worden gemaakt en resultaten anoniem worden verkregen. De uitkomsten werden weergegeven in Microsoft Office Excel (hierna genoemd Excel). De EDS classificatie (afhankelijk, non-afhankelijk symptomatisch of non-afhankelijk) werd verricht via een formule in Excel, waarna de gegevens werden geconverteerd tot SPSS bestand (Statistical Package for the Social Sciences) (hierna genoemd SPSS). Met behulp van SPSS werden beschrijvende resultaten (frequenties en percentages) verkregen per geslacht en per classificatie om zodoende de eerste onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden. De antwoorden van de enquête bestonden uit categorieën, meestal optie één t/m vijf. Deze data wordt ordinaal genoemd en is non-parametrisch, oftewel niet normaal verdeeld. De participanten hadden de enquête afzonderlijk van elkaar ingevuld, wat resulteert in onafhankelijke groepen. Sporters werden in drie groepen ingedeeld, naargelang de EDS classificatie. Deze groepen waren ongelijk in aantallen. Gezien de non-parametrische data, ongelijke aantallen per groep en onafhankelijke observaties, werd er gekozen om de data te toetsen met behulp van een Wilcoxon Rank-Sum test. Wanneer deze test gebruikt wordt maakt men niet gebruik van de gemiddelde waarde maar van een mediaan, welke de middelste waarde van een gegevensverzameling is. De verschillende categorieën worden ook wel ranks genoemd. De Wilcoxon Rank-Sum test neemt het gemiddelde van de som van deze ranks en vergelijkt deze tussen de verschillende groepen (EDS classificaties of geslacht). Men gaat hierbij uit van een nulhypothese waarbij de verdelingen gelijk zijn. De test vergelijkt dus niet de mediaan (welke wel genoteerd wordt) maar deze verdelingen. Dit mag nog wel eens een misopvatting zijn. Naast de mediaan wordt ook de range genoteerd. Deze laatste geeft de minimum en maximum waarde van de verdeling. Wanneer men een statistische toets uitvoert wordt er gebruik gemaakt van een betrouwbaarheidsinterval. Oftewel wanneer een waarde significant kan worden genoemd: het verschil tussen de twee groepen is zo groot dat het verschil geen
12 toeval kan zijn. Over het algemeen wordt een betrouwbaarheidsinterval van 95% gebruikt, boven deze waarde is de uitkomst significant verschillend. De SPSS software geeft in het geval van een dergelijke significantie een p waarde van onder de 0,05. Uitkomstwaarden boven de 0,05 kunnen worden beschreven, maar uitspraken moeten voorzichtig worden geïnterpreteerd. Wanneer een waarde onder de 0,05 is, oftewel significant, kan de uitspraak met zekerheid worden aangenomen. Het kan voorkomen dat voor beide groepen een gelijke waarde betreft de mediaan wordt gevonden en toch een significant verschil wordt aangetoond. Mogelijk is dat de volgende waarnemingen van de ene groep direct achter de mediaan zitten, terwijl dat in de andere groep over een enorm traject wordt uitgespreid. Vandaar dat in huidig onderzoek tevens de 5 e en 75 e percentiel worden genoteerd; de mediaan is de 50 e percentiel. Een dataset kan in principe in 99 punten van gelijke grote worden verdeeld. Het 75 e percentiel geeft bijvoorbeeld een getal zodanig dat 75% van de data kleiner is dan dat getal en 5% groter of gelijk. Met behulp van het minimum, het 5 e percentiel, de mediaan, het 75 e percentiel en het maximum kan een verdeling nauwkeurig worden beschreven (Field, 009). Om te tweede onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden werden de afhankelijke en nonafhankelijke sporters gesplitst in geslacht vergeleken per onderdeel van de enquête (anamnese, EDS, EBQ) met behulp van de hierboven uitgelegde Wilcoxon Rank-Sum test. De derde onderzoeksvraag beschrijft de drijfveren van de afhankelijke sporter. Om deze beschrijving te kunnen bewerkstelligen werd de non-afhankelijke sporter vergeleken met de afhankelijke sporter. Wederom werd er gebruik gemaakt van de Wilcoxon Rank-Sum test. Het interview werd in Excel geanalyseerd: verschillende leeftijdsgroepen met betrekking tot geslacht werden met elkaar vergeleken. Verdere analyse bestond enkel uit beschrijvende resultaten.
13 -Resultaten- Participanten Onderzoeksvraag 4000 Klanten werden gevraagd aan de enquête mee te werken; 7 klanten vulden hem volledig in. Aan 998 participanten werd gevraagd mee te werken aan een persoonlijk of telefonisch interview; 5 mensen waren bereid mee te werken. De 0 meest extreemste sporters werden uitgenodigd; uiteindelijk zijn er mensen geïnterviewd. Van de 7 participanten wie de enquête volledig hadden ingevuld bestond,% uit mannen en met een flinke meerderheid 76,8% uit vrouwen. De eerste onderzoeksvraag betrof welk percentage van de klanten van het USC geclassificeerd konden worden volgens het EDS principe als de drie begrippen: sportafhankelijk, non-afhankelijk symptomatisch en non-afhankelijk. Deze classificering resulteerde in,5% sportafhankelijke sporters (4,6% mannen; 65,4% vrouwen), 5,% non-afhankelijke symptomatische sporters (6,4% mannen; 7,6% vrouwen) en 6,% participanten werden geclassificeerd als non-afhankelijk (,% mannen; 78,9% vrouwen). Het totaal aantal participanten bestond uit 7 sporters (00%) waarvan vrouwen (76,8%) en 99 mannen (,%) (Tabel ; Figuur ). Participanten Frequentie (Percentage) Afhankelijk Symptomen Nonafhankelijk Totaal Man 9 (4,6%) 60 (6,4%) 0 (,%) 99 (,%) Vrouw 7 (65,4%) 447 (7,6%) 858 (78,9%) (76,8%) Totaal 6 (,5%) 607 (5,%) 088( 6,%) 7 (00%) Tabel. Frequentie en percentage van de participanten betreft de verschillende classificaties en geslacht Figuur. Frequentie en percentage van de participanten betreft de verschillende classificaties en geslacht
14 Anamnese Onderzoeksvraag Betreft de tweede en derde onderzoeksvraag vroeg men zich af op welke gebieden de afhankelijke sporter verschilt van de non-afhankelijke sporter en in welke mate. Om deze vraag te kunnen beantwoorden werd participanten gevraagd de driedelige enquête in te vullen. Het eerste onderdeel van de enquête bestond uit een anamnese. De participanten werd gevraagd de leeftijd, het gewicht, streefgewicht en de lengte in te vullen (Tabel ) (Tabel met non-afhankelijke symptomatische sporters is te vinden in de bijlage Tabel a). De tabel laat de mediaan zien met mimimum, 5 e percentiel, 75 e percentiel en het maximum. In de beschrijvende resultaten worden de mediaan, 5 e en 75 e percentiel gebruikt voor interpretatie gezien deze een beter beeld geven van de verdeling zonder uitschieters (minimum en maximum). Qua leeftijd was er geen significant verschil tussen de afhankelijke (6 jaar[-9 jaar] (mediaan[5 e percentiel-75 e percentiel]) en non-afhankelijke groep (7 jaar[-47 jaar]) betreft het mannelijke geslacht (p<0,6). Ook voor het vrouwelijke geslacht was er geen significant verschil tussen de afhankelijke ( jaar[0-4 jaar]) en non-afhankelijke groep ( jaar[0-6 jaar]) (p<0,48). Opvallend was dat voor de afhankelijke mannelijke sporters 5% onder de jaar oud was en 5% boven de 9 jaar [-9] (betekenis van de 5% en 75% percentiel range), terwijl de leeftijd van de non-afhankelijke mannen voor 5% onder de jaar lag en 5% boven de 47 jaar [-47]. De sportafhankelijke vrouw vertoonde een kleiner verschil in percentiel range [0-4 jaar] vergeleken met de non-afhankelijke vrouw [0-6 jaar]. De sportafhankelijke man was iets kleiner (80 cm[79-8 cm]) vergeleken met de nonafhankelijke man (8 cm[78-89 cm]), hoewel dit verschil niet significant was (p<0,55). Ook bij de vrouwen was er geen significant verschil aanwezig betreft lengte (p<0,00). De afhankelijke vrouw was 69 cm[6-7 cm] en de non-afhankelijke vrouw 70 cm[65-75 cm] lang. Het huidige gewicht van de sportafhankelijke man was enigszins lager dan die van de nonafhankelijke man, respectievelijk 78 kg[74-78 kg] en 80 kg[7-86 kg] (p<0,58). Opvallend was de hogere 75 percentiel waarde van 86 kg voor de non-afhankelijke man vergeleken met de 78 kg van de afhankelijke man. Ook voor de sportafhankelijke vrouw was het gewicht lager vergeleken met de non-afhankelijke vrouw, respectievelijk 6 kg[6-70 kg] en 64 kg[58-70 kg] hoewel non-significant (p<0,78). Er was geen verschil betreft het streefgewicht van de mannen (p<0,689). De sportafhankelijke man zou zijn huidige gewicht graag kg lager willen zien met een percentiel range van 5 kilo willen afvallen tot het huidige gewicht behouden (- kg[-5-0 kg]). De non-afhankelijke man zou tevens graag kg willen Leeftijd (Jaren) Lengte (Cm) Gewicht (Kg) Streef Gewicht (Kg) Anamnese Mediaan [Minimum-P5-P75-Maximum] Mannen Vrouwen Afhankelijk Non-afhankelijk Sign Afhankelijk Non-afhankelijk Sign 6 7 0,6 0,48 [0--9-] [ ] [ ] [ ] 80 [ ] 78 [ ] - [ ] 8 [ ] 80 [ ] - [ ] 0,55 69 [ ] 0,58 6 [ ] 0,689-4 [ ] Tabel. Anamnese betreft de verschillende classificaties en geslacht Mediaan met mimimum, 5 e percentiel (P5), 75 e percentiel (P75) en maximum 70 [ ] 64 [ ] - [ ] 0,00 0,78 0,05 4
15 afvallen(- kg[-4-0 kg]). Contrasterend was het aanzienlijke verschil in streefgewicht van de vrouwen, hoewel net niet significant (p<0,05). De sportafhankelijke vrouw zou het huidige gewicht graag wat lager willen zien, het liefste 4 kg afvallen (-4 kg[6- - kg]). De non-afhankelijke vrouw zou het gewicht graag maar kg lager zien (- kg[-5-0 kg]). De anamnese ging verder met vragen over opleiding; gedrevenheid; sportduur en frequentie, type sport, blessures en wedstrijden. De sportafhankelijke man had een enigszins lagere opleiding (HBO[Universitair- HBO]) vergeleken met de non-afhankelijke man (Universitair[Universitair-HBO]), doch non-significant (p<0,44) (Tabel ) (Tabel met non-afhankelijke symptomatische sporters is te vinden in de bijlage Tabel a). Er was geen verschil betreft opleiding voor het vrouwelijke geslacht (p<0,778). Zowel de sportafhankelijke als non-afhankelijke vrouw genoot een universitaire opleiding (Universitair[Universitair- HBO]). Opleiding Anamnese Mediaan [Minimum-P5-P75-Maximum] Mannen Vrouwen Afhankelijk Non-afhankelijk Sign Afhankelijk Non-afhankelijk Sign HBO Universitair[Uni- 0,44 Universitair [Uni- Universitair [Uni- 0,778 [Uni-Uni-HBO- Uni HBO-Middel] Uni-HBO-HBO] Uni-HBO-Middel] HBO] Gedrevenheid in werk Frequentie sport Duur sessie sport Type sport Type sport Blessure doorgetraind Gedreven [Erg gedreven- Gedreven-Redelijk gedreven-redelijk gedreven] 5 keer per week [ Meer dan 7 keer per week],5 uur [--,5- uur] Zowel duur als kracht [Niet enkel kracht of duur- Zowel duur als kracht-geen van beide] Individueel [Niet enkel teamverband- Inidividueelbeide] Soms, dit wilde ik zelf [Niet dit wilde ik zelf-ja, moest van een ander- Nee] Ja [Ja-Nee] Gedreven [Erg gedreven- Gedreven-Redelijk gedreven-totaal niet gedreven] keer per week [Minder dan keer- --Meer dan 7 keer per week] uur [0 Minuten--,5- uur] 0,546 Gedreven [Erg gedreven-erg gedreven- Gedreven-Redelijk gedreven] 5 keer per week [ Keer per week- -6-Meer dan 7 keer per week] 0,5,5 uur [--,5- uur] Mediaan [5 e percentiel-75 e percentiel]** Zowel duur als 0,46 Zowel duur als kracht kracht [Niet enkel duur- [Niet enkel duur Kracht-Zowel duur of kracht-zowel als kracht] duur als kracht] Individueel [Niet enkel team of beide- Individueel] Nee [Geen ja-soms, dit wilde ik zelf-nee] 0, Individueel [Individueel- Individueel] 0,07 Soms, dit wilde ik zelf [Ja, dit wilde ik zelf-nee] Gedreven [Erg gedreven- Gedreven- Redelijk gedreven-niet gedreven] keer per week [Minder dan keer---meer dan 7 keer per week] uur [0 Minuten--- Meer dan uur] Zowel duur als kracht [Duur-Zowel kracht als duur] Individueel [Niet enkel team- Individueelbeide] Nee [Nee-Nee] Trainen wedstrijd Nee [Nee-Nee] Nee [Ja-Nee] Nee [Nee-Nee] Tabel. Anamnese van de participanten betreft de verschillende classificaties en geslacht Mediaan met mimimum, 5 e percentiel (P5), 75 e percentiel (P75) en maximum ** Voor de laatste vier vragen is gekozen voor enkel de 5 e en 75 e percentiel te noteren en de range buiten beschouwing te laten. Dit om verwarring wat betreft de dichotome antwoorden te voorkomen 0,094 0,097 0,69 5
16 De sportafhankelijke vrouw toonde aan gedreven te zijn in haar dagelijks werk (Gedreven[Erg gedreven-gedreven]). De non-afhankelijke vrouw was gedreven in haar werk maar met een range die naar minder gedreven neigde (Gedreven[Gedreven-Redelijk gedreven]) welke het grote doch non-significante verschil verklaarde (p<0,094). Een aanzienlijk significant verschil was gevonden tussen zowel de sportafhankelijke en nonafhankelijke man als vrouw wat betreft de frequentie van het sporten (p<). De sportafhankelijke man sportte vijf keer per week (5 keer per week[4-6 keer per week]). De non-afhankelijke man duidelijk minder met een frequentie van twee keer per week ( keer per week[- keer per week]). De sportafhankelijke vrouw sportte vijf keer in de week met een lagere range (5 keer per week[ tot 6 keer per week]). De nonafhankelijke vrouw sportte twee keer per week met een nog lagere range ( keer per week[ tot keer per week]). Sportafhankelijke mannen bleken enigszins langer te sporten per sessie (,5 uur[-,5 uur]) dan non-afhankelijke mannen ( uur [-,5 uur]) (p<0,5). Tussen de sportafhankelijke (,5 uur [-,5uur]) en non-afhankelijke vrouw ( uur [- uur]) was daarentegen wel een significant verschil gevonden van p< welke te verklaren is door bijbehorende minimum, maximum en percentielrange. Voor de sportafhankelijke vrouw ligt namelijk zowel de mediaan als de ranges hoger vergeleken met de uitkomstwaarden van de non-afhankelijke vrouw. Zowel de sportafhankelijke als non-afhankelijke man beoefende duur- in combinatie met krachtsport (p<0,46), wel verschilden zij qua ranges. Opvallend was dat de sportafhankelijke man aangaf niet enkel kracht- of duursport te beoefenen, enkel in combinatie (Zowel duur als kracht[niet enkel kracht of duur-zowel duur als kracht-geen van beide]. De non-afhankelijke man beoefende niet enkel duursport (Zowel duur als kracht[niet enkel duur-kracht-zowel duur als kracht]. Een groter verschil was gevonden voor het vrouwelijke geslacht, doch non-significant (p<0,097). Zowel de sportafhankelijke als non-afhankelijke vrouw gaven aan zowel duur- als krachtsport te beoefenen; hoewel de afhankelijke vrouw niet enkel duur of krachtsport uitvoerde, wel in combinatie (Zowel kracht als duur[niet enkel duur of kracht-zowel duur als kracht]). De non-afhankelijke vrouw vertoonde dezelfde uitkomsten, maar gaf aan wel duursport te beoefenen (Zowel duur als kracht[duur-zowel kracht als duur]). Er was geen verschil gevonden betreft type sport tussen de afhankelijke en non-afhankelijke mannelijke sporter (p<0,). Beiden gaven aan individueel te sporten. De afhankelijke man sportte niet enkel in teamverband (Individueel[Niet enkel teamverband-individueel-beide]) terwijl de non-afhankelijke man alleen maar individueel bleek te sporten (Individueel[Niet enkel team of beide-individueel]). Ook de vrouwen verschilden niet significant (p<0,69). De sportafhankelijke vrouw sportte enkel op individuele basis (Individueel[Individueel-Individueel]). De non-afhankelijke vrouw sportte zowel individueel als gecombineerd met teamsport, hoewel niet enkel in teamverband (Individueel[Niet enkel team-individueelbeide]). De sportafhankelijke man sportte soms door wanneer hij een blessure had. Het antwoord varieerde van doortrainen omdat dit moest van een ander tot niet doortrainen. Doortrainen uit eigen wil kwam niet voor (Soms, dit wilde ik zelf[ja, dit moest van een ander-nee]. De non-afhankelijke man daarentegen sportte niet door tijdens een blessure. De range bestond uit soms doortrainen uit eigen wil tot niet doortrainen; altijd doortrainen kwam niet voor bij de non-afhankelijke man (Nee[Soms, dit wilde ik zelf- Nee]). De mannengroep verschilde significant (p<0,07). Ook de sportafhankelijke vrouw gaf aan soms door te trainen uit vrije wil met een blessure, met een range van altijd doortrainen uit eigen wil tot niet 6
17 doortrainen (Soms, dit wilde ik zelf[ja, dit wilde ik zelf-nee]). De non-afhankelijke vrouw daarentegen sportte nooit door met een blessure (Nee[Nee-Nee]) (p<). Mannen wie sportafhankelijk waren gaven aan momenteel bezig te zijn met het trainen voor een wedstrijd (Ja[Ja-Nee]). Non-afhankelijke mannen trainden niet voor een wedstrijd (Nee[Nee-Nee]), met een duidelijk significant verschil tussen de mannengroepen van p<. Hoewel er tevens een verschil was betreft het vrouwelijke geslacht (p<), gaven zowel de afhankelijke als non-afhankelijke vrouw aan niet te trainen voor een wedstrijd. Dit significante verschil is te wijden aan de range van de sportafhankelijke vrouw van het wel trainen tot niet trainen voor een wedstrijd (Nee[Ja-Nee]), terwijl er bij de nonafhankelijke vrouw geen sprake was van een range (Nee[Nee-Nee]). Exercise Dependence Scale Onderzoeksvraag EDS samenvatting EDS Onderwerpen Mediaan [Minimum-P5-P75-Maximum] Mannen Vrouwen Afhankelijk Nonafhankelijk Sign Afhankelijk Nonafhankelijk Ontwenningsverschijnselen [--4-4] [---4] [--4-5] [---4] Tolerantie [--4-4] [---4] [--4-4] [---4] Continuïteit 4 4 [--4-5] [---5] [--4-5] [---5] Controleverlies 4 [--4-4] [---5] [-4-4-5] [---5] Reductie [--4-4] [---] [--4-5] [---] Tijd 4 4 [--4-4] [---4] Intentie effecten 4 [--4-4] [---4] Tabel 4. EDS onderwerpen betreft de verschillende classificaties en geslacht Mediaan met mimimum, 5 e percentiel (P5), 75 e percentiel (P75) en maximum.nooit.bijna nooit.soms 4.Bijna altijd 5.Altijd [-4-5-5] [---4] [---4] [---4] Sign Het tweede onderdeel van de enquête bestond uit de Exercise Depence Scale (EDS). Dit onderdeel werd gebruikt om de participanten te classificeren als sportafhankelijk, non-afhankelijk met symptomen of nonafhankelijk. De EDS is onder te verdelen is in zeven onderwerpen: ontwenningsverschijnselen, tolerantie, continuïteit, controleverlies, reductie, tijd en intentie effecten. Met betrekking tot alle onderwerpen was het verschil tussen de afhankelijke en non-afhankelijke sporter duidelijk significant. Deze significantie was te verwachten gezien dit onderdeel van de enquête werd gebruikt om de participanten te classificeren (Tabel 4) (Tabel met non-afhankelijke symptomatische sporters is te vinden in de bijlage Tabel 4a). De participanten konden de vragen beantwoorden met de opties: () Nooit, () Bijna nooit, () Soms, (4) Bijna altijd en (5) Altijd. De sportafhankelijke man gaf aan soms ontwenningverschijnselen te vertonen (zich rusteloos, angstig, gestrest, vermoeid of geïrriteerd voelen) wanneer men stopte met sporten ([-4]). De nonafhankelijke man deelde mede bijna nooit last van ontwenningsverschijnselen te hebben ([-]). De twee groepen hadden een duidelijk significant verschil van p<. De vrouwen vertoonden ongeveer dezelfde 7
18 resultaten. Ook de sportafhankelijke vrouw gaf aan soms ontwenningsverschijnselen te vertonen wanneer er niet gesport ([-4]), de non-afhankelijke vrouw had bijna nooit last van ontwenningsverschijnselen ([-]). Het onderwerp tolerantie beschreef of de sporter minder effect voelde wanneer het huidige gedrag werd uitgevoerd. Indien het antwoord positief was werd er gevraagd of hij hierdoor de sportintensiteit, - frequentie en duur verhoogde om het gewenste effect te behalen. De sportafhankelijke man gaf aan dat hij soms zijn sportgedrag verhoogde ([-4]); de non-afhankelijke man verhoogde zijn niveau bijna nooit ([-]) (p<). De vrouwen vertoonden ongeveer hetzelfde patroon (p<). De sportafhankelijke vrouw verhoogde net als de man ook soms het sportgedrag om het gewenste effect te behalen met een grotere range ([-4]). De non-afhankelijke vrouw verhoogde het niveau bijna nooit ([-]). Het onderwerp continuïteit beschreef of men doortrainde ondanks terugkerende of blijvende fysieke problemen en blessures. Zowel de sportafhankelijke man als vrouw gaf aan bijna altijd door te sporten met een blessure (4[-4]). De non-afhankelijke sporter daarentegen deelde mede nooit door te sporten met fysieke problemen ([-]) (p<). Het onderwerp controleverlies beschreef het niet in staat zijn de sportduur, -intensiteit, en frequentie te reduceren. De afhankelijke man gaf aan soms de controle te verliezen ([-4]), terwijl de afhankelijke man nooit de controle zou verliezen ([-]) (p<). De afhankelijke vrouw verloor sneller de controle dan de afhankelijke man. Zij gaf aan bijna altijd de controle te verliezen (4[4-4]). Daarentegen bleek de non-afhankelijke vrouw zichzelf altijd in de hand te houden ([-]) (p<). Het in de knel komen met familiaire en zakelijke verantwoordelijkheden wegens sport, het afwijzen van sociale uitnodigingen en veel denken over sport beschreef het onderwerp reductie van andere activiteiten. De mannen en vrouwen vertoonden ongeveer hetzelfde patroon. De sportafhankelijke man zette soms verantwoordelijkheden opzij om te gaan sporten ([-4]), terwijl de non-afhankelijke man nooit afspraken aan de kant zette voor sport ([-]) (p<). Ook de sportafhankelijke vrouw zette soms afspraken aan de kant ([-4]), wat niet gold voor de non-afhankelijke vrouw wie nooit afspraken opzij zette ([-]) (p<). Het onderdeel tijd bestond uit de vragen of het leven om het sportgedrag heen werd georganiseerd en of er veel tijd werd gestoken in sportgerelateerde activiteiten. De sportafhankelijke man gaf aan bijna altijd het leven om het sportgedrag heen te organiseren (4[-4]); de non-afhankelijke man deed dit bijna nooit ([-]) (p<). Ook de sportafhankelijke vrouw organiseerde het leven bijna altijd rond het sportgedrag, maar met een hogere range vergeleken met het mannelijke geslacht (4[4-5]). Daarentegen deed de non-afhankelijke vrouw dit bijna nooit, met en lagere range vergeleken met de man ([-]) (p<). Langer en frequenter sporten dan gepland beschreef het onderdeel intentie-effecten. Sportafhankelijke mannen sportten bijna altijd langer dan gepland (4[-4]); de non-afhankelijke man deed dit bijna nooit ([-]) (p<). De afhankelijke vrouw had een wat lagere score vergeleken met de afhankelijke man. Zij sportte soms langer dan gepland ([-]). De non-afhankelijke vrouw vertoonde hetzelfde patroon als de non-afhankelijke man: zij sportte bijna nooit langer dan gepland ([-]) (p<). 8
19 Exercise Dependence Scale Onderzoeksvraag EDS uitgebreid: vragen per onderwerp Tabel 5 laat de zeven EDS onderwerpen zien per gestelde vraag (Tabel met non-afhankelijke symptomatische sporters is te vinden in de bijlage Tabel 5a). Wederom konden de participanten de vragen beantwoorden met: () Nooit, () Bijna nooit, () Soms, (4) Bijna altijd en (5) Altijd. Ontwenningsverschijnselen De afhankelijke man sportte soms om gestrestheid te voorkomen ([-4]). De non-afhankelijke man sportte bijna nooit om deze rede ([-]) met een significant verschil van p<0,04. Net als de sportafhankelijke man, sportte de vrouw van deze groep tevens soms om gestrestheid te voorkomen ([-4]). Maar ook de non-afhankelijke vrouw sportte soms om dit te voorkomen ([-]) terwijl het verschil tussen de vrouwen wel degelijk significant was p<0,006. Dit is te verklaren door het verschil in 5 en 75 percentiel range. De afhankelijke vrouw sportte soms tot bijna altijd om gestrestheid te voorkomen ( tot 4) terwijl de non-afhankelijke vrouw bijna nooit tot soms om deze rede sportte ( tot ). De sportafhankelijke man voelde zich bijna altijd geïrriteerd wanneer hij niet kon sporten (4[-4]); de non-afhankelijke man voelde dit soms ([-]) met een significant verschil van p<0,00. De afhankelijke vrouw voelde zich altijd geïrriteerd wanneer zij niet kon sporten (5[4-5]). Dit is frequenter vergeleken met de mannen uit deze groep. De non-afhankelijke vrouw voelde zich soms geirriteerd wanneer er niet werd gesport ([-]) (p<). Zowel de sport-afhankelijke ([-]) als non-afhankelijke ([-]) man gaf aan soms te sporten om vermoeidheid te voorkomen. Doch is het verschil significant (p<0,045) vanwege het verschil in range. Er was geen significant verschil gevonden tussen de sport-afhankelijke ([-]) en non-afhankelijke vrouw ([-]) wie beiden soms sportten om vermoeidheid te voorkomen (p<0,86). De sportafhankelijke man voelde zich bijna altijd gestrest wanneer hij niet kon sporten (4[-4]), terwijl de non-afhankelijke man dit gevoel bijna nooit ervoer ([-]) (p<). Ook de sportafhankelijke vrouw voelde zich net als de afhankelijke man bijna altijd gestrest wanneer er niet gesport kon worden, hoewel met een iets hogere range (4[-5]). De non-afhankelijke vrouw voelde dit bijna nooit ([-]) (p<). Soms werd er gesport door zowel de sport-afhankelijke man als vrouw om geïrriteerdheid te voorkomen ([-4]). Voor de non-afhankelijke sporter was dit bijna nooit een rede ([-]), met een significantie van respectievelijk p<0,00 en p<0,00. Zowel de sportafhankelijke man als vrouw voelde zich soms angstig wanneer er niet werd gesport ([-4]). Voor de non-afhankelijke sporter gold het krijgen van dit gevoel nooit ([-4]), beiden met een significantiewaarde van p<. Een vermoeid gevoel werd er soms ervaren door de sportafhankelijke man wanneer er niet werd gesport ([-]). De non-afhankelijke man ervoer dit gevoel bijna nooit ([-]) (p<0,00). Ook de sportafhankelijke vrouw voelde zich soms angstig, maar met een iets grotere percentiel range vergeleken met de afhankelijke man ([-4]). De non-afhankelijke vrouw vertoonde hetzelfde patroon als de man uit deze groep; zij voelde zich bijna nooit angstig wanneer er niet werd gesport ([-]) (p<0,00). Sportafhankelijke mannen sportten bijna altijd om rusteloosheid te voorkomen (4[-4]). Daarentegen sportten non-afhankelijke mannen bijna nooit om deze rede ([-]) (p<). Tevens sportte 9
20 de afhankelijke vrouw bijna altijd om rusteloosheid te voorkomen met een iets grotere range vergeleken met de afhankelijke man (4[-5]), terwijl de non-afhankelijke man bijna nooit sportte om betreffend gevoel te voorkomen ([-]) (p<). Zowel de sportafhankelijke man als vrouw voelde zich bijna altijd rusteloos wanneer er niet kon worden gesport (4[-5]). De non-afhankelijke man had bijna nooit last van dit gevoel ([-]), respectievelijk met een significantiewaarde van p< en p<. Om een angstig gevoel te voorkomen sportten afhankelijke mannen bijna nooit ([-]), nonafhankelijke mannen zelfs nooit ([-]) (p<). Ook de sportafhankelijke vrouw gaf aan bijna nooit te sporten om dit gevoel te voorkomen, met een iets grotere range vergeleken met de mannen ([-4]). De non-afhankelijke vrouw sportte nooit om een angstig gevoel te voorkomen ([-]) (p<). Tolerantie Sportafhankelijke mannen voelden soms minder effect wanneer zij het huidige sportgedrag uitvoerden ([-4]), de non-afhankelijke man ervoer dit gevoel nooit ([-]) (p<). Ook de sportafhankelijke vrouw voelde soms minder effect, met een iets grotere range vergeleken met de mannen uit deze groep ([-4]). Non-afhankelijke vrouwen voelde nooit minder effect wanneer huidig sportgedrag werd uitgevoerd ([-]) (p<0,008). Zowel de sportafhankelijke man als vrouw verhoogde bijna altijd de sportintensiteit om het gewenste effect te verkrijgen (4[-4]), terwijl de non-afhankelijke man en vrouw bijna nooit de intensiteit verhoogden ([-]), respectievelijk p< en p<. Om het gewenste effect te verkrijgen, verhoogde de sportafhankelijke man soms de sportfrequentie ([-4]), daarentegen verhoogde te non-afhankelijke man de frequentie bijna nooit ([-]) (p<). De afhankelijke vrouw verhoogde de frequentie ook soms. Bij haar lag de percentiel range iets lager vergeleken met het mannelijke geslacht ([-]). De non-afhankelijke vrouw gaf aan bijna nooit de frequentie te verhogen ([-]), waardoor er een significant verschil werd gevonden tussen de afhankelijke en nonafhankelijke vrouw (p<). De sportduur werd soms verhoogd door de sportafhankelijk man om het gewenste effect te behalen ([-4]). Daarentegen verhoogde de non-afhankelijke man nooit de duur ([-]) (p<). Ook de afhankelijke vrouw verhoogde soms de duur, maar met een lagere range vergeleken met het mannelijke geslacht ([-]). De non-afhankelijke vrouw verhoogde nooit de sportduur om het gewenste effect te verkrijgen ([-]). Het verschil tussen de twee vrouwengroepen was dan ook significant (p<). 0
Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting
Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld
Nadere informatieRESPONS Er zijn panelleden benaderd. Van hen hebben er de vragenlijst ingevuld. Dit resulteert in een respons van 64%.
Samenvatting gezondheidsbeleving, 2015 Het Internet Panel (DIP) is in maart 2015 benaderd over het onderwerp gezondheidsbeleving. De GGD doet elke 4 onderzoek naar de gezondheid van bewoners. Dit doen
Nadere informatieSPORTVASTEN Make the Switch
SPORTVASTEN Make the Switch Algemene Achtergrond Geen enkel dieet werkt op lange termijn zonder sport, de spieren moeten veranderen Mensen die van nature in de vetverbrandingsstand staan kunnen veel eten
Nadere informatieNederlandse Samenvatting
Nederlandse Samenvatting 99 Nederlandse Samenvatting Depressie is een veel voorkomend en ernstige psychiatrisch ziektebeeld. Depressie komt zowel bij ouderen als bij jong volwassenen voor. Ouderen en jongere
Nadere informatiePsychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga
Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga Nederlandse samenvatting INLEIDING Mensen met een mogelijk verhoogde kans op kanker kunnen zich
Nadere informatieIn Beweging! Lizette Wattel Universitair Netwerk Ouderenzorg UNO-VUmc 1-2-2015
2015 In Beweging! Lizette Wattel Universitair Netwerk Ouderenzorg UNO-VUmc 1-2-2015 IN BEWEGING IMPLEMENTATIE VAN EEN BEST PRACTICE BINNEN HET UNO-VUMC. EINDVERSLAG INLEIDING Ouderen in woonzorgcentra
Nadere informatiePraktische opdracht Wiskunde A Randomized Response
Praktische opdracht Wiskunde A Randomized Re Praktische-opdracht door een scholier 2550 woorden 10 juni 2003 5,8 26 keer beoordeeld Vak Wiskunde A Inleiding We hebben de opdracht gekregen een Praktische
Nadere informatieGoede voornemens 2019
Goede voornemens 2019 Extra vragen NOC*NSF Goede voornemens Maandmeting December 2018 1 Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 Management Summary 3 4 Onderzoeksresultaten Onderzoeksverantwoording 5 Contact 2 Inhoudsopgave
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur
Nadere informatieSamenvatting (summary in Dutch)
Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,
Nadere informatieDienst Maatschappelijke Ontwikkeling. Bureau Onderzoek en Statistiek. Sportmonitor 2013. Inzicht in het sportgedrag van Amsterdammers
Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling en Bureau Onderzoek en Statistiek Sportmonitor 2013 Inzicht in het sportgedrag van Amsterdammers Sportdeelname Amsterdam Aandeel sporters in Amsterdam toegenomen 67%
Nadere informatieMonitoring gebruikerstevredenheid invoering 130 km/h
TNS Nipo Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam t 020 5225 444 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Rapport Monitoring gebruikerstevredenheid invoering 130 km/h Rick Heldoorn & Matthijs de Gier H1630
Nadere informatieG0N11a Statistiek en data-analyse: project Eerste zittijd Modeloplossing
G0N11a Statistiek en data-analyse: project Eerste zittijd 2007-2008 Modeloplossing Opmerking vooraf: Deze modeloplossing is een heel volledig antwoord op de gestelde vragen. Om de maximumscore op een vraag
Nadere informatieRapportage gouden voornemens 2016
Rapportage gouden voornemens 2016 Extra vragen NOC*NSF Sportdeelname maandmeting december 2015 1 Inhoudsopgave 1 2 3 4 5 Inleiding Management Summary Onderzoeksresultaten Onderzoeksverantwoording Contact
Nadere informatiehoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen
Dit proefschrift gaat over moeheid bij mensen die dit als belangrijkste klacht presenteren tijdens een bezoek aan de huisarts. In hoofdstuk 1 wordt het onderwerp moeheid in de huisartspraktijk kort geïntroduceerd,
Nadere informatieSPORTDEELNAME MAANDMEETING. Meting 9 September In opdracht van NOC*NSF
SPORTDEELNAME MAANDMEETING Meting 9 September In opdracht van NOC*NSF 1 Inhoudsopgave 1 Sportdeelname afgelopen maand 2 Sportdeelname afgelopen 12 maanden 3 Sportdeelname per tak van sport Maandvraag September
Nadere informatieSamenvatting, conclusies en discussie
Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit
Nadere informatieMANTELZORG, GOED GEVOEL
UITKOMSTEN ONDERZOEK: MANTELZORG, GOED GEVOEL Inhoud: Theorie & Vragen Methode Theoretische achtergrond: Mantelzorgers zijn iets minder gelukkig dan de rest van de bevolking (CBS, 2016). Mantelzorg brengt
Nadere informatiehet laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en
Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens
Nadere informatieONDERZOEKSSAMENVATTING
ONDERZOEKSSAMENVATTING Fit For Free sportieve voornemens NL 2016 Onderzoek uitgezet onder 1000 Nederlanders in december 2015 door PanelWizard. Onderzoeksresultaten onder embargo tot 4 januari 2016 06:00
Nadere informatieMETING TANITA INNERSCAN. NAAM:. LEEFTIJD:. LENGTE cm:. GESLACHT: M / V. Gewicht. Vetpercentage. Watergehalte % Spiermassa.
METING TANITA INNERSCAN NAAM:. LEEFTIJD:. LENGTE cm:. GESLACHT: M / V DATUM DATUM DATUM DATUM Gewicht Vetpercentage Watergehalte % Spiermassa Lichaamsbouwtype Basismetabolisme Metabolische leeftijd Botmassa
Nadere informatiePace vragenlijst Physician-based Assessment and Counseling for Exercise
Pace vragenlijst Physician-based Assessment and Counseling for Exercise Dit formulier bepaalt uw lichamelijke activiteiten niveau. Lees dit formulier door en kies de zin die het beste aansluit bij uw huidige
Nadere informatiehoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste
Samenvatting Mensen zijn in het algemeen geneigd om consensus voor hun eigen gedrag waar te nemen. Met andere woorden, mensen denken dat hun eigen gedrag relatief vaak voorkomt. Dit verschijnsel staat
Nadere informatieEvaluatie van de Digitale Werkplaats
Evaluatie van de Digitale Werkplaats 2016 Dialogic innovatie interactie 1 Datum Utrecht, 16 juni 2017 Auteurs Robbin te Velde Tessa Groot Beumer 2 Dialogic innovatie interactie Dialogic innovatie interactie
Nadere informatieActivelifestyle. FIT-Guide
Activelifestyle FIT-Guide Inleiding U wilt uw doel behalen, maar weet niet precies hoe. Deze FIT-Guide is er om u tips en een inside look van ons product te geven. Alleen training is niet het enige wat
Nadere informatieRAPPORTAGE RESULTATEN 0-METING 19 OKTOBER 17 NOVEMBER 2015
RAPPORTAGE RESULTATEN 0-METING 9 OKTOBER 7 NOVEMBER 05 Samenvatting De belangrijkste resultaten: De grootste groep trainers is lange tijd (>0 jaar) actief. Trainers met een hoger trainersniveau zijn bovendien
Nadere informatiehoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5
SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de
Nadere informatieBeleving van kata onder judoleraren. Rapport maart 2019
Beleving van kata onder judoleraren Rapport maart 2019 Auteur: Berber Roorda Titel: Beleving van kata onder judoleraren Afdeling: Nationale Kata Commissie Judo Datum: 15-03-2019 Inhoud 1.Samenvatting...
Nadere informatieDe Grote (kleine) voicemail-poll
De Grote (kleine) voicemail-poll De Grote (kleine) voicemail-poll Maken mensen tegenwoordig nog gebruik van voicemail? En hoe staat men tegenover het gebruik van voicemails in het zakelijk verkeer? Mensen
Nadere informatieEvaluatie Zesdaagse Amsterdam 2012
Evaluatie Zesdaagse Amsterdam 2012 Effecten op de sportparticipatie Jan van Houthof 6 1065 AJ Amsterdam T 06 24512991 marije@bureaubeweeg.nl www.bureaubeweeg.nl Samenvatting In deze rapportage worden
Nadere informatieDordt sport! Inhoud 2014 DE BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN OP EEN RIJ. 1 Sporten
Dordt sport! DE BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN OP EEN RIJ Inhoud Sport en beweging zijn van grote waarde in het sociaal beleid van de gemeente Dordrecht. Uit de door ons uitgevoerde Sportmonitor blijkt dat
Nadere informatie16. Statistische analyse Meldpunt
16. Statistische analyse Meldpunt Statistische analyse Meldpunt Inleiding In de periode 19 juli 2010 tot en met 16 maart 2012 ontving de commissie zevenhonderdeenenveertig meldingen van seksueel misbruik.
Nadere informatieSPSS Introductiecursus. Sanne Hoeks Mattie Lenzen
SPSS Introductiecursus Sanne Hoeks Mattie Lenzen Statistiek, waarom? Doel van het onderzoek om nieuwe feiten van de werkelijkheid vast te stellen door middel van systematisch onderzoek en empirische verzamelen
Nadere informatieOnderzoeksrapport. Wachttijden 2014
Onderzoeksrapport Wachttijden 2014 Inhoudsopgave 1. Abstract 2. Inleiding 3. De Geneeskundestudent 4. Methode 5. Resultaten - Enquête algemeen - Enquête Wachttijden 6. Conclusie 7. Referenties 8. Contactgegevens
Nadere informatieMensen met boulimia hebben vaak een normaal basisgewicht, en kunnen. Herken je de volgende verschijnselen bij jezelf? Dan kan het zijn dat je
BOulImIa NerVOsa BOulImIa NerVOsa Wat is boulimia nervosa? Boulimia nervosa houdt in dat je regelmatig flinke eetbuien hebt waarbij je de controle lijkt te verliezen. Tegelijkertijd ben je bang voor overgewicht.
Nadere informatieInformatie over de deelnemers
Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals
Nadere informatieSamenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders
Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtonen 1) Integratiecampagne
Nadere informatieGrensoverschrijdend gedrag ten aanzien van kinderen in de sport in Vlaanderen en Nederland
Grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van kinderen in de sport in Vlaanderen en Nederland Een retrospectieve zelfrapportering van ervaringen met psychisch, fysiek en seksueel in de sport voor de leeftijd
Nadere informatieSamenvatting onderzoek Pijnbestrijding bij Q-koorts
Samenvatting onderzoek Pijnbestrijding bij Q-koorts Geschreven door: Murel Arts Student Universiteit Maastricht Master Health Education and Promotion Begeleider: Marlie van Santvoort Stichting Q-support
Nadere informatieEindexamen wiskunde B 1 havo 2009 - I
Vetpercentage Al heel lang onderzoekt men het verband tussen enerzijds het gewicht en de lengte van volwassen mensen en anderzijds hun gezondheid. Hierbij gebruikt men vaak de Body Mass Index (BMI). De
Nadere informatieEvaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013
Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 212-21 In academiejaar 212-21 namen 5 mantelzorgers en 5 studenten 1 ste bachelor verpleegkunde (Howest, Brugge) deel aan het project Mantelluisten.
Nadere informatieWater uit de kraan laten doorlopen of niet? Onderzoek naar het effect van de zomercampagne waterkwaliteit
Water uit de kraan laten doorlopen of niet? Onderzoek naar het effect van de zomercampagne waterkwaliteit Index 1. Oasen en de campagne 3 2. Samenvatting en conclusie 6 3. Resultaten onderzoek 10 4. Onderzoeksverantwoording
Nadere informatieDe gevolgen van een verminderd werkvermogen voor duurzame inzetbaarheid
De gevolgen van een verminderd werkvermogen voor duurzame inzetbaarheid Tilja van den Berg & Lex Burdorf Afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg Erasmus MC, Rotterdam Aanleiding Zorgsector Aanleiding
Nadere informatieMotivatie volwassenen om te sporten en bewegen
Motivatie volwassenen om te sporten en bewegen Factsheet 2019/2 Remko van den Dool Figuur 1 Motivatie om te sporten en bewegen, volgens bevolking 18 tot 79 jaar, naar meting en mate van sporten en bewegen
Nadere informatieKinderen in West gezond en wel?
GGD Amsterdam Uitkomsten Amsterdamse gezondheidsmonitor basisonderwijs 13-14 Kinderen in West gezond en wel? 1 Wat valt op in West? Voor West zijn de cijfers van de Jeugdgezondheidsmonitor van schooljaar
Nadere informatieEvaluatie Diving Cup. Effecten op Sportparticipatie. Jan van Houthof AJ Amsterdam T
Evaluatie Diving Cup Effecten op Sportparticipatie Jan van Houthof 6 1065 AJ Amsterdam T 06 24512991 marije@bureaubeweeg.nl www.bureaubeweeg.nl 1 Samenvatting In deze rapportage worden de resultaten besproken
Nadere informatieSPORTUITGAVEN ONDERZOEK
SPORTUITGAVEN ONDERZOEK Inleiding In de maand oktober heeft het NIBUD in samenwerking met de GPD-bladen en RTL-nieuws een onderzoek gedaan naar de sportuitgaven van consumenten. Het onderzoek is gedaan
Nadere informatieNOC*NSF Sportdeelname index Zilveren Kruis Sport index t/m 18 jaar
NOC*NSF Sportdeelname index Zilveren Kruis Sport index t/m 18 jaar Meting 40 april 2016 In opdracht van NOC*NSF 1 Inhoudsopgave 1 2 3 4 6 5 7 Sportdeelname Index april 2016 Sportdeelname afgelopen maand
Nadere informatie5. Maandvraag December 2013 a. Sportieve voornemens
5. Maandvraag December 01 a. Sportieve voornemens Sportieve voornemens Basis: n=11 Nederlander van 15-80 jaar Percentage JA Geslacht Man 75% Vrouw 69% Leeftijd 15 - jaar 85% 8 4-44 jaar 77% 45-64 jaar
Nadere informatieChapter 8 SAMENVATTING
Chapter 8 SAMENVATTING Hardlopen is wereldwijd een populaire sport. In Nederland loopt 12% van de bevolking regelmatig hard en is het de op één na populairste sport. Aangezien regelmatig sporten gepaard
Nadere informatieFit en Gezond in Overijssel 2016
Fit en Gezond in Overijssel 2016 Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen 2016 Provinciale resultaten sport en bewegen Colofon Fit en Gezond in Overijssel Provinciale resultaten sport en bewegen uit de
Nadere informatieSamenvatting. In hoofdstuk 1 wordt een algemene introductie gegeven over de onderwerpen die in dit proefschrift worden behandeld.
155 Sport- en spelactiviteiten bevorderen over het algemeen de gezondheid. Deze fysieke activiteiten kunnen echter ook leiden tot blessures. Het proefschrift beschrijft de ontwikkeling en evaluatie van
Nadere informatie1. Introductie: training als gezondheidsgedrag
12 1.1 Inleiding Zijn naam is Peter, hij is 42 jaar oud, 1.80 meter lang en weegt 125 kilogram. Dit zijn al een aantal jaar zijn afmetingen en hij is op zoek naar hulp. Hij heeft zijn eerste afspraak met
Nadere informatieSamenvatting. Summary in Dutch
6 Samenvatting Summary in Dutch 112 Samenvatting Emotionele en sociale processen bij pesten, gepest worden en verdedigen Pesten op school is een wereldwijd probleem met negatieve korte- en langetermijngevolgen
Nadere informatieBijlage 1. Benadering en respons ten tijde van de tweede meting
Bijlage 1. Benadering en respons ten tijde van de tweede meting Benadering van deelnemers Deelnemers aan de cohortstudie werden bij het tweede interview benaderd volgens een zogenaamd benaderingsprotocol,
Nadere informatierisicocommunicatie, planning & mechanismen van gezondheidsgedragsverandering in een populatie met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten
risicocommunicatie, planning & mechanismen van gezondheidsgedragsverandering in een populatie met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten Hart- en vaatziekten vormen een grote bedreiging voor de volksgezondheid.
Nadere informatieCHAPTER. Samenvatting
CHAPTER 9 Samenvatting CHAPTER 9 Klachten aan pols en hand komen veel voor; bij 9 tot 12.5% van de Nederlandse volwassenen. Niet alle mensen bezoeken de huisarts voor pols- of handklachten. De huisarts
Nadere informatieThe Daily Mile. Jorien Slot-Heijs Amika Singh. Februari Mulier Instituut. The Daily Mile
Jorien Slot-Heijs Amika Singh Februari 2019 Mulier Instituut Inhoudsopgave Pagina 1. Inleiding en methode 3 2. 5 2.1 Bekendheid en deelname 6 2.2 Deelnemende scholen 7 2.3 Scholen in overweging 9 2.4 Gestopte
Nadere informatieSamenvatting (Summary in Dutch)
Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale
Nadere informatieJorien Slot-Heijs Amika Singh
Jorien Slot-Heijs Amika Singh Februari 2019 Mulier Instituut 2 Inleiding Jongeren Op Gezond Gewicht werkt aan een gezonde omgeving voor kinderen en jongeren, waaronder de schoolomgeving. Een van de doelen
Nadere informatieChapter 10 Samenvatting
Chapter 10 Samenvatting Chapter 10 De laatste jaren is de mortaliteit bij patiënten met psychotische aandoeningen gestegen terwijl deze in de algemene populatie per leeftijdscategorie is gedaald. Een belangrijke
Nadere informatieEen depressie. P unt P. kan u helpen. volwassenen
Een depressie P unt P kan u helpen volwassenen Iedereen is wel eens moe, somber en lusteloos. Het is een normale reactie op tegenvallers, een verlies en andere vervelende gebeurtenissen. Wanneer dit soort
Nadere informatieStoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages
Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de
Nadere informatieGEZONDHEID SUBSTANTIEEL VERBETERD
RESULTATEN ANALYSE 2014 GEZONDHEID SUBSTANTIEEL VERBETERD De Rughuis Methode heeft aangetoond dat de gezondheidstoestand en kwaliteit van leven bij patiënten met chronische rugklachten enorm kan toenemen.
Nadere informatieWat is precies bloeddruk en waarom is een gezonde bloeddruk belangrijk?
Wat is precies bloeddruk en waarom is een gezonde bloeddruk belangrijk? Uit onderzoek blijkt dat veel Nederlanders niet weten hoe het precies zit. In dit dossier staan alle ins- en outs over bloeddruk,
Nadere informatieVan Klacht Naar Kracht deelnemersresultaten april 2010-2011
Feitenkaart Van Klacht Naar Kracht deelnemersresultaten april 010-011 In september 007 is de uitvoering van het Rotterdamse leefstijlprogramma Van Klacht naar Kracht gestart. Het doel van het programma
Nadere informatieGezondheidsmonitor volwassenen en ouderen 2016
rotterdam.nl/onderzoek Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen 2016 Tabellenboek gebied Onderzoek en Business Intelligence (O&BI, Gemeente Rotterdam) In dit rapport staan de belangrijkste resultaten
Nadere informatiede 9 mentale vaardigheden van een succesvolle atleet Topsport Limburg Sittard, 28 maart 2012 drs. Joep Teeken, VSPN -sportpsycholoog
de 9 mentale vaardigheden van een succesvolle atleet Topsport Limburg Sittard, 28 maart 2012 drs. Joep Teeken, VSPN -sportpsycholoog doel inzicht krijgen in het belang van en ervaren van mentale vaardigheden
Nadere informatieNOC*NSF Sportdeelname index Sport index t/m 18 jaar
NOC*NSF Sportdeelname index Sport index t/m 18 jaar Meting 48 december 2016 In opdracht van NOC*NSF 1 Inhoudsopgave 1 2 3 4 6 5 7 Sportdeelname Index december 2016 Sportdeelname afgelopen maand Sportdeelname
Nadere informatieBurgerpanel Zeewolde. Resultaten peiling 7: sportbeleving
Burgerpanel Zeewolde Resultaten peiling 7: sportbeleving oktober 2013 Inleiding Deze nieuwsbrief beschrijft de resultaten van de 7 e peiling met het burgerpanel van Zeewolde. De peiling ging deze keer
Nadere informatieSAMENVATTING. MVW_proefschrift_170x240_17042013.indd 172
SAMENVATTING MVW_proefschrift_170x240_17042013.indd 172 ALIFE@WORK DE EFFECTEN VAN EEN LEEFSTIJLPROGRAMMA MET BEGELEIDING OP AFSTAND VOOR GEWICHTSCONTROLE BIJ WERKNEMERS ACHTERGROND Overgewicht, waarvan
Nadere informatieAl voor invoering van directe toegang diëtetiek ging één op de zeven cliënten op eigen initiatief naar de vrijgevestigde diëtist
Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met de volgende bronvermelding worden gebruikt: J.Tol, I.C.S. Swinkels, C. Veenhof, Al voor invoering van directe toegang diëtetiek ging één
Nadere informatieNOC*NSF Sportdeelname Index
NOC*NSF Sportdeelname Index Meting 55 In opdracht van NOC*NSF GfK August 15, Sportdeelname maandmeting 1 Inhoudsopgave 1 2 3 4 6 5 Sportdeelname Index Sportdeelname Sportdeelname schoolgaande jeugd (t/m
Nadere informatieNOC*NSF Sportdeelname index Zilveren Kruis Sport index t/m 18 jaar
NOC*NSF Sportdeelname index Zilveren Kruis Sport index t/m 18 jaar Meting 45 september 2016 In opdracht van NOC*NSF 1 Inhoudsopgave 1 2 3 4 6 5 7 Sportdeelname Index september 2016 Sportdeelname afgelopen
Nadere informatieOndanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren
Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren alcohol. Dit proefschrift laat zien dat de meerderheid van
Nadere informatieOnderzoek Arbeidsongeschiktheid. In opdracht van Loyalis. juni 2013
Onderzoek Arbeidsongeschiktheid In opdracht van Loyalis juni 2013 Inleiding» Veldwerkperiode: 27 maart - 4 april 2013.» Doelgroep: werkende Nederlanders» Omdat er specifiek uitspraken gedaan wilden worden
Nadere informatieEvaluatie van een 24-uur-niet-roken actie
Evaluatie van een 24-uur-niet-roken actie De onderzoeksresultaten van de pre- en post-vragenlijsten December 2011 Uitgevoerd door de Universiteit Antwerpen, in opdracht van het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie
Nadere informatiePopulaties beschrijven met kansmodellen
Populaties beschrijven met kansmodellen Prof. dr. Herman Callaert Deze tekst probeert, met voorbeelden, inzicht te geven in de manier waarop je in de statistiek populaties bestudeert. Dat doe je met kansmodellen.
Nadere informatie- 172 - Prevention of cognitive decline
Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing
Nadere informatieInformatie voor Familieleden omtrent Psychose. InFoP 2. Inhoud
Informatie voor Familieleden omtrent Psychose InFoP 2 Inhoud Introductie Module I: Wat is een psychose? Module II: Psychose begrijpen? Module III: Behandeling van psychose de rol van medicatie? Module
Nadere informatieONDERZOEKSRAPPORT CONTENT MARKETING EEN ONDERZOEK NAAR DE BEHOEFTE VAN HET MKB IN REGIO TWENTE AAN HET TOEPASSEN VAN CONTENT MARKETING
ONDERZOEKSRAPPORT CONTENT MARKETING EEN ONDERZOEK NAAR DE BEHOEFTE VAN HET MKB IN REGIO TWENTE AAN HET TOEPASSEN VAN CONTENT MARKETING VOORWOORD Content marketing is uitgegroeid tot één van de meest populaire
Nadere informatieSamenvatting (Summary in Dutch)
Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Een goede hand functie is van belang voor interactie met onze omgeving. Vanaf het moment dat we opstaan, tot we s avonds weer naar bed gaan,
Nadere informatieNOC*NSF Sportdeelname index Sport index t/m 18 jaar
NOC*NSF Sportdeelname index Sport index t/m 18 jaar Meting 49 januari 2017 In opdracht van NOC*NSF 1 Inhoudsopgave 1 2 3 4 6 5 Sportdeelname Index januari 2017 Sportdeelname afgelopen maand Sportdeelname
Nadere informatieCheck Je Kamer Rapportage 2014
Check Je Kamer Rapportage 2014 Kwantitatieve analyse van de studentenwoningmarkt April 2015 Dit is een uitgave van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb). Voor vragen of extra informatie kan gemaild worden
Nadere informatie80% VAN DE NEDERLANDERS TYPEERT ZICH ALS GOEDE-DOELENGEVER,
Meting juni 2013 Het Nederlandse Donateurspanel van WWAV wordt mede mogelijk gemaakt door het CBF en is uitgevoerd door Peil.nl 80% VAN DE NEDERLANDERS TYPEERT ZICH ALS GOEDE-DOELENGEVER, AL ZIEN MINDER
Nadere informatieGezondheidsmonitor volwassenen en ouderen 2016
rotterdam.nl/onderzoek Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen 2016 Tabellenboek Onderzoek en Business Intelligence (O&BI, Gemeente ) In dit rapport staan de belangrijkste resultaten van de Gezondheidsmonitor
Nadere informatie3. Gebruik die formule om het rekenvoorbeeld in de tekst van het artikel na te rekenen.
Werkstuk door een scholier 2178 woorden 17 juni 2008 6,3 23 keer beoordeeld Vak Wiskunde 5. Uitwerkingen van het verslag 2.1 Inleidende opdrachten 1. Welke gewichtsklassen onderscheidt de WHO? Ze onderscheiden
Nadere informatieIntakeprocedure IKK Onderzoek Kosten Hoe kom je bij Novaru m terecht? Nazorggroep Novarum ANOrexIA NervOsA Nabehandeling
ANOrexIA NervOsA ANOrexIA NervOsA Wat is anorexia nervosa? Mensen met anorexia eten zo weinig, dat ze extreem mager worden. Vaak zijn ze ernstig ondervoed. Maar al zijn ze vel over been, toch zien ze in
Nadere informatieSPORT en Conditie. Bron: www.wiskunde-vmbo.nl/.../module%202%20sport%20en%20conditie%202010.doc Module 2. Datum:...
Module 2 SPORT en Conditie Datum:... Leerling:... Klas:... Dit ga je doen Je leert vanuit de theorie wat er precies bedoeld wordt met conditie, en waarom het zo belangrijk is. Want wanneer is je conditie
Nadere informatieSamenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie
Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie Overgewicht is een snel groeiend wereldwijd probleem en is geassocieerd
Nadere informatieDe effecten van het Medisch Onderzoek Vliegramp Bijlmermeer op de
Samenvatting De effecten van het Medisch Onderzoek Vliegramp Bijlmermeer op de gezondheidsbeleving van bewoners en hulpverleners In de jaren die volgden op de vliegramp Bijlmermeer op 4 oktober 1992, ontstond
Nadere informatieInhoud cursus stresspreventie
Inhoud cursus stresspreventie Verschil tussen distress en eustress. Mensen moeten weten dat niet alle stress slecht voor je is en dat je stress ook nodig hebt. Maar waar zit het omslagpunt van goede en
Nadere informatieHardloopprogramma Run to The Start stimuleert bewegen en lidmaatschap bij de atletiekvereniging Tessa Magnée en Cindy Veenhof
Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Tessa Magnée en Cindy Veenhof, Hardloopprogramma Run to The Start stimuleert bewegen en lidmaatschap bij de atletiekvereniging).
Nadere informatieOuderenmonitor 2011. Gezondheidsonderzoek 65-plussers regio Nijmegen. Gezondheidsonderzoek kinderen 0-12 jaar regio Nijmegen
Ouderenmonitor 2011 Gezondheidsonderzoek 65-plussers regio Nijmegen Gezondheidsonderzoek kinderen 0-12 jaar regio Nijmegen De Ouderenmonitor is een onderzoek naar de lichamelijke, sociale en geestelijke
Nadere informatieDit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest.
Samenvatting 152 Samenvatting Ieder jaar krijgen in Nederland 16.000 mensen een hartstilstand. Hoofdstuk 1 beschrijft de achtergrond van dit proefschrift. De kans om een hartstilstand te overleven is met
Nadere informatieHoe gezond zijn de inwoners van Zwartewaterland? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen
Hoe gezond zijn de inwoners van? Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen gemeente Kampen Steenwijkerland Staphorst 875 inwoners deden mee Hardenberg Gezondheid In het verleden werd gezondheid gedefinieerd
Nadere informatieANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN
ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...
Nadere informatieNOC*NSF Sportdeelname Index
NOC*NSF Sportdeelname Index Meting 54 In opdracht van NOC*NSF 1 Inhoudsopgave 1 2 3 4 6 5 Sportdeelname Index Sportdeelname Sportdeelname schoolgaande jeugd (t/m 18 jaar) Sportdeelname per tak van sport
Nadere informatieSamenvatting Samenvatting
Samenvatting Samenvatting Binnen het domein van hart- en vaatziekten is een bypassoperatie de meest uitgevoerde chirurgische ingreep. Omdat bij een hartoperatie het borstbeen wordt doorgesneden en er meestal
Nadere informatieSeksuele gezondheid van holebi s
Factsheet 2007-1 Seksuele gezondheid van holebi s Seksuele gezondheid in Nederland De Rutgers Nisso Groep heeft in 2006 een grootschalige bevolkingsstudie uitgevoerd naar seksuele gezondheid in Nederland
Nadere informatie